4 Algemene politieke beschouwingen

Aan de orde is de voortzetting van de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2014 (33750).

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Eerlijk gezegd sta ik hier met een dubbel gevoel, na het voorgaande uur. Ik vraag mij af hoe de gemiddelde kiezer in Nederland nu naar de politiek kijkt. Men verwacht van ons, van de Kamerleden en van het kabinet, dat wij verantwoordelijkheid nemen voor dit land. Er is net, "gehoord de beraadslaging", een motie van wantrouwen ingediend. Hoezo gehoord de beraadslaging? Daar kijken wij kennelijk niet eens meer naar, want die motie is op voorhand door drie partijen gesteund en dat vind ik gek. Hoe moet de kiezer nog kijken naar ons, politici, als de mensen die besluiten moeten nemen om dit land beter te maken? Ik ben er echt ontdaan door.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ruim een uur later dan gepland, gaan wij nu dan toch beginnen aan de algemene politieke beschouwingen. Ik zou graag beginnen met een citaat uit andere algemene politieke beschouwingen in dit huis. Het is een citaat van 185 woorden. Het duurt ongeveer twee minuten, dus ik hoop dat mijn collega's zich nog even kunnen inhouden. Het citaat luidt als volgt. "Bedrijven durven mensen weer in dienst te nemen. De werkloosheid is sterk gedaald. De huizenverkopen vertonen een stijgende lijn en het wordt steeds drukker op de meubelboulevards. Mensen met een smalle beurs hoeven niet jaren op de wachtlijst te staan voor een betaalbaar huis. De overheid geeft niet meer uit dan er binnenkomt en de belastingen voor burgers en bedrijven zijn weer verlaagd. Terwijl de verkoop van koelkasten, tv's en auto's aantrekt, waarschuwt de Nederlandsche Bank zelfs voor oplopende inflatie. Het aantal bijstandsgerechtigden is fors afgenomen, ook omdat je er honderden euro's op vooruitgaat als je gaat werken. Er is meer aandacht voor de kwaliteit van onderwijs, waardoor onze kinderen de concurrentiestrijd aankunnen met hun leeftijdsgenoten in China, Brazilië of India. Nederland is een land waar de wereld wederom met bewondering naar kijkt. De Nederlanders hebben het maar mooi weer gedaan. Aan hun eigen haren trokken zij zich uit het moeras door de schouders eronder te zetten, door de wil om te winnen, die groter was dan de angst om te verliezen." Dit is een citaat uit de algemene politieke beschouwingen van 2020. De vraag is: hoe komen wij in dat Nederland van 2020?

Om te beginnen, moeten wij de feiten onder ogen zien. Het eerste feit is dat de wereld verandert. En wij zullen mee moeten veranderen. Landen in Azië en Latijns-Amerika zullen steeds harder de concurrentiestrijd met ons aangaan, niet langer als de fabriekshallen van de wereld, waar plastic speelgoed of omver waaiende auto's worden gemaakt, maar steeds meer op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, innovatie, wetenschap en hoogwaardige producten en diensten. Onze welvaart is dus niet vanzelfsprekend. Wij zullen er elke dag hard voor moeten knokken. Daarbij is het een feit dat wij niet kunnen rekenen op een sterke economische groei. De afgelopen decennia is de economische groei in Nederland vooral veroorzaakt door een stijging van de arbeidsproductiviteit en een groei van de beroepsbevolking. Dat leverde zo'n 3% economische groei per jaar op. Door de vergrijzing zal de beroepsbevolking de komende decennia echter niet meer groeien, maar zelfs afnemen. Daardoor mogen wij al enorm blij zijn als wij een groei van 1,5% per jaar halen. Wij zullen ons aan deze nieuwe werkelijkheid moeten aanpassen en wij zullen onze uitgaven aan deze nieuwe werkelijkheid moeten aanpassen.

Als je minder verdient, kun je ook minder uitgeven. Dat is nog een feit. Je zult dus de tering naar de nering moeten zetten. De Nederlandse overheid geeft, ondanks alle al doorgevoerde bezuinigingen, nog steeds te veel uit. Dit jaar alleen al is dat 20 miljard euro. Dat geld moeten wij lenen en geld lenen — dat weet iedereen — kost geld. In 2013 kost het zo'n 9 miljard euro aan rente. Met het huidige rentepercentage van 1,7% is dat nog te dragen, hoewel het rentebedrag bijna twee keer de begroting van de Nationale Politie is, of bijna de gehele begroting van het basisonderwijs in dit land, waar anderhalf miljoen kinderen gebruik van maken. Maar wat als de rente gaat stijgen? In 2007, dus net voor aanvang van de crisis, stond het rentepercentage, de reële rente, op 4,4%. Zet onze staatsschuld maar eens weg tegen dat rentepercentage. Dan komen wij op een rentebedrag van 23 miljard per jaar. Dat is net zo veel als we nu uitgeven aan het hoger onderwijs, het basisonderwijs, de Nationale Politie en de hele investeringspot voor infrastructuur. Is dat een gekke gedachte? Is het bangmakerij, zoals sommigen zullen zeggen? Nee, want iedereen in deze zaal weet dat de rente zal gaan stijgen. De vraag is niet of het gebeurt, de vraag is wanneer het gebeurt. Als het gebeurt, dan moeten we er klaar voor zijn. Dan moeten we de overheidsuitgaven en de staatsschuld onder controle hebben. Een staatsschuld is immers geleend geld. Het is een schuld, een schuld van ons aan onze kinderen en onze kleinkinderen. Het is een schuld die we moeten terugbetalen, en zo snel mogelijk. Die moeten we wegwerken om juist de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen niet te belasten.

Sommigen zeggen: bezuinigingen oké, maar doe het pas als we uit de crisis zijn. Dan hoor je: nu snijden in de uitgaven is het prille herstel de nek omdraaien. Maar wie dit zegt, negeert de feiten. Het tegendeel is waar. Voordat de crisis in 2008 uitbrak, was er een overschot op de begroting van de overheid. Feit is dat we sinds het uitbreken van de financiële crisis 110 miljard in de economie hebben gepompt. 110 miljard euro! Dat was geleend geld. Maar is de economie gestimuleerd? Nee dus. We moeten concluderen dat ondanks die 110 miljard de Nederlandse economie niet gegroeid is. Het enige wat in die tijd gestimuleerd is, is de staatsschuld. Wie schuld op schuld stapelt, komt uiteindelijk in de schuldsanering terecht. Dat wil ik thuis niet en dat wil ik ook niet voor Nederland. We zullen die schuld dus moeten aanpakken. Dat wordt een lange, moeizame weg.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De fractievoorzitter van de VVD trakteert ons op een mooi college over begrotingsdiscipline en verpakt dat in tegeltjeswijsheden, zou ik bijna willen zeggen. "Je kunt niet meer uitgeven dan je binnenkrijgt", et cetera. Ik wil hem iets vragen over zijn eigen begrotingsdiscipline. Hij heeft ons eerst voorgehouden dat we in 2013 3% moesten aanhouden. Toen was die 3% niet meer nodig. Vervolgens hield hij ons voor dat we in 2014 dan toch in ieder geval 3% zouden moeten aanhouden. Toen was dat niet meer nodig. Vervolgens gingen we 4,3 miljard bezuinigen. Toen ging dat weer van tafel en gingen we 6 miljard bezuinigen, ook al leidde dat tot een begrotingstekort dat groter dan 3% was. Voordat de heer Zijlstra ons dat allemaal uitlegt, wil ik hem vragen om ook eens op zijn eigen rol daarin te reflecteren.

De heer Zijlstra (VVD):

Mijn rol daarin, en die van de VVD, is ervoor zorgen dat we die staatsschuld en de overheidsfinanciën onder controle krijgen. Die rol zie ik juist voor de VVD, omdat zij altijd een partij is geweest, nu is en zal blijven die de verantwoordelijkheid zal nemen, die daar nooit voor zal weglopen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Op de een of andere manier slaagt de VVD erin om de aandacht steeds weer naar bezuinigingen te leiden. Alleen, de cijfers veranderen steeds. Ik hoorde de heer Zijlstra vier of vijf maanden geleden op de bank bij Eva Jinek zeggen dat hij ook een rode lijn had. Dat was de 3% voor 2014. Hij vond dat zeer belangrijk. Ik vind dat zelf veel minder belangrijk, ik zou veel liever over andere dingen praten. Maar als je dat nu zo belangrijk vindt, toon dan de discipline waar je het over hebt en ga ons niet steeds een andere rode lijn voorhouden!

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij is het regeerakkoord op dat punt helder. We sturen op het Stabiliteits- en Groeipact, begrotingsregel nr. 5. Die houdt in dat wij op 3% sturen voor de economie. De Europese Commissie is daarbij ook een belangrijk gegeven. De heer Rehn heeft het ook aangegeven. Wil je het structurele houdbaarheidstekort in Nederland goed krijgen — oftewel: wil je over een aantal jaren niet meer uitgeven dan er binnenkomt — dan moet je structureel 6 miljard bezuinigen. Dat doen wij dus ook. Daarom kan ik niet begrijpen dat partijen zoals die van de heer Van Ojik dat niet doen, want dan kom je uiteindelijk uit op het verhaal dat ik net heb gehouden. Dat is dat wij de schuld alleen maar laten oplopen. Die schuld zullen wij een keer moeten terugbetalen. Er komt echter een tijd dat de rente hoger is en dan kunnen wij het ons niet meer veroorloven om zo'n hoge staatsschuld te hebben. Wij kunnen daarvoor weglopen en wij kunnen de Nederlanders prachtige verhalen vertellen dat zij bijna niets gaan merken van deze crisis, maar dat is een illusie. Iedereen gaat het merken en dat moeten wij ook vertellen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is dit kabinet, met steun van de VVD, dat de schuld steeds verder laat oplopen. Ik vind dat zelf niet zo erg, maar de heer Zijlstra wel. Hij neemt ons steeds de maat omdat wij de schuld misschien nog wel iets verder laten oplopen dan hij doet. De conclusie is dat de 3% heilig was en dat die dat nu niet meer is. Het was eerst 4 miljard, toen 6 miljard, toen 3,3%, toen 2013 en toen 2014. Niemand weet meer waar hij met de VVD aan toe is.

De heer Zijlstra (VVD):

Excusez le mot, maar dat lijkt mij toch lichtelijk onzin. De VVD is, was en blijft een partij die begrotingsdiscipline buitengewoon belangrijk vindt. Ik vind het apart als de heer Van Ojik, die de teugels laat vieren, dat verwijt aan ons zou maken. Wij kunnen echter elkaar hierop vinden. Ik roep de heer Van Ojik op om de schuld niet bij onze kinderen neer te leggen. Help de VVD om ervoor te zorgen dat die zo snel mogelijk wordt afgelost.

De heer Roemer (SP):

Dat laatste valt nog te bezien. In negen van de laatste elf kabinetten stond de VVD gewoon aan het roer. Waar wij nu staan, is dus mede te danken aan VVD-beleid. Dat de banken ons miljarden hebben gekost, heeft te maken gehad met het dereguleren van de financiële sector. De VVD was daar in het verleden een groot voorstander van. Alle financiële problemen die wij daarna hebben gekregen, ontstonden omdat wij, met de VVD voorop, vooral meer aan de markt moesten overlaten. De heer Zijlstra staat nu dus niet te preken tegen de rest van de Kamer, maar hij staat te preken tegen zichzelf.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind het best lef hebben om eerst een motie van wantrouwen in te dienen en dan nu ook nog volop het debat te willen aangaan. Maar dat terzijde.

De heer Roemer (SP):

Ik maak hier bezwaar tegen. Ik had een motie van wantrouwen tegen het kabinet ingediend en niet tegen de heer Zijlstra. Maar misschien volgt die nog.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat mag altijd.

De heer Roemer heeft het over de VVD. Ik heb geen zin om hier te gaan jij-bakken. Alle partijen die in het verleden verantwoordelijkheid hebben gedragen, dragen ook bij als er problemen zijn. Ik constateer dat er in 2007 een begrotingsoverschot was. Wij zaten toen overigens niet meer in de regering; wij waren er net uit. Sindsdien is de overheidsbegroting met 110 miljard euro uit de hand gelopen. Is dat de schuld van de partijen die toen in de regering zaten? Dat vind ik te makkelijk. Wij hadden een financiële crisis. De VVD heeft toen als oppositiepartij gezegd dat wij de brandweer niet in de weg gaan lopen als er een uitslaande brand is. Die constructieve houding hebben wij toen altijd ingenomen. Het is echter wel gebeurd en wij zullen die schuld moeten terugbetalen. Ga echter niet zeggen dat het dankzij de VVD is. Toen de VVD uit de regering ging, was er een begrotingsoverschot.

De heer Roemer (SP):

Geen enkele partij in de Kamer is tegen een fatsoenlijke begrotingsdiscipline. Geen enkele partij. Laat ik dat vooropstellen. De financiële crisis is ons niet komen aanwaaien; die is geen weerverschijnsel geweest. Die is het gevolg geweest van foute politieke beslissingen in het verleden, door banken zo veel ruimte te geven dat zij onnodige risico's konden nemen, waarbij de controle daarop compleet was weggehaald, waardoor zij landen, bedrijven en instellingen zwaar in de problemen hebben gebracht. Daarover zijn politieke besluiten genomen. Daar was de VVD ook voor. Geef dat gewoon toe!

De heer Zijlstra (VVD):

De bankencrisis in de Verenigde Staten — het zou goed zijn als de heer Roemer de feiten er nog eens op naleest — is ontstaan door een combinatie van een aantal zaken. Daarin is belangrijk dat de Amerikaanse overheid de banken verplichtte om hypotheken te verstrekken zonder dat daar een fatsoenlijk onderpand tegenover stond. Dat is nogal slecht voor de balans van banken. Als de huizenprijzen dan instorten, storten ook de banken in elkaar. Ook in dit geval geldt: zeer ermee eens dat het slecht beleid was. Het was slecht overheidsbeleid in dezen. Het was echter geen beleid van de VVD. Dat er vanuit zo'n situatie een enorm besmettingsgevaar ontstaat, geef ik de heer Roemer onmiddellijk mee. Dat is namelijk het nadeel van de globaliserende wereld. Daar kunnen wij overigens niets aan doen. Alles is tegenwoordig met elkaar verbonden. Daarom is ook dit kabinet hard aan slag gegaan om een aantal van die verbondenheden eruit te halen. Maar de heer Roemer kan dit niet wijten aan beleid dat in het verleden in Nederland is gevoerd. Het gaat om overheidsbeleid dat in Amerika is neergezet. Dat heeft een enorm besmettingsgevaar voor Nederland met zich meegebracht. Daar hebben we nu nog steeds last van.

De voorzitter:

Mijnheer Roemer, tot slot.

De heer Roemer (SP):

De heer Zijlstra ontkent dat het niet alleen beleid is geweest in Amerika, maar dat het hier is gesteund. Het is ook beleid geweest in Europa. Vanaf 1994 zijn er meerdere voorstellen geweest, ook van mijn fractie, om de financiële sector in te perken en om een en ander in de gaten te houden. De VVD heeft daar bijna altijd structureel tegengestemd. Er moest gedereguleerd worden. De markt moest de problemen oplossen. In deze fase kunnen we de problemen niet laten oplossen door dezelfde mensen die de problemen hebben veroorzaakt.

De heer Zijlstra (VVD):

Dit is echt een simpele voorstelling van zaken. Sterker nog, ik durf wel de andere kant op te gaan. Ik denk dat het toezicht dat we hebben opgetuigd voor de financiële sector, inmiddels een gevaar voor de economie is geworden. De essentie van banken moet zijn dat ze ondernemen en dat ze krediet verstrekken. Ik heb een hooggeplaatste vertegenwoordiger van een bank — ik zal zijn naam niet noemen — horen zeggen dat het hem weer gelukt is om deze maand geen krediet te verstrekken, zodat hij geen last krijgt van de toezichthouders. Volgens mij zijn wij tegenwoordig dus verkeerd bezig. Dan heb ik het over de bloedsomloop van het mkb en van de economie. Het is altijd een balans. Ik geef toe dat die balans soms aan de ene kant een beetje is doorgeslagen en soms aan de andere kant. Wij zitten hier om dat te corrigeren. Maar kom niet met dit verhaal aan, zeg ik tegen de heer Roemer. Als we doorslaan op zijn manier, gaan banken niets meer doen en dan gaat het bedrijfsleven eraan. Al die ondernemers die het geld voor dit land moeten verdienen, gaan er dan aan. Dat wil ik niet.

Voorzitter. Ik zei het al: wie schuld op schuld stapelt, komt in de schuldsanering terecht. Eind jaren tachtig lag de staatsschuld op ongeveer hetzelfde niveau als nu, namelijk zo'n 75% van hetgeen wij jaarlijks met elkaar verdienen in dit land. Het heeft toen bijna twintig jaar — dat is bijna een generatie — geduurd voordat deze staatsschuld kon worden teruggebracht tot 45% van het bbp. Dat was in 2007, net voor de crisis. Het goede nieuws is dus dat we in het verleden hebben bewezen dat we het kunnen. Het minder goede nieuws is dat we het toen hebben gedaan met een hoge economische groei, die mede werd veroorzaakt doordat de bevolking in die tijd met zo'n 2 miljoen mensen toenam. Dit keer zullen we het weer moeten doen, maar dan zonder toename van de bevolking, dus met een lagere economische groei.

De heer Pechtold (D66):

We hebben het over de Miljoenennota 2014. De heer Zijlstra kijkt vooruit naar 2020 en kijkt terug naar 1980. Ik wil hem echter bevragen op de resultaten van de eerste tien maanden van Rutte II. Vindt de heer Zijlstra dat dit kabinet goed op stoom is gekomen? De belofte in het regeerakkoord was dat alle wetgeving die met financiën te maken had, in het eerste jaar gepresenteerd zou worden. Vindt de heer Zijlstra dat dit is gelukt?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik dacht: ik begin met een stukje visie en een stukje geschiedenis erbij, want dat wil de heer Pechtold altijd zo graag. Maar ik zal zeker nog ingaan op de situatie in april 2014. Maar het is altijd goed om datgene wat wij het komende jaar zullen doen, in het perspectief te plaatsen van de vraag waar we naartoe gaan. Als je alleen maar naar het komende jaar kijkt, heb je geen idee wat je aan het doen bent. Als de heer Pechtold het niet erg vindt, zal ik een en ander nog in een breder perspectief plaatsen. Daarbij zal ik zeker terugkomen op de maatregelen die het kabinet voor het komende jaar voorstelt.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben zeer geïnteresseerd in de geschiedenis en ik kijk graag vooruit. Maar bij de start, bij de eerste begroting van dit kabinet, waar ook de heer Zijlstra zijn kansen moet grijpen, vind ik de volgende vraag toch een geëigende vraag. De heer Zijlstra stelt het punt van de schulden centraal. Vindt hij dat dit punt na tien maanden effectief is aangepakt? Vindt hij dat het kabinet op stoom zit en dat de momenten zijn gegrepen om wetgeving nu ook door de Kamers te krijgen? Ik voorspel dat we zullen worden geconfronteerd met alleen maar doelloos bezuinigen en lasten verhogen. Alle andere mogelijkheden in dat eerste jaar zijn namelijk verloren gegaan. Dus toch graag een antwoord.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind dat het kabinet goed op stoom is. Ik zal zo meteen in mijn betoog ook aangeven waar dat het geval is. Hier en daar zal ik misschien ook nog een kleine kritische noot plaatsen, maar ik doe het in die volgorde.

De heer Pechtold (D66):

De heer Zijlstra stelt dus dat de wetgeving goed op stoom ligt. Een en ander ligt nu in de Kamer, maar ik ben benieuwd waar dat ligt. Hij is ook blij met de verhouding die het kabinet heeft gekozen tussen bezuinigen, lasten verzwaren en hervormen, en de effecten die dat heeft op de werkgelegenheid en het besteedbaar inkomen. Daar is hij tevreden mee.

De heer Zijlstra (VVD):

Tevreden is een heel groot woord, maar ik vind wel dat het kabinet goed bezig is. Ik trek weer een vergelijking met de jaren tachtig. Het kabinet heeft heel breed gekeken naar hoe het zo veel mogelijk partijen in de samenleving aan het kabinet kan binden. Dat heeft geleid tot allerlei akkoorden. Dat is goed, want wij staan voor een heel zware operatie. Het is dan goed dat er sprake is van een breed draagvlak. De volgende operatie die dit najaar een aanvang krijgt, is een en ander voorzien van besluiten in dit huis en natuurlijk ook in de Eerste Kamer. Laten we de olifant wat dat betreft maar even benoemen. Dat gaat gebeuren. Er ligt tevens nog een toezegging van het kabinet uit een eerder debat aan de VVD, namelijk dat ervoor wordt gezorgd dat alle wetgeving uit een aantal akkoorden voor het kerstreces in dit huis zal liggen. Ik ga ervan uit dat het kabinet dit waarmaakt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Zijlstra heeft het in zijn eigen inbreng alleen maar over de staatsschuld gehad.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben nog niet klaar.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan valt het extra op dat de staatsschuld voor hem het belangrijkste is. Ik hoor hem echter niets zeggen over de dramatische stijging van de werkloosheid, ook volgend jaar.

De heer Zijlstra (VVD):

Wij moeten ermee ophouden te denken dat wij de enorme crisis in dit land gaan oplossen met allerlei maatregelen waarvan niemand iets merkt. Of het nu gaat om het snijden in uitgaven, wat soms betekent dat je minder toeslag of geen subsidie meer krijgt, of het nu zit in lastenverhogingen, die ik als VVD'er liever ook niet heb, maar waar je soms niet aan ontkomt, of het nu gaat om jongeren of ouderen, iedereen gaat het merken. Ja, het heeft ook effect op de werkgelegenheid. Dat is vreselijk. Het verliezen van je baan is het ergste wat je kunt overkomen, maar we zullen er nu doorheen moeten. We moeten ervoor zorgen dat die mensen in 2020 wel weer een normale kans op een baan hebben en hun leven wel weer goed kunnen opbouwen. Als we het zwaard van Damocles, die enorme staatsschuld en het financiële beleid van de overheid, niet op orde krijgen, weet iedereen in het land, al doen wij als politiek niets, dat het een keer gaat gebeuren. Wat mij betreft is het niet een keer, maar is het nu.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Is de heer Zijlstra het met mij eens dat het verhogen van de belastingen, vooral voor middengroepen, het slechtste voor de werkgelegenheid is?

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Buma en ik, en ik denk ook de voorzitter, maar dat terzijde, zijn het onmiddellijk eens dat belastingverhoging een middel is dat je niet graag inzet. Dat is natuurlijk zo, maar de heer Buma weet ook dat je voor de korte termijn soms naar dat middel moet grijpen. Bij het Kunduzakkoord, waar ook de heer Buma bij aanschoof, konden wij er ook niet om heen, niet omdat wij zo graag wilden, maar omdat dit het enige middel voor de korte termijn was. Ik loop er ook niet voor weg dat dit gebeurt. Vind ik het leuk? Nee. Is het noodzakelijk? Ja. Ik zie in de tegenbegroting van het CDA veel signalen, waarvan ik zeg: nou, bruikbaar. Ik zie echter ook signalen, waarvan ik zeg: hebben die het effect dat je wilt bereiken? Het CDA wil de aftrekposten voor het toekennen van toeslagen niet meer meetellen, maar dat betekent dat mensen met hypotheekrenteaftrek of zelfstandigenaftrek geen toeslagen meer krijgen. Dat heeft een enorm inkomenseffect voor mensen met middeninkomens. Ik weet zeker dat de heer Buma dit niet heeft bedoeld, maar soms moet je maatregelen nemen die je niet leuk vindt. Wij hebben die maatregelen niet genomen. Wij hebben weer andere genomen, maar de kern is dat de heer Buma, het CDA, de VVD en de PvdA bereid zijn om moeilijke maatregelen te nemen, daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen en niet weg te lopen. Ik leg die maatregelen uit en ik sta ervoor.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mijn laatste vraag: vindt de heer Zijlstra namens de VVD een belastingtarief van 60% — dat vanochtend door de minister van Financiën effectief is bevestigd — voor mensen met een inkomen van €55.000 tot €70.000 normaal?

De heer Zijlstra (VVD):

Nee. Maar ik kan niet zien dat wij een belastingtarief van 60% aan het invoeren zijn. Wat de marginale druk betreft kan ik u de column van econoom Bouwman aanraden. De grootste marginale druk in dit land zit aan de onderkant. Het gaat dan om de vraag wat men nog per extra euro verdient. Het is een totaal theoretische discussie. Laat dit helder zijn: de VVD heeft met haar coalitiepartner afgesproken om de lasten op een bepaalde manier over het land te verdelen. Dat gaan wij dus doen. Elk jaar bij de behandeling van de begroting bekijken wij wat de precieze effecten zijn. Dat hebben wij dit jaar gedaan en dat zullen wij ook volgend jaar doen en het jaar daarna. Een belastingpercentage van 60 is niet aan de orde.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik hoor de heer Zijlstra zeggen dat de marginale belastingdruk niet 60% is.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat zei ik niet.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is een beetje een theoretische kwestie hoe je dit precies berekent. Ik ben het daarmee eens. Het gaat mij niet om de theoretische beschouwing hierover, maar ik heb wel een praktische vraag. Ik hoor wel degelijk ondernemers zeggen: als ik doorvertaald krijg wat er nu gebeurt op grond van de kabinetsmaatregelen, dan zie ik dat ik op een gegeven moment van de extra euro die ik verdien, soms bijna 60 cent moet afstaan. Dat klopt toch?

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Buma had het volgens mij over een belastingpercentage van 60%. Dat is niet aan de orde. Wij kunnen een hele boom opzetten over marginale druk. Het gaat om elke extra euro die je binnenkrijgt. Het kabinetsbeleid is een samenspel van enorm veel maatregelen. Ik kijk naar het totale effect van die maatregelen. In 2014 is het effect min 0,75% koopkracht voor de hoogste inkomens, min 0,75% koopkracht voor de laagste inkomens en tussen 0 en min 0,25% voor de middeninkomens. Voor ieder individu pakt het verschillend uit. Op dat soort zaken sturen wij. Als wij in 2015 gekke afwijkingen zien ten opzichte van het afgesproken plaatje, zullen wij op dat moment corrigeren.

De heer Van der Staaij (SGP):

Is dit niet een punt om te corrigeren? Ik heb het niet zomaar over theoretische beschouwingen, maar als ondernemers zich laten uitleggen wat er gebeurt als gevolg van de plannen van het kabinet, lopen zij ertegenaan dat zij, als de zaak goed gaat lopen en zij wat extra verdienen, zo'n hoog percentage van die extra verdiende euro's moeten afdragen. Dat is toch niet wat de VVD wil?

De heer Zijlstra (VVD):

Zeker niet, maar ik zie ook allerlei indianenverhalen voorbijkomen, zoals over de zzp'ers. Op een gegeven moment deden deze zomer verhalen de ronde dat wij de gehele zelfstandigenaftrek zouden afschaffen. Het enige wat op dat punt gaat gebeuren, is dat wij schijnconstructies willen aanpakken: je bent in loondienst, je neemt ontslag, je wordt weer ingehuurd als zzp'er en hebt vervolgens een zelfstandigenaftrek. Zo zijn wij niet getrouwd. Daar houden wij mee op. De zelfstandigenaftrek dan vervolgens toerekenen als een enorme belastingstijging voor ondernemers? Ik kan mij voorstellen dat iedereen in de stress schiet. De werkelijkheid is echter dat het niet gebeurt.

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Zijlstra neemt afstand van indianenverhalen en van theoretische beschouwingen. Als het echt zo is als in de discussie naar voren komt, namelijk dat het verhaal klopt dat de ondernemer die zo'n €60.000 verdient van elke extra verdiende euro bijna 60 cent moet afdragen, zegt de heer Zijlstra dan: dat is niet de bedoeling en dat moeten wij gaan corrigeren?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik heb helder gezegd — en herhaal dat gewoon — dat het kabinetsbeleid inkomenseffecten gaat hebben. Dat klopt. De marginale druk, om dat woord maar te gebruiken, zal toenemen. Het is een illusie om te denken dat wij deze crisis gaan oplossen zonder dat mensen het zullen merken. Ook ondernemers zullen het tot mijn spijt merken. Het is onmogelijk om het anders te doen. Wij moeten ophouden met het schetsen van een beeld alsof mensen in het land met een heel gering effect door deze crisis heenkomen. De crisis is heel groot en de gevolgen zullen ook groot zijn. Die moeten wij nu onder ogen zien. Wij moeten voorkomen, het beeld uit te stralen waarbij wij tegen de mensen zeggen: via ons doet het veel minder pijn, hoor. Deze pijn is zo groot, dat wie er ook zal zitten, iedereen de pijn zal voelen.

Voorzitter. We zullen dus de feiten onder ogen moeten zien en we moeten ons aanpassen aan de nieuwe realiteit. De omslag waar Nederland nu voor staat, heeft grote gevolgen voor iedereen in dit land, voor de persoonlijke huishoudboekjes thuis en voor de inrichting van onze sociale voorzieningen. Het is een illusie om te denken dat we heel makkelijk uit deze crisis komen. Uit de voorstellen van het kabinet blijkt dat dit kabinet de urgentie ziet. Het voert daarom hervormingen door in de zorg, in de sociale zekerheid, op de arbeidsmarkt, de woningmarkt, bij de pensioenen, in het onderwijs en in de ontwikkelingssamenwerking. Het doet meer dan menig ander kabinet. Voor ons ligt ook nog een pakket van 6 miljard aan extra bezuinigingen. Dat is niet leuk, maar wel noodzakelijk.

Complimenten voor het kabinet, want het is een slim pakket, dat volgens het CPB nauwelijks schaadt. Het is een pakket waarin werkenden in 2014 hun koopkracht behouden. Doordat het verschil tussen werkloon en uitkeringen wordt vergroot, gaat werken steeds meer lonen. Het is een pakket dat de problemen aanpakt door te snijden in de consumptieve uitgaven van de overheid, de zorg en de sociale zekerheid. Het is een pakket dat fraude en verspilling aanpakt en het zinloos rondpompen van geld aan banden legt, dankzij de invoering van één huishoudtoeslag. Het is helaas ook een pakket van lastenverzwaringen. Laat ik daar helder over zijn: daar gruwel ik van als liberaal.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Zijlstra het kabinet een compliment geven voor het pakket, maar dat is volgens mij ook een beetje een compliment voor hemzelf en de heer Samsom. Zij waren immers afgelopen zomer de ministers nummers 14 en 15, en ze hebben gewoon aan dit pakket meegewerkt. Ze zijn er dus ook volledig voor verantwoordelijk, volgens mij.

Uit de doorrekening van het CPB van het pakket blijkt dat het niet helemaal 6 miljard is, maar goed, dat laat ik maar even rusten. Mijn vraag aan de heer Zijlstra is hoe hard dit pakket is, ook als hij kijkt naar de tegenbegrotingen die vanuit de Kamer zijn ingediend en waar niemand voor 2014 op structureel 6 miljard komt.

De heer Zijlstra (VVD):

Hoe hard is het pakket? Ik heb gisteren heel helder tegen het constructieve deel van de oppositie gezegd — en ik wil dat in deze zaal zeker herhalen, want daarvoor zijn we hier ook — dat er met ons valt te praten over alles wat in het pakket zit, in brede zin. Die opening is er zeer zeker. Hoe zit het met die 6 miljard? Wij hebben met zijn allen als Nederlandse politici de afgelopen jaren heel veel tijd besteed aan problemen in het buitenland. We hebben dienaangaande ook een beleid vastgesteld. Sterker nog, we hebben Brussel, we hebben Europa verzocht om dat te doen, teneinde ervoor te zorgen dat ze in Griekenland, in Spanje en in Ierland snoeihard bezuinigen om hun schulden en hun begrotingstekort op orde te krijgen. Ook als wij het hebben over dit soort pakketten ga ik ervan uit dat iedereen zich dat zal herinneren en dat iedereen zelf de verantwoordelijkheid zal willen nemen die we toen bij anderen hebben neergelegd. Ik ga ervan uit dat iedereen die 6 miljard zal willen dichttimmeren.

De heer Slob (ChristenUnie):

We hebben elkaar ook altijd gesproken over het feit dat we structurele maatregelen moeten nemen die op de lange termijn positieve gevolgen zullen hebben op de begroting, en die iets zullen doen aan het feit dat we meer uitgeven dan er binnenkomt. Ik herhaal toch mijn vraag: hoe hard is dat bedrag van 6 miljard, in tijden waarin we erover moeten nadenken of we misschien een breder draagvlak met elkaar kunnen vinden?

De heer Zijlstra (VVD):

Voor mij is dat bedrag van 6 miljard alleen al hard vanwege het feit dat wij, als we het niet zouden doen, niet voldoen aan regels die we zelf hebben bepleit. Wij hebben destijds — volgens mij met de heer Slob — gezegd: dit zal en moet gebeuren in andere landen. Als wij ons daar nu zelf niet aan houden, krijgen we gewoon een boete. Ik zou dat heel sneu vinden. Sterker nog, het zou letterlijk weggegooid geld zijn als wij een boete van zo ongeveer 1 miljard zouden moeten overmaken omdat we bepaalde maatregelen niet durven te nemen. Er is ook nog een tweede aspect, en dat is de kern van mijn verhaal. Als we het nu niet doen, betekent dat geen afstel, maar slechts uitstel. We zullen het een keer moeten doen. Laten we het dan nu doen!

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik moest even aan de heer Brinkhorst denken. Die dreigde ooit dat het licht uit zou gaan. De heer Zijlstra dreigt nu met een boete. Wij hebben gezien dat het in België, dat qua structurele maatregelen ver achterliep op Nederland, ook niet is gebeurd. Maar dat terzijde. Ik vraag de heer Zijlstra indringend om ook in de richting van de Kamer ruimte te bieden om de lasten voor het bedrijfsleven, die nu veel te hoog zijn, en de lasten voor gezinnen in elk geval te verzachten. Dan zal je toch iets moeten gaan doen met die 6 miljard. Je kunt niet anders. In de rest van het debat zal blijken of die ruimte er echt gaat komen.

De heer Zijlstra (VVD):

Er is absoluut ruimte, in elk geval bij de VVD en volgens mij ook bij het kabinet, om hierover te spreken. Ik blijf echter wel benadrukken dat de kern van wat wij aan het doen zijn, is dat wij de boel op orde proberen te brengen. Dan heeft het doorschuiven van zaken natuurlijk niet veel zin. De heer Slob maakte nog een vergelijking met het licht dat zou uitgaan. Sorry, maar dat vind ik echt verschillende grootheden. Ik doe het dus ook niet omdat het per se van Brussel moet, maar omdat ik niet wil dat wij die schuld bij onze kinderen en kleinkinderen neerleggen. Dat is goed rentmeesterschap, om dat woord maar eens gebruiken. Ik kan mij niet voorstellen dat partijen die dat in het verleden wel vonden, dat nu in één keer niet meer vinden. Ik hoop dus dat wij elkaar op dat punt kunnen vinden.

De heer Pechtold (D66):

Om elkaar te kunnen vinden, is het heel interessant om goed naar de woorden van de heer Zijlstra te luisteren en je ook af te vragen wat de houdbaarheid van die woorden is. Ik hoor hem nu enige ruimte geven waar het gaat om die 6 miljard. Dat is natuurlijk verstandig, want het kabinet zet zelf een nullijn in het pakket. Dat is geen structurele maatregel, dus het kabinet haalt het zelf ook niet. Mijn vraag is wat de woorden van de heer Zijlstra waard zijn. Hij heeft op 26 juni, nog niet zo heel lang geleden, gezegd dat er binnen dat pakket slechts een derde aan lasten, aan belastingen, mag zitten. Wij zien nu — hij citeert zelf het CPB — dat het 3 miljard is. Het pakket bestaat dus voor de helft uit lasten. Mijn vraag is of de VVD daar gelukkig mee is. Waarom heeft de heer Zijlstra er niet voor gezorgd dat zijn eigen rode lijn hier gehandhaafd werd? Waarom kiest hij op dit moment voor die enorme lastenverzwaring die zorgt voor minder banen en minder besteedbaar inkomen?

De heer Zijlstra (VVD):

Als de heer Pechtold mij citeert, moet hij dat wel volledig doen. Ik heb namelijk gezegd dat het structureel het geval moet zijn in het pakket. Structureel zit het percentage lasten op twintig. Dat is dus nog lager. Inderdaad, in het jaar 2014 is de verhouding fiftyfifty. Dat komt overigens voor een aanzienlijk deel door ons voorstel over de stamrecht-bv's. Ik hoop dat de mensen in het land nog aangehaakt zijn. In stamrecht-bv's kunnen mensen geld parkeren als zij bijvoorbeeld ontslagen zijn. Mensen kunnen in 2014 met een belastingkorting hun geld uit stamrecht-bv's halen. Wij hopen dat dit een stimulerend effect heeft op de economie. Het geld dat zij dan nog wel aan belasting moeten betalen, telt dan als een lastenverzwaring voor 2014. Dus statistisch heeft de heer Pechtold gelijk. Als ik het mij overigens goed herinner, laat D66 die maatregel gewoon staan. Dit is gewoon een slimme maatregel waardoor wij ook nog een lastenverlichting op de arbeidskorting kunnen toevoegen. Ben ik voor lastenverzwaring? Nee. Maar als je het dan doet, doe het dan zo slim als het kabinet dat heeft gedaan.

De heer Pechtold (D66):

De heer Zijlstra is via het stamrecht een beetje afgeraakt van het pad van het antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was heel overzichtelijk. Het ging op 26 juni in een debat hier over het pakket van 6 miljard. Het ging over wat er in 2014 zou moeten gebeuren. Ik heb toen gezegd dat wij dat structureel moeten doen. De heer Zijlstra heeft zich toen zeer op 2014 vastgezet. Het betrof ook vooral maatregelen over 2014. Hij heeft daar de belofte gedaan dat slechts een derde uit lasten zou bestaan. Ik zie — de heer Zijlstra geeft dat ook zelf toe — dat het nu de helft is. Ik vraag hem gewoon waarom hij daarvoor kiest. Het vernietigt banen en het zorgt ervoor dat de koopkracht afneemt.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik had de vraag volgens mij beantwoord, namelijk door te zeggen dat ik in dat debat helder heb aangegeven dat wat ons betreft in het structurele plaatje de lasten niet meer dan een derde mogen zijn. Dat is gelukt. De lasten zijn 20%. De heer Pechtold moet ook bij de feiten blijven. Juist op de lastenmaatregelen die het kabinet neemt in het extra pakket van 6 miljard voor 2014, met de stamrecht-bv's en de lastenverlichtingen op de arbeidskorting die wij daardoor extra kunnen doen, is het effect van de lastenverzwaring in het pakket voor 2014 geringer dan het snijden van de uitgaven in die 6 miljard. Dat is een feit. Loop daar nu niet voor weg en ga geen beeld schetsen dat niet overeenkomstig de werkelijkheid is.

De heer Pechtold (D66):

Ik denk dat ik de heer Zijlstra behoorlijk op de werkelijkheid aan het vastpinnen ben. Dat doet misschien een beetje pijn, gezien eerdere uitspraken. Laten wij de mensen die het stamrecht inmiddels beginnen te snappen daar even in meenemen. Die maatregel leidt er toe dat je belastingen die later betaald zouden worden naar voren haalt. Je stimuleert daarmee. Wij steunen die maatregel, maar het is, in uw eigen woorden, teren op de toekomst. Je haalt het weg bij de belastingen die volgende generaties kunnen ophalen. Ik blijf dus bij mijn punt dat de VVD het pakket dit jaar voor de helft met belastingen voor mensen en ondernemers invult. Ik vind dat een slecht punt. Ik ben blij dat de heer Zijlstra nu ruimte geeft op het totaal aan 6 miljard en dat hij daar meer op structurele basis over spreekt, en niet alleen voor volgend jaar. Maar ik wil hem ook graag zo ver hebben dat hij erop terugkomt om het pakket voor de helft met belastingen in te vullen. Dat gaat mij gewoon te ver.

De heer Zijlstra (VVD):

Het is prachtig, maar volgens mij heb ik die vraag inmiddels al twee keer beantwoord. De VVD is in voor elk idee, zoals ik al eerder tegen de heer Buma heb gezegd. Wij zijn in voor elk idee waarin we aan extra lastenverlichtingen kunnen doen, maar wel binnen een pakket waarbij we ook de overheidsfinanciën op orde brengen. Als we uit het pakket van het kabinet een aantal maatregelen zouden schrappen en daarmee uitkomen op 4 miljard, zoals bij u het geval is, valt het pakket van het kabinet natuurlijk een stuk gunstiger uit. In het pakket van D66, van het CDA en van andere partijen zie ik allemaal aanknopingspunten waarmee we volgens mij een heel eind kunnen komen. Dat gesprek moeten wij de komende tijd met elkaar aangaan. Als partijen daar een beweging in willen maken met minder lasten, dan zult u begrijpen dat ik daarmee geen problemen heb. Ik wil echter wel een pakket waarmee we rechtdoen aan alle betrokken partijen, aan de VVD, en aan D66 als die partij meedoet. De heer Samsom zal er ook aan mee moeten doen, want wij zijn samen in dat bootje gestapt. Wat mij betreft gaan we dat tere bouwwerk snel bouwen.

De voorzitter:

Ik zie de uitdaging, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Heel kort. De heer Zijlstra zoekt beweging. Dat is prima. Ik zie hem ook bewegen, maar het is belangrijk om dat vast te leggen. Ik hoor hem zeggen dat het vooral belangrijk is dat het pakket structureel is, dat hij wil kijken naar de verhouding binnen die 6 miljard voor volgend jaar en dat hij wil kijken of het voor volgend jaar om totaal 6 miljard moet gaan. Hij zegt samen met mij: het moet structureel 6 miljard zijn en de verhouding daarbinnen kan, mits er goede ideeën worden aangeleverd, met minder belastingen.

De heer Zijlstra (VVD):

Als ik nu ja zeg, zeg ik ja tegen dingen waarmee ik het nu net weer niet eens ben. Laat ik het in mijn eigen woorden samenvatten. De opening bij de VVD is om in het voorliggende pakket te bekijken of er nog meer kan worden gedaan met de uitgaven en minder met lasten. Die opening is er zeker. De VVD kijkt inderdaad ook altijd hoe we ervoor zorgen dat de Nederlandse staatsschuld wordt afgebouwd en we een structureel begrotingsevenwicht krijgen. Ik moet de minister van Financiën nog horen, maar ik vind het niet zo'n verstandige operatie om in 2014 de boel te laten lopen en die 6 miljard niet waar te maken. Wat de VVD betreft, staat dat. Ik ben blij dat die ruimte door de heer Pechtold wordt onderkend.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat het wat de VVD betreft staat, hebben we in het verleden eerder gehoord. Gelukkig is ook bij de VVD de begrotingsdiscipline soms iets meer van elastiek. Daarmee ben ik blij, want dat geeft ruimte om te praten over de zaken die we met z'n allen willen realiseren. Voordat de heer Zijlstra er nu weer zo geharnast in gaat zitten en gaat zeggen, zoals hij gisteravond ook op tv deed, dat we een boete krijgen van Brussel als we het nu niet doen, vraag ik hem of het ooit is voorgekomen dat Brussel een boete heeft gegeven. Brussel is namelijk niet iets anders. Brussel zijn wij zelf toch? Is de heer Zijlstra het met mij eens dat we beter in Brussel de discussie kunnen aangaan — we zien immers dat allerlei landen voor dezelfde opgave als Nederland staan — dan nu al te roepen dat we een boete krijgen als we dit en dat doen?

De heer Zijlstra (VVD):

Het hele verhaal dat ik in dit debat heb gehouden is niet gebaseerd op een boete uit Brussel, maar op de vraag hoe we ervoor gaan zorgen dat we de zaak op orde krijgen, dat we de staatsschuld niet laten oplopen. Dat is de reden waarom ik vind dat het opgelost moet worden. Dat er nog een boete komt is voor mij helemaal niet de motivering om dit beleid neer te zetten, hoewel ik een boete sneu geld zou vinden. Zoals ik net heb aangegeven zijn de mede door de financiële crisis totaal geëxplodeerde uitgaven de motivering van de VVD. Daar zijn allerlei oorzaken voor. Die moeten we onder controle krijgen. Dat moeten we dus doen door nu stappen te zetten en maatregelen te nemen en niet door die uit te stellen. Ik ben zeer bereid om ruimte te bieden Dat doe ik ook, maar dat moet u niet verwarren door te denken dat wij onze hoofdopgave ineens op de lange baan schuiven, want daar is de VVD niet van.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het zal uiteindelijk vooral gaan om de timing. Ik denk dat over een structureel begrotingsevenwicht heel veel partijen in deze Kamer het eens zijn, maar het gaat erom of het op dit moment verstandig is om dat te doen. Dat is de vraag waarover wij politiek van mening verschillen. Om de vraag van de heer Zijlstra voor te zijn: hij weet misschien dat ook GroenLinks in de doorrekeningen van het programma op lange termijn altijd een structureel begrotingsevenwicht heeft laten zien. Daar gaat de discussie dus helemaal niet over. De discussie gaat over de vraag of wij op korte termijn bereid zijn om niet alleen naar de samenstelling van het pakket van 6 miljard te kijken, maar ook naar de omvang daarvan. Ik heb geconstateerd dat de begrotingsdiscipline van de VVD in het verleden op een aantal punten gelukkig van elastiek bleek te zijn. Ik zou de heer Zijlstra willen aanraden om niet de hele tijd over boetes te praten als hij nu zegt dat dat geen doorslaggevend argument is. Ik hoop dat we de discussie kunnen voeren over de timing van de maatregelen die we moeten nemen.

De heer Zijlstra (VVD):

U kunt het er steeds bij slepen, maar ik wil het wel herhalen. Het kernpunt van het betoog van de VVD is dat wij nu maatregelen moeten nemen. Dus nu. Er moet dus niet weer gezegd worden dat GroenLinks of een andere partij op termijn bereid is om maatregelen te nemen. Iedereen is op termijn bereid om de boel op orde te brengen. Het gaat erom dat je nu verantwoordelijkheid hebt. Dat geldt voor het kabinet, maar ook voor ons, 150 Kamerleden. We hebben nu onze verantwoordelijkheid. Wat de VVD betreft, nemen we die verantwoordelijkheid nu ook. Wat de begrotingsdiscipline betreft: die is strak en helder. We moeten 6 miljard "doen" om te voorkomen dat we als land nog verder afglijden. Dat moeten we niet alleen doen met het oog op Brussel en de financiële markten. Mag ik de heer Van Ojik eraan herinneren dat de rente voor Nederland op een gegeven moment wat opliep? Wat gebeurde er toen? Toen zeiden allerlei financiële instellingen dat de Nederlandse instituties — of dat nou de Nederlandsche Bank is, de Tweede Kamer of de Eerste Kamer — altijd in staat zijn gebleken om de noodzakelijke maatregelen te nemen. Volgens mij moeten wij wederom bewijzen dat zij gelijk hadden. Als wij niet bewijzen dat zij gelijk hadden, nemen wij niet alleen onze verantwoordelijk niet, maar nemen we ook risico's die ik niet wil nemen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De vraag is wanneer je meer risico's neemt. Neem je meer risico's als je bezuinigt, de werkloosheid laat oplopen en er uiteindelijk voor zorgt dat mensen geen vertrouwen meer hebben in de economie en niet weten of zij volgend jaar nog wel toegang tot de zorg hebben? Als je al die onzekerheden creëert, minder belastinginkomsten krijgt en meer uitkeringen moet betalen, dát is pas risico's nemen. De vraag is dus niet of het model van het kabinet of het model van de oppositie meer risico's in zich heeft. Ik zou zeggen dat zij allebei risico's hebben. De vraag is welke afweging je daarin maakt.

De heer Zijlstra (VVD):

Natuurlijk zijn mensen onzeker. Dat is begrijpelijk, want zij zien heel veel op zich afkomen. Daarom is het juist zo belangrijk dat wij onze verantwoordelijkheid nu wel nemen, zodat mensen weten wat er precies gaat gebeuren. De mensen in het land zijn namelijk niet gek. Zij weten drommels goed dat er, als wij onze verantwoordelijkheid hier niet nemen en de maatregelen opschuiven, toch een moment gaat komen dat die maatregelen genomen gaan worden. Ik heb de diepe overtuiging dat, als wij dit nu niet zouden doen, al die mensen thuis gaan zitten afwachten en zullen denken: het gebeurt misschien nu niet en dat is allemaal leuk, maar dan gebeurt het over een paar jaar. Daarmee zouden wij het langzame herstel van de economie juist kwaad doen.

De voorzitter:

Ik geef het woord eerst aan de heer Roemer. Daarna kunt u weer terugkomen, mijnheer Van Ojik.

De heer Roemer (SP):

Eigen verantwoordelijkheid nemen is iets anders dan door het hoepeltje van Eurocommissaris Rehn springen als hij daarom vraagt. Nu eigen verantwoordelijkheid nemen betekent voor de Kamer dat zij ervoor zorgt dat de banen er komen waarvan het kabinet van tevoren heeft beloofd dat zij er zouden komen. Verantwoordelijkheid nemen is ervoor zorgen dat de zorg toegankelijk blijft voor mensen die zorg nodig hebben in plaats van maatregelen nemen waardoor een deel van de mensen de zorg niet meer kan betalen. Verantwoordelijkheid nemen door de Kamer betekent ervoor zorgen dat jongeren nu een betaalbare huurwoning kunnen vinden en niet tien jaar moeten wachten omdat de beschikbare woningen te duur zijn of omdat zij geen hypotheek kunnen nemen. Dat is verantwoordelijkheid nemen en dat is de economie aanjagen. Op het moment dat je de economie aanjaagt, krijgt de overheid ook meer inkomsten. Dit zal een zeer positief effect hebben op de begroting. Dat is het grote verschil tussen de SP en de VVD. De VVD maakt met haar harde bezuinigingsbeleid alle voorzieningen kapot en stelt economisch herstel uit. Ik vind dat geen verantwoordelijkheid nemen maar achter Brussel aanlopen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben nu licht in verwarring. Wij hebben de afgelopen jaren met 110 miljard euro de economie aangejaagd. Dat is namelijk het bedrag dat de overheid er meer in heeft gestopt dan zij heeft binnengehaald. Wat verstaat de heer Roemer onder aanjagen? Moeten wij er dan 200 miljard tegenaan gooien, of 300 miljard? Wanneer is het aanjagen volgens de SP?

De heer Roemer (SP):

Volgens mij heb ik een vraag gesteld aan de heer Zijlstra. Laat hij eerst antwoord geven op die vraag dan krijgt hij daarna van mij antwoord.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik was het eens met het eerste deel van de interruptie van de heer Roemer, namelijk dat wij nu maatregelen moeten nemen juist voor de mensen die nu moeten wachten op een sociale woning, juist voor de mensen in de zorg, juist voor de mensen die op dit moment hun baan zijn kwijtgeraakt. Als wij dat niet doen, komen wij niet door de crisis heen. Als de heer Roemer dan antwoord geeft op mijn vervolgvraag wanneer er sprake is van aanjagen, hebben wij het in ieder geval duidelijk. Maar als 110 miljard euro in de economie steken, meer uitgeven dan er binnenkomt, geen aanjagen is, wat is dat dan wel?

De heer Roemer (SP):

Die 110 miljard is geen aanjagen van de economie, dat is geld pompen in banken. Daar hebben wij het al eerder over gehad. Dat is geld pompen in enorme bureaucratie en verspilling. Daar hebben wij het ook al eerder over gehad. Aanjagen van de economie is voorkomen dat corporaties een boete krijgen die zij jaarlijks aan de overheid moeten geven. Zet die boete om in een investeringsplicht, zoals wij hebben voorgesteld. Dat zal 80.000 banen opleveren en het kost de overheid niets. Dat is investeren in de samenleving. Help het midden- en kleinbedrijf nu eindelijk eens een keer. Btw-verhoging helpt niet. Dit jaagt het mkb op kosten, het levert de overheid nauwelijks iets op — dat is ook gebleken — en het is voor het midden- en kleinbedrijf een reden geweest om veel mensen te ontslaan.

U doet het dus op de verkeerde manier. Ik deel uw mening dat bureaucratie en verspilling keihard moeten worden aangepakt. Die zijn er veel te veel in de samenleving. Wij zouden elkaar misschien zelfs wel kunnen vinden op dat punt. Het enige wat u echter nu doet, is aan rechten van mensen komen, aan de eerste levensbehoeften van mensen komen, aan wonen en betaalbaar wonen voor mensen komen. Dat moet van tafel. Dat is mijn pleidooi vandaag, maar de VVD doet daar helaas niet aan mee.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik probeer de vraag te herkennen.

De heer Roemer (SP):

Laat maar.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Zijlstra heeft het over "nu onze verantwoordelijkheid nemen", "nu zorgen voor banen". Als dan in de troonrede staat dat deze regering wil dat er 125.000 banen zijn in de zorg in 2026, is dat dan nu je verantwoordelijkheid nemen terwijl er nu zorg nodig is, terwijl er nu 700.000 mensen aan de kant staan en terwijl er zo veel werk ligt in de zorg? Is dat verantwoordelijkheid nemen; regeren over je eigen termijn in 2026? Dat is een mooie belofte.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben het met mevrouw Thieme eens dat wij nu maatregelen moeten nemen om juist ook in 2026 — overigens niet alleen dan — tot iets te komen. Willen wij effecten hebben, dan zijn die soms heel langjarig. Mevrouw Thieme strijdt al jaren op andere terreinen en zij heeft ook gemerkt dat veranderingen soms heel langzaam hun intrede doen, nog los van de vraag of je het erover eens bent of niet. Dat geldt hier ook. Als wij nu maatregelen nemen, hebben die soms volgend jaar effect, soms over tien jaar en soms over twintig jaar. Dan mogen wij niet zeggen: het heeft pas effect over twintig jaar en dus nemen wij die maatregelen niet. Nee, dan moet je dat nu durven doen. Dat is niet altijd prettig en het is soms moeilijk te verkopen doordat mensen zeggen: wat heb ik eraan dat ik nu moet pijn lijden opdat het land er in de toekomst beter voor staat. De uitdrukking is terecht: regeren is vooruitzien.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat zou alleen kunnen gelden als je nu concreet maatregelen neemt waardoor je ook uitzicht hebt op die 125.000 banen. Maar die concrete maatregelen zijn er helemaal niet. Sterker nog, er wordt gewoon bezuinigd en de marktwerking in de zorg wordt gewoon verder vormgegeven. Dat zorgt helemaal niet voor meer banen, dat hebben wij de afgelopen jaren wel gezien. De heer Zijlstra zegt in feite: wij beloven 125.000 banen in de zorg in 2026; wie dan leeft, wie dan zorgt.

De heer Zijlstra (VVD):

Nee. We bekijken nu hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de zorg ook op andere terreinen, juist voor de mensen voor wie die bedoeld is, toegankelijk blijft. Ik geef een voorbeeld. De langdurige zorg zal worden hervormd. Dat is noodzakelijk, juist om ervoor te zorgen dat de mensen voor wie de langdurige zorg is bedoeld, in de toekomst een aanspraak op die langdurige zorg kunnen behouden. Toen de AWBZ werd ingesteld, vielen 55.000 chronisch zieken en gehandicapten onder de AWBZ, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Nu vallen er meer dan 800.000 mensen onder. Daar vallen allerlei zaken onder die niks meer met chronisch zieken en gehandicapten te maken hebben. Dat moeten we hervormen en dat heeft effecten.

Ik noem een ander terrein, de sociale woningbouw, waar de heer Roemer net een opmerking over maakte. Juist de mensen met een laag inkomen, voor wie de sociale sector is bedoeld, staan nu op een wachtlijst. Zij moeten langer wachten voordat zij een woning krijgen. Dat is zo omdat mensen met een hoger inkomen soms scheefwonen. Als hun dat niet lukt, hebben zij het geld om wel in de private sector te huren. We moeten de overheid dus juist nu grondig renoveren om ervoor te zorgen dat al die voorzieningen, die alle partijen in dit huis belangrijk vinden, ook in de toekomst beschikbaar blijven voor degenen voor wie ze ook echt zijn bedoeld. Dat moeten we nu doen. Dat heeft soms volgend jaar effect en soms op langere termijn.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb toch wel een beetje medelijden met de heer Zijlstra, nu hij zoiets onverkoopbaars toch nog een beetje verdedigt. Wat hebben chronisch zieken in 2013 eraan dat er in 2026 misschien 125.000 banen in de zorg zijn? Zij hebben die zorg nu nodig, en er staan 700.000 mensen aan de kant. Hoe kun je dat nu verkopen aan de mensen? De heer Zijlstra zei: de mensen in dit land zijn niet gek. Nee, inderdaad, 80% van de mensen in dit land is niet gek, en daarom hebben zij geen vertrouwen meer in dit kabinet.

De heer Zijlstra (VVD):

In het Nederland van 2020 terechtkomen: dat was de vraag die voorlag. Daarvoor is meer nodig dan alleen maar de boekhouding op orde brengen. Naar mijn mening is de hervorming van de overheid niet alleen een kwestie van bittere financiële noodzaak, maar gaat het daarbij ook om het type samenleving waarin wij willen leven en om het antwoord op de vraag bij wie wij verantwoordelijkheden neerleggen. Ik wil een samenleving zonder afgedwongen solidariteit door de overheid. Ik wil een samenleving waarin de solidariteit niet wordt bepaald door de hoeveelheid belasting die iemand betaalt. Ik wil een samenleving waarin men minder naar de overheid kijkt en meer naar elkaar, een samenleving die niet afhankelijk is gemaakt van de overheid. Helaas zien we op dit moment te vaak het omgekeerde. Onlangs heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek nog berekend dat zo'n 90% van alle huishoudens in Nederland gebruikmaakt van sociale regelingen. Dat is natuurlijk helemaal niet sociaal.

Elke keer dat wij als overheid iets regelen, doen wij niet alleen een greep in de portemonnee van de burgers, maar pakken wij ook een stukje van ons kostbaarste bezit af, namelijk onze vrijheid en verantwoordelijkheid. Elke keer dat de overheid iets oppakt wat al door mensen zelf werd gedaan, spreekt zij in feite een motie van wantrouwen uit tegenover die burgers, en dat terwijl de overheid het echt niet altijd beter kan. Daarom was de desbetreffende zinsnede in de troonrede van de Koning uit mijn hart gegrepen: van iedereen die dat kan, vragen wij verantwoordelijkheid te nemen, voor zichzelf, voor zijn of haar eigen leven en voor zijn of haar omgeving. Leven is namelijk vallen en opstaan. Het besef dat leed, ellende, risico en tegenslag bij het leven horen, zijn we ergens kwijtgeraakt. We zijn steeds meer risico's af gaan schuiven op de overheid. Als er iets fout gaat, zien wij dat niet als pech. Nee, dan kijken we meteen naar de politiek, naar het bestuur — hebben ze gefaald? — en steeds minder naar onszelf. Wij als politiek, ook de VVD, tuimelen over elkaar heen met voorstellen voor nieuwe wetten, nieuwe regels, nieuwe protocollen. We houden daarmee onszelf, maar ook het land, voor de gek. We moeten af van de illusie dat wij als politiek elk risico kunnen inperken of tegengaan. Als de overheid die illusie handhaaft, gaan mensen daarin geloven en dan is de teleurstelling des te groter als zij die niet kan waarmaken. En we kúnnen het niet waarmaken. Betekent het invoeren van een zorgplicht voor banken dat we kunnen voorkomen dat er uitwassen plaatsvinden, of zorgt het er vooral voor dat mensen niet meer zelf op de risico's gaan letten? Betekenen steeds verdergaande bouwvoorschriften, bijvoorbeeld rond inbraak, brandveiligheid of — zo zag ik deze week — zelfs boerenstallen, dat daarmee branden worden voorkomen? Of moet de overheid daar helemaal niet op gaan zitten, bijvoorbeeld omdat de verzekeraars anders een lagere premie gaan bieden?

De voorzitter:

Meneer Pechtold wilde u even laten uitspreken, maar nu wil hij een vraag stellen.

De heer Pechtold (D66):

Het citaat van de Koning wilde ik natuurlijk niet onderbreken. De liberaal Zijlstra legt de verantwoordelijkheid bij mensen, maar hij roept mensen ook op om zelf wat van het leven te maken en er zelf aan bij te dragen dat we uit de crisis kunnen stappen. In dat licht vraag ik hem of hij, met mij, vindt dat extra werken moet lonen en dat de overheid eerlijk moet zijn over welke belastingen daar vervolgens over worden geheven.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben inderdaad voorstander van het principe dat werken moet lonen.

De heer Pechtold (D66):

Even terug naar dat rare woord "marginale druk". Vanochtend heeft de minister van Financiën bevestigd, en dat nadat de Kamer dat moeizaam uit die hele begroting had moeten halen, dat extra loon zwaarder wordt belast, vanwege een verlaging binnen het systeem van arbeids- en heffingskortingen — die iedereen die werkt krijgt en overigens ook iedereen die niet werkt — en van inkomstenbelastingen die stapsgewijs omhooggaan. En dit geldt niet alleen voor inkomens boven twee keer modaal. Nee, het begint al bij een inkomen van €40.000; daarmee schiet je al over die magische grens van 50% heen van wat je overhoudt van iedere extra euro. Ik heb mij erover verbaasd dat dit gebeurt, maar ik heb me er ook over verbaasd dat dit zo mistig in de begroting wordt opgeschreven.

De heer Zijlstra (VVD):

Eerlijk gezegd weet ik niet wat daar mistig aan is. Volgens mij waren de antwoorden van het kabinet helder. Ik geef dus maar hetzelfde antwoord dat ik ook aan de heer Buma gaf op dat punt. Wij hebben met elkaar inderdaad een pakket met vele maatregelen afgesproken. Je kunt daar natuurlijk elke maatregel uit gaan peuren en soms is dat niet leuk voor de heer Samsom, soms is dat niet leuk voor mij. Maar het gaat om een samengesteld pakket, een totaalpakket dat wij met elkaar hebben gebouwd, dat wij verdedigbaar vinden en waar wij voor staan. Het betekent inderdaad dat de marginale druk toeneemt. Ik loop daar niet voor weg, dat is zo. Juist omdat we nu die moeilijke maatregelen moeten nemen, moeten we niet gaan uitstralen dat dat wel lukt zonder dat mensen dit gaan merken. Maar ik kijk ook naar het totaal van het pakket. Zoals gebruikelijk hebben wij ook dit jaar bij de augustusbesluitvorming over de begroting bekeken of er gekke uitschieters waren voor de koopkracht. Wij hebben die gerepareerd. Wij zullen dat ook volgend jaar doen, en het jaar daarna en het jaar dáárna. Wij zullen namelijk sturen op het inkomensbeeld dat wij hebben afgesproken en als er grote afwijkingen zijn, zullen wij die corrigeren. Dat deden wij in vorige kabinetten en dat zullen wij ook in de toekomst blijven doen.

De heer Pechtold (D66):

U loopt er gelukkig niet voor weg, maar ik vind dit mistig en ik vind dit ondoorzichtig. En ik vind het slecht dat je, wanneer je extra werkt en een heel normaal inkomen hebt, je zo zwaar belast wordt. U wilt, net zoals ik, uit de crisis. U vindt dat mensen verantwoordelijkheid moeten nemen. U vindt dat zij daarvoor een stap extra moeten zetten en werken. Maar als mensen, door het systeem dat nu wordt geïntroduceerd door de VVD en dat wordt uitgevoerd door een PvdA-minister, voor die extra beloning zo zwaar worden afgestraft, tot wel 60% bij doodnormale inkomens, dan span je het paard achter de wagen. Ik vraag u daarom — en vind dat u daarop moet terugkomen — of er ruimte is om deze koerswijziging te stoppen, om ervoor te zorgen dat het gewoon inzichtelijk is hoeveel belasting je betaalt en dat extra werken ook wordt beloond.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik bestrijd dat het niet inzichtelijk is hoeveel belasting men betaalt. Daarover wordt helemaal niet geheimzinnig gedaan. De vragen worden gewoon netjes beantwoord en dit ligt voor. Het klopt dat er aspecten van lastenverzwaring in zitten die ik als VVD'er liever minder had gehad. Volgens mij heb ik in het debat van vandaag al aangegeven dat er bij ons best ruimte is om te bekijken waar we elkaar kunnen vinden. De gebruikelijke techniek is dat we in het najaar bekijken wat de inkomenseffecten zijn. Als we aan de onderkant moeten repareren, repareren we aan de onderkant. Als dat nodig is, doen we dat ook aan de bovenkant. Kijk echter naar de reële cijfers, zeg ik vooral tegen de heer Pechtold. De koopkrachtcijfers van 2014 voor werkenden geven aan dat zij er niet of nauwelijks op achteruitgaan. Dat is de optelsom van alle maatregelen die voorliggen in 2014.

Mensen met een minimumloon gaan er in 2014 op vooruit ten opzichte van mensen met een uitkering. Het wordt dus steeds lonender om te werken. Werken loont dus, maar er zitten inderdaad pijnlijke punten in voor bepaalde inkomensgroepen. Nogmaals, gezien de crisis loop ik daar niet voor weg. Het is namelijk onmogelijk om de crisis op te lossen zonder dat mensen dat merken.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dat de VVD hier gewoon niet trots op kan zijn. Het gaat mij om het principe. Bij het oproer over de inkomensafhankelijke zorgpremie moest de Kamer blootleggen wat er zou gebeuren voor midden- en hogere inkomens. Nu zegt de heer Zijlstra weer dat we moeten kijken naar de beantwoording. Het is dat de Kamer doorvroeg op de vraag hoe er eigenlijk met die belasting wordt omgegaan. Als je een aftrekpost, arbeidskorting, hebt, heb je die voor iedereen. Dan zorg je ervoor dat mensen niet aan twee kanten extra belasting moeten betalen, omdat ze in de schijf omhooggaan en omdat de korting afneemt. Hiermee maak je aan twee kanten werken onaantrekkelijk. Dit is aan twee kanten niet te verkopen voor een liberaal, vind ik. We hebben het helemaal niet over hoge inkomens. Het betekent dat mensen die €40.000 betalen absoluut niet worden aangemoedigd om een stap extra te zetten. Een slecht principe.

De heer Zijlstra (VVD):

Juist wel! Die groepen worden wel aangemoedigd. Even met de benen op de vloer: de heer Pechtold heeft het over openheid, maar we konden niet nog opener zijn. Het ging om een motie in deze Kamer, van mijzelf en de heer Samsom, na dat hele debat over de zorgpremie. In die motie staat precies omschreven wat er gebeurt. Hoeveel opener moet ik het nog doen? Gewoon in een motie in deze Kamer! We lopen er dus niet voor weg. Een en ander is enorm transparant gebeurd. Er zitten inderdaad pijnlijke dingen in. Daar ben ik niet trots op, maar ik leg aan de mensen uit dat het helaas noodzakelijk is.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het verhaal van de heer Zijlstra komt eigenlijk neer op: meer samenleving, minder Staat. Ik ben het met die richting eens. We moeten mensen meer aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Mensen moeten meer voor elkaar zorgen en zelf iets doen voor hun zieke moeder of gehandicapte dochter. Het belastingsysteem is echter nog zeer gericht op arbeid en neemt de zorgkant helemaal niet mee. Staan deze zaken niet haaks op elkaar? Mensen die eenverdiener zijn, omdat ze de zorg voor een gehandicapte zoon of dochter hebben of omdat ze op een andere manier met zorgtaken bezig zijn, worden keihard afgestraft in plaats van beloond voor hun zorgtaken. Hoe kijkt de heer Zijlstra daartegenaan?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind dat je een belastingsysteem op zichzelf zo eenvoudig mogelijk moet houden. Hoe meer uitzonderingen je inbouwt, hoe complexer het wordt. Je ziet dan ook dat er vaker misbruik van wordt gemaakt. Ik ben echter ook van mening dat je in een belastingsysteem recht moet doen aan alle mensen in het land. Daarbij worden ook beleidskeuzes gemaakt. De beleidskeuze waar ik als VVD'er achtersta, is dat we mensen stimuleren om aan het werk te gaan. Je moet altijd een gezonde balans vinden tussen het stimuleren van werk en het niet onmogelijk maken van zorg. Ik ben altijd bereid om met de heer Van der Staaij te bekijken of die balans in dit pakket voldoende aanwezig is.

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Zijlstra wil bekijken of die balans aanwezig is. Stel dat de verhouding tussen eenverdienersgezinnen en tweeverdienersgezinnen nog verder uit het lood komt te staan door de maatregelen van het kabinet. Ik noemde mensen die de zorg hebben voor een gehandicapte dochter. Er gaat per jaar bijna €1.500 af door een speciale regeling die juist van toepassing was op die gezinnen. Kan de heer Zijlstra zich voorstellen dat we nog eens bekijken of deze situaties bijstelling behoeven?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik geef een generiek antwoord, maar volgens mij zit een en ander daarin besloten. Een doel van het kabinet, ook van de VVD, is om werkenden te stimuleren. Dat doel vind ik belangrijk, maar ik vind ook dat je de balans moet bewaken, dus ben ik altijd bereid om met de heer Van der Staaij te bekijken waar dingen misgaan. Volgens mij heeft hij het nu over de Wtcg, als ik het goed heb. Er komt ook nog een plan van het kabinet, met een enorme pot geld, om bepaalde effecten te voorkomen. Ik ga dat gesprek graag open met u aan, want ik wil die balans altijd proberen te bewaken.

De heer Van der Staaij (SGP):

We zijn allemaal bang voor de jargonbrigade. Dus daarom heb ik zo-even de TOG-regeling niet genoemd, maar daar ging het wel over. Dat is die speciale regeling voor alleenverdienersgezinnen met een gehandicapt kind. Daarnaast is er het algemene punt ten aanzien van eenverdienersgezinnen ten opzichte van tweeverdienersgezinnen. Een eenverdienersgezin dat €40.000 verdient betaalt nu al twee keer zo veel belasting ten opzichte van een tweeverdienersgezin dat €40.000 verdient. Als de nivelleringsplannen in het belastingsysteem doorgaan, wordt dat straks drie keer zo veel. Kan de heer Zijlstra zich voorstellen dat dit buiten alle proporties is?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik blijf het generieke antwoord geven: wij willen werk stimuleren, maar wij willen ook de balans bewaren ten aanzien van mensen die in een zorgsituatie zitten. Dus de openheid om een gesprek met u aan te gaan op dat punt, is er zeker. Ik denk dat er geen partij in dit huis is die wil dat zaken voor bepaalde groepen zo uit het lood lopen dat dit tot onmogelijke situaties leidt. Dat is precies wat we in het najaar ook altijd doen met z'n allen, namelijk kijken of er geen gekke dingen gebeuren. Maar dit alles doen we dan wel vanuit het startpunt dat wij werken willen blijven stimuleren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U zegt werk te willen stimuleren, maar sinds juli, sinds het interview met de heer Samsom weten we dat nivellering banen kost en dat hij daar trots op is. Dus het is van tweeën een. Of u nivelleert, en dan gaat het niet om banen. Of u gaat voor banen, maar dan moet dat hele plan dat uw eigen uitruil was na de ziektekostenproblematiek van vorig jaar, van tafel. Is de VVD daartoe bereid?

De heer Zijlstra (VVD):

Het gaat mij niet om één maatregel. Het gaat mij altijd om een samenstel, een totaal van maatregelen. Ik vind het niet handig en ook niet goed om in de Kamer dan te zeggen: we gaan dit doen of we gaan dat doen. Er ligt een afgewogen pakket aan maatregelen. Waar de oppositie, ook het CDA, met goede alternatieven komt, zal er vanuit de coalitie en zeker ook vanuit de VVD zeer opbouwend naar gekeken worden. Maar ik vind niet dat we moeten zeggen: we gaan dit of dat er nu uitfietsen. We hebben het over een totaaleffect. Dat is waar het kabinet aan begonnen is en waar deze coalitie aan begonnen is. Vanuit dat startpunt ga ik graag die gesprekken met u aan, want ik zie voldoende aanknopingspunten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Toch is dat geen antwoord op mijn vraag. U hebt het voortdurend over maatregelen die nodig zijn om de crisis te beteugelen, voor banen en voor de overheidsfinanciën. Maar één maatregel werkt totaal contraproductief, en dat is die nivellering en dat is erkend. Dus het is een logische vraag en voor mij ook belangrijk om te weten of er überhaupt reden is om met elkaar te spreken, of het kabinet bereid is om die nivelleringsoperatie niet uit te voeren. En dan gaan we samen kijken hoe we banen kunnen stimuleren.

De heer Zijlstra (VVD):

De heer Buma brengt het heel scherp maar wat we ook aan het doen zijn, is de inkomenseffecten aan de onderkant binnen houdbare proporties houden. Dat is iets waar het CDA in het verleden ook enorm voorstander van was. Dat is dus een andere naam voor hetzelfde. Dus laten we elkaar nu niet op het scherpst van de term aanvallen. De openheid is er bij de VVD om te kijken naar het totaalpakket aan maatregelen. Laten we dat gesprek met elkaar aangaan in alle openheid en dan zien we waar we eindigen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als dat gesprek aangegaan wordt, gaat het over banen. Dan gaat het niet over nivelleren, maar over banen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik waardeer het dat de heer Zijlstra aangeeft dat hij in alle openheid een gesprek wil aangaan, bijvoorbeeld als het gaat om die gezinnen met gehandicapte kinderen die nu zo zwaar getroffen worden door de plannen van het kabinet. Het moeten natuurlijk echter geen loze woorden zijn; het moet uiteindelijk wel tot iets leiden. Dat vraag ik ook als het gaat om defensie, waar ik de heer Zijlstra nog niet over heb gehoord. Ik heb mij eerlijk gezegd wel wat verbaasd dat de VVD in de vorige kabinetsperiode al bijna 1 miljard op defensie heeft bezuinigd en daarmee nu met de PvdA gewoon doorgaat met als gevolg dat de kazerne in Assen dicht moet, dat in Ermelo een bataljon dat nog maar net opgericht is, alweer opgeheven wordt, en dat de Van Ghentkazerne in Rotterdam, waar het Mariniers Opleidingscentrum al zo lang gevestigd is, dichtgaat. Kunnen we hierbij ook die openheid verwachten van de VVD om te kijken of we nog iets kunnen doen voor de werkgelegenheid in de kwetsbare gebieden, bijvoorbeeld in het noorden van het land?

De heer Zijlstra (VVD):

Als de heer Slob plannen wil inbrengen waarbij maatregelen op het gebied van defensie worden genomen, valt daarover met ons zeker te praten. Laat ik het even helder zeggen: ik vind dat deze minister van Defensie juist complimenten moet krijgen voor het feit dat zij als eerste minister van Defensie sinds jaren erin geslaagd is om de financiële puinhoop bij Defensie, want dat was het, op orde te brengen. Daar heb ik waardering voor. Ik ben het zeer eens met de heer Slob dat wij moeten nagaan hoe wij op het fundament dat deze minister heeft neergelegd, weer gaan bouwen. De bereidheid is er, dus ik hoop dat wij elkaar op dit terrein kunnen vinden.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Zijlstra geeft een compliment aan de huidige minister van Defensie. Wij hebben echter gemerkt dat het vertrouwen van de legerleiding in de minister niet bovenmatig groot is. De puinhopen die zijn opgeruimd, zijn volgens mij voor een deel nog de puinhopen van het kabinet-Rutte I. De heer Zijlstra zegt dat hij bereid is om met de Kamer na te gaan of wij de kazernes in Assen, Ermelo en Rotterdam, om er maar drie te noemen, open kunnen houden en of wij de werkgelegenheid — er is niet alleen directe werkgelegenheid, maar ook heel veel indirecte werkgelegenheid — kunnen behouden. Klopt dat?

De heer Zijlstra (VVD):

Dat zullen wij altijd in coalitieverband moeten doen. Er wordt niet getekend bij het kruisje, niet door u maar ook niet door ons. Bij de VVD is er alle bereidheid om na te gaan of wij iets op het gebied van defensie kunnen doen.

Ik wilde dit niet gaan zeggen, maar ik doe het toch. De problemen bij Defensie zijn ook veroorzaakt door grote missies, bijvoorbeeld naar Uruzgan. Er is gewoon ingeteerd op de materiaalposten. Daar kan deze minister niets aan doen, maar zij moet die puinhoop wel opruimen. Dat dat niet tot populariteit leidt, snap ik. Het is niet leuk, maar het is wel goed dat iemand het doet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Zijlstra nogmaals zeggen dat de VVD bereid is om na te gaan of wij de plannen waar het kabinet nu mee komt, kunnen terugdraaien. Deze plannen zijn immers opnieuw een aanslag op het Defensiebudget, nadat er in de vorige periode ook al voor bijna een miljard is bezuinigd. De heer Zijlstra heeft tegenbegrotingen gezien. Het CDA heeft in zijn tegenbegroting een post opgenomen om deze kaalslag te voorkomen. In de tegenbegroting van de ChristenUnie staat er ook een. Wij spreken elkaar morgen. Ik vind dat wij op dit punt zaken moeten doen, voor de mensen in Assen, Ermelo en Rotterdam, voor alle militairen die hun banen dreigen kwijt te raken.

De heer Zijlstra (VVD):

Geen partij, ook de VVD niet, is erop uit om mensen hun baan te doen verliezen. Wij moeten een totaalbouwwerk maken dat functioneert. Ik ben bereid om over heel veel zaken te praten, maar die moeten uiteindelijk wel in elkaar passen. De leden Pechtold en Van Haersma Buma willen bijvoorbeeld lastenverlichtingen, maar in defensie investeren, waar ik op zich niet tegen ben, is een uitgavenintensivering. Het plaatje moet uiteindelijk wel kloppen. Ik ben dus zeer bereid om overal over te praten, maar uiteindelijk moet alles kloppen. Ik hoop dat wij eruit komen.

Voorzitter. Ik zei het al: wij moeten onszelf iedere keer de vraag stellen of er wel een rol voor de overheid is, of de gewekte verwachting wel waargemaakt kan worden. Als het antwoord "nee" is, moeten wij de verantwoordelijkheid bij de mensen zelf laten liggen. Wij moeten de rol van de overheid ook terugdringen om daarmee de verdiencapaciteit van ons land te vergroten. Alleen zo creëren wij ruimte voor eigen initiatief voor ondernemers en bedrijven. Alleen zij kunnen zorgen voor echte groei en echte kansen. Als wij geld willen uitgeven, zullen wij het eerst moeten verdienen.

De heer Pechtold (D66):

Ondernemers en bedrijven, dat onderwerp is mij uit het hart gegrepen. Als je in het regeerakkoord zoekt op "zzp", kom je alleen terecht bij het zorgzwaartepakket en niet bij de zelfstandigen zonder personeel, de 800.000 nieuwe ondernemers die onze economie kent. In het regeerakkoord staat dat daarop 500 miljoen wordt bezuinigd, maar in de nieuwe plannen staat een bedrag van 300 miljoen. Kennelijk voelde de partij van de heer Zijlstra de afgelopen tien maanden al ergens dat het fout zat. Waarom komen er nu honderden euro's aan extra lasten voor de zelfstandigen die in deze tijd weten te ondernemen?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben daar eerder in mijn betoog al op ingegaan, maar ik herhaal het met genoegen. Wij gaan ervoor zorgen dat schijnconstructies verdwijnen. Dat doet het kabinet op het gebied van het ontslagrecht, aan de werkgeverskant; daar is minister Asscher druk mee bezig. Wat ons betreft, moet dat ook aan deze kant gebeuren. Als je in loondienst bent, even uit loondienst treedt en vervolgens weer wordt ingehuurd als zzp'er die precies hetzelfde werk doet en slechts één opdrachtgever heeft, ben je eigenlijk nog steeds in loondienst. Je enige doel is dan om hiermee een zelfstandigenaftrek binnen te halen. Wat de VVD betreft, ben je dan geen ondernemer. De zelfstandigenaftrek is bedoeld voor ondernemers. Dus wat we doen, ook in dezen, is een regeling die goed is, terugbrengen naar de kern. Die moet alleen beschikbaar zijn voor degenen voor wie die regeling bedoeld is: de echte ondernemers. Dan kun je er inderdaad ook geld mee besparen. Dan lijkt het me ook verstandig om dat te doen. Maar ga nu niet weer doen alsof alle ondernemers hun zelfstandigenaftrek kwijtraken! Nee, we gaan alleen schijnconstructies weghalen.

De heer Pechtold (D66):

Nu verbaast het me toch. De aftrek die voor zelfstandigen zonder personeel geldt, haalt u toch niet alleen bij de schijnconstructies weg? Die haalt u toch gewoon bij iedereen weg? Als u fraude wilt bestrijden, als u schijnconstructies wilt aanpakken, dan is dat prima. Maar nu haalt u gewoon honderden euro's — ik meen dat het gaat om bijna €400 per zzp'er — bij de zzp'er weg omdat u uw plaatje rond moet maken. En dat in een tijd dat u zelf oproept: onderneem, wees zelfstandig, help mee de crisis te bestrijden! Het verhaal klopt gewoon niet.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat klopt, uw verhaal klopt inderdaad niet. Het kabinet heeft €300 ingeboekt. Als dat wordt uitgesmeerd over iedereen, dan betaalt iedereen inderdaad mee. Maar wat wij hier nu precies inhoudelijk willen, is het tegengaan van die schijnconstructies. Daar kunt u toch bijna niet tegen zijn? Wijs mij dan eens aan waar het kabinetsplan ligt waarin staat dat het uitgesmeerd wordt. De plannen gaan over 2015. In het regeerakkoord staat dat de winstbox in 2015 wordt ingevoerd. Ik geef onmiddellijk toe dat dit een totaal vage term is. U geeft er een eigen invulling aan. Dat wil echter niet zeggen dat die invulling ook de werkelijkheid is. Uw werkelijkheid is die. Kennelijk zou D66 op die manier de maatregelen invullen. Dat doen wij echter niet.

De heer Pechtold (D66):

Het is nog maar de vraag of de aanpak van het ontslagrecht gaat helpen om deze constructies te voorkomen. Het zou wel eens kunnen zijn dat het allemaal veel strakker wordt in plaats van soepeler. Die aanpak van het ontslagrecht geldt pas vanaf 2016. In 2015 boekt dit kabinet gewoon 300 miljoen in op zelfstandigen zonder personeel. Dat was tien maanden geleden nog 500 miljoen. Kennelijk voelt u het dus al een beetje tochten. Het is terecht dat de VVD de schijnconstructies wil aanpakken. Nu is de vraag: hoe kunt u nu in hemelsnaam volgend jaar zorgen voor een zodanig constructie dat die aanpak 300 miljoen oplevert en tegelijkertijd al die andere honderdduizenden zzp'ers worden ontzien? Dat kan niet. Het is gewoon een belastingmaatregel. Het is een belasting op ondernemen.

De heer Zijlstra (VVD):

Nogmaals, er is geen maatregel van het kabinet. Ik heb helder aangegeven hoe dat volgens de VVD moet worden aangepakt. Dat lijkt me ook iets waar D66 zich in zou moeten kunnen vinden. Wat mij betreft, gaat het ook zo gebeuren. U maakt daar allerlei beschouwingen omheen, waarbij u beelden schetst alsof elke zelfstandige, elke ondernemer in Nederland dan moet inleveren. Dat is nu precies niet de bedoeling.

De heer Roemer (SP):

Hoorde ik de heer Zijlstra nu zojuist al die zzp'ers beschuldigen van het misbruik maken van regelingen? Ik maak hem erop attent dat bij PostNL, in de bouw en in de zorg duizenden mensen gewoon ontslagen zijn, om vervolgens gedwongen als zzp'er terug te komen en dat werk weer te gaan doen. Die mensen krijgen nu hier te horen dat er paal en perk aan gesteld moet worden, omdat zij geen ondernemers zijn en misbruik maken van de regeling.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zie een verontwaardiging die volgens mij niet gebaseerd is op hetgeen ik gezegd heb. Ik heb gezegd: wij gaan met dit kabinet aan twee kanten schijnconstructies tegen. Minister Asscher gaat sturen op de kant van de werkgevers die dat soort constructies toepassen. Hij zal het misbruik tegengaan. Er is echter ook nog een andere kant: de werknemerskant. Er zijn honderdduizenden zzp'ers die ondernemer zijn, verschillende opdrachten hebben en bij verschillende bedrijven en opdrachtgevers zitten. Dat zijn echte ondernemers. De SP zal er toch ook voorstander van zijn dat we schijnconstructies tegengaan? Dat is toch in lijn met datgene wat de heer Roemer zelf altijd heeft gezegd?

De heer Roemer (SP):

Wij willen graag een eind maken aan constructies waarbij mensen misbruikt worden. Dat zijn constructies waarbij mensen ontslagen worden en vervolgens hetzelfde werk voor fors minder geld moeten gaan doen. Dat is beleid dat de VVD mogelijk heeft gemaakt. Ja, daar willen we inderdaad zeker iets aan doen!

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dit weer zo'n "mist"-verhaal. Ik pak de begroting erbij, pagina 77. De heer Zijlstra had het over de winstbox. Daar staat geen woord over schijnconstructies, echt geen woord. Er wordt 300 miljoen euro ingevuld door de zelfstandigenaftrek te beperken. Punt. "Hierdoor komt er meer evenwicht in de belastingheffing tussen ondernemers en werknemers.". Punt. Geen enkele constructie van schijn dus. Het is gewoon de aftrek die zelfstandigen hebben. Zelfstandig zijn is niet altijd een keuze. Dat ben ik met Roemer eens. Het gaat inderdaad vaak om mensen die gedwongen worden door ons ontslagrecht, door bedrijven. Degenen die het zelfstandig doen en die dat in deze tijd volhouden, worden door de heer Zijlstra belast met 300 miljoen. Niks met schijnconstructies. Het staat gewoon in de stukken: het gebeurt door het te beperken. Wees eerlijk!

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben heel duidelijk geweest. Er is geen kabinetsvoorstel op dit punt; er is geen invulling. Die moet nog komen. De VVD-lijn is heel helder. Dit is wat is bedoeld en dit is wat ingevuld moet worden. Ik vind het knap dat de heer Pechtold al precies weet welke plannen het kabinet gaat indienen op basis van deze ene zin in de begroting. Dat is heel goed en heel vooruitziend, maar wat ons betreft is het niet de invulling zoals die zou moeten zijn.

De heer Pechtold (D66):

Zo'n 800.000 zzp'ers voor 300 miljoen inboeken, is ongeveer 375 euro aftrek. Dat haal je niet alleen uit schijnconstructies. Anders is de dekking van 300 miljoen boterzacht. Sta als VVD'er voor je zaak wanneer je hardwerkend Nederland — het zijn de termen van de heer Zijlstra — een extra belasting oplegt. Het is gewoon te vinden op pagina 77. Kom dan niet met "minister Asscher is nog bezig". Wij horen de hele zomer al dat hij nog bezig is. Daarom schiet het ook niet zo op.

De voorzitter:

Het is gebruikelijk dat wij bewindspersonen met hun functie aanduiden en niet met hun eigennaam.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is waar. De minister van Sociale Zaken is inderdaad heel druk bezig, en ook goed. Ik weet eerlijk gezegd niet helemaal wat ik hiermee moet. De heer Pechtold probeert een verschil tussen ons te maken dat er niet is. Wij willen het op die manier invullen. Als de heer Pechtold dat ook wil, gaat het helemaal goed komen. Een zin in de begroting is niet de invulling van een wetsvoorstel. Dat weet de heer Pechtold toch ook. Het is een voornemen om 300 miljoen op het totaalpakket te bezuinigen en de invulling daarvan zal het kabinet moeten definiëren. Ik ben volgens mij heel helder over de visie van de VVD hierop.

Voorzitter. Ik zei al: als wij geld willen uitgeven, moeten wij het eerst verdienen. Daaraan zouden wij ook aandacht moeten besteden. Als je extra regels voor natuurgebieden, brandveiligheid in stallen of gewasbestrijding opstelt, maak je het de Nederlandse boeren een stuk moeilijker. Dan loop je wel de tweede exportsector in de weg, terwijl die tot de allerbeste in de wereld behoort. Als je koppen op Europese regelgeving zet, zet je Nederlandse bedrijven op achterstand. Als je zo veel toezicht op banken zet dat ze bijna geen krediet meer durven te verstrekken, dan knijp je feitelijk de bloedstroom van het midden- en kleinbedrijf af. In dat licht is het ook verstandig dat het kabinet de bijna 500 miljoen aan garantstellingen wil terugdringen. Risico's moeten weer meer komen te liggen bij degenen die de risico's daadwerkelijk nemen. Ik vind dus de eventuele oprichting van een nationale hypotheekinstelling weer wat minder logisch. Wij missen in de brief van het kabinet een gedegen analyse van de problematiek in Nederland: de relatief grote bankensector, de relatief hoge private schulden die mede veroorzaakt worden door afgegeven garanties, de beperkte marktwerking in de financiële sector, de grote overheidsbemoeienis op de Nederlandse woningmarkt en het gegeven dat de Nederlandse groei de afgelopen jaren vooral is vormgegeven als groei op krediet. Is dan een NHI het juiste antwoord op de problemen of kijken we nu iets te verlekkerd naar die grote pensioenpot?

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Zijlstra zei dat het de afgelopen jaren voor mij lastig is geweest om wat te kunnen bereiken. Hij noemde drie heel goede zaken: regels voor natuurgebieden, brandveiligheid in stallen en het aan banden leggen van gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat dus de goede kant op, maar het gaat niet de goede kant op met de boeren. Op dat punt ben ik het met de heer Zijlstra eens. Elke week moeten 50 boeren stoppen en dan niet vanwege de Partij voor de Dieren. Dit is de afgelopen twintig jaar al zo geweest. Op dit moment leeft een kwart van de boeren onder het bestaansminimum. Ik zie geen enkel actieplan van dit kabinet om voor die boeren te zorgen, opdat het familiebedrijf kan blijven bestaan. Het kabinet heeft geen enkel plan om ervoor te zorgen dat we niet toegaan naar schaalvergroting, waardoor enkele cowboys hier in Nederland miljoenen kunnen verdienen, terwijl de gezinsbedrijven verdwijnen. Wat gaat de VVD voor die boeren doen?

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben heel blij dat mevrouw Thieme de boeren omarmt. Dat is goed. Ik hoop dat dit ook een toetssteen zal worden voor het toekomstige beleid en de beoordeling van de Partij voor de Dieren daarvan. We moeten de boeren inderdaad de ruimte geven. Volgens mij is er gisteren in dit huis nog gesproken over brandveiligheid in stallen, of er zal de komende week over worden gesproken. We zullen de brandveiligheid in stallen verbeteren. We denken dat we daarmee het risico kunnen uitbouwen. Dat wordt gedaan door drie nieuwsbrieven naar boeren te sturen. Ze moeten een brandveiligheidsoefening doen. Ik zie het al voor me dat de deuren van een varkensstal worden geopend en dat je dan met zijn allen zo snel mogelijk naar buiten moet. Dat is beleid waarmee je de boeren in de weg zit. Ik ben het zeer met mevrouw Thieme eens dat we daarmee zouden moeten ophouden. Ik ben het ook zeer met haar eens dat we moeten bekijken hoe we dat soort ondernemers kunnen faciliteren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Het feit dat er in de afgelopen jaren miljoenen dieren in stallen zijn omgekomen, zit de boeren kennelijk niet in de weg. Wat dat betreft, is de heer Zijlstra niet erg diervriendelijk. Maar goed, dat is voor zijn eigen rekening. Ik vroeg de heer Zijlstra echter hoe we gaan voorkomen dat gezinsbedrijven verdwijnen. Elke week stoppen 50 boeren. De VVD geeft alleen maar ruimte aan grote cowboys die hier megastallen willen neerzetten. Dat gaat ten koste van de leefomgeving, het milieu en de volksgezondheid. Ik hoor niet dat de heer Zijlstra het kabinet wil afrekenen op het feit dat het geen enkel plan heeft om ervoor te zorgen dat boeren weer met de menselijke maat op een diervriendelijke en milieuvriendelijke manier kunnen boeren, met een eerlijke prijs voor hun product. Nee, de VVD zet de markt nog verder open. Nog meer liberalisering in de markt. Dat hebben we ook in de troonrede gehoord, terwijl de problemen juist begonnen zijn door die liberalisering.

De heer Zijlstra (VVD):

Nu raak ik het even kwijt. Het is juist in het belang van de Nederlandse boeren, die het heel goed doen op de wereldmarkt, dat de concurrentieverhoudingen op de wereldmarkt een beetje worden gelijkgetrokken. Als mevrouw Thieme daarop doelt, zullen we elkaar heel snel vinden. Maar ik heb op de een of andere manier de indruk dat dit niet helemaal is wat mevrouw Thieme bedoelt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nee, maar aangezien ik de heer Zijlstra nooit bij landbouwdebatten heb gezien, begrijp ik heel goed dat het voor hem een beetje onontgonnen terrein is.

De heer Zijlstra (VVD):

Nou, ik ben de kleinzoon van een boer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Op dit moment moeten boeren producten onder de kostprijs verkopen en is er in Nederland geen goede afzetmarkt voor hun kwaliteitsproducten. Daarom is er sprake van bulkproductie. Dat gaat ten koste van de boeren en ten koste van de dieren. De VVD zet de deuren wagenwijd open voor marktwerking en legt haar geen strobreed in de weg. Dat gaat ten koste van de boeren. De heer Zijlstra kan wel zeggen dat het ten goede komt aan boeren als de markt nog verder open wordt gezet. In de praktijk blijkt echter dat 50 boeren per week moeten stoppen dankzij het beleid van de VVD.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zie totaal niet in waarom mevrouw Thieme zegt "dankzij het beleid van de VVD". Volgens mij is het zelfs omgekeerd.

Ik kom nog even op mijn kennis van boerenbedrijven . Ik ben kleinzoon van een boer, dus ik ken het wel aardig.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als de heer Zijlstra zijn toekomstvisie etaleert, zit ik op het puntje van mijn stoel. Het is heel interessant om van partijen waar je het fundamenteel mee oneens bent, te horen wat ze vinden. De heer Zijlstra zegt twee dingen. Hij zegt dat mensen te veel naar de overheid kijken en dat ze te weinig kijken naar wat zij zelf kunnen doen. Dat is het eerste deel van zijn filosofie. Het tweede deel van zijn filosofie is dat er te veel regels zijn, waardoor ondernemerschap en particulier initiatief worden belemmerd. Waarschijnlijk denkt de heer Zijlstra dat aanvallen de beste verdediging is. Ik denk dat hij het probleem van de samenleving verkeerd duidt. Volgend jaar verliezen elke dag 200 mensen hun baan. Die mensen willen niets liever dan zelf meedoen. Ze willen niet naar de overheid kijken, ze willen zelf meedoen. Die mensen heeft het kabinet niets te bieden. De mensen die het slachtoffer van de crisis zijn, van de slechte dienstverlening, van de bankencrisis, van al die crises waarin wij zitten, zijn niet het slachtoffer omdat er te veel regels zijn, maar omdat er in de afgelopen 30 jaar voortdurend regels zijn versoepeld, afgeschaft, gedereguleerd, geprivatiseerd en noem maar op. Ik verzoek de heer Zijlstra om hier serieus op in te gaan. Zijn visie lijkt meer een aanval, verpakt in een verdediging, maar hij heeft heel veel uit te leggen. Hij kiest echter opnieuw voor de verkeerde oplossingen.

De heer Zijlstra (VVD):

Nee, want een groot deel van de welvaart in dit land is veroorzaakt door het feit dat wij erin zijn geslaagd, ook in het verleden, om te zorgen voor een goed ondernemersklimaat, zodat bedrijven in dit land kunnen floreren. De heer Van Ojik en ik verschillen ideologisch van mening. Ik geloof er niet in dat de overheid banen creëert. Echte banen, echte reële economische groei komt uiteindelijk altijd via ondernemers en bedrijven. Daarvoor zullen wij ze de ruimte moeten geven. Ik noemde zojuist de boeren en de brandveiligheid in stallen. Daarvoor moeten ze heel gekke dingen doen, maar die kosten geld en dat kost vervolgens weer economische groei en banen. Lost dat het probleem voor volgend jaar op? Nee, dat lost het probleem voor volgend jaar niet op. We zullen de boel eerst schoon moeten harken om vervolgens op gezonde basis weer nieuwe banen te kunnen creëren. Dat zijn dan wel echte banen. Dat zijn blijvende banen. Dat zijn geen gesubsidieerde banen. Dat doe je als je als overheid te veel geld uitgeeft dat vervolgens niet wordt terugbetaald.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Zijlstra schetst een beeld van de Nederlandse samenleving alsof de mensen veel te veel naar de overheid kijken en veel te weinig bereid zijn om zelf dingen te doen. Ze zijn veel te weinig bereid om naar zichzelf te kijken. Ik constateer echter dat het omgekeerde het geval is. Mensen willen heel graag een bijdrage leveren aan de samenleving. Zij willen heel graag economisch zelfstandig zijn. Ze willen heel graag weten waar zij aan toe zijn, maar ze vangen bot. De heer Zijlstra stelt dat we de overheid wat dat betreft minder garant moeten laten staan, maar de garantstelling door de overheid ontbreekt juist. Bij een mondige burger hoort een sterke overheid. Het tegenover elkaar zetten van die twee zaken heeft geleid tot de crisis waarin wij nu zitten. De overheid is juist steeds kleiner en bescheidener geworden. Heel veel van wat vroeger publieke taken waren, is nu geprivatiseerd, maar de burger staat met lege handen.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat heeft ook heel veel groei gebracht. Ik geef onmiddellijk toe dat sommige privatiseringen misschien niet verstandig waren. Ik refereer aan de privatisering van het loodswezen. Die hebben wij in de jaren negentig ook gehad. Ik heb me als een gek zitten verdiepen in waar ik de concurrentie in het loodswezen vind, maar die is er niet. Ik ben het eens met de heer Van Ojik, maar dat is altijd de mening van de VVD geweest, dat je kritisch moet kijken naar waar de overheid wel een rol kan spelen en waar niet. Waar de overheid geen rol zou moeten hebben, moet je die ook niet willen oppakken. Waar de markt het oppakt, treed dan terug, of stap niet in. Ik blijf even bij het voorbeeld. Als verzekeringspremies voor bedrijven, maar ook voor woningen als je je woning aanpast op inbraak of brandveilig maakt, lager zijn, waarom zou de overheid daar nog een hele set regels over heen zetten? Dat is de kern van het betoog. Ik ken de heer Van Ojik als iemand met ook nog een liberale inborst. Hij hecht misschien wat meer waarde aan de overheid, maar hij kan toch niet oprecht menen dat de overheid moet instappen op het moment dat mensen of bedrijven het al keurig hebben geregeld?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het probleem is nu juist dat het niet keurig is geregeld. Het gaat niet om het loodswezen. Het gaat om de 70.000 mensen die volgend jaar, bovenop de mensen die hun baan al kwijt zijn of nog kwijtraken, hun baan kwijtraken. Zij hebben niets aan het verhaal van de heer Zijlstra. Hij stelt dat de banen uit de markt moeten komen, maar die banen komen niet uit de markt. Dat is precies het probleem. Daarom pleit ik voor een overheid die op dat punt ambitie heeft en actief is. Ik zeg niet, zoals de heer Zijlstra, tegen de burger: je moet niet naar de overheid kijken, je moet veel vaker naar jezelf kijken. Daar heeft de burger niets aan.

De heer Zijlstra (VVD):

Het is echt een misvatting dat de overheid die banen gaat scheppen. Wij kunnen dat alleen maar doen door nog meer overheid te hebben, maar dat kost geld. De overheid verdient geen geld; de overheid kost geld. Dat betekent dat de schulden verder zullen oplopen en dat willen wij juist niet. De overheid zal een stapje terug moeten doen en wij zullen ondernemers de ruimte moeten bieden om echte banen te scheppen. Dat het volgend jaar voor veel mensen niet meteen een nieuwe baan oplevert, is gewoon zo. Ik ga dat niet ontkennen. Het is juist een moeilijke boodschap die wij brengen. Daarom is het ook niet zo eenvoudig om al die moeilijke maatregelen te nemen. Mensen zien niet onmiddellijk volgend jaar het effect, maar dat wil niet zeggen dat je het niet moet doen. Anders stel je het uit, en dan weten mensen drommels goed dat het ooit een keer gaat komen.

De heer Roemer (SP):

Ik was het niet van plan, maar ik kan het toch niet laten. De overheid kost geld? Wat is dat nou toch voor een opmerking? Dat betekent dus dat de heer Zijlstra zegt dat wij het onderwijs maar beter kunnen afschaffen, want die kost geld. Dat betekent dus dat de overheid de zorg maar volledig aan de markt moet overlaten, want zorg kost geld. Dat is dit kabinet overigens ongeveer van plan. Mensen moeten zelf maar hun wegen en snelwegen aanleggen, want het kost geld. Mensen moeten zelf maar hun veiligheid regelen, want het kost geld. Wij hebben met elkaar een samenleving, waarin wij heel veel dingen van waarde vinden en waarvan wij vinden dat wij die met elkaar moeten organiseren en met elkaar moeten betalen. Dat is een heel ander beeld dan de heer Zijlstra nu schetst van een overheid die alleen maar geld kost. Goed opgeleide jongeren leveren de samenleving heel veel geld op. Bekijk het nu eens een keer van die kant, in plaats van elke keer mensen verwijten te maken als zij een keer ziek zijn, als ze gaan studeren of als zij over wegen gaan rijden. Dat is een ander verhaal over de samenleving dan de heer Zijlstra zojuist heeft geschetst.

De heer Zijlstra (VVD):

De overheid kost nu eenmaal geld, maar daarmee zeg ik niet dat er geen overheid moet zijn. Ik ben er zeer voor dat wij op terreinen waar zaken niet door de markt worden opgepakt en er sprake is van algemeen nut, een overheid hebben. Dat is een echt liberaal standpunt. Het kost wel geld, en dat zullen wij ergens moeten verdienen. Dus moet je ervoor zorgen dat er in de maatschappij voldoende capaciteit is om dat geld daadwerkelijk te verdienen. Maar de overheid kost geld. Onderwijs is een van de weinige overheidssectoren waarvoor geldt dat, als je erin investeert, dit in de toekomst mogelijk rendement opbrengt. Dat zal ook de heer Pechtold aanspreken. Hetzelfde geldt voor infrastructuur en veiligheid. Daarom verbaast de interruptie van de heer Roemer mij, want in zijn verkiezingsprogramma bezuinigt hij een miljard op onderwijs. Gaat hij mij nu verwijten dat wij op onderwijs bezuinigen, terwijl hij er zelf een miljard op bezuinigt?

De heer Roemer (SP):

Nee, mevrouw de voorzitter, Wij bezuinigen op bureaucratie, op overtollige lagen en overhead. Ik dacht dat wij elkaar daarin zouden kunnen vinden. Vervolgens zorgen wij ervoor dat er meer geld daadwerkelijk naar de klas gaat. Dat is het grote verschil. Ik ben er een groot voorstander van om een keer iets te doen aan al die lagen die er niet tussen horen in de zorg en in het onderwijs. Veel te veel geld komt niet terecht op de plek waar het hoort. Wat de heer Zijlstra doet is dit. Iedereen die er om welke reden dan ook belang bij heeft om een sterke, eerlijke overheid neer te zetten, wordt weggezet als profiteur, alsof de overheid alleen maar een kostenpost is. Daarmee slaat de heer Zijlstra toch echt de plank volledig mis.

De heer Zijlstra (VVD):

Nee, voorzitter, de overheid hebben wij nodig voor al die zaken die mensen niet zelf kunnen doen. Juist daarvoor is de overheid bedoeld. Ik ben er een hartgrondig voorstander van dat de overheid die dingen doet waarvoor zij is opgericht. Maar het kost wel geld, en dus moet je het ook daarop richten. Daarmee zijn mensen geen profiteurs, natuurlijk niet. De politiek is er juist om een maatschappij te creëren waarin de overheid er wel is voor de mensen voor wie zij bedoeld is. Ik noem de chronisch zieken en gehandicapten voor wie de AWBZ ooit bedoeld was en die nu soms worden weggedrukt, doordat het helemaal uit de hand is gelopen. Ik noem de mensen aan de onderkant van de woningmarkt die met een smalle beurs nu op een wachtlijst staan, terwijl de sociale woningbouw voor hen was bedoeld. Dat is waar de overheid voor bedoeld is. De VVD wil daar naartoe. U moet dan niet een algemeen beeld schetsen, zeg ik tegen de heer Roemer, dat de andere kant opgaat. U zou wat mij betreft mee moeten duwen, om de overheid juist terug te brengen tot de essentie, namelijk die mensen bedienen voor wie de overheid echt is bedoeld, die het niet zelf kunnen en die wij dus moeten helpen. De mensen en de bedrijven die het wel zelf kunnen, moeten wij de ruimte geven.

Voorzitter. Ik was bij de nationale hypotheekinstelling gebleven. De VVD wacht de verdere uitwerking daarvan af. We verwachten dat het kabinet de juiste analyse maakt en dat het inzichtelijk maakt wat de risico's zijn. Ik geef meteen maar een helder signaal af: de VVD is tegen de vorming van een nationale investeringsbank. Een investeringsvehikel dat als een soort makelaar kapitaal koppelt aan investeringen, vinden wij prima, maar we willen geen instelling die zelf gaat lenen op de kapitaalmarkt of waar overheidskapitaal in gaat. We willen dus geen nationale investeringsbank in die zin. Wij waren namelijk heel tevreden toen het kabinet zei voornemens te zijn om ABN AMRO terug op de markt te brengen. Dan lijkt het ons wat onlogisch om tegelijkertijd een staatsbank op te richten. Wat wel een oplossing voor de financiële sector in Nederland zou zijn, is de vorming van een bankenunie. Daar is de VVD dus voorstander van, maar alleen in het juiste tempo en in de juiste vormgeving. De bankenunie is geen oplossing voor de huidige crisis, maar het is wel een middel om de volgende crisis te voorkomen.

De recente voorstellen van de Europese Commissie vinden wij licht verontrustend, om het maar eufemistisch te zeggen. Voorgesteld wordt om een resolutiefonds van 55 miljard op te richten, terwijl er in de motie-Klaver was afgesproken dat een dergelijk mechanisme pas aan het eind van het hele proces zou worden vormgegeven, dus nadat de slechte banken zijn geherstructureerd door hun eigen landen. Voorstellen, waarbij niet-eurolanden lijken te gaan meebeslissen over de hoeveelheid geld die banken in eurolanden in dat fonds moeten gaan steken. Het kan toch niet zo zijn dat landen als Roemenië, Bulgarije, maar ook Engeland gaan bepalen hoeveel geld Nederlandse banken in een fonds moeten steken waar die landen zelf niet aan meebetalen. Vereist is ook nog eens besluitvorming met een gekwalificeerde meerderheid. Dat lijkt ons geen goed plan.

Ik ben ook wat verontrust over de constatering dat wij kennelijk de lijn hebben losgelaten die we op dit dossier altijd hadden door op te trekken met landen als Duitsland en Finland. Ik zeg tegen het kabinet: zorg ervoor dat we terugkeren naar de juiste volgorde en de juiste vormgeving van de bankenunie, en zorg ervoor dat de bankenunie op die manier ook daadwerkelijk een succes wordt. We hebben daarover de afgelopen weken veel vragen ingediend en wachten de antwoorden daarop met spanning af.

Tot slot. De knop moet om, bij de politiek, maar ook bij de mensen in het land. Om onze welvaart en onze voorzieningen te behouden, zullen we ze opnieuw moeten uitvinden, want Nederland is geen eiland. We kunnen niet helemaal opnieuw beginnen met het bouwen van de ideale samenleving. We moeten roeien met de riemen die we hebben. Dat betekent dat we moeten hervormen, het betekent dat we moeten bezuinigen en het betekent dat we moeten investeren waar dat kan. We plegen daarmee als het ware achterstallig onderhoud aan onze sociale voorzieningen. We brengen ze weer in lijn met het niveau van onze welvaart. Deze aanpassing gaat pijn doen, daar loop ik niet voor weg. Ik besef dat er angst, twijfel en onzekerheid in het land is, want hoewel mensen begrijpen dat er iets moet gebeuren, komt er nu wel heel veel op ze af. Juist daarom is het belangrijk dat het kabinet nu snel met wetten en voorstellen komt. Die wetten en voorstellen moeten de mensen weer duidelijkheid geven. Ze moeten de mensen rust en het vertrouwen geven dat zij weten waar ze aan toe zijn.

Het ingezette beleid werpt langzaam, langzaam eerste vruchten af. Er is licht aan het einde van de tunnel, en nee, dat is niet de aanstormende trein. Het is het licht van het herstel waar Nederland naar verlangt. De omslag is nog pril, maar hij is zichtbaar voor wie goed kijkt. Ik zie namelijk dat de wereldhandel duidelijk toeneemt. Ik zie dat de economie van het eurogebied stabiliseert. Ik zie het aantal exporterende bedrijven in Nederland toenemen. Ik zie het consumenten- en producentenvertrouwen, beide nog op een negatief niveau, toenemen. Ik zie dat de huizenmarkt tekenen van herstel vertoont. De Nederlandsche Bank wijst op een omslag van de Nederlandse conjunctuur en het Centraal Planbureau rekent volgend jaar met een lichte economische groei. Ik zie een land dat genoeg heeft van gesomber en dat naar optimisme snakt. De crisis heeft het beste in ons wakker gemaakt. Er is de wil er samen de schouders onder te zetten in plaats te blijven steken in ons eigen gelijk. Vakbonden, werkgevers, woningcorporaties, ziekenhuizen, het onderwijs en de kameraden van de milieubeweging, het hele maatschappelijk middenveld zegt: we zetten de schouders eronder, wij hakken ook de moeilijkste knopen door en wij geven mensen de broodnodige zekerheid. Niemand krijgt helemaal zijn zin, maar wij pakken de verantwoordelijkheid wel op.

De bal ligt nu hier. De bal ligt bij ons. De bal ligt bij de politiek. Worden wij een deel van de oplossing of van het probleem? Blijven wij vasthouden aan ons eigen gelijk of reiken wij elkaar de hand? Ik zeg nogmaals dat voor de VVD veel bespreekbaar is. Voor ons is namelijk het doel heilig en dat doel is Nederland klaarstomen voor de toekomst. Een toekomst waar mensen een huis of een baan kunnen vinden die bij ze past. Een toekomst waarin de overheid geen schulden maakt, maar belastingen verlaagt. Een toekomst waarin wij ons kunnen meten met ieder land in de wereld. Daarom is dit het moment om door te pakken en koers te houden. Dit is het moment om niet overstag te gaan. Als wij nu doorpakken, wordt mijn citaat over 2020 werkelijkheid.

De heer Pechtold (D66):

Wij bezoeken allebei Friesland wel eens. Overstag moet je toch zo nu en dan als je de wind niet helemaal mee hebt, maar dat terzijde. Ik wil de komende dagen graag verder kijken met het kabinet en met name met de collega's van de VVD en de PvdA waar de ruimte zit. Ik proef bij de heer Zijlstra ruimte waar het gaat over het sociaal akkoord en de structurele bezuinigingen.

Er is één ding op de hele begroting waarover ik niet wil onderhandelen omdat het zo moeilijk is, en dat is de bezuiniging op de AIVD. Het kabinet bezuinigt 24 miljoen op de AIVD. Wij zien allemaal in de wereld om ons heen dat een goede positie van dit soort diensten belangrijk is. Ik ben er ook vaak kritisch op, maar Nederland heeft zo'n dienst gewoon nodig. Kijk ook naar Naïrobi. Die bezuiniging is op een rare manier tot stand gekomen: eerst op de buitenlandposten. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan daar eigenlijk heel moeilijk over communiceren, omdat het om veiligheidswerk gaat. Ik heb dus ook geen zin om erover te marchanderen. Ik heb echter toch het gevoel, tien maanden nadat deze bezuiniging is ingezet, dat als die gehalveerd zou worden, dat leidt tot een stuk meer veiligheid dan wanneer die 24 miljoen erin gaat.

Ik kan de heer Zijlstra helpen met begrotingen door te zeggen dat er wat moet worden verschoven naar de politie. Wij zouden ook kunnen zeggen dat wij die 12 miljoen, samen of heel breed, vastleggen in een motie. Dan weten ze daar waar ze aan toe zijn. Wij kunnen de regering in een motie verzoeken om de bezuiniging van 24 miljoen te halveren, dus naar 12 miljoen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik vind dat je niet moet marchanderen met veiligheid. Dat ben ik zeer met de heer Pechtold eens. Het is moeilijk om die discussie te voeren, omdat die de veiligheid betreft. De minister zal dan moeten zeggen hoe hij die bezuiniging wil invullen. Daarmee zou hij dan echter informatie blootgeven die direct raakt aan de veiligheid. Dat is een ingewikkelde spagaat. Ik voel dat ook. Er is bij de VVD een grote bereidheid om te bezien of wij hier iets kunnen. Het is wel weer een verhoging van de uitgaven, zo zeg ik ook hier. Die zullen wij wel moeten dekken. Daar moeten wij dan met zijn allen, of in elk geval in bredere zin, voor voelen. Ik zie het punt dat de heer Pechtold maakt. Het is moeilijk om de discussie met de minister van Binnenlandse Zaken aan te gaan, omdat hij daar niet veel over kan zeggen in de openbaarheid. Dit vergt echter wel een oplossing.

De heer Pechtold (D66):

Ik stel voor dat de rekenmeesters uit mijn fractie en de rekenmeesters uit de fractie van de heer Zijlstra, met iedereen die eraan wil mee wil doen, hier eens even naar kijken. 12 miljoen op 6 miljard, ik denk dat wij dat moeten kunnen vinden in de verschuivingen die er binnen de politie zijn of op andere plekken. Ik snap dat het gedekt moet worden. De heer Zijlstra is ook voorzitter van de commissie van fractievoorzitters die toezicht houdt op deze diensten. Ik vraag hem of hij bereid is om samen voor morgen die motie op te stellen, met dekking.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben zeer bereid om daarnaar te kijken. De vraag is echter ook altijd weer waar je het geld vandaan haalt. Als je op de ene veiligheid kort om op een ander stuk veiligheid iets te doen, weet ik niet of je de goede dingen aan het doen bent. Ik heb zeer de bereidheid om namens de VVD met de D66 en de PvdA — volgens mij is hier een vrij breed draagvlak voor — te bekijken wat er kan. Het moet uiteindelijk wel echt kunnen, maar de bereidheid is er zeer.

De voorzitter:

Ik stel voor de vergadering voor een uur te schorsen voor de lunch.

De vergadering wordt van 13.28 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Voordat we verdergaan, kan ik u nog meedelen dat twitteraars kunnen reageren via #apb2013. Ik geef het woord aan de heer Roemer van de SP. Maar voordat ik dat doe, geef ik het woord aan de heer Samsom.

De heer Roemer (SP):

Dat is goed, voorzitter.

De heer Samsom (PvdA):

Met permissie, mevrouw de voorzitter, dat ik de heer Roemer al interrumpeer nog voordat hij begonnen is. Na vanmorgen ben ik enigszins benieuwd, op welke manier ik nu naar de heer Roemer moet luisteren.

De heer Roemer (SP):

Met volle aandacht.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ken de SP als een constructieve partij, die zelf met voorstellen komt, die voorstellen van anderen wil beoordelen en ze dan als ze goed zijn steunt. Maar vanmorgen hebt u, nog voordat uzelf voorstellen hebt kunnen doen en nog voordat het kabinet er antwoord op heeft kunnen geven of met zijn voorstellen heeft kunnen onderbouwen, het vertrouwen in het kabinet opgezegd. Op welke manier moet ik deze twee dagen naar u gaan luisteren?

De heer Roemer (SP):

Ik snap de vraag van de heer Samsom heel goed. Ik heb in mijn stemverklaring gezegd dat ik het moment van stemmen erg ongelukkig vind, omdat ik dezelfde mening heb als u, namelijk dat het beter was geweest om daarover aan het eind van het debat te stemmen. De Kamermeerderheid heeft ons ertoe gedwongen om daarover te stemmen. Dat is één. Twee: afgelopen zaterdag heb ik al duidelijk gemaakt waar wij staan, op basis van de eerste tien maanden, en op basis van de ingediende begrotingen. Wij hebben duidelijk gemaakt, ook in de richting van uw partij, zeg ik tegen de heer Samsom, dat er voor ons een grens bereikt is en dat wij er geen vertrouwen in hebben dat het beleid de komende tijd tot verbetering leidt, en dat 86% van de Nederlanders dat ook vindt. Hoe gaan we hierin staan? De motie is in stemming gebracht, en ze is verworpen. Het makkelijkst is om over te gaan tot de orde van de dag. Kunt u van ons de komende tijd gewoon nog dezelfde constructieve SP verwachten als anders? Wel degelijk. Een motie van wantrouwen wel of niet steunen is niet het einde van de wereld. We geven aan hoe we erin staan. Maar ieder goed voorstel van het kabinet dat naar de Kamer komt zullen we blijven steunen, ook al hebben we geen vertrouwen in het kabinet.

De heer Samsom (PvdA):

Niemand dwong de SP vanochtend om voor die motie te stemmen. Maar ik ben blij met het antwoord van de heer Roemer, want ik mag daaruit concluderen dat datgene wat er vanochtend is gebeurd, wat de SP betreft gewoon kan worden vergeten, en dat wordt verdergegaan met de constructieve opstelling die we van de SP kennen.

De heer Roemer (SP):

Het tweede moet u zeker doen, het eerste zou ik vooral niet doen, want dan komt u misschien ooit nog eens van een kouwe kermis thuis, want heel veel mensen vergeten dit niet. Zij vergeten niet wat voor beleid er ligt, en ze vergeten ook niet dat ze er weinig vertrouwen in hebben. U zou zich er beter iets van aan moeten trekken. Maar dat terzijde.

De voorzitter:

Mijnheer Roemer, begint u met uw betoog.

De heer Roemer (SP):

Graag.

Voorzitter. Het beste van twee werelden. We gaan bruggen bouwen. Sterk en sociaal, niemand achterlaten, de banenmachine gaat aan. Participeren. En vooral altijd het eerlijke verhaal vertellen. We zijn nu tien maanden verder. En nog maar 12% tot 14% van de mensen heeft vertrouwen in dit kabinet. Twee van de drie kiezers zeggen dat de economie beter af is met investeringen dan met bezuinigingen. Ruim 80% van de Nederlanders zegt dat het kabinet de crisis alleen maar erger maakt. Geeft dat de premier te denken? Zijn de mensen ontevreden omdat ze de regering niet begrijpen, of begrijpt de regering de mensen en hun onvrede niet?

Laten we er niet omheen draaien: niet het begrotingstekort, maar de enorme werkloosheid is nu het grootste probleem in ons land. Niet de staatsschuld, die niet echt historisch hoog is, maar de totaal stilgevallen economie is het grootste probleem dat we nu moeten aanpakken. We betalen weliswaar 9 miljard aan rente, maar we betalen binnenkort 15 miljard aan uitkeringen, wanneer 900.000 mensen in de WW of de bijstand zitten. Als het kabinet wil besparen, kan het dus beter de vastgeroeste banenmachine repareren, zodat mensen weer aan het werk komen. In plaats daarvan trekt de regering echter haar handen af van de samenleving, terwijl burgers en bedrijven juist in crisistijd meer zekerheid nodig hebben. Precies daarom wil de SP gericht investeren. Niet snoeien, maar groeien. Niet extra bezuinigen, maar banen creëren voor wie werkloos thuiszit. Mensen zitten namelijk vandaag te wachten op een baan, op hoop, optimisme en vertrouwen.

Daarom creëren wij tienduizenden banen in de bouw, door corporaties aan het werk te zetten. Wij hebben daar een concreet uitgewerkt en zeer breed gesteund voorstel voor gedaan dat 80.000 banen in de bouw oplevert. Anders dan het kabinet zorgen wij niet voor massaontslagen in de thuiszorg, maar redden wij die 50.000 banen door te zorgen voor een goede, kleinschalige thuiszorg in de buurt en prettige zorginstellingen voor ouderen en gehandicapten die dat nodig hebben.

De jarenlange daling van de koopkracht brengt ons land in een neerwaartse spiraal. Die spiraal van bezuinigingen, economische krimp en nieuwe bezuinigingen moeten wij doorbreken. Een nullijn voor agenten, onderwijzers en mogelijk zelfs in de zorg zal dramatisch uitpakken en zorgen voor nog meer problemen, nog meer onrust en nog meer ontslagen.

Een van de grote problemen van dit moment is het stilvallen van de binnenlandse bestedingen. Veel Nederlanders hebben nauwelijks iets te besteden. Anderen houden massaal de hand op de knip. Wat mensen het meest opviel in de troonrede, was de lancering van de term "participatiesamenleving". Zelfs Wouter Bos, toch de Cupido die VVD en PvdA bij elkaar bracht, is ervan geschrokken. Zeg me dat het niet zo is, schreef hij in de Volkskrant. Wij weten namelijk allemaal dat de participatiesamenleving zoals het kabinet die nu presenteert, een eufemisme is voor: zoek het lekker zelf uit; heb je hulp nodig, pech gehad; ben je arm, oud, ziek of zit je zonder werk, geef dan vooral jezelf de schuld. Mensen krijgen te horen dat zij moeten participeren.

Ik zeg de premier dat de mensen niet anders willen. De SP heeft veel reacties gekregen van mensen die zich met die uitspraken van het kabinet in de hoek gezet voelen. De boodschap van de regering dat de politiek er niet meer voor hen is, heeft bij veel mensen kwaad bloed gezet. Wie zegt dat mensen meer moeten meedoen, zegt ook dat zij dat nu dus te weinig doen. Geef me namen en rugnummers, vraag ik dan aan de premier.

Bedoelt de regering chronisch zieken en gehandicapten? Die hebben dat idee wel en voelen zich gekwetst door zulke woorden. Zij willen naar vermogen bijdragen, maar worden door het kabinet fors gekort in hun geld en mogelijkheden.

Of bedoelt de regering misschien mensen zonder baan? Zij voelen zich bedrogen door een overheid die de economie en daarmee ook hun banen sloopt. Zij willen graag hard werken, maar het kabinet zorgt er juist voor dat 900.000 mensen straks in de WW of de bijstand zitten.

Of bedoelt de regering misschien jonge mensen die wel een diploma halen maar niet de baan krijgen waarvoor zij zijn opgeleid en waarvoor zij zich willen inzetten? Is dat de schuld van de jongeren?

Bedoelt de premier wellicht de 2,6 miljoen mensen die structureel mantelzorg verlenen en van wie bijna een 0,5 miljoen nu al overbelast is? Bedoelt de premier hen misschien?

Of bedoelt de regering al die gezinnen die nu in armoede leven, al die duizenden kinderen die zonder ontbijt naar school gaan? Waarom doet de regering daar zo weinig aan? Is de premier het met mij eens dat het een schande is voor een rijk land als Nederland dat wij er na al die jaren maar niet in slagen om dit te verbeteren en dat de groep kinderen die in armoede leeft, onder zijn bewind is gegroeid? Armoede is geen tegenslag, maar een aanslag; een aanslag op de toekomst van jonge mensen.

Het kabinet en wij verschillen over veel zaken van mening, maar we zouden het er toch over eens moeten kunnen worden dat we onze kinderen een eerlijke kans op een goede toekomst moeten geven en dat we onze kinderen niet mogen afschrijven? Daarom moeten nu maatregelen worden genomen die de armoede daadwerkelijk bestrijden. Zorg ervoor dat het geld dat gemeenten besteden, niet uitgegeven kan worden aan lantaarnpalen maar echt aan armoedebestrijding. Zorg voor een actieplan voedselzekerheid om voedselbanken tijdelijk te ondersteunen totdat zij niet meer nodig zijn. Maak de kinderbijslag inkomensafhankelijk en zorg ervoor dat het geld daar terechtkomt waar het nodig is. En bovenal: verbeter de koopkracht. Premier, laat eens zien dat het u menens is en dat participatie meer is dan een schaamlap voor bezuinigingen. Daar lijkt het soms namelijk wel op, bijvoorbeeld bij een wet die nota bene "Participatiewet" heet. Die wet leidt er namelijk toe dat duizenden mensen niet meer kunnen participeren in sociale werkplaatsen. Jonggehandicapten krijgen te maken met herkeuringen, waarna velen in de bijstand terecht zullen komen.

De regering wil een kleinere overheid. Natuurlijk kan dat, al is het dan wel netjes om daarbij te vertellen wat dit voor mensen gaat betekenen. Mijn partij is voor een goede, eerlijke en effectieve overheid die past bij de samenleving en die mensen de kans geeft om er het beste van te maken. Ook wij worden kriegelig van uitdijende bureaucratie en overdreven controledrift. Wij zien graag dat mensen zelf dingen doen en zelf solidariteit tonen, ook als dat niet bij wet is geregeld. Wij gaan ervan uit dat ieder mens verantwoordelijkheid wil nemen voor zichzelf en voor de samenleving, maar de premier moet toch ook zien dat wij elkaar voortdurend nodig hebben? Wij zijn immers sociale wezens. Om mensen waardig en gelijkwaardig te laten samenleven, moeten wij waar nodig solidariteit tussen mensen organiseren, zodat we elkaar kunnen helpen en bijstaan. Wie zich, zoals de premier laatst zei, zorgen maakt om het bezield verband in de samenleving, zal ook moeten begrijpen waarom die sociale verbanden verdwijnen en wat daarbij de rol van de politiek was en is. Een premier kan niet de sloophamer hanteren en daarna verbaasd zijn dat het huis in elkaar stort.

De regering wil een kleinere overheid en meer eigen verantwoordelijkheid, maar wat betekent dat nou voor Nederland? Grotere groepen in het onderwijs, waarbij kinderen niet meer de zorg en aandacht krijgen die zij nodig hebben? Minder agenten op straat omdat zij meer achter een bureau moeten zitten? Minder mensen om de miljarden van witteboordencriminelen af te pakken? Een verdere verschraling van de thuiszorg en minder handen aan het ziekenhuisbed? Jongeren opzadelen met een enorme studieschuld door de studiefinanciering af te schaffen? Het verkopen van cruciale infrastructuur aan buitenlandse bedrijven? Het is nog veel meer; het gaat nog verder. Een kleinere overheid zorgt ook voor een groot drama in de kinderopvang. Door enorme bezuinigingen wordt kinderopvang peperduur, met als gevolg dat een op de vijf werknemers zijn baan verliest en dat een kwart van de ouders minder gaat werken of helemaal stopt met werken. Hoe past dit in een participatiesamenleving?

Voor de duidelijkheid: met "een kleinere overheid" bedoelt het kabinet ook minder inspecties. Ik heb de premier ooit zelfs horen spreken van "de inspectie op vakantie". Kwaadwillende bedrijven lachen zich rot. De inspecties worden papieren tijgers en risicovolle bedrijven worden niet of onvoldoende gecontroleerd, terwijl milieufraude na mensenhandel en drugshandel de grootste criminele handel is. Dan is het toch wachten op de volgende Chemie-Pack, Q-koortsuitbraak of nieuwe voedselschandalen? Is dit de kleinere overheid die de premier voor ogen heeft? Ik krijg hierop graag een reactie.

Een kleinere overheid betekent ook een culturele kaalslag en minder ruimte voor creativiteit. Dat we mensen, en in het bijzonder onze kinderen, niet langer uitdagen om creatief bij te dragen aan de samenleving, is een heel slechte ontwikkeling. Het is slecht voor de ontwikkeling van mensen en slecht voor de ontwikkeling van de samenleving. We moeten juist erkennen dat kunst en cultuur een verrijking zijn voor de samenleving. Ze zijn zoveel meer dan alleen een kostenpost. Is de premier dat met mij eens? En waaruit blijkt dat dan?

Wie de plannen van de regering goed bestudeert, ziet hoe dit kabinet een voortzetting is van het oude Paars uit de jaren negentig. Dat pleitte ook voor meer markt, "zoek het zelf maar uit" en minder georganiseerde solidariteit. Ieder voor zich en God voor ons allen, was toen de boodschap. Dat is ook de boodschap van dit kabinet. De politiek keert zich af van de samenleving en gooit problemen bij de burgers over de schutting. Los het zelf maar op, zo zegt het kabinet tegen de kinderen die straks niet meer in het speciaal onderwijs terecht kunnen. Zoek het zelf maar uit, zo horen de ouders voor wie er straks geen thuiszorg meer is. Je ziet maar, zo is de boodschap voor AOW'ers die hun pensioen verlaagd zien worden. Veel succes, zo zegt het kabinet tegen docenten die soms al voor het vijfde jaar op rij hebben moeten inleveren. Eigen verantwoordelijkheid, zo zegt de premier tegen werklozen die graag willen werken maar door het kabinetsbeleid niet aan de bak komen.

Door onverantwoord beleid uit het verleden zijn schulden ontstaan, bij particulieren, bij banken, bij huizenbezitters en bij bedrijven. Dat kunnen we niet oplossen door de ruimte voor bestedingen nog verder te verminderen. Nu gefaseerd bezuinigen verlengt en verdiept alleen al die crisis. Daarom hebben we een ommezwaai nodig, in het denken, in de politiek en in de manier waarop we onze samenleving inrichten. De SP wil daarom nu aan de slag om het midden- en kleinbedrijf daadwerkelijk te helpen. Zo hebben we een initiatiefwet ingediend, overigens samen met de VVD, om acquisitiefraude aan te pakken. We werken aan een wet voor meer huurbescherming voor ondernemers. We willen de doorbetaling van ziek personeel voor kleine bedrijven verkorten van twee jaar naar een halfjaar. We willen dat er een echte nationale investeringsbank komt, waar het mkb wat aan heeft. Nu stelt het kabinet namelijk voor dat private partijen moeten gaan investeren in de publieke sector. Dat is een nog verdere privatisering van wat volgens de SP gewoon overheidstaken zijn. Het mkb, dat staat te springen om krediet, schiet met dit voorstel van het kabinet niks op.

De verhoging van de btw heeft voor ondernemers de omzet verlaagd en de detailhandel nota bene veel banen gekost. De schatkist is er amper wat mee opgeschoten. Het is een ondoordachte maatregel, die veel schade heeft veroorzaakt. Als we snel uit de crisis willen komen, dan moet die btw dus omlaag. Dat is goed voor de portemonnee en goed voor het mkb.

Natuurlijk hebben we als klein land de wereldeconomie niet in onze handen. Ook wij erkennen en bevestigen dat. Maar dat we het nu zo veel slechter doen dan de meeste ons omringende landen, moet toch te denken geven. De problemen van vandaag kunnen we niet oplossen met de ideeën van vroeger. Politici die nog steeds denken dat de financiële en economische crisis een hapering is in een verder perfect systeem, hebben het faliekant fout. De crisis en het ineenstorten van de financiële markten hebben laten zien dat het huidige systeem van ongecontroleerde hebzucht en inhaligheid leidt tot rampen. De wetteloosheid van de financiële markten heeft vele landen ontwricht. Om nieuwe rampen te voorkomen, hebben we juist een ommezwaai nodig in het denken over markt, overheid en samenleving. We zullen moeten bouwen aan een duurzame economie, met kleinere inkomensverschillen, een betere verdeling van macht en welvaart en meer zeggenschap van gewone mensen over de economie. De financiële sector zal op de schop moeten. De financiële markten moeten worden gereguleerd. Banken zullen dienstbaar moeten zijn aan de mensen in plaats van andersom. Woekerwinsten, bonussen en banken die gokken met ons geld, behoren als het aan mij ligt tot het verleden. Ook hiervoor heeft de SP in het recente verleden uitgewerkte voorstellen gedaan, maar zeker ook de aanbevelingen van de commissie-De Wit bieden hiervoor uitstekende handvatten.

Er moet nog meer gebeuren. We hebben ook te maken met een andere crisis: een morele crisis. Kan de premier mij uitleggen hoe het kan dat mensen op cruciale functies in de publieke sector in het verleden vergeten zijn voor wie ze het eigenlijk doen? Kan hij mij uitleggen waarom een aantal bestuurders van woningcorporaties, ziekenhuizen en onderwijsinstellingen vooral bezig is geweest, en soms nog steeds is, met de eigen portemonnee, met prestigeprojecten en met forse schaalvergroting? Beseft de premier wat dit betekent voor het vertrouwen van mensen in de politiek en in de samenleving?

Hoe is het mogelijk dat de sociale volkshuisvesting zo in de uitverkoop is gedaan, dat corporaties steeds groter en groter werden, meermaals ongekende risico's namen en onverantwoorde investeringen deden? Hoe verklaart de premier dat bestuurders hier zo veel tijd en geld aan besteden dat zij niet meer in staat zijn om betaalbare woningen te bouwen voor mensen die deze nodig hebben? Als je een huurhuis van €1.000 of meer wilt hebben, kun je morgen terecht. Maar als je als jongere in een grote stad een huurwoning onder de sociale huurgrens zoekt, moet je minimaal tien jaar wachten. Wat is er fout gegaan? Hoe kunnen jongeren participeren als zij geen betaalbare woning kunnen vinden en niet in aanmerking kunnen komen voor een hypotheek? Graag een reactie.

Hoe is het mogelijk dat goede hogescholen fuseerden tot onderwijsfabrieken en in problemen kwamen, zoals Inholland, met duurbetaalde managers, megagebouwen en opleidingen waarop niemand zat te wachten? Waarom hebben we in de publieke sector nog steeds bestuurders die fors meer verdienen dan de minister-president? Ik weet het, het kabinet is voornemens om hier snel een eind aan te maken. Een compliment daarvoor. Niemand in de publieke sector gaat meer verdienen dan een minister, iets waarvoor wij al lang gestreden hebben, maar dan moet er natuurlijk nog wel een publieke sector zijn. Laat helder zijn dat wij uitermate blij zijn met dit voorstel.

Het mag ook duidelijk zijn dat we op al deze terreinen dus niet minder maar juist een betere overheid moeten hebben. Politici moeten normen stellen en een einde maken aan de graaicultuur. De overheid moet verantwoordelijkheid nemen en niet afschuiven.

Het kabinet kiest ook voor harde ingrepen in de zorg, niet in de bureaucratie of in management, maar juist waar het pijn doet: aan het bed en in de verpleeghuizen. De SP barst van de ideeën hoe we de zorg beter en goedkoper kunnen maken, of minder duur. Zet in op samenwerking en niet op marktwerking. Daarmee besparen we miljarden. Organiseer de zorg op buurtniveau. Bespaar daarmee 2 miljard. Zorg voor één gezondheidscentrum in een buurt, waar mensen terechtkunnen. Schaf het Centrum indicatiestelling zorg af. Breng zorgbestuurders onder bij een cao. Maak een einde aan het productiedraaien in de zorg, dat leidt tot een explosie van de kosten en dat de zorg er niet beter op maakt. Verlaag het eigen risico in de zorg. Deze boete op ziek zijn is voor veel mensen niet meer op te brengen en leidt ertoe dat ziek betaalt voor gezond, de omgekeerde solidariteit dus. De zorg wordt steeds meer naar Amerikaans voorbeeld ingericht als een markt. In plaats van samenwerking en de menselijke maat staan steeds meer concurrentie en winstbejag centraal. Het langs elkaar heen werken en zelfs concurreren leidt tot een enorme verspilling. Met de invoering van winstuitkeringen verdwijnt geld dat bedoeld is voor de zorg, in de zakken van investeerders. Winstuitkeringen maken de zorg onnodig duurder. Ook aan de macht van zorgverzekeraars moet nu eindelijk iets gedaan worden. Zoals ik al zei: mantelzorgers zullen nog meer overbelast raken en mensen komen zonder zorg te zitten. Dit zal leiden tot verwaarlozing, vervuiling en vereenzaming. Dat wil de premier toch niet op zijn geweten hebben?

Er is veel te doen over het onderwijs. Voor de SP is onderwijs meer dan rekenen en schrijven. Onderwijs is het begeleiden van kinderen naar volwassenheid in de breedste zin des woords. Dan is het mooi dat er 150 miljoen euro wordt uitgetrokken voor het in dienst houden of nemen van 3.000 jonge docenten. Tegelijkertijd zorgt het kabinet er ook voor dat in de maand augustus 3.000 leraren werkloos zijn geworden, dus in één maand. Tegen die stille bezuinigingen kunnen nog geen tien onderwijsakkoorden op. Je moet dan ook niet gek opkijken als de grootste vakbond in het onderwijs zich van dit akkoord afkeert.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben het ook niet eens met de plannen van het kabinet voor het onderwijs. Als het kabinet 700 miljoen uit de begroting haalt en ergens anders in de begroting inzet, is dat geen nieuw onderwijsgeld. Overigens steun ik wel de manier waarop de minister dat geld verplaatst, want ik vind dat een zinvolle verschuiving.

Nu heb ik de heer Roemer al vaker aangesproken op zijn plannen. Hij heeft vandaag geen nieuwe plannen, dus ik val terug op zijn verkiezingsprogramma. Daarin staat het voornemen om 1 miljard uit het onderwijs te halen en dat vervolgens niet terug te geven voor beter onderwijs.

De heer Roemer (SP):

U hebt die vraag al een keer of vijf gesteld, ik heb al vijf keer antwoord gegeven. Er is heel veel bureaucratie, heel veel verspilling in het onderwijs. Daarvan halen wij veel geld weg en dat besteden wij voor het grootste deel aan beter onderwijs waardoor wij daadwerkelijk het onderwijs geven aan kinderen waar zij recht op hebben. Het staat inderdaad zo in ons verkiezingsprogramma als de heer Pechtold zegt. Dat hebben wij omschreven en ik sta daar nog steeds achter. Dat zijn goede voorstellen, maar ik kijk ook met plezier uit naar de voorstellen waar de heer Pechtold mee komt.

De heer Pechtold (D66):

Die zijn wat dat betreft wat eerlijker. Je kunt 1 miljard uit de bureaucratie halen …

De heer Roemer (SP):

Nog veel meer.

De heer Pechtold (D66):

Dat is hetzelfde als de minister doet. Je kunt van alles in het onderwijs versnellen, verbeteren en weet ik wat allemaal niet. De vraag aan het einde van de dag is: wat doe je met het geld dat je ophaalt? Gooi je dat in de algemene middelen of investeer je het in het onderwijs? U doet dat laatste niet, dat laat u achterwege. Ik vind het prachtig om fraude en bureaucratie en al die zaken te bestrijden, maar geef het geld dan ook aan onderwijs.

Het betoog van de heer Roemer wankelt een beetje. A: hij heeft nog steeds geen nieuw geld over voor onderwijs. B: het oude geld laat hij nog steeds weglopen uit de onderwijsbegroting.

De heer Roemer (SP):

Ja, wij steken heel veel in verbetering van de kwaliteit van het onderwijs door geld weg te halen waar het niet thuishoort, voor verbetering in de klas, voor kleinere klassen en voor beter onderwijs in het speciaal onderwijs. De heer Pechtold kan dan ja of nee roepen, maar dat is wat wij vinden en wat wij doen. Ik ben het misschien zelfs wel bijna met hem eens dat nu het punt is bereikt waarop wij moeten nadenken over de mogelijkheid om meer te investeren in het onderwijs dan wij in het verleden hebben gedaan. Op dat punt geef ik de heer Pechtold gelijk.

De heer Pechtold (D66):

Die apparatuur is tegenwoordig zo goed. Dit is Keuzes in kaart en het puntje SP en onderwijs. De SP investeert 1 miljard in onderwijs en buigt 1,8 miljard uit het onderwijs om. Dat is een bezuiniging van 800 miljoen op het onderwijs. Dat is geen extra geld, dat is een bezuiniging. Nog erger dan het kabinet!

De heer Roemer (SP):

Het eerlijke verhaal is dus dat het geen 1 miljard was. Dank voor dat ding. Blijft het feit dat wij in het onderwijs geld weghalen bij verspilling, bij managementlagen, bij bureaucratie waar het niet thuishoort. Dat geld moet naar de klas, dat geld moet in de klas, naar de leraren en het speciaal onderwijs. Daarop zijn onze plannen gericht en daarop is onze financiering afgestemd. Dat doen wij ook in de zorg. De heer Pechtold kan dat niet leuk vinden of niet willen geloven, maar dat is dan zijn verantwoordelijkheid.

De heer Pechtold (D66):

Ik kom weleens op een basisschool. Dan zie ik daar de directeur — dat is die manager — binnenkort weer zout strooien en papier prikken en van alles doen. Hem wilt u wegbezuinigen? Kom op! In het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs zijn er helemaal geen managementlagen.

De heer Roemer (SP):

Mijnheer Pechtold, ik kom zelf uit het basisonderwijs. Ik weet wat de werkdruk in het basisonderwijs is, door die hele papierkraam, door die belachelijke verplichte Cito-toets, door het bijhouden van onvoorstelbaar veel formulieren. De meeste bureaucratie en de meeste overhead zit echter niet in het basisonderwijs; dat heb ik ook al vijf keer gezegd. Die zit vooral in het middelbaar beroepsonderwijs en in het hoger beroepsonderwijs. Daar halen wij het vandaan. Daar moet aan jongeren eens echt een vak worden geleerd. Ik had eerder gehoopt op steun daarvoor, want ook D66 vindt volgens mij dat daarin forse verbeteringen moeten worden aangebracht en dat daar veel overtollig geld verkeerd wordt besteed.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Roemer (SP):

We zullen ook moeten investeren in onze rechtsstaat. De Nederlandse Orde van Advocaten sloeg deze week de spijker op de kop. De vele bezuinigingen luiden het verdere verval in van onze rechtsstaat. Keer op keer wordt het mes gezet in het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en de gefinancierde rechtshulp. Het Openbaar Ministerie vreest een opeenstapeling van fouten en gerechtelijke dwalingen. Rechters kunnen door de steeds hogere werkdruk straks hun werk niet meer fatsoenlijk doen. De forse verhoging van de griffierechten, al de zesde verhoging sinds november 2010, zal voor het mkb de toegang tot de rechter blokkeren. Dat geldt zeker voor de mensen met de lage inkomens en middeninkomens. Advocaten kunnen straks alleen nog worden ingehuurd door mensen die dat kunnen betalen. Dat heet in gewoon Nederlands "klassenjustitie". Daarnaast worden 23 goed functionerende gevangenissen, tbs-klinieken en andere instellingen door het kabinet gesloten. 2.600 mensen verliezen daarbij hun baan. Dat is een dure kapitaalvernietiging, waar VVD en PvdA hun handtekening onder hebben gezet.

De aanschaf van de 37 JSF-bommenwerpers dreigt de grootste miskoop van de eeuw te worden. Het zijn vliegtuigen waarvoor geen vijand te vinden is en die worden aangeschaft in een tijd waarin wij ons geld echt beter kunnen besteden. Dat staat nog los van de vraag wat er zo modern is aan vliegtuigen die bij regen, wind en onweer niet behoorlijk kunnen vliegen. Op mooiweervliegtuigen zit onze krijgsmacht in ieder geval niet te wachten, lijkt mij. Het zit hem echter ook in de visie erachter. In alle gevallen op het hoogste geweldsniveau mee kunnen doen, is onmogelijk en ongewenst. Alleen daarom al is de keuze voor de JSF een slechte keuze.

En dan nog iets. Klopt het dat de regering toestemming heeft gegeven voor het plaatsen van nieuwe Amerikaanse kernwapens op de vliegbasis in Volkel? Is dat, ja of nee, een van de argumenten om nu voor de JSF-bommenwerper te kiezen? En nu moet u niet zeggen dat u van de Amerikanen moet zwijgen. Zij mogen sowieso wel een toontje lager zingen, zeker nadat is vastgesteld dat zij gewoon zowat alles wat wij hier in vertrouwen tegen elkaar vertellen, dag na dag en mail voor mail, zitten door te spitten. Waarom hoor ik de regering daar trouwens niet over?

Wij hebben een regering die ons niet uit de crisis krijgt, maar zichzelf wel in een crisis heeft gestort. De premier, de vice-premier: bij aanvang noemde ik het al een zinloze exercitie, maar dat u zo snel zou ontsporen had ik niet verwacht. De PvdA en de VVD gingen met één belangrijke belofte de verkiezingen in: eerlijk delen en banen creëren. Tot de dag van vandaag is daar naar mijn mening nog weinig van waargemaakt. Hoelang gaat het kabinet daarmee door? En hoelang moeten mensen dit verdragen? Mensen geloven het niet meer en mensen pikken het niet meer. Ik voorspel u een hete herfst.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. "'Wij zullen, hoop ik, een partij worden, vol van realisme en idealisme. Een werkelijkheidszin, die rekening houdt met het bereikbare, doch die beseft, dat in de werkelijkheid het ideaal ook meedoet. Anderzijds een idealisme, dat ver vooruitziet, maar daarom niet voorbijgaat aan wat vlak voor ons ligt." Dit is de sleutelpassage uit de toespraak van Willem Drees bij de oprichting van de Partij van de Arbeid. Het was een unieke samenwerking tussen socialisten, progressieve christenen en vooruitstrevende liberalen, die zij niet vast wilden blijven zitten in hun eigen gelijk, maar overtuigd waren van de kracht van samenwerking.

Drees wist dat het weer opbouwen van het land hard werken, zwoegen en afzien zou worden. Maar het rotsvaste geloof dat morgen beter zou zijn dan vandaag hielp Nederland op de been. Realisme hand in hand met idealisme. Dat evenwicht heeft ons land in de naoorlogse decennia tot grote hoogten doen stijgen. De verbeelding van een beter Nederland is altijd hand in hand gegaan met realisme over de smalle marges van de politiek en met een oog voor wat vlak voor ons ligt. En beter dan Drees' woorden in 1946 valt de spanning in de inborst van de Partij van de Arbeid niet te beschrijven. De Partij van de Arbeid is al 67 jaar de vertegenwoordiging van werkende mensen, van gewone gezinnen, die de politiek hard nodig hebben om hun rechten te kunnen beschermen. Mensen die met bloed, zweet en tranen zekerheden hebben opgebouwd, en die altijd bang zijn dat de veranderende wereld hun die zekerheden weer uit handen zal slaan. Juist om die zekerheden te behouden, moeten we echter meebewegen in een veranderende wereld. Dat klinkt onheilspellend, want verandering maakt onzeker. Dat voel je overal.

Toch is het dit vooruitgangsgeloof dat PvdA'ers altijd heeft geïnspireerd om dit land te willen veranderen. Veranderen op een manier die mensen meer vrijheid en meer zekerheid geeft en hen onafhankelijker maakt van de keuzes van anderen, van hun werkgevers of, bijvoorbeeld, van de overheid. Zo zal het ook nu moeten gaan. We gaan door een tijd van ongekende verandering, van grote onzekerheid en van angst voor de nabije toekomst. Wij doen wat nodig is om Nederland daardoorheen te slepen. Maar wij weten ook waarom wij dat doen: omdat wij Nederland daarmee naar een tijd van nieuwe zekerheden en een nieuw evenwicht kunnen brengen. Het realisme dus hand in hand met het idealisme.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind het altijd mooi als iemand terug in het verleden gaat. U gaat naar de oprichting van uw partij. Volgens mij is er toen een heel bewuste keuze gemaakt om die partij "Partij van de Arbeid" te noemen. Als ik kijk naar de begroting van de coalitie, waarvan de Partij van de Arbeid deel uitmaakt, zie ik dat door de keuzes die daarin zijn gemaakt, bijvoorbeeld het vasthouden aan die zes miljard, die arbeid hard wordt geraakt en dat de werkloosheid alleen maar zal oplopen. Ik vraag u: wat gaat u daaraan doen? U kunt dat toch niet zomaar met droge ogen accepteren?

De heer Samsom (PvdA):

Door de begroting die is ingediend, wordt de werkloosheid niet geraakt; dat is nou juist het slimme van dit zesmiljardpakket. Daarmee is het antwoord echter nog niet voldoende, want de werkloosheid is veel te hoog. Daarom wil ik in mijn betoog uitgebreid stilstaan bij datgene wat het kabinet nog kan doen om de werkloosheid naar beneden te brengen. Niet door geld te spenderen dat al op is, maar door geld aan te wenden dat nog in de samenleving aanwezig is en de economie zou kunnen helpen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Met de keuzes die nu worden gemaakt, en dus ook de keuzes naast alles wat er al is afgesproken over wat er moet worden bezuinigd en wat voor een deel ook lastenverzwaring is, wordt daar nóg een keer 6 miljard bovenop gezet, dus wordt de werkgelegenheid wel geraakt. Het kabinet bezuinigt op bepaalde posten en dat kost gewoon werkgelegenheid. Hoor ik de heer Samsom nu zeggen dat er dezer dagen voorstellen van de Partij van de Arbeid gaan komen — ze is zelf medeverantwoordelijk geweest voor de totstandkoming van het pakket; maar goed, dat kan — om dit om te buigen?

De heer Samsom (PvdA):

We hebben het Centraal Planbureau gevraagd om heel goed te bekijken wat het pakket doet. Het gaat om minder dan 0,1%, zelfs minder dan 0,05%, van de werkgelegenheid. Daartegenover staan voorstellen die het kabinet al in gang heeft gezet, bijvoorbeeld een energieakkoord dat 15.000 banen oplevert. Daarmee is dat verlies alweer goedgemaakt. Dat is echter niet genoeg. Ik zeg dus nogmaals dat wij het kabinet zullen houden aan zijn voorstellen en waar mogelijk nieuwe voorstellen zullen doen om de werkloosheid te laten dalen. Het pakket waar u elke keer de staf over breekt, draagt echter niet bij aan het oplopen van de werkloosheid. Misschien moeten we daar in dit debat maar eens verder over discussiëren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb in mijn tweede interruptie gezegd dat het gaat om de keuzes die sowieso in de begroting staan en dat het pakket daar nog bovenop komt. U kunt wel zeggen dat de werkgelegenheid met dit pakket niet zozeer wordt geraakt, maar in totaliteit zien we, ook in de doorberekeningen van het CPB, dat de werkloosheid in 2014 niet daalt maar verder oploopt. We hebben op dit moment in absolute aantallen te maken met een ongekend werkloosheidscijfer. De heer Asscher heeft voor de arbeidsmigratie code oranje afgeroepen, maar hier zou code oranje op zijn plaats zijn. Dit is een maatschappelijk drama. Ik ga ervan uit dat wij hier in deze dagen zaken met u kunnen doen om de werkgelegenheid te bevorderen en de cijfers naar beneden te krijgen, volgend jaar al, en dat wij niet, zoals de heer Zijlstra in zijn bijdrage deed, vooruitwijzen naar 2020.

De heer Samsom (PvdA):

Bij de arbeidsmarkt is code rood van toepassing, niet code oranje. Daarom zullen wij die voorstellen ook doen. Om constructief met elkaar verder te kunnen, vraag ik u om u niet blind te staren op dat pakket van 6 miljard, want dit draagt juist niet bij aan de extra werkloosheid. Het zit in andere oplossingen, die we moeten proberen waar te maken.

De heer Pechtold (D66):

Een van de oplossingen is het sociaal akkoord. Hierin zit een aantal goede maatregelen, maar uiteindelijk leidt het niet, zoals we willen, tot een snellere groei van de werkgelegenheid. Welke delen van de kern van het sociaal akkoord zijn wat de heer Samsom betreft bespreekbaar? Welke delen kunnen versneld worden met het oog op de werkgelegenheid?

De heer Samsom (PvdA):

Alle delen in het sociaal akkoord die de werkgelegenheid bevorderen. De heer Asscher heeft plannen klaarliggen voor 2 x 300 miljoen = 600 miljoen. U steunt die ook in uw pakket, zag ik. Laten we bekijken of we daar samen zo veel mogelijk snelheid aan kunnen geven, liever gisteren dan vandaag. Bij de Participatiewet gaat het om het creëren van banen in het gewone bedrijfsleven voor mensen met een arbeidshandicap. Laten we bekijken hoe snel we dit kunnen doen.

Bij de WW gaat het om maatregelen die activerend werken, zoals scholing. Laten we bekijken hoe snel we dit kunnen doen. Ik hoor de vakbonden en de werkgevers hetzelfde zeggen, dus met hen zijn we het al eens. Nu u nog. Alles wat werkgelegenheid bevordert, kunnen we, als dat mogelijk is, wat mij betreft sneller invoeren.

De heer Pechtold (D66):

Er zijn ongeveer 63 maatregelen in het sociaal akkoord. Vele daarvan zal ik steunen. De twee springpunten zijn: het versnellen van de plannen met de WW-duur en het ontslagrecht. Op die twee zaken wordt gefocust. Is het voor de heer Samsom bespreekbaar — natuurlijk, mits er goede plannen zijn — om daarin meer ambitie te hebben en een snellere ingangsdatum in te voeren dan in het sociaal akkoord?

De heer Samsom (PvdA):

Het is al besproken. U hebt het al een aantal keren, vele keren, geopperd. Het voorstel stond ook in tegenbegrotingen. We hebben dus kunnen zien wat het oplevert: helemaal niets, niets voor de werkgelegenheid en niets voor de begroting. Dan ontgaat mij eerlijk gezegd de reden waarom je in crisistijd, nu dus, de WW zo snel moet verkorten. Ik denk dat de mensen buiten graag zekerheden willen en die ook willen behouden. Ik zei daar net al iets over. Als het dan niets oplevert voor de begroting, die u zo na staat, of de werkgelegenheid, lijkt het me onverstandig om dat te doen. Hetzelfde geldt overigens voor de verbeteringen in het ontslagrecht.

De heer Pechtold (D66):

Beide leveren aantoonbaar wel iets op.

De heer Samsom (PvdA):

Niet in de tegenbegroting die u hebt ingediend.

De heer Pechtold (D66):

De heer Samsom zegt zijn punt, ik zeg mijn punt. Om tot elkaar te komen, ben ik bereid hele delen te ondersteunen. Het mag voor mij bijvoorbeeld wel wat harder gaan met die WSW-banen. Dat geldt ook voor de herkeuringen in de Wajong, zodat kinderen niet hun hele leven een stempel hebben. Ik denk ook aan de plannen van minister Asscher om mensen aan het werk te helpen. Daar wil ik zelfs nog meer voor uittrekken. Springende punten zijn de WW-duur en het ontslagrecht. Partijen zien vooral daarin verbeteringen voor het sociaal akkoord. Is daar met u over te praten, ja of nee?

De heer Samsom (PvdA):

Ik vraag me dan af welke partijen die verbeteringen zien. Mijn partij ziet die in ieder geval niet. De vakbonden zien die ook niet. De werkgevers zien die niet. Het kabinet ziet die niet. Dan zijn er natuurlijk partijen in deze Kamer die deze wel zien, waarvan u er volgens mij een van bent, maar ik zie die verbeteringen niet. Nogmaals, ik houd niet op met praten, dus er valt altijd verder te praten maar ik geef u ook helder mijn opvatting. Wij steunen alles in het sociaal akkoord en als er over versnelling gepraat moet worden, steunen wij alles wat extra werkgelegenheid en banengroei oplevert, maar wij steunen geen versnellingen die nergens voor nodig zijn en die alleen maar onzekerheid buiten veroorzaken.

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik.

De heer Pechtold (D66):

Maar, voorzitter, dit is nu net het stukje waar …

De voorzitter:

U hebt als enige al meerdere keren …

De heer Pechtold (D66):

Dan kom ik zo terug.

De voorzitter:

Precies. Dat lijkt mij een goed plan. Ik geef het woord aan de heer Van Ojik, maar niet voordat ik beide heren vraag om eraan te denken dat als het gaat om leden van het kabinet, we verwijzen naar de functie; al is hun naam nog zo mooi, hun eigen naam gebruiken we hier bij voorkeur niet.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik was overigens niet van plan om het nu over leden van het kabinet te hebben, want ik heb een vraag aan de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Hij roept op tot een constructieve gedachtewisseling en zegt er dan meteen in één adem achteraan: en dan moeten we niet doen alsof dat pakket van bezuinigingen nu zo veel invloed heeft op de werkloosheid of de werkgelegenheid. Ik denk dat dit niet waar is. Dan heb ik het niet over het CPB-model dat kijkt naar de directe impact van de 6 miljard. Ik denk wel dat het voortdurende gepraat, de voortdurende focus op bezuinigingen op bezuinigingen op bezuinigingen een zodanige aanslag is geweest op het vertrouwen van de Nederlandse burger dat het herstel van de economie, als er geen banen zijn en er geen koopkracht is, daardoor wordt belemmerd. Ik verneem hierop graag de reactie van de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Dan hebt u het bijna over de psychologie van de politiek en die zal belangrijk zijn. Ik erken dat voortdurend praten over onzekerheden of bezuinigingen niet bijdraagt aan meer vertrouwen, maar ik stel tevens vast dat we dat hier wel met elkaar blijven en ook moeten doen, want we moeten het met elkaar eens worden, in een openbaar debat. Dus iedereen kan het horen. Dat is het lot van de democratie. U hebt vorig jaar een akkoord gesteund waarmee ook de zekerheden niet werden vergroot en ook werkloosheid werd aangejaagd. We praten daar al een hele tijd over en dat blijven we doen totdat we het met elkaar eens worden. Dus ik wil met u meediscussiëren over de psychologie van de politiek maar het moet hier geen sensitivity training worden. We moeten het gewoon met elkaar eens worden uiteindelijk en daarvoor moeten we met elkaar spreken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het gaat niet over de psychologie van de politiek. De politiek relevante vraag is of, wanneer de heer Samsom een oproep doet aan de oppositie om constructief te zijn, hij dan van zijn kant het pakket van 6 miljard ter bespreking hier op tafel wil leggen. Met andere woorden: kan het minder worden en kan het anders worden ingevuld? Dat is dan de vraag waar het om gaat.

De heer Samsom (PvdA):

Oké, maar dat is een andere vraag. En het antwoord is: het lígt hier op tafel, we bespreken het de hele tijd. Ik geef u aan dat de omvang van het pakket, zoals het CPB dat ook heeft laten zien, geen invloed of een heel kleine invloed heeft op de groei en niet op de werkgelegenheid. Dus volgens mij moeten we ons misschien wel focussen op de samenstelling daarvan. Als u daar goede ideeën over hebt, dan hoor ik ze graag. Ik heb er al een aantal gezien die overigens de 6 miljard ruim voorbij gingen. U schuift met 10 miljard alle kanten op. Maar als er goede ideeën zijn voor een invulling, lijkt mij dat bespreekbaar, zoals dat voor alle partijen geldt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De discussie begint wat mij betreft echt met een eerlijk oordeel over de impact van het pakket. Zeggen dat dit geen of nauwelijks invloed heeft op de economische groei is feitelijk onjuist. Is de heer Samsom het met mij eens dat zonder dit bezuinigingspakket de economische groei in Nederland het volgend jaar 50% hoger zou zijn dan die nu is?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, die zou een half procent hoger zijn dan die nu is.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

En die is nu?

De heer Samsom (PvdA):

Eén procent groei.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als ik dat dan toch even mag corrigeren. Voor volgend jaar voorspelt het Centraal Planbureau een half procent economische groei en zegt het dat zonder het bezuinigingspakket die groei 50% hoger zou zijn. Dat moeten we gewoon eerlijk toegeven. Dan moeten we niet zeggen dat het geen invloed heeft op de groei, want dat is niet waar; de groei zou dan 50% hoger zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Laten we nou niet spelen met percentages. Dit pakket kost een half procent economische groei. Het kost geen werkgelegenheid. En dat is het. Ik hoor nu dat het zelfs maar een kwart procent is, excuus.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als iets een half procent economische groei kost, kost dat dus ook banen. Dus zo gemakkelijk gaat dat niet. Ik ga even naar het volgende. De heer Samsom heeft in juli een interview gegeven waarin hij heeft gezegd dat nivelleren banen mag kosten. Dat doet het ook en dat mag het ook. Vandaag heeft hij iets anders gezegd. Hij heeft gezegd dat we voor werk moeten zorgen. Dat wil het CDA ook vooropstellen. Is de heer Samsom bereid om al die nivelleringsplannen te laten varen? Ik denk met name aan alle toestanden die ontstaan zijn na het inkomensafhankelijk maken van de ziektekostenpremie. Wil hij die plannen laten varen ten gunste van werk?

De heer Samsom (PvdA):

Nee. Wij doen immers iets heel anders dan wat u er nu van probeert te maken. Wij nemen een aantal belastingmaatregelen die er juist voor zorgen dat gewone zinnen worden gesteund in hun koopkracht en hun zekerheden. Ik denk dan aan een gezin met een modaal inkomen van hem en een half modaal inkomen van haar, of andersom, of met een modaal inkomen van hem en een modaal inkomen van haar, met twee kinderen. Dat zijn de maatregelen waar u zo de staf over breekt.

Verder is er nog een vrij grote groep die juist wordt gesteund door de maatregelen die wij nemen. Dat zijn de ouderen. Zij hebben het op dit moment al zwaar en blijven het ook zwaar houden door een reeks aan andere maatregelen, bijvoorbeeld bij pensioenfondsen. Juist die groep mensen wordt gesteund door de maatregelen die wij in het Belastingplan nemen en die u wilt verwerpen. Ik zie een paar miljoen heel goede redenen, namelijk al die mensen, om daar niet aan mee te werken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Samsom gooit de deur nu keihard dicht. Dat mag, maar ik ga toch proberen om hem weer iets open te krijgen. In zijn antwoord heeft hij het woord "banen" niet genoemd. Het ging alleen om koopkracht. Vindt de heer Samsom het redelijk om van mensen met een middeninkomen 60% af te nemen voor de Staat?

De heer Samsom (PvdA):

U hebt het weer over de marginale druk. Daarover hebt u net al een zeer verhelderend debatje gevoerd met collega Zijlstra. Ik vind het vooral onredelijk om mensen die vanuit de bijstand gaan werken, 95% van hun inkomen af te nemen. Ik ben blij dat wij maatregelen hebben genomen om daaraan iets te doen, zoals de verhoging van de arbeidskorting. Over de marginale druk kunnen wij hier een ongelooflijk spookdebat voeren, maar in Nederland zijn de belastingtarieven bekend. Iemand die 50.000 euro verdient, betaalt meer belasting dan iemand die 30.000 euro verdient. Dat vinden wij al jaren terecht. U mag een staf breken over de marginale tarieven, maar ik wil er heel graag voor zorgen dat mensen die gaan werken, iets meer over houden. Daarvoor zorgt dit pakket en daar ben ik blij om.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Samsom slaat voor de tweede keer de deur dicht. Hij vindt een marginale druk van 60% kennelijk redelijk. Ik vind dat niet. Ik probeer voor de derde en laatste keer om de deur een beetje open te krijgen. Er is veel gesproken over de nullijn, bijvoorbeeld in de zorg. Is de heer Samsom bereid om, als dit mogelijk is, te praten over de nullijn in de zorg?

De heer Samsom (PvdA):

Ik constateer dat de partijen in de zorg, overeenkomstig het zorgakkoord, dat al een tijdje geleden op hoofdlijnen in de Kamer is besproken, loonruimte hebben ingeleverd om te komen tot meer banen. Volgens mij is dat precies wat u en ik graag willen. Ik constateer ook dat er door de afspraken over zorg die elders in de VWS-begroting zijn gemaakt, grote bedragen zijn gevonden via bijvoorbeeld het tegengaan van verspilling en het aanpakken van fraude in de zorg. De heer Roemer wees daar al op. Dat totaalpakket levert ongelooflijk veel op. Dat op het spel zetten om opnieuw, geforceerd, met dwang, via de rechter wellicht, een nullijn in te voeren terwijl de bonden en anderen al loonruimte hebben ingeleverd, lijkt mij weinig zinvol.

De voorzitter:

Mijnheer Van Haersma Buma, ik kom zo bij u terug. Ik ga even naar de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Dit is, denk ik, wel de kern van het debat vandaag. Het zijn bijzondere algemene politieke beschouwingen. Mijn partij wil nu met name van de voorman, de politiek leider, van de PvdA duidelijk horen of er op twee punten ruimte om te praten is de komende tijd en of het zin heeft om te praten. Het betreft de mate van nivellering in het Belastingplan en de bereidheid om het ontslagrecht en de WW-duur, zoals die nu zijn vastgelegd in het sociaal akkoord, opnieuw ter discussie te stellen. Is de bereidheid om daarover te praten er, ja of nee?

De heer Samsom (PvdA):

Ik praat er nu over, dus die bereidheid is er. Ik geef u echter ook meteen mijn opvatting. Als leider van de Partij van de Arbeid geef ik ook mijn opvatting over het verkorten van de WW-duur middenin crisistijd. Dat is een onverstandige maatregel. Ik denk dat het aanpassen van het ontslagrecht niet eens sneller kan, maar ook dat lijkt mij in crisistijd een ongelooflijke klus. Volgens mij is het onverstandig. Wellicht zou de heer Pechtold de maatregelen in het Belastingplan eruit willen schieten, maar ik heb net al aangegeven dat hij dan juist de gezinnen pakt met een modaal inkomen of met een inkomen van anderhalf tot twee keer modaal en de ouderen. Dat moeten we met zijn allen niet willen. Desalniettemin blijf ik erover praten.

De heer Pechtold (D66):

Het is de PvdA en de VVD gelukt om in zes weken mensen op een bordes te krijgen. Daarop volgden tien maanden van formatie. Daarom denk ik dat iedereen in Nederland, ook de sociale partners, nu helderheid dienen te krijgen. Ik zal niet op de heer Samsom stemmen en hij zal niet op mij stemmen, dus het herhalen van standpunten heeft geen zin. Ik zal de heer Samsom vertellen dat de plannen die ik heb, structureel 45.000 meer banen opleveren dan de plannen in het sociaal akkoord. Dat staat in alle stukken. Ik stel de heer Samsom op dit moment de volgende politieke vraag. Het Belastingplan, de nivellering, het sociaal akkoord, het ontslagrecht en de WW-duur zijn wat mij betreft de hete hangijzers, naast het onderwijs. Valt er inhoudelijk te praten over het bewerkstelligen van een verschil met de huidige situatie of blijft de heer Samsom zijn standpunt herhalen? Als dit laatste het geval is, heeft het geen zin om hier verder over te praten.

De heer Samsom (PvdA):

Op dit moment wordt er inhoudelijk over gesproken. Als de heer Pechtold mij vraagt om de standpunten meteen in te leveren, zeg ik hem dat dit volgens mij niet aan de orde is. Laten we kijken hoe ver we komen. Een van de voorstellen van de heer Pechtold is om te investeren in het onderwijs. Dat is een belangrijk punt waar hij al tien maanden en zo mogelijk nog langer mee bezig is. Als dat nou eens zou lukken, kunnen we toch tot elkaar komen?

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter …

De voorzitter:

De heer Samsom heeft nu het woord. U krijgt zo weer de gelegenheid om iets te zeggen, mijnheer Pechtold.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ben bereid om over alles te praten, ook over lastenmaatregelen die in het Belastingplan staan. Ook de Partij van de Arbeid verhoogt de lasten. Dat is geen hobby van de PvdA. Zij doet dit niet voor de lol. Als de heer Pechtold een goede dekking heeft om de lasten te verlagen, gaan we daarover praten. Ik zag dat er in zijn plan sprake is van een tekort van 2 miljard als het gaat om de dekking, maar wellicht is op dat punt nog iets aan te passen. Ik denk dat in dit debat een aantal stappen kunnen worden gezet, maar we hebben het kabinet morgen en misschien nog wel een paar dagen daarna nodig om een en ander af te maken.

De heer Pechtold (D66):

Het verdedigen van de Miljoenennota is de taak van de ministers. Ik stel de politiek leider van de PvdA dezelfde vraag als die ik heb gesteld aan de politiek leider … ik bedoel de fractievoorzitter van de VVD. De politiek leider zit namelijk in vak-K. Die rolverdeling is net iets anders. De fractievoorzitter mocht willen dat hij politiek leider was!

(Hilariteit)

De heer Pechtold (D66):

Ik vraag de heer Samsom niet of hij bereid is om met mij te gaan praten en om standpunten uit te wisselen. Ik vraag hem of hij bereid is om te bekijken of we elkaar tegemoet kunnen komen. Dat betekent bijvoorbeeld dat ik opschuif met mijn wensen voor het onderwijs en dat ik aangeef welke punten van het sociaal akkoord ik belangrijk vind. De heer Samsom zegt dat zijn standpunt staat als een huis, maar op dit moment hoor ik nog niet dat de heer Samsom bereid is om de deur daarvan open te zetten en om ergens uit te komen. Is die bereidheid er: ja of nee?

De heer Samsom (PvdA):

De heer Pechtold krijgt niet helemaal zijn zin. Dat is vervelend, maar dat heb ik ook weleens. Net zei de heer Pechtold dat hij ons tegemoet is gekomen in die eis voor het onderwijs. Dat zag ik. Ik ben ook bereid om te bekijken of we zijn kant op kunnen komen en of we elkaar op bepaalde punten kunnen vinden. De heer Pechtold vroeg om versnelling van maatregelen uit het sociaal akkoord. Ik heb een aantal maatregelen genoemd die versneld kunnen worden. Dat wordt nog moeilijk genoeg voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar het kan wel. Aan het einde van de rit krijgt de heer Pechtold dan net als ik niet helemaal zijn zin, maar dan zijn we elkaar toch prachtig voor een groot deel tegemoetgekomen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik begrijp dat u de heer Pechtold er even tussen liet komen, voorzitter. Ik kom nog even terug op het vorige gesprek dat ik had met de heer Samsom. Ik stelde hem drie vragen. Ik vroeg of hij bereid is om het nivelleren los te laten. Daarop zei hij: nee. Ik vroeg of hij bereid is om het tarief van 60% los te laten. Daarop zei hij: nee, dat is een redelijk tarief. Ik vroeg hem of hij bereid …

De heer Samsom (PvdA):

Dat tarief bestaat niet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik merk dat de PVV-fractie ook meedoet, maar het zou fijner zijn als ik het debat zelf met de heer Samsom kon voeren.

De voorzitter:

Gaat u verder, mijnheer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Samsom herhaalt wat hij eerder heeft gezegd. Als hij niet wil onderhandelen en niet wil spreken, dan gaat hij op een drammerige manier zijn eigen gelijk halen. Deze coalitie gaat het dan wel heel moeilijk krijgen in het vinden van meerderheden. Zoek ze maar, maar ik weet niet waar je ze dan kunt vinden.

De heer Samsom (PvdA):

Het tarief van 60% boven een zeer hoog inkomen stond inderdaad in ons verkiezingsprogramma. Dat hebben we helaas niet gerealiseerd, dus dat tarief bestaat niet. Ik hoef het dus ook niet los te laten. Ik vind het al jammer genoeg dat het niet hoeft.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit irriteert mij gewoon, want ik ben gewoon een normale vraag aan het stellen ...

De voorzitter:

Mijnheer Samsom mag nu antwoord geven en daarna geef ik u gewoon weer het woord. Het is prettig als wij allemaal proberen om via de voorzitter te spreken.

De heer Samsom (PvdA):

Met permissie, mevrouw de voorzitter, de heer Buma vroeg of ik het tarief van 60% wilde loslaten. Ik legde uit dat ik dat helaas al had moeten doen in de formatie, omdat ik met de heer Rutte niet tot een afspraak kon komen over een tarief van 60% boven €150.000. De heer Buma stelt ook een vraag over de nivellering, maar laten wij het hebben over het doel, want dat lijkt mij belangrijker. Het doel is, mensen met een inkomen van anderhalf à twee keer modaal, gezinnen en ouderen in deze moeilijke tijd in hun koopkracht te steunen. De heer Buma heeft daarvoor alternatieven aangeleverd, dat heb ik gezien. Die alternatieven kosten echter enkele miljarden. Daar heb ik nog geen dekking voor gezien of gevonden. Mocht het nu zo zijn dat wij op deze zelfde manier de mensen die wij graag willen ondersteunen ook kunnen ondersteunen, dan ben ik altijd bereid om daarover te praten. Niet zozeer een specifiek belastingtarief of een kortingssystematiek is voor mijn partij van belang, maar het doel, namelijk gewone, hardwerkende gezinnen steunen en de ouderen, die het op dit moment al zwaar hebben, ook ondersteunen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik blijf erbij dat het gaat om werkgelegenheid. Wat mij zo irriteert is dat de heer Samsom dan gaat praten over het belastingtarief. Natuurlijk hebben wij het over de marginale druk van 60%. U vindt dat normaal en reëel, maar ik vind het niet reëel en wil er gewoon vanaf. Ik begrijp dat het die kant niet uitgaat. Echt, u zoekt het maar uit!

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vraag mij af of nu het debat wordt afgesloten en of wij klaar zijn. Aan de heer Samsom wordt gevraagd of hij bereid is om te bezien hoe wij de werkloosheid, die alleen maar toeneemt, naar beneden te krijgen. Dan zegt hij: ik ben daartoe wel bereid. Maar eigenlijk wordt het dan toch meteen bij de Kamer teruggelegd. Er wordt gevraagd of hij bereid is iets te doen aan de lastendruk voor gezinnen en voor het bedrijfsleven. Dan zegt de heer Samsom: er kan wel over gepraat worden, maar uiteindelijk wordt het weer teruggelegd in de Kamer. De vraag is dus wel: is er daadwerkelijk ruimte bij de Partij van de Arbeid om serieus substantieel veranderingen aan te brengen, niet alleen in het pakket van 6 miljard, maar ook in de voorstellen waarmee het kabinet is gekomen?

De heer Samsom (PvdA):

Ja, die ruimte is er. Ik had het al over het doel en daarover wil ik met u ook graag spreken. U hebt ook altijd warme gevoelens voor gezinnen met kinderen die een modaal of twee keer modaal inkomen mee naar huis nemen. Precies datgene wat wij doen in het Belastingplan, helpt hen. Het is een ingewikkelde operatie, die nodig is in deze tijd, omdat deze tijd juist voor die mensen moeilijk is. De maatregelen die wij in het Belastingplan nemen, helpen juist hen en ook de ouderen. Ik wil er best nog een keer over spreken, maar ik neem aan dat u niet wilt dat wij dit doel, het helpen van deze mensen, loslaten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Samsom zeggen dat die ruimte er is. De vraag is dan wel waar die ruimte is, want ik zie die hier nog niet. Ik heb het u ook nog niet horen zeggen. Welke ruimte biedt de Partij van de Arbeid aan de Kamer om substantiële wijzigingen door te voeren met betrekking tot de lastendruk, voor het bedrijfsleven en voor gezinnen, en om de werkgelegenheid te bevorderen?

De heer Samsom (PvdA):

De ruimte die de ChristenUnie daarvoor neemt, is 3 miljard minder ombuigingen in 2014. Ik weet niet of wij die ruimte überhaupt nog hebben. De heer Pechtold heeft er ook iets over gezegd toen hij met een pakket kwam dat veel minder omvat dan 6 miljard. Hij zei: Structureel moet je naar 6 miljard, maar volgend jaar mag het ook minder zijn. Dat is niet wat Olli Rehn expliciet in de aanbevelingen voor Nederland heeft gezegd. Als wij uw route volgen, dat wil zeggen minder ombuigen en de lasten minder verzwaren, dan komen er natuurlijk vele miljarden vrij om iets moois te doen. Dan zeggen wij wel eenzijdig de afspraken met Brussel op. Ik weet niet of ons dat lukt en of wij het moeten willen. Ik zou het in ieder geval niet willen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb de heer Samsom wel eens andere teksten horen uitspreken, nog niet zo heel lang geleden. Maar goed, wij gaan niet jij-bakken. Als u onverkort vasthoudt aan die extra bezuinigingen van 6 miljard, als u niet echt substantiële ruimte biedt om iets te doen aan de lastendruk voor het bedrijfsleven en voor gezinnen en als u niet probeert om de werkgelegenheid juist te bevorderen in plaats van de werkloosheid te laten oplopen, ben ik bang dat ik dezelfde conclusie moet trekken als de heer Buma.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil die ruimte graag zoeken, maar ik geef u ook de beperkingen daarbij aan. U herinnerde ons mooi aan vorig jaar, toen de fractievoorzitter van de PvdA, die toen in de oppositie zat, wensdenken aan de interruptiemicrofoon pleegde door te zeggen dat Brussel heus wel heel veel ruimte zou geven. Uiteindelijk is die ruimte er trouwens ook gekomen, maar dat heeft te maken met een nog verder verslechterende economie. Laten we hopen dat dit niet gebeurt. De fractievoorzitter van de ChristenUnie zei toen: dat is wensdenken, daar moet je niet aan beginnen. Bij mij is in ieder geval op één punt sprake van voortschrijdend inzicht. Als wij in het voorjaar in Brussel afspraken maken over wat er moet gebeuren — die afspraken zijn overigens verstandig, want wij sprinten niet naar de 3%, maar doen een goede stap richting begrotingsevenwicht — dan moet Nederland die afspraken nu niet eenzijdig herinterpreteren. Anders kun je grote problemen verwachten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb een vraag vanuit een andere invalshoek. Heeft de heer Samsom en heeft de fractie van de PvdA kritiek of commentaar op de plannen die tot nu toe zijn gepresenteerd? Heeft de heer Samsom pijnpunten gehoord waarvan hij zegt: dat zijn reële punten om eens na te denken of daaraan tegemoet moet worden gekomen?

De heer Samsom (PvdA):

Ja, een aantal.

De heer Van der Staaij (SGP):

Verklaar u nader!

De heer Samsom (PvdA):

Laat ik een voorbeeld noemen. Er wordt een aantal regelingen beëindigd rondom hulp aan chronisch zieken en gehandicapten. Dat vind ik pijnlijk. Wij zetten daar veel geld tegenover om via een maatwerkconstructie mensen te ondersteunen die het anders niet bolwerken, maar het heeft toch iets ongemakkelijks. Als het mogelijk is om daar iets aan te doen, dan ben ik uw man.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat is in ieder geval een helder punt. Hoe kijkt de heer Samsom aan tegen andere punten die genoemd zijn? Hij had het net over een gemiddeld gezin met twee kinderen. Het is in dit land niet verplicht om een gemiddeld gezin te hebben. Er zijn ook grotere gezinnen, en die kunnen met een enorme inkomensachteruitgang te maken krijgen door een stapeling van maatregelen. Ik heb net bij interruptie al eenverdienergezinnen genoemd, waar de verhouding in belastingdruk met tweeverdienersgezinnen wel erg uit het lood geslagen wordt. Ik noem de maatregel voor gezinnen met een gehandicapt kind. Zijn dat ook voorbeelden waarvan de heer Samsom zegt: daar valt over te praten?

De heer Samsom (PvdA):

Ja, maar minder concreet dan wat ik net zei over de tegemoetkoming. Ik geef u één voorbeeld. De alleenverdieners hebben al jaren en nog vele jaren te maken met het feit dat we de overdraagbaarheid van de heffingskorting afbouwen. Dat is een bewuste keuze die in andere coalities is gemaakt waar de PvdA in zat. Een bewuste keuze die breed is gesteund en die ook langjarig wordt volgehouden. Ik snap de bezwaren die uw partij daartegen heeft, zeg ik tegen de heer Van der Staaij, maar wij kiezen ervoor om mensen te stimuleren om te gaan werken en die overdraagbaarheid was een zeer grote ontmoediging daarvan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook daarvoor geldt echter dat het vaak de stapeling van maatregelen is die het doet. Als gevolg van de maatregelen in de belastingsfeer, rond de heffingskorting en de arbeidskorting die inkomensafhankelijk wordt gemaakt, loopt het verschil tussen een- en tweeverdieners, dat al behoorlijk groot was, straks nog verder op. Straks kan de belastingdruk drie keer zo groot worden!

De heer Samsom (PvdA):

Ja. Daarom hebben we ook met elkaar afgesproken dat we ieder jaar opnieuw kijken naar het koopkrachtbeeld. U kunt zich voorstellen dat de Partij van de Arbeid vaak kijkt naar de onderkant van het inkomensbeeld, maar we kijken net zo goed naar de modale gezinnen en dus ook naar de gezinnen waar de heer Van der Staaij het over heeft. Dit jaar zie ik het probleem eerlijk gezegd niet zo, maar er zijn verhalen dat het later nog verder oploopt. Mocht dat volgend jaar tot grote problemen leiden, verzeker ik de heer Van der Staaij dat wij bijvoorbeeld in augustus weer naar het koopkrachtbeeld kijken. Voor het komende jaar, voor 2014, zie ik het probleem nog niet, althans niet onevenredig veel groter dan de problemen die we al hebben, en die zijn voor veel mensen aanwezig.

De heer Roemer (SP):

Na dit rondje openbare onderhandelingen — het lijkt erop dat eentje inmiddels alweer is afgehaakt — wil ik even vragen waar de Partij van de Arbeid nu eigenlijk staat. Als wij de stukken allemaal lezen, loop het aantal mensen dat in de WW zit of in de WWB, in de bijstand, eind 2015 op naar 900.000. Kan de Partij van de Arbeid dat nog acceptabel vinden?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, en daarom doen we er ook alles aan om het te voorkomen. Aan de ene kant doen we dat, door ervoor te zorgen dat de mensen die vanuit de bijstand weer gaan werken er gedurende deze kabinetsperiode in positieve zin het meeste van merken in termen van koopkracht en inkomensvooruitgang. Dat vind ik belangrijk. Aan de andere kant sporen wij het kabinet juist aan om werk te maken van werk, om ervoor te zorgen dat er wordt geïnvesteerd en dat de economie weer gaat draaien, zodat de mensen die op de bank zitten gewoon hun baan weer kunnen uitoefenen. Dat doen wij dan wel met geld dat er nog is en niet met het geld uit de schatkist, want dat is op.

De heer Roemer (SP):

De plannen die het kabinet heeft gepresenteerd en ingediend bij de Tweede Kamer, leiden ertoe dat eind 2015 900.000 mensen in een uitkering zitten, de WW of de bijstand. Dan zult u dus fors iets anders moeten doen. Maar over alle voorstellen die ook wij hebben gedaan, bijvoorbeeld om te voorkomen dat 50.000 mensen in de thuiszorg hun baan verliezen of voor de 80.000 mensen in de bouw die hun baan hebben zien wegebben, heb ik u nooit gehoord. Die hebt u nooit gesteund. Waar ligt voor u de grens? Wat moet er volgend jaar minimaal bereikt zijn voor de PvdA om dat nog te kunnen dragen?

De heer Samsom (PvdA):

Wij willen uiteindelijk dat die mensen weer aan het werk komen. Daarom hebben wij bijvoorbeeld het kabinet nog voor de zomer gevraagd om de strijdbijl met de woningbouwcorporaties, die op een gegeven moment verstorend werd voor de bouw, te begraven en ervoor te zorgen dat er weer wordt gebouwd. Dat zit niet in de doorrekeningen van het Centraal Planbureau. Daar heeft het CPB ook gelijk in. Er is nog niet geleverd, maar er zijn wel plannen gemaakt en akkoorden gesloten. Men is het met elkaar eens. Nu kan er weer gebouwd worden, niet door die 1,7 miljard aan belastinggeld op te maken, maar door met woningbouwcorporaties goede afspraken te maken over een duurzame investering in de toekomst. Ik denk dat dit nuttiger is voor die 80.000 mensen die in de bouw aan het werk moeten dan het opmaken van geld dat er niet meer is.

De heer Roemer (SP):

Dat is allemaal wishful thinking. Ook de PvdA weigert gewoon om concrete maatregelen te nemen. Als de koopkracht van mensen nog steeds achteruit blijft gaan, kost dat banen. Het midden- en kleinbedrijf blijft in de problemen zitten en neemt geen mensen aan. Daar neemt u geen maatregelen voor. De bouw wordt overstelpt door mensen uit Oostbloklanden. U weigert om de grens op 1 januari dicht te gooien en laat ze met hele bulken deze kant op komen. U weigert maatregelen te nemen om daadwerkelijk de ontslagen in de zorg te voorkomen. Als u partners zoekt om ervoor te zorgen dat mensen aan het werk kunnen, neem dan die handschoen eens op en doe met ons mee om ervoor te zorgen dat er 80.000 banen in de bouw komen, dat 50.000 banen in de zorg gespaard blijven en dat de koopkracht van mensen herstelt, zodat het midden- en kleinbedrijf mensen kan aannemen.

De heer Samsom (PvdA):

400 miljoen extra voor woningbouwcorporaties in de komende jaren. 80 miljoen aan belastingvrijstelling, structureel, voor woningbouwcorporaties in de komende jaren. Dat zijn concrete maatregelen die ertoe hebben bijgedragen dat dat akkoord er wel kwam en dat er wel gebouwd zal worden. Wij doen ons werk. Wij sporen het kabinet aan om zijn werk te doen en op dit punt heeft het al geleverd. Nu de bouwvakkers nog aan het werk!

De heer Roemer (SP):

Je kunt een paar 100 miljoen en 80 miljoen richting corporaties neerleggen, maar het staat natuurlijk raar als je vervolgens per jaar 1,75 miljard aan belasting vraagt van diezelfde corporaties, die dat moeten doorberekenen aan huurders die met een forse huurstijging te maken krijgen. Dat is niet mensen aan het werk helpen. Dat is mensen met huurproblemen opzadelen, corporaties de hand op de knip laten houden en bouwvakkers thuis op de bank laten zitten. Dit helpt niet.

De heer Samsom (PvdA):

De huurverhoging stond gewoon in ons verkiezingsprogramma en is inkomensafhankelijk vormgegeven, zoals je dat van de PvdA mag verwachten. Dat helpt om de woningmarkt uit het slop te krijgen. De heer Pechtold heeft de PvdA jarenlang uitgedaagd om ook op de huurmarkt te bewegen. Welnu, het is gebeurd. Wij zetten stappen voorwaarts en zo komen wij er wel.

De heer Wilders (PVV):

Nou, zo komen wij er wel? Ik dacht niet dat ik het ooit nog in mijn carrière zou zeggen, maar ik wil de heer Samsom aanmoedigen om vooral zo door te gaan. Het is geweldig wat u hier doet. Er stonden hier net drie partijen, het CDA, D66 en de ChristenUnie. De heer Buma, de heer Pechtold en de heer Slob stonden bijna te bedelen aan de interruptiemicrofoon. Zij stonden u te smeken of u alstublieft met hen zaken wilde doen. De heer Buma zei: wilt u wat minder nivelleren? U zei: nee, bekijk het maar. De heer Buma zei: en die mensen in de zorg op de nullijn? U zei: nee, bekijk het maar. De heer Slob had weer een ander punt: moeten wij iets aan lastenverlichting doen? En u zei: nee, bekijk het maar. De heer Pechtold zei: die WW, dat ontslagrecht. Nee, bekijk het maar. Tegen de drie collega's zou ik willen zeggen: uw geslijm helpt niet, het heeft geen zin, hij wil het niet met u; houd ermee op, hij doet het niet. Tegen de heer Samsom zelf zou ik willen zeggen: ga zo door. U brengt de verkiezingen een stap dichterbij. U hebt in tien minuten het tegenovergestelde gedaan van wat de heer Zijlstra net in zijn termijn deed, namelijk de deur openzetten. U hebt hem drie keer dichtgegooid. Er kunnen geen zaken met u worden gedaan. De verkiezingen komen een stuk dichterbij.

Voorzitter, ik heb een punt van orde. Volgens mij hoeft de premier morgen helemaal niet meer aan het woord te komen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik had het over realisme, dat hand in hand …

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter.

De heer Samsom (PvdA):

Ik had het ergens over.

De heer Pechtold (D66):

Als dat geen aanmoediging is …

De heer Samsom (PvdA):

Om het nog een keer te proberen.

De heer Pechtold (D66):

Nou, misschien om nu wat te bewegen.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold stelde een vraag, mijnheer Samsom. Ik ben nu een beetje de draad kwijt hoor. Was dit een vraag, mijnheer Pechtold?

De heer Pechtold (D66):

Ik heb een vraag, voorzitter. Het begint mij een beetje te storen dat je tegen de heer Samsom precies moet zeggen dat het marginale druk is en niet het belastingtarief. Voor mensen komt het erop neer dat harder werken door dit kabinet met 60% wordt belast, bij anderhalf keer modaal. Mijn vraag betreft — laat ik het heel erg toespitsen, want dat is toch een beetje de totempaal waar de heer Samsom naar mijn idee omheen aan het hollen is — het sociaal akkoord. Het sociaal akkoord is een verslechtering voor de werkgelegenheid ten opzichte van de eigen plannen in het regeerakkoord. Het Centraal Planbureau berekent daarvan een tiende, een verlies van 45.000 banen. Bent u bereid om richting het regeerakkoord terug te keren, de ambitie te versnellen en te verhogen en daarmee aantoonbaar banen te creëren, ja of nee?

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb al antwoord gegeven op die vraag, namelijk dat ik alles in het sociaal akkoord zou willen versnellen dat meer werkgelegenheid creëert dan wij nu op dit moment zien. Alles. Dat is meer dan ja. Dat is een hartstochtelijk ja. Ik wil alles doen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid toeneemt. Ik heb een aantal maatregelen genoemd die daar niet aan bijdragen. Dat hebt u in uw eigen tegenbegroting kunnen zien. Ik heb ook vele maatregelen genoemd die daar wel aan kunnen bijdragen en die ook kunnen versnellen. Ik heb overigens ook tegen de heer Buma — hij is nu weggelopen, wat ik heel goed snap — gezegd dat als er een andere mogelijkheid is — ah, daar is hij weer — om de lastenverdeling anders te maken en meer naar uw zin, ik daar natuurlijk naar wil kijken. Ik heb daarbij wel gezegd — volgens mij is dat wat u hier doet en wat ik daar dan doe als wij andersom zouden staan — wat voor ons belangrijk is. Dat is het inkomen van mensen die gewoon modaal of twee keer modaal verdienen en hard werken en dat van ouderen die het al zwaar hebben. Die zie ik bijvoorbeeld in de plannen van de heer Buma onderuitgaan, met vele procenten. Daar wil ik niet aan meewerken. Ik neem aan dat u dat ook niet wilt, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Nee, daarom wil ik het heel kort en krachtig houden op wat ik hoor: over WW-duur valt te praten, over ontslagrecht valt te praten en over belastingdruk valt te praten, mits het leidt tot gezamenlijke doelen als werkgelegenheid, eerlijke verdeling en ga zo maar door. De vraag is of erover valt te praten in de zin van dat wij tot elkaar kunnen komen. Het antwoord is dus ja.

De heer Samsom (PvdA):

Er valt over alles te praten in de zin dat wij tot elkaar kunnen komen. En nu moet de heer Wilders natuurlijk nog een keer.

De heer Pechtold (D66):

Die staat nu buitenspel.

De voorzitter:

Maar de heer Van Ojik had het woord gevraagd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik wil het nog eens in wat meer algemene zin proberen. Dat de coalitiepartijen en het kabinet zaken moeten doen met de oppositie is duidelijk. Dat weet iedereen. Dat is evident, want anders komen er geen wetten en begrotingen door de Staten-Generaal. Waar het om gaat, is dat er een keuze is. Er is een keuze om de richting op te gaan van bezuinigen, iedereen op de nullijn, geen extra overheidsuitgaven, et cetera, et cetera. Er is ook een ander model, namelijk meer investeren, zorgen dat er meer werk komt en zorgen dat er meer wordt geïnvesteerd in de Nederlandse economie. Bij het een hoort vooral niet verder nivelleren en bij het ander hoort eerlijk delen. Ik denk dat er een keuze moet worden gemaakt. Ik vraag de heer Samsom om eens iets meer in algemene zin, voordat wij het hele rijtje met maatregelen langsgaan, op die wat meer fundamentele keuze in te gaan.

De heer Samsom (PvdA):

Tussen die twee keuzes zit een balans, waar ook een mooi evenwicht gevonden zou kunnen worden tussen extreem nivelleren en datgene doen wat nu bijvoorbeeld in het Belastingplan gebeurt. Volgens mij is datgene wat we nu in het Belastingplan doen een beter evenwicht. U zegt: je kunt heel hard bezuinigen, of je kunt gewoon investeren — ik zie in uw tegenbegroting dat u helemaal niets doet aan het begrotingstekort — maar dan zeg ik: daar zit iets tussenin, namelijk het zetten van een verstandige stap richting verdergaand begrotingsevenwicht. Met elkaar zoeken we naar die balans tussen die twee uitersten. Als u een keus voor een van de twee uitersten wilt, dan hebt u een partij die niet meedoet en een partij die wel mee wil doen, maar daartoe vaak weinig aanleiding ziet. Laat we nou eens kijken wat er tussen die twee uitersten aan balans te vinden is. Zo ken ik GroenLinks ook.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het gaat mij niet om de keuze tussen uitersten, maar om de keuze tussen nivelleren of niet-nivelleren. Het gaat om de keuze tussen iedereen op de nullijn, of niet iedereen op de nullijn, het gaat om de keuze tussen meer doen aan werkgelegenheid als overheid, of denken dat het van de markt moet komen. Maar dat zijn heel algemene punten, waarbij we denk ik allebei niet geïnteresseerd zijn in de extremen. Maar er moeten wel keuzes worden gemaakt.

De heer Samsom (PvdA):

Precies. Als je het over extreem nivelleren of denivelleren hebt, kiezen wij voor iets daartussenin. Een verstandige inkomensverdeling, die mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt met lage inkomens ontziet, zodat werken loont. U hebt het over investeren versus bezuinigen. Wij kiezen voor iets wat daartussenin ligt, juist met het oog op een breder draagvlak in de samenleving — dat is al redelijk gelukt — maar ook in de politiek. We kiezen voor iets dat er ongeveer tussenin ligt, omdat we weten dat er een hoop partijen in dit parlement zijn die zich daartussenin bevinden en die met ons meezoeken naar dat betere evenwicht.

De heer Roemer (SP):

Als we het over eerlijk delen hebben, zouden we elkaar heel snel moeten kunnen vinden. Dat hadden we immers allebei in ons verkiezingsprogramma staan. Dat is toch wel erg wrang als je aan de ene kant weet dat een alleenstaande met kinderen en een uitkering hard wordt gepakt of dat chronisch zieken hard gepakt worden, terwijl aan de andere kant het aantal miljonairs het afgelopen jaar hard is gestegen; de allerrijksten hebben het vermogen zien groeien. Dan kunt u toch waarmaken dat dat echt eerlijk delen is? Dan bent u een eindje op weg gekomen, maar dan hebt u toch gefaald waar het het hardste nodig is?

De heer Samsom (PvdA):

Ja, we zijn een eindje op weg gekomen, dat klopt. Misschien moet het sommige andere partijen meer aanspreken dan u, maar dat is ook waar VVD en Partij van de Arbeid elkaar goed kunnen vinden. Wij zorgen ervoor dat mensen met lage inkomens erop vooruit gaan. Wij zorgen ervoor dat mensen met wat hogere inkomens een iets grotere bijdrage betalen. Wij ontzien de minima zo veel mogelijk, maar dat is niet helemaal gelukt. Als we dat hadden gewild, hadden we extreem moeten gaan nivelleren en dan waren we wel terechtgekomen in de scenario's waartegen de heer Buma zich zo verzet, en dan had ik hem ook gelijk gegeven dat hij zich daartegen verzette; dan had ik met hem meegedaan. Maar we hebben nu gekozen voor een inkomensverdeling die meerdere werelden met elkaar wil verbinden. Dat is nou precies de zoektocht die we hier met z'n allen maken. Dan snap ik best dat de mensen die nog niet helemaal hun zin krijgen of die, op uw flank, denken dat het nog niet genoeg is, daartegen in het geweer komen bij de interruptiemicrofoon. Maar ik zeg u: wij zoeken naar een verstandig evenwicht. Partij van de Arbeid en VVD hebben dat evenwicht gevonden, en wij denken dat dat evenwicht zodanig ligt dat je met enige aanpassing ook andere partijen daarbij kunt betrekken. Als we extreem op een flank waren gaan zitten, had ik die illusie helemaal niet gehad. Maar daar zitten we niet.

De heer Roemer (SP):

Dat zogenaamde extreme verhaal was wel het eerlijke verhaal dat u voor de verkiezingen vertelde, toen u het had over eerlijk delen. En toen u op die podia stond om te vertellen dat de meest kwetsbaren in de samenleving konden rekenen op de Partij van de Arbeid. En dat u het ermee eens was om het daar te halen waar het zat. Het eerlijke verhaal nú is dat u de meest kwetsbaren dus niet kunt helpen, dat u de middengroep het hardste pakt en de rijksten gewoon met rust laat. Dát is het eerlijke verhaal. Ik denk dat mensen daarover zeer teleurgesteld zijn. Daar doen wij inderdaad niet aan mee.

De heer Samsom (PvdA):

Het eerlijke verhaal, dat ook gewoon in de begroting staat, is dat we de middengroepen juist het meest ontzien, dat we van de rijken een extra bijdrage vragen en dat het ons goed, maar niet optimaal gelukt is om minima geheel te ontzien. Daar hebben we veel maatregelen voor genomen, die sommige partijen dan weer zouden willen schrappen. Steunt u ons om die wel overeind te houden. Wij hebben veel maatregelen genomen, maar wij zijn niet op het extreem nivellerende beeld gekomen. Ik snap best dat de heer Roemer daar iets van wil zeggen, maar wij beloofden tijdens de verkiezingscampagne ook om compromissen te sluiten. Wij wisten namelijk dat wij nooit in ons eentje de meerderheid zouden gaan halen en dat wij altijd zouden moeten samenwerken met andere partijen. Dat betekent dus dat je compromissen moet sluiten. Binnen dat compromis ben ik overigens erg gelukkig met de inkomensverdeling die gevonden is, juist omdat die in deze tijd zo nodig is. Mensen die werken, gezinnen met een modaal inkomen met kinderen, worden ontzien.

De heer Roemer (SP):

En tegen de kwetsbaarsten zegt de heer Samsom dus: helaas, sorry, zoek het zelf maar uit. Dat past in het verhaal van het kabinet zoals ik dat in mijn termijn ook beschreef. Als de deur openstaat en als de heer Samsom op zoek is naar compromissen, kan ik dan de steun van de Partij van de Arbeid verwachten, als wij met voorstellen komen om deze kwetsbaarste groepen te ondersteunen door het geld daadwerkelijk te gaan halen bij de allerhoogste groep? Daar zit het immers. Is de heer Samsom daarvoor? Hij moet immers toch ruimte zoeken. Alle partijen zijn aan het onderhandelen. Zullen wij daar eens samen een voorstel van maken? Dan gaan wij het daar halen en dan besteden wij het aan de kwetsbaarsten in de samenleving.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ben heel benieuwd naar dat voorstel. Ik heb het nog niet gezien. De tegenbegroting van de SP moet nog komen. Wel heb ik een wedervraag. Als de heer Roemer goed kijkt naar wat wij doen in het Belastingplan, ziet hij dat sociale minima ook daarin ondersteund worden. Als hij dat schrapt, weet hij zeker dat zijn boude stelling dat wij de minima hard pakken, bewaarheid wordt. Nu gaat een alleenstaande met kinderen op een minimum er 0,25% op achteruit. Zonder het Belastingplan was dit 1,5% geweest. De heer Roemer weet dus wat hem te doen staat.

De voorzitter:

Het was een wedervraag, maar ik zie dat de heer Roemer de handschoen niet opneemt.

De heer Samsom (PvdA):

Ik had het over realisme dat hand in hand moet gaan met idealisme. Dat vergt het uiterste van ons, want de realiteit lijkt oneindig weerbarstig en de idealen lijken soms heel ver weg. Nederland gaat door de moeilijkste periode in vele decennia. Pensioenen worden gekort, huizen zijn minder waard dan de hypotheek, bijna 700.000 mensen zitten zonder baan en vele duizenden zzp'ers zitten zonder opdrachten, er zijn jaren van koopkrachtachteruitgang achter de rug en het consumentenvertrouwen staat negatief. Dat maakt velen moedeloos. Het geloof dat het morgen beter wordt dan vandaag of dat onze kinderen het beter krijgen dan wijzelf, wordt ernstig op de proef gesteld. De verandering die daarvoor nodig is, vraagt heel veel van mensen, heel veel.

Afgelopen zaterdag was ik in Heerenveen. Een man doet open. Zij dochter staat achter hem. Er volgt een geanimeerd gesprek, want hij volgt alles, Politiek 24, het journaal, de kranten, maar hij wordt er bang van. Weet u, zegt hij, ik durf 's avonds niet eens meer naar Pauw & Witteman te kijken, uit angst dat er weer een politicus zit ...

(Hilariteit)

De heer Samsom (PvdA):

Jullie ook niet? Ik durf niet meer te kijken uit angst dat er weer een politicus zit die zegt dat het allemaal anders moet. Ik wil het niet meer, zegt hij. Ik wil niet dat alles verandert; ik wil gewoon dat het beter wordt.

Ik snapte hem zo goed. Zelden stonden de verwachtingen over wat de politiek tot stand kan brengen, zo op gespannen voet met de mogelijkheden die wij eigenlijk hebben. Ik hoor het iedere dag. Waarom groeit de economie nou niet? Waarom daalt de werkloosheid nog niet? Waarom gaan wij er nog niet op vooruit? Dat had u toch vorig jaar allemaal beloofd? Nee, dat niet, maar ik begrijp de vragen heel goed. De realiteit is dat de politiek de problemen niet van de ene op de andere dag kan oplossen, de werklozen niet vandaag een baan kan bezorgen, de huizenbezitter niet vandaag kan verlossen van zijn restschuld of de zzp'er van een gevulde opdrachtenportefeuille kan voorzien. De structurele problemen van de lozebelofteneconomie, de huizenprijsbelofte, de woekerpolisbelofte en de pensioenbelofte zijn in lange tijd opgebouwd. Die repareren wij niet morgen.

De politiek kan morgen wel iets anders doen, namelijk gezamenlijk werken aan een oplossing, en gisteren en overmorgen. Met steun van de fractie van de Partij van de Arbeid heeft het kabinet het afgelopen jaar al veel stappen gezet die ervoor zorgen dat Nederland de weg omhoog weer kan inslaan. Voor tevredenheid met resultaten is het nog veel te vroeg, maar de Partij van de Arbeid is wel trots op wat er tot stand is gebracht. De huizenmarkt komt langzaam uit het slop door eindelijk duidelijkheid te scheppen over hypotheekrenteaftrek, huurprijzen en investeringsmogelijkheden van corporaties. De eerste gevolgen daarvan worden nu zichtbaar. Er kwam rust op de arbeidsmarkt met een sociaal akkoord tussen vakbonden en werkgevers. Er kwam ook steun voor belangrijke hervormingen, een meer activerende WW, een eerlijker ontslagrecht, meer zekerheid voor flexwerkers en een baan voor mensen met een arbeidshandicap.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik mis nu wel het einde van het hoorspel. Het was heel mooi om dat even te beluisteren, hoewel ik een beetje de deurbel miste. Erkent de heer Samsom met mij dat kiezers van de Partij van de Arbeid de Partij van de Arbeid niet echt meer vertrouwen op de eigen thema's op dit moment?

De heer Samsom (PvdA):

Ik herken het beeld dat mensen op straat willen dat het morgen beter gaat en dat zij daarvoor kijken naar de politiek. De politiek staat daar in veel gevallen machteloos tegenover. Dat beeld zult u ook herkennen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Samsom erkent dus dat mensen op dit moment de Partij van de Arbeid niet vertrouwen op haar eigen thema's. Hoe beoordeelt u dan de uitspraak van Jacques Monasch in 2006 in een opinieartikel in Trouw, waarin hij het volgende zei …

(Hilariteit)

Mevrouw Thieme (PvdD):

Zei ik iets verkeerd?

De heer Samsom (PvdA):

U zei 2006.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het opinieartikel is uit 2006. Het ging over de vraag waarom het zo slecht ging met D66 en GroenLinks. De heer Monasch was toen communicatieadviseur en schreef daarover: "Als partijen op hun 'eigen thema's' niet worden vertrouwd, dan betekent dat meestal het begin van het einde." Dat schreef hij toen over GroenLinks en D66 omdat ze zich niet vasthielden aan hun idealen. De heer Samsom heeft net met mij vastgesteld dat mensen de Partij van de Arbeid niet vertrouwen op haar thema's. Hoe beoordeelt hij dan deze uitspraak?

De heer Samsom (PvdA):

Ik herken Jacques Monasch, hij is nooit te beroerd om een andere partij — en zelfs de eigen partij — even flink de les te lezen. U had ook andere opiniestukken kunnen citeren uit die tijd of latere jaren.

(Hilariteit)

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Monasch zet daar natuurlijk wel even een behoorlijke wijsheid neer.

(Hilariteit)

Mevrouw Thieme (PvdD):

Als hij er zo in staat dat het het begin van het einde is als je niet meer te vertrouwen bent op je eigen thema's, dan zou ik mij toch wel zorgen maken als ik de heer Samsom was. Maar ik zie dat hij er gewoon een beetje gekscherend over doet.

De heer Samsom (PvdA):

Nee, nee, nee. U zegt dat de heer Monasch een wijs man is. Ik ben dat volledig met u eens. Hij deed een voorspelling over D66 die kennelijk niet is uitgekomen. Daar kan de heer Pechtold weer zijn voordeel mee doen. Volgens mij hebben we allemaal te maken met een politiek die onmachtig staat tegenover de problemen die er zijn in de ogen van veel mensen. Ik maak dat elke dag mee en u waarschijnlijk ook. Dat geldt voor PvdA-kiezers, maar eigenlijk voor alle kiezers. De meeste mensen zeggen: ik stem niet meer. Daar ligt de grootste winst op dit moment, bij de niet-stemmers. Daar moeten we gezamenlijk iets aan doen. Daaraan hoop ik hier een bijdrage te kunnen leveren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik herken inderdaad het beeld van een kabinet dat machteloos staat en dat de mannen en vrouwen van dit kabinet gewoon denken: op hoop van zegen, we keep our fingers crossed, we zien wel. Dat vind ik een kabinet onwaardig.

De heer Samsom (PvdA):

Ik betrek het niet alleen op het kabinet, maar ook op onszelf.

Voorzitter. Een akkoord kwam er ook in de energiesector, een akkoord dat zorgt voor nieuwe investeringen. We krijgen dus meer banen in innovatieve technologie. We krijgen ook een duurzamere energievoorziening. In de zorg en het onderwijs kwam het kabinet tot overeenstemming met vrijwel alle betrokken organisaties, met resultaat. In de zorg worden meer banen behouden omdat men bereid was, loonruimte in te leveren. Er komen zo'n 3.000 banen voor jonge leraren. Een natuurpact zorgt voor een mooier landschap en creëert indirect en direct ook nog eens vele duizenden banen. De eerste tekenen van herstel zijn er. De economie lijkt zich voorzichtig op te richten. De stijging van de werkloosheid zwakt af. De huizenmarkt komt langzaam maar zeker weer op gang. Maar Nederland is er nog niet, nog lang niet. De lijst met opdrachten voor het kabinet is dus lang.

Eén opdracht steekt er voor de PvdA bovenuit, zowel qua omvang als qua urgentie: het terugdringen van de onacceptabel hoge werkloosheid, met name de jeugdwerkloosheid. Werkloosheid is met afstand het meest ondermijnende probleem van dit moment. Het verlies van werk betekent namelijk niet alleen verlies van inkomen, maar ook het verlies van waardigheid, van sociale contacten, van vastigheid en van zekerheid. Om die reden heeft de PvdA-fractie het kabinet voor de zomer gevraagd om de begrotingsopdracht voor 2014 niet alleen te definiëren in termen van uitgaven en lasten, maar om vooral met een pakket te komen van stimuleringen. Het eerste antwoord op de crisis moet immers zijn: de economie weer aan de praat krijgen, niet met geld dat allang op is — want de schatkist is echt meer dan leeg — maar met geld dat er wel is. Dat kan door vastzittende vermogens, zoals de stamrecht-bv's, te mobiliseren, door pensioenfondsen ertoe te verleiden om meer in Nederland te investeren, door de strijdbijl met woningbouwcorporaties te begraven, zodat zij weer gaan bouwen, en door energiebedrijven ertoe te stimuleren om windparken aan te leggen.

De PvdA-fractie is blij dat het kabinet tot een dergelijk pakket is gekomen, maar kijkt tegelijkertijd met argusogen naar de voortgang en de resultaten. De Nederlandse investeringsinstelling, zoals zij is gaan heten, mag dus niet de zoveelste praatclub worden. Wij verwachten nog voor het eind van het jaar de eerste echte initiatieven en investeringen. De overeenstemming met de woningbouwcorporaties en de aanpassingen van de verhuurdersheffing moeten tot concrete projecten leiden. Is Rotterdam-Zuid nu zeker gesteld? Welke concrete initiatieven op het gebied van woningisolatie kunnen we als gevolg van al dat extra geld verwachten en hoeveel banen hebben zij tot gevolg? Wanneer kunnen we die windparken op zee gaan zien? En mag ik hierbij warme aandacht vragen voor het idee van het CDA om met het zogenaamde Overijsselse model ook bij provincies investeringen te ontlokken? Ik neem aan dat de heer Buma daar in zijn inbreng uitgebreid op zal ingaan, maar onze volle steun heeft hij daarvoor alvast.

De heer Roemer (SP):

Het is natuurlijk heel mooi dat de heer Samsom een oproep doet aan de hele wereld om van alles te doen, maar het gaat er hier natuurlijk vooral om dat wij hier bepalen wat wij hier gaan doen. Het is wel heel leuk om te zeggen dat corporaties moeten gaan bouwen, maar dat zal knap lastig worden als je de corporaties eerst een boete van 1,75 miljard hebt gegeven. Maar laat ik een ander punt pakken. We hebben net in de Achterhoek, bij Sensire, gezien hoeveel mensen daar preventief ontslag hebben gekregen, terwijl er nog geld op de plank ligt en terwijl er nog steeds opdrachten liggen. Het UWV keurt dat gewoon goed. Mensen worden ontslagen en moeten vervolgens hetzelfde werk doen via een andere constructie en voor lagere salarissen. Gaat dat voor de PvdA dan niet de grens over?

De heer Samsom (PvdA):

Allereerst moeten we hier dingen doen om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de woningbouwcorporaties wel gaan bouwen. Dat gaat niet alleen over de verhuurdersheffing; althans, daar gaat het niet alleen over. Het ging ook over de plannen om te splitsen. Die plannen zijn op een andere manier vormgegeven. Daardoor kunnen de woningbouwcorporaties wel degelijk verder. Dat resultaat hebben we hier, in de politiek, bereikt. Bij Sensire gaat het precies over datgene waarmee de politiek nu zo worstelt. De veranderingen zijn nodig. Zorg dichter bij mensen brengen is ook een ideaal van de SP. Gedurende die veranderingen ontstaat onzekerheid, bijvoorbeeld tussen gemeenten en de aannemer, in dit geval de zorgaanbieder, Sensire. Die onzekerheid heeft in dit geval tot een ongeluk geleid in termen van te vroeg ontslag, vroeg ontslag. Wij hopen dat het kabinet erin slaagt om de veranderingen zodanig te begeleiden en vorm te geven dat dit soort dingen zo weinig mogelijk plaatsvindt. Ik kan dit echter niet helemaal wegnemen. In verandering ontstaat onzekerheid. In die onzekerheid gebeurt dit soort dingen. Ik heb de Kamerdebatten daarover gevolgd. Het is aan de Kamer om als een bok op de haverkist te zitten en ervoor te zorgen dat geen schijnconstructies kunnen worden toegepast — daarvoor is de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk — en dat de overgang naar de gemeenten zo soepel mogelijk plaatsvindt, waarvoor de staatssecretaris van VWS verantwoordelijk is. We zullen hem daar ook bij begeleiden.

De heer Roemer (SP):

Als je corporaties eerst jaarlijks een forse belasting laat betalen, moet je niet raar opkijken als zij daarna niet gaan bouwen. Dat heeft direct gevolgen voor de werkgelegenheid, isolatiematerialen en ga zo maar door. Dat zijn politieke beslissingen die ook door u zijn genomen. De situatie bij de thuiszorg komt niet aanwaaien. U breekt de boel gewoon af door een forse korting naar de gemeenten te gooien, zodat gemeenten onzeker worden. Dat is de gemeenten niet te verwijten. Dat is door u ondersteund beleid van het kabinet. Als u vindt dat kleinschalige zorg in de buurten nodig is, hebben we die mensen hard nodig. Dan moeten zij nu niet worden ontslagen. Dan moet je ervoor zorgen dat de zorg beter wordt en dat de banen behouden worden. Bent u het met mij eens dat de decentralisatie van de AWBZ naar de gemeenten veel te vroeg komt en er eigenlijk helemaal niet zou moeten komen?

De heer Samsom (PvdA):

Dat laatste zeker niet. Over het tempo zijn in het zorgakkoord juist goede afspraken gemaakt, zoals een temporisering al voor het komende jaar. Ik herinner me nog het eerste debat naar aanleiding van de regeringsverklaring, waarin nota bene de heer Slob vroeg om voor de dagbesteding in ieder geval voor 2014 zekerheden te creëren. Dat is gelukt. Er wordt geluisterd en er wordt aangepast. De plannen worden beter. Ik hoorde u net in uw termijn zeggen dat je in de zorg wel 2 miljard kunt winnen als je die dicht bij en in de buurt van mensen organiseert. Dat is precies wat het kabinet gaat doen. Die 2 miljard is een hoog bedrag vergeleken bij wat het kabinet er op dit moment voor inboekt, althans ongeveer vergelijkbaar. Daarop kunnen we elkaar dus vinden. De zorg dicht bij mensen organiseren maakt de zorg beter en ook iets goedkoper. In uw termijn zei u dat het 2 miljard oplevert. Over de doelen en de richting zijn we het eens. Laten we bekijken of we samen kunnen zorgen voor de begeleiding die de politiek moet geven om dat op een juiste manier te laten verlopen. De heer Slob deed dat vorig jaar met een motie. En er was nog een motie, volgens mij van ondergetekende, die over hetzelfde ging. Beide moties zijn uitgevoerd. De dagbesteding voor 2014 is, in dit geval, zeker gesteld.

De heer Roemer (SP):

Ik heb in de afgelopen interrupties een paar onderwerpen aan de heer Samsom voorgelegd. Dat zijn onderwerpen waarbij we voor de verkiezingen samen optrokken. Of het nu ging over de huurders, de sociale werkvoorziening, de meest kwetsbaren in de samenleving, de thuiszorg of — ik heb die nog niet eens genoemd — de JSF: we trokken bij al die onderwerpen samen op. De verkiezingen zijn nog niet voorbij of het eerlijke verhaal is radicaal omgedraaid. Het is goed om dat even te constateren.

De heer Samsom (PvdA):

In de verkiezingscampagne ging het om twee beloftes van de Partij van de Arbeid en de constatering dat compromissen noodzakelijk waren. Die constatering werd in de verkiezingscampagne ook heel nadrukkelijk door de SP uitgedragen. Ik was daar blij mee. Het ging over vooruitgang mogelijk blijven maken en eerlijk blijven delen. Beide doen we. Ik ben daar trots op.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Samsom zei dat de lijst met opdrachten voor het kabinet lang is. Terecht vraagt hij aandacht voor de werkgelegenheid. Bij die lijst met opdrachten ligt ook nog een aangenomen Kamermotie van de Partij van de Arbeid die op de laatste dag voor het reces is ingediend door het lid Albert de Vries. Weet u nog waar die over ging?

De heer Samsom (PvdA):

Jazeker. Die ging over het op de juiste manier verdelen van de effecten van de krimp van de rijksdienst.

De heer Slob (ChristenUnie):

De motie was nog iets preciezer. Ik lees de uitspraak even voor: "verzoekt de regering, uiterlijk 1 oktober aanvullende voorstellen te doen om het verlies aan werkgelegenheid bij de brede rijksoverheid in de provincies Friesland en Drenthe alsnog substantieel te verminderen". Ik wil het met de heer Samsom even over Drenthe hebben. Drenthe krijgt keiharde klappen wat betreft de werkgelegenheid. Van de Belastingdienst in Emmen is veel afgegaan. Er is wel iets naar Assen gegaan, maar toch. De Grittenborgh in Hoogeveen gaat dicht. Dat gaat om honderden en honderden banen. En wat is nu het antwoord op de motie? Een nieuw plan: de kazerne in Assen gaat dicht. Ook daarmee is veel werkgelegenheid gemoeid, niet alleen van militairen maar ook daaromheen. Ziet u dat als een adequate reactie op de motie die door de Partij van de Arbeid is ingediend en door de Kamer is aangenomen?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, zeker niet. Ik denk dat u en ik samen constateren dat die motie dus nog niet is uitgevoerd, althans niet op de juiste manier. Ik kreeg ook uit Leeuwarden en omgeving dezelfde signalen. De motie ging specifiek een beetje over het Noorden, maar in zijn algemeenheid was de strekking om te proberen de krimp, waar we allemaal — ook in uw programma bezuinigt u fors op de rijksdienst —wel achter staan, op een eerlijke manier te laten landen, met name in regio's die het al zwaar hebben. De motie-Albert de Vries is daarvoor het ijkpunt. Zij is nog niet goed uitgevoerd. We houden het kabinet onverkort aan de uitvoering van die motie.

De heer Slob (ChristenUnie):

"We houden het kabinet onverkort aan de uitvoering van die motie." Dat is een goede tekst. Het gaat, denk ik, met name om Drenthe, waar de klappen nu heel hard aankomen. Betekent dit dat we hier morgen een Kameruitspraak kunnen doen om het kabinet echt bij te sturen, omdat het in de begrotingen laat zien dat het de motie niet heeft begrepen en omdat de werkgelegenheid in Drenthe nog meer onder druk komt te staan?

De heer Samsom (PvdA):

We zullen bekijken hoe u die motie wilt formuleren — ik neem aan, als ik het zo beluister, dat u er al mee bezig bent — en hoe we haar met elkaar kunnen indienen. Ik zeg er wel nog iets bij. De premier kan morgen niet toezeggen dat Drenthe die werkgelegenheid weer terugkrijgt. Ook hij kan niet toveren. De inspanningsverplichting moet er echter wel zijn. Ik denk dat die ook breed gevonden kan worden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Uiteindelijk is het de Kamer die de regering opdrachten geeft om iets uit te voeren. Morgen komt er dus een motie die met name voor Drenthe goed nieuws zou kunnen zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Als u morgen een motie indient waarin de regering wordt gevraagd om die kazerne open te houden, dan moet u daarvoor ook een dekking aanleveren. Dan wordt het ingewikkeld. Als u morgen een motie indient waarin wordt gesteld dat de motie-Albert de Vries een ijkpunt is waarvan nu dreigt te worden afgeweken en de regering wordt opgeroepen om naar die motie terug te keren, dan zijn wij wel heel dicht bij elkaar.

De heer Slob (ChristenUnie):

Geen terugtrekkende beweging nu van de heer Samsom. Deze motie is heel duidelijk.

De heer Samsom (PvdA):

Die is zelfs al gemaakt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb hier de motie van de heer Albert de Vries. Die motie is overigens ook door de VVD, mijn fractie en een aantal andere fracties ondertekend. Wij hebben daarmee beloften gedaan. De heer Samsom zei zojuist dat de mensen teleurgesteld zijn in de politiek. Als de politiek de laatste dag voor het reces zo'n motie indient en laat aannemen door regeringsfracties, en na het reces komt er een begroting te liggen waarin het tegenovergestelde wordt gedaan, dan is de heer Samsom ook medeplichtig en zal hij alles moeten doen om dat te voorkomen.

De heer Samsom (PvdA):

Dat doe ik ook, maar ik zoek het wat breder dan bijvoorbeeld alleen bij Defensie. Wij zouden er ook op een andere manier voor kunnen zorgen dat die motie op de juiste wijze wordt uitgevoerd. Ik neem aan dat de heer Slob dat met mij eens is.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik stap even over naar het energieakkoord en dan kom ik vanzelf weer op werkgelegenheid, omdat dit inderdaad de grote opgave is waarvoor wij staan. Daarover zijn wij het allemaal eens. De heer Samsom sprak warme woorden over het energieakkoord, dat begrijp ik, maar het energieakkoord is nog maar een heel bescheiden eerste stap. Ik herinner de heer Samsom aan het debat dat wij vorig jaar hebben gevoerd over de regeringsverklaring. Ik herinner mij nog heel goed dat hij toen sprak over die mooie doelstelling van 16% schone energie in 2020. Die mooie doelstelling is inmiddels verlaten. Er is dus meer nodig. Wij zullen allen moeten kiezen, want wij kunnen niet iedereen te vriend houden. Een aantal partijen in deze Kamer, de ChristenUnie, D66 en GroenLinks, doet in een tegenbegroting voorstellen voor fiscale vergroening waardoor die transitie naar een groene economie wel kan worden gemaakt. Kunnen wij op de Partij van de Arbeid rekenen als het gaat om de uitvoering van die agenda bovenop hetgeen is afgesproken in het energieakkoord?

De heer Samsom (PvdA):

Ja, u kunt op mij rekenen. Ik wil altijd kijken naar mogelijkheden om het belastingstelsel te vergroenen. Ik zeg er wel bij dat uw tegenbegroting wel heel ruig is. 10 miljard schuiven in één jaar tijd, dat creëert ongelukken met name voor werkgelegenheid en bedrijven. Dat moeten wij niet doen. Ik wil echter best wel kijken naar mogelijkheden om het belastingstelsel verder te vergroenen, omdat ik het energieakkoord inderdaad, net als u, zie als een eerste stap op weg naar de duurzame-energietoekomst die wij uiteindelijk met zijn allen moeten bereiken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ruig of ambitieus. Het is maar welke woorden je gebruikt.

De heer Samsom (PvdA):

Ambitieus.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u, want dat klinkt een stuk aardiger, vindt u niet, voorzitter?

Dan kunnen wij misschien over het bedrag gaan praten, want het gaat om de systematiek. Die moeten wij verder doorvoeren. Wij moeten in de buurt komen van hetgeen de heer Samsom hier vorig jaar heel trots op tafel legde als een resultaat van zijn onderhandelingen, namelijk dat wij in 2020 die 16% schone energie hebben. Ik houd hem graag aan zijn woord. Ik hoor graag van hem waar hij dan aan denkt.

De heer Samsom (PvdA):

Er zijn talloze methoden om te vergroenen. GroenLinks is daar altijd veel creatiever in dan welke andere partij ook. Ik wil daarnaar kijken, maar ik wijs erop dat de ambitie in het regeerakkoord met het energieakkoord is verschoven van 2020 naar 2023. Daarvoor waren twee goede redenen. In de eerste plaats de noodzaak om een compromis met andere partijen te bereiken, waaronder de energiebedrijven die daaraan moeten en willen meewerken. In de tweede plaats de realiteit. De kostenontwikkeling van windparken gaat niet zo snel als ik had gehoopt. Hij gaat veel sneller dan veel cynici zeiden, maar niet zo snel als ik had gehoopt. De enige methode om dan toch in 2020 wel aan die 16% te komen, is massaal biomassa bijstoken, waar dan ook, in auto's of in centrales, wat u maar wilt. Die keuze maakten wij liever niet, omdat die het milieu uiteindelijk niet zo veel dient en zeker de innovatie niet. Die twee redenen hebben ertoe geleid dat mijn fractie akkoord gaat met het iets verschuiven van de doelstelling zodat je op langere termijn een beter resultaat bereikt. Ik had de indruk dat de heer Van Ojik wel in die redenering kan meegaan, maar hij kan zeggen dat zijn fractie altijd ambitieuzer is; dat is natuurlijk het goed recht van GroenLinks. Ik geef echter aan met welke hindernissen wij te maken zullen hebben als hij weer wil terugkeren naar 16% in 2020.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het gaat mij er niet om dat ik altijd graag ambitieuzer wil zijn. Ik zeg tegen de heer Samsom dat je uiteindelijk moet kiezen. Je kunt niet iedereen te vriend houden. Je kunt wel degelijk die ambitie, waarmee hij vorig jaar nog zo blij was, overeind houden. Alleen zul je dan wel samen met een aantal andere partijen betekenisvolle stappen moeten zetten op weg naar fiscale vergroening. Dat is dan uiteindelijk ook nog goed voor de werkgelegenheid. Ik daag hem daartoe uit. Dan zullen er altijd mensen zijn die zeggen dat zij het daarmee niet eens zijn. Je kunt niet iedereen te vriend houden. Soms moet je linksom of rechtsom.

De heer Samsom (PvdA):

Die uitdaging ga ik aan, maar ik zei voor het overige dat dit niet meteen zal leiden tot 16% duurzame energie in 2020. Fiscale vergroening heeft andere, ook mooie effecten, maar niet dat effect.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb het over de eerste opdracht al gehad: investeren. De Partij van de Arbeid is tevreden dat de tweede opdracht, namelijk de begroting in 2014 in een verantwoord tempo herstellen, niet heeft afgedaan aan de eerste. De waarschuwingen van allerlei onheilsprofeten en economen ten spijt, ligt er een begrotingspakket waarin werkgelegenheid en groei bijna geheel worden ontzien. Dat is een heel mooie prestatie. Door de lastenverzwaring slim te kiezen, door bij de zorg de verspilling aan te pakken in plaats van te snijden in het pakket en door enkele investeringen iets beter te timen, houdt Nederland het economisch herstel en zijn sociale verworvenheden gewoon vast.

Ook de derde opdracht, een evenwichtig inkomensbeeld, is goed vervuld. Veel Nederlanders gaan er door de slechte economie volgend jaar nog steeds iets op achteruit, al is het minder dan in de vorige jaren. Het kabinet levert op een voor de Partij voor de Arbeid cruciaal punt: de pijn eerlijk verdelen. Werkenden met lage inkomens en middeninkomens worden zo veel mogelijk ontzien en gaan er in een behoorlijk aantal gevallen zelfs een beetje op vooruit. Van mensen met een hoger inkomen wordt gevraagd iets extra bij te dragen, maar die bijdrage blijft voor iedereen draagbaar. Dat is de belofte die de Partij van de Arbeid vorig jaar deed, en daar houdt zij het kabinet ook aan.

De belangrijkste opdracht gaat echter niet over 2014. Die gaat niet over de begroting, gaat niet over stimulering en gaat niet over koopkracht. De belangrijkste opdracht gaat over, in de woorden van Drees, wat ver vooruitziet, ons ideaal. In wat voor land leven wij straks en waarom doen wij dit allemaal? Het antwoord op die vraag is het antwoord op de angst voor verandering van een man uit Heerenveen. Waarom veranderen we nu eigenlijk alles in de zorg, op de arbeidsmarkt, in de financiële sector, op de woningmarkt? Wat geef ik hem nou als reden? Zijn reden stond achter hem: zijn dochter. Voor haar. Voor haar hele generatie. In het eerste decennium van deze eeuw liep haar toekomstperspectief vast. Het liep vast in de financiële crisis, het liep vast in de eurocrisis, in de economische crisis en in de politieke impasse. Het is onze taak om dat toekomstperspectief in het tweede decennium voor haar te hervinden. In wat voor land leeft zij straks? Waar verdienen wij ons geld mee? In wat voor bedrijven werken we? Hoe zorgen we voor zieken en ouderen? Hoe onderwijzen wij eigenlijk onze kinderen? Hoe ziet onze energievoorziening eruit? Kortom: waar werken we met z'n allen eigenlijk naartoe in de komende jaren?

Ik schets ons ideaal. Want dan heeft Nederland een verschuiving ondergaan van een financiële, dienstverlenende economie, die langzaam zijn vormverlies begon te tonen, naar een veel groter accent op een bloeiende maakindustrie, de maakindustrie die ons land al zo veel parels heeft geschonken en waar nog steeds de kern van onze kracht ligt. Nederland heeft de beste regio's. Ik noem de techniek rondom Eindhoven, de creatieve industrie rondom Amsterdam, de chemie in Limburg, de biomedische technologie in Leiden en de duurzame energie in het noorden. Nederland heeft ook de juiste ondernemers. Zie wat Wim van der Leegte met Nedcar doet. Hij is meen ik lid van het CDA en de VVD tegelijk, maar dat geeft niks, want hij is in alles een sociaaldemocratisch ondernemer, met een focus op de lange termijn, niet op de winst, maar op de meerwaarde, goed voor de mensen en gericht op samenwerking. Hij is niet de enige. Ons land zit er vol mee. Voor dat type ondernemers rollen wij de loper uit, met investeringen in onderwijs, met een techniekpact om ervoor te zorgen dat er genoeg technici bij komen, met investeringen in topsectoren en met het energieakkoord dat innovatie in de techniek van de toekomst bevordert. Daarom hervormen wij ook de financiële sector drastisch. Dan komt deze sector weer in dienst te staan van die bedrijven, van de reële economie, in plaats van dat deze op het spel wordt gezet. De veranderingen van nu garanderen het verdienvermogen in de volgende decennia. Met dat ideaal wil de man uit Heerenveen misschien wel meegaan. Maar welke zekerheden heeft zijn dochter dan nog, als zij straks haar eerste stappen op de arbeidsmarkt zet? Is zij veroordeeld tot het leger van flexwerkers? Verstoken van de zekerheden van collectieve arrangementen, die ieder mens gewoon nodig heeft om zelf zijn leven te kunnen inrichten, zijn huis, zijn gezin, zijn toekomst? Of moet zij baantje aan baantje rijgen om überhaupt rond te komen? Of komt zij in de arbeidsmarkt die wij voor ons zien, in onze idealen? Eentje waarin jongeren weer kans hebben op een vast contract en oudere werknemers van baan kunnen wisselen zonder alle sociale zekerheid achter zich te verbranden? Waarin de krapte van de arbeidsmarkt wordt opgevangen door geslaagde participatie van vrouwen, migranten en ouderen? Waar ouders werk en zorg nog beter kunnen combineren, en waar je ongeacht je werk of je contractvorm, kunt rekenen op een aantal basiszekerheden: een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid, een fatsoenlijke pensioensopbouw? Speciaal voor sommige mensen met een arbeidshandicap geldt de vraag: zitten ze in de sociale werkvoorziening, of zelfs thuis, of hebben ze een plek gevonden, in een bedrijf, tussen collega's, waar zij tussen de anderen normaal meedoen aan het werk, en dus aan het leven? Ons ideale antwoord op deze vragen is duidelijk, maar om dit waar te maken moeten we nu de arbeidsmarkt veranderen. Daarom veranderen we de Flexwet, het ontslagrecht, de WW, de Participatiewet, de pensioenwetten. Allemaal veranderingen die angstig maken als je alleen denkt aan wat er vandaag verloren kan gaan, maar die hoop geven als je weet wat wij en onze kinderen ervoor terugkrijgen.

Maar er is nóg meer nodig. Voor zijn dochter en voor hemzelf is er straks een heel andere gezondheidszorg nodig dan nu. Geen kostbare zorg op afstand, in grote instellingen; maar zorg dicht bij mensen, met een grotere rol voor de directe omgeving, met meer samenhang tussen wonen en welzijn en de wijk en de buurt. Meer zorgen voor elkaar. Minder uitbesteding en minder aanbesteding. Met een belangrijke rol voor wijkverpleegkundigen en huisartsen, die onze zorg beter en betaalbaar maken. Zorg die bovendien wordt opgebracht naar draagkracht en die wordt bekostigd op kwaliteit, niet op volume. Daarom gaan wij al die veranderingen inzetten.

De heer Roemer (SP):

Waarom zie ik dan, als het over de zorg gaat, in het kabinetsbeleid precies het tegenovergestelde? Winstmaximalisatie van ziekenhuizen. Gewoon betalen op basis van verrichtingen. De ene fusie na de andere. Streekziekenhuizen worden gesloten, personeel komt op straat te staan. De thuiszorg wordt afgebroken. Aanbestedingen zijn nog steeds schering en inslag.

De heer Samsom (PvdA):

Als u goed kijkt naar wat wij aan het doen zijn, ziet u dat wij proberen — overigens met succes — om de zorg van de AWBZ van de grote instellingen naar de buurt te brengen. De plannen zijn gericht op meer buurtzorg. Als u kijkt naar de bekostiging van de curatieve zorg, in de ziekenhuizen, en met name bij huisartsen en wijkverpleegkundigen, ziet u dat we gaan werken met systemen van populatiebekostiging, waardoor er niet meer per verrichting wordt betaald, maar er gewoon een goed salaris is voor de huisarts en iets meer als deze extra werkzaamheden kan verrichten die niet meer in het ziekenhuis worden verricht. Dat soort veranderingen worden nu ingezet. In het zorgakkoord is sprake van concentratie van complexe zorg, omdat het inderdaad beter en goedkoper is om heel complexe behandelingen op slechts een paar plekken te doen. En er komt een spreiding van de gewone basiszorg, omdat het beter en goedkoper is om die dichtbij te houden, in de buurt. Precies die afspraken worden nu gemaakt. Juist aan die aanbestedingen willen wij nu op een andere manier invulling geven; niet meer alleen maar op prijs, maar ook op kwaliteit. Al die verbeteringen, die u ook zo na aan het hart liggen, worden nu ingezet. Net als de man uit Heerenveen ziet u ze nu nog niet. U bent vooral met de veranderingen bezig die onzekerheid veroorzaken. Ik neem dat u niet kwalijk, maar uiteindelijk werken wij naar een samenleving die de zorg dichter bij mensen brengt. Dat is wat ik ook altijd in de SP-idealen heb herkend.

De heer Roemer (SP):

Ik wil een verzoek aan u doen om die andere begroting, die wij als Kamer blijkbaar niet hebben gekregen, alsnog naar de Kamer te sturen. In de stukken die ik heb gezien, staan deze idealen, die wij voor een deel steunen, namelijk niet. Wat ik zie, is de afbraak van de thuiszorg; en het ontslag van mensen, elke dag opnieuw. Wat ik zie, is nóg meer marktwerking in de ziekenhuiszorg, waardoor ziekenhuizen failliet gaan en worden gesloten. Wat ik zie, is dat er nauwelijks iets wordt gedaan aan de graaicultuur onder zorgbestuurders en aan de macht van de zorgverzekeraars. Waar de echte verspilling zit, zie ik het niet gebeuren. Daar zie ik vrij spel voor de VVD om nog meer marktwerking in te voeren in de zorg. Was het maar zo dat wij elkaar op basis van de begroting konden vinden. Blijkbaar zitten de idealen dichter bij elkaar dan ik in de begroting heb kunnen zien.

De heer Samsom (PvdA):

Wat ik zie, is een normering van de topinkomens in de zorg. Dat gaan wij voor het eerst in de geschiedenis doen. Wat ik zie, is een enorme kostenbesparing in de ziekenhuizen van meer dan een miljard euro, en bij de medicijnen, waardoor wij in staat zijn om het pakket overeind te houden. Wat ik zie, is dat wij langzaam maar zeker naar die zorg in de buurt toe gaan werken. Dat is wat ik zie. Topinkomens worden genormeerd, de ziekenhuizen besparen enorm, het pakket blijft overeind. Dat zijn de vorderingen die wij nu maken. Het is nog niet af, maar wij werken naar hetzelfde doel.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Samsom (PvdA):

De vraag is ook in wat voor wereld Nederland zich bevindt. De wereld met twee grootmachten en een overzichtelijke ideologische strijd, is allang geschiedenis. De komende decennia bepalen China, India en Brazilië minstens evenzeer ons beeld als Amerika en Rusland. In die nieuwe wereldorde moet Europa zich een plek veroveren. In de strijd om grondstoffen en energiebronnen, in de concurrentie om nieuwe markten in Afrika, Zuid-Amerika en Azië, in de strijd voor respect voor mensenrechten dient Europa zich te ontwikkelen van een verbrokkeld blok naar meer eenheid. Dat zal niet lukken als Europese politici het vertrouwen in de EU niet weten te herstellen. Europa vergt reparatie, geen desintegratie. Ook daarvoor zijn veranderingen nodig. Wij zullen meer soevereiniteit met elkaar moeten delen dan wij nu eigenlijk comfortabel vinden. Wij moeten meer solidariteit tonen dan wij nu kennelijk kunnen opbrengen.

Economie, arbeid, zorg, Europa. Het zijn maar vier onderwerpen waarop al die veranderingen nodig zijn op weg naar onze samenleving van de toekomst. Hoe je die samenleving dan precies noemt, dat zal mij een biet zijn. Het gaat om wat het betekent voor mensen. Het is dus niet de samenleving van minder. Het is niet de samenleving van minder overheid, zo zeg ik tegen de heer Roemer. Het is niet de samenleving van minder loon, minder zekerheid, minder zorg. Onze ideale samenleving is er een van meer: meer samenhang, meer duurzaamheid, meer ondernemerschap, meer evenwicht, meer omkijken naar elkaar, meer samenwerking. Dat is het Nederland dat de PvdA voor ogen staat, de samenleving van onze idealen.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Samsom heeft een heel klein stukje van zijn tekst besteed aan zaken die buiten Nederland liggen. Ik dacht al even: wat is voor de Partij van de Arbeid de wereld klein geworden; het gaat om Nederland en alleen als het om begrotingsregels gaat om Europa. Wat mij in deze begroting opgevallen is, is dat er opnieuw gejojood wordt met ontwikkelingssamenwerking. Bij het debat over de regeringsverklaring hebben wij daar met elkaar stevig over gesproken. Nu zien wij dat er opnieuw geschoven wordt met geld. Wij weten dat het bedrag naar beneden gaat, omdat het gelieerd is aan het bnp. Is dat de houding van Nederland naar de wereld zoals de PvdA die graag ziet?

De heer Samsom (PvdA):

De enige verandering die in deze begroting wordt doorgevoerd ten opzichte van de afspraken die al in het regeerakkoord stonden, is dat het revolverende fonds voor meer duurzaam ondernemerschap in ontwikkelingslanden in een ander tempo wordt gevuld dan het plan was. Ook daar zijn begrotingstechnische redenen voor, maar er was ook een praktische, reële reden: het bleek een helse klus om volgend jaar 250 miljoen in één keer adequaat uit te geven. Het fonds wordt dus iets langzamer gevuld, maar uiteindelijk komen wij gewoon op die 750 miljoen uit. Dat is nog steeds het plan. In die zin verandert er dus niks.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit is natuurlijk allemaal techniek: een beetje schuiven met geld, een fonds vullen en uitgeven. Uiteindelijk komt het er gewoon op neer dat er voor 2014 minder geld is om aan ontwikkelingssamenwerking te besteden, terwijl het bedrag sowieso al terugloopt. Is dat de houding van Nederland ten opzichte van de wereld zoals de PvdA die graag ziet? Wij weten dat er meer dan 2 miljoen vluchtelingen in Syrië zijn, onder wie veel kinderen. In andere delen van de wereld is er ook ongelofelijk veel nood.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb al eerder aangegeven dat het compromis rondom ontwikkelingssamenwerking ook echt een compromis is waar de PvdA niet blij mee is. Dat compromis is gesloten in het licht van het bredere perspectief. Ik constateer ook dat partijen die nu proberen op ontwikkelingssamenwerking iets te herstellen, daar volgend jaar niet in slagen. Ook bij andere partijen, ook bij de ChristenUnie, liggen volgend jaar de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking onder wat vroeger de heilige 0,7% was. Wij hebben allemaal te maken met dezelfde realiteit. De heer Slob steekt er komend jaar weer 200 miljoen extra in; hij werkt langzaam terug. Ik had dat graag gedaan, maar dat is in deze constellatie niet mogelijk.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat laatste is in ieder geval een eerlijk antwoord. U hebt het dus gewoon niet voor elkaar gekregen. Op het moment dat er zo exorbitant veel bezuinigd wordt op ontwikkelingssamenwerking, kunt u ons natuurlijk niet verwijten dat we het niet eventjes in een tegenbegroting repareren. We laten wel zien welke kant we op willen. Ik vind het teleurstellend dat de Partij van de Arbeid dit voor 2014 heeft toegestaan, gezien de enorme veer die u vorig jaar al hebt moeten laten.

De heer Samsom (PvdA):

Die veer is gelaten. Dat geef ik toe, maar er is niet een extra veer bij gekomen. We vullen het fonds nu in een ander tempo, maar we houden dezelfde doelstellingen voor ogen. Realistisch gezien was 250 miljoen volgend jaar verspijkeren — om het maar plat uit te drukken — niet zo eenvoudig.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Samsom was vorig jaar nog zo trots op het revolverend fonds. Hij zag het als een onderdeel van het compromis dat hem dwong om die bezuiniging met pijn in het hart — of zei hij dat het hem als een steen op de maag lag? —te moeten slikken. Het fonds nu trager vullen is een andere manier om te zeggen dat er opnieuw 100 miljoen wordt bezuinigd op ontwikkelingssamenwerking. Dat is hij toch zeker met mij eens?

De heer Samsom (PvdA):

Nee. Dat zou waar zijn als het begrotingsuitgaven waren. Het is echter fondsvorming en dan loopt het anders. We vullen het fonds gewoon tot 750 miljoen. Dat stond in het regeerakkoord en dat staat nog steeds.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Er is volgend jaar 100 miljoen minder beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking ten opzichte van wat de heer Samsom vorig jaar hier nog zo enthousiast heeft verdedigd. Je kunt het noemen zoals je wilt, maar er is volgend jaar — en overigens ook het jaar daarna — 100 miljoen minder beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking. En dat komt dus bovenop het miljard dat dit kabinet al op ontwikkelingssamenwerking heeft bezuinigd. Zeg toch eerlijk hoe het is en zeg niet dat we alleen maar een fonds wat langzamer vullen! Wat er in 2016 of 2017 over is van de afspraken en de garanties die we nu krijgen, weet niemand.

De heer Samsom (PvdA):

Dat weet ik wel, want die garantie staat in het regeerakkoord en dat akkoord loopt tot 2017.

De heer Van Ojik kan het nog een keer vragen, maar ik zei zojuist al eerlijk tegen de heer Slob: ja, er is een veer gelaten. Dat klopt, maar daarvoor was ook een reële reden. 100 miljoen minder nu is namelijk 100 miljoen straks, op een tijdstip dat het revolverend fonds meer volwassenheid vertoont en ook beter kan worden besteed. Ik ken GroenLinks en ik hoop dat die partij dan als een bok op de haverkist zit om ervoor te zorgen dat die uitgaven goed gebeuren. De heer Van Ojik weet als geen ander hoe ingewikkeld dat is.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik ga ervan uit dat dit niet nodig is en dat de partij die vorig jaar nog drie keer 250 miljoen vanaf dit jaar als een aanvaardbaar compromis presenteerde, er als coalitiepartij voor zorgt dat de beloftes die nu worden gedaan, anders dan de beloften van vorig jaar wel worden waargemaakt. Ik hoop dat het zo gaat, want hij zegt ook: we kunnen dat geld nu niet wegzetten.

De heer Samsom (PvdA):

Ik had het over de manier waarop je dit geld uitgeeft, want dat is uiteindelijk waar de mensen elders in de wereld iets aan hebben. We moeten dat geld op de juiste manier uitgeven en ik kan daar alle steun bij gebruiken, met name die van GroenLinks.

Mevrouw de voorzitter. We hebben ons ideaalbeeld geschetst en met dit beeld voor ogen weten we dus waarom we eigenlijk allemaal alles moeten veranderen. We weten ook wat we moeten veranderen. De zoektocht die in Den Haag deze maanden zo veel onrust veroorzaakte, gaat over de vraag hoe we dan moeten veranderen. Doen we het via de maatschappij? Doen we het via de politiek? Doen we het via een combinatie van beide? Moet het zo snel als denkbaar of in een tempo dat iedereen kan meemaken?

Het lijkt erop dat Nederland zich buiten deze vierkante kilometer al heeft verenigd op de antwoorden op deze vragen. Werkgevers konden het eens worden met werknemers, specialisten met huisartsen, ziekenhuizen met patiënten en milieuactivisten met directies van oliebedrijven. Zij werden het allemaal eens over de veranderingen die ons ideaal dichterbij brengen in een tempo dat rekening houdt met iedereen. Dan moet het hier in de politiek dus ook kunnen lukken. Ik heb daar goede verwachtingen van.

Gisteren verschenen de voorstellen van de meeste partijen en, ja, er zijn heus veel verschillen, maar de overeenkomsten zijn groter. Er is grote overeenstemming over de gewenste stimulering van de economie, de stamrecht-bv's, de mogelijkheden om pensioenfondsen extra te laten investeren en om woningbouwcorporaties aan het werk te zetten. Er is ook consensus over de richting waarin de zorg, de woningmarkt en de arbeidsmarkt zich ontwikkelen. De verschillen gaan dan misschien nog over het tempo. Ik zie een gezamenlijke wens om koopkrachteffecten fatsoenlijk te verdelen. De manier waarop dat gebeurt, verschilt nogal. Er wordt hier en daar een fors ongeluk gemaakt, bijvoorbeeld wanneer minima en ouderen met een klein pensioen er procenten op achteruitgaan, maar het is allemaal te overzien.

Ik zie bovendien wensen van partijen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, de kinderopvang, die mijn fractie graag zou willen en hopelijk zou kunnen honoreren als wij de juiste dekking met elkaar kunnen vinden. In een tijd waarin er zo veel verandert, kost het de politiek begrijpelijkerwijs tijd en moeite om er samen uit te komen, maar ik weet zeker dat het kan. Ik weet ook dat het nodig is. Samen de schouders eronder zetten is onontbeerlijk in de samenleving en in de politiek, niet om met 76 stemmen hier — dat zou genoeg zijn — of 38 stemmen daar de plannen erdoor te duwen, maar omdat de veranderingen die wij nu inzetten, zwaar zijn, diep ingrijpen en langdurig volgehouden moeten kunnen worden. Daarvoor is de meerderheid van vandaag niet voldoende. Perspectief op de toekomst is slechts houdbaar als er perspectief is op blijvende steun voor de ingezette koers.

Die koers is nu ingezet door twee partijen met een verschillende visie op de samenleving maar een gezamenlijk geloof in de toekomst en een rotsvast vertrouwen in wat Nederlanders samen voor elkaar kunnen krijgen. De Partij van de Arbeid en de VVD zijn daarin niet de enige. De combinatie is gevonden in een beleid waarin mensen niet als consument worden gezien maar als burgers die de ene keer zelfstandig en de andere keer samen de toekomst vormgeven, en de wens van een betrouwbare overheid die optimaal beschermt maar minimaal belemmert. Die combinatie wordt door meerdere partijen gedeeld en biedt genoeg overeenkomsten om met andere partijen gezamenlijk op te trekken. Het kabinet heeft, zoals het behoort te doen, de lijnen uitgezet en de voorstellen gedaan. De samenleving staat klaar om de schouders eronder te zetten, en vandaag en morgen moeten wij de eerste stappen zetten op weg naar een zo breed mogelijk gedragen koers naar het Nederland van de toekomst.

Dat gaat ons lukken. Ter inspiratie geef ik onszelf nog mee wat Drees daarover zei, niet bij de oprichting van de Partij van de Arbeid maar bij de regeringsverklaring van 1948: "Wij zijn zwaar beproefd, maar wij hebben de veerkracht niet verloren. Grote moeilijkheden maar ook grote mogelijkheden liggen voor ons. Moge het ons gegeven zijn, steunende op hogere beginselen, ondanks de sterke verschillen in staatkundige overtuiging, die in ons volk leven, gezamenlijk de kracht te ontwikkelen, die ons opgewassen doet zijn tegen de zware, maar grootse taak, die Nederland in dit tijdsgewricht heeft te vervullen."

De heer Pechtold (D66):

Ik dacht even dat de heer Samsom ook de heer Drees zou citeren toen hij zijn lidmaatschap uiteindelijk opzegde.

(Hilariteit)

De heer Samsom (PvdA):

Die brief is het lezen waard!

De heer Pechtold (D66):

Maar ik wil met de heer Samsom nog één punt adresseren, waarop wij elkaar al een paar keer bijna hebben gevonden. Het gaat om een onderdeel van het sociaal akkoord. Het werd een zin in de troonrede, en ik moet eerlijk zeggen dat ik dat het dieptepunt vond. Het ging erom dat de mensen die beschermde werkplekken nodig hebben en die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, hun banen zouden krijgen in 2026. Tenminste, dan zou het allemaal gerealiseerd zijn. Volgend jaar moeten de werkgevers er 2.500 leveren en het jaar daarop ook. Daarna loop het langzaam op, en inderdaad, in 2026 moet het dan wat zijn. Nu heb ik al een paar keer met de heer Samsom van gedachten gewisseld over de vraag hoe wij dit, na jarenlang gezeur, een keer afrekenbaar kunnen regelen. In de plannen van het sociaal akkoord staat dat dit pas in 2016 gebeurt over de periode daarvoor. Dat duurt me te lang. Als er 2.500 banen worden beloofd in 2014 — de overheid doet hetzelfde — wil ik gewoon zeker weten dat wij dat doen en dat de werkgevers dat ook een keer doen. Anders heb ik namelijk volstrekt geen vertrouwen in 2026.

De heer Samsom (PvdA):

Daar hoeven wij ook niet op te wachten. 2016 staat inderdaad in het sociaal akkoord. U hebt al eens eerder een zeer specifiek debat daarover met het kabinet gehad. Ik wilde dat eigenlijk niet herhalen. Dat debat ging over de vraag op welke manier en op welk tijdstip het verstandig is om af te rekenen, de eerste afrekening te plegen. Ik zag eerlijk gezegd niet zo veel "onlogica" — ik zag nogal veel logica — in wat daarover nu is afgesproken, omdat je dan, op dat tijdstip, goed kunt bekijken wat er gebeurd is, en meteen met de wetgeving kunt komen — die staat dan namelijk al klaar — die u in uw verkiezingsprogramma, en wij overigens ook, hebben vastgelegd, namelijk: gewoon een quotum, met een boete op falen. Dat staat dan klaar. U kunt er met het kabinet en ook met mij nog een keer over praten of het eerder kan en op welke manier het eerder haalbaar is, en ik sta daarvoor open, maar ik had het idee dat wij dit debat al een keer hebben gehad.

De heer Pechtold (D66):

Dat debat hadden we gehad in het kader van een onbespreekbaar en in beton gegoten sociaal akkoord. Ik heb u zojuist bevraagd op een aantal punten waarmee uzelf en misschien de bonden wat minder blij zijn uit mijn mond. Ik denk dat ik u nu iets aanreik waarmee misschien de werkgevers wat minder blij zijn. Als we gaan praten over het sociaal akkoord — het gaat over 2.500 banen, waar hebben we het over — vind ik dat na het eerste jaar gewoon duidelijk moet zijn of het serieus is ingevuld, ja of nee. Als het niet het geval is, wil ik daar in 2015 met de werkgevers over afrekenen, want anders is die hele belofte niets waard. Ik vraag u dus om ruimte en ik snap dat u die nu niet in één keer gaat toezeggen. Ik zal het zo meteen ook aan de premier vragen. Er wordt bezuinigd op alle WSW-bedrijven, het wordt daar minder. De heer Cohen gaat nu de stem zijn voor de mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Ik vind dat wij in de politiek moeten zeggen: werkgevers, lever in 2014, zo niet dan gaan wij dat voor jullie regelen.

De heer Samsom (PvdA):

Beginnen met leveren in 2014 staat er al. U hebt het over het afrekenmoment. Ik gaf al aan dat daar ruimte is. Helemaal aan het begin van uw eerste interruptie, een uur of twee geleden, zei ik al dat ik graag wil bewegen op alle punten in het sociaal akkoord waarop ik het nut voor en een bijdrage aan de werkgelegenheid zie. Net als u, ben ik enigszins afhankelijk van het kabinet om dat te doen, maar u hebt mijn medewerking als wij die ruimte met elkaar willen zoeken zonder dat het tot ongelukken leidt.

De heer Wilders (PVV):

De heer Samsom sprak uitgebreid over zijn idealen. Het is altijd mooi om idealen te hebben, ook al heb je op een gegeven moment meer idealen dan kiezers. Los daarvan: kan de heer Samsom mij vertellen hoe het kan dat terwijl de minister-president en het kabinet eigenlijk zijn hele verkiezingsprogramma uitvoeren — de belastingen worden iedere week verhoogd, er wordt genivelleerd tot in het oneindige, er gaat geld naar Griekenland, Afrika krijgt miljarden, de grenzen gaan open voor Roemenen en Bulgaren — de partij van de heer Samsom toch op tien zetels in de peilingen staat? Het nivelleren kost banen, vooral in zijn eigen fractie. Er blijft bijna niemand meer over. Hoe kan dat nou?

De heer Samsom (PvdA):

Dat zou ik ook weleens willen weten. Gaat u met mij mee naar de zalen, mijnheer Wilders, waar de mensen staan die ongerust en bang zijn. Dan kunnen we samen eens kijken wat we kunnen doen.

De heer Wilders (PVV):

Dit antwoord is tekenend, want de heer Samsom zegt dus eigenlijk gewoon dat hij niet weet hoe het kan dat hij 18, 28 — wat is het? — zetels verliest. Hij zegt dat hij niet zou weten hoe dat komt. Ik weet het wél. De heer Samsom is losgeraakt van de Partij van de Arbeid-kiezers. Hij weet niet meer wie dat zijn. Hij weet niet meer waar zij voor staan. De Partij van de Arbeid-kiezer wil niet dat we geld naar Afrika brengen om vervolgens hier de AOW'ers te pakken. Die Partij van de Arbeid-kiezer wil niet dat we op 1 januari de grenzen openzetten voor Roemenen en Bulgaren terwijl we hier 700.000 werklozen hebben. Die Partij van de Arbeid-kiezer wil niet dat we in Nederland het eigen risico verhogen terwijl we 4 miljard aan contributie betalen aan Europa. Dát is het antwoord, daarom stemmen zij niet meer op uw partij, mijnheer Samsom. Dát is het antwoord, daarom stinken zij er niet meer in. Tien zetels is nog veel voor de Partij van de Arbeid, mijnheer Samsom. Als u op deze manier doorgaat, houdt u er vijf over.

De heer Samsom (PvdA):

Wat ik zojuist deed, had ik natuurlijk niet moeten doen; ik nam de vraag niet helemaal serieus. Toch constateer ik dat ik daar gelijk in had. Alle zaken die u zo verschrikkelijk vindt, mijnheer Wilders, en die onze idealen dichterbij brengen, stonden in het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid. Ze zijn de gehele verkiezingscampagne uitgedragen. Aan die verkiezingen hebt u ook meegedaan. U zit daar met 15 personen, wij hier met 38. En ja, in de tussentijd stormt het buiten en is het ingewikkeld. Dat heb ik hier ook aangegeven. Maar er is geen enkele reden om af te wijken van de idealen die wij hebben. Die zitten in ons bloed gegoten, al jarenlang, en dat blijft ook zo. Ik ben bereid om alle plannen aan te passen. Dat heb ik ook gezegd tegen iedereen in deze Kamer, behalve tegen u, mijnheer Wilders, want u hebt geen enkel voorstel daartoe gedaan. U hebt alleen maar het kabinet na de eerste minuut naar huis willen sturen.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

Als ze dadelijk met zijn tienen klappen, klinkt het een stuk minder.

De heer Samsom (PvdA):

Vijftien is ook niet zo indrukwekkend.

De heer Wilders (PVV):

Weet u, vorig jaar had u wellicht een verhaal, maar de mensen zien nu waar dat verhaal toe leidt. Hoewel u uw verkiezingsprogramma uitvoert en hoewel de heer Rutte eigenlijk op zijn knieën, keffend achter u aan, uw programma uitvoert, de belastingen verhoogt, de Grieken geld geeft, de grenzen voor Roemenen en Bulgaren openzet en net doet alsof hij het erelid van de Partij van de Arbeid is, zien mensen dat dit niet werkt. Dat zien ze! Ze geloven u niet meer. Ze vertrouwen u niet meer. Ze vertrouwen uw vriendjes in het kabinet niet meer. Ik durf mijn hand ervoor in het vuur te steken dat niet alleen die ene meneer in Heerenveen geen PvdA meer stemt, maar dat geen persoon in Heerenveen nog op de PvdA stemt als u doorgaat met geld naar het buitenland brengen en de Nederlander daarvoor pakken, als u doorgaat met het openzetten van de grenzen voor Roemenen en Bulgaren terwijl hier werklozen zijn. Wat denkt u, hoeveel PvdA'ers die werken op die vrachtwagens en in de bouw, zullen het met u eens zijn dat het goed is dat de Roemenen en Bulgaren naar Nederland komen op 1 januari? Als u dat hier gaat verdedigen, eindigt u heel snel, of u het leuk vindt of niet. U doet het nog erger en slechter dan Job Cohen. Job Cohen blijkt nu opeens de Johan Cruijff van de PvdA-fractie te zijn geweest. U doet het nog honderd keer slechter! Als u zo doorgaat, blijft er niets van u en uw partij over.

De heer Samsom (PvdA):

Ik had u nog niet verteld hoe het verhaal met de man uit Heerenveen afliep. Hij stemt op de Partij van de Arbeid.

De vergadering wordt van 16.47 uur tot 17.01 uur geschorst.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met een citaat. Ik realiseer mij dat ik daarmee niet de eerste ben, maar het citaat is vandaag nog niet eerder gebruikt. Belastingverhogingen zijn vergif voor de economie en leiden tot het afbreken van banen. Belastingverhogingen zijn slecht voor hardwerkend Nederland en slecht voor de economische groei. Belastingverhogingen zorgen voor minder ruimte in de portemonnee van de burger om zelf beslissingen te nemen, aldus Mark Rutte bij de behandeling van de begroting in 2009. Hij liet het daar niet bij. Omdat het toenmalige kabinet de belastingen niet verlaagde zoals hij wilde, diende hij midden in de crisis van dat jaar een motie van wantrouwen in. Mark Rutte pleitte in dat crisisjaar voor nieuwe verkiezingen. Ik zal dat vandaag niet doen, maar het roer moet wel om.

Heel langzaam begint om ons heen Europa uit de economische crisis te ontsnappen. Duitsland doet het goed, in Spanje daalt de werkloosheid en zelfs België krijgt zijn begroting op orde. Er is reden tot beginnende hoop en optimisme in Europa. Als Europa opveert, kan Nederland niet achterblijven, maar toch gebeurt dat. De werkloosheid nadert het niveau van de jaren tachtig. De inflatie is inmiddels het dubbele van de rente op de bank. Faillissementen, vooral in de bouw, zijn aan de orde van de dag. Familiebedrijven houden het hoofd niet langer boven water en winkelstraten lopen leeg. Dat Nederland hard geraakt wordt door een wereldwijde crisis, is met onze open economie onvermijdelijk. Maar dat Nederland er niet uitkomt, is dat niet. Nederland kan uit de crisis komen, als het banen en structureel herstel vooropzet. De banen verslindende belastingverhogingen moeten omlaag, de nivellering ten koste van middeninkomens moet stoppen en de veelkoppige overheid kan kleiner, want werk en economisch herstel worden niet gecreëerd door de overheid. De overheid kan de omstandigheden scheppen waaronder de economie weer tot leven komt. Als Den Haag een stapje terug doet en het initiatief van mensen en van ondernemenden weer waardeert, wordt de overheid kleiner, de economie gezonder en de samenleving sterker. Het gaat uiteindelijk om de samenleving, het gaat niet om de overheid.

Even leek het alsof dit kabinet dat had begrepen, want in de troonrede verscheen ineens het begrip "participatiesamenleving". Helaas werd het echter al snel duidelijk dat het niet om een diep doorleefd besef ging. Vooral binnen de geledingen van de Partij van de Arbeid kwam er zelfs meteen weerstand. De een na de ander benadrukte dat de overheid echt niet zou krimpen; de verzorgingsstaat zou toch echt het uitgangspunt blijven. Voormalig PvdA-leider, thans columnist Wouter Bos vreesde zelfs een ideologische ommezwaai van zijn partij, weg van die zaligmakende overheid. Vanuit de VVD klonken minder gespannen reacties op het benoemen van die participatiemaatschappij, maar dat wil niet zeggen dat liberalen wel begrepen hebben wat je daaronder zou moeten verstaan. Voor de VVD is maar al te vaak een begrip als "participatiemaatschappij" weinig meer dan een excuus voor bezuinigen en meer marktwerking. Meedoen in de samenleving is dan niet veel meer dan je bewegen als consument op een markt. Het nemen van verantwoordelijkheid betekent dan al snel: zoek het zelf maar uit. Nee, met de Partij van de Arbeid en de VVD krijgt dat begrip "participatiesamenleving" het slechtste uit twee werelden. Het visieloos snijden van de VVD wordt verbloemd onder het kopje "participeren" en het staatsdenken van de PvdA zorgt voor een batterij aan regels en voorwaarden waar de gemiddelde goedwillende burger niet meer doorheen komt. Een samenleving waarin mensen kunnen participeren, veronderstelt dat mensen de ruimte en de middelen hebben om dat waar te maken. Alleen op die manier kan Nederland uit de economische crisis worden geholpen door de ruggengraat van onze samenleving: gewone gezinnen, familiebedrijven, ondernemers. Alleen als wij een sterke ruggengraat hebben, kunnen de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

Lagere belastingen zijn geen doel op zich voor het CDA, maar een voorwaarde voor het opbouwen van een eerlijke economie. Door lagere lasten geven wij meer ruimte aan de samenleving en bouwen wij geen grote overheid maar een betere maatschappij. Dan beginnen mensen ondernemingen in plaats van dat ze ze sluiten, zoals nu het geval is. Dan nemen ondernemers weer medewerkers aan in plaats van dat ze ze ontslaan. Dan bloeit Nederland weer op in plaats van dat het wordt verstikt.

Maar wat doet het kabinet? Het kabinet doet het tegenovergestelde. Het vernietigt banen door voortgaande belastingverhogingen en nivellering. Het verstikt het maatschappelijk initiatief door de overheid jaar in, jaar uit te laten groeien. Het verzwakt de ruggengraat van Nederland: gewone gezinnen, families, ondernemers.

Wat betekent nivelleren en belastingen verhogen nou in de praktijk? Dat betekent dat je vanaf een inkomen van ongeveer €20.000 — dat is iets meer dan het minimumloon — bij iedere dag die je extra werkt om €100 te verdienen, €45 afstaat aan de Staat. Als je €42.000 verdient, dan wordt dat €49. Als je €55.000 verdient — een hoger middeninkomen — dan wordt dat al €59. 59 eurocent van iedere euro die je extra verdient, gaat dan rechtstreeks terug naar de Staat.

Ik vraag mij af of het kabinet weet wat het hoogste belastingtarief is op Cuba, de laatst overgebleven communistische heilstaat op het westelijk halfrond. Het hoogste belastingtarief op Cuba is 50%. Wij kunnen nog wat leren, het kabinet kan nog wat leren van Raúl en Fidel Castro. Is de minister bereid om af te zien van die belastingverhoging voor middeninkomens? Is hij bereid om bijvoorbeeld af te zien van het inkomensafhankelijk maken van de algemene heffingskorting?

Het kabinet spreekt voor het volgend jaar over iets extra loonruimte, bijvoorbeeld voor ambtenaren in de zorg. Daar hebben wij over gesproken. Maar die loonsverhoging betaalt de ambtenaar zelf dubbel en dwars terug via hogere belastingen. Eigenlijk zou het kabinet volgend jaar bij de loonstrookjes van ambtenaren een bijsluiter moeten doen: Let op! Geld verdienen kost geld.

Het CDA kiest voor belastingverlaging. Om die reden kiezen wij niet voor stijgingen van het brutoloon. Deze coalitie maakt meer keuzes die niet begrijpelijk zijn. Het kabinet verlaagt de topsalarissen in de zorg maar pas in 2015. Maar al dit jaar gaan chronisch zieken en gehandicapten er tot 13% op achteruit, omdat extreem wordt gekort op hun bijstand en hulp via de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG). Onbegrijpelijk is die keuze! Is het kabinet bereid om het inkomen van medisch specialisten al dit jaar te verlagen, zodat dat geld ten goede kan komen aan mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn?

De regering verhoogt de accijnzen, bijvoorbeeld op diesel. Die bedraagt nu €0,44. Hij gaat niet, zoals in het regeerakkoord stond, naar €0,46 maar naar €0,48 per liter. Nu is de accijns in Duitsland €0,47. Dus Nederland, dat daarmee nog net onder Duitsland zat, komt op dat gebied nu ook boven Duitsland. Wat gaat er dan gebeuren? Alle Nederlandse transporteurs die door heel Europa rijden, tanken hun vrachtauto niet meer vol in Nederland maar in Duitsland. Het kabinet schreef in een brief aan de Kamer dat het bij de berekening van de gevolgen van de verhoging van die belastingen grenseffecten niet mee kon rekenen omdat die niet in de modellen pasten. In de modellen passen ze niet, in de werkelijkheid zijn ze er wel. Mijn vraag is dan ook of het kabinet bereid is, die accijnzen niet verder te verhogen. De heer Wilders heeft geloof ik een vraag, dus ik zal even stoppen, dan kan de voorzitter overgaan tot het al of niet verlenen van het woord.

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Ligt Kunduz ook in Cuba?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, en het is op die twee plaatsen in de wereld ook op verschillende tijdstippen lente.

De heer Wilders (PVV):

Ik word er een beetje moe van, maar ik kan het iedere keer niet laten. De heer Buma praat de hele tijd over lastenverhogingen die hij niet wil, en over het kabinet dat net Cuba is, maar hij heeft vorig jaar zijn handtekening gezet onder honderdduizend lastenverzwaringen, in het Kunduz-akkoord. Nogmaals, ik moet ze even noemen, want het is echt te verschrikkelijk voor woorden. De btw naar 21%, het verhogen van de tarieven voor loonbelasting met anderhalf miljard, het verhogen van de belasting op aardgas, op leidingwater, op kolen, op frisdrank, het verhogen — over grenseffecten gesproken — van de accijnzen op alcohol en tabak. Zo kan ik nog een uur doorgaan. Het is een pakket van 9 miljard aan lastenverzwaringen. Getekend, Sybrand van Haersma Buma, CDA, en nu een groot verhaal over belastingverlaging. U hebt het zelf gedaan, u hebt ervoor gezorgd dat de economie naar de mallemoer ging.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ergens had ik deze interruptie wel zien aankomen. Ik wil daar het volgende op zeggen. Ja, het Lenteakkoord heb ik mee ondertekend. Maar daarin — dat laat u niet zien — zaten twee elementen. De lastenverhoging in 2013? Ja, maar daarna was er ook de belofte om het via de inkomstenbelasting terug te geven, omdat de effecten dan vooral zouden gaan werken. Die teruggaaf, toen beloofd, komen wij na. Het kabinet niet, wij wel.

De heer Wilders (PVV):

De heer Buma heeft voor 4 miljard getekend voor een verhoging van de btw. Die is naar 21% gegaan. Heel veel mensen uit het midden- en kleinbedrijf, en ook heel veel burgers, hebben daar enorm veel last van gehad. Gaat u dat ook terugdraaien?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Toen was de afspraak, waaraan ik mij houd, dat de btw omhoog ging, maar dat als compensatie de inkomstenbelasting omlaag ging. Een effect waarmee we rekening moeten houden, is dat die btw-verhoging een veel groter effect heeft gehad dan wij dachten. Dat maakt het extra urgent om nu niet te zeggen: we gaan door. Maar als je ziet dat de belastinginkomsten alleen maar terugvallen, dan moet je niet doorgaan op dezelfde weg naar meer lastenverhoging. Ik zou bijna in uw woorden zeggen "genoeg is genoeg": dan voer je geen belastingverhoging meer door. Daar pleit ik voor.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb nog zo'n polsbandje voor u waar het op staat: genoeg is genoeg. Als u dat wilt hebben, dan geef ik u dat. Uw collega Van Hijum zei het laatst in een interview in een bepaalde krant een stuk duidelijker. In mijn eigen woorden: dat hadden we niet moeten doen, die btw-verhoging, daar hebben we spijt van, dat is een beetje onhandig geweest. Vindt u dat ook?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nee, ik heb geen spijt van het akkoord dat ik heb gesloten, omdat ik weet onder welke omstandigheden dat is gebeurd. Ik noem onder andere het niet lang daarvoor weglopen van de heer Wilders uit de onderhandelingen, waar die btw zes weken op tafel heeft gelegen, zonder enig weerwoord van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Dat is natuurlijk complete onzin, maar los daarvan ...

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is dan weer onzin!

De heer Wilders (PVV):

Dat is natuurlijk complete onzin, maar los daarvan zegt de heer Buma nu dat hij geen spijt heeft van die btw-verhoging. Dan kan ik niet anders dan opnieuw zijn bijdrage als hypocriet betitelen: eerst instemmen met 9 miljard aan belastingverhogingen en nu moord en brand schreeuwen, het kabinet Cubaanse praktijken verwijten, terwijl de grootste Fidel Castro nu achter het spreekgestoelte staat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De effecten van alles wat er gebeurd is en de gevolgen van het feit dat de inkomsten uit belastingen niet stijgen, moet niet alleen mij en u, maar ook het kabinet tot het besef brengen dat het dus geen zin heeft om belastingen verder te verhogen, omdat het verder geen opbrengsten meer zal hebben. Ik voorzie namelijk nu al dat, als deze verhogingen, zoals de accijnsverhogingen, doorgaan dat we dan volgend jaar hier weer zitten met een spoedpakket, omdat de opbrengst niet binnen is gekomen. Ik wil leren. Ik doe het niet nog een keer dat ik een effect dat ik onvoldoende kan voorzien, aan het einde van het jaar moet compenseren door last minute bezuinigingen. Het gebeurt dit jaar, maar laten we zorgen dat het volgend jaar niet weer gebeurt. Daarom moeten de belastingen niet verder omhoog.

We hadden het over de accijnsverhoging, voordat de interruptie van de heer Wilders kwam, en ik heb het over keuzes van het kabinet waar ik soms vraagtekens bij plaats en die ik soms helemaal niet begrijp. Een keuze van het kabinet is bijvoorbeeld om 250 miljoen euro te bezuinigen op infrastructuur. Dat kost, behalve extra files, zo'n 2.000 à 2.500 mensen hun baan. Maar, zegt het kabinet, dat geeft niet, want we hebben nog minister Asscher en die heeft een banenplan. Daar wordt dan weer 300 miljoen aan uitgegeven. Is het, zo vraag ik de minister-president, niet veel verstandiger om geen banenplan te doen, maar een echte investering, die de files voorkomt en heel veel mensen aan werk helpt?

Al die rare keuzes zijn eigenlijk het gevolg van de uitruil aan het begin van deze coalitie. De VVD koos toen het kaartje bezuinigen en de PvdA koos bij het uitruilen voor het kaartje nivelleren. Maar geen van de twee koos voor het kaartje banen. Er is geen gezamenlijke visie op de toekomst van ons land en zeker niet op herstel van de economie, maar de politieke verlanglijstjes zijn centraal gesteld. Vorig jaar noemde de voorzitter van de Partij van de Arbeid, Spekman, de nivelleringsoperatie van het kabinet al een feest. Dit jaar kan hij met de PvdA helemaal op de banken gaan staan. Het mag wat banen kosten, zei collega Samsom al in juli. En dat doet het ook. Volgend jaar zullen weer tienduizenden Nederlanders thuiskomen met de mededeling dat ze hun baan zijn kwijtgeraakt. Deze coalitie viert een heel duur feestje op kosten van gewone gezinnen, families en ondernemers. Premier Rutte zal als het zo doorgaat, worden herinnerd als de premier die de belastingen van middeninkomens op het hoogste niveau bracht in de geschiedenis, die de grootste nivelleringsoperatie uitvoerde sinds Joop den Uyl en onder wie de werkloosheid naar het hoogste niveau steeg sinds de jaren tachtig.

Het beleid loopt vast, de weg loopt dood en dus moet het anders. Dit is een crisis waar we niet vanzelf uit komen, niet gemakkelijk, maar het kan wel. Het kan sneller en het kan beter dan bij dit kabinetsbeleid. Afgelopen maandag heeft het CDA een alternatief gepresenteerd dat lagere belastingen biedt, dat de nivellering van middeninkomens stopt en dat de overheid kleiner maakt. Het is een keuze voor de ruggengraat van de samenleving, voor families, ondernemers, middeninkomens, en vooral een alternatief dat als doel heeft: meer banen. Niet het koopkrachtplaatje van de PvdA staat voorop, want aan het eind van het jaar is het altijd weer anders gegaan dan aan het begin van het jaar de prognose was, maar de vraag of je de echte koopkrachtstijging hebt gekregen door een baan, in 2014 en de jaren daarna. Het alternatief voor het CDA is dus een andere koers, een koers van belastingverlaging, een kleinere overheid en geen nivellering.

De heer Samsom (PvdA):

Even over dat koopkrachtplaatje. Ik ken het CDA al een tijd en ook het CDA maakt zich druk, terecht, over middeninkomens, modale inkomens en gezinnen die werken. Als u dan kijkt naar de gevolgen van het Belastingplan — u wilt af van de operatie die daarin staat — dan ziet u dat die operatie juist precies die gezinnen ondersteunt. Dus waar u nu tegen fulmineert, dat snap ik wel, is niet datgene wat nu gebeurt in het Belastingplan 2014. In dat plan staat gewoon een koopkrachtoperatie, waardoor gezinnen en ouderen er iets op vooruitgaan. Als u dat schrapt, pakt u hen juist het hardst. Is dat wat het CDA op dit moment nastreeft?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Weer stelt u in uw vraag niet de kern aan de orde. Die was geweest: kunnen wij samen tot een plan komen dat meer banen oplevert. Dat is de kern. Ik weet van ons eigen verkiezingsprogramma dat dat koopkracht kost. Maar ik zeg altijd en u zei dat in maart nog bij Pauw en Witteman: in dit jaar gaat werk boven inkomen. Zo is het bij het CDA, want als we structureel uit deze crisis komen, wil ik niet jaar in, jaar uit maatregelen moeten nemen en hele operaties, zoals u het noemt, moeten houden om op papier de koopkrachtplaatjes op orde te krijgen. We moeten mensen aan het werk helpen, in 2014, 2015, 2016 en 2017. Daar wil ik aan werken.

De heer Samsom (PvdA):

Precies. Zullen we dan eens kijken wat die operatie in 2014 bijvoorbeeld betekent voor de banen? Als dat de kern van de zaak is, moeten de heer Buma en ik samen tot de kern willen komen. Dan moeten wij eens bekijken of een operatie in het Belastingplan, bijvoorbeeld het fors verhogen van de arbeidskorting en het ondersteunen daarmee van werkende gezinnen, banen kost, oplevert of misschien neutraal is. In dat laatste geval is het toch mooi dat iedereen er een beetje koopkracht bij heeft gekregen. Zullen wij eens samen proberen om te bekijken wat het effect daarvan is en daarna, misschien morgen al, verder praten over de wijze waarop wij tot elkaar kunnen komen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat praten heeft de heer Samsom net al voorkomen. Dat zullen wij wel verder zien. De werkelijkheid is als volgt. In de vraag van de heer Samsom zit een woord waarvan ik weet dat ik daarop moet letten. Hij heeft het over 2014. Wij doen echter hetzelfde als wat in ons verkiezingsprogramma staat. De werkloosheid moet structureel naar beneden. Ik kan ook miljarden vrijmaken voor banenplannen in 2014, maar als het geld op is, zijn al die mensen hun baan weer kwijt in 2015. Werkgelegenheid krijg je alleen als mensen weer gaan ondernemen. Kijk naar Duitsland. Daar kunnen ze het wel. Laten we daarvan leren!

De heer Samsom (PvdA):

De heer Buma had het zelf over de jaren 2014, 2015 en 2016. Die jaartallen noemde hij. Daarom was ik meegaand en vroeg ik of wij samen kunnen bekijken wat het oplevert. De belastingoperatie waar de heer Buma tegen fulmineert, vindt namelijk niet plaats. Wij doen iets anders, iets wat wel goed is voor zowel de koopkracht als gezinnen, en wat de werkgelegenheid niet schaadt. Als de heer Buma daar samen met ons naar wil kijken en dan eens wil bekijken of er nog iets kan verbeteren, op welk terrein dan ook, dan kunnen wij op die manier verder bewegen. Anders wordt het inderdaad best ingewikkeld.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Laat ik eens één voorbeeld noemen, namelijk het verhogen van de accijns. Kan de heer Samsom aangeven hoe die een positief effect op de werkgelegenheid heeft?

De heer Samsom (PvdA):

Wij hadden het net over de operatie in het Belastingplan rondom de heffingskortingen, maar over het verhogen van de accijns zeg ik het volgende. Als de heer Buma een methode weet om de accijns niet te hoeven verhogen — wij doen dat ook niet voor de lol of als hobby — en hij een andere dekking weet aan te geven waardoor wij de accijnzen niet hoeven te verhogen, dan kunnen wij daarnaar kijken. Dat hebben wij al eerder gedaan. Die vraag stelde de heer Buma niet in zijn interruptie. Het is goed dat die hier nu aan de orde komt. Dat is precies iets waarover wij met elkaar kunnen praten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wij hebben afgelopen maandag een voorstel gedaan. Als wij over koopkracht spreken, denk ik met name aan diegenen voor wie de overheid het schild voor de zwakken moet zijn. Dat zijn chronisch zieken, gehandicapten en duurzaam arbeidsongeschikten. Als wij samen praten, laten wij dan dus ook samen praten over het stoppen van de bezuinigingen op die plekken. Daar is de heer Samsom gelukkig voor. Er moet dus niet meer worden bezuinigd op de chronisch zieken en gehandicapten, zoals de heer Samsom doet. Ook moet er niet meer worden bezuinigd op arbeidsongeschikten, zoals hij ook doet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Laat ik nou net een vraag hebben over de arbeidsongeschikten. Ik heb de tegenbegroting van het CDA uiteraard ook met belangstelling gelezen. Ik steun het pleidooi van de heer Buma om zo veel mogelijk werkgelegenheid te zoeken, maar wat gaat er nu gebeuren met mensen die naar de WSW moeten? Als ik de plannen van het CDA goed gelezen heb, moet de nieuwe instroom al vanaf 1 januari worden gestopt. Waar moeten die mensen dan heen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat gaat om de Participatiewet. Het gaat om de noodzaak om een hervorming die moet komen, ook snel te laten komen. Echt, als wij haar een jaar uitstellen, is de wereld voor deze mensen niet zomaar beter. Het is dus inderdaad een hervorming die wij snel door willen laten gaan. Dat toont trouwens ook aan dat wij bereid zijn om met het kabinet over die wet en over een snelle invoering te praten. Als je hervormt en als je pijn doet, doe dat dan ook snel en stel het niet voortdurend uit, want onzekerheid is net zo erg.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik kijk naar de kalender. Het is 25 september. De heer Buma wil die Participatiewet 1 januari 2014 laten ingaan. De Participatiewet is er nog niet. De heer Buma boekt deze maatregel wel als een bezuiniging in, maar deze mensen kunnen dan niet naar de sociale werkplaats en zij moeten dan zelf ergens werk zien te vinden. De gemeente heeft echter nog geen instrumentarium, middelen en mogelijkheden om hen daarbij te ondersteunen. De heer Buma stuurt hen dan toch eigenlijk met een kluitje in het riet? Dat is voor deze groep heel schrijnend.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ten eerste blijf ik zeggen dat je, als je een hervorming uitvoert, die ook snel moet willen uitvoeren. Dat geldt dus ook voor deze hervorming. Ten tweede hebben wij samen een van de problemen gesignaleerd toen het kabinet in maart voor een probleem stond. Wij hebben het kabinet toen samen opgeroepen om de maatregelen niet uit te stellen, omdat het anders in het najaar in de problemen zou komen. Zie, daar zijn wij in de problemen, ook bij de nullijn. Bij allerlei maatregelen die in maart gemakkelijk waren, heeft het kabinet het laten lopen, om dan in september te zeggen: ja sorry, nu is het wel laat. Nee, het had toen gemoeten. Er is nu minder tijd voor, maar de noodzaak is er nog steeds.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ben het met de heer Buma eens dat wij, ook als wij als oppositie met plannen komen, in de problemen zijn gebracht door het feit dat de klok maar doortikt en wij niet voor de zomer een fatsoenlijk debat hebben kunnen voeren met elkaar en al keuzes hebben kunnen maken. De heer Buma moet echter toch nog eens nadenken over de vraag wat het betekent voor arbeidsgehandicapten dat die wet er nu niet is. Het is jammer, maar hij is nog niet officieel helemaal behandeld. Toch neemt de heer Buma zo'n maatregel. Ik denk dat dit echt een probleem is. Laten wij dat die mensen niet aandoen, maar laten wij het kabinet wel vragen om spoed te betrachten met deze wet. De gemeenten hebben duidelijkheid daarover nodig.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Voor het geval het kabinet het nog niet had begrepen, zeg ik het nog even kort, en het staat ook in het deel van mijn spreektekst waar ik nu ben: de koers moet worden bijgesteld. Het moet naar belastingverlaging in plaats van naar belastingverhoging, een kleinere overheid in plaats van een grotere overheid, geen nivellering, geen 60% belasting voor middeninkomens. Daarbij lopen de overheidsuitgaven tot 2017 op met 24 miljard euro.

De heer Zijlstra (VVD):

Toen ik op het spreekgestoelte stond, heb ik diverse keren de vraag gehad, ook van de heer Buma, of er ruimte is om te praten. Ik snap heel goed — dat heb ik ook proberen helder te maken — dat de oppositie niet bij het kruisje tekent. Ik probeer in het betoog van de heer Buma de ruimte te ontdekken die er bij hem ligt. Ik ga ervan uit dat hij ook niet verwacht dat de VVD en de PvdA bij zijn kruisje tekenen. De heer Buma heeft in zijn voorstellen allemaal zaken ingeboekt. Ik noem maar wat: ervoor zorgen dat mensen die gebruikmaken van aftrekposten, zoals de hypotheekrente of de zelfstandigenaftrek, daardoor een hoger inkomen hebben en daardoor niet meer in aanmerking komen voor toeslagen. Dat is voor middeninkomens een inkomenseffect van soms heel veel procenten. Ik kan me niet voorstellen dat de heer Buma dat serieus wil. De concrete vraag is: is er ook bij het CDA, net zoals bij de VVD het geval is en naar ik hoop ook bij het kabinet — dat horen we morgen — ruimte om met een constructieve houding, elk vanuit ons eigen standpunt, te bekijken hoe we kunnen komen tot een pakket waarmee we de lasten laag kunnen houden, zo veel mogelijk banen in dit land kunnen creëren en tot echte besluiten kunnen komen? Is die ruimte er?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat is een terechte vraag van de heer Zijlstra. Als ik maatregelen neerleg, dan wil ik daar natuurlijk over spreken. Ik geef daarbij aan, en dat heb ik ook bij de presentatie gezegd, dat de richting voor mij wel vooropstaat. Die richting is: geen nivellering, omdat nivellering, boven op alles wat we al over ons heen krijgen, banen kost. Verder: geen lastenverzwaring. In het interruptiedebat met de heer Wilders hadden we het er al over dat de belasting niet eens binnen gaat komen. En, ten slotte, de overheid moet niet blijven groeien, omdat we daarvoor steeds de belastingen moeten verhogen. Die dingen willen we dus niet. Eén ding willen we wel: banen voorop. Dan bekijken we hoe we de economie in Nederland weer sterker kunnen maken. Dan hebben we geen makkelijk verhaal — ik doe ook niet mee met een makkelijk verhaal — maar dan hebben we wel het echte verhaal.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben blij dat de heer Buma heel helder aangeeft dat de ruimte er is om te bekijken hoe we Nederland structureel sterker gaan maken en hoe we daarvoor de juiste maatregelen kunnen nemen. Ik begrijp hieruit eveneens dat tot dat structurele plaatje ook behoort dat we de overheidsfinanciën op orde brengen, dat we het dus niet met geleend geld doen. Ik ga die gesprekken graag aan. Ik denk dat we binnenkort weer een kopje koffie gaan drinken, maar dan hopelijk zonder dat dat meteen op de voorpagina van een krant staat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vrees dat het na deze woorden van de heer Zijlstra niet meer zal lukken om de voorpagina's van kranten te ontlopen, want men zal nu voor alle deuren gaan buurten. Een aantal deuren is al dicht. Misschien zijn er nog andere deuren open.

Ik was net begonnen om iets te zeggen over de overheidsuitgaven. We denken dat we aan het bezuinigen zijn, maar de overheidsuitgaven lopen tot 2017 met 24 miljard euro op. Daartegenover staat de andere koers die het CDA wil voeren. Het is een voorstel dat zo door het kabinet zou moeten kunnen worden overgenomen. We willen wettelijk vastleggen, zoals ook aan het parlement is geadviseerd, om de overheid op de nullijn te zetten als het tekort meer dan 3% bedraagt. Dan wordt aan het begin van het jaar niet meer automatisch verhoogd met de inflatie. Pas als het tekort weer onder die 3% komt, kun je praten over het omkeren daarvan. We moeten dus veel meer uitgaan van wat een normale ondernemer of een normale burger allang doet: als je op de nullijn zit, als je geen geld hebt, dan geef je niet méér uit. Dat zou ook de regel bij de overheid moeten worden. We zullen daarvoor een voorstel doen. Zo zal een combinatie van een rem op de groei van de overheid, loonmatiging en belastingverlaging zorgen voor meer economisch herstel en meer banen. Kort samengevat: het Duitse recept. Als we die weg niet kiezen, dan blijven we achterlopen en dan blijft de staatsschuld toenemen. De staatsschuld loopt op. Hij dreigt al het niveau van 80% van ons bruto binnenlands product te bereiken. Als we die 80% gaan halen, wordt het een risicofactor voor de economische groei. De schuld wordt dan een zelfstandige factor doordat het vertrouwen in Nederland gaat dalen en de rente nog verder zal stijgen. Een kleinere overheid heeft consequenties. Een kleinere overheid leidt tot minder uitgaven. Daarom moeten wij blijven hervormen. Met de heer Slob sprak ik al over hervormen op de arbeidsmarkt. In onze tegenbegroting doen wij al voorstellen voor hervormen in de zorg. Daarnaast moeten wij blijven hervormen in de sociale zekerheid. Mensen hebben vaak moeite met de onzekerheid die ontstaat door hervormingen, dat geef ik toe. Veel erger is de blijvende onzekerheid door een land dat niet uit het slop komt, door het verlies van banen en door het verlies van toekomst.

Voor het kabinet breekt nu een belangrijke fase aan. De minister-president en zijn ploeg zijn aangeland bij een tweesprong. Gaan ze door op de ingeslagen weg met lastenverhoging, nivellering en een grotere overheid? Of kiezen ze voor het alternatief van een kleinere overheid met belastingverlaging, een sterkere samenleving en meer banen? Dat is de bepalende keuze. Dat is de keuze voor 2014. De richting die het CDA uit wil, is duidelijk.

(Geroffel op CDA-bankjes)

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik krijg niet vaak al meteen applaus van de CDA-fractie als ik een interruptie ga plegen. Hartelijk dank. Ik word er verlegen van.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als u een kopje koffie wilt komen drinken, bent u welkom.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik weet het. Uw deur staat altijd open, maar soms weer dicht, en dan weer open. Ik probeer dat ook de hele dag te volgen.

Ik wil het hebben over de inhoud van het verhaal van collega Buma. Ik heb het goed tot mij laten doordringen. Ik heb al eerder gezegd dat het kabinet en de coalitie echt iets te kiezen hebben als het erom gaat zaken te doen met de oppositie, want er tekenen zich toch steeds duidelijker twee verschillende richtingen af. De heer Buma heeft een keer of vijf gezegd hoe erg hij tegen nivelleren is, want het gaat hem om banen. In tijden dat het slecht gaat, is het normaal dat mensen met de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Ik denk dat de minister-president dat letterlijk regelmatig zegt. Is dit niet hetzelfde als zeggen dat je voor nivelleren bent? Is het CDA op dat punt van zijn geloof gevallen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De mogelijkheid dat het CDA van zijn geloof valt, is bijna niet aanwezig. De werkelijkheid is dat de overheid op dit moment te weinig geld heeft. Veel uitgaven kunnen dus niet worden gedaan en dit treft de inkomens aan de onderkant. Het gekke is dat het kabinet zegt dat nu ook de middeninkomens erop achteruit moeten gaan, omdat het die uitgaven aan de onderkant niet meer kan doen. Dat is nivelleren en dat kost banen. De overheid kan veel beter ervoor zorgen dat veel uitgaven niet meer hoeven worden gedaan. Dit is al een principiële keuze. Tegen "de sterkste schouders onder de zwaarste lasten" zeg ik ja. Bij het CDA betekent dit dat chronisch zieken en gehandicapten er niet zo veel op achteruit gaan als het kabinet voorstelt en dat wij dat repareren. Het betekent ook dat duurzaam arbeidsongeschikten hun toeslag niet kwijtraken. Het betekent ook dat wij alles op alles zetten om de mensen die kunnen werken, aan een baan te helpen. Het CDA zegt: liever een baan dan €100 met kerst om het koopkrachtplaatje voor het kabinet op orde te brengen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als ik het goed begrepen heb, zegt de heer Buma: nivelleren kost banen. Ik ken de modellen van het CPB waarop dat is gebaseerd. Deze gaan uit van de veronderstelling dat als je te veel nivelleert, mensen zich niet meer aanbieden op de arbeidsmarkt. Dat is toch correct?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Zeker. Het betekent dat meer werken niet meer gaat lonen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat is op dit moment echt niet het probleem dat wij hebben. Het probleem is dat er geen banen zijn. Het probleem is niet dat mensen zich niet meer aanbieden voor de arbeidsmarkt. Het probleem is dat er honderdduizenden banen te weinig zijn. Er zijn nog geen 100.000 vacatures. Er zijn meer dan 700.000 werklozen en dat aantal loopt volgend jaar nog op. Denivelleren is dan toch niet de oplossing?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is een combinatie. Hoe wordt dit nivelleren vormgegeven? Het gaat hier om het verhogen van de belastingen voor middeninkomens. We hebben het hier uitgebreid over gehad. Het verhogen van een belasting om te nivelleren en er daarmee voor zorgen dat de middeninkomens ook worden getroffen, is slecht voor het werk. Er blijft dan minder netto-inkomen over. Extra werken heeft geen zin, maar ook uitgaven kunnen niet worden gedaan. Wie doet die uitgaven? De overheid. Wat is nu net het probleem? Dat het de economie verstikt. Ik blijf zeggen: kijk naar Duitsland. Nu praten we bijna over economische modellen, maar onze overheid is zo veel omvangrijker geworden dan die in Duitsland. Die slokt zo veel meer op van alles wat wij verdienen, dat zij een factor van hinder is geworden. Daarom, zo zeg ik heel eerlijk, is de keuze op de tweesprong ook zo principieel. Ik weet dat de heer Van Ojik een andere kant uit wil en dat hij veel vergroening in zijn pakket heeft. Ik weet dat hij dit anders invult dan ik, maar het is een andere keuze. Tegen het kabinet zeg ik: als u mijn keuze niet goed vindt omdat u wel wilt nivelleren, ga dan naar een ander. Ik heb begrepen dat het dan bijvoorbeeld bij GroenLinks te rade moet gaan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik kan mij daar eigenlijk alleen maar bij aansluiten. Het kabinet heeft een duidelijke keuze tussen de agenda van de heer Buma, met een kleinere overheid, iedereen op de nullijn, denivellering en geen belastingverhoging, en een andere agenda, die uitgaat van eerlijk delen en een actief investerende overheid die de crisis op die manier te lijf gaat. Die overheid vergroent inderdaad, omdat dat én goed is voor het milieu én de banen oplevert waarover de heer Buma en ik ons allebei zorgen maken. Dat is het interessante.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Misschien kunnen we nu beide fracties vragen te applaudisseren!

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ben enigszins in verwarring. Het doel dat de heer Buma namelijk zegt na te streven, is precies het doel dat wij ook nastreven, namelijk iets meer ondersteuning bieden aan gewone gezinnen. Het Belastingplan, met daarin al die vermaledijde maatregelen die de heer Buma wil schrappen, steunt precies die gezinnen. Is de heer Buma niet verblind door iets anders, waardoor hij niet meer wil kijken naar wat we werkelijk aan het doen zijn? Ik vraag de heer Buma om eens te kijken naar de koopkrachteffecten. Hij heeft al zijn vragen gesteld, en alle antwoorden zijn binnen. Een modaal gezin — hij een modaal inkomen en zij een modaal inkomen — gaat er iets op vooruit dankzij de door de heer Buma verfoeide maatregelen. Als de heer Buma die schrapt, betekent dat een achteruitgang voor hen, terwijl hij hen juist wil steunen. We zijn het eens over het doel. Daar zijn we het gewoon over eens. Dan kunnen we het toch ook eens worden over de middelen die we daarvoor inzetten? Want dat is ondergeschikt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Twee dingen. Ten eerste heeft de heer Samsom het weer alleen over de koopkracht, terwijl ik het over banen heb. Ten tweede, als we het over het doel "banen" eens zijn, raad ik de heer Samsom aan om onze plannen meteen letterlijk over te nemen. Dat zijn namelijk de plannen die geënt zijn op ons verkiezingsprogramma en die toen structureel, dus niet in 2013 of 2014, 180.000 extra banen opleverden. Ik claim niet dat ons plan in de komende jaren 180.000 banen extra oplevert. Ik claim wel dat ons plan ervoor zorgt dat Nederland structureel gezond wordt en dat er structureel veel meer banen komen.

De heer Samsom (PvdA):

Daar zitten we dan toch met een zoektocht, want volgens mij zoekt de heer Buma ook naar banen in 2014, 2015 en 2016. Dat zijn namelijk op dit moment de jaren waarin mensen het zo zwaar hebben. Natuurlijk wil ik ook met de heer Buma kijken naar de structurele maatregelen, maar dan gaan CDA en PvdA inderdaad meer van mening verschillen. Dat is ook helemaal niet erg; dat is al jaren het geval en dat blijft ook nog wel zo. Als we elkaar nu kunnen vinden in de maatregelen die nodig zijn om de koopkracht van gezinnen te ondersteunen in de komende jaren en om de werkgelegenheid zo veel mogelijk te behouden in de komende jaren, dan zijn we het eens over die twee doelen. Dan moet het voor de middelen mogelijk zijn om elkaar te vinden, door welke deur dan ook.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Laat ik één voorstel doen. Het is net ook even ter sprake geweest. Ik ben bereid om het banenplan van de heer Asscher in te leveren. O nee, dat levert u dan in, maar goed. We leveren het samen in.

De voorzitter:

Ik ga u toch even verbeteren. Het is de minister van Sociale Zaken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

En Werkgelegenheid overigens. Dat zouden we bijna vergeten.

De voorzitter:

Precies! U weet het heel goed. Ik wist het wel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt geen banenplan. Dat is niet nodig als we de accijnzen niet verhogen, want dan gaan al die pompstationhouders ook niet failliet. Deal.

De heer Samsom (PvdA):

Precies die vraag is ook gesteld door een van ons bij de Macro Economische Verkenningen. Daaruit bleek nu juist dat de investeringen die worden gedaan, in dit geval door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maar het maakt niet uit welke investering het is, effectiever zijn dan lastenverlichting. Of omgekeerd: lastenverzwaring is erger voor de werkgelegenheid dan iets bezuinigen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Nou, ...

De heer Samsom (PvdA):

Daar zit de afruil in. Ik snap best dat de heer Buma de pomphouders ter wille wil zijn. Dat wil ik ook graag, daarom zoek ik met hem naar een accijns. Maar laten we tegelijkertijd geen maatregelen om zeep helpen die óók goed zijn voor de werkgelegenheid. Laten we dan zoeken naar een dekking die misschien wel het beste van twee werelden in zich verenigt. We houden dus én de investeringen overeind die banen bevorderen, én we halen iets af van die vermaledijde accijnsverhoging, of zien daar misschien wel helemaal van af. Zullen we die zoektocht samen ondernemen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat vind ik echt een PvdA-oplossing: wij geven het geld gewoon aan beide kanten uit.

De heer Samsom (PvdA):

Dat snap ik. Het is heel goed dat u dit even doet.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik kan het niet mooier maken.

De heer Samsom (PvdA):

Nee, dat is waar. Wij zochten samen naar een andere dekking, niet naar niks. Ik zie dat u op uw tegenbegroting helaas 1 miljard tekortkomt. Dat is best ingewikkeld, maar dat zoekt u waarschijnlijk zelf wel uit. Dat moeten wij vervolgens bij de accijnzen ook doen. Laten wij dat doen, maar niet ten koste van uitgaven die juist goed zijn voor de werkgelegenheid die u en ik samen zo graag in de komende jaren willen bevorderen. Volgens mij moet dit lukken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik heb mijn antwoord daarop al gegeven. Ik zal niet iedereen vermoeien met een herhaling daarvan. Hiermee ben ik uitgesproken.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Je zou het haast vergeten, maar dit is pas de eerste begroting van dit kabinet. Dat is geen makkelijke opgave in crisistijd en daarom geef ik een welgemeend compliment. De fractie van D66, his majesty's most loyal opposition, legt vandaag echter toch een alternatief op tafel. Ik zeg eerlijk waarom wij dit doen: wij vertrouwen meer op onszelf dan op dit kabinet. De afgelopen maanden spoorden wij het kabinet aan om te stoppen met doormodderen en met halfslachtige akkoorden en om nieuw optimisme in Nederland te brengen. Nieuw optimisme is hard nodig. Nieuw optimisme is bovendien binnen handbereik als de politiek de regie terugpakt en duidelijkheid geeft.

Tien maanden geleden verwelkomde ik een ambitieus regeerakkoord. Eindelijk waren er plannen om de economie te hervormen en onze verdienkracht te vergroten. Het kabinet voelde die urgentie. In het regeerakkoord stond: alle wetsvoorstellen binnen één jaar in de Kamer. Ik word daar nog steeds enthousiast van. Mijn eerste vraag aan de minister-president is of dat nog gaat lukken.

De fractie van D66 koos bij de start voor een positieve grondhouding: constructief waar het kan en kritisch waar het moet. De inkt van het regeerakkoord was echter nog niet droog of de weeffouten in de coalitie kwamen al bloot te liggen: een te gehaaste formatie, een kwetsbaar kaartspel dat het feestje van de één direct tot de pijn van de ander maakte en last but not least geen meerderheid in de senaat. De coalitie zegt dat dit een welbewust genomen risico is.

Het zorgoproer veegde het zelfbewustzijn van de coalitie meteen van tafel. Er heerste een nauwelijks beheersbare paniek. De leider van de VVD-senaatsfractie dwong een aangepast regeerakkoord af en liet daarmee meteen zien dat de Eerste Kamer een politiek orgaan is.

Toch herpakte het kabinet zich na deze valse start, althans minister Blok. Minister Blok sloot met een deel van de oppositie een politiek akkoord voor de woningmarkt. Was dat nou precies het D66-programma? Nee. Bracht het rust en duidelijkheid? Absoluut. Mensen weten nu waar zij aan toe zijn, met als gevolg steeds meer positieve signalen: de huizenprijzen stabiliseren; er worden meer woningen verkocht; het vertrouwen in de woningmarkt stijgt. Het woonakkoord staat als een huis. De minister rest slechts één obstakel, namelijk een politiek doorgewinterde PvdA-senator. Daar kan ik hem echter niet bij helpen.

Het succes van minister Blok kreeg gek genoeg …

De voorzitter:

Sorry. Ik ben hier al de hele dag mee bezig. Minister Blok is de minister van Wonen en Rijksdienst.

De heer Pechtold (D66):

Ik zei minister Blok.

De voorzitter:

Ja. Het is de minister van Wonen en Rijksdienst. In dit huis is het een gebruik om geen eigennamen te noemen.

De heer Pechtold (D66):

Moet ik die mijnheer in het midden dan "de minister van Algemene Zaken" noemen?

Minister Rutte:

"Premier" is genoeg!

De voorzitter:

"De minister-president" mag ook.

De heer Pechtold (D66):

Minister Blok van Wonen en Rijksdienst … Voorzitter, het valt mij op dat bepaalde soorten van taalgebruik en aanspreekvormen wel kunnen, maar ik voeg mij geheel naar uw wens.

Het succes van minister Blok van Wonen en Rijksdienst kreeg gek genoeg geen vervolg. Het kabinet gaf het initiatief en de regie uit handen. Minister-president Rutte van Algemene Zaken en minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vluchtten weg uit het parlement de polder in. De premier dook de kroeg in met Ton Heerts: alle hervormingen op de lange baan. Zelden bezorgde één biertje mij zo'n kater. En de paradox is dat het kabinet op zoek naar maatschappelijk draagvlak juist de publieke steun verloor. Om over politieke steun nog maar te zwijgen. De coalitie heeft zich klem gezet. Het is een zelfgekozen minderheidskabinet met allerlei zelf gewilde akkoorden, zonder politieke rugdekking, met de handen op de rug gebonden. Oeverloos gepolder maakte van daadkracht remkracht. Wientjes en Heerts waarschuwen, eisen en dreigen dat het een lieve lust is. Minister-president Rutte en minister Asscher staan erbij en kijken ernaar. Die wankelmoedigheid van de politiek maakt mensen wantrouwig.

Schep vertrouwen, schep duidelijkheid, maak een noodplan voor als de economie tegenzit. Dat zeiden wij vorig jaar december. Te vroeg, antwoordde het kabinet. Kom met een noodplan voor als het toch tegenvalt, zeiden wij in april. Wacht maar op de groene waas, reageerde de minister-president. Hij zou het CPB wel eens even verslaan. Het kabinet ging welbewust op zijn handen zitten en zei: wacht maar tot september. Het resultaat? De 3% is onhaalbaar, hervormen is onmogelijk, nullijnen en hogere belastingen zijn de enige, fantasieloze opties. Zelfs de Raad van State is ongekend kritisch. De raad zegt: Gezien de urgentie van de problemen zijn de maatregelen te beperkt en te traag; zo wordt opnieuw het vertrouwen ondermijnd.

Ik voel mij door deze woorden gesterkt in mijn kritiek, maar ik vraag de premier waarom hij de kop in de zand steekt. Waarom niet geluisterd naar al die wijze raad van IMF, OESO, Europa, Raad van State en natuurlijk D66? Was het uit angst voor de sociale partners, voor een vol Malieveld, voor de achterban, voor de kiezer, voor Maurice de Hond? Of wat het trots? Moest koste wat het kost worden bewezen dat de coalitie een succes was, zelfs ten koste van het eigen regeerakkoord?

Mijn fractie stond iets anders voor ogen. Wij hadden graag samen met het kabinet vanuit de oppositie de ambities uit het regeerakkoord omgezet in goede plannen. Daarover is ook vaak gesproken. Er zijn goede gesprekken gevoerd met een constructieve staatssecretaris Van Rijn. Zelfs in de zomer was ik beschikbaar voor overleg. Daar zat ik ineens met een collega aan het strand in plaats van met mijn kinderen. Ik had mij op de ontmoeting met collega Samsom goed voorbereid. Ik had mij goed ingesmeerd om niet rood te worden. Het is een veelbesproken strandwandeling geworden, zonder resultaat. Wat mij betreft: zand erover.

De conclusie moet zijn dat wij nauwelijks een stap verder komen. Het kabinet zal ons lastig vinden en ik geef volmondig toe dat wij ook ambitieus zijn. Wij willen Nederland vooruit brengen. Na zeven jaar stilstand is tempo ook hard nodig. Onze plannen houden weinig rekening met de dure beloftes van de minister-president aan zijn poldervrienden. Sterker nog, dat doet misschien wel extra pijn, omdat wij de coalitie keer op keer aan de eigen beloftes herinneren. Het zijn beloftes die verdampt zijn in akkoorden. Maar nood breekt akkoorden, ook polderakkoorden. Wij schuiven niets door voor de schone schijn van lieve vrede. Nu een spannend najaar wacht, het twee voor twaalf is, helderheid over de pensioenen ontbreekt, het sociaal akkoord wankelt, het Belastingplan nog lang geen meerderheid heeft, wat nu? Wat is plan B, minister-president? Tegen wie zegt "er is geen wisselgeld; teken maar bij het kruisje" zeg ik: voor een beetje wisselgeld doen wij het ook niet. Ik vraag het premier Rutte. Wat is ons alternatief u waard? Ik leun niet achterover. Ik stort geen bergen van kritiek en bakken vol ellende over dit kabinet uit. Ik ken de premier inmiddels en ik weet dat hij dat breed lachend langs zijn koude kleren laat glijden. En daar kun je nog bewondering voor opbrengen ook. Dat doe ik dus niet. Er staat te veel op het spel en daarom bied ik een alternatief.

Het kabinet vraagt vandaag steun voor het eigen pakket, maar ik draai de vraag om. Welke van onze plannen steunt het kabinet? Wij willen nu een trendbreuk, omdat opeenvolgende kabinetten dat hebben verzuimd, een trendbreuk, ook met Rutte II. Mensen snakken naar hernieuwd vertrouwen in de toekomst. Ons alternatief biedt nieuw optimisme. We bieden mensen duidelijkheid. We zorgen dat mensen erop vooruitgaan en we realiseren nieuwe economische groei.

Het heeft niet echt geholpen dat de minister-president mensen opriep om eens flink te gaan spenderen. Het was een malle actie als je je verplaatst in mensen die nogal wat over zich heen krijgen: verlaging van pensioen, faillissement van hun bedrijf, jongeren die geen baan vinden. Het was een loze oproep, omdat er ook niets tegenover stond. En dat is nog steeds zo. Het kabinet redeneert dat uitstel leidt tot herstel van vertrouwen. En daarna gaan we dan hervormen. Maar als uitstel zou leiden tot meer vertrouwen, dan zou het vertrouwen nu torenhoog moeten zijn. Wij redeneren andersom: geef duidelijkheid, stel hervormingen niet uit en houd vast aan de besluiten die je neemt. Dan kunnen mensen zich aanpassen, dan hebben ze nieuwe zekerheden en dan volgt het vertrouwen.

Ons alternatief bevat voor 6 miljard aan structurele hervormingen en bezuinigingen met substantiële investeringen. Het kabinet committeerde zich ook aan 6 miljard structureel, maar komt die belofte niet na. De premier verkoopt de nullijn als een structurele maatregel, maar het Centraal Planbureau zegt: slechts een tijdelijke besparing. Ook hierop graag een reactie. Wij willen structurele verbeteringen en echte hervormingen om te voorkomen dat ieder jaar weer nieuwe bezuinigingen nodig zijn. Of zoals diezelfde Raad van State schrijft: "Het bieden van een helder en reëel zicht op onvermijdelijke verdere aanpassingen van collectieve uitgaven en collectieve lasten is de enige begaanbare weg naar perspectief en daarmee naar herstel van vertrouwen." "Hear, hear" zeg ik. Ook hierop krijg ik graag een reactie van de minister-president.

Het goede voorbeeld geeft minister Schippers. De almaar stijgende zorgkosten beperkt ze met een miljard door een stevige aanpak van fraude en verspilling. Hoe zuur moet het voor haar zijn dat haar collega Asscher dat miljard dan weer inpikt om zijn tegenvallers op te vangen. Wanneer gaat de minister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken een keer leveren? Zo vraag ik de premier.

Naast gebrek aan duidelijkheid ontbreekt voor mensen het zicht op vooruitgang. Dit kabinet vernietigt banen met het sociaal akkoord, hogere belastingen en verborgen nullijnen. Wat moeten we dus doen? Niet pas in 2016, maar nu hervormen! En dat kan toch? Zo vraag ik de premier. "Het sociaal akkoord is immers niet heilig" zegt collega Zijlstra. "Flexibel mee omgaan" zegt de minister van Economische Zaken. Maar minister Asscher zegt "het staat als een huis" en partijvoorzitter Spekman voegt daaraan toe "niet aan morrelen". En nou ben ik toch zo benieuwd waar de minister-president staat. Kan hij namens het kabinet met één mond helderheid geven?

Wat goed is in het sociaal akkoord wil ik behouden. Dat Wajongers in plaats van een stempel voor het leven een kans op een baan krijgen is uitstekend. Dat de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt, vaak aangewezen op sociale werkplaatsen, nu eindelijk, na al die jaren van getalm en vage beloftes van de werkgevers, werk krijgen: hulde! Maar absoluut dieptepunt in de troonrede was dat deze banen er pas in 2026 zijn. In onze plannen hebben wij daarnaast 400 miljoen om kansen op werk te vergroten. Dat is geld voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, de werkloosheid onder ouderen en langdurige werklozen. Daarnaast is er bij ons extra geld voor kinderopvang, zodat beide ouders kunnen gaan werken en dat ook een baan in de kinderopvang geen voortdurend onzeker bestaan is.

De prijs van al dat getreuzel door het kabinet is een foute keuze voor 3 miljard aan lastenverzwaring; slecht voor economische groei, slecht voor werkgelegenheid en slecht voor de koopkracht van mensen. Daarom ook schrappen wij de nullijn echt. Mensen moeten meer te besteden krijgen. Maar extra werken wordt gewoon afgestraft. Nu heeft de Kamer blootgelegd dat vanaf een modaal inkomen een extra uur werken minder dan een halfuur loont. Hardwerkend Nederland wordt platgewalst onder uw grote sneeuwschuiver.

Naast duidelijkheid en zicht op vooruitgang zetten wij vol in op nieuwe groei. De omslag van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij is een prima begin. In plaats van te twisten wie dit woord het eerst gebruikte, kijk ik liever naar wie het eerst de daad bij het woord voegt. Die omslag is namelijk hard nodig. Om dat waar te maken en om het individu daarin kansen te geven, moeten wij inzetten op kennis. Wij investeren daarom structureel 1 miljard in onderzoek en onderwijs, volgend jaar al 500 miljoen. Kennis en innovatie: de brandstof voor een land dat vooruit wil, de brandstof voor het zelfbewuste individu dat vooruit wil, de kans om, waar je wieg ook heeft gestaan, zelf iets van het leven te maken. Ons gerafelde onderwijssysteem is niet goed genoeg meer. Het is te weinig vernieuwend, te massaal, te bureaucratisch en vooral te weinig uitdagend. Wij zakken uit de wereldtop. Bezuinigen op onderwijs is bewust met je rug naar de toekomst staan. Landen, hele continenten zijn door de eeuwen heen vooruitgekomen of weggezakt door een keuze al dan niet voor kennis en innovatie. Het geïsoleerde Japan in de negentiende eeuw. De oververhitte Chinese economie op dit moment, maar wel met universiteiten van wereldklasse. Qatar, Abu Dhabi, die in een paar jaar tijd hun brandstof uit de grond omzetten in de enige grondstof die groeit door uitputtend gebruik, namelijk kennis.

Toen deze crisis startte, investeerde dit land niet en Duitsland wel, en zie: daar plukken ze de vruchten nu. Dat ik dit moet vertellen aan een sociaaldemocratische minister van Onderwijs, dat ik dit moet vertellen aan een sociaaldemocratische minister van Financiën en aan een kabinet dat voor de helft steunt op sociaaldemocraten: de belangrijkste ongelijkheid zit hem niet in inkomen, maar in kansen bij de start van je leven, de kansen door onderwijs. Het grote verschil tussen de PvdA en mij is dat de PvdA gaandeweg gaat bijschaven met een eenmalige €100 voor minima, terwijl ik iedereen de beste start in het leven wil geven, en daar dan ook geld voor uittrek. Zolang er nog één zwakke school is, zolang er nog één onbevoegde leraar voor de klas staat, zolang er nog één kind met taalachterstand op school komt — een kind dat vaak ook weer met die achterstand van school af komt — rust je niet en speel je geen balletje-balletje met onderwijsgeld. Beter onderwijs vergt meer dan geld, maar het vergt in ieder geval meer geld.

De heer Samsom (PvdA):

Eens, en daarom zei ik ook al in mijn termijn dat wij op zoek zouden moeten naar dat geld. Maar dan moet de heer Pechtold mij misschien ook helpen met het aangeven van de dekking. Zijn programma komt 2 miljard tekort in 2014 om aan de opdrachten van Brussel te voldoen. Nu vraag ik vooral de heer Pechtold, als kenner en als liefhebber van die opdracht en van de Europese samenwerking, op welke manier hij onder die wens of opdracht uit wenst te komen. Want ja, dan valt er een hoop geld vrij, maar op dit moment zie ik het niet gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Ik geef een reactie op twee punten. In de eerste plaats: lees "Brussel" goed. In "Brussel" staat: structureel 6 miljard. In "Brussel" staat: investeer in onderwijs en innovatie. Dat doet u niet. In "Brussel" staat: versnel de maatregelen op de arbeidsmarkt. Dat doet u niet. In "Brussel" staat: stabiliteit op de woningmarkt. Daarvan vinden wij allebei op dit moment dat die er is en dat je daarin niet moet versnellen.

Als u in december of april geluisterd had, zeg ik tegen de heer Samsom, had ik hier nu een pakket kunnen neerleggen dat ook volgend jaar 6 miljard bedraagt. Maar u vraagt mij om nu, in september, een begroting vast te stellen waarin de enige, fantasieloze mogelijkheid voor extra plussen, belastingen is. Ik heb hier zo een lijstje voor u van 1,5 miljard dat door het CPB bij ons is afgewezen. Weet u waarom? Omdat het te laat is.

De heer Samsom (PvdA):

Sommige maatregelen waarschijnlijk om andere redenen.

Vorig jaar hadden we hetzelfde in het voorjaar en ook toen kwam er een pakket met vooral lastenverzwaringen en een paar nullijnen, dus de tijd maakt volgens mij niet veel uit. U zegt ook: luister naar Brussel en lees wat daar vandaan komt. In Brussel vragen ze echter inmiddels niet meer van ons om nog veel sneller te gaan met de arbeidsmarkthervormingen. U hebt misschien de conceptversie, maar de uiteindelijke aanbevelingen bevatten die opmerking niet. De uiteindelijke aanbeveling bevat wel gewoon 1% consolidatie, dat is 6 miljard in onze economie, in 2014. "Minimaal", zegt de VVD daar dan vaak nog bij, maar laten we dat gezamenlijk even vergeten. 1% in 2014. Op welke manier kunnen wij Brussel van het juiste antwoord voorzien?

De heer Pechtold (D66):

We beginnen de brief met "Sorry, maar we hebben een kabinet het bordes op gebracht en zijn daarna tien maanden gaan formeren. Dat betekent dat we nu, in september, aan de oppositie zeggen: we binden alle twee jullie armen op de rug en spring dan maar even vanaf die afstand door dat hoepeltje." Dat vraagt u aan mij, mijnheer Samsom. Ik ga het niet oplossen met alleen extra lasten, want het grote verschil met het vijfpartijenakkoord is dat daar weliswaar lasten inzaten maar dat die terugkwamen via een lagere inkomstenbelasting. Dat is hetgeen u terugdraait. Ik wil graag op zoek naar ruimte, ik wil graag op zoek naar geld voor onderwijs. Laten we beginnen met ruimte te zoeken voor werk en de lasten. Ik weet zeker dat als u mijn plannen volgt — u ziet het ook — er ook geld is voor onderwijs.

De heer Samsom (PvdA):

Dat is mooi.

Ten eerste. De btw-verhoging wordt in de komende jaren volledig teruggegeven, misschien iets anders dan u in het Lenteakkoord had afgesproken, maar er zijn ook andere partijen bij betrokken geraakt sinds het Lenteakkoord. Ze wordt echter volledig teruggegeven. Dat is het positieve.

Ten tweede. U zegt: laten we op zoek gaan naar geld. U zegt dat u niet meer hoeft te voldoen aan de Brusselse opdracht. Ik neem het u helemaal niet kwalijk dat u dat zelf niet meer wilt, maar gezamenlijk moet Nederland er denk ik wel aan voldoen. We moeten dus op een of andere manier op zoek gaan naar mogelijkheden om de extra investeringen van 500 miljoen te kunnen betalen. Laten we kijken hoever we komen.

De heer Pechtold (D66):

Ik daag collega Samsom uit. Zeg tegen Brussel dat je hier de boel verbreed hebt, dat je eindelijk een beetje stabiliteit hebt, dat je arbeidsmarkthervormingen niet uitstelt maar nu invoert, dat je je woningmarkt langzamerhand op orde hebt, dat er op Onderwijs een duo zit dat er steeds meer aan doet om de zorgkosten, die explosief stijgen, te beheersen, en Brussel zal heel goed luisteren en bezien of die plannen structureel goed ingevoerd zijn met 6 miljard of dat het houtje-touwtje met nullijnen is in het eerste jaar.

Ik durf deze uitdaging aan. Dan is er ook geld voor het door ons beide gewenste onderwijs. Ik zei het immers al: beter onderwijs vergt meer dan geld, maar vergt in ieder geval ook meer geld. 700 miljoen erbij en 700 miljoen eraf, zoals het kabinet ons nu voorrekent, is een nul. Dat kan mijn zoon van 9 jaar u ook voorrekenen; zo goed is het onderwijs dan nog weer wel.

Voorzitter. De economie van morgen moet natuurlijk duurzaam zijn of zij zal er niet zijn. Groen is goed voor innovatie en werkgelegenheid, goed voor de portemonnee, en goed voor klimaat en luchtkwaliteit. Groen is slecht voor dictators die niets liever zien dan dat het Westen aan hun olie-infuus ligt, zodat wij hen met steeds meer meel in de mond moeten aanspreken op de schending van mensenrechten. Het energieakkoord had een kentering kunnen zijn. Móéten zijn. Maar helaas, de ambitie voor schone energie is wederom teruggeschroefd. Waar blijft nu eindelijk het belastingstelsel waarin de vervuiler gewoon betaalt? Waarom moet het verbranden van afval gratis zijn, waardoor we minder hergebruiken? En dan nog dit. Waarom moet onze ecologische hoofdstructuur, de natuur, weer de sluitpost zijn van de begroting? Waart de geest van Bleker hier misschien nog rond? Wij zeggen: investeer in duurzame bouw, investeer in natuur en vergroen het belastingstelsel. Laten wij die omslag nú maken.

Wij moeten dus tot een omslag komen door te investeren in onderwijs, door de economie te verduurzamen en door ondernemerschap te bevorderen. Van de liberalen Rutte en Kamp krijgt de zzp'er, die 800.000 ondernemers, alleen maar extra lasten voor de kiezen. Waarom deze straf van 300 miljoen op ondernemen? Graag een reactie. Wat mij betreft geen zzp-boete, geen startersboete en minder regels.

Voor de exportondernemer houd ik graag zo veel mogelijk diplomatieke posten open, de consulaten. Hoe wrang! Het kabinet zegt dat de overheid kleiner wordt. Ja, dat klopt, omdat Timmermans handelsposten sluit in plaats van Plasterk provinciehuizen. Dat is geen bestuurlijke opschoning!

De uitholling van de rechtsstaat is mij ook een doorn in het oog. De verdachte wordt opgesloten voor het laatste woord door de rechter is gesproken. Illegaliteit wordt strafbaar gesteld en er wordt onverantwoord bezuinigd op Openbaar Ministerie en AIVD. Wij fluiten het duo op Justitie terug. Die zorgen over de rechtsstaat leven inmiddels breder, ook aan de overkant, bij de senaat, waar nu bijna wekelijks de justitieplannen sneuvelen.

Nu wij het toch over de collega's van de Eerste Kamer hebben: er is veel te doen over hun rol. Er komt kritiek uit verdachte en onverdachte hoek, in ieder geval van collega Zijlstra. Hij wil de Eerste Kamer afschaffen. Een interessante suggestie! Wij staan al sinds 1966 open voor vernieuwing, verbetering of opheffing. Ik vraag het kabinet dan ook of minister Plasterk van Binnenlandse Zaken alle opties ter verbetering of verandering op een rij kan zetten. De suggestie van collega Zijlstra, afschaffen, mag hij daarin ook meenemen. Graag krijg ik een reactie op dit punt.

Wij waren het motto van het kabinet bijna vergeten: Bruggen slaan! Voor mij had er maar één brug hoeven zijn, die naar de toekomst. Juist die brug lijkt nu opgetrokken. Zonder een perspectief op vooruitgang — de wereld beter achterlaten dan die was — faalt de politiek. Ik blijf een optimist. Ik wil dat de volgende generatie een stap vooruit kan doen in plaats van een stap terug, maar dan moeten wij, deze generatie politici, wel de juiste keuzes maken. Maatschappelijke en technologische vooruitgang bieden volop kansen. Wie had 60 jaar geleden gedacht dat Europa de langste periode van vrede in eeuwen tegemoet ging? Wie had 20 jaar geleden gedacht dat een leraar met een krijtje op de pabo via het digibord nu de iPad-school als volgende uitdaging tegemoet gaat? Wie had 5 jaar geleden gedacht dat een hamburger niet meer van de koe of het paard, maar uit het kweeklab komt? Die maatschappelijke en technologische vooruitgang zal doorgaan, want de wereld is niet af. Beeld u eens in wat er mogelijk is over 5 jaar, 20 jaar of 60 jaar!

Er is volop reden tot optimisme als wij investeren in fundamenteel onderzoek, als wij ondernemen aanmoedigen en als wij mensen zo vrij mogelijk laten. Nog steeds worden mensen belemmerd in het zelf vormgeven van hun leven, door stigma's of wetten, door vooroordelen of een gebrek aan kansen. De politiek kan de crisis niet oplossen, zei de minister-president in zijn langverwachte toespraak. Daar zit wat in. Vooruitgang komt vooral van mensen zelf, van ieder individu op zijn eigen manier. Al die mensen zouden gediend kunnen zijn van een kabinet van liberalen en sociaaldemocraten. Nieuw optimisme, zo zegt de liberaal in mij, is gebouwd op zo groot mogelijke vrijheid voor het individu. Nieuw optimisme, zo zegt mijn sociale inborst, kan alleen maar bloeien als wij binnen die vrijheid oog hebben voor elkaar en voor de gemeenschap als geheel.

In de jaren dat ik hier nu rondloop, is het electoraat behoorlijk op drift, maar niet eerder was de afkeer van de politiek zo groot. Met vijf verkiezingen in tien jaar en alweer een kabinet in moeilijkheden loopt onze democratie tegen haar grenzen aan. Of het nu de senaat is die het kabinet een halt toeroept of de samenleving die het vertrouwen in de coalitie is verloren, in beide gevallen is het kabinet uitgeregeerd.

Mevrouw de voorzitter. U hoort het: ik blijf optimistisch. Zo ver hoeft het allemaal niet te komen. Die boosheid, die walging kan gestopt worden, als wij hier de eerste stap zetten op weg naar herstel van vertrouwen. Dit kabinet zit nog geen jaar en dit is pas de eerste begroting. Vergeet die valse start. Geen gezigzag meer over de JSF of schaliegas. Geen oeverloos gepolder meer met waterige akkoorden. Het kabinet staat voor een heldere keuze: doormodderen of aan de slag, de regie terugpakken, terug naar de ambitie van het regeerakkoord en hier in het parlement zaken doen. Wij leggen hier vandaag een alternatief op tafel, een aanbod aan het kabinet. Wij wachten met meer dan gewone belangstelling de reactie van de minister-president af.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik dank de fractievoorzitter van D66 voor zijn bijdrage en geef het woord aan de heer Slob van de ChristenUnie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. In de week voor Prinsjesdag was ik op bezoek bij de Reaktgroep in Den Haag. Dat is een plek waar mensen die vastgelopen zijn, worden geholpen om hun leven weer op te pakken. Ik ontmoette daar Ruud, eind 50. Zijn huwelijk was stukgelopen en na jaren trouwe dienst was hij door zijn werkgever op straat gezet. Hij was letterlijk met de gordijnen dicht thuis komen te zitten. Het was donker in zijn leven geworden. Ruud vertelde mij zijn droevige verhaal, maar ook hoe hij met steun van hulpverleners zijn leven langzaam maar zeker weer wat op de rails had gekregen. Zij hadden hem onder andere een bonsaiboom gegeven om voor te zorgen. Om voor die boom te kunnen zorgen, had hij de gordijnen weer open moeten doen en zo kwam er weer licht binnen. Een indrukwekkend verhaal.

De avond daarvoor was ik in de Kloosterkerk, ook in Den Haag, zo'n 200 meter van het parlement verwijderd. Daar werd de jaarlijkse kroonbede gehouden. Mij trof daar de sfeer. Geen polarisatie en verdeeldheid, maar eenheid en ook een oprechte zorg over wat er in ons land en de wereld gaande is. Handen werden gevouwen en er werd gebeden om wijsheid en bezieling voor de bestuurders van dit land, voor het kabinet, voor de Kamer, voor ons dus. Het was prachtig om daarbij te zijn.

Ik merkte bij mijzelf dat zowel die ontmoeting met Ruud als die kroonbede mij ontzettend goed deed. Ik merkte ook bij mijzelf in die tijd dat een gevoel van moedeloosheid mij wat begon te besluipen, als je dagelijks te maken hebt met die sterk verslechterde economische situatie. Met die bedrijven die over de kop gaan. Met die duizenden en duizenden mensen, ook in mijn directe omgeving, die zonder werk zitten, ook veel jonge mensen. Met die eurocrisis. Wij hebben het er niet meer zo veel over, maar die is natuurlijk nog steeds sluimerend. Met in mijn ogen een toch wat zwalkende regering en een politiek die aan de ene kant voor miljarden ombuigt en hervormt, maar aan de andere kant soms bijna dagelijks haar eigen onmacht etaleert; ik reken mijzelf daar ook toe. Dat is geen fijn beeld.

De vraag die tijdens deze politieke beschouwingen gesteld moet worden, is hoe wij die negatieve spiraal doorbreken. Welk perspectief gaan wij burgers in deze tijd van recessie geven? Hoe krijgen wij die gordijnen weer open en komt het licht weer binnen? Waar blijft die hoopvolle agenda voor de samenleving waar de samenleving ook zo naar snakt? Ik weet het wel: de vraag stellen is die nog niet direct beantwoorden. Er is veel onzekerheid in deze tijd, maar één ding weet ik wel: de weg uit de crisis ligt niet in verdeeldheid maar in eensgezindheid, niet in terugzakken en elkaar de put in praten maar in aanpakken — hand aan de schop — niet in populisme maar in realisme. Wij moeten met elkaar weer op zoek naar gedeelde wijsheid en bezieling, naar zo'n bonsaiboom om weer licht te krijgen.

Ik neem aan dat de minister-president er zich ook van bewust is dat het er voor hem nu op aankomt. Op zijn schouders rust de grote verantwoordelijkheid om nu echt aan te pakken. Hij kan zich niet meer verschuilen achter vakministers, Olli Rehn of momenten in de toekomst. Voor nu geldt echt: niet doorschuiven of wegduiken maar aanpakken. De indringende vraag aan hem is dan ook: waartoe is hij bereid? Is hij bereid in te schikken of blijft hij met zijn kabinet in het eigen begrotingsgelijk hangen met als gevolg dat wij in deze tijd van crisis geen millimeter dichter bij een echt perspectief voor onze burgers komen? Dat is deze dagen de kwestie.

De eerste vraag die wij daarna moeten beantwoorden, is of wij in het komend jaar weer aanvullend 6 miljard moeten bezuinigen, boven op alle forse bedragen die wij in de afgelopen tijd al bezuinigd hebben. Die bezuinigingen bestonden voor een deel uit lastenverzwaringen. Mijn fractie heeft de vraag over die 6 miljard uiteindelijk ontkennend beantwoord. Laat er geen misverstand over bestaan: wij vinden nog steeds dat gestreefd moet worden naar begrotingsevenwicht en wij lopen niet weg voor moeilijke besluiten. Wij hebben altijd het lef gehad onze nek uit te steken. Maar wij hebben ook altijd de vraag gesteld die nu, na alles wat er in korte tijd is gebeurd, weer gesteld moet worden: wat zijn de gevolgen van te nemen besluiten voor werkgelegenheid, gezinnen, ouderen, chronisch zieken, gehandicapten, voor mensen die noodgedwongen langs de kant staan?

Alles afwegende, ook de met onze steun reeds genomen ingrijpende besluiten over het langer doorwerken en de versobering van de hypotheekrenteaftrek, vindt mijn fractie nog eens 6 miljard niet verantwoord. Alleen naar 2014 kijken is te beperkt. Daarom zeg ik: kabinet en coalitie, verbreedt uw horizon. Wij zijn uiteindelijk op 3 miljard uitgekomen, al heeft het CPB er in de doorrekening nadrukkelijk bijgezet dat onze plannen na 2014 leiden tot een verbetering van het EMU-saldo. Het loopt dus op boven de 3 miljard. 3 miljard is nog steeds een fors bedrag, maar daarmee spelen wij voor nu wel geld vrij om onder andere de belasting voor gezinnen te verlagen en arbeid goedkoper te maken, kortom, om op werkgelegenheid in te zetten.

Koopkrachtherstel en herstel van werkgelegenheid gaan hand in hand. Mochten het kabinet en de coalitie onverkort vasthouden aan die 6 miljard voor 2014, dan zijn zij zich er hopelijk wel van bewust dat zij de deur dichtgooien om echt met elkaar tot een resultaat te komen. Dat zou heel onverstandig zijn, maar ze gooien ook de deur dicht om te werken aan een hoopvolle agenda voor Nederland.

De heer Samsom (PvdA):

Die metafoor van de deuren blijft ons parten spelen.

Ik had eerder aan de heer Pechtold al de volgende vraag gesteld. Ik snap heus dat u minder wilt doen dan vanuit Brussel wordt gevraagd, want dat creëert ongelooflijk veel ruimte om alle mooie dingen te doen die wij allemaal graag zouden willen, zoals de lasten voor burgers en bedrijven verlichten. Maar hoe ziet u dat voor zich? U stond vorig jaar in een omgekeerde samenstelling met mij in een ander betoog over 3%. Toen was de rotsvaste overtuiging: dat moeten wij doen, want dat is nodig. Nu zegt u: het hoeft niet meer. Stel dat wij hierin meedenken, op welke manier denken wij Brussel dan gezamenlijk zo te overtuigen dat het dit accepteert, die boete inslikt en ons, met alle andere partnerlanden, verder op onze weg stuurt?

De heer Slob (ChristenUnie):

Juist omdat wij toen aan de andere kant stonden, om maar even uw woorden over te nemen, moet je heel erg oppassen voor wat je daar nu weer bovenop zet. Ik merk bij u één ding, dat ik net ook merkte bij een interruptie met de heer Pechtold, namelijk dat u een andere keuze maakt dan wij. U stelt Brussel op één. Wij stellen werkgelegenheid op één. Daar zou het nu om moeten draaien. Wij zouden alles op alles moeten zetten om de werkgelegenheid te bevorderen. Met alle structurele maatregelen in onze tegenbegroting — daarom lopen ze na 2014 veel verder op dan die 3 miljard — ben ik ervan overtuigd dat wij in Brussel wel een goed verhaal hebben.

De heer Samsom (PvdA):

Dat is een niet-terechte tegenstelling. Brussel staat nergens op één, maar het is wel belangrijk om ons te houden aan afspraken die we met elkaar hebben gemaakt, waarvan u een groot voorstander was. Dat lijkt me een goed uitgangspunt bij het bedrijven van politiek. Bovendien is het op een gegeven moment noodzakelijk om die begroting in kleine stapjes in evenwicht te gaan brengen en tegelijkertijd een pakket te maken dat de werkgelegenheid niet aantast. U zegt: ik denk dat we in Brussel wel een goed verhaal hebben. Zouden wij als Kamer het kabinet kunnen opzadelen met iets waarvan wij denken dat het wel een goed verhaal is, maar waarvan wij het niet weten, en waarmee we het forse risico lopen dat het daar spaak loopt, met alle consequenties van dien?

De heer Slob (ChristenUnie):

Als je in Nederland om je heen kijkt, zie je dat de werkgelegenheid onder druk staat, en zie je de werkloosheid explosief oplopen. Ik heb het vandaag al eerder gezegd: we hebben in absolute aantallen nog nooit zo veel werklozen gehad. Tel daar nog eens de mensen in de bijstand bij op, dan ga je over het miljard. Ik hoorde de heer Roemer 900.000 zeggen, maar volgens mij ga je dan zelfs over het miljard. Dat zijn er ongelooflijk veel. Dan kan het niet anders dan dat wij, als wij een nationale verantwoordelijkheid dragen voor die mensen, alles op alles zetten om hen aan het werk te krijgen. Natuurlijk moet je met elkaar ook werken aan begrotingsevenwicht. Daar lopen we niet voor weg, zij het niet voor hetzelfde bedrag als waarvoor u hebt gekozen, maar het is nog wel steeds een behoorlijk fors bedrag. Dan moeten de mouwen maar even worden opgestroopt in Brussel.

De heer Samsom (PvdA):

Allereerst: het creëert een schijntegenstelling tussen die 3 miljard van u en een enorme werkgelegenheid die daaruit zou komen. Ik moet dat nog zien, maar ik ben heel benieuwd, en graag bereid om daarnaar te kijken. Dat u 3 miljard minder bezuinigt, zou dan tienduizenden, of misschien wel honderdduizenden banen opleveren. Dat zou fantastisch zijn. Maar dan moet u het kabinet wel een beetje helpen met een redenering die daar vervolgens stand houdt. Ik vind —met alle respect voor wat u probeert; ik snap het heel goed — de bewering dat dat een goed verhaal moet zijn niet overtuigend genoeg. U moet het kabinet, en misschien ons ook wel helpen om een redenering te bedenken die wel stand houdt, zodat we geen ongelukken maken waarvan we later spijt krijgen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Toch wel ontroerend is de enorme aandacht die de heer Samsom heeft voor Brussel, en voor het tevreden stellen van Brussel. Ik las overigens gisteren dat hij ook de financiële markten niet in beweging wil brengen, maar dat is weer een ander argument. Als we kijken naar die 6 miljard en naar de doorrekening van het CPB, dan zal hij ook gezien hebben — want de heer Samsom ziet al die cijfertjes — dat ook het kabinet niet eens op die 6 miljard uitkomt. Het kabinet komt uit op 5,2 miljard, want achter de post medicijnen staat bij het CPB een grote nul. Dat maakt nog wel wat uit. Die 6 miljard is dus ook al niet die 3%. Het is een bedrag waarvoor is gekozen, en waaraan het kabinet zelf niet helemaal voldoet. Het gaat om de inhoud: wat doen we voor al die mensen die langs de kant staan? Ik vind dat dat centraal moet staan in het debat hier. Laten we dan eens kijken waar we uitkomen.

De voorzitter:

Het is een verkapte tegenvraag, dus ik geef u het woord.

De heer Samsom (PvdA):

In de referentieregels die Brussel daarvoor hanteert, is daarover afgelopen voorjaar uitgebreid gediscussieerd. Die maken er 6 miljard van. Als het minder zou zijn, zou uw pakket ook 800 miljoen minder zijn. Zo komen we er niet. Ik vroeg oprecht naar een redenering. Niet omdat ik geïnteresseerd ben in Brussel, maar omdat ik geïnteresseerd ben in Nederland, in Europa, en de consequentie die uw keuze zou hebben voor Nederland in Europa, voor Nederland als geheel. Die boete, bijvoorbeeld. Ik vroeg echt om een sterkere redenering, uit de overtuiging dat, als we die kunnen vinden, we er misschien nog over na kunnen denken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Die redenering is natuurlijk heel goed te geven. Allereerst begin je natuurlijk bij de burgers van je land en wat uiteindelijk voor hen goed is. Daar gaat het uiteindelijk primair om. Als het gaat om begrotingen, het op orde brengen daarvan en het afbouwen van schulden, dan weten we dat Nederland geen Frankrijk is, om maar even een vergelijking te maken met een ander Europees land. Wij hebben vooral vorig jaar grote wissels omgezet als het gaat om langer doorwerken en de hypotheekrenteaftrek. Daar zou best nog een stap gezet kunnen worden — zie onze tegenbegroting — maar dat zijn echte structurele verbeteringen die nog niet direct in 2014 de begroting op orde brengen en ons op die 6 miljard brengen, maar dat tikt straks ontzettend aan, ook in harde euro's. Dat kunnen wij Olli Rehn — sorry, we mogen hier geen namen noemen — de eurocommissaris die zich met alle Europese landen bemoeit, wel uitleggen.

De heer Zijlstra (VVD):

Volgens mij deed de heer Samsom net een duidelijke poging richting de heer Slob om te kijken waar er nou overeenkomsten zitten. Ik ga dat ook nog maar eens proberen. Als de heer Slob zegt dat de ChristenUnie tot 3 miljard wil gaan en dat het ophoudt als het meer is, wordt het een lastige discussie. Ik wil de heer Slob eraan herinneren dat het geen 3% wordt. De Eurocommissaris van begrotingsdiscipline heeft al gezegd dat het voor het komende jaar genoeg is om 6 miljard structureel in te voeren. Er is al een gebaar gemaakt. De kans dat er nog een tweede gebaar wordt gemaakt, is naar mijn mening niet heel groot.

Als duidelijk is dat aan die taakstelling moet worden voldaan, vindt de heer Slob dan dat wij daar ook zelf aan moeten voldoen? Ik ga zo nog zeggen om welke andere reden we aan die taakstelling moeten voldoen, maar we hebben toch met een vingertje naar andere landen gewezen, zo van "u zult en u moet". En de tweede reden: is de heer Slob het met mij eens dat we dit uiteindelijk niet voor Brussel doen? We doen het uiteindelijk om de schuld die wij bij onze kinderen en kleinkinderen neerleggen niet groter te later worden maar te proberen hem onder controle te krijgen. Dat is waarom we het doen. Volgens mij is dat de reden die ook de ChristenUnie ervan moet overtuigen om op dit punt een beweging te maken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat laatste argument heeft bij ons zeker meegespeeld toen wij in de afgelopen zomer veel tijd staken in een tegenbegroting. Inderdaad: ook wij hebben gekeken hoe ver we kunnen komen. Ik kan niet tegen mijn kinderen en kleinkinderen zeggen: voor jullie nemen we nu maatregelen die er op korte termijn voor zorgen dat er heel veel extra werklozen komen en dat de gezinsportemonnee keihard gepakt wordt, zodat ouders het hoofd bijna niet boven water kunnen houden en hun kinderen bijna geen goede verzorging kunnen bieden. Ik heb geen kleinkinderen, maar dat komt misschien nog wel een keer. Er zijn er heel veel in Nederland. Ik kies dan eerst voor hen, ook op die korte termijn, omdat ik weet dat we maatregelen hebben getroffen die juist op de lange termijn echt gaan doorwerken. Er kunnen er bovendien nog wel een paar extra getroffen worden.

Ook wij zaten met het probleem waar de heer Pechtold net over sprak. Ook wij hadden een lijstje met bezuinigingsbedragen die we niet mochten inboeken, omdat we te laat waren. We kunnen hier dan een welles-nietesspelletje beginnen over wie daar schuldig aan is. U, mevrouw de voorzitter, weet echter als geen ander dat wij heel graag voor de zomer dat fundamentele debat hadden willen voeren. U bent immers onze voorzitter. We hebben het kabinet toen gevraagd om de complete lijst op tafel te leggen, zodat wij daar onze voorstellen bij konden leggen en tot iets konden komen. Het kabinet zou dan de hele zomer hebben om met wetgeving en dergelijke te komen en om uiteindelijk verder te gaan. Dat is categorisch afgehouden. In ieder geval hebben we daar in deze zaal niet zo over kunnen spreken.

De heer Zijlstra (VVD):

Dat is me nou net te gemakkelijk.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vond het tot nu toe erg gemakkelijk gaan, dat klopt.

De heer Zijlstra (VVD):

Het kabinet, en ik kan me ook mijzelf in dat debat herinneren, heeft wel degelijk zeer uitnodigend gevraagd om het aangeven van mogelijkheden. Ook oppositiepartijen konden aangeven welke bezuinigingsmogelijkheden zij zagen. Dit is nu de begroting die voorligt. Ik snap dat er enig chagrijn is en dat men zegt: als we dit eerder hadden gedaan, hadden we misschien bepaalde maatregelen kunnen treffen. Begrotingen worden echter altijd op dit moment vastgesteld. We moeten uitgaan van hetgeen nu voorligt. In 2007 was de heer Rutte leider van de oppositie. Hij zei in dit huis dat er meer dan 30 miljard bezuinigd moest worden. Als we toen geluisterd hadden, hadden we deze discussie überhaupt niet gevoerd. Maar ja, dat is niet gebeurd. We zijn dus bezig om vanuit het heden oplossingen te verzinnen.

Ik stel de heer Slob dezelfde vraag nog eens. Als duidelijk is dat we er in het maken van een pakket van oplossingen — ook vanwege die schuld aan onze kinderen — niet aan ontkomen om onze begrotingsdiscipline in te vullen, is ook de heer Slob dan bereid om die beweging te maken als hij in de inhoudelijke discussie ziet dat dat nodig is?

De heer Slob (ChristenUnie):

Weer redenerend vanuit die 700.000 mensen die langs de kant staan en die gezinnen die zware aanslagen op hun portemonnee te verduren krijgen in de komende tijd: wij vinden dat er op die fronten echt bewogen zal moeten worden. Kijkend naar wat er mogelijk is, hebben wij uiteindelijk een pakket van 3 miljard kunnen neerleggen. Daarin moeten we natuurlijk ook nog een aantal zaken van dit kabinet herstellen. Niet al het beleid van het kabinet is immers ons beleid. We hebben daar ons stinkende best voor gedaan, om me maar even in die taal uit te drukken. Nogmaals, als deze coalitie, maar ook de regering morgen zegt: ja, beste mensen, maar die 6 miljard is voor ons in beton gegoten, want we hebben met de heer Rehn gesproken, de eurocommissaris van begrotingsdiscipline, dus het moet en het zal, dan denk ik dat het lastig zal gaan worden, ook gezien de tegenbegrotingen van mijn collega's, want niemand redt het. Maar het kabinet redt het zelf ook niet, dat komt er ook niet. Laten we dus met enige souplesse en vanuit de inhoud kijken waar we met elkaar kunnen komen.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik ben blij met die laatste opmerking, want het gaat er inderdaad om waar we kunnen komen en wat de realiteit is. Daar moeten we aan voldoen. Ik ben blij dat de heer Slob een opening biedt. Het kabinet vult echter wel degelijk die 6 miljard in, want dat bijvoorbeeld de 800 miljoen voor geneesmiddelen voor de zomer al was geregeld en daardoor door het CPB nu niet wordt meegenomen, betekent niet dat ze niet hard zijn. Sterker nog, dit kabinet heeft zich gecommitteerd aan 6 miljard en weet dus dat als het bepaalde doestellingen niet invult, het die op een andere manier moet invullen. Ik ben echter blij met de opening die de heer Slob biedt, omdat dat betekent dat we daar waar het nodig is elkaar zullen kunnen vinden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Waar het nodig is, dat is die hoopvolle agenda voor Nederland. Voor die hoopvolle agenda is nodig dat we inzetten op werkgelegenheid, dat we aandacht hebben voor de cruciale positie van gezinnen in ons land, dat we duurzaamheid als innovatiesleutel om uit de crisis te komen ook nadrukkelijk een plek geven en dat we gerechtigheid als leidend principe voor het handelen van de overheid als uitgangspunt nemen. Dat zijn wat ons betreft de zaken waarover gesproken zal moeten worden.

Ik begin met de werkgelegenheid. Er waren nog nooit zo veel werklozen. Het is echt heel triest dat zo veel mensen langs de kant staan. Dat is een maatschappelijk drama en het moet prioriteit nummer één zijn om dat aan te pakken. Mijn fractie, al mijn fractiegenoten hebben in de afgelopen dagen in aanloop naar de algemene politieke beschouwingen op verschillende plekken in het land — we zijn in Hoogeveen geweest, in Zwolle, in Rotterdam, in Amsterdam, in Amersfoort, in Veenendaal en nog wat plaatsen — gesproken met werkzoekenden. We hebben hun persoonlijke verhalen gehoord en dat waren heel vaak schrijnende verhalen. Dat zijn mensen die zich letterlijk blauw solliciteren en die vaak niet eens een ontvangstbevestiging krijgen op hun brieven, of mensen die mails van het UWV ontvangen die ondertekend zijn met "uw e-coach", of mensen die na 40 jaar trouw dienstverband op de klinkers zijn terecht gekomen, of jongeren die met een mooi diploma op zak er maar niet tussen kunnen komen. Dat betekent heel veel zorgen en heel veel onzekerheid.

Maar ons is ook nog iets anders opgevallen bij deze mensen: hun veerkracht. Het zijn mensen waarvan je kunt zeggen: hoe harder het stormt, hoe rechter ze gaan staan. Mensen die netwerkgroepen gingen vormen, die zich op oudere leeftijd gingen omscholen, die vrijwilligerswerk gingen doen als ze daar toestemming voor kregen. Ik zie het echt als onze plicht — daarom is het voor ons prioriteit nummer één — dat we ons maximaal voor deze mensen inzetten. Aan deze mensen moeten we volgens mij laten zien waar zo'n begrip als participatiemaatschappij, dat opeens uit de lucht is komen vallen, echt voor staat. Dat staat niet voor eigen verantwoordelijkheid, maar dat staat voor onderlinge verantwoordelijkheid. Dat staat niet voor onder het mom van bezuinigingen overheidstaken over de schutting van de samenleving gooien, maar juist voor het bevorderen van die onderlinge verantwoordelijkheid, zoals gelukkig in ons land ook al veel gebeurt. Ik denk aan de inzet van kerken, voedselbanken, Humanitas, Leger des Heils, Present, noem maar op. Ik denk ook aan de inzet van duizenden en duizenden mantelzorgers en vrijwilligers. Tegen het kabinet zou ik willen zeggen: frustreer deze mensen niet, maar stimuleer ze.

Als we willen komen tot een hoopvolle agenda voor werkgelegenheid, moeten we arbeid goedkoper maken en dan moeten we die oude afspraak van vorig jaar onverkort ook in 2014 door gaan voeren. Dan maak je arbeid goedkoper en dan creëer en behoud je werkgelegenheid. Dan moeten we wat ons betreft niet alleen vanwege de veiligheid, maar ook vanwege de werkgelegenheid een aantal kabinetsplannen die nu voorliggen, gaan schrappen. Dat zijn plannen die met name in kwetsbare gebieden heel veel werkgelegenheid gaan kosten, direct en indirect. We moeten de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dus gaan helpen om in ieder geval Veldzicht nog open te houden in Balkbrug, want die hele omgeving is al zo kwetsbaar als het gaat om werkgelegenheid, of de Grittenborgh in Hoogeveen, nog zo'n heel kwetsbare regio als het gaat om werkgelegenheid.

En we moeten ook een keer stoppen met de bezuinigingen op Defensie. Ik vind het echt in- en intriest. Ik heb de heer Zijlstra al in een interruptie meegegeven dat het kabinet onverstoorbaar verdergaat, nadat eerst de VVD en het CDA met de PVV voor bijna 1 miljard hadden bezuinigd. Ik vind eerlijk gezegd dat de VVD zich daar een beetje voor moet schamen, want zij doet iedere keer toch echt iets anders dan wat zij de mensen belooft. Geen militair gelooft de VVD nog.

Naast een hoopvolle agenda voor werkgelegenheid is er ook een hoopvolle agenda voor gezinnen nodig. Het kabinet wekt een klein beetje de indruk — laat dat "klein beetje" maar weg — dat je, als je kinderen hebt en je zelf voor hen zorgt, iets verkeerds doet. Je wordt namelijk gewoon veel harder in je portemonnee getroffen dan mensen die een deel van de zorg hebben uitbesteed, wat overigens ook heel goed kan lopen. Zij komen er financieel veel slechter van af. Dat is raar. Zij worden keihard in de portemonnee gestraft. Straf deze ouders niet, maar waardeer hun werk. Vitale gezinnen zijn cruciaal voor onze samenleving. Degenen die dat niet willen geloven, adviseer ik om het rapport van de Kinderombudsman dat recentelijk is uitgekomen, nog eens door te lezen. Dan zie je hoe kwetsbaar kinderen kunnen zijn en hoe belangrijk het gezinsverband waarin zij opgroeien, voor hen is. Schrappen dus die ingrepen in de kindregelingen! Laat gezinnen niet het kind van de rekening worden. Wij doen daar in onze tegenbegroting voorstellen voor.

Ik heb het over zorg voor kinderen. Ik weet dat het een gevoelig punt is, maar toch vraag ik op een moment als dit bij het kabinet aandacht voor het ongeboren leven. Wij zien dat jaarlijks circa 30.000 vrouwen geen andere weg meer zien dan abortus provocatus. Wij erkennen dat een ongewenste zwangerschap vaak heel veel pijn en moeite met zich meebrengt, maar wij zouden zo graag ook naast deze vrouwen en hun partners willen gaan staan en hen willen helpen. Dat kan door bijvoorbeeld tienermoederopvanghuizen, zoals die in Gouda staan, niet te sluiten maar centraal te financieren. Dan kan die zorg daar gegeven worden. Wat zou het mooi zijn als wij tot een gezamenlijke inzet zouden komen om te voorkomen dat deze vrouwen in nood tot de verregaandste stap overgaan die bij ongewenste zwangerschappen kan worden genomen. Dat komt bij mij diep vanbinnen. Is het kabinet bereid om daar maximaal voor te gaan?

Inzake zorg vraag ik ook om een reactie van het kabinet op onze plannen uit de tegenbegroting om de bezuinigingen op de langdurige zorg iets te dempen, met name op de dagbesteding en de persoonlijke verzorging. Die zijn belangrijk, met name omdat ouderen en chronisch zieken het op dit moment heel zwaar hebben. Wij willen hun perspectief bieden.

Naast werkgelegenheid en aandacht voor gezinnen hoort bij een hoopvolle agenda ook een onderwerp als duurzaamheid. Wij hebben de aarde in bruikleen gekregen van onze Schepper. Wij moeten daar zuinig op zijn. De minister-president deed een paar maanden geleden nog de oproep om ons al consumerend uit de crisis te laten komen. Wij hebben dat in een eerder debat ook gewisseld. Ik vond het een misplaatste oproep. Juist in een tijd als deze moeten wij beseffen dat het niet meer wordt wat het was. Wij hebben op te grote voet geleefd, ook in ecologisch opzicht. Geef duurzame innovatie daarom nu een kans. Ik denk dan aan kleinschalige initiatieven. Gelukkig geeft het kabinet daarvoor nu wat ruimte. Ik denk aan het energieakkoord. De ambitie had best nog wel iets hoger gekund, maar daarin worden wel heel goede stappen gezet. Belast vervuilend gedrag en bevorder zo duurzaam gedrag. In dat opzicht biedt de crisis soms ook een kans. Stimuleer nog meer dan ooit energiezuinigheid. Dan heb je dubbele winst. Ik denk bijvoorbeeld aan een project als Nul op de meter. Minister Blok voor Wonen en nog iets, afbraak van Rijksdiensten, heeft daarbij al een beweging gemaakt.

Ik vraag vandaag ook aandacht voor voedsel. De milieudruk is hoog. Dat geldt ook voor voedselverspilling. Als je daarop gaat letten — je moet dan ook naar jezelf kijken — is het onvoorstelbaar wat er op dat front allemaal misgaat. Wij zien dat de overvloed van voedsel ook zorgt voor overconsumptie. Obesitas, anorexia, boulimia worden steeds meer maatschappelijke problemen. Ik vraag het kabinet om projecten en onderzoeken die bevorderen dat wij beter met ons voedsel omgaan, te stimuleren. Waardeer degenen die ons voedsel produceren. Geef boeren een eerlijke prijs.

Ik kom op mijn laatste punt. Bij een hoopvolle agenda hoort, naast aandacht voor werkgelegenheid, gezinnen en duurzaamheid, ook aandacht voor het handelen van de overheid zelf. Daar hoort een woord bij dat we niet zo veel meer gebruiken, een woord dat niet iedereen meteen begrijpt, namelijk "gerechtigheid". Ik ben ervan overtuigd dat op ons de plicht rust om overheidsmacht dienstbaar te maken aan de gerechtigheid. Toen ik bij de Kroonbede was, overigens met een aantal collega's, deed de Haagse predikant Peter Strating van de Havenkerk een indringende oproep aan politici — ik voelde me ook aangesproken — om daar juist in een tijd als deze inhoud aan te geven: recht doen aan mensen, recht doen aan wat kwetsbaar is, recht doen aan degenen die zelf geen stem meer hebben, dichtbij en ver weg.

Ik vraag het kabinet in hoeverre het zo'n begrip als "gerechtigheid" als een leidend principe voor zijn handelen ziet. Ik vraag dat niet helemaal voor niets, want bij het doorploegen van de begroting kom ik toch weer ergens — het zijn heel kleine lettertjes en het is ook maar een klein bedrag — die bezuiniging op de weduwen en weduwnaars tegen. Ik dacht dat het kabinet zich zou inspannen om te bekijken of het er alternatieven voor kon vinden, maar de bezuiniging is toch blijven staan. Zo kunnen we niet omgaan met deze mensen met jonge kinderen. Laten we bekijken of we er ook op dit punt uit kunnen komen.

Ik zie ook het gejojo met ontwikkelingssamenwerking. Ik heb de heer Samsom daar ook al op aangesproken. Dit is echt weer zo'n "nu even niet". Natuurlijk, dat fonds kan niet gelijk worden gevuld, maar stop het geld dan direct in de begroting, die toch al aan het teruglopen is door de koppeling aan het bnp. Wij doen dat in onze tegenbegroting. Nu is het toch een verkapte bezuiniging. De VVD kennen we op dit onderwerp, evenals haar verkiezingsretoriek, om het zo maar even te noemen. Van de PvdA had ik echter anders verwacht. Ik kan het niet anders zeggen.

Bij gerechtigheid hebben we het ook over het asielbeleid. Er zijn in de afgelopen maanden beloftes gedaan door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en door de PvdA. We zullen hen daaraan houden en we zullen er nog verder over spreken.

Ik denk ook aan de mensenhandel. Dat was een prioriteit van dit kabinet. Wat zien we nu gebeuren? Het aantal meldingen van gedwongen prostitutie is met 64% toegenomen. Het lukt het kabinet nog niet eens om het wetsvoorstel regulering prostitutie door de Eerste Kamer te krijgen. Ik vraag de minister-president: hoeveel urgentie heeft deze strijd tegen moderne slavernij, tegen mensenhandel nog? Wat kunnen we op korte termijn van het kabinet verwachten?

Bij gerechtigheid denken we uiteraard ook aan Syrië, met 2 miljoen vluchtelingen, aan Kenia, aan Pakistan — wat daar in het afgelopen weekend is gebeurd, is hartverscheurend — en aan Egypte, waar men recentelijk zo is getroffen door heel veel leed. Laten we hen waar mogelijk bijstaan. Compassie voor onze medemens stopt namelijk niet bij de grenzen.

Ik kom tot een afsluiting. Mijn fractie beseft dat het kabinet voor een heel moeilijke opgave staat. De bewindspersonen zijn in dat opzicht niet te benijden. Onze houding ten opzichte van het kabinet is helder. We staren ons voor 2014 niet blind op percentages of getallen, hoe belangrijk die ook zijn. We kijken vooral naar de effecten van maatregelen op gezinnen, op werkzoekenden, op duurzame ontwikkelingen en op de verantwoordelijkheid die we hebben voor mensen in kwetsbare omstandigheden. Ontwikkel voor hen een hoopvolle agenda! Mijn fractie wil daaraan meewerken door het goede te zoeken voor ons land, de negatieve spiraal waarin we terecht zijn gekomen, te doorbreken en voor perspectief te zorgen. Namens mijn fractie wens ik de leden van het kabinet, maar ook mijn collega's en allen die ons ondersteunen, daarbij Gods onmisbare zegen toe.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Onze minister-president is onrecht aangedaan. Hem werd verweten geen visie te hebben. Dat klopt natuurlijk niet. Wie de pas gehouden speech van de premier nog eens naleest en wie de Miljoenennota en de troonrede erop naslaat, moet concluderen dat de premier wel degelijk een visie heeft.

Hij vond het overigens helemaal niet erg dat men hem verweet geen visie te hebben. "Mark Rutte wilde vooral geen visie etaleren. Dat is niet helemaal gelukt." Zo vatte Marc Chavannes in de NRC de situatie bondig samen. Ik vond dat zelf nogal grappig: de premier op heterdaad betrapt met visie. Hij had nog wel zo zijn best gedaan dat wij het niet zouden ontdekken. Hij sprak, om nog een keer de columnist te citeren, "als de dynamische bedrijfsleider die de buitendienst bijpraat en met strakke targets weer op pad stuurt." Maar het hielp niet, de visie sijpelde er steeds doorheen. Een onverstandige "bezuinigingen zijn belangrijker dan banen"-visie, maar wel een visie. Een grijze "laten we vooral voorzichtig omgaan met vervuilers"-visie, maar wel een visie. Een bekrompen "het draait alleen om Nederland"-visie, maar wel een visie. In zijn veelbesproken speech zei de premier het volgende. Ik heb geprobeerd alleen dit citaat uit mijn hoofd te leren, maar zelfs dat is mij niet gelukt. Ik citeer: "En nu staan we weer op zo'n cruciaal punt in onze geschiedenis. Juist nu wordt van politiek en bestuur, en dus ook van mij als premier, verwacht dat we opnieuw de goede keuzes maken."

Wat zijn die goede keuzes? 1. Nederland staat er goed voor. Dat moeten wij uitbouwen door te vertrouwen op de ICT-ontwikkelingen. 2. Al die werkloosheid is vervelend, maar het terugdringen van de staatsschuld is het allerbelangrijkste wat ons nu te doen staat. 3. We moeten af van de verzorgingsstaat. De overheid moet kleiner worden. Nederland is nu een participatiemaatschappij. Dat is waar de minister-president voor staat en dat is waar dit kabinet voor staat. Zoals ik al zei, vindt GroenLinks deze keuzes onverstandig en bekrompen. Bekrompen want de minister-president wijst er terecht op dat wij als Nederlanders relatief gelukkig zijn. Dit geldt zeker als je ons Nederlanders, Europeanen, westerlingen vergelijkt met de circa 1 miljard medeburgers die van de wereldwijd gestegen welvaart op geen enkele wijze deelgenoot zijn gemaakt. Tientallen miljoenen van hen liggen letterlijk dagelijks onder vuur. Ze zijn op de vlucht voor honger, voor oorlog en voor geweld. Ze leven in vluchtelingenkampen waar meisjes worden gezien als koopwaar, waar medische zorg ontbreekt en waar het leven van kinderen tot stilstand komt. Wat doet het kabinet? Na in het regeerakkoord de nieuwe bezuiniging van 1 miljard te hebben vastgelegd, boven op de 1 miljard bezuiniging die het vorige kabinet al had doorgevoerd, wordt er in 2014 opnieuw in het budget voor ontwikkelingssamenwerking geschrapt. Collega Slob sprak hier zojuist ook al over. Van de 1,5 tot 2 miljoen vluchtelingen in de buurlanden van Syrië zijn er, als de Kamer heel hard aandringt, volgend jaar een paar honderd extra welkom in Nederland. Moeten wij ons nu zo bekrompen uit de crisis werken?

De visie is ook onverstandig. Door nu extra te bezuinigen belemmer je de economische groei. De werkeloosheid neemt toe, de belastinginkomsten dalen en de uitgaven aan uitkeringen groeien. Niet doen dus, zeggen ook bijna alle economen. Door de obsessie van dit kabinet met miljarden en procenten weet bovendien geen mens in Nederland waar hij of zij precies aan toe is. Eerst was het: in 2013 houden we vast aan de 3%. Toen weer niet en gold voor 2014 de rode lijn. We leggen ons vast op 4,3 miljard en sluiten een maand later een sociaal akkoord waarbij we de bezuinigingen weer van tafel halen. Dan komt Olli Rehn langs. Hij roept iets over 6 miljard en er is opnieuw een heilige graal, een nieuwe rode lijn. Zo wakkert het kabinet steeds opnieuw de onrust aan en ondermijnt het het vertrouwen. Dan is het weer dit, dan is het weer dat. Zolang het woord "bezuiniging" er maar in voorkomt, lijkt het kabinet te denken; er is geen pijl op te trekken. Het kabinet heeft het veel liever over bezuinigingen op de sociale zekerheid, op de zorg en op de ontwikkelingssamenwerking, dan over banenplannen, het toegankelijk houden van de zorg of de armoede in Nederland of in de wereld. Wie er ook waarschuwt, het IMF, het CPB of zelfs Wouter Bos die — als ik mij het goed herinner — als econoom tegen bezuinigingen was en als politicus voor, maar het kan ook andersom geweest zijn, het doet er niet toe. Het bedrag of het percentage mag dan steeds weer anders zijn, bezuinigd zal er worden.

Toen we deze zomer eindelijk eens in de New York Times stonden, omdat Nobelprijswinnaar Krugman deze koers hekelde — beter geen koers zoals in België, dan een slechte koers zoals in Nederland, schreef hij — toen waren we beledigd. Dat was natuurlijk omdat we er niet van houden om in negatieve zin met België vergeleken te worden, maar ook omdat de Nobelprijswinnaar zich zogenaamd niet in Nederland had verdiept. Wist hij wel dat bij ons de verstoorde huizenmarkt de oorzaak was? Alsof de huizencrisis niet het gevolg is van slecht beleid. Dat is tegen beter weten in doorgevoerd, en er is aan vastgehouden in wisselende coalities van koppige liberalen, onbuigzame christendemocraten en de late bekeerlingen van de sociaaldemocratie. Ik ben blij dat nu ook in deze Kamer het tij keert. Meer en meer partijen kiezen met de bezuinigingen voor een pas op de plaats. De VVD — we hebben het vanochtend gehoord — zal waarschijnlijk weer als laatste overstag gaan, zoals de heer Zijlstra dat ook deed met de 3% in 2013 en met de 3% in 2014.

Ik heb nog meer kritiek op de visie van de minister-president. Die ontbeert een gedegen analyse van de oorzaken van de crisis. Dat snap ik heel goed, want wie teruggaat in de tijd en bekijkt waaraan we de huidige crisis te wijten hebben, kan maar één ding concluderen. Het is de schuld van de liberale agenda van privatisering, marktwerking en deregulering. En dat is de agenda van de VVD. Bij de banken, in de ziekenhuizen, in het openbaar vervoer en in het onderwijs, het is overal hetzelfde: marktwerking en privatisering, met alle gevolgen van dien.

Je kunt gelukkig ook op een andere manier naar Nederland kijken. Het is niet overal alleen maar marktwerking, winstbejag en bureaucratisering wat de klok slaat. Afgelopen zomer trok ik met de trein en de OV-fiets — je bent GroenLinkser of je bent het niet — een week lang door ons land. Ik ging op bezoek bij groepen burgers die hadden besloten om niet langer op de politiek te wachten. Ze namen het initiatief om over te stappen op groene energie. Ze zetten zich in voor vergroening van hun buurt. Ze maken onderling afspraken om zich te verzekeren tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid. Ze starten bedrijfjes die eerlijke producten maken. Ze maken in hun bedrijven ruimte voor mensen die wegens een beperking elders niet aan de slag komen. En ze zetten zich in om mensen die het moeilijk hebben, te helpen met spullen, bijvoorbeeld kleren, die anderen over hebben.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik begrijp dat die mensen dat deden zonder overheid.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Zonder overheid.

De heer Zijlstra (VVD):

Liberaal hè?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als de heer Zijlstra mij nog een minuut geeft, zal ik hem ook deelgenoot maken van wat die mensen tegen mij zeiden over de politiek. En dan hoop ik dat hij zich dat aantrekt. Hij trekt het zich nu al aan, zie ik, maar dat hoeft ook weer niet! Wacht totdat ik iets gezegd heb.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Al deze mensen stralen optimisme en daadkracht uit. Ze doen wat hoognodig is en wat eigenlijk vanzelfsprekend zou moeten zijn, maar ze vinden de politiek vaak eerder tegenover zich dan aan hun zijde. Sociale ondernemers krijgen moeilijk of geen krediet. Sociale bankiers krijgen geen vergunning. Wie zelf energie opwekt, krijgt dan weer wel subsidie en dan weer niet. Wie biologische en gezonde producten verbouwt, kan eigenlijk niet concurreren met het vervuilende en dieronvriendelijke product, omdat de maatschappelijke en de ecologische kosten van de gangbare producten niet in de prijs worden meegenomen. En wie buiten de grote multinationals om zelf eerlijk zaken wil doen met ontwikkelingslanden, stuit op talloze administratieve barrières en handelsbarrières. Wie in Nederland praktisch en vol idealisme de armoede in de eigen buurt te lijf gaat, krijgt van de overheid een schouderklopje, dat wel, maar stelt vast dat er aan de toename van armoede door werkloosheid en bezuinigingen veel te weinig gebeurt.

Veel van de mensen die ik sprak, zijn als het ware gewoon begonnen om het anders te doen. Dat wil echter niet zeggen dat ze van de politiek niets meer verwachten. Integendeel. Iedereen kon mij haarfijn vertellen wat er anders en beter moest. Dat schept voor de overheid talloze verplichtingen: betrouwbaar en voorspelbaar zijn, niet bezuinigen maar ondersteunen, een actieve aanpak van armoede, werkloosheid en ongelijkheid, een fiscale hervorming die aan het concurrentienadeel van eerlijke, gezonde en schone producten een einde maakt en een actieve ruimtelijke ordening die burgers letterlijk en figuurlijk de ruimte geeft. Kortom, een agenda die inspireert en heel anders is dan de kabinetsagenda die vooral benadrukt wat wij allemaal niet meer van de overheid mogen verwachten.

Volgend jaar worden er dagelijks 200 mensen werkloos. Deze mensen willen niets liever dan participeren, maar ze staan aan de kant. Het kabinet heeft hun niets te bieden. Ik heb mij dan ook gestoord aan de holle woorden over de participatiemaatschappij. Het kabinet laat juist de mensen die mee willen doen, maar dit niet kunnen, in de steek. Een participatiemaatschappij waarin bezuinigd wordt op sociale werkplaatsen, de re-integratie en de kinderopvang, is geen participatiemaatschappij maar een "zoek-het-zelf-maar-uit"-maatschappij. Door de bezuinigingen, bijvoorbeeld in de kinderopvang, loopt de arbeidsparticipatie terug. GroenLinks zal er daarom op blijven hameren dat meevallers in de kinderopvang weer moeten terugvloeien naar diezelfde kinderopvang. Door de vormgeving van de kindregelingen gaan alleenstaande ouders met een laag inkomen er fors op achteruit. GroenLinks zal erop blijven hameren dat dit gecompenseerd moet worden.

Ik kom nu bij het thema "werk". Sociaaldemocraten zijn in crisistijden altijd opgekomen voor de werkgelegenheid. In de jaren dertig — ik heb dat eerder hier gezegd — werd het Amsterdamse Bos aangelegd. In de jaren tachtig spijkerde Joop den Uyl, de toenmalige minister van Sociale Zaken, eigenhandig een nieuw bordje op zijn ministerie. Dat was niet alleen meer het ministerie van Sociale Zaken, maar ook van Werkgelegenheid. Ik herinner mij de foto's daarvan nog heel goed. Toen hij onvoldoende geld kreeg voor het scheppen van banen, stapte de PvdA uit het kabinet. Minister Melkert kwam in de jaren negentig met de melkertbanen. Wat heeft minister Asscher? Minister Asscher heeft een website. Wie een goed plan heeft, bijvoorbeeld voor stageplekken voor jongeren, sollicitatietrainingen en behoud van vakkrachten, stuurt dit op. Als dit aan de eisen voldoet, krijgt hij er geld voor. Dat is het banenplan. Minister Asscher twitterde gisteren vrolijk — althans, ik denk dat het gisteren was — dat het eerste plan binnen was. Geweldig!

Er is echter veel meer ambitie nodig. Er is ambitie nodig om te investeren, bijvoorbeeld in de woningisolatie. Dat doet het kabinet, maar nu wordt 7% van de woningvoorraad met die investering onder handen genomen. Je zou er bijvoorbeeld ook op kunnen inzetten om alles te doen. Stelt u zich eens voor dat wij alle woningen in Nederland zouden isoleren. Dat hoeft echt niet in het begrotingsjaar 2014 te gebeuren; daar mogen wij best wat langer over doen. Stel dat wij zo'n plan met zijn allen zouden omarmen, dan zou dat goed zijn voor de werkgelegenheid, ook langjarig. Het zou ook goed zijn voor de mensen met de laagste inkomens die in de slechtst geïsoleerde huizen wonen. Het zou bovendien heel goed zijn voor het milieu. Dan zetten wij die melkertbanen om in Asscherbanen. Dat klinkt eigenlijk best aardig. Ik ben benieuwd of de minister-president daar iets in ziet.

Sinds het aantreden van het kabinet is onze energie niet schoner geworden. Wel is er recentelijk veel energie verspild aan een zinloze discussie over schaliegas en is Nederland weer verder gezakt op de duurzaamheidsindex. Van alle landen in de EU scoort ons land nu het slechtst op klimaatbeleid. Dat was allemaal voor het energieakkoord, maar ik vrees dat het energieakkoord ons op dat punt nog te weinig gaat helpen. Dat wil niet zeggen dat ik geen bewondering heb voor wat er is gepresteerd. Een akkoord van meer dan 40 organisaties, waar zowel de handtekening van Bernard Wientjes als van mevrouw Borren van Greenpeace onder staat, is een hele prestatie. Uiteraard betaal je dan wel een prijs. Zo'n akkoord kan nooit méér zijn dan het kleinste gemene veelvoud van wat alle deelnemers gezamenlijk willen. Met het akkoord wordt een eerste stap gezet, maar wij zijn nog ver van de radicale omslag die nodig is. Die is belangrijk voor mensen nu en absoluut noodzakelijk voor toekomstige generaties.

Cruciaal voor de transitie is de hoognodige fiscale hervorming. Met een belastingstelsel dat milieuvervuiling bestraft, kun je immers werk goedkoper maken. Als je energiemisbruik serieus aanpakt, krijgt de transitie naar schone energie een geweldige impuls en hoef je ook niet langer in de verste krochten van de aarde op zoek te gaan naar misschien nog een mooi restje schaliegas.

Ik heb in het debatje met collega Samsom van de PvdA begrepen dat ook de PvdA met GroenLinks wil zoeken naar mogelijkheden om die vergroening verder vorm te geven. Ook in de tegenbegrotingen van ChristenUnie en D66 is de mogelijkheid van fiscale vergroening opgenomen. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de reactie van de minister-president. Afhankelijk daarvan zal ik morgen een uitspraak van de Kamer vragen.

Sinds het kabinet is aangetreden, zijn er duizenden mensen ontslagen in de thuiszorg. De kosten stijgen en niemand weet waar hij of zij straks nog recht op heeft. Dat is logisch, want de plannen veranderen bijna met de dag. Voor gemeenten dreigt het straks allemaal onuitvoerbaar te worden. Het kabinet wil bezuinigen op de thuiszorg, de jeugdzorg, de dagbesteding, de persoonlijke verzorging, de zorgtoeslag en de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Al eerder noemde ik de woorden over de participatiemaatschappij hol, maar als je dit tot je laat doordringen, dan doet de stilte pijn aan je oren.

Volgens de staatssecretaris van Volksgezondheid moeten wij zelf de zorg voor onze ouders op ons nemen of gaan betalen. Ik vind dat een nogal simplistische voorstelling van zaken. Mantelzorg is goed en mantelzorgers moeten wij veel meer ondersteunen dan wij nu doen, maar een verplichting werkt uiteraard niet. Wat als je in Amersfoort woont en je ouders in Den Haag? Wat als je zelf ziek bent of misschien niet kunt opschieten met je ouders? Dan leidt de bezuiniging maar tot één ding: dat mensen die de zorg nodig hebben, kopje onder gaan. GroenLinks steunt het overhevelen van zorgtaken van het Rijk naar de gemeentes. Wij zien kansen in het maatwerk dat gemeenten kunnen bieden. Daarmee kan zelfs geld bespaard worden. Maar dan gaat de kost wel voor de baat uit. Dit kabinet stelt niet de mensen die zorg nodig hebben centraal, maar het vullen van de staatskas. En dan is het extra zuur om te zien dat thuiszorgmedewerkers worden ontslagen, terwijl medisch specialisten nog altijd meer mogen verdienen dan de balkenendenorm. Laat me raden. Dat is waarschijnlijk nodig omdat anders de markt zijn werk niet goed doet.

Ik sluit af. Een kleinere overheid, dat is de agenda van de minister-president, dat is de agenda van dit kabinet. Ik heb gewezen op de oorzaken van de crisis, op het vastgelopen liberale project van privatisering, verzelfstandiging en deregulering. Het project begon ooit met één wens: een kleinere overheid. En dat was de verkeerde keus. Laten wij erkennen dat een ambitieuze burger een ambitieuze overheid nodig heeft, een overheid die wel draagvlak zoekt bij maatschappelijke organisaties, maar daarbij niet het initiatief uit handen geeft. Het kabinet heeft de afgelopen tijd het ene akkoord na het andere gesloten. Daar is op zich niets mis mee, maar nu is het kabinet aan zet. Ook GroenLinks is niet uit op nieuwe verkiezingen of het vertrek van dit kabinet. Het kabinet zit er nog niet eens een jaar. Ik zou zeggen: laat het kabinet regeren en zorg voor meerderheden in de Staten-Generaal. Dat kan — dat is ook vandaag duidelijk geworden — linksom of rechtsom. Kies je voor eerlijk delen of voor de nullijn? Kies je voor duurzaamheid of voor asfalt en energiemisbruik? Kies je voor investeringen of blijft de bezuinigingsagenda dominant? De burger wil duidelijkheid en daadkracht. Ik sluit af met de oproep: Rutte regeer!

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Stel je eens voor dat elke partij bij gelegenheid van de algemene politieke beschouwingen een werkbezoek mag organiseren voor zowel het hele kabinet als de hele Kamer om iedereen met de neus op de feiten te drukken. Zo van: kijk, hier gaat iets mis! Of juist positief: dit is inspirerend; dit gaat goed. Als je daarover nadenkt, vraag je je natuurlijk af: waar zouden al die partijen ons mee naartoe willen nemen?

De VVD? Het zou mij niets verbazen als de VVD ons meeneemt naar een transportondernemer in Twente, mooi bedrijf, harde werkers, foto van Rutte op de kast. "Kijk mensen, hier wordt het geld voor de BV Nederland verdiend", glundert Zijlstra. De ondernemer knikt, maar voegt er wel aan toe: "Die accijnsverhoging gaat niet werken hoor, de mensen gaan allemaal tanken in het buitenland." Hij heeft gelijk! Mijnheer de minister-president, wat is hierop uw antwoord?

Dan de PvdA. Samsom gaat verrassen: ook naar een bedrijf! Wel een bijzondere onderneming: Fokker, in Hoogeveen. Ze doen iets met onderdelen van jachtvliegtuigen. De directeur slaat Samsom opgetogen op de schouder: "Bedankt man, ik verwacht een enorme banengroei door het kabinetsbeleid!" Dat is goed nieuws voor de Partij van de Arbeid, zou ik zeggen.

Komen we bij Wilders. Wat is dat nou? Hij wil ons niet meenemen! Waarom niet? Zijn motivering: "Ik vind het veel te klef, samen op werkbezoek. Net alsof we met z’n allen echt de problemen willen aanpakken. Daar verzet ik me juist tegen."

Roemer is milder. Hij heeft zijn oog laten vallen op een tuinder vlak bij Het Land van Ooit. Diens Hollandse tomaten dreigen nu ook geplukt te gaan worden door Roemenen en Bulgaren. "Hoe vaak hebben wij het niet gezegd", zegt Roemer. "Leer de lessen van het verleden nou eens!" Ik vind dat hij wel een punt heeft. Wat is de reactie van de minister-president daarop?

De beurt is aan Buma. Iedereen is oprecht benieuwd waar het CDA nu eigenlijk naartoe wil. Geen idee! Maar Buma heeft er goed over nagedacht. Het wordt een gesprek met oud-premiers van CDA-huize: De Jong, Van Agt, Lubbers, Balkenende. De oud-premiers hebben samen eigenlijk een heldere boodschap: Nederland wordt onbestuurbaar, tenzij het CDA groter wordt en de overheid kleiner. Buma knikt tevreden.

Slob's keuze wekt verbazing. Hij wil naar de rosse buurt in Amsterdam. Maar gelijk heeft hij! Laat iedereen nu eens horen en zien hoeveel mensen daar door een opeenstapeling van problemen in de prostitutie belanden en er vervolgens tegen hun zin in in verstrikt raken! Kabinet, wordt het op z'n minst niet weer eens tijd voor een pooierverbod?

Groen Links. Die partij gaat — had ik het niet gedacht — iets duurzaams doen. "Elektrische auto's rijden in Duitsland als een trein", zegt Van Ojik. "In Nederland niet. Het wordt tijd dat het kabinet daar de stekker in steekt", zegt hij. Een terecht punt. Wat kunnen wij leren van schoon en zuinig in Duitsland?

Thieme neemt ons mee naar de Hedwigepolder in Zeeland om ons enthousiast te laten zien hoe mooi het na de ontpoldering gaat worden met die kluten en scholeksters. Maar ik zie nu wel fazanten en hazen en in de verte een boer op zijn trekker, voortploegend in een prachtige polder. Tsja …

Krol? Die hoeft niet ver weg. "Ga hier gewoon in Den Haag de straat op, en luister naar al die arme 50-plusssers. Je proeft en ruikt gewoon de onvrede", zegt Krol. Dat is waar, zeker bij die mensen met een klein of helemaal geen pensioen, een groep om goed oog voor te hebben. Maar hoe zit het dan met die grote groep vermogende ouderen? Misleiding door 50-minners, zegt Krol gedecideerd. En wat zegt de minister-president?

Heb ik iedereen gehad? Wie vergeet ik nog? Pechtold, o ja! Dacht ik het niet? Het wordt een strandwandeling in Scheveningen.

(Hilariteit)

De heer Van der Staaij (SGP):

Helder, transparant, niks geen achterkamertjes of achterbanken. Het hoogtepunt is een bezoek aan een pier. Die is hervormd, daar is nu Pechtolds Pretpaleis gevestigd. Beneden een coffeeshop, met eigen wietplantage. Daarboven een megacafé, ook voor 18-minners. En op de bovenste etage een casino met veel eenarmige bandieten, zoals dat heet. Op weg naar de uitgang komen we nog een bijzondere ruimte tegen. Wat is dat? Dat is een behandelkamertje voor alle soorten weigermensen, legt Pechtold uit.

Maar dan nu de vraag: waar kiest de SGP voor? Waar zou ík heengaan? Zullen we eens gewoon naar een gezin gaan, met drie schoolgaande kinderen, in Scherpenzeel of in Medemblik? Ik verwacht stevige teksten. "Beste politici, we hebben eens zitten rekenen. Weet u dat wij door belastingmaatregelen, de verlaging van de kinderbijslag en het boekengeld, er uiteindelijk wel zo'n €2.500 op achteruit gaan?" En de mevrouw uit Medemblik vraagt zich verbijsterd af waarom zij gestraft wordt voor haar zorgtaken. Ze zegt: "Ik loop de fiscale tweeverdienersbonus mis, omdat ik veel tijd besteed aan de zorg voor mijn zieke moeder en voor mijn gehandicapte zoon. Foei, zegt de fiscus, u hebt geen baantje! En straks wordt ook nog eens de tegemoetkoming van €1.460 geschrapt voor alleenverdieners met gehandicapte kinderen. Is dat echt waar?"

De SGP is het met die meneer uit Scherpenzeel en die mevrouw uit Medemblik eens. Gezinnen die het al financieel zwaar hebben, krijgen het nog zwaarder voor de kiezen. De kloof tussen alleen- en tweeverdieners wordt nog veel groter, terwijl die al levensgroot was. Een eenverdienersgezin met €40.000 moet straks €11.000 belasting afdragen. Een tweeverdienersgezin met samen hetzelfde inkomen betaalt slechts €4.000. Het eenverdienersgezin heeft dus €600 per maand minder te besteden. De nieuwe plannen leiden ook nog eens tot torenhoge tarieven voor elke extra verdiende euro. De eenverdiener die €40.000 verdient en erin slaagt €1.000 extra te verdienen, moet daarvan de helft weer inleveren bij de fiscus, en als je boven de €56.000 komt, is het tarief zelfs 60%. Wij hadden al heel veel inkomensafhankelijke regelingen, maar dat wordt alleen nog maar verder uitgebreid. Tegen deze plannen kunnen wij geen ja zeggen. Dit moet echt anders. Punten van verbetering waarvoor wij ons inzetten, zijn: een verbetering van de koopkracht van gezinnen, een rechtvaardiger belastingheffing voor eenverdieners en de handhaving van de €1.500 voor de alleenverdienersgezinnen met gehandicapten. Een laatste punt in dit kader is de wens dat je meer overhoudt van die extra verdiende euro. Ik hoor graag de reactie van het kabinet.

"En weet je met wie jullie ook eens moeten praten?," zegt de meneer uit Scherpenzeel. "Met de mantelzorgers! Als je echt die beweging naar meer zorg voor elkaar wilt maken, moet je toch echt meer inzetten op het ontlasten van de toch al overbelaste mantelzorgers." Goed punt. Ziet het kabinet mogelijkheden om de gemeenten extra geld te geven voor de zogenoemde respijtzorg?

Heel veel praten over geld is begrijpelijk, maar het zou zomaar kunnen dat die mevrouw uit Medemblik ook nog een heel ander punt zou aansnijden. "Denken jullie ook nog aan de waarden en normen? Ik ben zelden zo boos geweest als pas. Ik hoorde een radioreclame die mensen die gelukkig getrouwd zijn, oproept om een site te bezoeken om vreemd te gaan. Dat is toch gewoon schunnig?" Helemaal mee eens. Je hoeft echt geen SGP'er te zijn om je hierover kwaad te maken. Wij hebben een TNS NIPO-onderzoek laten uitvoeren. Daaruit blijkt dat heel veel mensen zich hieraan ergeren. Waarom kijkt de politiek hier zo weg? Durf hier eens duidelijk stelling in te nemen! Als je al die reclames niet aan banden wilt leggen, verplicht dan die bedrogsites maar eens tot een bijsluiter: "vreemdgaan dupeert kinderen". We weten toch dat vreemdgaan tot scheidingen leidt, met alle maatschappelijke gevolgen en kosten van dien? Ik hoor graag een reactie van het kabinet.

Zullen we ook nog naar een goed doel gaan? Naar het Oranjefonds bijvoorbeeld, of naar het Leger des Heils, of naar Gevangenzorg Nederland of naar de Samenwerkende Gezondheidsfondsen. En vergeet de kerken niet. Er zijn zo veel vrijwilligers en zo veel fondsen te vinden in ons land. Ziet het kabinet ze staan, niet om de gaten in de rijksbegroting te vullen, maar wel als onmisbare bondgenoten vanuit de samenleving zelf?

Weet u waar ik iedereen ook graag mee naartoe zou willen nemen, mevrouw de voorzitter? Naar die opvanghuizen voor ongewenst zwangere vrouwen, waarover collega Slob zo-even al sprak. Een jonge vrouw vertelde ons bij een bezoek aan zo'n opvanghuis: toen ik ongewenst zwanger werd, zeiden mensen in mijn omgeving: "waarom kies jij niet gewoon voor abortus? Het wordt helemaal vergoed, het loopt soepel". Maar zij zei: "Ik wil geen nieuw leven doden. Ik heb een echo van het kindje gezien, en ik kan het niet over m’n hart verkrijgen dat leven te laten doden. En dan nog iets: weet je wat ik niet snap? Als zelfs die liberale abortuswet die wij in Nederland hebben, ervan uitgaat dat abortus alleen mag in een onontkoombare noodsituatie, dan maak je mij niet wijs dat dit meer dan 30.000 keer per jaar het geval is. Zou dan niet op zijn minst het beleid moeten zijn om die noodsituaties zo veel als mogelijk te voorkomen?" De vraag van deze mevrouw geleid ik graag door naar het kabinet.

Genoeg te doen in het binnenland. Maar ik zou heel graag op werkbezoek ook even over de grenzen gaan. Zullen we naar Israël te gaan, om te horen over de goede samenwerkingsprojecten tussen Israëli's en Palestijnen daar en om van beide kanten te horen hoe onverstandig het beleid is om bedrijven ervan te weerhouden, zaken te doen in de betwiste gebieden? Wat is het voor een zotternij om te zeggen: bouw die waterzuivering maar niet? Is het kabinet bereid om dat averechtse ontmoedigingsbeleid te stoppen?

Laten we verder in de regio rondtrekken. Zullen we eens gaan praten met de kopten in Egypte en met gevluchte christenen uit bijvoorbeeld Irak en Syrië? Velen van hen voelen zich in de steek gelaten door het Westen. Natuurlijk zeggen wij dan met elkaar: je moet oog hebben voor alle mensen en de ellende hier raakt ontzettend veel groepen. Ja, dat is waar. Maar zij zeggen dan: "Vergeet niet, je hebt soennitische landen, die helpen soennieten. En sjiitische landen helpen hun sjiieten. Maar wie heeft er nog oog voor de positie van de christenen hier?" Die kopten en die christelijke vluchtelingen uit Syrië en Irak zeggen: "Wees niet naïef; zien jullie niet dat de radicale islamieten, de islamisten, er gewoon op uit zijn om de christenen te verdrijven uit onze hele regio? En wat doen jullie in het Westen? Conferenties houden over islamofobie! Is dat is de wereld op z’n kop?" Ik vraag de minister-president of het ook zonder werkbezoek zou lukken om in het nieuwe mensenrechtenbeleid, het tegengaan van geloofsvervolging herkenbaar tot speerpunt van beleid te maken.

Al die strijd en oorlogen en aanslagen wereldwijd maken duidelijk dat de wereldvrede bepaald nog niet is uitgebroken. Het is dan een goede vraag of onze defensie wel op orde is. Ik vrees dat het antwoord "nee" is. Zullen we eens naar een kazerne in Ermelo of Assen gaan, om van de militairen te horen hoe zij denken over de ongehoorde kaalslag van Defensie? Aan het plunderen van de Defensiepotten komt maar geen einde! Wordt het nu eindelijk niet eens tijd om Defensie te gaan verdedigen, vragen de militairen ons. Ik vind dat zij daar gelijk in hebben. Er moet gewoon extra geld naartoe.

Ideeën voor werkbezoeken genoeg. Ik heb heel veel verschillende mogelijke plaatsen genoemd waar de SGP naartoe zou gaan. Maar stel nou eens voor dat de andere fracties en het kabinet zouden zeggen: "Beste SGP, aan die lange lijst van werkbezoeken kunnen wij natuurlijk niet beginnen. Politiek is wel keuzes maken. Je moet nu echt één bezoek kiezen waarin zo sterk mogelijk naar voren komt waar het hart van je partij ligt. Kies nou zo'n werkbezoek." Wat moet ik dan kiezen van die heel lange lijst? Dat is een onmogelijke keuze. Dan zou ik het over een heel andere boeg gooien. Ik heb een voorstel. Zullen we naar de Ark van Noach gaan? Nee, ik nodig u niet uit naar de berg Ararat in Turkije, maar naar de prachtige, nagebouwde ark die nu nog in Dordrecht aangemeerd ligt. Het is een indrukwekkend, immens bouwwerk, de verwezenlijking van de droom van Johan Huibers, een ondernemende timmerman uit Noord-Holland. Bezoekers vanuit de hele wereld komen er kijken. Ik heb vanochtend even contact met hem gehad en hij zei: de kabinetsleden en de Kamerleden zijn van harte welkom in de ark; wij regelen graag een bezoek.

Waarom wil ik naar die plaats, naar die ark in Dordrecht? Weet u wat ik zo inspirerend vind? Dat die ark daar gekomen is, helemaal op ware grootte nagebouwd. Je vindt die nergens anders ter wereld, terwijl de bouwer ongelooflijk veel obstakels tegenkwam op zijn weg. Natuurlijk zeiden de mensen: dit lukt je nooit, je bent niet wijs! Natuurlijk moesten overheden zich achter de oren krabben: een ark zit nu eenmaal niet in het Bouwbesluit, zo weet de minister voor Wonen en Rijksdienst. Maar de bouwer is gewoon zijn gang gegaan. Dat is een mentaliteit die Nederland juist ook in crisistijd nodig heeft: mogelijkheden zien, aan de slag gaan! Niet blijven steken in de moeilijkheden! Dat heeft ook de bouw hard nodig. Daarvoor heeft de SGP voor het zomerreces concrete voorstellen gedaan. Maakt het kabinet nu echt werk van minder regels en minder bureaucratie, ook in de zorg en ook in het onderwijs?

De ark is niet zomaar een bouwwerk. Er is een bijzondere reden waarom mijn hart juist bij dit bouwproject sneller gaat kloppen. Dat heeft alles te maken met de symboliek, de boodschap van deze ark. Als je de bouwer in Dordrecht vraagt waarom hij die ark gebouwd heeft, zegt hij: om de mensen te wijzen op de liefde van God en op de noodzaak om ernst met Hem te maken. Mooi gezegd; een boodschap van ernst. Toen Noach ooit aan het bouwen was, werd hij niet erg serieus genomen. Zijn waarschuwingen over onrecht en goddeloosheid werden massaal in de wind geslagen. De gevolgen waren catastrofaal.

Vele eeuwen later komt Jezus in zijn prediking terug op de ark van Noach. In de toekomst zal het gedrag van de mensen weer net zo zijn als in de dagen van Noach, zegt hij. Wat was er dan mis? Toen ik dat verhaal voor het eerst hoorde, verwachtte ik een opsomming van vreselijke dingen, maar er volgt iets heel anders, een opsomming van heel normale dingen. Hoe was het in de dagen van Noach? Eten, drinken, trouwen, handelen. Niks mis mee toch? Nee, op het eerste gezicht niet, maar als daar alles mee gezegd is, als God helemaal ontbreekt, als er geen oog is voor Zijn goede geboden, als het alleen maar gaat over koopkracht en economie, dan hebben we niet alleen een economische crisis, maar dan tekent dat ook een aangrijpende geestelijke crisis. Dat is de ernst, ook nu.

De ark is echter ook een boodschap van liefde en geborgenheid. Er is redding en vernieuwing mogelijk voor ieder mens, wie hij of zij ook is en wat hij ook op zijn kerfstok heeft. Jezus Christus is de Ark van Behoud. Bij Hem is er leven, perspectief, geborgenheid. Het is verheugend dat die boodschap op zo veel plaatsen in de wereld, van China tot Zuid-Amerika, steeds meer aanslaat. Keer om! Kijk verder! Kijk omhoog! Dan is het heus niet altijd mooi weer en kan er nog heel wat regen vallen, maar zie je soms zomaar ineens een regenboog in de wolken als teken van Gods trouw. Daarom luidt mijn oproep en bede: laat Europa, laat Nederland die boot niet missen!

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Er is een opmerkelijke eensgezindheid bij veel van de voorgaande sprekers. Wij moeten inzetten op snelle economische groei, want de koopkrachtplaatjes deugen niet en het is onacceptabel dat wij niet de beloofde 0,75% groeien, maar slechts 0,5%. Wij staren ons blind op de opgelegde groeidoelstellingen. Alsof dat de systeemcrisis zou kunnen oplossen: economische groei die toch niet kan voorkomen dat volgend jaar opnieuw 65.000 mensen hun baan verliezen, koopkrachtplaatjes als veredelde vorm van navelstaren. Van de voorspellingen van het Centraal Planbureau staat eigenlijk maar één ding vast: dat ze niet uit zullen komen.

Ons land telt 700.000 mensen die wel willen werken, maar niet mogen meedoen. Dan hebben wij de verborgen zzp-werkloosheid niet eens meegeteld. De jeugdwerkloosheid stijgt snel. Maar het kabinet bezuinigt keihard op de kwetsbaarsten: 700.000 mensen zonder werk, terwijl het werk voor ouderen en zieken ongedaan blijft liggen. Het kabinet zegt dat de problemen in de zorg in 2026 zullen worden aangepakt. Wie dan leeft, wie dan zorgt.

Ooit stond regeren voor vooruitzien. Valse beloftes over herstel van de status quo lijken inmiddels het hoogst haalbare. De belofte is: als de economische groei aantrekt, verdwijnen onze problemen als sneeuw voor de zon. Wie gelooft dat nu nog? Machteloosheid regeert en het enige waar de PvdA en de VVD het over eens zijn, is dat ze geen verkiezingen willen. Zij klampen zich aan elkaar vast in een coalitie van water en vuur. De makers van de tegenbegrotingen in dit huis hopen het heilige vuur weer aan te kunnen wakkeren door water bij de wijn te doen van hun eigen verkiezingsprogramma's. Waarom solliciteren naar een gedoogpartnerschap en zo een kabinet in het zadel houden dat gebouwd is op tegenstellingen en geen antwoord heeft op de systeemcrisis die ons teistert?

Joris Luyendijk, die zich in opdracht van The Guardian verdiept in de bankensector, voorspelde onlangs de totale ineenstorting van niet alleen de financiële wereld zoals wij die kennen, maar in het kielzog daarvan ook de parlementaire democratie in haar huidige vorm. De torenhoge onoplosbare problemen door onze irrationele schuld- en groeiverslaving zijn niet voorzien door de traditionele politiek en al helemaal niet gepareerd. Koop maar een nieuwe auto, dan komt het goed. Met zulke politici zal niemand verder willen, wanneer het kaartenhuis is ingestort. Die dag nadert snel.

Niet alleen het vertrouwen in de coalitiepartners wordt ondermijnd, maar ook dat in zomer-, herfst-, lente- en winterakkoordpartijen die bij toerbeurt aanschuiven bij om het even welke coalitie, bereid om elke verkiezingsbelofte te breken in ruil voor macht. De JSF zal nooit de wendbaarheid kunnen leveren van de PvdA-fractie. Als het "nee" van die fractie tegen schaliegas van dezelfde kwaliteit is als het "nee" tegen de JSF, dan moet gevreesd worden dat de PvdA de kop alsnog in het zand zal steken, op zoek naar schaliegas; boringen waar partijleider Samsom in 2011 nog met kracht campagne tegen voerde.

De VVD beloofde €1.000 aan elke hardwerkende Nederlander die VVD stemde, maar pakt in plaats daarvan via ingrepen in de heffingskorting duizenden euro's netto af van diezelfde hardwerkende Nederlander. De leider van de grootste regeringspartij zegt dat de kosten van de JSF eenmalig niet meer bedragen dan wij in drie weken aan zorg uitgeven. Tja, als je met dit soort rekenspelletjes denkt de oorlog te kunnen winnen, dan is die bezuiniging van 6 miljard ook maar een druppel op de gloeiende plaat. Waarom zou je bezuinigingen inboeken die structureel niet meer dan vier weken zorg opleveren?

Het kwartetspel van Bos is tot leven gekomen. Mag ik van jou de JSF, ook al is die vleugellam, en mag ik ook de zorg, de woningmarkt en de ontwikkelingssamenwerking? Dan mag jij verruiming van het asielbeleid. Elke economische vluchteling die hier 1,25 miljoen investeert, mag zich hier vrij vestigen, net als goedkope arbeidskrachten uit Roemenië en Bulgarije, die uitbuiting wacht. Daarover schrijft minister Asscher wel ingezonden brieven, maar daaraan lijkt hij niets te kunnen doen.

Wij hebben een periode van ongekende welvaart afgesloten, maar een kleine planeet met een groeiende wereldbevolking laat geen ongebreidelde groei toe. Onze kinderen gaan het minder krijgen dan wij. Het kabinet heeft niet de visie daar verandering in te brengen. Hoe goed het met ons gaat, meten wij in euro's. Wij zijn verslaafd aan wat wij welvaart noemen. Als onze portemonnee maar eerst weer gevuld is, dan kunnen wij anderen gaan helpen. Dat is de nieuwe participatiesamenleving.

Vorige week kregen alle leden van de Tweede Kamer een brief van een groot aantal wetenschappers die zich verenigd hebben in het Platform Duurzame en Solidaire Economie. Zij zeggen dat economie en economische groei heel anders gedefinieerd moeten worden en dat de huidige weg doodloopt. Het groeimantra moet plaatsmaken voor een gezonde dosis kwaliteitsverbetering van leven en leefomgeving, of zoals de heer Samsom het zelf ooit verwoordde: een beetje normaal leven; beseffen dat het asociaal is de aarde leeg te roven voor de volgende generaties. Het feit dat hij dat lijkt te zijn vergeten, maakt het niet minder belangrijk.

Wij lijken blind voor het feit dat wij wonen op een planeet met snel afnemende grond- en hulpstoffen. Dat onderwerp is nog nauwelijks aan de orde gekomen, alsof onze kortetermijnproblemen belangrijker zijn dan de toekomst van komende generaties. Wij hebben niet alleen te maken met plofkippen, maar ook met plofbanken, plofpensioenen, plofhypotheken en een plofmunt. Die worden veroorzaakt door onze groei- en schuldverslaving en de valse hoop dat de bomen tot in de hemel kunnen groeien.

Economische groei vormt niet de oplossing maar is juist het probleem. De dag waarop wij de natuurlijke grondstoffencapaciteit van de aarde overschrijden, Earth Overshoot Day, viel in 1980 op 14 december. Dat was de dag waarop de grondstoffen voor dat jaar op waren. Dit jaar viel die op 20 augustus. Daarmee laten wij het ecologisch tekort oplopen tot meer dan 30% dit jaar. Als je meer natuurlijke bronnen gebruikt dan de aarde je kan bieden, bouw je een ecologische schuld op. Dan leef je dus op de pof, niet alleen bij komende generaties, maar ook bij mensen die buiten het blikveld van dit kabinet elders in de wereld leven.

Het energieakkoord is vastgelopen in de grindbak van de rauwe realiteit, om met de heer Samsom te spreken. Waar zijn onze innovatiekracht, ondernemerschap en ambitie gebleven om samen het onmogelijke mogelijk te maken? Onze grootouders maakten de Flevopolder, onze ouders de Deltawerken. En wat doen wij? Wij stoppen complete bossen in energiecentrales, missen de boot bij de wind- en zonne-energieproductie en zijn voor bijna alle grondstoffen afhankelijk van het buitenland.

Dit verlamde kabinet zet niet in op nieuwe economische en maatschappelijke activiteiten die werkelijk het verschil kunnen maken. Denk aan Nederland als specialist in woningbouw met hernieuwbare materialen, in preventieve gezondheidszorg, in thuiszorg op maat en in medicijnontwikkeling met geavanceerde technologie zonder dierproeven. Een Nederland dat inzet op ecologische landbouw met hightechlandbouwwerktuigen. Nederland als specialist in goede onderwijsmethoden en schoolsystemen, en specialist in smakelijke vervanging van inefficiënt geproduceerde dierlijke eiwitten. Waarom niet groot worden in de film- en muziekindustrie? Ambachten sterven uit terwijl ze de motor kunnen zijn voor innovaties. Bouw bruggen tussen generaties met jobcoaches die hun ervaring doorgeven in plaats van generaties tegen elkaar op te zetten via pensioenroof. Dat levert banen op. Dat voert naar een maatschappij waarin mensen hun talenten kunnen benutten.

Arbeid is onbetaalbaar, terwijl het in overvloed aanwezig is. En grondstoffen zijn ongelooflijk goedkoop terwijl ze schaars zijn en milieubelastend. Wij moeten ervoor zorgen dat het inzetten van arbeid weer loont en aantrekkelijk wordt voor ondernemers en dat wij het gebruik van grondstoffen verminderen, verfijnen en vervangen. We moeten niet het goede gedrag van mensen belasten, maar het slechte. Waarom belasting heffen op activiteiten die waarde toevoegen, 21% btw-boete op vrijwel alles wat we ondernemen en aanschaffen? Waarom stellen we arbeid niet vrij van belasting, en belasten we gebruik van alles wat schaars en kwetsbaar is? Zo stimuleren we hergebruik van grondstoffen en tegelijk ook de werkgelegenheid. Zo kunnen we arbeid goedkoper maken zonder dat we goedkope arbeid van ver hoeven te halen. Zo kunnen we elkaar weer inhuren voor diensten. Kijk je naar nieuwe opkomende economieën zoals Brazilië, dan zie je dat ze hun eigen maakindustrie beschermen tegen dumping van producten uit bijvoorbeeld China of Europa. Tegelijkertijd zijn ze gewoon groot exporteur van bijvoorbeeld soja naar Europa en China. En wat doen wij? Wij maken onze boeren en andere industrieën kwetsbaar door onze markt volledig open te stellen voor producten van buiten, omdat we denken dat we anders niet zouden kunnen exporteren. Het resultaat is dat we afhankelijk worden van de maakindustrie van China en wij niets meer zelf kunnen maken dat concurrerend is en wat voldoet aan onze ethische eisen. Laten we inzetten op een eigen maakindustrie die onderscheidend is in kwaliteit, in duurzaamheid, in arbeidsomstandigheden en laten we die beschermen! Nederland en Europa zouden voorlopers kunnen en moeten zijn van een reële, duurzame economie. Het tegendeel is helaas het geval.

Nederland moet ook een zelfbewust, authentiek land zijn, met een open houding naar de internationale samenleving. Niet omwille van de wapenhandel, de exotenhandel of de export van varkenspoten naar China. Maar gericht op samenwerking, kennisuitwisseling en onderlinge versterking. Een zelfbewust Nederland dat, net als Brazilië, ook Obama durft te weigeren vanwege zijn afluisterpraktijken. Dat is een Nederland waar we trots op zouden kunnen zijn.

Vorig jaar kende de wereld 32 miljoen klimaatvluchtelingen. Maar in plaats van mensen hulp te bieden, bezuinigt het kabinet ook hier op de allerkwetsbaarsten. Daarmee zakken we door de fatsoensgrens, zei de heer Samsom nog niet zo lang geleden. Hij neemt het nu voor lief. Hulp wordt handel. "kan ik u helpen?", maar dan wel vanachter de toonbank van BV Nederland. Ontwikkelingshulp, ja, maar dan vooral voor Nederlandse bedrijven en multinationals. Dat is, om met het PvdA-verkiezingsprogramma te spreken: "Half werk waardoor we uiteindelijk met lege handen staan."

We moeten onze voetafdruk verkleinen en de handel eerlijker maken. We moeten geen Nederlandse bedrijven en multinationals stimuleren zich te vestigen in lagelonenlanden en daarmee niet alleen de lokale landbouweconomie kapotmaken, maar ook onze eigen markt verstoren. Laten we investeren in projecten, gericht op de lokale economie daar. Olivier de Schutter, VN-gezant voor mensenrechten en recht op voedsel, pleit voor het exporteren van onze landbouwkennis, voor versterking en verhoging van de productie van de kleinschalige, lokale landbouwbedrijven op ecologische wijze in ontwikkelingslanden. Onlangs berekende de Universiteit van Minnesota dat we met de bestaande landbouwgronden en de groeiende wereldbevolking toch nog steeds vier miljard monden extra zouden kunnen voeden als we stoppen met het telen van veevoer en biobrandstoffen, en de opbrengst van het land direct benutten voor humane consumptie. Dat is hoopgevend. Laten we daarop inzetten als groot veevoerimporteur.

Welvaartsziekten als obesitas en hart en vaatziekten vormen een groot probleem, ook qua zorgkosten. Preventieve gezondheidszorg scheelt honderden miljoenen euro’s. Alleen al meer groen in de stad bespaart volgens KPMG al een kleine half miljard euro per jaar in zorg- en verzuimkosten. Maatregelen als het afschaffen van het lage 6% btw-tarief op vlees, maar ook voor snacks en snoep, is een dusdanig taboe voor dit kabinet dat het liever geld steekt in een peperdure screening op dikke darmkanker, dan dat het kiest voor een fiscale maatregel die mensen gezond houdt en de schatkist minimaal 1,5 miljard euro oplevert. In tijden van bezuinigingen zijn er weinig argumenten om aan subsidies op ongezonde producten vast te houden. Laten we echter biologische en gezonde producten aantrekkelijk maken, bijvoorbeeld met een btw-tarief van 0% op groenten en fruit.

De kosten van vervuilende bedrijfsvoering worden nu nog afgewenteld op de samenleving. Ze moeten echt in rekening worden gebracht aan de eindgebruiker. We zullen het de vervuiler betaald moeten zetten dat hij een voorschot neemt op de toekomst van ons en onze kinderen. Kleinschaligheid heeft meer te bieden dan inhaligheid. In de woorden van de heer Samsom: "Een hele wereldbevolking laten consumeren als een Europeaan vergt een planeet die tweemaal zo groot is als onze aarde. De houdbaarheid van onze samenleving is allang overschreden." Hij zegt: "Wij zijn namelijk niet alleen het probleem; wij kunnen vooral ook de oplossing zijn. Nooit in de geschiedenis was er immers een generatie zo slim, zo rijk, zo gezond en met zovelen als de onze. Wij zijn in staat om onze ouders te overtreffen in hun reis naar de maan."

Waar leiden dergelijke revolutionaire woorden van de heer Samsom toe nu hij zijn invloed zou kunnen laten gelden? Als we de JSF nou eens niet aanschaffen en gewoon blijven doorvliegen met de F-16's? We besparen dan 4,5 miljard euro. Schrap de Blankenburgtunnel. Dat scheelt ook een miljard euro. We kunnen dan met gemak de hele ecologische hoofdstructuur realiseren, volgens de oorspronkelijke planning van 2018. We houden zelfs nog wat over. Dan investeer je in het kostbaarste wat we hebben.

De voorzitter:

Ik ga u heel even onderbreken om aan de mensen in de zaal te vragen of ze ook naar mevrouw Thieme willen luisteren. Dank u. Gaat u verder.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een ambitieus VVD-Kamerlid presenteerde ooit een groen-rechtse agenda, waarin de westerse afhankelijkheid van fossiele brandstoffen een van de grootste bedreigingen van deze tijd werd genoemd. Dat was niet alleen vanwege de schaarste, maar ook vanuit geopolitieke overwegingen en het wassende water, zoals hij dat noemt. Groen-rechts zou het antwoord vormen. Groen-rechts is een manier van denken, zei Kamerlid Rutte. De Staat moet aanjagen, vond hij.

Samsom en Rutte; ik wil deze groen-rechtse heren vragen hun groene agenda en heldere denkbeelden over een duurzame en solidaire toekomst af te stoffen. Werk aan een begroting die ook voor komende generaties uitzicht biedt. Definieer economische activiteiten op een wijze waarbij de grenzen van de aarde, mededogen en duurzaamheid, persoonlijke vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid het uitgangspunt vormen.

Onmacht regeert en de burgers voelen dat. 80% van de burgers denkt volgens onderzoek van de NOS dat het door Samsom verfoeide rechtse rotbeleid en het door Rutte gehate rode gevaar in coalitievorm alleen averechts kan werken.

Laten we niet langer focussen op economische groei, maar op economische en persoonlijke ontwikkeling. Laten we ervoor zorgen dat er geen negatieve sporen van ons op aarde achterblijven aan het einde van ons leven. Laten we niet de mensenbelangen voor de korte termijn centraal stellen, maar de belangen van de planeet en, daaruit afgeleid, de belangen van al haar bewoners. De vraag is niet of we ons een ander beleid, namelijk het beleid zoals de Partij voor de Dieren dat voorstaat, kunnen veroorloven. Mijn stelling is dat we het ons niet kunnen veroorloven om het niet te doen. Ook daarom ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ik voel me weer een soort dagsluiter. We hebben vandaag de hele dag gesproken. We hebben lang gesproken. En toch moeten we vaststellen dat het beslissende debat uiteindelijk aan de overkant in de Eerste Kamer zal plaatsvinden. Nederland ondervindt nog altijd de zware gevolgen van de economische crisis. Opvallend daarbij is — de meeste collega's hebben dat ook gemeld — dat de economie in ons land minder snel herstelt dan in de landen om ons heen, ook al ziet het kabinet zo nu en dan een klein economisch lichtpuntje. Het had in onze ogen bij een ander beleid al een veel feller licht kunnen zijn.

Naast de economische crisis heeft Nederland vooral te maken met een vertrouwenscrisis. Consumenten en met name ouderen hebben weinig vertrouwen in het kabinetsbeleid. Dat lage vertrouwen is mede oorzaak van het uitblijven van duidelijk economisch herstel. Dit kabinet geeft met zijn onzekere akkoordenbeleid zo veel wisselende signalen af, dat het niet gek is dat mensen het vertrouwen verliezen en dat de waardering voor het kabinet in de peilingen een dieptepunt heeft bereikt.

Het kabinet lijkt een algemene noemer, een visie gevonden te hebben voor de vele beleidsmaatregelen die het komende jaar over de burger worden uitgestrooid. Het containerbegrip "participatiesamenleving" — het is vaak genoemd — is weer eens van stal gehaald. Op het oog is het een heel nuttig en belangrijk begrip, maar het gaat om de uitwerking. Het is goed als mensen uit eigen beweging zelf de regie over hun leven nemen. Bevorderen mag, maar wat wij afkeuren is participatie die van bovenaf opgelegd wordt. Net als de heer Zijlstra houden wij niet van afgedwongen solidariteit. Het kabinet gaat wat dat betreft naar onze smaak te ver.

De term participatie wordt ook misleidend gebracht. Mensen zijn tegenwoordig veel mondiger en zelfstandiger en daarom prima in staat zelf hun problemen op te lossen, maar ondertussen wordt deze mooie boodschap als excuus gebruikt om budgetten flink te verlagen. Participatie mag wat 50PLUS betreft niet meer gewenst worden door de Staat dan door de burgers, maar dat lijkt wel te gebeuren.

50PLUS vraagt zich af of het kabinet de juiste en evenwichtige beleidskeuzes maakt om uit de crisis te komen. Wat is de juiste weg? Met de Raad van State zijn wij van oordeel dat de overheid op termijn vooral haar eigen huishoudboekje op orde moet brengen en niet op een wijze dat de financiële positie van burgers en bedrijven extra wordt bemoeilijkt, zoals nu nog gebeurt.

50PLUS bepleit dat het kabinet op een minder krampachtige wijze omgaat met het overheidstekort. Al te strikte beheersing nodigt uit tot te hard bezuinigen en snel dichten van financiële gaten met lastenverzwaringen. Dat is helaas wat er nu gebeurt. Wij zijn ervan overtuigd dat de economische crisis daardoor juist langer duurt. De sleutel voor economisch herstel ligt bij een kleinere overheid, minder overheidsuitgaven en minder lasten. 50PLUS verzet zich daarom tegen verdere lastenverzwaringen die het kabinet in petto heeft voor zijn burgers. Met ongeveer de helft van de maatregelen van 6 miljard brengt de overheid haar eigen huishoudboekje weliswaar op orde, maar dat gaat dan wel ten koste van het huishoudboekje van de mensen thuis.

Mevrouw de voorzitter, het zal u niet verbazen, maar 50PLUS is niet tevreden over de wijze waarop het kabinet financieel de pijn verdeelt over de groep mensen die werkt, de groep die niet kan werken en de groep die hard gewerkt heeft en nu minder weerbaar is. Het moet niet uitmaken of iemand werkt, niet kan werken of gepensioneerd is. Mensen met dezelfde inkomens- en vermogenspositie zouden dezelfde koopkrachteffecten van maatregelen moeten ondervinden. In 2014 zijn gepensioneerden weer extra de klos. De lasten worden te eenzijdig neergelegd bij een groep mensen die weinig of niets kan veranderen aan zijn inkomenspositie. Een spaarzaam leven wordt niet beloond, maar bestraft. Waar is dat voor nodig? Wij vinden dat schaamteloos.

Over de inkomens- en vermogenspositie van ouderen hoor je de laatste tijd de vreemdste berichten en het is aan het verworden tot een welles-nietesdiscussie. Kern van de zaak is dat statistieken en tabellen niet één maar verschillende deelwaarheden vertellen. Algemene conclusies doen geen recht aan de positie van velen binnen de groep ouderen. De zeer inspirerende bijdrage van Kees van der Staaij gaf dat nog eens duidelijk aan. Die vraag leeft ook bij ons. Eén ding is zeker: meer dan 80% van het vermogen van ouderen zit bij slechts 20% van die ouderen. Overigens dank ik de heer Van der Staaij voor zijn zeer inspirerende bijdrage. Ik hoop hem aan het eind van mijn bijdrage een klein pleziertje te kunnen doen.

Ik heb nog een opmerking over meer vermogende ouderen. Hun vermogen zit vaak in de overwaarde van het huis. Dat is niet zonder hoge kosten vrij te maken. Als er echter ruimte is om geld vrij te maken, biedt de ruimere schenkingsvrijstelling mogelijkheden, zoals 50PLUS voorstelde. De plannen van het kabinet gaan in de goede richting, maar ze gaan nog niet ver genoeg. Mijn collega Norbert Klein zal daarop terugkomen bij de behandeling van het Belastingplan.

De AOW-koopkrachttegemoetkoming wordt alleen voor de lagere inkomens gecompenseerd via de huishoudentoeslag en daarmee inkomensafhankelijk gemaakt. Kennelijk is dat een trend, want ook de AOW-partnertoeslag wordt tegen eerdere afspraken in inkomensafhankelijk gemaakt, en dat terwijl het voornemen uit het regeerakkoord om de eigen bijdrage in de zorg afhankelijk te maken, is geschrapt. Dat geldt ook voor de zorgpremie, die al gesneuveld was voordat het kabinet was aangetreden. De VVD heeft veel moeite met inkomensafhankelijke maatregelen, maar kennelijk geldt dat niet voor regelingen die alleen voor ouderen gelden. Waarom koppelt het kabinet dan niet alle toeslagen en inkomensondersteuning aan de hoogte van het inkomen? Daarop krijgen wij graag een antwoord van het kabinet.

De maatregelen die ouderen financieel treffen, worden iedere keer met zo veel kippenhaast ingevoerd dat mensen nauwelijks de tijd hebben om zich erop voor te bereiden. Dat moet een punt van aandacht zijn. De overheid dient voor iedereen betrouwbaar te zijn. Voorafgaand aan je pensioen moet je ineens voor van alles en nog wat reserves aanleggen. Je moet sparen voor je AOW-gat, omdat er geen fatsoenlijke overbruggingsregeling is. Wij moeten sparen om het afschaffen van de partnertoeslag op te kunnen vangen. Dat moet dan ook nog eens extra lang, want deze groep heeft te maken met een later ingaande AOW-leeftijd. Het wordt dus dubbel sparen. Daarnaast moet je van het kabinet sparen voor inkomensverlies bij werkloosheid. Mensen die vlak voor hun pensioen zitten, komen op die leeftijd nauwelijks aan de bak. Slechts 2% van de sollicitanten die de afgelopen drie jaar werden aangenomen, was ouder dan 55 jaar. De plannen om de WW-duur te verkorten, raken primair ouderen. Zij moeten dus buffers aanleggen van het kabinet, en dat terwijl onder ouderen het aantal armen na 2008 met 25.000 toenam.

De voorzitter:

Ik wil u nog even onderbreken. Ik constateer een klein concentratieprobleem in de zaal. De bijdrage van de heer Krol duurt nog twaalf minuten. Misschien kunnen wij dat nog even opbrengen en goed luisteren naar wat de heer Krol te melden heeft.

De heer Krol (50PLUS):

Ik zal u zelfs beloven dat ik ze niet eens volmaak.

Mevrouw de voorzitter. Het meest ironische is wel dat als het dan is gelukt om te sparen, die spaarzaamheid vervolgens wordt afgestraft door de invoering van vermogenstoetsen. Aan ouderenwerkloosheid wordt ondanks de Kamerbreed aangenomen 50PLUS-motie niets meer gedaan dan dat er al werd gedaan voor het aantreden van het kabinet. Het kabinetsbeleid blijft zich beperken tot netwerkbijeenkomsten en inspiratiedagen. Dat geld kun je beter besteden om ouderen extra scholing te geven, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt toenemen.

De pensioenplannen van het kabinet zijn nog altijd niet uitgewerkt. Wordt het nominaal, reëel of gaan wij naar een tussenvorm? Die onduidelijkheid leidt tot veel onrust en boosheid bij gepensioneerden van nu en van de toekomst. De rek is er bij veel gepensioneerden echt uit. Verder korten kan niet.

Een belangrijk deel van de participatiesamenleving, die het kabinet wil, zie je terug in maatregelen voor de langdurige zorg voor ouderen. Die verontrusten ons. Per 1 januari 2015 worden onderdelen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dat wordt pas in 2014 in de wet vastgelegd. Wij vinden dat rijkelijk laat. Het zal inmiddels duidelijk zijn dat deze grote stelselwijziging, waarbij taken en budget worden overgeheveld naar gemeenten, gepaard gaan met flinke kortingen op het budget voor zorg en ondersteuning. Dat betekent dat er veel minder mensen in aanmerking komen voor zorg thuis, huishoudelijke hulp of zorg in een instelling. Het kabinet geeft aan dat mensen moeten participeren. Dat klinkt mooi, maar in feite wordt daarmee een grote verschraling van de zorg gemaskeerd. Het inzetten op lichtere zorg om zwaardere zorg te voorkomen of uit te stellen, lijkt ons veel beter. Inzetten op lichtere zorg betekent niet dat je alle hulpaanvragen kritiekloos accepteert. Natuurlijk moet er kritisch worden gekeken naar zorggebruik. Deze inzet zou echter getuigen van een consequente en realistische visie van het kabinet op participatie, juist omdat je mensen hiermee in staat stelt om langer zelfstandig te blijven, al dan niet met ondersteuning van mantelzorg. Nu ontstaat de indruk dat met het gebruik van het woord "participatie" een positieve draai moet worden gegeven aan wat eigenlijk gewoon een flinke bezuiniging is. Het over de schutting gooien van taken met een krapper budget en het opzadelen van gemeenten met uiterst lastige keuzes zal met name de burger treffen.

Het baart ons zorgen dat er zo veel wordt verwacht van mantelzorg. Kritisch kijken naar de mogelijkheden mag, maar het moet wel realistisch blijven. Nu al verlenen 2,6 miljoen mensen mantelzorg. Velen van hen zijn ouder. Van hen voelen 450.000 — dat is bijna de half miljoen waarover ook de SP sprak — zich overbelast. Met name de groep ouderen die mantelzorg verleent, is kwetsbaar. Maatschappelijk gezien is het niet reëel en zelfs gevaarlijk om een zo groot extra beroep op hen te doen.

Onlangs bleek uit onderzoek van het Nibud dat ouderen er door de stapeling van de kabinetsmaatregelen tot 8,5% op achteruit kunnen gaan. Hierin was een aantal plannen, zoals de verhoging van de eigen bijdrage AWBZ/Wmo, nog niet eens meegenomen. Als je ouder wordt, zullen in veel gevallen ook de zorgkosten stijgen. Daarnaast is de eigen bijdrage van €360 — dus niet de €350 die het eerst was; dit vind ik een stiekeme verhoging — voor chronisch zieken, onder wie veel ouderen, een flinke hap uit het budget. Het brengt in onze ogen de toegankelijkheid van de zorg in gevaar. Ik wil graag weten of het kabinet het daarmee eens is.

De fiscale tegemoetkomingen voor zorgkosten worden afgeschaft. De AOW-tegemoetkoming was juist ingevoerd om oudere belastingplichtigen hiervoor te compenseren. Deze maatregelen lijken haaks op elkaar te staan. Hoe ziet het kabinet dat? Het budget dat gemeenten ter compensatie van deze regelingen krijgen, wordt met een flinke korting en met beleidsvrijheid overgeheveld. Dat baart zorgen. Ook het CPB wijst in de Macro Economische Verkenning op mogelijk belangrijke negatieve inkomenseffecten voor betrokkenen. Ze moeten maar afwachten hoe ze door hun gemeenten worden gecompenseerd.

De woningmarkt blijft ondanks kleine lichtpuntjes het belangrijkste blok aan het been van de Nederlandse economie. De aarzelende woningmarkt en de omvangrijke hypotheeklast voor huizenbezitters belemmeren nog steeds de weg naar economisch herstel. 50PLUS maakt zich zorgen over de huurprijsontwikkeling. Zeker voor de lagere inkomens, waaronder veel ouderen, vormen huren een steeds grotere last. Kan worden gegarandeerd dat de huren voor minder draagkrachtige huurders betaalbaar blijven? In dit verband is het inkomensafhankelijke huurbeleid zorgwekkend. Leidt echter het afschaffen van de huurtoeslag daarbovenop niet tot nog grotere problemen voor de groep met de lagere inkomens? Ook hierop krijg ik graag een reactie.

50PLUS is niet gerust over de wijze waarop dit kabinet het vraagstuk van de ouderenhuisvesting benadert. Volgens het kabinet ligt de ouderenhuisvesting op koers. Ook dit beleidsonderdeel wordt grotendeels overgelaten aan gemeenten en daarnaast aan woningcorporaties en particuliere woningeigenaren. Wij vinden dat het kabinet veel te weinig visie toont op dit punt. Ook hierop graag een reactie.

Tot besluit geen reclametekst uit een folder van 50PLUS, maar op dit late uur, bijna als een dagsluiting, een waarschuwing die 3.000 jaar geleden werd opgeschreven in het Bijbelboek Prediker. Er komt een tijd dat ook voor u, leden van het kabinet, de moeilijke jaren zullen aanbreken, dat uw handen zullen beven van ouderdom, dat uw sterke benen zwak zullen worden, dat u niet genoeg tanden meer zult hebben om goed te eten, dat u langzaam blind zult worden, dat uw oren doof zullen worden en uw stem steeds zwakker zal worden. Daaraan moet je in je jonge jaren al denken. De jeugd heeft de toekomst, maar laten wij ook ouderen gunnen wat hun toekomt.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw bijdrage. Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Morgen zullen wij dit debat voortzetten en zal de minister-president namens het kabinet beginnen met zijn antwoord. Ik dank u voor uw belangstelling en uw aandacht.

Naar boven