6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag ook te stemmen over de brief van de tijdelijke commissie Benoeming Nationale ombudsman over de profielschets en advertentietekst voor de nieuw te benoemen Nationale ombudsman (34050, nr. 1). 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer: 

  • -het Voorstel van wet van het lid Van Tongeren tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (32334); 

  • -het Voorstel van wet van de leden Voortman en Schouw houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (33328); 

en de gezamenlijke behandeling van: 

  • -het Voorstel van wet van het lid Kuiken tot het vaststellen van parkeerbelasting per geparkeerde minuut (Wet parkeerbelasting per minuut) (33587); 

  • -het Voorstel van wet van het lid Kuiken houdende regels voor het vaststellen van parkeertarieven per minuut bij kortdurend parkeren (Wet vaststelling parkeertarieven per minuut) (33707). 

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 17 november van 17.00 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken over het onderdeel Energie van de begroting van Economische Zaken voor 2015. 

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de aangehouden moties 23432, nr. 362 en 33834, nr. 19 zijn vervallen. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 

  • -de motie-Thieme over het aan retailers opleggen van een bewijslast (33400-XIII, nr. 109) 

  • -de motie-Thieme over overlast door in het wild levende ganzen (33400-XIII, nr. 113); 

  • -de motie-Thieme over hervorming van de veehouderij (33400-XIII, nr. 114); 

  • -de motie-Thieme/Van Gerven over subsidie voor megastallen (33400-XIII, nr. 106); 

  • -de gewijzigde motie-Thieme c.s. over human rights due diligence (t.v.v. 33400-V, nr. 119) (33400-V, nr. 159); 

  • -de motie-Thieme/Van Dekken over huisvestingssystemen opnemen in het Besluit houders van dieren (31389, nr. 101); 

  • -de motie-Ouwehand/Thieme over het informeren van de Kamer over de voortgang van de onderhandelingen over biologische wetgeving (33920, nr. 6); 

  • -de motie Ouwehand/Thieme over de knelpunten bij het opleggen van een houdverbod (33605-XIII, nr. 15); 

  • -de motie-Ouwehand over de intrinsieke waarde van wilde dieren (33400-XIII, nr. 117); 

  • -de motie-Ouwehand over recht op natuur en een gezonde leefomgeving (33400-XIII, nr. 118); 

  • -de motie-Ouwehand over alternatieven voor bestrijdingsmiddelen (33400-XIII, nr. 115); 

  • -de motie-Ouwehand/Van Gerven over een Europees verbod op zaadbehandelingen en neonicotinoïden (21501-32, nr. 681); 

  • -de motie-Ouwehand over een verbod op consumentenvuurwerk (33400-VI, nr. 110); 

  • -de motie-Ouwehand over ophogen van de bijmengplicht (32813, nr. 31); 

  • -de motie-Ouwehand over de definitie van "gezelschapsdieren" (31389, nr. 111); 

  • -de motie-Ouwehand over een moratorium op de vangst van blauwvintonijn (21501-32, nr. 752). 

Aangezien voor een aantal stukken de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: 33705-(R2029)-2; 33921-(R2031)-1; 33903-1;33690-2; 23908-(R1519)-116; 24493-R1557-59; 34014-1. 

