3 Regeringsverklaring

Aan de orde is het afleggen van de regeringsverklaring.

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat er tijdens het afleggen van de regeringsverklaring door de minister-president niet geïnterrumpeerd kan worden. Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Het kabinet van VVD en Partij van de Arbeid dat ik vandaag in uw Kamer mag presenteren, is de logische uitkomst van de verkiezingsuitslag van 12 september. Wanneer twee partijen zo afgetekend als grootste uit de stembus komen, schept dat de bijzondere verantwoordelijkheid om verschillen te overbruggen, om de handen ineen te slaan en er samen uit te komen. Aan die duidelijke opdracht van de kiezer hebben beide partijen willen voldoen. Als formateur en minister-president van deze nieuwe coalitie stemt het mij tevreden dat we daarin ook zijn geslaagd.

Voordat ik inga op het karakter en de plannen van het nieuwe kabinet, passen mij allereerst een aantal woorden van dank, om te beginnen aan de verkenner en informateur Henk Kamp en zijn collega-informateur Wouter Bos. Zij hebben de onderhandelingen met veel energie, wijsheid en daadkracht geleid en er samen met hun voortreffelijke staf alles aan gedaan om dit resultaat ook mogelijk te maken. Ik noem ook de ministers en staatssecretarissen uit het vorige kabinet, zij die niet terugkeren als bewindspersonen. Ik weet van dichtbij met hoeveel passie en betrokkenheid vicepremier Verhagen en de andere oud-collega’s de publieke zaak in de achter ons liggende kabinetsperiode hebben gediend. Daarvoor verdienen zij onze grote dank. Een laatste woord van dank, mevrouw de voorzitter, is voor u en uw voorganger, niet alleen voor de genoten gastvrijheid in dit huis en voor de ondersteuning van onderhandelaars, verkenner, informateurs en formateur, maar zeker ook voor uw bijdrage aan het soepele procedurele verloop van deze formatie nieuwe stijl, dat vooraf door niemand precies was te voorspellen.

De formatie is op maandag 5 november afgerond, conform de daarvoor geldende bepalingen uit de Grondwet. Op basis van het verslag van de formateur en mijn voorstel om dienovereenkomstig te besluiten, heeft de Koningin de verschillende Koninklijke Besluiten getekend en de leden van het kabinet beëdigd. Tijdens het formatieproces heeft de Koningin de informateurs Kamp en Bos één keer ontvangen en is ze door mij als formateur ingelicht over de werkwijze bij de formatie.

Mevrouw de voorzitter. Nederland verdient een duidelijke koers, geen dogma’s, maar doorbraken die Nederland over deze crisis heen sterker maken voor de toekomst. Dat is bij alle partij- en politiekinhoudelijke verschillen tussen de VVD en de Partij van de Arbeid een belangrijk uitgangspunt geweest in de formatiebesprekingen. We accepteren de programmatische verschillen tussen onze partijen, wat ruimte schept om een aantal lastige knopen door te hakken voor de toekomst van ons land. Er zijn immers grote beslissingen nodig en pijnlijke maatregelen zijn onvermijdelijk. Van dat besef is de Nederlandse samenleving diep doordrongen. Mensen begrijpen misschien wel beter dan ooit dat de crisis niet vanzelf overgaat en dat wij de rekening samen moeten dragen. Die rekening is sinds het uitbreken van de crisis hoog opgelopen. Dit kabinet presenteert vandaag een pakket van 16 miljard euro aan bezuinigingen en lastenverzwaringen. Maar de totale som vanaf 2010 loopt op tot 46 miljard euro in 2017.

In dat breed gedragen maatschappelijke besef dat moeilijke maatregelen onvermijdelijk zijn, ligt feitelijk ook de basis waarop dit regeerakkoord de komende jaren kan worden uitgevoerd. Maar dat begrip en die bereidheid van mensen om een bijdrage te leveren, zijn niet vanzelfsprekend. Dat heeft de politieke actualiteit van de afgelopen twee weken duidelijk laten zien. Er is veel te doen geweest en er is veel maatschappelijke onrust ontstaan over de koopkrachteffecten van één specifieke maatregel uit het akkoord. Mensen vragen zich terecht af: wat betekenen al die plannen precies voor de toekomst van mij en mijn gezin? Er zijn veel vragen en er leven ook veel zorgen. Aan elke keukentafel zijn er rekensommen gemaakt. En juist als de politiek veel van mensen vraagt, is rust en vertrouwen belangrijk voor een zo breed mogelijk draagvlak.