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 27925-518; 27925-507; 27925-506; 27925-508; 32623-135; 33750-V-81; 31271-13; 21501-20-902; 27925-504; 23432-390; 23432-388; 23432-389; 27925-495; 26150-139; 26150-136; 23432-384; 23432-385; 22112-1908; 33750-B-20; 2014Z15993; 34000-I-4; 32173-6; 32173-5; 32173-4; 22112-1893; 28481-23; 28750-59; 25764-84; 25764-83; 2014Z14004; 30184-36; 30985-10; 22112-1886; 33047-23; 33344-9; 25764-82; 32173-3; 33750-B-18; 33750-B-17; 33750-B-16; 28750-58; 33750-B-15; 31597-5; 33945-1; 33073-4; 33974-1; 2014Z09963; 32224-10; 26234-160; 26234-163; 22112-1842; 21501-02-1385; 21501-02-1413; 33625-122; 33963-3; 31985-22; 21501-02-1382; 21501-02-1373; 21501-02-1397; 21501-02-1372; 33625-121; 33750-XVII-59; 26485-193; 33625-120; 31985-20; 33625-117; 33625-116; 33625-105; 2014Z16400; 2014Z16282; 2014Z15309; 2014Z15241; 33763-44; 33763-54; 33750-X-73; 33750-VI-126; 29754-253; 29754-254; 32761-69; 29628-462; 29452-173; 29452-172; 29452-170; 33628-5; 29452-168; 29452-166; 29452-165; 29452-164; 33628-3; 22112-1885; 33826-3; 33750-VI-135; 29452-171; 32761-67; 2014Z13232; 19637-1872; 33351-13; 24587-594; 2014Z12264; 31762-3; 29279-205; 26643-324; 29838-73; 33695-6; 33750-VI-133; 2014Z13190; 33750-VI-131; 33750-V-80; 30952-158; 21501-20-897; 21501-20-900; 21501-20-909; 21501-20-908; 33845-4; 2014Z14039; 2014Z14038; 26234-161; 2014Z16287; 27926-232; 32757-101; 28325-154; 30136-39; 2014Z05686; 31074-6; 32013-78; 2014Z12709; 31748; 33942-1; 33942-24; 33942-20; 33942-18; 33942-25; 31490-142; 33869-1; 33869-3; 33942-2; 33942-17; 33942-12; 28676-204; 2014Z10335; 32793-154; 29477-294; 32620-134; 29477-291; 29477-293; 29248-270; 29477-292; 29477-289; 29477-290; 29477-287; 29477-285; 32620-123; 29477-284; 29477-278; 29477-279; 29477-271; 29477-270; 29477-269; 29477-268; 29477-258; 29477-259; 29477-255; 29477-256; 2013Z14655; 2014Z13734; 25268-87; 25268-88; 32545-20; 34002-5; 31288-406; 31322-254; 31322-253; 31322-252; 31322-250; 31322-247; 31322-246; 31322-245; 31322-243; 32820-105; 33998-1; 22112-1895; 32317-251; 32317-244; 32317-248; 2014Z17505; 21501-33-506. 

Dan stel ik ook nog voor om toe te voegen aan de agenda het VAO Ebola, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 8 oktober, met als eerste spreker de heer Smaling. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Het is ook de heer Smaling die ik als eerste het woord geef in de regeling van werkzaamheden. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik heb een rappel. Ik heb een tijd geleden vragen gesteld over de ivoorhandel en de olifanten. Ik snap dat het ministerie druk is met van alles en nog wat, maar de ivoorhandel speelt ook een rol in het terrorisme. Daarom zou ik toch willen vragen om een reactie van het ministerie van Buitenlandse Zaken. 

De voorzitter:

Gezien het feit dat u die vragen op 22 augustus al hebt gesteld, lijkt mij dat een terecht rappel. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek om zo snel mogelijk te antwoorden. 

Het woord is aan de heer Bosma van de PVV. 

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Een van de dingen die wij doen als Kamerleden, wat eigenlijk onze corebusiness is, is erop toezien dat wetten worden nageleefd, bijvoorbeeld de Mediawet. Daarin staat van alles over journalistieke kwaliteit. Het is onze bittere plicht om ervoor te zorgen dat die wet ook wordt nageleefd. Nu staat er een verhaal in Nieuwe Revu van deze week dat er druk wordt uitgeoefend op het programma Opsporing Verzocht om het aantal Marokkanen in dat programma te beperken. Er zou dus van hogerhand — wellicht vanuit de leiding van de NPO, wellicht door politiek Den Haag, wordt ook wel gesuggereerd, en wellicht vanuit andere bronnen — druk worden uitgeoefend om de inhoud van dat programma te wijzigen. Wij moeten pal staan voor wetten en voor de naleving daarvan. Ik zou dolgraag een debat willen met de staatssecretaris die daarover gaat, de staatssecretaris voor mediazaken, de heer Dekker, om klaarheid te betrachten. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Politieke inmenging in zo'n programma is ook wat de VVD betreft niet acceptabel. We moeten natuurlijk wel eerst weten of er echt sprake van is. Ik kan het mij eigenlijk niet voorstellen. We steunen wel een brief hierover. Dan kunnen we naar aanleiding van die brief zien of er ook behoefte is aan en noodzaak is voor een debat. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Leden van de SGP-fractie zijn geen abonnee van Nieuwe Revu. Als het waar is, zou het erg vreemd zijn. Wij willen echter eerst weten of het waar is en wat de visie van het kabinet is. Wij geven steun voor een brief en daarna zien we of we een debat nodig vinden. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

In hetzelfde artikel wordt het bericht al keihard ontkend. Het lijkt mij goed om een brief van het kabinet te ontvangen, waarin het ingaat op de vraag of het waar is. Dan kunnen we daarna misschien een debat voeren. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik wilde ongeveer dezelfde woorden gebruiken. Steun. 

De voorzitter:

Steun voor de brief, of steun voor het debat? 

De heer Recourt (PvdA):

Nee, voor de brief. Het bericht wordt al ontkend, wilde ik zeggen. 

De heer Bosma (PVV):

Ik vroeg toch echt om een debat. 

De voorzitter:

Daarom vroeg ik even om opheldering. Het woord is aan de heer Van Nispen. 

De heer Van Nispen (SP):

Steun voor een brief. 

De voorzitter:

Mijnheer Bosma, u hebt brede steun voor een brief over opheldering van deze zaak. De meeste leden hebben aangegeven dat pas na ommekomst van de brief besloten moet worden of er een debat gehouden moet worden. 

De heer Bosma (PVV):

Dat lijkt mij duidelijk. Ik zal mijn exemplaar van de Nieuwe Revue afleveren bij de SGP-fractie. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Nispen van de SP-fractie. 

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Op 17 april heeft de minister-president gereageerd op uitspraken van de minister van Veiligheid en Justitie die over een lopend onderzoek van het Openbaar Ministerie zei: "het was niks, het is niks en het wordt niks". Ik heb de minister-president hierover tot tweemaal toe schriftelijke vragen gesteld. Deze zijn onbeantwoord gebleven. Vervolgens heb ik hier gestaan om een interpellatiedebat aan te vragen, waarbij de collega's mij steunden in een verzoek om een brief via de commissie. Ook dat hebben we gedaan. Tot drie keer toe hebben we gerappelleerd, maar de brief kwam niet. Ik vind het niet alleen een slechte zaak dat we al een halfjaar wachten op de visie van de minister-president op de scheiding van machten, maar het begint ook een beetje op minachting van het parlement te lijken. Daarom heb ik een laatste rappel voor de brief. Anders zal ik de vragen aanmelden voor het mondelinge vragenuur van aanstaande dinsdag. 

De voorzitter:

Toen mij vanochtend duidelijk werd hoe lang dit al duurde, heb ik aan de Griffier gevraagd om contact op te nemen met de secretaris-generaal van Algemene Zaken om te vragen waar de brief blijft. Ik hoop dat hij nu heel snel komt. 

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel. 

De heer Schouw (D66):

Ik wil de heer Van Nispen bijvallen. Het is goed dat u actie hebt ondernomen, voorzitter, maar ik stel het zeer op prijs om te zeggen dat we echt dinsdag een reactie willen hebben op de kwestie die de heer Van Nispen heeft aangeroerd. 