Met de gisteren gepresenteerde fiscale oplossing blijven er negatieve koopkrachteffecten voor grote groepen mensen bestaan. Dat kan niet anders met 46 miljard aan ombuigingen. Maar het is wel een oplossing die rekening houdt met alle inkomensgroepen en die ook bijdraagt aan een evenwichtiger beeld over de hele linie. Bovendien maakt het nu gekozen fiscale instrument het makkelijker om per begrotingsjaar bij te sturen als er ongewenste koopkrachteffecten optreden.

Dit akkoord van knopen doorhakken en doorbraken realiseren past bij de nationale en internationale context waarin dit kabinet zijn werk begint. Wereldwijd en zeker in Europa verkeert de economie in zwaar weer. Nederland met zijn open en internationale economie wordt daardoor hard geraakt. Voor de welvaart van ons land zijn een goed werkende Europese interne markt en een stabiele euro buitengewoon belangrijk. Daar zal het kabinet zich dan ook sterk voor blijven maken, in het besef dat er geen eenvoudige en pijnloze oplossingen bestaan voor de huidige schuldencrisis. Wij zijn bereid om de helpende hand uit te steken naar andere landen om de Europese Unie en de euro te versterken. Maar niet tot elke prijs. Steun moet hand in hand gaan met bewezen inspanningen van landen om hun financiële problemen op te lossen en hun economieën te versterken. Ook in eigen land moeten wij de realiteit onder ogen zien. De economische groeicijfers zullen voor een langere periode lager zijn dan wij in het verleden lang gewend waren. Anders dan vroeger kunnen wij deze keer niet uit de crisis groeien. Iedereen, zonder uitzondering, gaat de pijn voelen. Daar is het kabinet zich zeer van bewust. Maar weglopen voor de realiteit komt ons allemaal op termijn nog duur te staan.

Dit als achtergrond bij het karakter van het regeerakkoord. Wij maken keuzes en wij hakken knopen door. Overigens, hoe typerend dat ook is voor het kabinet dat nu aantreedt, terugkijkend in onze parlementaire geschiedenis geloof ik niet dat wij hiermee iets uitzonderlijks doen. De Nederlandse politiek heeft in het verleden vaker laten zien in moeilijke situaties verschillen te kunnen overbruggen en forse maatregelen te treffen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Pacificatie in 1917 waarmee het kabinet-Cort van der Linden in één keer de positie van het bijzonder onderwijs en het algemeen kiesrecht regelde. Ik denk aan de brede basiskabinetten van na de Tweede Wereldoorlog die onder minister-president Drees met strakke hand leiding gaven aan de wederopbouw van ons land. Ik denk aan het Akkoord van Wassenaar uit 1982 en de hervormingskabinetten onder premier Lubbers. Maar ik denk ook aan het voorjaar van 2012, toen een aantal partijen in dit huis over de eigen schaduw heen sprong om afspraken te maken over de begroting voor 2013.

In die traditie staat het kabinet dat nu aantreedt. Een traditie van goed overleg en open dialoog tussen Kamer en kabinet, tussen Den Haag en sociale partners, tussen de medeoverheden en de andere maatschappelijke organisaties. En ja, ook een traditie van besluitvaardigheid en niet weglopen voor problemen. Vanuit die visie en vanuit die traditie hebben VVD en Partij van de Arbeid gewerkt aan een pakket van echte keuzes, een akkoord dat geen barrières opwerpt maar bruggen slaat tussen nu en straks, tussen mensen onderling en tussen generaties. Een akkoord ook zonder taboes, met grote hervormingen en met een lastige maar realistische boodschap aan de samenleving.

Die boodschap rust op drie met elkaar samenhangende pijlers. De eerste pijler is een solide begroting. Dat wil zeggen, een begroting die recht doet aan de problemen waar we voor staan. Op dit moment geeft de overheid elk jaar 17 miljard euro meer uit dan er binnenkomt en betalen we jaarlijks 10 miljard euro aan rente. Dat is geld dat we dus niet kunnen uitgeven aan nuttige zaken als onderwijs, wegen en zorg. Dit kabinet kiest ervoor, geen rekeningen door te schuiven naar later. Alleen als we nu de schatkist op orde brengen, blijven de rentelasten beheersbaar en houden we op termijn onze voorzieningen op peil. Daarom besparen we nog eens 16 miljard euro en krijgen we aan het einde van deze periode zicht op het onderliggende begrotingsevenwicht.

De tweede pijler betreft een evenwichtige verdeling van lusten en lasten. Nederland is en blijft een fatsoenlijk land. We kiezen voor een aanpak die past in de beste Nederlandse traditie van soberheid en solidariteit. Mensen die het moeilijk hebben, laten wij niet in de steek. Van mensen die het goed hebben, vragen wij juist iets extra’s. Het totale pakket leidt ertoe dat de inkomensverschillen tussen mensen met een lager inkomen en mensen met een hoger inkomen kleiner worden. Zo verdelen we de pijn evenwichtig tussen arm en rijk, ziek en gezond, jong en oud, burgers en bedrijfsleven.

De derde pijler betreft een duurzame en vernieuwende economie, met extra investeringen in het toponderzoek en in de kwaliteit van het onderwijs, om onze economie te versterken, met zo min mogelijk belemmeringen voor ondernemers, met oog voor de internationale positie van ons bedrijfsleven, met meer focus op toekomstgerichte, groene groei in sectoren waar kansen liggen voor Nederland, zoals energie, water, landbouw en logistiek.

In deze drie pijlers, maar vooral ook in de samenhang tussen deze pijlers, ligt de kern van de visie van dit kabinet. Ze versterken elkaar. Een beheersbare staatsschuld met zo laag mogelijke belastingen is goed voor de economie en houdt ons sociale stelsel betaalbaar. Versterking van het groeivermogen maakt een evenwichtige lastenverdeling gemakkelijker en helpt om de staatsschuld onder controle te krijgen. Bijdragen naar vermogen, zodat niemand door het ijs zakt, is de beste garantie voor een toekomst waarin zo veel mogelijk mensen de kans krijgen om dit mooie land zo sterk mogelijk te maken.

Er is na de presentatie van het onderhandelingsakkoord al veel gesproken over een aantal specifieke maatregelen die deel uitmaken van dit regeerakkoord, onder andere in het debat in dit huis dat is gevoerd met de informateurs. Die discussie zal de komende jaren ongetwijfeld doorgaan en het kabinet gaat die discussie met open vizier voeren. Vandaag wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om het akkoord op hoofdlijnen kort te duiden, tegen de achtergrond van de hoofddoelstelling van het kabinet: ervoor zorgen dat Nederland solide en sociaal uit de crisis komt en ons land sterker maken voor de toekomst.

Een eerste, belangrijk thema is het brede veld van werk en inkomen, een onderwerp dat raakt aan de basis van ieders leven. Een baan en bestaanszekerheid zijn immers randvoorwaarden om jezelf te kunnen ontplooien en actief mee te kunnen doen in de samenleving. Het kabinet wil samen met sociale partners de grote onderwerpen op dit terrein aanpakken, uiteraard binnen de financiële mogelijkheden. Er ligt een bezuinigingstaak, daar kunnen we simpelweg niet omheen. Ons sociale stelsel is, samen met de zorg, het terrein waarop de betaalbaarheid van voorzieningen voor toekomstig generaties zonder ingrijpende maatregelen het meest problematisch wordt. Maar het kabinet ziet daarnaast ook kansen om samen met werkgevers en werknemers te werken aan een sociale agenda en de arbeidsmarkt voor de toekomst.

De kern van onze plannen is dat wij mensen een extra inspanning vragen waar het kan. Tegelijkertijd bouwen wij extra bescherming in waar dat nodig is. Dus ja, Nederlanders gaan eerder, langer doorwerken, maar wij houden wel rekening met mensen die zich daar niet op hebben kunnen voorbereiden. Bovendien komt er een doorwerkbonus voor mensen met een laag inkomen. Eerlijk is ook dat wij de stapeling van uitkeringen achter een en dezelfde voordeur tegengaan en van iedereen in de bijstand verwachten dat hij of zij een tegenprestatie levert voor de uitkering en alles op alles zet om weer aan het werk te komen.

Op de arbeidsmarkt is de komende jaren alles gericht op een zo kort mogelijke route van werk naar werk en op versterking van de positie van ouderen en flexwerkers. Door de lagere ambtelijke loonschalen open te stellen kunnen wij ervoor zorgen dat meer mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt weer in loondienst kunnen werken, bijvoorbeeld in de schoonmaak en catering. Daarmee bieden wij deze groep meer zekerheid. Versobering van de hoogte en duur van de WW en de ontslagvergoeding is onvermijdelijk, niet alleen om kosten te besparen maar ook om mensen extra te activeren.

Het wetsvoorstel werken naar vermogen wordt vervangen door een participatiewet met een quotumregeling waardoor grote bedrijven worden verplicht om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Zo krijgen meer mensen een kans op een reguliere baan en besparen wij op het aantal Wajong-uitkeringen en de sociale werkvoorzieningen. De gemeenten gaan op dit terrein een grote rol spelen.

Onvermijdelijk – ik zei het al – zijn ook grote en pijnlijke ingrepen in de zorg. Het regeerakkoord bevat op dit terrein tal van maatregelen waarmee steeds twee dingen worden beoogd: verhoging van de kwaliteit en kostenbesparing. Gelukkig gaan die vaak samen, bijvoorbeeld door dure en moeilijke behandelingen in minder ziekenhuizen aan te bieden of door minder complexe zorg dichter bij de mensen te organiseren. Bij dat laatste past ook de keuze voor een extra investering in de wijkverpleging. Dat is goed nieuws voor patiënten en ontlast de doktersposten en ziekenhuizen. Overbehandeling, overcapaciteit en verspilling gaan wij te lijf. Zo gaat een bezoek aan de eerste hulp meer geld kosten. Op deze manier werken wij aan kostenbewustzijn en kostenbeheersing maar ook aan een solidair stelsel voor de toekomst.

Ingrijpend zijn ook de maatregelen op het terrein van de langdurige zorg en de welzijnszorg, vooral in de AWBZ. De kosten daarvan stijgen al jaren fors. Dit kabinet wil die trend ombuigen, juist om voor de toekomst zekerheid te kunnen bieden aan mensen die op deze vorm van zorg zijn aangewezen. Dat betekent dat wij van mensen die het kunnen dragen, vragen dat zij een aantal voorzieningen zelf betalen. En zeker, sommige regelingen worden afgeschaft of versoberd. Dat leidt niet noodzakelijkerwijs tot kwaliteitsverlies. Het is onze overtuiging dat dit type zorg vaak heel praktisch, doelgericht en niet dicht genoeg bij mensen georganiseerd kan worden, voor de mensen zelf maar ook uit efficiencyoverwegingen. Wij gaan dus de weg op waarop wij samen met gemeenten ervoor zorgen dat zij alle ruimte krijgen om op dit punt maatwerk te kunnen leveren.

Op de woningmarkt kiest het kabinet voor rust en duidelijkheid om doorstroming maar ook beweging mogelijk te maken. Zowel de huur- als de koopmarkt zit momenteel stevig op slot. Tussen beide segmenten staat als het ware een muur, die stap voor stap geslecht moet worden. Vandaar dat mensen die met een relatief hoog inkomen in een goedkope sociale huurwoning wonen, meer huur gaan betalen. Vandaar dat wij duidelijkheid scheppen over de hypotheekrenteaftrek, zodat mensen die voor het eerst een huis willen kopen en huiseigenaren met verhuisplannen, die stappen stap voor stap weer wat makkelijker durven te zetten. Zo halen wij de woningmarkt langzaam maar zeker van het slot. Daar kan ook een sector als de bouw stevig van profiteren. Bovendien bevorderen wij langs deze weg de arbeidsmobiliteit op de arbeidsmarkt.

Het regeerakkoord bevat één hoofdstuk over duurzaam groeien en vernieuwen, maar versterking van het groeivermogen van onze economie is dwars door het hele akkoord heen een kernpunt van onze plannen. Ik heb eerder al gesproken over de samenhang tussen de grote hervormingen, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt en de woningmarkt, en de economische structuurversterking. Daar zullen wij op termijn de vruchten van plukken. Ondertussen staat Nederland sinds dit jaar weer in de top vijf van meest concurrerende economieën. Om die positie te versterken investeren wij extra in fundamenteel onderzoek en blijven wij werken aan betere samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen. Dit in aansluiting op het succesvolle topsectorenbeleid van de afgelopen jaren.

We versterken de innovatiekracht van ons land door de ambities voor schone energie en vergroening van de economie naar boven bij te stellen. Nederland heeft op terreinen als water en landbouw alles in huis om internationaal een nog grotere rol te spelen in verduurzaming en vergroening. Daarnaast blijven we werken aan een goede infrastructuur en zetten we het mes in regels die ondernemerschap in de weg staan. In totaal brengen we de kosten van regeldruk met 2,5 miljard euro omlaag. Zo geven we lucht en ruimte aan de samenleving.

Cruciaal voor de groeikracht van onze economie is het onderwijs, dat aan de basis ligt van de innovatieve en concurrerende economie die we nastreven. We hebben de ambitie om ook met de kwaliteit van ons onderwijs tot de top vijf van de wereld te behoren. Daarom gaan we deze sector bij de bezuinigingen per saldo ontzien, wat niet wil zeggen dat we niet ingrijpen. Zo voeren we een sociaal leenstelsel in en vervangen we de ov-studentenkaart door een kortingskaart. Met dit type maatregelen spelen we binnen de onderwijsbegroting geld vrij voor investeringen in de kwaliteit van docenten en schoolleiders en in de versterking van het middelbaar beroepsonderwijs, en daarmee in onze vakmensen van de toekomst.

Natuurlijk zijn we ons bij dat alles zeer bewust van het feit dat Nederland een exportland is met een open economie en een lange internationale traditie. Nederland heeft een open houding naar Europa en de wereld. Daar verdienen we ons geld. Daar hebben wij een gedeelde verantwoordelijkheid voor vrede en veiligheid. Ik benadrukte eerder al hoe wezenlijk Europa is voor ons land. De samenwerking zoals die na de Tweede Wereldoorlog tot stand is gebracht, heeft Nederland en andere landen in de Europese Unie veel gebracht in termen van stabiliteit en welvaart. Die resultaten moeten we koesteren, en we moeten tegelijkertijd vooruitkijken, om ervoor te zorgen dat de Europese samenwerking in de toekomst blijft bijdragen aan de welvaart en het welzijn van de Europese mensen. Een stabiele muntunie is daarvoor een eerste vereiste. Aan dat Europa zal Nederland zijn bijdrage blijven leveren, positief waar het kan en kritisch waar het moet.

Over de grenzen van Europa en de mondiale economische crisis heen verandert de wereld in snel tempo. De onstuitbare economische opkomst van landen en regio’s in Azië en Zuid-Amerika opent nieuwe mogelijkheden voor onze bedrijven, maar legt tegelijkertijd extra druk op voedsel, energie en grondstoffenvoorraden, en op het klimaat. Het buitenlandse beleid van Nederland blijft gericht op economische diplomatie, op ontwikkeling en op bevordering van de internationale rechtsorde en de mensenrechten. Het is waar dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking kleiner wordt, maar we blijven internationaal tot de koplopers behoren. Om de effectiviteit van het beleid te vergroten, kiest het kabinet de komende jaren voor meer samenhang in de driehoek defensie, ontwikkelingssamenwerking en internationale handel. De nieuwe minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gaat daarmee aan de slag. Met een speciaal investeringsfonds dat zij samen met het bedrijfsleven gaat opzetten, geeft het kabinet vorm en inhoud aan de overtuiging dat de “O” van “Ontwikkeling” en de “H” van “Handel” elkaar kunnen versterken.

Ik wil kort stilstaan bij de manier van werken van het openbaar bestuur in ons land. Wat voor overheid willen wij zijn? Allereerst kiest het kabinet, dwars door alle dossiers heen, voor een slanke en doortastende overheid, die zichtbaar hoge kwaliteit levert en niet aarzelt om aan de kant van mensen te gaan staan. Dat begint ermee dat werknemers in de zorg, in het onderwijs, maar ook bij de politie genoeg ruimte moeten krijgen om hun vakmanschap volledig te kunnen inzetten voor de samenleving. Dat betekent minder verantwoording en controle, meer vertrouwen en meer mogelijkheden om als vakman of vakvrouw promotie te maken. We investeren extra in de zichtbaarheid van blauw op straat en we gaan door met het beleid van strenger en eerder straffen, en meer aandacht voor slachtoffers van misdrijven. Aan de kant van mensen gaan staan betekent ook: minder ruimte voor woningbouwcorporaties om financiële risico’s te nemen, verlaging van topsalarissen die met publiek geld worden betaald en een strengere regulering van de maatschappelijke functie van de banken, inclusief een maximering van de bonussen.

In het immigratie- en integratiebeleid kiezen we voor duidelijke en strenge eisen aan nieuwkomers, bijvoorbeeld op het gebied van inkomen en beheersing van de Nederlandse taal. Alle toelatingsprocedures worden aangescherpt, maar Nederland blijft ruimte bieden aan echte vluchtelingen. Voor de groep kinderen en jongeren die hier al jaren verblijven, komt een regeling. Zo voeren we een streng maar rechtvaardig immigratiebeleid dat rekening houdt met de draagkracht van onze samenleving.

Het regeerakkoord bevat ook een aantal ingrijpende hervormingen voor een nieuwe organisatie van het openbaar bestuur in ons land. Het huis van Thorbecke is gebouwd in een tijd dat Nederland ongeveer 3 miljoen inwoners telde en ook in veel andere opzichten compleet verschilde van de huidige samenleving. Dit kabinet is van mening dat we er verstandig aan doen het bouwwerk opnieuw aan te passen aan de huidige netwerk- en informatiesamenleving, aan de nieuwe financiële realiteit en aan de veranderende verhouding tussen de bestuurslagen, inclusief het Europese niveau. Wat die laatste twee punten betreft, is het logisch dat er de komende jaren van alle bestuurslagen stevige financiële offers worden gevraagd nu we die ook van mensen vragen. Het spreekt vanzelf dat we de rijksdienst daarbij niet ontzien. De aanstelling van de speciale minister voor Wonen en Rijksdienst onderstreept dit. Wezenlijk voor het functioneren van het openbaar bestuur in Nederland is de trend dat taken worden gedecentraliseerd. Met dit regeerakkoord zet het kabinet die trend versterkt door, bijvoorbeeld in de zorg, de jeugdzorg en het huurbeleid. Dat doen we vanuit de overtuiging dat veel taken van de overheid het beste dicht bij mensen kunnen worden uitgevoerd. Maar om kwaliteit te kunnen blijven leveren en vanuit kosten- en efficiencyoverwegingen hoort er wel een andere maatvoering bij wat betreft de organisatie. Vandaar dat het regeerakkoord voor de langere termijn een eindbeeld schetst van vijf landsdelen en van gemeenten van in principe minimaal 100.000 inwoners. Daarmee doen we niets af aan het grote belang van de identiteit en lokale en regionale betrokkenheid van mensen. Die betrokkenheid hangt nooit af van organisatiemodellen, maar een goed openbaar bestuur dat is toegesneden op de toekomst vraagt wel om keuzes. In goed overleg met de medeoverheden zal het kabinet hierin duidelijke stappen zetten, bijvoorbeeld door de samenvoeging van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Diezelfde constructieve maar duidelijke houding zal het kabinet ook innemen in de relatie met de Caraïbische delen van het Koninkrijk.

Mevrouw de voorzitter. Dit kabinet gaat aan de slag met een groot gevoel voor urgentie en in het besef dat we veel van de mensen vragen. Maar ook vol energie, met een open oog voor de wereld om ons heen en met passie voor ons mooie land. Met het regeerakkoord dat vandaag voorligt, maken we Nederland over de huidige crisis heen sterker voor de toekomst. Die toekomst vraagt om een duidelijke koers en ook om duidelijke keuzes. Die toekomst vraagt ook om een stabiel kabinet dat doorbraken realiseert waar het kan en beschermt waar het nodig is. Dat kan niet zonder pijn. We realiseren ons heel goed dat we grote offers vragen van alle Nederlanders. Maar het kan wel. En het lukt als we de komende jaren op alle niveaus samenwerken en op alle niveaus bruggen slaan, naar elkaar en naar de toekomst.

De voorzitter:

Ik dank de minister-president. Ik stel voor de vergadering voor vijftien minuten te schorsen.

De heer Wilders (PVV):

Wij hebben eigenlijk wel drie weken nodig om al deze onzin te verwerken, maar dat zal niet lukken. Wat mij betreft kunnen we daarom meteen beginnen.

De voorzitter:

Ondanks dit tegenvoorstel van de heer Wilders stel ik toch voor om een kwartier te schorsen. Om 14.45 uur hervatten we dan de vergadering met de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 14.30 uur tot 14.45 uur geschorst.

Naar boven