De voorzitter:

Ik zeg u bij dezen toe, mijnheer Van Nispen, dat u dinsdag mondelinge vragen hierover kunt stellen, als de brief er dan nog niet is. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Ik geef het woord aan de heer Wilders. 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Volgende week staat een debat gepland over de nasleep van de moord op Theo van Gogh, bijna tien jaar geleden. Ik had met steun van de hele Kamer om een nadere brief van de minister van Binnenlandse Zaken gevraagd, omdat in zijn eerste brief niets stond. De tweede brief is een stuk beter. Sterker nog: de minister kondigt aan dat hij de CTIVD zal vragen om het handelen van de AIVD na de dag van de moord op 2 november 2004, nader te onderzoeken. Dat was het doel van het debat, wat mij betreft. Mede namens collega Van Raak vraag ik om het debat van de agenda te halen. Na ommekomst van de uitkomst van het onderzoek zullen we het opnieuw agenderen. 

De voorzitter:

Wij zullen het van de agenda afhalen. Ik dank u voor deze bijdrage en het opschonen van de agenda. 

Ik geef het woord aan de heer De Rouwe van het CDA. 

De heer De Rouwe (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie wil graag gebruikmaken van artikel 133 van het Reglement van Orde, waarin staat dat wij over een onderwerp vreemd aan de orde van de dag, een interpellatie kunnen agenderen. Wij zouden een debat willen houden met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en minister Schultz-van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Het debat moet gaan over het bericht van vandaag dat het CBR vorige week heeft besloten om het alcoholslotprogramma per direct stil te leggen en niet meer te hanteren. Wij willen graag weten waarom dit programma zo pardoes is stilgelegd en waarom de Kamer hierover niet geïnformeerd is. 

De voorzitter:

Ik heb hier op schrift voor mij dat u dat interpellatiedebat wilde met de minister van Infrastructuur, maar u breidt dat hierbij uit naar de minister van V en J. 

De heer De Rouwe (CDA):

Ja, inderdaad. 

De voorzitter:

Oké. Er wordt steun gevraagd voor het houden van een interpellatiedebat. 

De heer Madlener (PVV):

Ik steun het voorstel. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik steun het voorstel niet. Er is in het AO dat wij net hebben gehad ook nog om een brief gevraagd. De minister zoekt dat uit en wil dat toezeggen. Er is een VAO. Ik vind dit niet het instrument voor dit moment. Ik kan nog veel meer uitweiden, maar dit lijkt mij voldoende. Ik geef dus geen steun. 

Mevrouw Visser (VVD):

Wij komen inderdaad net uit het AO gelopen waarin dit gemeld is. Ik snap de inhoudelijke vraag van de heer De Rouwe, maar de minister heeft een aantal dingen toegezegd, die spoedig onze kant op komen. Wij steunen dan ook niet het verzoek tot een interpellatiedebat. 

De voorzitter:

Mijnheer De Rouwe, u hebt niet de steun van ten minste 30 leden die u nodig hebt volgens artikel 133 van het Reglement van Orde voor het houden van een interpellatiedebat. Uit de bijdrage van onze collega's heb ik begrepen dat er nog nadere informatie over dit onderwerp volgt. Wellicht kunt u wachten tot die informatie er is voordat u vervolgstappen zet. 

De heer De Rouwe (CDA):

Dat begrijp ik, maar dan zou ik een tweede verzoek willen doen. Ik wil vragen om de toegezegde brief over de onderbouwing van het CBR om het alcoholslotprogramma per direct stil te leggen morgen voor twaalven naar de Kamer te zenden. Er zijn hierover vorige week al Kamervragen gesteld. Op een deel daarvan kwam vandaag een antwoord, maar op een groot deel ook niet. Ik wil vragen de antwoorden op die Kamervragen ook voor morgen 12.00 uur naar de Kamer te zenden. 

De voorzitter:

Ik zal dit verzoek in een stenogram doorgeleiden naar het kabinet. 

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven