12 Verantwoordingsdebat

Aan de orde is het verantwoordingsdebat over de jaarverslagen over het jaar 2011, het rapport van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen (33240) en de Verantwoordingsbrief 2011 (33263).

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. "Het is een raadsel waar de centen blijven." Dat schreef Ruud van Ling, voormalig docent in het speciaal basisonderwijs, in een open brief aan de NRC op 15 maart van dit jaar. Hij schetste daarin zijn ervaringen als docent in dat speciaal basisonderwijs. Hij schreef verder: "Er worden steeds meer externen de school binnengehaald. Een logopedist, een fysiotherapeut, een diëtist, een orthopedagoog. En het vergadert en het vergadert maar. Bijvoorbeeld met de ambulante schoolleider en de eveneens ambulante onderdirecteur, een secretaresse voor halve dagen en de onvermijdelijke interne begeleiders." Ik prijs Ruud van Ling omdat hij de moed heeft gehad om zijn, weliswaar teleurstellende, ervaringen aan de krant te sturen en te openbaren. Het laat zo duidelijk zien waar heel veel leraren in Nederland mee te maken hebben en heel veel mensen in andere beroepen die gewoon hun vak willen uitoefenen en niet willen vastlopen in bureaucratie. Mensen die dag in dag uit constateren dat er nieuwe regeltjes worden bedacht, met de beste bedoelingen, dat er meer geld wordt uitgegeven maar dat dat hen eigenlijk hindert in wat zij echt willen doen, in dit geval goed lesgeven om kinderen verder te brengen.

Behalve de verhalen die wij zelf natuurlijk allemaal horen op straat en bij werkbezoeken en zo'n brief van Ruud van Ling zijn er in het afgelopen jaar veel onderzoeksrapporten gekomen. Die zijn verschenen in het kader van Verantwoordingsdag maar ook afkomstig van gemeentes en instellingen en schetsen eigenlijk dezelfde beelden. Ik noem er een paar. De gemeente Woerden heeft in het afgelopen jaar een onderzoek laten doen naar het eigen beleid voor probleemgezinnen. Ik ken Woerden een beetje. Ik heb een tijd in Nieuwkoop gewoond en als ik eens de stadslucht wilde opsnuiven, dan ging ik naar Woerden. Woerden is zo'n beetje de meest gemiddelde gemeente van Nederland. Het heeft een winkelstraat met een Etos en een Blokker. Het ligt in groene weilanden, maar wel grenzend aan een spoorlijn en de snelweg. Het is het paradijs voor hardwerkend Nederland. Iedereen die een onderzoek wil doen in Nederland – of dat nu een bedrijf is dat wil weten wat klanten willen of een onderzoeksinstelling – gaat naar Woerden. Daarom vind ik dit onderzoek extra relevant. De gemeente Woerden constateerde dat aan een "probleemgezin", een gezin dat veel begeleiding krijgt, gemiddeld € 40.000 per jaar wordt uitgegeven. Er zijn gevallen van € 20.000 maar ook van € 70.000 bekend. De gemeente constateert verder heel openhartig dat er veel hulpverleners bezig zijn maar er maar weinig resultaten te zien zijn. Ik denk dat wij het in deze Kamer allemaal met elkaar eens zijn dat als wij voor € 40.000 per jaar een gezin op de rails zouden kunnen krijgen, wij dat ervoor over zouden hebben. Dat hebben wij echter niet als wij jaar in jaar uit horen dat het geld wel wordt uitgegeven maar acties verzanden in bureaucratie en vergaderen.

In het afgelopen jaar kregen wij ook een indrukwekkend rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau. Als liberaal spreekt de titel mij aan: Waar voor ons belastinggeld?

De heer Pechtold (D66):

Ik denk dat ik de rode draad al te pakken heb: bureaucratie en lastendruk. Dat is wat de VVD-fractie centraal stelt. Ik ken Woerden niet, behalve van die megalomaan grote parkeergarage. Ik weet niet hoe lang de VVD in Woerden in het college zit, maar hoeveel jaren van de afgelopen achttien jaar heeft de VVD in deze Kamer vak-K bevolkt?

De heer Blok (VVD):

Ik denk dat de heer Pechtold te snel de rode draad te pakken denkt te hebben. Ik zal verderop ingaan op de invloed van de VVD en op de samenwerking van het liberalisme in het algemeen. Misschien kunnen wij het daarover nog eens worden.

De heer Pechtold (D66):

Als het centrale punt ligt in de eerste twee door de heer Blok naar voren gebrachte voorbeelden, namelijk het passend onderwijs – dat haalt hij uit één brief – en zijn ervaringen met het lommerrijke maar naar ik verneem ook verstedelijkte Woerden, dan is dat toch regeldruk? Dat zijn toch de twee punten? Die mijnheer van het passend onderwijs schreef dat er te veel regels zijn en in Woerden is er te veel gedoe om een gezin weer op het goede spoor te krijgen. Het is nu Verantwoordingsdag. Ik vraag de heer Blok ten aanzien van dat eerste punt: hoe vaak, hoe lang? Ik geef het antwoord: vijftien van de afgelopen achttien jaar heeft de VVD in vak-K gezeten. Wat heeft de VVD daar dan aan gedaan?

De heer Blok (VVD):

Ik wil hierop twee dingen zeggen. Ik constateer dat de heer Pechtold toch echt weer te snel naar voren loopt, want er komt nog een hele toelichting over uitgebreide onderzoeken; daar wilde ik net aan beginnen. Uit die onderzoeken blijkt dat het niet alleen om de illustraties gaat die ik zojuist heb geschetst. Uit heel veel gefundeerd onderzoek komt wel degelijk naar voren dat het op een aantal terreinen structureel mis is in Nederland.

De andere vraag van de heer Pechtold is: hoe veel heeft de VVD de afgelopen jaren geregeerd? Heel veel. Ik constateer dan ook met trots dat – ik noem maar een ranglijstje – de Verenigde Naties Nederland het op twee na beste land van de wereld vinden. Er zijn ongeveer 160 landen in de wereld. Boven ons staan nog Noorwegen en Australië. Daar wonen niet zo veel mensen en er zijn veel delfstoffen, dus ik vind dat we dat nog niet zo gek gedaan hebben. Mijn grote zorg is: hoe zorgen we ervoor dat we in die top drie blijven? Er zijn namelijk ontzettend veel landen in de wereld die ook in die top drie willen en die daarin ook terecht kunnen komen. We kunnen alleen in die top drie blijven als we bereid zijn om te veranderen en als we eerlijk met elkaar benoemen wat niet goed gaat, wat we hier doen, en wat wel goed gaat – ik kom daar nog op, zo zeg ik om een interruptie van de heer Pechtold te voorkomen – en daarop in te gaan.

De heer Pechtold (D66):

Deze dag van verantwoording gaat wat mij betreft om de resultaten van dit kabinet. Als je niet naar de stukken kijkt, maar wel naar de economische groei, de werkloosheid en onze positie in Europa en in de wereld, dan is dat allemaal slechter geworden. Collega Blok moet dit weten: vooral het vertrouwen is gedaald. De heer Blok zet nu op basis van één brief over het passend onderwijs amechtig het gelijk van de VVD neer en gebruikt dat als opening van dit debat. Ik zeg hem alleen: kijk naar uzelf.

De heer Blok (VVD):

Ik moet constateren dat de heer Pechtold veel te snel gaat. Zo meteen zal ik vertellen wat het Sociaal en Cultureel Planbureau, waar echt geen VVD'ers in de top zitten, vindt van de extra bestedingen ten behoeve van het onderwijs. Misschien kunnen we daarna nog een keer constateren of ik alleen over incidenten praat of dat er gefundeerd onderzoek is. Daar kom ik nu op. Het rapport heet: Waar voor ons belastinggeld? Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft een heleboel sectoren bekeken, steeds met de vraag of meer geld de afgelopen jaren heeft geleid tot betere resultaten.

Er is wel degelijk goed nieuws, zeg ik tegen de heer Pechtold. In bijvoorbeeld de gezondheidszorg, een sector waar de afgelopen jaren met veel draagvlak van de Kamer heel veel geld naartoe is gegaan, is het niet allemaal rozengeur en maneschijn, maar in het rapport staat dat meer geld wel degelijk ergens toe heeft geleid, bijvoorbeeld tot aantoonbaar kortere wachtlijsten. Dan is het daar goed besteed. Op andere plaatsen niet, maar daar wel.

Er is ook gekeken naar de veiligheid. Ook daarover zijn kritische opmerkingen gemaakt, maar er wordt wel degelijk gezegd dat meer geld voor meer blauw op straat aantoonbaar heeft geleid tot meer veiligheid. Goed nieuws mag ook worden verteld.

Over bijvoorbeeld het lager onderwijs – daar zijn we dan, zeg ik de heer Pechtold – schrijft hetzelfde Sociaal en Cultureel Planbureau echter dat daar in de afgelopen jaren veel meer geld naartoe is gegaan, ongeveer 50%, maar dat er geen aantoonbaar betere resultaten zijn aan te wijzen. Ik citeerde niet alleen die ene brief, maar ook dit onderzoek.

Er zijn naast de anekdotes nog meer onderzoeken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ben gek op onderzoeken: hoe meer, hoe beter. Dit is echter Verantwoordingsdag. Ik zou de heer Blok allereerst willen vragen om het deel uit het stenogram over Woerden naar ons oud-lid Rouvoet te sturen. Hij heeft daar een bescheiden optrekje. Ik ben echter toch wel benieuwd naar wat er in de afgelopen jaren op deze terreinen is gebeurd dat dit soort brieven nog wordt geschreven en ons bereikt en dat er nog dergelijke rapporten uitkomen, die volgens mij in de ogen van de heer Blok alarmbellen zijn waar we iets mee moeten. Het is Verantwoordingsdag; we kijken terug. Wat heeft het kabinet gedaan om deze problemen daadwerkelijk aan te pakken?

De heer Blok (VVD):

Ook de heer Slob is wat ongeduldig. Ik zal straks ingaan op de verantwoording van het kabinet zelf. De heer Slob noemt het passend onderwijs. Op dat gebied doet het kabinet minder dan ik zou willen. Dat weet u, mijnheer Slob. Wij verschillen daarover ook van mening.

De heer Slob (ChristenUnie):

Volgens mij verschillen wij niet van mening. Wij hebben een prachtige afspraak gemaakt die hopelijk vrijdag naar buiten kan komen. Mijn opmerking is als volgt. Ten aanzien van passend onderwijs citeert u uit één brief. Een stadion vol mensen uit het passend onderwijs, 50.000 man, zag de kabinetsplannen op zich afkomen. In 2011 hebben wij ze in de Kamer besproken. Uiteindelijk was er ook een Kamermeerderheid. De plannen liggen nu voor in de Eerste Kamer. Men zag de problemen zich opstapelen. De druk op de mensen die op de scholen zouden achterblijven na een leegloop, leek ontzettend groot te worden. Het is Verantwoordingsdag. Dit zijn de problemen die in het land worden onderkend. U hebt met de VVD in het kabinet gezeten, niet alleen deze periode maar ook vele periodes daarvoor. Wat hebt u gedaan om deze problemen aan te pakken?

De heer Blok (VVD):

Ik kom straks echt te spreken over de vraag wat dit kabinet bereikt heeft. Wat passend onderwijs betreft, moet ik constateren dat de partij van de heer Slob en de mijne een andere visie hebben. Wij staan aan de vooravond van een akkoord en realiseren ons beiden dat het van belang is om nu spijkers met koppen te slaan en niet alleen maar te blijven hangen in verschillen. Inhoudelijk verschillen wij echter echt van mening over de vraag of het onderwijs nu beter wordt met steeds meer regels en hulpverlening of dat het onderwijs beter wordt als het de ruimte krijgt om zijn kerntaak uit te voeren. Ik vind het jammer dat de heer Slob beweert dat ik uit één brief citeer. Volgens mij heeft hij heel goed gehoord dat ik wel degelijk het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat al eerder besproken is in de Kamer, erbij gebruik.

Er zijn nog andere voorbeelden. Neem de subsidies voor cultuur. In het blad Economisch Statische Berichten stond een paar weken geleden een onderzoek van de heren Bos en Gaaff. Zij stelden zich de vraag: Waar hebben al die subsidies voor kunst de afgelopen jaren toe geleid? Nergens toe. De onderzoekers hebben gemeten of Nederland internationaal beter staat aangeschreven als gevolg van al die subsidies. Hun antwoord is een oorverdovend "nee". Of, zoals ze het in hun eigen conclusie schrijven, de afgelopen decennia zijn de uitgaven aanzienlijk gestegen, maar het aantal topkunstenaars is voornamelijk afgenomen.

Zomaar een paar voorbeelden die over het afgelopen jaar aangeven – wij kijken nu terug op 2011 – dat het geloof dat meer overheid, meer geld en meer regels tot betere resultaten leiden, niet opgaat.

De heer Wilders (PVV):

Het klinkt allemaal heel goed wat de heer Blok zegt. Maar neem nu verlaging van de btw op podiumkunsten of galerijhouders. Dat moet u natuurlijk nooit doen, mijnheer Blok, als u consistent bent in uw verhaal.

De heer Blok (VVD):

Wij hadden het samen kunnen voorkomen, zeg ik tegen de heer Wilders.

(geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

De heer Blok zegt vol overtuiging dat meer geld naar kunst en cultuur de kunstenaars niet echt heeft geholpen. Mijn vraag is: Zult u nooit uw handtekening zetten onder lagere btw voor kunstenaars en alles wat daarmee te maken heeft? Doet u dat wel of doet u dat niet? U kunt mij de zwartepiet wel toespelen, maar ik vraag of u consistent bent en dat niet gaat doen.

De heer Blok (VVD):

Ik heb de heer Wilders geen zwartepiet toegespeeld; hij heeft die zichzelf toegespeeld. De heer Wilders en ik hebben inderdaad beiden felle overtuigingen. Wij debatteren daarover en gaan daarmee naar de kiezer. Ik wil tegen de kiezer kunnen zeggen dat ik geknokt heb om zo veel mogelijk van mijn overtuiging binnen te halen. In een land waarin geen enkele partij de meerderheid van de stemmen heeft, kan ik dit alleen doen met geven en nemen. We hadden samen mooie dingen kunnen bereiken op dit gebied en op het gebied van vreemdelingenbeleid. We hadden samen de uitgaven aan ontwikkelingshulp kunnen terugbrengen. Daarover hadden we het eens kunnen worden. We waren het bijna eens. In het Catshuisakkoord zaten ook dingen die ik niet leuk vond, net als dingen die de heer Wilders niet leuk vond en dingen die de heer Van Haersma Buma niet leuk vond. Maar we hadden kunnen voorkomen dat het punt dat de heer Wilders nu noemt in het akkoord was opgenomen. Ik heb het niet uit mijn handen laten vallen, de heer Wilders wel.

De heer Wilders (PVV):

Begrijp ik het goed? Gaat de heer Blok aan de VVD-kiezer uitleggen dat de reiskostenvergoeding wordt afgeschaft, dat de lasten worden verzwaard, dat de btw-tarieven omhooggaan, terwijl we galeriehouders en kunstenaars nog meer gaan subsidiëren, met lagere btw-tarieven? De hardwerkende VVD'er zal zich nog wel drie keer achter zijn oren krabben.

De heer Blok (VVD):

Ik ga de kiezer vertellen dat, als er geen financieel akkoord gesloten was, we een financiële chaos gehad zouden hebben. Ik kan bijvoorbeeld de vergelijking met België trekken, waar een jaar lang alleen maar ruzie is gemaakt. België betaalt 1,5% meer rente dan Nederland. In dit scenario zouden we terechtkomen als we allemaal de lijn van de heer Wilders zouden volgen en de boel de boel zouden laten. Als er 1,5% extra komt over onze staatsschuld van 400 mld., levert dat 6 mld. per jaar op, mijnheer Wilders. Dat bedrag van 6 mld. is het hele bedrag dat wij in Nederland aan politie uitgeven. Als we de lijn van Wilders zouden kiezen, zouden we per jaar het hele bedrag dat wij voor politie nodig hebben, weggooien aan extra rente. Ik maak deze keuze niet. Ik zal deze keuze aan de kiezers uitleggen.

De heer Wilders (PVV):

De heer Blok heeft gelijk dat hij deze keuze niet maakt. De heer Blok maakt de keuze om een blanco cheque van 40 mld. te geven aan het ESM, aan de Grieken, aan de Spanjaarden, aan de Portugezen en dadelijk wellicht aan de Italianen. Hij geeft dus een blanco cheque van tientallen miljarden aan Europa. Die keuze maakt hij. Hij wil lastenverzwaringen voor de kiezer door veranderingen ten aanzien van het reiskostenforfait en van de btw. Die keuze maakt de VVD. Tegelijkertijd subsidieert hij de kunstenaars en de grachtengordel van Amsterdam. Dat is een prachtige keuze. We zullen op 12 september zien wat de kiezer daarvan vindt.

De heer Blok (VVD):

De overeenkomst tussen de heer Wilders en mij is dat wij beiden overtuigd zijn van de keuzen die we met Nederland moet maken. Het grote verschil tussen ons is dat ik niet met lege handen wil staan, omdat ik ervan overtuigd ben dat Nederland uiteindelijk verder moet. De heer Wilders wil niet alleen zelf met schone handen blijven staan, maar laat ook zijn kiezers met lege handen staan.

De voorzitter:

Dit wordt de laatste keer, mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

De heer Blok staat niet alleen met lege handen, hij staat ook met een lege portemonnee. Hij heeft alleen maar lastenverzwaringen te bieden, omdat hij een blanco cheque ter waarde van 40 mld. tekent voor de Grieken en voor het ESM-fonds. De heer Blok staat met een lege portemonnee. Waarom staat hij met een lege portemonnee? Waarom moet de heer Blok de Nederlandse kiezer lastenverzwaringen voor zijn kiezen gooien? Omdat hij door het dictaat van Brussel op een tekort van 3% wil komen in 2013 en een dikke, vette cheque wil geven aan dezelfde eurofielen in Brussel, door met 40 mld. in de toekomst wellicht de Grieken te betalen. Dat doet hij. Hij zorgt ervoor dat Nederland een lege portemonnee heeft.

De heer Blok (VVD):

Al was er helemaal geen Europese Unie en ook al bestond Griekenland niet, dan nog had Nederland in het afgelopen jaar 28 mld. meer uitgegeven dan het binnenkreeg. Met of zonder Europa is er geen enkel land dat jaar in jaar uit 28 mld. meer kan uitgeven dan het binnenkrijgt. Dat is een rekening die alle Nederlanders uiteindelijk moeten betalen en die bovendien op korte termijn leidt tot de enorm stijgende rente die ik net schetste. Die 6 mld. is per Nederlander € 360. Dat is de keuze die de heer Wilders maakt. Ik kan mijn keuze heel goed uitleggen aan de kiezer.

Dan gaan we nu naar de rol van het kabinet in het afgelopen jaar. Daar word ik iedere keer naar gevraagd. Ik wil die graag uitleggen. Het is best een goed verhaal, eigenlijk.

De heer Roemer (SP):

Ik ga zo dadelijk met plezier naar een heel goed verhaal van de heer Blok luisteren. Ik heb nog even een vraag. Wie was er nou eigenlijk verantwoordelijk voor die tekorten van 28 mld.?

De heer Blok (VVD):

De SP zal zeggen dat zij daarvoor niet verantwoordelijk is. Dat klopt. De SP is namelijk een partij die in de Tweede Kamer al jaren kiest voor schone en lege handen.

De heer Roemer (SP):

Als de heer Blok niet veel verder komt dan wat hij bij anderen ook doet, namelijk een stukje jij-bakken en geen enkele verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen beleid van de afgelopen jaren, dan moet hij dat zelf weten. Het zou de heer Blok echter sieren als hij gewoon eens antwoord gaf op de vraag. Het is inderdaad het liberale beleid geweest van de afgelopen jaren, waarvan de VVD de meeste jaren in het kabinet heeft gezeten. Dat was niet alleen het liberale beleid in Nederland maar ook in Europa en Noord-Amerika. Daar is alle ellende begonnen van de financiële crisis door het dereguleren van al die markten. Het liberale beleid is er verantwoordelijk voor geweest dat wij nu in zo'n enorme puinzooi zitten. Zeg dat er dan ook even bij.

De heer Blok (VVD):

Allereerst is het verrassend dat de SP mij aanspreekt op het maken van schulden, aangezien zij consequent kiest voor het maken van nog grotere schulden. De SP doet dat ook heel openhartig. Of zij dat nou in het verkiezingsprogramma doet, waarin openlijk die keuze gemaakt wordt, of in tegenbegrotingen; de SP kiest er heel bewust voor de schulden nu niet af te lossen. Zij hoopt dat dat ooit een keer in de toekomst gaat gebeuren. Die keuze maakt de SP heel bewust. Dat is een onverstandige keuze.

De heer Roemer (SP):

De VVD-fractie onder leiding van de heer Blok weigert iedere vraag van welke collega hier dan ook te beantwoorden. Dat moet hij zelf weten. Daar gaat hij maar mooi mee naar buiten, maar ik constateer het wel. Het enige wat hij doet, is een partij jij-bakken en onwaarheden verkopen, want wij hebben te allen tijden, voor alles waar wij nee tegen hebben gezegd, een alternatief aangedragen. Begrotingen voor hetzelfde geld. Wij maken inderdaad andere keuzes, zodat een en ander wat eerlijker verdeeld wordt. Maar de heer Blok moet nou eens gewoon antwoord geven en de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het feit dat de VVD de afgelopen jaren wel degelijk heeft bijgedragen aan het beleid dat ervoor gezorgd heeft dat wij nu met zulke enorme tekorten zitten.

De heer Blok (VVD):

De VVD is verantwoordelijk voor het beleid van de afgelopen anderhalf jaar en vele jaren daarvoor. Dat heb ik net uitgesproken, maar de heer Roemer beticht mij van onwaarheden. Dat is nogal wat. Iedereen kan op het internet verkiezingsprogramma's met elkaar vergelijken. En echt, het verkiezingsprogramma van de SP laat structureel een gat zien van 13 mld. Dat debat heb ik vaak met de heer Roemer gevoerd, in deze Kamer en voor de camera's van verschillende televisieprogramma's. Structureel, jaar in jaar uit 13 mld. Die keuze maakt de SP. Daar is zij ook mee naar buiten gekomen. Ik vind het dan heel onjuist om te beweren dat ik hier onwaarheden beweer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Als de heer Blok zegt dat hij met zijn partij verantwoordelijk is voor de afgelopen jaren en dus ook voor het tekort van 28 mld., als hijzelf de veroorzaker daarvan is, waar komt dan de arrogantie vandaan om tegen de kiezer en tegen ons hier te zeggen dat hij de oplossingen heeft om dat tekort weg te werken?

De heer Blok (VVD):

In de politiek kies je er als partij normaal gesproken voor om ook verantwoordelijkheid te dragen. Dat zal ook voor de Partij voor de Dieren gelden, hoewel die tot op heden geen deel heeft uitgemaakt van de regering. Je gaat niet in de politiek om alleen maar meningen te verkondigen. Je gaat erin om echt iets te veranderen. Die keuze maakt de VVD als het even kan. Van de afgelopen decennia hebben wij een groot deel in de regering gezeten, niet altijd maar wel vaak. Geen enkele waarnemer van buitenaf zal bestrijden dat de VVD in ieder kabinet bij uitstek heeft gehamerd op financiële degelijkheid, of dat nu Frits Bolkestein was, Gerrit Zalm, Hans Hoogervorst of nu Mark Rutte met natuurlijk Jan Kees de Jager als minister van Financiën. Daar sta ik voor. Dat zal ook de keuze de komende jaren zijn. Daarom is het ook logisch dat ik nu, op Verantwoordingsdag, kritisch kijk naar welke uitgaven het afgelopen jaar al dan niet gewerkt hebben. Als ze niet gewerkt hebben, zal mijn conclusie over het algemeen zijn: stoppen ermee. Dat is immers de enige manier om de tekorten terug te dringen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is de afgelopen decennia niet gelukt om de hand een beetje op de knip te houden en de VVD is daar mede verantwoordelijk voor. De heer Blok zegt dat hij de politiek in is gegaan om verantwoordelijkheid te dragen, maar er is onverantwoord met onze portemonnee omgegaan. Dat is niet zo vanwege de Partij voor de Dieren, maar doordat de VVD kennelijk niet de juiste beslissingen heeft genomen. Dan geeft het geen pas om hier met zo veel arrogantie te zeggen: geef ons maar het beheer over de portemonnee van elke burger. Wij zien immers waar dat toe leidt: 40 mld. naar Europa en een tekort dat nog verder oploopt als het aan de VVD ligt. De VVD beweert namelijk wel dat zij een verstandig financieel beleid voert, maar tot nu toe, zo blijkt uit de afgelopen decennia, lukt dat haar niet. Er is dus geen enkele reden voor de kiezer om op de VVD te stemmen.

De heer Blok (VVD):

Het is heel vreemd om te beweren dat de financiën in Nederland helemaal ontspoord zijn. Er moet veel gebeuren en er moet stevig worden ingegrepen, maar wat de Partij voor de Dieren stelt, is aantoonbaar onjuist. Nederland wordt binnen Europa en binnen de wereld gezien als een van de landen waar je nog geld aan kunt lenen. We zullen ervoor moeten knokken om die positie te behouden, want die is wankel, maar we worden nu gerekend tot de landen die redelijk veilig zijn. Dat is bijvoorbeeld de reden waarom wij 1,5% minder rente betalen dan België, een verder vergelijkbaar land. Dus ja: dat beleid van financiële degelijkheid heeft de afgelopen jaren heel behoorlijk gewerkt. Meer dan ooit is het echter nodig om de hand op de knip te houden, om ervoor te zorgen dat het lek wordt gestelpt. Anders gaan we binnen de kortste keren de enorme renteopslagen betalen die andere landen ook betalen.

Gelukkig heeft het kabinet in het afgelopen jaar zelf de steven gewend, en heeft het niet meer gekozen voor het geloof, dat te lang is gekoesterd, dat meer geld altijd een oplossing is voor problemen. De eerste daad van het kabinet was het kleiner maken van de overheid. Het begon bij zichzelf, met minder ministers, minder staatssecretarissen en minder ministeries. Er zijn het afgelopen jaar veel protesten geweest. Het Malieveld stond zo nu en dan vol, bijvoorbeeld vanwege de langstudeerdersregeling, inderdaad een pijnlijke maatregel. Of er stonden kunstenaars die aan hun subsidies gehecht waren. En inderdaad, het doet pijn als een subsidie wordt teruggedraaid. Ik heb het Malieveld echter nooit vol zien staan met mensen die protesteerden omdat er minder ministers waren, omdat er bijvoorbeeld geen minister voor Jeugd en Gezin of Ontwikkelingssamenwerking meer was. Het afgelopen jaar heeft wel degelijk laten zien dat je met een kleinere overheid op de punten waarop de overheid er echt toe doet, goede resultaten kunt laten zien. In één jaar is het aantal ambtenaren met 9000 afgenomen. Het is pijnlijk als daar gedwongen ontslagen voor nodig waren, en die zijn gelukkig zo veel mogelijk voorkomen. Dit enorme aantal heeft echter laten zien dat het mogelijk is om de overheid kleiner te maken zonder dat de kwaliteit eronder lijdt.

Tegelijkertijd was het mogelijk om betere resultaten te boeken, door de overheid zich te laten concentreren op een aantal kerntaken, dus taken die de overheid echt als enige kan doen. Dat zijn bijvoorbeeld taken op het gebied van veiligheid. Een van de beloften van het kabinet bij aantreden die in het afgelopen jaar zijn gerealiseerd, is dat voortaan het slachtoffer centraal staat en niet de dader. Een van de eerste daden was de instructie aan het Openbaar Ministerie om in het geval van die beroemde huisvader die enige kracht moet gebruiken om een inbreker de trap af te werpen, de inbreker als verdachte te behandelen en niet de huisvader. Ook is in het afgelopen jaar gerealiseerd dat er een drie keer zo hoge straf wordt geëist als gezagsdragers met geweld worden geconfronteerd. Dat zijn mensen die namens ons een moeilijke klus uitvoeren, of het nu de ambulancebroeders zijn, die overigens gisteren weer met geweld geconfronteerd werden, of politieagenten en conducteurs. We zien dat die straf in de praktijk ook wordt opgelegd.

In deze economisch moeilijke tijd hebben we gelukkig ook lichtpunten, die ook weinig te maken hebben met het uitgeven van extra geld. In vergelijkingen van Nederland met andere landen als vestigingsplaats voor bedrijven – die zijn een belangrijk criterium bij de vraag of een nieuwe fabriek in Nederland, België of Ierland komt – heeft bijvoorbeeld het onderzoeksbureau Bloomberg Nederland als beste land binnen de eurozone bestempeld. Dat is pure winst.

De winst van de kleine overheid is des te urgenter omdat in het afgelopen jaar veel meer geld is uitgegeven dan er is binnengekomen, namelijk 28 mld. meer. Gelukkig geeft de 18 Miljard Monitor, waar de heer Pechtold vorig jaar samen met mij om gevraagd heeft, aan dat een belangrijk deel van de maatregelen is genomen; niet de hele 18 mld., maar de structurele doorwerking van wat nu wettelijk is vastgelegd, is al bijna 10 mld. Dat is een belangrijke prestatie in deze korte tijd.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb een vraag aan de heer Blok. Hij steekt de loftrompet over de door dit kabinet en zijn minister-president Rutte gecreëerde kleinere overheid. Een kleinere overheid betekent voor een liberaal toch ook minder lastendruk? Zou de heer Blok, als voormalig financieel woordvoerder, mij aan kunnen geven op welke plek de begroting van 2011 tussen alle begrotingen sinds 2000 staat op het gebied van lastendruk voor burgers en bedrijven?

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold heeft helemaal gelijk dat er afgelopen jaar geen ruimte was voor echte lastenverlichting, met één belangrijke uitzondering: de overdrachtsbelasting. Dat is een heel wezenlijk punt voor de huizenmarkt, die het al zo moeilijk heeft.

De heer Pechtold (D66):

Nee, het antwoord op de vraag is dat sinds 2000 de lastendruk het hoogst was in dit jaar, waarover we nu verantwoording afleggen. Het eerste liberale kabinet in ongeveer 100 jaar, waarover de heer Blok ook de loftrompet heeft gestoken, is in staat geweest om gelijk de topscorer van dit millennium te worden, en dat met een kleinere overheid! Een kleinere overheid die zorgt voor meer lasten voor burgers en bedrijven? Graag een reactie!

De heer Blok (VVD):

Ik draai helemaal niet weg voor de constatering van de heer Pechtold. Ook komend jaar zal er naar alle waarschijnlijkheid geen sprake zijn van lastenverlichting. Wij moeten kiezen tussen verdere financiële chaos, waarbij wij het vertrouwen verliezen van partijen die nog geld aan ons moeten lenen en waardoor wij hogere rentelasten krijgen, en tussen lastenverhoging op korte termijn, waarna wij de extra lasten weer teruggeven. Volgens mij zijn wij het samen eens geworden over de intentie dat de zwaardere lasten worden teruggegeven in lagere lasten op arbeid. De keuze is dus helder.

De heer Pechtold (D66):

Dat laatste ben ik met de heer Blok eens. Om de financiën op orde te krijgen, zul je de lasten moeten verhogen. Dat zal ook in de plannen van de vijf partijen zitten. De heer Blok moet echter niet tamboereren met het feit dat dit kabinet 9000 ambtenaren heeft ontslagen, waardoor er nu een kleinere overheid is, terwijl hij door een huwelijk en een vriendschap met de PVV zo'n construct moest maken dat de begroting over 2011 volledig uit de pas loopt, de economie heeft doen instorten, de werkloosheid heeft doen stijgen en het vertrouwen tot een nulpunt heeft doen dalen.

De heer Blok (VVD):

Het verhaal van de heer Pechtold sluit niet. Ik constateer zojuist dat in de 18 Miljard Monitor wordt geconstateerd dat 10 mld. van de 18 mld. op structurele basis is binnengehaald. Als dit kabinet er niet was geweest, maar een kabinet dat minder had willen bezuinigen, dan hadden we nu echt niet op 10 mld. gestaan. We hebben ook onderhandeld over een kabinet dat over vier jaar misschien tot 11 mld. had willen komen. Dan zouden de belastingen veel meer omhoog moeten om het extra tekort te dekken, plus de rente die je daarover moet betalen. Op financieel gebied is er dus absoluut winst geboekt, maar nog niet genoeg. We moeten absoluut verder.

Ik wil als liberaal dan ook verdergaan. Het is niet moeilijk om onderwerpen te bedenken waarop ik graag verder zou bezuinigen. Ik ben de afgelopen maanden vaak naar het Catshuis gefietst. Ik heb gemerkt dat de heer Pechtold dit ook heeft waargenomen. Het laatste stukje leidde altijd door een haag van camera's en microfoons, tussen de vijftien en twintig. Ik had een stuk of drie ook wel genoeg gevonden om een man in een grijs pak op een zwarte fiets van alle kanten te bekijken. In zo'n situatie komen er allerlei bezuinigingsgedachten in me op. Ik was ook graag verdergegaan met de Wet werken naar vermogen, niet primair vanwege de bezuinigingen, maar omdat ik er heilig van overtuigd ben dat wij in Nederland de verkeerde weg op gaan door iedere werkdag 60 leerlingen, zestien- tot achttienjarigen, levenslang arbeidsongeschikt te verklaren.

Dat lukt niet volledig nu het kabinet demissionair is. Wij gaan naar alle waarschijnlijkheid volgende week verder debatteren over het akkoord van de vijf partijen. Ik ben er ook erkentelijk voor dat wij een akkoord hebben kunnen sluiten. Dat is inderdaad niet 100% wat ik namens de VVD wil – dat zal ook voor andere partijen gelden – maar het voorkomt dat de schade veel verder oploopt, een schade waarvoor alle Nederlanders uiteindelijk de rekening zouden moeten betalen. Mede dankzij dat akkoord betekent het feit dat het kabinet nu demissionair is, niet dat de resterende tijd werkloos uitgezeten behoeft te worden, integendeel. Ik roep op dit moment van terugkijken het kabinet dan ook nadrukkelijk op om verder te gaan met het op orde brengen van de overheidsfinanciën en het kleiner maken van de overheid, daar waar dat kan ook in deze demissionaire periode.

Ik wijs bijvoorbeeld op de opmerking van de Rekenkamer, van wie ik vertegenwoordigers achterin de zaal zie zitten. Ik kan niet alle opmerkingen recht doen, maar één waarmee het kabinet direct aan de slag kan, is de opmerking dat eigenlijk te weinig voortgang is gemaakt met het samenvoegen van alle administraties van de ministeries, het project Compacte Rijksdienst. Dat is het soort project waarvan wij breed in deze Kamer kunnen zeggen dat het geld eigenlijk op straat ligt. Laat het kabinet doorgaan met dat project om dat geld in te boeken. Ik hoor graag van de premier of dat project echt kan doorgaan.

Ik heb verleden jaar in het verantwoordingsdebat ook de kosten aan de orde gesteld die de Kamer zelf veroorzaakt, direct of in de vorm van nodeloze bureaucratie, doordat zij de afgelopen jaren steeds meer is gaan vragen van ambtenaren door het vaker aanvragen van spoeddebatten, inmiddels dertigledendebatten, het indienen van steeds grotere aantallen moties en het stellen van steeds grotere aantallen Kamervragen. Ik heb dat niet gevraagd omdat ik iemand in de Kamer het recht zou willen ontzeggen om de regering te controleren, maar wel omdat ik vind dat wij de afgelopen jaren volkomen zijn doorgeschoten. Ik dank de regering voor het antwoord op mijn vraag over de kosten, bijvoorbeeld de illustratie dat een Kamervraag gemiddeld € 3750 kost. Dat betekent dat Kamerleden, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, in één jaar tot 3,5 ton kosten hebben gemaakt voor Kamervragen of, omgerekend, vijf ambtenaren een jaar lang aan het werk hebben gehouden met alleen Kamervragen. Daar zullen ongetwijfeld ook goede Kamervragen bij zitten, maar ik vind het een voorbeeld van waar wij echt doorschieten.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik herinner mij dat wij hierover vorig jaar ook al een debat hebben gevoerd. Ik mis hier zeer wat het voorstel van de heer Blok is.

De heer Blok (VVD):

Dat gaat nu komen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Vorig jaar hebben wij hem voorgehouden dat zijn eigen fractie een van de kampioenen in deze Kamer was en dat hij kan beginnen bij interne fractiediscipline als hij dit probleem wil aanpakken. De heer Blok kan hier toch niet voorstellen dat wij als Kamerleden geen recht meer hebben om onze democratische plicht uit te voeren?

De heer Blok (VVD):

Dit debat is inderdaad vorig jaar ook gevoerd. Daarom kom ik erop terug. Ik zal zo met mijn concrete voorstel komen. Vorig jaar dacht de heer Pechtold in eerste instantie ook dat de VVD-fractie koploper was, maar daarna heb ik laten zien dat dit absoluut niet het geval was. Overigens heeft ook de VVD-fractie wel eens een scheve schaats gereden en ikzelf ook. De bewering dat wij absolute koploper zijn, is absoluut niet te staven. Tussen de eerste en de tweede termijn zal ik nog even de cijfers erbij pakken. Dan kan ik die straks laten horen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik moet toch kwijt dat het mij enorm tegen de borst stuit dat de heer Blok werkelijk alles lijkt te reduceren tot cijfers. Democratie is zo belangrijk dat je die niet kunt reduceren tot cijfers. Ik wil de heer Blok een indringende vraag stellen. Hij heeft al een paar keer gezegd dat je met meer geld niet alles kunt oplossen. Dat snap ik, maar denkt de heer Blok echt dat minder geld wel het antwoord is op alle problemen in dit land?

De heer Blok (VVD):

Als u het zo simpel stelt, zal het antwoord wel "nee" zijn.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Reflecteert u daar eens even op, vraag ik via u, voorzitter, aan de heer Blok.

De heer Blok (VVD):

Dat zat gewoon al in mijn betoog. Ik heb voorbeelden gegeven van sectoren waar veel meer geld naartoe is gegaan zonder aantoonbaar resultaat: het lager onderwijs, gewoon een rapport dat wij allemaal hebben kunnen lezen. Ik heb ook voorbeelden gegeven van sectoren waar meer geld wel tot beter resultaat heeft geleid: de politie en deels de gezondheidszorg. Dat geeft inderdaad aan dat het genuanceerd ligt, maar je kunt niet blijven hangen in de nuance. In tijden waarin het financieel zo moeilijk is, moet je zeggen: wanneer het niet helpt, moet je stoppen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Er zijn ook vele voorbeelden te geven dat minder geld en de manier waarop dit kabinet wilde bezuinigen echt heeft geleid tot ondermijning van kansen voor mensen in dit land. Een van de resultaten daarvan is dat wij deze maand zien dat de werkloosheid enorm oploopt in dit land. Ik houd de heer Blok voor: staart u zich nu niet zo blind op alleen maar cijfers. Democratie en mensen, dat zou toch het hoogste goed moeten zijn in dit land?

De heer Blok (VVD):

Mevrouw Sap noemt nu een aantal onderwerpen door elkaar. De werkloosheid gaat ons natuurlijk allemaal aan het hart. Maar de suggestie dat meer geld uitgeven tot minder werkloosheid leidt, is toch aantoonbaar onjuist? Het is toch niet zo dat Spanje en Italië fantastische werkloosheidscijfers hebben? Het is een drama. Ze zouden op hun knieën hierheen willen kruipen om onze werkloosheidscijfers te hebben. Er is een enorme samenhang met het financieel beleid dat je voert. Bedrijven in die landen of burgers die een hypotheek nodig hebben, moeten als zij al een lening kunnen krijgen veel meer rente betalen dan in Nederland, omdat die landen niet vertrouwd worden. Dan kun je toch niet beweren dat je de uitgaven maar wilt laten oplopen, als je de werkloosheid wilt bestrijden? Dan blijf je hangen in cijfers en dan vergeet je de mensen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vind het toch wel een beetje beschamend dat de grootste partij in de Kamer het minutenlang heeft over de hoeveelheid Kamervragen terwijl de wereld in brand staat. Sorry, maar ik vind het echt beschamend dat wij het nu daarover hebben terwijl wij een klimaatcrisis en een kredietcrisis hebben, waarvoor wij een oplossing moeten vinden. Als dit kabinet gewoon zijn werk had gedaan en met heldere informatie naar de Kamer was gekomen, zouden die Kamervragen niet nodig zijn geweest. Het kabinet moet dus zelf kijken naar de kwaliteit van zijn informatie.

De heer Blok (VVD):

Ik ben het met mevrouw Thieme eens dat wij ons moeten concentreren op de grote problemen. Dat is ook de reden waarom ik zo'n moeite heb met al die Kamervragen en moties over onderwerpen waar de Kamer gewoon niet over gaat. Ik geef een voorbeeld van haar partij: een motie over een megastal in Vlagtwedde. Vlagtwedde heeft gewoon een gemeenteraad en ligt in een provincie die de ruimtelijke ordening vaststelt. Dan gaat de Tweede Kamer daar niet over. Zonde van de tijd! Dat kunnen wij toch eerlijk tegen elkaar zeggen?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit is toch opmerkelijk. Het zou politieke censuur zijn als partijen hier zeggen waarover Kamervragen wel en niet mogen gaan. Het wordt wel erg irritant als de VVD telkens opnieuw meent dat zij gaat over de vraag welke onderwerpen hier mogen worden besproken met het kabinet. Juist bij megastallen hebben wij het over veiligheid, hebben wij het over de leefomgeving van mensen die op dit moment gewoon kapot wordt gemaakt door de megalomane projecten waar de VVD "ja" tegen zegt. De VVD weet inderdaad niet waar het over gaat in het land en denkt, door te scoren op de hoeveelheid Kamervragen die leden stellen, bezig te zijn met een goed financieel beleid. Laten wij ons druk maken over de 40 mld. die naar Europa gaat en de 28 mld. schulden waarvoor dankzij de VVD nog steeds geen oplossing is.

De heer Blok (VVD):

Het is toch echt van tweeën een. Of mevrouw Thieme wil aandacht besteden aan haar laatste punt, waarop ik het met haar eens ben, of zij vindt dat de Tweede Kamer zich moet bezighouden met de bouw van stallen in Nederland.

De heer Pechtold (D66):

Een megastal in Vlagtwedde. Ik weet het nog gekker. Vijf plenaire debatten, een bezoek aan het Torentje, een contractbreuk met Vlaanderen, een staatsssecretaris die anderhalf jaar een topsalaris verdient en zelfs niet een polder onder water weet te krijgen. Een polder! Dat was de constructie waarin u zich hebt gewrongen. Klaag dan niet over een motietje.

De heer Blok (VVD):

Het voorbeeld dat de heer Pechtold erbij haalt, lijkt mij precies het verkeerde. De Hedwigepolder, waar wij in de Kamer inderdaad te veel over spreken, is iets waar alleen de nationale overheid over gaat. De kwestie is een gevolg van een verdrag met België. Dat kunnen wij niet aan de gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen overlaten. De bouw van een stal valt echter onder de gemeenteraad en mogelijk onder Provinciale Staten. Dat is een wezenlijk verschil. De enorme groei van het aantal vragen en moties kunnen wij met zijn allen waarnemen. Het is maar een voorbeeld waarmee de Kamer zich moeite en kosten kan besparen.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het prima, maar het gaat om Verantwoordingsdag. Als grootste partij sta je nu eigenlijk al met lege handen, want je kabinet is gevallen. De begroting voor 2011 werd demissionair aangeboden en wordt vandaag demissionair verantwoord. Zo'n zootje is het. En dan kom je met een probleem en dadelijk met een voorstel om er 50 zetels vanaf te halen en hier met 100 man te gaan werken. Als de VVD minder zetels wil, dan kan dat geregeld worden: op 12 september.

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold spreekt namens een partij die ooit geboren is met als belangrijkste doelstelling bestuurlijke vernieuwing. Ik geloof dat het nu uit voorraad leverbaar is, maar dit was echt de reden voor de oprichting van D66. En nu zegt men over een van de meest concrete en ingrijpende voorstellen die voorliggen, dat het niet de moeite waard is. Het is niet de oplossing voor alle problemen, maar het is wel een heel logische bijdrage. Conform het verkiezingsprogramma van mijn partij en het regeerakkoord van het nu demissionaire kabinet wil ik graag haast maken met de afspraak om onszelf en de Eerste Kamer kleiner te maken. Ik ben er namelijk van overtuigd dat kleinere toezichthouders beter kunnen functioneren. Zij moeten zich namelijk concentreren op hun kerntaken. Voor zover ik weet, is die wetswijziging al een heel eind voorbereid. Mogelijk is zij zelfs al naar de Raad van State geweest. Omdat het een grondwetswijziging is, zijn er verkiezingen nodig voordat zij volledig van kracht kan worden. Het gaat mij aan het hart dat er verkiezingen nodig zijn, maar zoals Johan Cruijff dan zou zeggen: elk nadeel heb z'n voordeel. Nu het toch zo is, laten wij dan de eerste behandeling vóór de verkiezingen doen. Een tweede behandeling kan dan snel plaatsvinden. Waarschijnlijk zijn wij dan nog steeds vijf jaar verder, maar dan kunnen wij ook verdergaan met een kleinere volksvertegenwoordiging.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit is het verantwoordingsdebat. Wij kijken terug op 2011. De heer Blok komt nu met een voorstel dat ik ongepast vind. Het kabinet is demissionair en de Kamer moet het hoognodige doen. Dat is in een tijd van crisis meer dan in normale omstandigheden. De heer Blok kan misschien heel veel argumenten voor zijn voorstel geven, maar ik kan heel veel argumenten tegen het voorstel aanvoeren. Ik denk dat de kwaliteit van de democratische controle zwaar onder druk komt te staan op het moment dat er zo gesnoeid wordt in onze vertegenwoordigers. Het is zeer de vraag of je het daar moet gaan zoeken. Ik vraag de heer Blok om ons te beperken tot terugkijken en te proberen dat op een verantwoorde manier te doen. Dat is al vervelend genoeg, ook gezien de staat waarin het kabinet uiteindelijk terecht is gekomen. Dit soort voorstellen moeten wij tot na 12 september bewaren.

De heer Blok (VVD):

Wij moeten inderdaad terugkijken. Onderdeel daarvan is in hoge mate dat de financiën niet op orde zijn. Wij kunnen daar een bijdrage aan leveren, wij kunnen een bijdrage leveren aan minder bureaucratie. Ik ben het helemaal met de heer Slob eens dat een ingrijpend voorstel een zorgvuldig debat vraagt, maar een wijziging van de Grondwet krijgt altijd een zorgvuldig debat, omdat zij door twee Kamers met tussentijds verkiezingen behandeld moet worden. Nu er onverwacht snel verkiezingen zijn en die wet bij mijn beste weten al vrijwel panklaar is, kunnen wij daar gebruik van maken door de wet voor de verkiezingen in eerste lezing in alle zorgvuldigheid te behandelen. Daarna kan de wet door de nieuwe Kamer weer in alle zorgvuldigheid worden behandeld.

Die ernstige financiële situatie, die zo nadrukkelijk spreekt uit het verslag over het afgelopen jaar, noodzaakt ons om de tering naar de nering te zetten. Maar zelfs als die noodzaak er niet was, dan geven een aantal voorbeelden en onderzoeken die ik zojuist heb genoemd aan dat we echt moeten durven snijden in de overheid. Want alleen wanneer die overheid klein is en zich op zijn kerntaken richt, is er echt ruimte voor die leraar, maar ook voor die mensen die vinden dat ze te veel moeten vergaderen, terwijl ze liever met hun patiënten bezig waren: die fysiotherapeuten, die logopedisten.

Ik heb hier bijna een uur gestaan. In één uur geeft Nederland pak hem beet 3 mln. meer uit dan er binnenkomt, en dat geeft nogmaals aan hoe groot de noodzaak is om die financiën eindelijk op orde te brengen.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Wij zouden een economie kunnen zijn die sneller groeit dan die van de omliggende landen. Deze woorden sprak premier Rutte bij de presentatie van het gedoog- en regeerakkoord op 30 september 2010. Twee jaar later kijkt Nederland vertwijfeld naar de ruïnes van die voorspelling. Nederland is in een recessie beland, omringende landen groeien. De voorspeller zelf probeert er, geheel in lijn met zijn opgeruimde karakter, nog een draai aan te geven. Hij zocht en vond in zijn verantwoordingsbrief het understatement van het jaar, en schreef over de toestand van de Nederlandse economie: maar het herstel hield in 2011 niet aan. Voor de onversneden beschrijving van de werkelijkheid moet je ditmaal, niet tot mijn geringe verbazing, bij de vicepremier zijn, zo blijkt. Want die draaide er in zijn jaarverslag van zijn ministerie niet omheen: de Nederlandse economie is in 2011 tot stilstand gekomen. De verantwoording over 2011 in één zin samengevat.

Wij voeren vandaag formeel het verantwoordingsdebat over 2011, het enige hele jaar waarin de regering-Rutte missionair was. Met de val van het kabinet is het de facto dus ook een verantwoordingsdebat over de regeerperiode van het kabinet-Rutte. Een periode van bijna twee jaar doormodderen met de gedoogconstructie CDA, VVD en PVV. Twee jaar, waarin de premier waarschuwing na waarschuwing negeerde en lachend verder ging op de doodlopende weg. Twee jaar waarin Nederland economisch het moeras in werd getrokken. Twee jaar van rancuneus rechts begrotingsbeleid, waarin groei, banen en perspectief het af moesten leggen tegen een kale bezuinigingsobsessie. Twee jaar waarin het door de premier omschreven snoeien om te groeien is uitgelopen op een voor vele Nederlanders pijnlijk en onnodig snijden om te lijden.

Het is dus hoog tijd voor verantwoording, want op alle fronten doet Nederland het slechter dan de ons omringende landen. Want terwijl de ons omringende landen groeien, krimpt de Nederlandse economie. Erger: het vertrouwen van consumenten is sinds begin 2011 sneller gedaald dan waar ook in Europa. Een daling van ongekende omvang, zonder enig precedent in de geschiedenis van ons land. Terwijl in buurlanden de werkloosheid daalt, stijgt de werkloosheid hier snel, zeker onder jongeren en ouderen. De cijfers van vandaag zijn ontluisterend: bijna 500.000 mensen zitten momenteel thuis. Alleen al in de afgelopen maand kwamen er 24.000 bij. In 24.000 gezinnen schoof er de afgelopen maand iemand aan tafel aan die te horen had gekregen dat hij geen werk meer heeft. Ik vraag de premier dus hier en nu hoe hij verklaart dat ons land er onder zijn leiding zo beroerd voor staat. Wat is er overgebleven van zijn idee dat ons land sneller zou kunnen groeien dan de landen om ons heen? Wat is overgebleven van de "banenmotor", zoals hij het regeer- en gedoogakkoord telkens noemde?

Een verklarende factor die de premier zelf graag hanteert, kunnen wij alvast wegstrepen. Aan onze export ligt het niet, want die trekt aan. Het probleem van onze economie is een binnenlands probleem. Door het volstrekte gebrek aan vertrouwen in onze economie houden bedrijven en burgers de hand op de knip. Ook in het Financieel Jaarverslag van het Rijk wordt dit volmondig erkend. Hierin staat namelijk: "Opvallend is het snelle en bestendige herstel van de uitvoer na de economische crisis van 2008 en 2009." Dit geldt echter niet voor binnenlandse private bestedingen, consumptie en met name investeringen. De cijfers in het jaarverslag spreken boekdelen. De regering krijgt het overheidstekort niet onder controle, niet omdat zij te veel uitgeeft, zo zeg ik tegen collega Blok, maar door de enorme tegenvallende inkomsten. Die zijn bijna 8 mld. bruto minder dan geraamd. Er kwamen minder vennootschapsbelasting, loonbelasting, btw en overdrachtsbelasting binnen. Een laag consumentenvertrouwen is daaraan debet. Daarover heb ik de regering in de jaarverslagen geen verantwoording zien afleggen, alsof consumentenvertrouwen een natuurverschijnsel is, een regenbui, waaraan geen regering iets kan doen. Het consumentenvertrouwen daalt echter niet zomaar tot historisch lage proporties. Dat is niet iets wat de regering is overkomen. Dat is niet zomaar het gevolg van de wereldwijde crisis, want andere landen hadden te maken met dezelfde crisis en doen het beter.

De Europese Commissie speelt gelukkig geen verstoppertje. Zij vindt de verklaring voor het lage consumentenvertrouwen – "hovering near historical lows" staat erbij – in de vastzittende huizenmarkt. Dat is immers het taboe van het kabinet. Ook vindt de Commissie een verklaring in de achterblijvende lonen, die een maatregel waren van het kabinet. Daarnaast ziet zij een verklaring in de hogere belastingen, die door het kabinet zijn opgelegd. Ook ziet zij de invloed van de bezuinigingen, die het vlaggenschip zijn van het kabinet, als factor.

De premier zat met een gedoogconstruct politiek gezien op een doodlopende weg. Wij zitten economisch gezien in een vicieuze cirkel. Bezuinigingen leiden tot een diepere recessie, die weer leidt tot grotere tekorten, die leiden tot meer bezuinigingen. Ziedaar, het recept van Rutte. Het is niet alleen niet lekker, maar ook niet-voedzaam. De daling van het consumentenvertrouwen bedraagt 32%. Eén op de tien winkels is dicht. Drie op de tien huizenbezitters zitten met een hypotheekschuld die groter is dan de waarde van de woning. Daarnaast zijn er 7000 failliete bedrijven. Dat zijn de cijfers. Achter die cijfers gaan mensen schuil.

Op de markt in Amsterdam-Zuidoost kunnen kooplui je haarfijn vertellen dat er aan de 32% nog helemaal geen einde gekomen is. Zij zien het vertrouwen nog iedere dag verder afnemen. Aan de deur in Sneek vertelde een alleenstaande vader over de enorme restschuld die nu op hem rust na de gedwongen verkoop van zijn woning door het verlies van zijn baan. Bij een bijeenkomst in Leeuwarden vertelde een mevrouw, een kleine middenstandster, mij met tranen in haar ogen dat zij niet meer weet hoe zij het hoofd boven water moet houden. Wat vertelt de premier deze mensen? Welke boodschap geeft hij ze? Wat heeft hij voor hen in petto? Is dat de verdubbeling van het eigen risico in de zorg of het invoeren van liggeld voor het ziekenhuis, waardoor klanten op de markt van Ganzenhoef nog koopschuwer worden, omdat zij er bang voor zijn dat zij anders die kosten niet kunnen opbrengen? Zijn dat de maatregelen op de woningmarkt die de doorstroming nog verder zullen belemmeren? Of is het de btw-verhoging, waardoor middenstanders de volgende klap kunnen verwachten? Denkt de premier werkelijk dat dit een boodschap is waarmee hij het vertrouwen van Nederlanders herstelt en Nederland verder helpt? Als hij en de vier partijen die deze maatregelen met hem bedachten dat al dachten, dan zijn zij gisteren alweer uit de droom geholpen door het CBS. Het vertrouwen is namelijk alweer gedaald. De marktkooplui hadden het goed gezien. De oorzaak zijn volgens het CBS de maatregelen uit het vijfpartijenakkoord.

Ik moet tot mijn spijt het volgende constateren: zo doof als de premier was voor de waarschuwingen over de instabiliteit van zijn gedoogconstructie, zo blind is hij voor het falen van zijn economisch recept. Hij draait dus lachend nog een rondje mee in de vicieuze cirkel. Ditmaal draaien CDA, ChristenUnie, D66 en GroenLinks met hem mee. Dat is onnodig, onrechtvaardig en onverstandig. De nominale verhogingen van eigen risico en eigen bijdrage in de zorg zijn onrechtvaardig en onnodig omdat er een inkomensafhankelijke variant bestaat. De snelle verhoging van de AOW-leeftijd is onrechtvaardig voor de prepensioener die opeens wordt geconfronteerd met een inkomensgat dat hij niet meer kan goedmaken. De verhoging van de btw is onverstandig, juist nu consumentenbestedingen aangejaagd moeten worden en niet afgeremd. Het akkoord dat de vorige maand werd gesloten, verlengt de recessie van Nederland en verdiept daarmee de problemen van Nederlanders.

Nederland heeft iets heel anders nodig: groei, banen, toekomstperspectief. Dat is onze agenda. Onze uitdaging is het om de economie weer aan de praat te krijgen. En dat kan. Wij zijn nog altijd een land met ongekende mogelijkheden. Maar om dat te zien, moet de blik wel omhoog. Weg van de navel, op naar de toekomst, onze toekomst, en belangrijker, de toekomst van onze kinderen. Die toekomst vraagt nu om investeringen in innovatie en onderwijs, in vaklui, in ingenieurs, zodat we straks weer "made in Holland"-producten kunnen exporteren. Dan kunnen we het weer maken. Die toekomst vraagt om een financiële sector die het bonusdenken achter zich laat en dienstbaar is aan de reële economie, een financiële sector die bedrijven, ook kleine bedrijfjes, weer krediet verleent zodat zij de banenmotor van onze economie kunnen blijven vormen. Die toekomst vraagt om investeringen in duurzame energie en infrastructuur, zodat we straks een nieuwe energievoorziening hebben als de oude op is, en een toekomst die vraagt om het creëren van nieuwe banen waar de oude verdwijnen. Nieuwe groei realiseren waar de oude stilvalt.

Wie gaat kijken in Eindhoven bij Brainport, in Wageningen bij Food Valley, in het noorden bij Energy Valley of op al die plekken waar metaalbedrijven, transportondernemingen en creatieve ondernemers de Nederlandse economie nog draaiende houden en werkgelegenheid realiseren op alle niveaus, realiseert zich hoeveel kansen Nederland heeft om zich te ontworstelen aan de grauwsluier van deze recessie. Maar die kansen worden niet vanzelf benut. Dat vraagt om een overheid die actief meedoet in die regionale samenwerkingssuccessen, een overheid die soms dwingend een richting voorschrijft, een richting naar een duurzame economie, en die zo nieuwe groei aanjaagt. Het laatste wat we nodig hebben, is een overheid die er eigenlijk liever niet wil zijn. We hebben juist nieuwe betrokkenheid nodig. Leg dat elektriciteitsnet op zee nu aan om offshore-energie te ontsluiten. Investeer in nieuwe projecten voor biogrondstoffen. Maak de ontwikkeling van elektrisch vervoer mogelijk. Realiseer een nieuwe trotse vorm van nationale industriepolitiek in een Europese context. Want laat een ding duidelijk zijn: wij hebben die Europese context keihard nodig. Een Europa dat groeit, laat uiteindelijk Nederland groeien. Een Europa dat werkt, laat Nederland weer werken.

Gisteren sprak ik daarover met Europese sociaaldemocratische premiers en partijleiders. We maakten afspraken over een gezamenlijke agenda voor groei en werkgelegenheid, een agenda die gelukkig ook steeds meer weerklank vindt. En terecht. Want de eenzijdige bezuinigingsagenda is failliet, politiek failliet, economisch failliet en sociaal failliet. In Zuid-Europa bereikt de jeugdwerkloosheid nu een percentage van 50. Een hele generatie groeit daar dus op zonder enig perspectief.

De heer Blok (VVD):

Terecht dat de heer Samsom ook focust op de werkloosheid, maar waarom neemt hij nu Zuid-Europa als voorbeeld? De heer Samsom kiest voor het minder aflossen van schulden, voor het laten oplopen daarvan in Nederland. De landen waar hij nu naar verwijst hebben die keuze ook gemaakt en hebben een veel hogere werkloosheid omdat bedrijven daar niet durven te investeren. De schulden moeten juist omlaag om de werkgelegenheid op gang te krijgen. Kijk naar Duitsland. Waarom gebruikt de heer Samsom dat voorbeeld niet?

De heer Samsom (PvdA):

Kijk naar Italië. Vraag het Monti, de door u veelgeprezen Monti, die gisteren op de bijeenkomst nota bene pleitte voor een andere strategie, weg van de eenzijdige bezuinigingsagenda naar een strategie die ook weer investeringen en groei mogelijk maakt. Hij is er in geslaagd om Italië van die afgrond weg te krijgen. Hij heeft nu één ding nodig en dat is een investeringsagenda die zijn jeugd – ook daar 50% – weer perspectief kan bieden. Luister naar hem. Luister naar Rajoy, niet helemaal een partijgenoot van u, maar in ieder geval geen linkse jongen. Hij pleitte gisteren voor steun aan Spanje omdat ook zijn jeugd geen perspectief meer ziet. Dat is een agenda die zij graag willen hebben, een agenda die wij ze gunnen omdat een Europa dat uiteindelijk welvarend is, tot en met de Middellandse Zee, ook Nederland welvarend houdt.

De heer Blok (VVD):

De heer Samsom verwijst naar twee premiers in diepe ellende. Zij besturen twee landen die diep in de schulden zitten omdat daar heel lang het soort beleid is gevoerd waarvan de heer Samsom zegt dat dat verstandig zou zijn, namelijk meer schulden maken. De heer Samsom zegt dat die premiers echt wanhopig zijn omdat de jeugdwerkloosheid dramatisch hoog is. Dat zijn de voorbeelden voor de PvdA. Dat vind ik onbegrijpelijk.

De heer Samsom (PvdA):

Wat onbegrijpelijk is, is dat u nu toestaat dat een verdere bezuinigingsagenda het zaakje nog verder uit het slop laat lopen. Wij moeten zoeken naar de balans tussen die twee agenda's. U dreigt door te schieten in een bezuinigingsagenda. We moeten ook niet doorschieten in de andere agenda. We hebben gezien waartoe dat kan leiden; u wijst op Zuid-Europa. Er moet gezocht worden naar de balans. Daar zoeken die twee premiers naar. Daar help ik hen graag bij. Als u dat ook doet, kunnen wij van Europa weer een welvarend continent maken.

De heer Blok (VVD):

Het verwijzen naar Italië en Spanje als lichtende voorbeelden was de keuze van de heer Samsom en daar schrik ik inderdaad van. Als meer schulden maken de oplossing was, waren niet Nederland en Duitsland, maar Italië en Spanje de rijkste landen van Europa.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb al gezegd dat wij zoeken naar de balans tussen enerzijds een eenzijdige bezuinigingsagenda en anderzijds groei en perspectief. In Nederland is die balans in ieder geval zoek. Kijk maar naar wat de bezuinigingsagenda de afgelopen anderhalf jaar heeft opgeleverd. Kijk naar het consumentenvertrouwen hier en kijk naar de ons omringende landen, die met een andere filosofie een andere, betere prestatie leveren.

Ik had het over de jeugdwerkloosheid. Ik snap nog dat er verschillend wordt gedacht over de mogelijkheden van Europese samenwerking, maar ik snap niet dat een welvarend continent het laat gebeuren dat jonge mensen het zicht op de toekomst wordt ontnomen. Ik ben dus blij met de verkiezing van Hollande en met de aaneenrijging van overwinningen van de SPD in Duitsland bij deelstaatverkiezingen. Dat betekent dat er ruimte komt voor een nieuwe visie, die de Europese jeugd wel hoop biedt. Ook in Nederland kan er op 12 september ruimte komen voor een nieuwe visie. Ik heb vele collega's al horen verklaren waar die verkiezingen over gaan: over de euro, over de EU, over de btw of over de AOW. De verkiezingen gaan echter in essentie over de keuze tussen twee visies op Nederland, op hoe wij het Nederland van onze kinderen vorm willen geven. Wordt het een land dat zich achter de dijken terugtrekt en waarin de overheid zich terugtrekt, een land dat probeert om de concurrentie aan te gaan op basis van de laagste lonen, de flexibelste arbeidscontracten, de karigste publieke voorzieningen en het snelste flitskapitaal, een land waarin het "ieder voor zich" is? Of kunnen we onze kinderen met trots een open samenleving nalaten waarin wij meer zijn dan een verzameling individuen, een land dat concurreert op basis van kracht, het beste onderwijs, sociale arbeidsrust, een degelijke financiële sector en een hoogwaardige infrastructuur, een land waarin wij samen de cruciale voorzieningen opbouwen, waardoor iedereen de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen? De PvdA heeft gekozen. De premier heeft ook gekozen. Nu de kiezer nog.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Samsom houdt een vurig pleidooi voor meer investeringen tijdens een schuldencrisis. Dat mag, maar daarmee voert hij vooral oppositie tegen de standpunten die zijn eigen partij enkele maanden geleden nog innam. De partij van de heer Samsom ging in haar verkiezingsprogramma immers uit van maximaal 3%. Nog in 2010 ging de PvdA met een grote meerderheid van de Kamer mee: die 3% moest op Europees niveau worden gehandhaafd. Nog in september vond de PvdA dat het maximum van 3% moest worden gehandhaafd, want toen vond ook de PvdA dat je schulden niet mag doorschuiven. Wat is er veranderd in de partij van de heer Samsom?

De heer Samsom (PvdA):

Het debat gaat niet meer over 3%, maar over 6%. Zo hoog dreigt de werkloosheid in Nederland te worden. Dat is ongekend hoog. Als je dat ziet gebeuren, dien je als politieke partij na te denken over de verstandigste uitweg uit die crisis. Wij blijven nadenken. De verstandigste uitweg uit de crisis hebben wij vorige maand, in april – die maand noemde u toevallig niet – ingeleverd bij het CPB en daaruit blijkt dat je met een ander ritme, met meer groei, met meer mogelijkheden en met meer perspectief dat begrotingsevenwicht, ons uiteindelijke doel, bereikt. Wij zoeken naar de verstandigste uitweg uit de crisis. Dat is geen makkelijke zoektocht. Dat hebt u vast, net als ik, ervaren, maar volgens mij moeten wij blijven zoeken totdat wij die uitweg hebben gevonden. Ik constateer dat het kabinet die uitweg in de afgelopen anderhalf jaar niet heeft gevonden en dat de nu genomen maatregelen, waarover wij volgende week verder zullen debatteren, de recessie alleen maar verlengen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De visie van de PvdA is dus zo op de korte termijn gericht, dat de visie van september vorig jaar, wetende dat de economie slechter wordt, in het voorjaar verlaten wordt omdat de werkloosheid stijgt met enkele tienden van procenten. Ik vind dat ongelofelijk. Ik denk dan ook met weemoed terug aan de Partij van de Arbeid van september vorig jaar.

De heer Samsom (PvdA):

24.000 extra werklozen. Dat noemt de heer Buma een paar tiende procent. Dat zijn echter 24.000 gezinnen waarin iemand te horen heeft gekregen dat die geen werk meer heeft. De heer Buma heeft het over verschillende visies. Ook in september zochten wij echter naar de verstandigste weg uit de crisis. Ook toen zeiden wij dat 3% in principe het richtpunt is, tenzij er omstandigheden zijn waarin dat onverstandig is. Die omstandigheden doen zich nu voor. Wij zien het gebeuren. Nederland duikt in een recessie. De werkloosheid stijgt. Voor die omstandigheden, en voor de mensen die daarachter zitten, ben ik niet blind. Voor die mensen wil ik de verstandigste route zoeken, met iedereen die daaraan mee wil doen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Retorisch zijn het heel mooie verhalen. Laten wij echter eens naar de inhoud kijken. Wat er werkelijk aan de hand is dat bij de PvdA de schulden oplopen en dat de rente oploopt. In de afgelopen weken hebben wij gezien dat door wat aan de tekorten te doen, de rente daalt, er weer een basis van vertrouwen kan komen en de economie herstelt. Ik heb het eerder gezegd: de route van de Partij van de Arbeid stelt mij zeer teleur.

De heer Samsom (PvdA):

Bedankt voor het compliment over mijn retoriek. De route van de PvdA wijkt in ieder geval af van bijvoorbeeld de route die in het Catshuis werd gekozen. Die is doorgerekend. Die andere route moeten wij nog even afwachten. De bedoelde doorberekening laat zien dat een sprintje trekken naar de 3% ertoe leidt dat de daaropvolgende uitverdieneffecten van de maatregelen zo groot zijn dat Nederland lange tijd rond die 3% blijft hangen. 3% is niet het einddoel, mijnheer Buma. 0% is het einddoel. Er is een verstandige route omhoog. Wij moeten dus niet een sprintje naar 3% trekken, waarna wij uitgeput op de mat vallen en de economie in een recessie achterlaten.

De heer Pechtold (D66):

Ik dacht dat wij Verantwoordingsdag hadden. Ik begrijp van de heer Samson echter dat het een soort balansdag is geworden met alvast een verkiezingsdebat voor 12 september. Ik moet even schakelen. Dat lukt wel. Dat is de afgelopen week ook gelukt! Wij komen dus in de sfeer van de verkiezingen. Ik hoorde gisteren de liefdesverklaring van de heer Samson aan de SP. Als ik de programma's van de PvdA en de Socialistische Partij bij elkaar optel, vraag ik mij af of de heer Samson nog steeds staat voor de 3%, mijn doel voor het volgend jaar, en de 0% voor het einde van de kabinetsperiode. Ik heb ook een subvraag. Geldt nog steeds wat de heer Samsom als lijsttrekkerskandidaat heeft gezegd, dat het nooit in een coalitie met de VVD zal zijn?

De heer Samsom (PvdA):

Laat ik de inhoudelijke vraag even beantwoorden. Ja, dat staat. Wij willen naar begrotingsevenwicht. De middellange termijnraming moet nog komen. Op basis daarvan zoeken wij naar de verstandigste route uit de crisis. Die bereiken wij wat ons betreft liever vandaag dan morgen. Begrotingsevenwicht is immers het doel. Ik heb begrepen dat het uitdelen van liefdesverklaringen bij sommigen tot teleurstelling heeft geleid. Ik ben alleen al blij dat daarover teleurstelling bestaat. Laat dat duidelijk zijn! Ik heb gezegd dat er samen te werken valt met de SP. Ik heb ook gezegd dat er goed samen te werken valt met D66. Dat moet de heer Pechtold toch plezieren. Ik zie ook mevrouw Sap staan. Er valt ook met GroenLinks goed samen te werken. GroenLinks en D66 stemden zo-even voor een zeer belangrijk fonds dat de stabiliteit in Europa moet garanderen. Wij deden dat dus samen.

De heer Pechtold (D66):

Dank voor deze kleine liefdesverklaring. Ik laat die even op mij inwerken! Mijn vragen waren echter wat concreter. Wie balans belangrijk vindt, zal na een rechts kabinet, een saneerkabinet, ook hierin balans zoeken. Sluit de heer Samson de VVD uit? Ik vraag hem dat omdat hij vandaag zelf het verkiezingsdebat opende. Belangrijker nog vind ik de vraag wanneer de heer Samson de balans op de begroting, de 0%, wil bereiken. Het millennium is nog lang. Er zijn echter internationale afspraken, zoals de afspraken waarover wij zo-even spraken.

De heer Samsom (PvdA):

Ja, die afspraak luidt: gestaag en structureel het saldo met een half procent verbeteren, tot aan het middellangetermijnobjective van ongeveer 0 tot -0,5%. Maar het structurele begrotingssaldo verbeteren kan afwijken van het feitelijke begrotingssaldo verbeteren, vanwege economische recessie of juist een hoogconjunctuur. U weet daar alles van. Die middellangetermijnraming krijgen wij straks op 14 juni. Wat ons betreft, halen we de 0% morgen, maar we zullen het met elkaar eens zijn dat dit weinig realistisch is. Wij willen zo snel mogelijk naar een begrotingsevenwicht, op een verstandige manier die de economie draaiende houdt en die de lasten van de kiezers eerlijk verdeelt. Dat is mijn antwoord.

De heer Pechtold (D66):

Ik krijg bijna sympathie voor die meneer Hollande! Die is namelijk heel duidelijk: we gaan nog maar tot 60 jaar werken, we gaan minder werken. Ik hoor dat u morgen naar de nul wilt. Dat moeten we even niet doen, dan gaat het helemaal mis. Volgend jaar naar de 3% is al heel knap, en daarna naar de nul, zo rond 2017. U beantwoordde die vraag nog steeds niet in dit door u geëntameerde verkiezingsdebat, maar ook niet die vraag over de VVD. Mevrouw Sap en ik hebben die liefdesverklaring, maar u sloot die VVD toch uit, of niet?

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb een grote voorkeur voor de Partij van de Arbeid. Als ik om mij heen kijk, zie ik GroenLinks en de SP dicht bij mij staan; inmiddels een beetje in andere hoeken van het politieke spectrum, maar toch.

De heer Pechtold (D66):

Ik las dat mevrouw Sap onder u door was gekropen naar rechts. Ik hoorde gisteravond op tv dat u de citaten alweer wat heeft bijgesteld, maar dat citaat heb ik visueel nog voor me.

De heer Samsom (PvdA):

Dat dacht ik wel, ik hoop mevrouw Sap niet. Maar daarom zei ik ook: "in andere hoeken van het politieke spectrum". Echt waar, u bent ook nog in beeld hoor, maakt u zich niet ongerust. Zelfs de VVD is in beeld. Het wordt ingewikkeld, maar alles wat ingewikkeld is, kan balans geven.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat beeld zinde mij ook niet echt. Als er al iets is gebeurd, dan ben ik eerder óver de heer Samsom héén gesprongen.

Ik kan natuurlijk een heel eind meegaan met de idealen die de heer Samsom vandaag schetst. Net als hij snak ik naar een nieuwe visie op Nederland. Maar als de heer Samsom met mij zo snakt naar die nieuwe visie op Nederland, snap ik niet waarom hij de afgelopen weken niet met mij heeft geprobeerd om delen van die nieuwe visie nu al te bereiken, zodat mensen in het land daar volgend jaar al iets aan hebben.

De heer Samsom (PvdA):

Dat heb ik net uitgelegd. U heeft gedaan wat u deed, maar de visie die daaruit voortvloeide, brengt in Nederland onze idealen niet dichterbij; die brengt ze juist iets verder weg. Als er een akkoord is waar ik niet mee in kan stemmen, doe ik niet mee; zo zei de heer Buma twee weken geleden in een interview op Nu.nl. Wij zijn dat met elkaar eens, zo werkt het. Als er een akkoord komt waarmee ik niet kan instemmen omdat onze idealen daarmee niet worden verwezenlijkt en ook niet dichterbij worden gebracht, doe ik niet mee.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Mijnheer Samsom moet mij nu toch eens uitleggen hoe ik dit kan begrijpen. Wat had ik dan niet moeten doen? Had ik dan niet dat half miljard moeten claimen dat de hoogste inkomens in dit land gaan betalen en dat linea recta teruggaat naar de laagste inkomens? Had ik dan geen kolenbelasting moeten claimen? Had ik dan geen zwaardere belasting moeten claimen op leasebakken, zodat het voordeel daarvan verdwijnt? Had ik dan niet moeten claimen dat de bezuinigingen op het persoonsgebonden budget van de baan moeten zijn? Had ik niet moeten claimen dat de banen in de sociale werkplaatsen nu gegarandeerd moeten zijn, dat de bezuinigingen daarop van de baan zijn? Ik kan zo nog wel een hele tijd doorgaan. Ik vraag de heer Samsom daarom heel indringend het volgende. Als dat allemaal nu al of volgend jaar kan worden bereikt voor mensen in dit land, waarom kiest hij er dan voor om zo te blijven spreken dat hij mensen de angst aanjaagt dat hun baan op de tocht staat? Waarom is de heer Samsom niet bereid geweest om met mij te knokken om al deze belangrijke dingen nu al te bereiken?

De heer Samsom (PvdA):

U stelde vooral vragen aan uzelf over wat u niet had moeten doen. Ik laat dat aan u.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Nee, dat waren vragen aan u, meneer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Wij hebben het akkoord gezien. We hebben erover nagedacht, we hebben gekeken of we eraan mee konden doen, of het onze inhoudelijke lijn dichterbij zou brengen. Dat was niet het geval. Aan een akkoord waarmee ik het niet eens ben, doe ik niet mee.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat debat gaan we volgende week voortzetten. Dan zal duidelijk worden waar de heer Samsom het precies allemaal niet mee eens is. Ik moet nu echter constateren dat de beste stuurlui heel vaak aan wal staan en dat de heer Samsom druk aan het solliciteren is om hun kapitein te worden.

De heer Samsom (PvdA):

Ik snap dat het pijn doet om ergens aan mee te doen, maar dat laat ik toch echt aan u.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben opeens heel blij. De heer Samsom neemt blijkbaar pas beslissingen nadat hij gekeken heeft wat ik ervan vind. Als hij dat vasthoudt in relatie tot de 3%, dan komen wij er wel.

De heer Samsom (PvdA):

Eens kijken hoe vaak wij dat kunnen volhouden. Misschien lukt het nog een keer, mijnheer Van Haersma Buma.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik blijf even uit de liefdesverklaringen aan deze microfoon. Ik kom nog wel graag even voor het begrotingsevenwicht naar voren. De heer Samsom zei net dat er zo snel mogelijk begrotingsevenwicht moet komen maar voorlopig nog niet. Lopen wij dan niet het risico dat wij lijken op de mensen die zeggen: ik ga ooit stoppen met roken, maar nu nog niet dus heb nog even geduld?

De heer Samsom (PvdA):

Ik bedoelde te zeggen, waar de heer Pechtold mij nog even ten overvloede op wees, dat als wij morgen een begrotingsevenwicht zouden realiseren in dit land, dat grote ongelukken zou veroorzaken. Wij zitten ver in de min. Wij moeten uit dat dal klimmen. Dat duurt even. De verstandigste route is niet het korte sprintje naar 2013 en daarna plat op de mat vallen. De verstandige route is een gestage weg naar de nul. Dan reduceer je begrotingstekorten en laat je de economie blijvend groeien. Dat is dit kabinet niet gelukt. Wij kunnen ook voorspellen, op basis van de economische analyses en de vertrouwenscijfers, dat dat het komende jaar met de nieuwe maatregelen helaas ook niet gaat lukken. Mijn fractie staat een andere visie voor, die Nederland weer laat groeien waardoor het begrotingstekort wordt gereduceerd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik vraag de heer Van der Staaij om een slagje concreter te worden. De vorige periode was het niet de tijd om te gaan bezuinigen omdat er geïnvesteerd moest worden. Nu is er reden om heel voorzichtig aan te doen. Zeggen wij op deze manier niet steeds: morgen is een betere tijd om echt werk te maken van die bezuinigingen?

De heer Samsom (PvdA):

In de vorige periode bereikte het kabinet waarin mijn partij zat begrotingsevenwicht. Daarna brak er een financiële crisis uit die ervoor zorgde dat in de gehele wereld begrotingstekorten tot 5% en 6% stegen. Vanuit dat punt klimmen wij nu omhoog. Ik heb heel concreet aangegeven op welke manier mijn partij dat wil doen. Op 10 april heb ik de plannen uitgelegd. Die zijn ingeleverd bij het CPB en vlak voor 1 mei kwamen de doorrekeningen waaruit bleek dat onze gestage route op termijn verstandiger is dan een snel sprintje dat dermate veel uitverdieneffecten heeft dat wij weliswaar de 3% halen maar daarop vervolgens blijven hangen. Dat is onverstandig want uiteindelijk moeten wij naar de 0%.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Wat is het toch fijn dat er computers bestaan. En wat is het fijn om op die manier gemakkelijk te kunnen teruglezen wat er eerder is gezegd, bijvoorbeeld in het verantwoordingsdebat van vorig jaar. Wat fijn dat ik de minister-president daaraan vandaag mag herinneren. Ik ga hem dat plezier trouwens niet alleen vandaag doen; tot en met 12 september zal ik de minister-president herinneren aan wat hij heeft gezegd op Verantwoordingsdag vorig jaar. Ik zou zeggen: ga er maar even lekker voor zitten want het is niet mals.

In het Verantwoordingsdebat van vorig jaar vielen er in deze Kamer grote woorden. Misschien kunt u zich dat herinneren. Ik citeer: "volstrekt onverantwoord", "voodoo economics", "fact free politics". Jawel, voorzitter, premier Rutte was op dreef. Het moet gezegd worden. Waarom zijn wij dan zo "volstrekt onverantwoord"? Waarom doen wij aan "voodoo economics" en bedrijven wij "fact free politics"? Omdat de PVV al twee jaar roept: Griekenland uit de euro. Misschien maakte de premier een jaar geleden een foutje en dacht hij dat hij de minister-president was van Griekenland. Dan kan ik het nog wel begrijpen en heb ik begrip voor zijn standpunt. Wij vergissen ons allemaal wel eens. Als de heer Rutte echter sprak als minister-president van Nederland, dan zullen miljoenen landgenoten daar niets van snappen. Waarom al dat geld al jarenlang in die bodemloze put? Wie is hier nu "volstrekt onverantwoord"? Hoezo "voodoo"? Hoezo "zonder feiten"?

Ik vond op mijn computer nog mooiere teksten. "U bent bezig met vuur te spelen en de belangen van de Nederlandse burger te verkwanselen," zei ik vorig jaar tegen premier Rutte. Hij antwoordde dat ik politiek leiderschap moest tonen. De PVV moest ingaan tegen wat de kiezer wil. Premier Rutte zei dat ook letterlijk. "Politiek leiderschap is zeggen, ook als een deel van je kiezers dat niet wil: het is in jullie eigen belang, want ik kan nu overzien, als politiek leider, wat de effecten zouden zijn als we zouden doen wat de meerderheid van de kiezers wil. Die zijn namelijk desastreus." Dat is het in een notendop: kop in het zand, niet luisteren naar de burger en vooral niet naar de kiezer. De elites hebben het gelijk en niet de gewone burger, het stemvee, dat te dom is om te denken maar wel moet betalen. Die arrogantie, die hoogmoed gaat ons vele miljarden kosten.

De heer Pechtold (D66):

Over arrogantie gesproken … Een maand geleden nog op kosten van de belastingbetaler zeven weken lang in dat Catshuis, met nul resultaat. Anderhalf jaar iedere maandag naar het Torentje, met nul resultaat. Het is Verantwoordingsdag over ook uw kabinet, collega Wilders. Wat zijn de punten waar u trots op bent? Wat is er nu echt gebeurd?

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij ben ik niet iedere maandag in het Torentje geweest, dus dat klopt al niet. Wel op Economische Zaken, dat is waar, mijnheer Rutte.

De heer Pechtold (D66):

Een zwakke start!

De heer Wilders (PVV):

Anderhalf jaar lang hebben we verantwoordelijkheid genomen voor een pakket waarin we veel heil zagen. Dat was, zoals ik hier al zo vaak heb gezegd, aan de ene kant verantwoordelijkheid nemen voor 18 mld. pijn en aan de andere kant iets bereiken op het terrein van ouderenzorg, immigratie, asiel en natuurlijk ook law and order en minimumstraffen. Een aantal punten daarvan hebben we binnengehaald, een aantal punten daarvan hebben we niet binnengehaald en dat was teleurstellend. Vervolgens kwam er een economische crisis, hebben we ons zeven weken samen met het CDA en de VVD opgesloten in het Catshuis en kwam daar uiteindelijk een resultaat uit waarvan ik trots ben, zo zeg ik in reactie op de heer Pechtold, dat we daar "nee" tegen hebben gezegd. Dit pakket zou leiden tot een stijging van de werkloosheid.

De heer Pechtold (D66):

Ik wil dit wel aanhoren, maar dan hoop ik dat het van de zendtijd van de heer Wilders af gaat, want dit is volledig buiten de vraag.

De heer Wilders (PVV):

Ik was nog steeds bezig met mijn antwoord. Dan gaat u maar niet luisteren. Ik zeg toch wat ik zeggen wil.

Het was een pakket …

De heer Pechtold (D66):

Na zeven jaar begint het wel een beetje te vervelen, hoor. Ik loop net als u hier al zeven jaar rond. Er zijn er die dat allemaal voor het eerst horen, maar verzin eens wat nieuws!

De heer Wilders (PVV):

Dan gaat u even op de gang staan en dan maak ik mijn verhaal af.

De heer Pechtold (D66):

U loopt hier meestal weg. Dat doe ik niet.

De heer Wilders (PVV):

Wij lopen helemaal niet weg.

Het was een pakket dat de werkloosheid zou doen stijgen, dat de economische groei zou laten dalen en dat de koopkracht van vooral ouderen keihard zou raken. Daar gaat de PVV natuurlijk nooit en te nimmer "ja" tegen zeggen als het kabinet bevoegdheden, nationale soevereiniteit, blanco cheques tot 40 mld. overdraagt aan Brussel. Dat hebben we vandaag zien gebeuren. Dit is een zwarte dag in onze parlementaire geschiedenis, mijnheer Pechtold. Niemand mag van de PVV verwachten dat zij de Nederlandse burger voor 12 mld. laat bloeden door dat verschrikkelijke Kunduzakkoord van u en tegelijkertijd 40 mld. naar Europa wegdraagt, no way.

De heer Pechtold (D66):

Weet u wat altijd opvalt bij weglopers? Dat is immers toch een beetje uw carrière: weglopen. Ze schreeuwen altijd over de toekomst maar weigeren om verantwoording af te leggen. Verantwoording over het feit dat je gewoon anderhalf jaar op je handen hebt gezeten, dat je de boel een beetje in gijzeling hebt gehouden, dat je gepolariseerd hebt, maar dat je nul gerealiseerd hebt. U had het zojuist over iets met law and order en ouderenzorg. Wat dan? U wilde een miljard bezuinigen op het pgb. Dat is in een maand teruggedraaid. Het speciaal onderwijs wilde u om zeep helpen. Dat is teruggedraaid. U wilde de lasten neerleggen bij de onderkant van de samenleving. Dat is allemaal teruggedraaid, in een paar weken. Maar voor anderhalf jaar verantwoordelijkheid loop je in deze Kamer niet zomaar weg. Nu loopt u niet weg, nu maar gewoon een keer een antwoord!

De heer Wilders (PVV):

Wij lopen helemaal nooit weg. In tegenstelling tot de heer Pechtold hebben wij anderhalf jaar verantwoordelijkheid genomen. Wij hebben onze handtekening gezet onder maatregelen die voor ons pijnlijk zijn, maar wij hebben daar wat voor teruggekregen, bijvoorbeeld op het terrein van immigratie en asiel; maatregelen van dit kabinet die wij graag wilden. Natuurlijk krijg je in anderhalf jaar niet een heel regeer- en gedoogakkoord voor elkaar, noch als het gaat om de ombuigingen, noch als het gaat om de krenten uit de pap voor ons. Wij hebben het echter anderhalf jaar gedaan. Wij hebben u op zijn minst anderhalf jaar uit het centrum van de macht weten te houden. Ik hoop dat dit na 12 september nog steeds zo is. Op een gegeven moment wordt er echter een grens bereikt en komt er een voorstel om vanwege Brussel naar dat 3%-tekort in 2013 te gaan en te bezuinigen op een manier die de economie kapot maakt, die de burgers in hun portemonnee raakt en die de werkloosheid laat stijgen. Dat gaan wij allemaal niet doen. De kiezer zal op 12 september kunnen kiezen of hij gaat voor het Kunduzakkoord, waar ook de heer Pechtold zijn handtekening onder heeft gezet en dat wij morgen en detail zullen zien. Een akkoord dat vol zit met lastenverzwaringen en ombuigingen die de burger raken. Dat, samen met een blanco cheque tot 40 mld. voor Brussel. Hij kan ook kiezen voor een PVV-alternatief dat zegt: wij gaan de economie niet kapot bezuinigen – 3% in 2015 is ook prima – en wij gaan snijden in de overheid, in ontwikkelingshulp, in bijdragen aan de Europese Unie en in linkse subsidies. U wilt daaraan meer geld uitgeven, mijnheer Pechtold, maar wij willen daaraan minder uitgeven. Dat is de keuze die de kiezer op 12 september heeft.

De heer Pechtold (D66):

Beloftes, beloftes en nog eens beloftes. Maar wegloper Wilders levert niet. Ik stel een heel eenvoudige vraag. Wat is er dan in die anderhalf jaar gebeurd, behalve dat het u gelukt is om ons eruit te houden? Nou, wij zaten er binnen twee dagen weer in, toen u wegliep. Leg nu eens verantwoording af! Wat is er nu geleverd als het gaat om de ouderen? Wat is er nu geleverd op het terrein van veiligheid? Wat is extra uitgezet? Weet u nog, die stoere taal? "Er wordt 50% extra uitgezet." Niets van terechtgekomen.

De heer Wilders (PVV):

Ik heb het antwoord al een paar keer gegeven. Laat ik een voorbeeld geven. Het aantal asielzoekers is de afgelopen anderhalf jaar gedaald. U hebt die staatjes wellicht gezien. Als D66 het voor het zeggen had gehad, dan hadden we weer een generaal pardon gehad, dan hadden we er weer duizenden of tienduizenden bij gehad. We hebben gelukkig nog meer van dit soort resultaten geboekt. We hebben niet alles voor elkaar gekregen. Dan kan ook niet in anderhalf jaar. We hebben ook niet alle ombuigingen weten te realiseren. Dat is voor sommige onderdelen misschien maar goed ook. Nu gaat het erom dat we voor de toekomst de keuze maken tussen enerzijds het Kunduzakkoord, waarmee we de burger pakken en geld naar Europa dragen en anderzijds de oplossing van de PVV, waarmee we Europa laten bloeden en ervoor zorgen dat mensen het geld in de portemonnee houden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoorde de heer Wilders zeggen dat het vandaag een zwarte dag is. Ik denk dat hij daarmee ook doelt op de stemmingen over het ESM-verdrag. Ik heb hem ook horen zeggen dat de PVV anderhalf jaar verantwoordelijkheid heeft gedragen. Daarover heb ik een vraag. De heer Wilders heeft zich in de afgelopen dagen behoorlijk gemanifesteerd rond het ESM-verdrag. Ik ben de tel kwijt, maar hij deed dit door een x-aantal hoofdelijke stemmingen aan te vragen. Vanmiddag kwam hij zelfs met een motie van wantrouwen tegen de minister van Financiën. Maar waar was hij in december 2011, toen dit onderwerp prominent in de Kamer lag? Toen ging het over het veto van drie landen in het ESM-verdrag. Toen kreeg het kabinet de opdracht om zaken te regelen in Europa. Toen waren het de ChristenUnie en de SP die een motie indienden. De heer Wilders heeft voor deze motie gestemd, maar deze is uiteindelijk verworpen. Toen hebben we de heer Wilders hier niet gezien. Als dit punt echt zo belangrijk is – ik denk dat ik het eens ben met de heer Wilders dat het een belangrijk punt is – waar was hij dan in december 2011? Waarom liet hij toen zijn kiezers in de steek en heeft hij niet de macht gebruikt die hij toen had? Hij had macht, want hij was de gedoogpartner van dit kabinet en hield het kabinet in het zadel. Waarom heeft hij deze macht toen niet gebruikt om dit belangrijke punt te realiseren? Ik wil dat de heer Wilders daarover op deze dag verantwoording aflegt.

De heer Wilders (PVV):

Wij waren er wel en hebben voor de motie van de heer Slob gestemd. Dat heeft de heer Slob zelf zojuist ook gezegd. Wij kunnen er niets aan doen dat de motie vervolgens niet is aangenomen. Wij hebben ons verzet tegen alles, of het nou gaat over geld storten, over Griekenland, over een tijdelijk fonds, over Portugal of het ESM. Ik geloof dat wij de enige partij zijn die altijd heeft gezegd: niet doen! Het kabinet heeft het wel gedaan en zie, twee jaar later zit Europa met de gebakken peren en krijgt de PVV gewoon haar gelijk.

Nu voeren we het debat over het ESM. Nu zijn wij bezig met de finale behandeling. Die hadden wij liever niet gehad. De heer Slob had ook liever geen stemmingen gehad op dit moment. Die zijn wel geweest. Op het einde maak je de balans op en zeg je nee. We hebben de minister van Financiën bovendien op een motie van wantrouwen getrakteerd, omdat wij vinden dat iemand die de Nederlandse belangen en de Nederlandse soevereiniteit zo verkwanselt, het niet verdient om in de Trêveszaal te zitten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Inderdaad, in de afgelopen drie dagen moesten we de balans opmaken. Met het resultaat ben ik ook niet blij. Mij ging het over het functioneren van de heer Wilders in de periode die ik noemde. Dit was de periode dat hij iedere maandag op het ministerie zat van, waar was het ook alweer?

Minister Rutte:

EL&I.

De heer Slob (ChristenUnie):

EL&I inderdaad, dat heel belangrijke ministerie waarop ik straks in mijn eigen bijdrage nog even terugkom. De heer Wilders zat iedere maandag op dit ministerie. Hij had elke dinsdagmiddag heel directe contacten met de heer Buma en de heer Blok. Toen had hij macht. Toen had hij invloed. Toen had hij dit belangrijke punt kunnen realiseren, als hij toen hetzelfde instrument had gebruikt als hij deze dagen heeft gedaan. Waarom heeft hij het toen niet gedaan? Toen had hij het misschien kunnen regelen.

De heer Wilders (PVV):

Ik herhaal het antwoord dat ik zojuist al heb gegeven. Wij hebben voor iedere motie in dit huis gestemd waarin werd gesteld dat we van het ESM af moesten of dat we vetorechten moesten opgeven. Buitenlands beleid en Europees beleid vielen niet onder de afspraken van de drie partijen die toen het gedoogakkoord ondersteunden. We hadden het toen niet voor elkaar kunnen krijgen.

Wij zorgen er nu voor dat ons geluid in de Kamer glashelder is. Het verdrag had wat ons betreft niet moeten worden aangenomen. Dat is helaas wel gebeurd, doordat de meerderheid van de Kamer lak heeft aan wat de Nederlandse bevolking vindt. We hebben een aantal jaren geleden gezien dat twee van de drie Nederlandse burgers nee zeiden tegen de Europese grondwet, terwijl twee van de drie parlementariërs in dit huis ja zeiden tegen deze grondwet. Die arrogantie van de macht, dat niet-vertegenwoordigen, dat schijnparlement dat wij hier vaak zijn, al die dingen herhalen zich nu opnieuw. Want vandaag de dag is 80% van de bevolking tegen het ESM, terwijl het ESM-verdrag vandaag met 100 tegen 50 werd aangenomen. Dat mag allemaal, maar wij verzetten ons tegen deze arrogantie van de macht.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Wilders hoeft mij niet uit te leggen hoe het destijds bij dat referendum is gegaan. Daar hebben wij ook zo onze herinneringen aan. Ik geloof niet dat wij toen tegenover elkaar stonden, maar dat even terzijde. Het gaat er nu om dat de heer Wilders met heel veel woorden wegloopt van wat de kern is in dit verantwoordingsdebat. Terugkijkend naar 2011 heeft hij zijn positie in december – en hij had een positie, een heel grote positie en heel veel decibels – niet gebruikt om iets te doen aan waar hij zich de afgelopen dagen wel druk om heeft gemaakt. Ik kan niet anders dan constateren: een gemiste kans, heel erg jammer, ik denk niet dat er ooit nog een nieuwe ronde komt.

De heer Wilders (PVV):

Ik denk dat wij op 12 september vele malen groter worden dan menig collega in dit huis hoopt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Wilders zei twee dingen die ik belangrijk vond. Ten eerste zei hij: ik ben niet weggelopen. Ik herinner mij beelden die anders suggereren. Ten tweede zei hij: ik neem mijn verantwoordelijkheid. Dat laatste vind ik ook belangrijk. Ik ga nu vragen of de heer Wilders dat ook doet. Wij hebben zeven weken in het Catshuis gezeten. In die zeven weken hebben wij toe gewerkt naar een concept van een akkoord. Daarvan kan hij nu niet zeggen: het lag er en het was er. Nee, dat was een resultaat van drie partijen die alle drie inlegden. Het is geen eindakkoord geworden, maar ik leg wel verantwoordelijkheid af voor het feit dat ook ik daarin heb gegeven en genomen. Nu de lakmoesproef. Is de heer Wilders ook bereid om van dat concept in ieder geval te erkennen dat ook hij daarin heeft gegeven en genomen en dat daar dingen in staan die hij heeft gegeven en genomen? Is hij bereid om die verantwoordelijkheid te nemen?

De heer Wilders (PVV):

Nee, voor geen millimeter. Wij hebben nergens mee ingestemd, met geen enkele millimeter. Er is namelijk geen akkoord voordat er een totaalakkoord is. De heer Van Haersma kan het op 100 manieren proberen, maar mijn antwoord zal zijn: nee, nee en nee, zonder totaalakkoord is er geen akkoord.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dit antwoord zegt alles over de heer Wilders en heel weinig over de overigen, maar ik vind het diep triest dat hij nog steeds geen verantwoordelijkheid kan nemen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Vorig jaar tijdens Verantwoordingsdag stond de heer Wilders hier nog heel anders. Toen sprak hij er nog heel triomfantelijk over dat er een kabinet zat dat op de warme steun van de PVV kon rekenen en dat hij hoopte dat het kabinet nog een paar jaar doorging. Daar voegde hij ook vrij triomfantelijk aan toe dat mevrouw Sap en de heer Pechtold het nakijken hadden. Wat is er dan toch gebeurd die zeven weken op het Catshuis waardoor hij daar zomaar de deur is uitgelopen en ruimte heeft laten ontstaan voor de door hem zo verfoeide mevrouw Sap en mijnheer Pechtold? Wat is er gebeurd?

De heer Wilders (PVV):

Ik verfoei geen personen, niet mevrouw Sap en ook niet de heer Pechtold, hooguit de gekke ideeën waar mevrouw Sap voor staat en de partij die zij vertegenwoordigt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is een hele troost.

De heer Wilders (PVV):

Ik verfoei mevrouw Sap in ieder geval niet persoonlijk. En het volgende is gebeurd. Er ligt een pakket waar wij voor geen meter onze handtekening onder zouden kunnen zetten. Ik heb het al zo vaak gezegd: de werkloosheid zou stijgen, de economische groei zou dalen en de mensen zouden in hun koopkracht gepakt worden. Dat doet het Kunduzakkoord ook allemaal. Dat zullen wij morgen precies zien. Er komen allemaal lastenverzwaringen bij en allemaal gekke groene dingen, waar mevrouw Sap zo blij mee is. Dat lusten wij allemaal niet. Mevrouw Sap heeft nu de kans om dat te doen. Ik verzeker haar – je ziet dat nu al – dat de Nederlandse kiezers op 12 september er kei-, en keihard mee zullen afrekenen als zij in de gaten krijgen – en ze krijgen het in de gaten – waar die 12 mld. van het Kunduzakkoord voor staat.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik verzeker de heer Wilders dat mijn kiezers, als ze kunnen zien wat daar allemaal in staat, juist enthousiast zullen zijn over wat wij hebben weten te bereiken voor de toekomst van dit land. Maar het gaat mij om het volgende. Ik heb nog eens even goed teruggekeken naar het gedoog- en regeerakkoord. De heer Wilders heeft zelf zijn handtekening gezet onder de afspraak dat het kabinet, als de Nederlandse economie zou verslechteren, aanvullende maatregelen mag nemen, dus met steun van de PVV. Dat ging zelfs nog veel verder dan die 3% waar de heer Wilders nu steeds mee schermt ten aanzien van Europa. Als de afspraken zouden worden doorgevoerd waar hij zelf zijn handtekening onder heeft gezet, dan zou er nog eens ruim 1 mld. bezuinigd moeten worden. Dan blijft toch de vraag staan: waarom heeft de heer Wilders zich hier onderuit willen draaien? Hij had er immers voor getekend. De constatering kan dan ook niet anders zijn dan dat hij, toen het moeilijk werd, ertussenuit is geknepen.

De heer Wilders (PVV):

Er lag een onacceptabel pakket dat de economie kapot zou maken, dat de burger in zijn portemonnee zou raken en dat de werkloosheid zou doen stijgen, terwijl er tegelijkertijd – dat hebben we vandaag gezien – voor 40 mld. aan blanco cheques wordt uitgeschreven aan Griekenland, Spanje en weet ik wat voor landen. Daar doen wij gewoon niet aan mee! Nu niet, nooit niet. En we zullen voor de kiezer op 12 september met een prachtig alternatief komen dat veel meer zal aanspreken dan waar mevrouw Sap mee komt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Europa is hier niet de boosdoener. Het was de handtekening van de heer Wilders zelf. Laten we dat nog een keer stevig constateren. De heer Wilders heeft in 2010 willens en wetens een akkoord getekend waarin stond dat hij voor die begrotingsdiscipline ging en dat hij zelfs nog verder wilde gaan dan Europa nu wil gaan. De enige constatering kan zijn dat de ruggengraat van de heer Wilders bij een beetje tegenwind niet zo stevig is, maar eerder van rubber lijkt.

De heer Wilders (PVV):

De PVV-fractie is de enige die ruggengraat heeft getoond. Wij hebben het lef gehad, terwijl we wisten dat we in het begin hoon over ons heen zouden krijgen, om na zeven weken te zeggen: dit is onacceptabel, dit doen wij niet, wij gaan de economie niet kapotmaken, wij gaan de burger en de ouderen niet in hun koopkracht pakken en wij gaan de werkloosheid niet met een half miljoen mensen extra laten stijgen. Dat getuigt van lef. Dat is niet weglopen, dat is lef tonen. En ik ben er trots op dat we dat gedaan hebben.

Voorzitter. De minister-president deed gisteren nog een opmerkelijke uitspraak. Hij zei, zonder met zijn ogen te knipperen, dat hij de steun voor de Europese Unie in Nederland niet zag afnemen. Ja, u hoort het goed: niet zag afnemen. Ik zou deze minister-president natuurlijk nooit met een Iraakse minister durven vergelijken, maar toch deden zijn uitspraken mij even denken aan die van een voormalige Iraakse minister van informatie, Mohammed Al-Sahaf. Die beweerde tijdens de Golfoorlog voor de camera van CNN dat Irak de oorlog toch echt bijna had gewonnen, terwijl we in beeld zagen dat het land in gruzelementen lag. Maar als het gaat om de Europese Unie is er in Nederland bijna niemand meer die gelooft in de Brusselse sprookjes.

Ik kan overslaan wat ik zojuist al tijdens interrupties heb gezegd, dus dat scheelt tijd. De PVV houdt woord. We hebben altijd gezegd dat we niet gaan bezuinigen omwille van Griekenland. We hebben ook gezegd dat wij het tekort wel degelijk willen terugdringen, maar dat we Nederland niet kapot gaan bezuinigen. 3% in 2015 is mooi genoeg. We hebben ook gezegd dat bezuinigen voor ons betekent dat vooral de overheid moet afslanken. Dat de overheid vooral in eigen vlees moet snijden en niet zozeer in het vlees van de burger.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben nog maar steeds met Verantwoordingsdag 2011 bezig, maar ja. Laten we de steven nu maar wenden en even meegaan in de retoriek van de heer Wilders. Hij wil dit allemaal niet, en hij wil wel een groeiende economie. Nu hoorde ik hem tot nu toe altijd zeggen dat hij uit de euro wilde. Vanmiddag hoorde ik hem echter zeggen dat hij niet alleen uit de euro wil, maar dat hij zelfs met Nederland uit Europa wil. Dat klopt toch?

De heer Wilders (PVV):

Nou, Europa … Dat is moeilijk, want dat is iets geografisch. Maar wel uit de Europese Unie.

De heer Pechtold (D66):

Snel tevreden! Uit de Europese Unie. Zou ik de heer Wilders mogen uitdagen om dat eens te laten doorrekenen door datzelfde Londense bureau van hem?

De heer Wilders (PVV):

De heer Pechtold zal daar meer van zien in ons verkiezingsprogramma, maar ik zal er alvast één ding over zeggen want het is een geweldig voorstel van ons. Wij kijken naar een land als Zwitserland, ook als het de Europese Unie betreft. Ik heb het dus niet alleen over de euro, waar Lombard Street Research in zijn rapport al iets over heeft gezegd. Zwitserland is lid van de EFTA, ofwel de EVA, de Europese Vrijhandelsassociatie, waar ook andere landen lid van zijn. Daarnaast sluit Zwitserland bilaterale verdragen af met bijvoorbeeld de Europese Unie, maar ook met landen daarbuiten. Daardoor kunnen de Zwitsers nog steeds vrijhandel drijven en hun ondernemers kunnen nog steeds profijt van zulke verdragen hebben, maar ze hoeven een aantal dingen niet te doen. Ze zijn baas over hun eigen regels, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie en asiel. Ze hebben een eigen munt. Er zijn dus alternatieven voor het lidmaatschap van de Europese Unie. Zie Zwitserland, maar ook andere landen die economisch niet slechter dan Nederland zijn, maar net zo goed of misschien beter. Zulke landen zorgen ervoor dat niet de ongekozen bureaucraten uit Brussel het hier voor het zeggen hebben, maar wijzelf.

De heer Pechtold (D66):

De vraag was overzichtelijk. Historisch gezien is Zwitserland nu eenmaal anders dan Nederland. U gaat nu de verkiezingen in en hamert op dit onderwerp vanaf het uur dat u uit het Catshuis wegliep. Eerst ging het nog alleen over vertrek uit de eurozone, maar nu hoor ik u heel duidelijk zeggen dat u uit de Unie wilt en dus ook uit Schengen. Dat betekent ook dat de grenscontroles terugkomen. We gaan dan helemaal terug naar al zulke zaken. Het is nu ruim drie maanden voor de verkiezingen. Aangezien u niet concreet bent over de verantwoordelijkheid die u in 2011 hebt gedragen, heb ik een uitdaging voor u. Bent u bereid om uw voorstel ook eens door te laten rekenen? Als het serieus bedoeld is, zou ik het graag ook op de merites kunnen beoordelen.

De heer Wilders (PVV):

Wij bepalen zelf wat wij wel en niet laten doorrekenen. In ieder geval zullen wij met een gedegen plan komen waarin staat waar het vertrek uit de euro en uit Europa toe leiden. Dat is alleen maar winst. U zult het in ons verkiezingsprogramma lezen. Ik hoop dat u het leest.

De heer Pechtold (D66):

Mag ik nog een laatste keer, voorzitter? Dit is toch een beetje laf gedrag! Dit is niet alleen weglopen voor verantwoordelijkheid, maar ook weglopen bij de resultaten van je eigen plannen! Ik vroeg u, mijnheer Wilders, of u bereid bent om te laten berekenen wat het betekent als Nederland uit de Europese Unie gaat. U hebt dat ook gedaan met de euro en daarvoor heb ik mijn waardering uitgesproken, maar nu zegt u dat ik maar moet lezen wat u belooft in uw verkiezingsprogramma. Dat is niet hetzelfde!

De heer Wilders (PVV):

Wij gaan niet zaken laten doorrekenen omdat de heer Pechtold dat wil. Als wij zelf vinden dat het belangrijk is, doen wij dat, net als bij de euro, en anders niet. Wij gaan nu ons verkiezingsprogramma schrijven en wij gaan zien wat daaruit komt. U zult moeten wachten, mijnheer Pechtold. Wij gaan niet op commando van D66 zaken wel of niet laten doorrekenen.

Voorzitter. Ik heb begrepen dat wij het volgende week verder gaan hebben over alles wat met het Kunduzakkoord te maken heeft, maar laat helder zijn dat de PVV-fractie de rekening niet bij Henk en Ingrid zal leggen, maar bij de overheid, de bankiers, corrupte Afrikaanse dictators, Brusselse eurocraten, de staatsomroep en ga zo maar door. Eén ding is voor ons duidelijk: weg met de tirannie van Brussel! Afsluitend zeg ik het nog één keer: 12 september wordt een referendum over de Europese Unie. Wij hebben onze rug in het Catshuis recht gehouden en het Nederlandse volk zal op 12 september de rug recht houden. Het dictaat van Brussel zal worden afgewezen. Wij moeten als Nederlanders weer baas worden over eigen grenzen en over onze eigen portemonnee. Dat is onze boodschap en dat wordt de boodschap van Nederland op 12 september. Baas in eigen land, baas in eigen huis.

De heer Pechtold (D66):

Een laatste keer. Welk Kamerlid was erbij toen die Unie gevormd werd? Welk Kamerlid was erbij toen Griekenland en al die verfoeide landen waar u zo op afgeeft, lid werden? Welk Kamerlid was erbij toen de euro werd ingevoerd? Ik niet, wegloper Wilders wel. Of niet?

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij waren wij er allebei niet bij toen in 1957 de Europese Unie werd opgericht, maar ik kan mij vergissen. Laat één ding helder zijn: soms hebben wij daar verantwoordelijkheid voor genomen. We zien nu wat een puinhoop het is geworden. Twee jaar geleden hebben wij als enige gewaarschuwd tegen hulp aan Griekenland. Wij hebben twee jaar geleden als enige gezegd dat Griekenland uit de euro moest. Collega Van Dijck en ik zijn nog met een heel grote drachme naar de Griekse ambassade gelopen. Het had ook het partijbureau van D66 kunnen zijn. Dat hebben we niet gedaan, maar misschien gaan we het nog doen in de campagne. Wij zijn consistent en de kiezer zal dat terugzien in ons verkiezingsprogramma. Ik begrijp dat het niet leuk is voor u om te horen, want u denkt daar totaal anders over dan wij – dat mag gelukkig in dit land – maar wij willen minder Europa en meer soevereiniteit voor Nederland en wij willen niet betalen voor zuidelijke landen die er zelf een puinhoop van hebben gemaakt.

De heer Pechtold (D66):

Als de heer Wilders over "wij" spreekt, kan ik mij goed voorstellen dat hij de PVV bedoelt. Maar "wij" is niet de pluralis majestatis, als hij over zichzelf spreekt. Zo groot is de grootheidswaanzin toch nog niet, neem ik aan? Jezelf in de wij-vorm aanduiden, dat doet de koningin: wij, Beatrix. Maar "wij, Wilders"? Daar zijn we toch nog wel van af, hè? Ik vroeg dus het Kamerlid om verantwoording af te leggen. De heer Wilders wil vandaag geen verantwoording afleggen over 2011, maar kondigt wel een referendum aan voor 12 september.

De heer Wilders (PVV):

Zeker.

De heer Pechtold (D66):

Het gaat om de Unie zoals die nu bestaat, met de Grieken erin, om de euro, waar hij allemaal bij zat. Hij was op sommige gebieden zelfs woordvoerder. Leg daar eens verantwoording over af, als we het debat dan toch niet over 2011 voeren.

De heer Wilders (PVV):

Wij gaan de verkiezingen in met een programma dat tegenovergesteld is aan dat van de heer Pechtold, namelijk Nederland uit de euro en uit de Europese Unie. Van dit gebouw moet de Europese vlag af en die van Nederland moet erop. Daar gaan wij voor. Wij gaan voor de soevereiniteit van Nederland. De heer Pechtold kan terugkijken wat hij wil. De Nederlander kijkt vooruit en wij gaan die verkiezingen glansrijk winnen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Mocht dat al zo zijn, wat ik ernstig waag te betwijfelen, wat heeft die kiezer, die zijn stem op de PVV gaat uitbrengen, daar dan aan? Die kiezer weet nu al dat die stem zo in de prullenbak kan, omdat de PVV en de heer Wilders er zelf voor gekozen hebben om niet meer mee te doen, om weg te lopen, om de deur dicht te slaan en daarna weer hard te gaan roepen vanaf de zijlijn.

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij staat de PVV op dit moment niet op vier zetels in de peilingen. Het zou de collega sieren om een wat minder grote broek aan te trekken. GroenLinks mag blij zijn als zij überhaupt met een persoon in de Tweede Kamer terugkomt. Of dat mevrouw Sap is of de heer Dibi, dat weet ik niet. Dat moet u zelf beslissen, maar de kiezer heeft heel veel aan de PVV. Als de kiezer de PVV de grootste partij van Nederland maakt, hebben wij meer invloed dan we nu hebben. Daar gaat het om in dit huis. Hoe groter je wordt, hoe moeilijker de partijen aan je voorbij kunnen gaan, wat ze voor de verkiezingen ook roepen. Wij gaan ervoor. Wij hebben het beste verhaal, wij kiezen voor Nederland, wij kiezen tegen Brussel. Wij kiezen voor soevereiniteit, en dat zal de kiezer waarderen. Mevrouw Sap, gaat u nu maar vechten met de heer Dibi, dan haalt u misschien nog een zetel.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik ben nu heerlijk aan het debatteren met de heer Wilders. De strijd met de heer Dibi gaat daarna weer voort. Ook wij zijn heerlijk aan het debatteren. Het gaat echter om het volgende. GroenLinks mag deze verkiezingen misschien niet de grootste worden in het land – ik ben een realist – maar wij zijn wel een van de invloedrijkere partijen op dit moment. Het gaat erom dat de PVV voortdurend draait, voortdurend inconsistent is en voortdurend dit belooft en dat doet. Ik herinner mij bijvoorbeeld nog het verkiezingsprogramma van de PVV uit 2010. Daarin stond dat de AOW-leeftijd niet verhoogd zal worden in dit land. De onderhandelingen waren echter nog nauwelijks begonnen of dit was het eerste punt dat naar buiten kwam. Het was dus toch bespreekbaar om die leeftijd te verhogen. Ik herinner mij ook nog heel goed – dat is net al aan de orde gekomen – dat de heer Wilders zelf zijn handtekening heeft gezet onder die 3%. Nu haalt hij dat er weer uit en geeft hij Europa de schuld. Consistentie is heel ver te zoeken bij de PVV. Mensen die hun stem gaan uitbrengen op de PVV, moeten weten dat het misschien wel even lekker voelt, maar dat je er helemaal, maar dan ook helemaal niets aan hebt.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, moet ik hier serieus op reageren?

De voorzitter:

Je moet elkaar hoffelijk en serieus bejegenen.

De heer Wilders (PVV):

Oké, laat ik een poging doen. De mensen die op de PVV stemmen, zijn de meest verstandige mensen van Nederland. Dat zijn namelijk de mensen die niet kiezen voor Kunduzachtige oplossingen waar ook GroenLinks voor staat: meer geld voor windmolens, meer subsidies voor de grachtengordelgalerieën, terwijl van mensen de reiskostenvergoeding wordt afgepakt en de btw met 2% wordt verhoogd en tegelijk een blanco cheque van 40 mld. aan Europa wordt gegeven. Ik denk dat heel veel mensen zien dat je dat niet kunt uitleggen. Je kunt niet uitleggen dat je in Nederland 12 mld. bezuinigt, terwijl je 40 mld. aan Griekenland en andere landen geeft die zelf de problemen hebben veroorzaakt. Ik kan dat niet uitleggen, u kunt het ook niet uitleggen. En de mensen die op ons stemmen, zeggen: dat willen wij ook niet, eerst zorgen voor ons eigen land, eerst zorgen dat wij hier zelf alles op orde hebben, niet ons in onze portemonnee raken om vervolgens de Grieken en de Spanjaarden te spekken. Die mensen – en het zullen er heel veel zijn – hebben honderdduizend keer meer aan een stem op de PVV dan aan een stem op u of de heer Dibi.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Waar GroenLinks voor staat en wat volgend jaar voor het eerst gaat gebeuren in dit land, is dat wij eindelijk stappen gaan zetten naar een duurzamer economie, wat in het grootste belang voor de toekomst van onze kinderen is …

De heer Wilders (PVV):

Vreselijk.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

… dat wij in dit land eindelijk eerlijke kansen gaan scheppen voor mensen, zodat iedereen een kans krijgt om mee te doen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Dat is precies waar Nederland op dit moment naar snakt. Wat de heer Wilders en de PVV doen, is doorgaan en doorgaan met nieuwe vijanden zoeken en mensen daarin opruien. Eerst was de vijand de islam. Ik heb het hier al voorspeld in het debat bij de algemene beschouwingen. Nu is het Europa, nu zijn het de Grieken en het komt steeds dichterbij. Dadelijk zijn het de Spanjaarden. Waar gaat de PVV haar nieuwste vijand zoeken? Het grote probleem met al dat vijanddenken en polariseren is dat het helemaal niets oplost, dat het helemaal niets betekent voor de toekomst van dit land. Het biedt alleen maar een vals perspectief, een vals perspectief alsof Nederland ooit weer een soort eilandje in deze wereld kan worden dat het op eigen kracht kan doen. Houd toch op mijnheer Wilders, zeg ik via u, voorzitter. Dat is mensen een rad voor ogen draaien. Geef eerlijk toe dat u het niet aandurfde, dat wat u net "lef" noemde, gewoon laf was. U durfde het niet meer aan om verantwoordelijkheid te dragen voor de toekomst van dit land. Nu gaat u proberen om op die populistische kaart weer allerlei stemmen te trekken. Mensen moeten weten dat dit weggegooide stemmen zijn, want u kiest er niet meer voor om verantwoordelijkheid te dragen. U loopt weg.

De heer Wilders (PVV):

Dit was een gebrabbel van vier minuten lang waar ik geen touw aan kon vastknopen. Laat ik de laatste zin samenvatten: de PVV heeft geen vijanden, de PVV loopt nergens voor weg, de PVV kiest voor Nederland, de PVV gaat niet de mensen in hun portemonnee pakken en tegelijkertijd, zoals u doet, 40 mld. aan Europa geven. Dat is waar het om gaat en dat is waarmee wij de verkiezingen gaan winnen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij kennen de heer Wilders om zijn duidelijke en vaak ook heel directe taal. Toch kan ik niet anders constateren dan dat hij op de heel terechte vraag zojuist van de heer Pechtold over zijn eigen stemgedrag in het verleden over de euro, gewoon geen antwoord gaf. Daarom wil ik het nog een keer proberen, want dit is Verantwoordingsdag. Klopt het, mijnheer Wilders, dat u destijds als parlementariër – het was die keer misschien geen hoofdelijke stemming – voor toetreding van Nederland tot de euro heeft gestemd en klopt het dat u ook de toetreding van onder andere Griekenland tot de euro heeft gesteund?

De heer Wilders (PVV):

Zeker. Ik loop daar niet voor weg. Ik heb het hier vaker gezegd. In de tijd dat ik lid was van een vorige fractie is dit alles gebeurd en wij hebben daar een les uit getrokken. Vanaf het moment dat ik geen lid meer was van de VVD, vanaf het moment dat ik nog als eenpitter, als Groep Wilders, in dit huis zat, heb ik meteen – volgens mij alleen samen met het CDA – tegen bijvoorbeeld de ratificatie van de toetreding van Bulgarije en Roemenië gestemd. Wij hebben daar meteen verandering in gebracht. Wij zien nu waar het allemaal toe heeft geleid. Roemenië en Bulgarije hadden nooit lid moeten worden van de Unie. De euro – wij zien dat nu ook – had nooit ingevoerd mogen worden. Nu het een puinhoop is, vinden wij dat wij de euro moeten verlaten. Ik loop niet weg voor welk stemgedrag in het verleden dan ook, zeg ik via u, mevrouw de voorzitter, tegen de heer Slob. Wij hebben echter gezien tot welke puinhoop het heeft geleid. Wij zijn de eerste geweest die twee jaar geleden hebben gezegd: uit de euro, uit de Europese Unie en tegelijkertijd geen cent naar Griekenland. Had het kabinet dat maar gedaan. Hadden de heer Rutte en zijn vrienden in de Trêveszaal twee jaar geleden maar naar ons geluisterd, mijnheer Slob. Dan liepen wij nu niet het risico dat wij die miljarden allemaal kwijt zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik kan mij vergissen, maar volgens mij is het nu voor het eerst dat u klip-en-klaar aangeeft dat u verantwoordelijk bent voor hetgeen destijds is gebeurd. Net gaf u de heer Pechtold gewoon geen antwoord; kijkt u het filmpje morgen nog maar even na op de site van de Kamer. Dank dat u helder bent. De ChristenUnie stond destijds aan de andere kant. Wij waren destijds tegen. Wij zijn in deze fase dus bezig om de mede door u gecreëerde puinhoop, om uw woorden maar te gebruiken, op te ruimen. Daar hebben wij onze handen meer dan vol aan.

De heer Wilders (PVV):

En als u verstandig bent, steunt u ons om nu uit de euro te gaan en uit de Europese Unie te gaan. Anders zijn uw woorden losse flodders.

De heer Roemer (SP):

Dit is het verantwoordingsdebat 2011. Ik wil er graag even naar terug. Ik wil de heer Wilders een compliment geven omdat hij zijn hele betoog over van alles en nog wat heeft gehouden, behalve over dat deel waarvoor hij zelf verantwoordelijk was. Laten wij het daar eens even over hebben. De heer Wilders roept nu zo hard: de PVV pakt geen mensen hard in de portemonnee. Ik zou niet weten waarom mensen u moeten geloven, want de afgelopen anderhalf jaar, onder uw verantwoordelijkheid, hebt u niet anders gedaan. Het was de medeverantwoordelijkheid van de PVV dat er fors bezuinigd is op de sociale werkplaatsen, dat er fors bezuinigd is in de zorg op de ggz en op de jeugdzorg en dat het speciaal onderwijs gepakt is. U hebt al die mensen hard in de portemonnee geraakt. Dan kunt u wel zeggen dat de PVV de mensen niet raakt in de portemonnee, maar de afgelopen anderhalf jaar is dat keihard bewezen. Waarom zou ik nu moeten geloven dat u het na de volgende verkiezingen niet gewoon met een draai aan de knop meteen weer gaat doen?

De heer Wilders (PVV):

Omdat wij hebben bewezen dat wij de enigen zijn die de rug recht houden. Dat hebben wij bewezen door na zeven weken onder grote druk toch te zeggen: wij doen het niet. Natuurlijk heeft de heer Roemer gelijk dat wij twee jaar geleden een deal hebben gesloten, met punten die voor ons aantrekkelijk waren en met punten die voor ons onaantrekkelijk waren. Dat zit erin. Als u ooit in die situatie komt, zult u dat ook moeten doen. Maar er zijn grenzen en die grens werd in het Catshuis bereikt. Wij hebben "nee" gezegd tegen een pakket van 10, 12, 13 mld. – wat was het? – dat de mensen, met name AOW'ers, nog meer keihard zou raken. Dat hebben wij niet gedaan. Wij vinden dat je, als je het tekort wilt terugdringen, dat beperkter moet doen en dat je in het vlees, in het vet van de overheid moet snijden en niet in dat van de burger. Dus ja, mijnheer Roemer, wij hebben ook verantwoordelijkheid genomen voor maatregelen die pijnlijk zijn, zeker. Maar wij hebben een grens gesteld: tot hier en niet verder, wij gaan het op een andere manier doen. En daar zijn wij berentrots op.

De heer Roemer (SP):

Dit zijn ongeveer dezelfde zinnen, dezelfde oproepen; het is hetzelfde beeld dat de heer Wilders wil schetsen zoals hij voor de vorige verkiezingen heeft gedaan. Toen heeft hij iets zelfs het breekpunt genoemd. Dat is iets wat ik te allen tijde, hoe vaak het mij ook gevraagd is, heb vermeden, omdat ik dat in de politiek namelijk nooit hard kan maken. Wat nou rechte rug? Binnen 24 uur was uw breekpunt de prullenbak in. Wat nou geloofwaardigheid naar de burgers, als u van tevoren mooi iets roept om het binnen 24 uur in te leveren?

De heer Wilders (PVV):

Staat dat op uw briefje? Wij hebben als enigen de rechte rug gehouden. Wij hebben na zeven weken in het Catshuis gezegd: wij doen het niet, je kunt hoog en laag springen, maar de gevolgen zijn voor ons onacceptabel. Ik moet nog zien dat u überhaupt ooit aan die tafel komt en, als u aan die tafel komt, of u überhaupt het lef hebt om dat te doen.

De heer Roemer (SP):

Ik had de heer Wilders willen sparen door maar een klein briefje mee te nemen, maar wij hebben inmiddels drie rapporten met samen 200 verkiezingsbeloften die hij geschaad heeft. Als je gaat regeren, dan moet je inderdaad compromissen sluiten. Dat heb ik de heer Wilders ook altijd meegegeven. Ik heb hem zelfs gecomplimenteerd dat hij de rug recht heeft gehouden door nee te zeggen tegen het Catshuis. Maar vandaag is het verantwoordingsdebat en vandaag spreekt de heer Wilders nul zinnen uit over datgene wat hij allemaal zelf veroorzaakt heeft. Ik lees de Rekenkamerrapporten erop na over wat de heer Wilders bereikt zou hebben op de onderwerpen waar de PVV voor staat. Zelfs op het gebied van criminaliteitsbestrijding is het rapport van de Rekenkamer kritisch. Mijn oprechte vraag aan de heer Wilders is dan ook: hebt u er überhaupt geen spijt van dat u anderhalf jaar hebt meegedaan? U hebt bar weinig bereikt, maar u zet nu wel een heel grote mond op over wat anderen allemaal niet goed doen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, wij hebben echt geen seconde spijt van wat wij hebben gedaan. En wie weet, als er geen economische crisis was geweest, waren wij nog steeds gedoogpartner. Wij hebben het lef gehad, wij hebben de rechte rug gehad – dat moet ik u nog zien doen, mijnheer Roemer – om op het moment dat het onaanvaardbaar wordt voor de mensen in het land, op het moment dat de mensen in hun portemonnee worden gepakt, op het moment dat de werkloosheid stijgt en de economische groei wordt geremd terwijl wij wel 40 mld. aan de Grieken geven, te zeggen: wij doen het niet, wij houden ermee op, wij doen het op een andere manier. Ik kan de kiezer vol trots recht in de ogen kijken.

De heer Roemer (SP):

Die economische krimp en de mensen hard in de portemonnee raken hebt u in die eerste anderhalf jaar ook veroorzaakt. De maatregelen van die 18 mld. en de keuzes die de heer Wilders en zijn PVV daarin gemaakt hebben, hebben geleid tot economische krimp, tot harde maatregelen die mensen in de portemonnee hebben geraakt, ook op de onderwerpen waarvan de PVV van tevoren zei zich er hard voor te maken. De heer Wilders zegt dat hij er geen spijt van heeft, dat hij geen spijt heeft van de maatregelen die hij genomen heeft in de ggz, in de jeugdzorg, in de Wet werken naar vermogen, in de sociale werkplaatsen. De mensen weten dus wat zij na de verkiezingen kunnen verwachten.

De heer Wilders (PVV):

Nee hoor, wij zullen in ons verkiezingsprogramma maatregelen die onderdeel waren van het compromis, zoals de Wet werken naar vermogen, terugdraaien. Wij zullen daar niet opnieuw onze handtekening onder zetten. Wij zullen dat keurig financieel dekken. Als het gaat om de WSW en andere maatregelen, dan zal het wat ons betreft niet meer gebeuren. Maar één ding staat vast: wij hebben anderhalf jaar lang onze verantwoordelijkheid genomen en wij hebben op een gegeven moment gezegd: tot hier en niet verder. Wij gaan niet de mensen uitkleden om de Grieken te betalen. Dat gaan wij niet doen, dat zullen wij niet doen. En daarom gaat niet de heer Roemer, maar gaan wij de verkiezingen winnen.

De voorzitter:

Ik heet de heer De Jong van de Algemene Rekenkamer van harte welkom. Ik had dat overigens al veel eerder moeten doen. Fijn dat u er bent!

Ik geef het woord aan de heer Roemer van de SP, pardon, aan de heer Van Haersma Buma van het CDA.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Roemer mag natuurlijk met alle plezier mijn spreektekst voorlezen.

De heer Roemer (SP):

Ik kom eraan!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik blijf er wel even naast staan om te kijken of u het goed doet. Dan hoop ik dat u ook de kritiek op uzelf even voorleest.

Voorzitter. Je zou het bijna vergeten, maar vandaag bespreken wij het financieel verslag van het Rijk over het jaar 2011. Centraal in 2011 stonden de gevolgen van de schuldencrisis voor ons land. Daar wil ik het dan over hebben, maar tegelijkertijd is het van belang om te kijken wat de plannen en de voorstellen van het kabinet hebben opgeleverd, en of verantwoording is afgelegd. Bovenal is het van belang dat wij ons realiseren dat wij de staat van een land niet in cijfertjes kunnen vangen. Mensen willen meer dan een politiek die financieel op de winkel past. Mensen willen beter financieel beheer, maar vooral een betere samenleving. Het jaarverslag over 2011 is geen feestelijk boekwerk. Het eerste halfjaar, dat ging nog wel, maar het tweede halfjaar sloeg de schuldencrisis in alle hevigheid toe.

De schuldencrisis begon al eerder. Al in 2010 formuleerden wij als Tweede Kamer een antwoord op die schuldencrisis. Dat antwoord begon niet in Brussel, het begon niet in Griekenland, het begon niet in Portugal, maar hier op 7 mei 2010 was de Tweede Kamer heel stellig. Na de steunronde aan Griekenland had de Kamer genoeg van al die begrotingstekorten in Europa. Bijna de hele Kamer eiste van Europa dat nou eens eindelijk dat tekort van 3% werd gehandhaafd. Bijna de hele Kamer, ja, inclusief de PVV.

Die uitspraak was geen eendagsvlieg, geen vergissing, geen slip of the tongue. Want op 11 augustus 2011 eiste diezelfde Kamermeerderheid het weer: een expliciete afspraak dat, als landen zich niet aan die 3% zouden houden, ze op zijn minst een boete zouden krijgen. Het is dus niet Europa dat die regel heeft verzonnen, het was onze eigen wens.

Die uitspaak van de Kamer in 2011 volgde op een spannende eurozomer. In juli kwamen de Europese regeringsleiders immers voor een extra top bijeen. Maar ze kwamen er niet uit. Slappe besluiten, te laat en te weinig. Het Nederlandse parlement, dát wilde daadkracht: een betere handhaving van de 3%-eis door Europa, die niet door individuele landen kon worden tegengehouden. Met die eisen van de Kamer in de hand, nam het kabinet de handschoen op en deed een stap voorwaarts naar Europa. Zo kwam in oktober 2011 een beslissende eurotop, nadat de zomertop geen soelaas had geboden. Ik herinner mij nog: voorafgaande aan die top was er wekenlang een verlammende onzekerheid of Europa weer met slappe antwoorden zou komen, of Europa er weer niet uit zou komen. Maar het lukte wel. De wens van de Nederlandse Kamer en van het Nederlandse kabinet werd door Europa in daden omgezet. Het lobbywerk van minister De Jager was geslaagd. De harde Noord-Europese schuldenaanpak heeft gezegevierd, met een Europese commissaris met bevoegdheden, met een Europees noodfonds, een verdrag met harde waarborgen. De Kamer kon tevreden zijn.

Maar daarna gebeurde er in de politiek in Nederland iets bijzonders. Want wat bleek? In december dreigde Nederland zelf de 3%-eis niet meer te halen, de eis die we aan andere landen zo strikt hadden opgelegd. Ook ons land gaf veel meer uit dan er binnenkwam, leende meer dan de eigen afspraken. Toen werd in de Nederlandse politiek ineens alles anders. Want de steun voor de harde handhaving van die 3% brokkelde even snel af als ze ooit was opgebouwd. De ene na de andere partij zocht de uitgang. De PVV had geen zin meer in bezuinigen, nadat ze in 2010 wel een akkoord had gesloten om 18 mld. te bezuinigen. En de PvdA kreeg een nieuwe leider en een nieuwe stemming. De 3% gold alleen nog voor andere landen, niet meer voor Nederland. Zo denken deze partijen, ook de SP, uit de schuldencrisis te komen. Door de eisen die je aan anderen stelt, zelf niet na te komen. En dat terwijl die schuldencrisis juist het resultaat is van jarenlang een eindeloze reeks niet-nagekomen afspraken. De afspraak om de 3% te handhaven, de afspraak van de Grieken om de schulden af te bouwen. Ierland, dat een economie bouwde op het drijfzand van het snelle geld. Allemaal schulden, een Europese crisis, faillissementen. Maar als er één faillissement uitspringt, dan is het wel het volgende. Dat is het faillissement van een economische theorie. De theorie van de fruitautomaat: je stopt je geld erin en soms komt er wat uit, maar aan het eind van de dag ben je per saldo armer dan je 's ochtends begon. De harde werkelijkheid van Europa is dat er jarenlang duizenden miljarden te veel in de economie zijn gestopt, bij elkaar zijn geleend en op de pof zijn betaald. Het resultaat hiervan is geen economisch luilekkerland maar een financieel moeras. De bv Nederland maakt per dag 70 mln. verlies. Als je een schuld hebt, betaal je die af en stapel je niet lening op lening. Dat weet iedere Nederlander. Dat hoort iedere politicus dus ook te weten. Politici kunnen meer leren van de Nederlandse burgers dan andersom. Tot zover de Europese schuldencrisis.

Ik kom nu op de onderdelen van het jaarverslag. Verreweg het grootste deel van de uitgaven van de departementen is conform de afspraak goed besteed. Het aantal ernstige onvolkomenheden in de uitgaven is gedaald van vijf naar één. De departementen verdienen dus een compliment. Bijvoorbeeld het departement van Defensie zat een aantal jaren weleens in het strafbankje, maar nu zijn het financieel en materieel beheer eindelijk enorm verbeterd. Bij het ministerie van VWS zijn wel een aantal onvolkomenheden geconstateerd, vooral bij het verstrekken van subsidies. Ik vraag de minister-president en de minister van Financiën wat daaraan zal worden gedaan ter verbetering. Ook het inkoopbeheer moet nog beter, want dit kan efficiënter maar het gaat overigens ook efficiënter. Wat kan daaraan worden gedaan? De Rekenkamer had kritiek op het ministerie van BZK, vooral op de verantwoording aan gemeenten en provincies. Dat moet beter. Ik zeg er echter meteen bij dat wij moeten voorkomen dat wij in een regelreflex schieten. Uiteindelijk zijn het de provincies en gemeenten zelf, hun gemeenteraden en hun Provinciale Staten, die het financieel beheer op orde moeten krijgen. Het Rijk moet ook durven loslaten.

Dan kom ik op het thema veiligheid. Een belangrijk resultaat van de afgelopen kabinetsperiode is, eindelijk, de vorming van een nationale politie, zodat er meer blauw op straat komt en minder bureaucratie. Een positief resultaat in het veiligheidsbeleid is het terugbrengen van het aantal overvallen. Dat is een van de vreselijkste vormen van criminaliteit voor wie ze meemaakt. Tegelijkertijd is het aantal nog veel te hoog. Inspanningen blijven nodig.

Een prestatie die ertoe doet, is het terugdringen van de files op het hoofdwegennet met zo'n 20%, terwijl de mobiliteit is gestegen. Tegelijkertijd zijn de klanten van het openbaar vervoer nog heel erg kritisch. De punctualiteit van de treinen is hoger dan ooit maar de cijfers blijven achter. Kan het kabinet aangeven wat daaraan kan worden gedaan? Ik stel deze vragen overigens in de wetenschap dat ik ze aan een demissionair kabinet stel, maar betere treinen moeten ook in demissionaire tijd mogelijk zijn.

Al met al laat deze verantwoording het beeld zien dat de rijksoverheid zijn financiële beheer goed op orde heeft. Als het daarom zou gaan in de politiek, zouden wij niets te klagen hebben. Zoals ik echter al zei aan het begin, kun je een jaar in Nederland niet vangen in cijfertjes. De overheid moet denken vanuit het perspectief van de burger, niet vanuit dat van het bestuur en ook niet vanuit dat van de markt. Een sterk Nederland vereist betrokken burgers en een fatsoenlijke en betrouwbare overheid waarop mensen kunnen rekenen. Ook vereist het mensen die zelf initiatief kunnen en willen nemen. Te vaak zien mensen hun eigen initiatief in de weg gezeten door een overheid die onmogelijke regels stelt. Heel recent hoorde ik het over de jeugdzorg. Dit kabinet was nog maar halverwege en de tweede helft had daar nog heel veel verbetering moeten laten zien.

Het jaar 2012 is inmiddels een halfjaar bezig. De eensgezindheid in de Kamer over de aanpak van de schuldencrisis is verdwenen. Er bestaan nu twee soorten partijen: partijen die schulden willen maken en partijen die schulden willen afbetalen, partijen die verantwoordelijkheid willen nemen en partijen die liever schone handen houden. Politiek is echter niet vier jaar je eigen verkiezingsprogramma voorlezen. Politiek is ook zorgen met anderen dat het land echt verder komt. Want we kunnen uit de crisis komen, maar dat vereist daadkracht, durf en samenwerking. Daar staat het CDA voor in Nederland en in Europa.

De heer Samsom (PvdA):

Er zijn verschillende partijen in dit land, maar er is maar één land. En dat land zit op dit moment in problemen, Nederland. Mensen in Nederland verliezen hun baan en hun koopkracht. We moeten gezamenlijk voor een oplossing daarvoor zorgen. Dat klopt. Ik heb u over het jaarverslag en de regels in Nederland horen reflecteren. Wat is nu uw reflectie op het afgelopen jaar, op de formule die uw kabinet mede heeft ingezet in 2010 en het effect daarvan op de economie in Nederland? Wat vindt u daar nou van? Een krimpende economie, een stijgende werkloosheid en een in elkaar stortend vertrouwen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voor een belangrijk deel was de aanpak van het kabinet, zeker als het de crisis betreft, gelukkig vorig jaar dezelfde als die van u. Dus het op orde houden van het vertrouwen in de economie door in Europa tot oplossingen te komen, dat deelden wij. Dat is één.

En twee: wat dit kabinet deed en waar u steeds verder afstand van neemt, is voor het vertrouwen in de toekomst laten zien dat je schulden afbetaalt. Want wat is het hele grote probleem van dit land? Dat de schuld zo groot is geworden dat men gewoon het vertrouwen kwijtraakt dat ook Nederland gaat afbetalen. Dat is de reden dat toen we in het Catshuis zaten en dat lang duurde, de rente van de Staat per dag opliep. En dat kost honderden miljoenen en dat kost banen. We hebben als vijf partijen een akkoord gesloten en minister De Jager heeft een lening gesloten met de laagste rente sinds Napoleon. Die winst is er ook voor u. U wilde er niet aan meedoen, maar u deelt wel in het resultaat.

De heer Samsom (PvdA):

De verschillende visies worden treffend uitgedrukt in het verschil in referentiekader. U kijkt naar Pimco, naar andere financiële markten en de rentes.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wie noemde u nu?

De heer Samsom (PvdA):

Een groot bedrijf dat obligaties opkoopt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als u dat kent, is uw perspectief anders dan het mijne.

De heer Samsom (PvdA):

Let op om welk perspectief het gaat. Het gaat om consumentenvertrouwen; het gaat om vertrouwen van mensen hierbuiten, gewoon hier om de hoek in café De Sport. En wat gebeurde er met dat vertrouwen nadat het Lenteakkoord was gesloten? Dat daalde met acht procentpunt. Het vertrouwen van mensen die bedrijven runnen en die dingen moeten inkopen, daalde vandaag verder. Waarop baseert u uw stelling dat het akkoord dat gesloten is over het oplossen van de schuldencrisis, het vertrouwen versterkt? Alle cijfers beweren namelijk het tegendeel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U weet beter, want het punt is namelijk dat de rente die de Nederlandse Staat moet betalen – dat klinkt inderdaad heel abstract – ook door bedrijven wordt betaald. Dat bedrijven wat bang zijn voor de toekomst begrijp ik, maar ik geef ze liever een werkelijkheid die beter is dan uw werkelijkheid. Uw werkelijkheid houdt in dat een bedrijf werkelijk veel duurder gaat lenen, dat kredieten slechter worden verstrekt, dat het mkb in grotere problemen komt en dat de werkloosheid stijgt. Zeker, we moeten door de pijn heen, maar het perspectief is een betere samenleving. Niet mooie praatjes op de korte termijn in de zin van "we investeren en betalen het"; nee, de schuldencrisis is enorm en om die op te lossen betaal je je schulden af.

De heer Samsom (PvdA):

Dus de bedrijven en de consumenten die na het Lenteakkoord het vertrouwen verliezen, hebben ongelijk? U hebt gelijk. U staat hier in uw eentje uw gelijk te bewijzen maar de rest van Nederland ziet het niet. Is dat het probleem?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat is dat nu toch voor een bizarre vraag die u stelt? Het enige wat ik zeg en wat ik ook staande houd – u moet het maar ontkennen als u dat wilt – is dat door het Lenteakkoord de feitelijke situatie in de economie is dat we honderden miljoenen winnen doordat we niet duur behoeven te lenen. Bij u was er een dag blijdschap geweest maar na twee dagen zou men gemerkt hebben dat de rente omhoogging. Nou, wat dat voor het vertrouwen had gedaan … We leven in een tijd waarin vertrouwen broos is, maar je moet een basis leggen. En inderdaad, daar moet je lef voor hebben. U had dat niet, vijf andere partijen hadden het wel.

De heer Samsom (PvdA):

Ik constateer dat het CDA het vertrouwen van de financiële markten als enig referentiekader kiest. Wij kiezen ook voor het vertrouwen van Nederland omdat uiteindelijk Nederland sterker wordt met een bevolking en een bedrijvigheid die vertrouwen hebben in de toekomst. Daar gaan we voor. Ik hoop dat we dat samen kunnen doen, maar op dit moment verschillen we nog erg van mening.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Hoeveel is de heer Samsom bereid te vragen van de Nederlandse burger aan extra rente door zijn uitgavenfeestje? Dat is gewoon de vraag en die stel ik aan de heer Samsom.

De voorzitter:

Dat is niet gebruikelijk.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Toch gebeurt het.

De voorzitter:

Mijnheer Samsom, u hoeft niet te antwoorden.

De heer Samsom (PvdA):

De vraag onderstreept het punt: de heer Van Haersma Buma is alleen bezig met de rentes. Die zijn op dit moment historisch laag.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Precies, dat bedoel ik.

De heer Samsom (PvdA):

Het vertrouwen van de mensen zakt in elkaar. De rente is nul, maar het vertrouwen is op dit moment -32. Dat zal de economie schade berokkenen. Als wij daaruit willen komen, zullen wij met zijn allen, u en ik, een methode moeten vinden om dit land vertrouwen te geven. Ik constateer, gewoon feitelijk, dat dit tot op heden, ook met het Lenteakkoord, niet is gelukt; integendeel. We zoeken verder.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, en weglopen biedt geen vertrouwen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Buma heeft een zeer beperkte kijk op de economie. De heer Samsom zei terecht dat het niet alleen gaat om de rentes en het vertrouwen van de financiële markten. Het gaat ook om de vraag wat wij onder "economie" verstaan. Dat is niet alleen dat je iets koopt, daar een waarde aan toevoegt en dan winst maakt door het te verkopen. Het gaat er ook om dat wij moeten afrekenen. We vergeten immers een belangrijk punt, namelijk wat dit de planeet kost. Daar heeft dit kabinet absoluut geen rekenschap van gegeven. We zijn bezig met leven op de pof van toekomstige generaties. Het gaat niet alleen om rentes en leningen, maar ook over het feit dat wij te veel grondstoffen gebruiken en dat wij daar niet voor betalen. De economie is dus veel meer dan alleen praten over geld als smeermiddel. Als rentmeesterschap zo belangrijk is bij het CDA, waarom hoor ik het CDA hier dan nooit over?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vraag mij af of u alle debatten volgt waarin dat wel gebeurt. Een van de doelstellingen van het vorige kabinet was: meer duurzame energie. In het concept van het Catshuisakkoord waarvoor sommigen de verantwoordelijkheid nemen en anderen niet, stond een grote investering voor het bevorderen van duurzame energie. Dat had u niet verwacht, maar dat stond daar wel. Dat staat ook in het huidige akkoord. Waarom? Omdat dat heel belangrijk is, maar je moet dat wel op zo'n manier doen dat mensen het ook mee kunnen maken. Die beide dingen zijn van belang, maar duurzame energie en minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zijn inderdaad ontzettend belangrijk.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit kabinet heeft de planeet een beetje minder mooi en meer vervuilend gemaakt, omdat wij niet echt afrekenen met de vervuilende producten die wij produceren. Hoe kunt u nou alleen verantwoording afleggen over hoeveel geld wij nog te goed hebben? Sorry, ik moet even opnieuw beginnen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is emotioneel; dat weet ik.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Precies, het is emotioneel, want de wereld staat in brand, maar u spreekt alleen over rentes. Dat maakt mij emotioneel, want de aarde gaat op dit moment kapot. Daar wilt u geen verantwoording over afleggen. U zegt dat u investeert in groene zaken, maar dat zijn intussen kolencentrales en u geeft 5 mld. aan milieuonvriendelijke subsidies. Daar zouden wij juist op kunnen bezuinigen. Is het CDA bereid om daar flink op te bezuinigen?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind een kolencentrale geen groene investering. Die zou ik hier dus even buiten haakjes willen plaatsen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Maar u investeert wel in kolencentrales, terwijl u tegelijkertijd zegt dat u groen bent.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

In het nu gesloten akkoord wordt ook zeer geïnvesteerd in groene energie, maar u beklaagt zich over het feit dat in deze Kamer vandaag over de financiële huishouding wordt gesproken. Naar mijn stellige overtuiging bespreken wij hier echter het financiële jaarverslag van het Rijk in 2011. Een ander debat is bijvoorbeeld het debat over het uit de crisis komen voor de toekomst. Het is dus niet zo gek dat wij hierover spreken, maar ik zei in mijn inbreng dat het niet alleen daarover gaat. Daar ben ik het dus helemaal mee eens.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, tot slot.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een van de thema's van deze Verantwoordingsdag is "duurzaamheid". Daarbij gaat het natuurlijk om de schuld die wij achterlaten aan onze kinderen door het opraken van grondstoffen, want dat leidt tot een fosfaatcrisis en een klimaatcrisis. In de verantwoording heeft dit kabinet daar niets over te zeggen. Sterker nog: het kabinet heeft het alleen over rentes op financiële markten. Als wij gaan bezuinigen op natuur en op het klimaatbeleid, hebben wij echter een veel grotere schuld. Daar hoor ik de heer Buma niet over spreken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daarover zijn wij het oneens. Ik vind dat als er minder geld te besteden is, het helemaal niet zo gek is dat er ook minder geld wordt uitgegeven aan de ecologische hoofdstructuur, zodat die niet in 2018 maar een paar jaar later klaar is.

Voorzitter: Berndsen

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. 2011 was het jaar dat de CDA, VVD en PVV-coalitie het voor het zeggen had. Het is het jaar dat het duidelijkste beeld kan geven van de gevolgen van dat beleid. Dat is mede inzichtelijk gemaakt door de Rekenkamer, die ik daarvoor zeer erkentelijk ben.

Hoe staan wij ervoor? De economische crisis is verdiept. De tegenstelling in de samenleving is vergroot. Het vertrouwen van de mensen in de politiek en in de economie is zeer geschaad. Van harte gefeliciteerd! Daar mogen wij blij mee zijn. Onderwijzers, verpleegkundigen, agenten en al die andere burgers die gewoon hun werk willen doen, worden voortdurend lastiggevallen met controlegekte en bureaucratie. Zij moeten alles tot op elke cent verantwoorden. Het laatste woord over de tientallen miljarden euro's naar een Europees noodfonds geven wij echter zomaar uit handen.

De regering legt vandaag verantwoording af over de toestand waarin ons land verkeert. Het is alweer vier jaar geleden dat de bankencrisis in Amerika begon en oversloeg naar Europa en ons land. Dat zorgt er natuurlijk voor dat wij iedere dag moeilijke beslissingen moeten nemen. De beslissingen die het kabinet heeft genomen, hebben ervoor gezorgd dat het vertrouwen van mensen in de economie evenals het vertrouwen in de politiek historisch laag is.

2011 was het enige jaar – en als het aan mij ligt ook het laatste jaar – dat echt helemaal voor premier Rutte en zijn team was. Van begin tot eind konden de rechtse vingers worden afgelikt. Blijkbaar waren er genoeg vingers om het een jaar lang vol te houden. Daarna moesten de handjes toch snel teruggetrokken worden. Toen werd het happen geblazen.

Wat heeft het kabinet nu bereikt? Als ik om mij heen kijk in het land, zie ik vooral een zorgelijke stemming. Wij zijn bijzonder hard geschrokken van het rapport van de Kinderombudsman. Die maakt zich grote zorgen over een half miljoen kinderen in ons land die in armoede opgroeien. Ik weet nog heel goed wat de premier eind 2011 zei: armoede bestaat niet in Nederland. Mag ik vandaag een reactie van de premier horen op de uitspraken van de ombudsman? Wat vindt hij ervan dat wij zo veel kinderen met zo'n grote achterstand laten beginnen? Of laat hij het erbij, omdat mensen nu eenmaal niet dezelfde kansen krijgen in dit land en omdat armoede nu eenmaal van generatie op generatie overgedragen wordt? In 2011 kwamen weer meer mensen zonder werk te zitten, vooral de mensen die het kwetsbaarst zijn, zoals oudere werknemers. Ook voor zelfstandigen was het een heel zwaar jaar. Het ging slecht in het midden- en kleinbedrijf, het ging slecht in de bouw en het ging heel slecht bij vele kleine winkeliers. Waarom heeft dit kabinet, met een VVD-premier, deze mensen in de kou laten staan? Graag een reactie van de premier.

We zagen ook dat in 2011 mensen vaker de premie van hun zorgverzekering niet konden betalen: een toename van 36.000 mensen tot maar liefst 282.000 mensen. Het kabinet denderde intussen door met het uit handen geven van de verantwoordelijkheid voor de zorg. Alleen, dit werkt niet; kijk naar de resultaten in 2011 bij de indicatiestellingen voor de AWBZ. Volgens de Rekenkamer is er nu veel meer toezicht nodig, omdat er weer van alles misgaat. De Rekenkamer zegt dat niet voldoende is gewaarborgd dat de patiënt zijn zorg krijgt en dat de kosten van de zorg beheersbaar blijven. Daar ga je weer! Door het beleid van het kabinet is er nu extra toezicht nodig en dat kost op zijn beurt weer klauwen met geld. Wat is de reactie hierop van de minister-president?

Ook de tweedeling in de zorg is in het afgelopen jaar vergroot. Juist als je wilt dat mensen die ziek zijn, kunnen blijven meedoen en hun waardevolle bijdrage kunnen blijven leveren, moet je ervoor waken dat je deze mensen uitsluit door hun goede en betaalbare zorg te ontnemen. Waarom heeft het kabinet in 2011 niet ingegrepen? Wat is nu de opvatting van de minister-president over deze groeiende tweedeling?

Tijden van crisis vragen om nieuwe creativiteit. Nieuwe kennis en verfrissende ideeën zitten zeker bij onze jongeren. Je zou dus verwachten dat de minister van Onderwijs kinderen en jongeren met toewijding wil voorbereiden op de toekomst. Maar we zien dat ook hier in het afgelopen jaar klappen zijn uitgedeeld. Voor studenten die wat meer tijd nodig hebben, bedacht het kabinet een studeerboete van maar liefst € 3000. Ook deeltijdstudenten die, uiteraard, vaker langer doen over hun studie, krijgen deze boete. Waarom wil de premier bewust het risico nemen dat veel studenten voortijdig stoppen met studeren?

De lerarensalarissen werden bevroren. Tegelijkertijd organiseerde het kabinet verdeeldheid op scholen, door een kleine groep leraren via prestatieloon wel meer geld te beloven. Kan de premier uitleggen hoe de kwaliteit van leraren in 2011 had kunnen toenemen met plannen voor prestatiebeloning, die alleen maar leiden tot onrust op scholen? Ook is er het verhaal over de dreigende ontslagen in het onderwijs.

De regering hoort de hoeder te zijn van de publieke sector, maar stelde zich eerder op als vijand dan als vriend. Agenten zagen hun werkdruk toenemen, maar kregen ook te horen dat zij het in de toekomst met minder mensen zullen moeten doen. Door het schrappen van banen op politiebureaus zijn agenten voortaan gedwongen om niet minder, maar meer tijd achter de computer door te brengen. Geen blauw op straat, maar blauw op de schop. Dat was niet de belofte van het kabinet. Graag een reactie.

Ik spreek zo veel mensen in de zorg die echt liefde hebben voor het vak, maar totaal zijn opgebrand. Er is veel te veel energie gaan zitten in het overleven van de bureaucratie. Men kan in de zorg niet doen waar men eigenlijk voor is. En wat te denken van de werknemers bij bedrijven die ooit publiek waren, maar nu de markt op zijn geschopt? Mensen in de post bijvoorbeeld, of bij vervoersbedrijven. We kijken terug op een jaar vol acties en verzet. Er waren successen, zoals bij de schoonmakers, op wie ik nog steeds enorm trots ben. Is de premier er trots op dat de baan van postbode, ooit een gewaardeerd beroep, is verworden tot een uitgeklede pulpbaan?

Voorzitter: Verbeet

De heer Roemer (SP):

Ik krijg graag een reactie op de kwaliteitsvermindering die dit vervolgens heeft opgeleverd bij de postbezorging.

Als de economie hapert, moet je niet minder maar juist meer werk maken van vergroening en verduurzaming van de samenleving. Zelfs de premier leek een tijdje terug aangestoken door dat vuur door te spreken van "groenrechts". Toch slaagde het kabinet er het afgelopen jaar niet in om maar in de buurt te komen van zijn eigen doelen. Het bleef bij mooie woorden. Nederland was ooit koploper in de wereld als het ging om het beschermen van natuur en milieu en om volksgezondheid. Die koploperspositie hebben wij verkwanseld. Mexico, Botswana, Hongarije en Turkije doen het allemaal beter dan Nederland. Wat vindt de premier daarvan? Overal raken wij in de achterhoede, behalve in het niet halen van de waterkwaliteitsdoelen; daar staan wij op nummer 1. Deze regering brak de Nederlandse milieuwetgeving verder af, stuurde de milieu-inspectie met vakantie en haalde de doelen voor klimaat en energie niet. Vindt de premier dat achteraf ook niet onacceptabel?

Ondanks de stoere taal van de ferme mannen op Veiligheid en Justitie is het resultaat toch wel wat magertjes. Als je de persberichten moet geloven, was er elke week wel reden geweest voor een feest. Nederland zou eigenlijk geen crimineel of overlast meer moeten kennen: minimumstraffen, illegaliteit strafbaar stellen, een hardere aanpak van misbruik en vergeet niet de coffeeshops en de dierenpolitie. Waar hebben al die plannen nu eigenlijk toe geleid? Ik vraag het de premier. Noch ik, noch de Rekenkamer heeft gevonden wat door hem is beloofd. Hoe kan dat?

Voorzitter. Ik ben begonnen met een opmerking over de bankencrisis in Amerika die oversloeg naar Europa. Deze crisis is niet uit de lucht komen vallen en was zeker geen natuurramp. Deze crisis is het gevolg van onverstandige beslissingen van politici en bestuurders in het verleden, waardoor samenwerking in Europa niet is bevorderd maar bijna onmogelijk is geworden. "Europa" is misbruikt om toezicht in de financiële sector af te schaffen, waardoor banken en speculanten hun gang konden gaan. "Europa" is ook misbruikt om de sociale zekerheid af te breken en publieke voorzieningen in de uitverkoop te doen, waardoor de samenleving nu zwaar onder druk staat. "Europa" wordt opnieuw misbruikt om tientallen miljarden in een fonds te stoppen dat de economie uiteindelijk toch niet zal helpen, maar het vertrouwen in de politiek wel zal beschadigen. Als de premier nu terugkijkt, wat heeft hij dan allemaal geleerd? Denkt hij nog steeds dat de markt alle problemen kan oplossen? Of heeft hij nu ingezien dat de politiek verantwoordelijkheid moet nemen voor de samenleving?

Eerder vroeg ik de premier naar zijn visie op de samenleving. Toen vertelde hij een verhaal over handel en geld verdienen. Heeft hij ondertussen gezien dat de samenleving meer is dan alleen een markt? Dat politici moeten investeren in de samenleving om te voorkomen dat de verschillen te groot worden en mensen uit elkaar groeien, om te voorkomen dat mensen vooral aan zichzelf denken en niet omkijken naar elkaar? Het is goed dat de premier nu verantwoording aflegt voor het enige volledige jaar waarvoor hij verantwoordelijk was. Ik reken dan ook op uitgebreide antwoorden. Als wij nu terugkijken op het jaar 2011, waar is de premier dan eigenlijk trots op?

De heer Blok (VVD):

De heer Roemer en ik voerden tijdens mijn termijn een interruptiedebatje. Daarbij ging het er stevig aan toe; dat mag ook wel eens. De stelling van de heer Roemer was dat ik geen gelijk had toen ik zei dat de SP structureel een gat van 13 mld. in haar verkiezingsprogramma presenteerde. Ik heb het even opgezocht. Alle partijen in de Kamer hebben geheel vrijwillig verkiezingsprogramma's gemaakt. Ook partijen waarmee ik het politiek vaak niet eens ben, zoals GroenLinks en de PvdA, hebben de opgave ingevuld die er voor de lange termijn lag. Dat deden zij vaak met andere keuzes en met meer lastenverzwaring dan ik zou willen, maar zij hebben wel gezegd te willen dat de financiën uiteindelijk op orde komen. Er zijn twee partijen die dat niet hebben gedaan, namelijk de SP en de PVV. Dat mag. Deze partijen hebben gezegd: die opgave van 29 mld. – daar ging het toen om – gaan wij niet doen. Dat mag. U bleef daar toen 13 mld. onder. Daar is toch niets onwaar aan? Dat was een politieke keuze.

De heer Roemer (SP):

U hebt in eerste termijn een riedeltje aan opmerkingen gemaakt. Met een aantal daarvan had u geen gelijk. Die klopten niet, en daar ben ik op aangeslagen. Wij hebben onze plannen in het verkiezingsprogramma inderdaad neergeschreven voor de wat kortere termijn. Daarin hebt u gelijk. Dat staat er gewoon en dat is ook gewoon zo. Als u mij vraagt wat onze doelstelling is, zeg ik: exact dezelfde als die van u. Elke politieke partij zal uiteindelijk naar de nul moeten. Dat geldt ook voor ons en dat gaan wij straks ook doen. In ons volgende verkiezingsprogramma zal dat duidelijk worden. Daarover verschillen wij niet van mening. Waar wij van mening over verschillen, is de vraag hoe wij het gaan verdelen, waar wij het vandaan gaan halen en in welk tempo.

De heer Blok (VVD):

Het is goed dat dit misverstand uit de lucht is, maar dan is iets meer helderheid wel van belang. Want die 13 mld. gold toen het nog iets beter ging met de economie. Nu zal het in de buurt van de 25 mld. liggen. 13 mld. is zoveel als wij in Nederland ieder jaar aan ziekenhuizen uitgeven. Dat was toen het bedrag, maar inmiddels is het veel hoger. Dan blijft toch de vraag: hoe gaat de PVV zo'n enorm gat dichten?

De heer Roemer (SP):

Dat moet u aan de PVV vragen.

De heer Blok (VVD):

Sorry voor de verwarring ... daar spreekt Freud toch even mee! Die vraag ga ik ook nog wel een keer aan de heer Wilders stellen. Maar nu de woordvoerder van de SP hier staat, vraag ik hem: hoe gaat de SP dit gat dichten?

De heer Roemer (SP):

Wij zijn natuurlijk volop bezig met het schrijven van het verkiezingsprogramma. Daarin zit een aantal verschillen met dat van u. Wij gaan bijvoorbeeld wel iets doen aan de hypotheekrenteaftrek, waar u niet aan begint. Zo kan ik een aantal voorbeelden noemen. Ook wij gaan uiteindelijk op de lange termijn naar de nul. Daar ontkomen wij niet aan. In ons verkiezingsprogramma zullen wij haarfijn uitleggen hoe wij dat doen. Het is niet verrassend dat wij op vele onderdelen andere keuzes zullen maken dan de VVD. Wij gaan wel proberen om de zaken eerlijker te verdelen dan de VVD doet.

De heer Blok (VVD):

Dit is goed nieuws. Het is een andere keuze dan bij de vorige verkiezingen. Ik wacht het verkiezingsprogramma vol spanning af.

De heer Pechtold (D66):

Maar wij kunnen vandaag toch wel een stapje verder komen? Als je al wekenlang zo veel kritiek hebt op programma's van anderen, die je nog niet eens hebt gelezen, dan weet je toch zelf wel wanneer je op de lange termijn het begrotingsevenwicht, die nul, bereikt? Dekt de heer Roemer dan ook die 1,2 mld. boete van Brussel in dat programma?

De heer Roemer (SP):

Dit is een heel flauwe vraag van de heer Pechtold, en dat weet hij. Wij weten nog niet eens – om in vakjargon te praten – waar het Centraal Planbureau van uitgaat en wat het basispad is. Dan moet de heer Pechtold mij niet vragen naar de punten en de komma's. Wij zijn volop aan het rekenen. Wij zijn ook afhankelijk van wat er vrijdag of vrij snel daarna uit het Kunduzakkoord komt. Ik begrijp dat dit wellicht het basispad zou kunnen worden. Daarop zullen wij ons programma op afstemmen. Of het nu 2017 of 2020 wordt, weet ik nog niet. Dat weten wij wel als wij straks voor de verkiezingen het verkiezingsprogramma definitief hebben afgerond.

De heer Pechtold (D66):

Het is uiteindelijk een politieke keus. Ik vraag naar uw politieke keus, of u van plan bent om in de volgende kabinetsperiode, die tot 2017 loopt – laat ik u dan even aan de hand nemen op het basispad – plannen in te leveren die op nul uitkomen. De keuze is hoe je die plannen dekt. Bent u dat van plan?

De heer Roemer (SP):

Uw vraag is heel duidelijk en u geeft ook precies het verschil aan in de discussie zoals wij die nu al voeren over de 3%. U staart zich namelijk blind op de financiële cijfers, zonder de balans in de gaten te houden – ik praat de heer Samsom maar even na – namelijk de consequenties die het heeft voor de samenleving, voor de economie, voor de koopkrachtplaatjes en voor de werkgelegenheid. Wij zijn bereid om juist daar naar te kijken. Daarom waren wij als enige partij ook bereid om voor 2013 met een stimuleringspakket te komen en daarvoor geld vrij te maken. Ik weet dat ik daarmee het begrotingstekort in 2013 harder laat oplopen dan u, maar dat is een politieke keuze. Ik wil in 2013 mensen aan het werk hebben. Ik zie wat voor puinhoop het is in de bouw. Ik zie wat voor puinhoop het is in het midden- en kleinbedrijf en hoe veel mensen nu maandelijks hun baan verliezen. Ik geef er nu prioriteit aan om de economie te stimuleren en ervoor te zorgen dat de economie vervolgens aan de gang komt, zodat mensen aan het werk gaan. Het gaat erom dat de economie wordt gestimuleerd en dat de overheid meer inkomsten krijgt in plaats van minder, bij krimp. Dat is een politieke keuze. Ik geloof er veel meer in dat dit de juiste weg is om uit de crisis te komen, en niet bothard bezuinigen om zeker die 3% te gaan halen. Daar kies ik niet voor.

De heer Pechtold (D66):

Heel veel antwoord, maar niet op mijn vraag. Dat gaat al weken zo. Het taalgebruik van de heer Roemer en dat van de heer Samsom liggen, zoals de heer Roemer zelf aangeeft, niet alleen voor, maar ook na de liefdesverklaring bijna over elkaar heen. Ik vroeg de heer Roemer gewoon naar zijn doelstelling om de economie te redden en om ervoor te zorgen dat we volgend jaar niet nog een tekort van 18 mld. en meer hebben en dat jaren vasthouden. Hij accepteert programma na programma dat de volgende generatie rente over rente betaalt. Dus ik vraag hem of hij keuzes durft te maken die uiteindelijk in 2017 tot begrotingsevenwicht leiden. Die vraag kan hij toch wel beantwoorden?

De heer Roemer (SP):

Mijnheer Pechtold, als u een vraag stelt, zou het mooi zijn als u probeerde het antwoord te begrijpen.

De heer Pechtold (D66):

Als u ja of nee zegt, dan begrijp ik het.

De heer Roemer (SP):

Precies. U wilt het niet horen. U wilt het antwoord niet horen, omdat u namelijk weet dat ik mij niet ga vastpinnen op 2017, 2015 of 2018. U kunt zich nu wel omdraaien, maar misschien bent u nog geïnteresseerd in een verklaring?

De heer Pechtold (D66):

De vraag was of dat in de volgende kabinetsperiode gebeurt en het antwoord is nee. Dat is duidelijk.

De voorzitter:

De heer Roemer is aan het woord.

De heer Roemer (SP):

Dank u wel, voorzitter. Wat de heer Pechtold aan het doen is, is louter en alleen zijn beleid afstemmen op cijfers. Mijnheer Pechtold, ik ben politicus. Ik ben verantwoordelijk voor de kwaliteit van de samenleving. Als ik zie dat veel te hard en te snel bezuinigen ertoe leidt dat zo veel mensen hun baan verliezen, dat de economie krimpt, dat mensen daadwerkelijk in de problemen komen en dat de verschillen in de samenleving te groot worden, dan maak ik een politieke afweging. Dan neem ik een ander besluit, omdat ik het eerlijk wil verdelen. Dan ga ik niet achter de uitspraak staan dat het per se in 2014, 2015 of 2016 moet gebeuren. Maakt u zich niet ongerust, mijnheer Pechtold, ook de SP wil zo snel als mogelijk en verantwoord naar de nullijn.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik wilde u eigenlijk uitnodigen om achter het spreekgestoelte te gaan staan.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Hierna kom ik gelijk naar u toe.

Het gaat hier niet over cijfers, dat ben ik met de heer Roemer eens. Het gaat over onze kinderen, die nu 400 mld. staatsschuld geërfd hebben. Dat bedrag is in vijf jaar tijd opgelopen met 150 mld. Het loopt vandaag weer op en het loopt in het programma van de heer Roemer nog harder op. Daarom betaalt de generatie die met de vergrijzing te maken krijgt, rente over rente. U gaat altijd prat op de solidariteit, mijnheer Roemer. Denkt u ook eens aan de solidariteit met onze kinderen!

De heer Roemer (SP):

Als u er zo hard inhakt als u hier gaat voorstellen, raakt u juist die kinderen, wier ouders nu werkloos thuis komen te zitten, die de zorg niet meer kunnen betalen, die langer te maken krijgen met een economische krimp waardoor we langer in de problemen zijn. Als wij nu eerst investeren, ben ik er heilig van overtuigd dat wij voor de kinderen op de lange termijn de boel zelfs eerder op orde krijgen dan de heer Pechtold. Dat heeft namelijk te maken met de kwaliteit van de samenleving, waar hij blijkbaar minder oog voor heeft.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mag ik in de eerste plaats de Rekenkamer hartelijk danken voor het werk dat verzet is? Dat heeft ons als controleur weer geholpen. Ik wil ook graag de voorzitter bedanken voor mijn vijftien minuten spreektijd in dit Verantwoordingsdebat. Vijftien minuten om de prestaties van het kabinet-Rutte/Verhagen in het eerste en meteen laatste begrotingsjaar te beoordelen. Ik dacht nog: vijftien minuten, nou, nou, maar de spreektijd zal wel door VVD en CDA in zo ruime mate zijn aangevraagd.

Eigenlijk zou ik voor dit jaar weinig woorden nodig kunnen hebben. Waar zou ik het over moeten hebben? Wat is er nu eigenlijk bereikt in 2011? We mogen 130 rijden, soms en niet overal. Er was natuurlijk meer. 2011 was het jaar van de animal cops en tevens het enige jaar. Wat hebben we nog meer? Het moet gezegd: er waren minder ministers – de heer Blok ging er net ook nog prat op – maar eigenlijk nog steeds te veel, is mijn oordeel, voor wat ze te doen hadden of wat ze in 2011 gedaan hebben.

Laat ik er nu eens één ministerie uitnemen, BZK. Dat is het ministerie van de Randstadprovincie, die groots werd aangekondigd en waar nooit iets van terecht is gekomen. Of wel? Die was geloof ik van minister Donner, maar die was nog eerder weg dan het kabinet. Hij ging naar de Raad van State, dus die positie is veiliggesteld. Dat is dan weer wel geregeld in zeldzame daadkracht. Het is echter wel kenmerkend voor een gebrek aan verantwoording. En waar zou zijn opvolger, minister Spies, het vandaag over willen hebben? Het boerkaverbod: eerst wel, dan niet en dan weer wel. Ik volg het niet meer. Ik vraag de premier een allerlaatste update te geven over dit belangwekkende wetsvoorstel waar dit kabinet al zoveel gezichtsverlies door heeft geleden.

Mijn partij heeft een stevige traditie in verantwoordingsdebatten en hecht grote waarde aan de controlerende rol van de Kamer. In deze Kamer wordt al veel te veel beloofd en veel te weinig geleverd, laat staan verantwoord. Niet voor niets is de motie van mijn fractiegenoot Fatma Koşer Kaya al jaren leidend voor de wijze van verantwoorden. Het vervullen van mijn taak als controleur is bij deze begroting als vechten in het donker. Deze begroting is demissionair gepresenteerd en wordt demissionair verantwoord.

Een van de eerste debatten met deze premier, eind 2010, ging over het afleggen van verantwoording over afrekenbare doelen. De premier stribbelde maar tegen. Er was geen beweging in te krijgen. Dat begreep ik maar niet. Wij hadden daarvoor juist samen opgetrokken om diezelfde verantwoording te eisen van zijn voorganger Balkenende. Mag ik de premier nog eens herinneren aan de motie-Pechtold/Rutte? Waar ging die nu om? Je hebt een kabinet, dat treedt aan, komt met afrekenbare heldere tussenstappen en doelen en met inzichtelijke budgetten. Eenmaal premier, wilde de heer Rutte er echter niet meer aan. Nu valt bij mij het kwartje: de premier zag het al aankomen, hij wist het gewoon al. Wie zich geen doelen stelt, hoeft ook geen resultaten te boeken en is dus niet afrekenbaar. Ik vraag de premier hoe hij terugkijkt op deze wijze van verantwoorden langs de meetlat van de motie-Pechtold/Rutte.

Ik heb de brief gelezen en heb de stukken bekeken. Mijn verwachtingen waren al niet hooggespannen, maar de verantwoordingsbrief van de premier is toch teleurstellend. Ik lees in de inleiding zes punten. Dit zijn de punten die de premier met trots in de etalage zet, de bereikte resultaten. Ik loop ze even langs. Het eerste punt is de aanpak van de Europese schuldencrisis. Ik zou zeggen dat dit nog wel enige aandacht behoeft. Het tweede is dat de nationale politie door de Tweede Kamer is. Dat lijkt mij nog verre van voldoende. Het derde punt is het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord over de beheersing van zorgkosten. Dat vind ik prima, maar volgens mij hebben wij vorige week gehoord dat de kosten 2 mld. hoger worden en dat klinkt mij nog niet echt als beheersing in de oren. Volgens de laatste cijfers is het zelfs 2,25 mld. Klopt dat? Het vierde punt is de invoering van de prestatiebekostiging in de curatieve zorg. Die geef ik het kabinet. En dan lees ik – dat is het vijfde punt – besluitvorming over de politietrainingsmissie in Kunduz. Wij hadden het toch over prestaties van het kabinet? Het zesde punt is het Bestuursakkoord Water. Dat begreep ik even niet. Ik vroeg mij af of dat het bestuursakkoord was dat in het water is gevallen. De heer Roemer had daar ook al een vraag over.

Ik zie dan nog drie kopjes in de brief: natuur, bereikbaarheid en duurzaamheid. Van deze prestaties weten wij dat nog geen enkele minister van verkeer een zelfbedachte weg in hetzelfde jaar heeft geopend. Die eer gaat dus niet naar dit kabinet, maar naar zijn voorgangers. Ik lees dat 12% duurzame energie haalbaar is. Wanneer en voor wie? Als ik goed kijk, staat de teller in 2011 toch echt op 4,25%. Ook hier krijg ik graag een toelichting op. Nee, bij natuur en duurzaamheid heb ik toch echt meer vertrouwen in de afspraken die in de afgelopen weken hier in de Kamer zijn gemaakt.

Uiteraard wordt in de brief ook het pièce de résistance van het kabinet genoemd. Week in, week uit, zelfs dag in, dag uit stond het duo-Opstelten/Teeven ermee in de krant onder het credo "we gaan het gewoon doen". Behalve asiel en immigratie was dit dé topprioriteit van het kabinet. In deze brief is dit het enige thema dat vet is gedrukt. Ik doel uiteraard op het thema veiligheid. Er waren minstens 22 actieprogramma's en aanvalsplannen. Toch was er maar één veroordeling op twintig meldingen bij de politie. Ik vraag om een toelichting. Dit is een treffend symbool van het kabinet: we gaan het gewoon doen. Niet dus. Maar ja, het gaat om het verhogen van de pakkans. Dat was waarschijnlijk het doel van de 3000 extra agenten die er niet zijn gekomen. Ik had nog een afspraak met de premier en met collega Wilders. Op hoeveel staat de teller van 2011 precies? De politiemonitor komt volgende week uit. Ik zou dat weleens willen weten; op hoeveel staat de teller?

Wat was echt het belangrijkste? Waarover is in de Kamer echt lang gesproken? Wij hebben er vijf debatten over gevoerd. Wij hebben er zestien brieven over gekregen. Dat het miljoenen zou kosten, speelde geen rol. Internationale afspraken konden worden getart. Het lag politiek zo principieel dat er sprake was van dissidentengedrag, waarmee overigens op dit onderwerp de premier zijn gezicht in de Eerste Kamer redde. Het was ook het enige nieuwspunt uit het gesprek met de nieuwe premier van België. Inmiddels moet wel de rechter op dit punt worden ingeschakeld. Waar heb ik het over? Men raadt het al; ik heb het over de Hedwigepolder. Deze kwestie is hét symbool van besluiteloosheid, symbool van politiek met een kleine p, symbool van "afspraak is geen afspraak". Het is het symbool dat de polder een slechte naam heeft gegeven. Voor mij is dit het schrikbeeld van politiek Den Haag. Ik doel op jarenlange besluiteloosheid. Geen mens in Nederland begrijpt dit nog. Laten wij ons vandaag één ding voornemen: laat Nederland niet veranderen in één grote Hedwigepolder!

Er is wat dat betreft hoop. Hoe symbolisch is het dat vijf partijen morgen plannen presenteren voor 2013, in de Kamer en door de Kamer. Met die plannen willen we Nederland, na vijf jaar besluiteloosheid en na vijf jaar stilstand, weer een stap vooruitbrengen. Dat is nodig ook. Want wat is de balans voor 2011? Hoe staat de economie ervoor? Hoe staat het land ervoor? Er staat niets over in die brief met ronkende teksten. Wat is de balans over 2011? Er is niet minder werkloosheid, maar meer. Er is geen sprake van economische groei, maar van economische krimp. Er is niet minder staatsschuld, maar meer. Er is bovendien een historisch laag consumentenvertrouwen. Vertrouwen, daar gaat het om. Het gaat om vertrouwen van mensen, vertrouwen van markten, vertrouwen in de politiek. Nog los van alle maatregelen waar ik het niet mee eens was, neem ik het kabinet dat verlies aan vertrouwen nog het meest kwalijk. Dat verlies is veroorzaakt door de taboes van het kabinet, door de zwart-witpolitiek, door de polarisatie. De komende jaren wil ik werken aan herstel van dat vertrouwen, door mensen niet in de put te praten, niet naar de mond te praten, maar door te laten zien dat we echt orde op zaken kunnen stellen. Het Lenteakkoord is misschien een klein begin. Na jaren van taboes en breekpunten gaan we nu eindelijk hervormen, want D66 wil Nederland vooruitbrengen. Wij willen werken aan economische groei. Het gaat om groei gebouwd op goed onderwijs, om groei gedreven door innovatie, om groei gestimuleerd doordat mensen meer en langer gaan werken, om groei gericht op het buitenland en vooral op Europa, om groei die wordt gefaciliteerd door een kleine maar krachtige overheid en om groei die groen is.

De premier heeft door zijn politieke vriendschap met de PVV gegokt en verloren. Ik heb al eens gezegd dat het hierbij gaat om een kapitale inschattingsfout met een falend politiek kompas. Het was een hachelijk avontuur, een mislukt experiment waardoor Nederland er nu slechter voorstaat dan bij het aantreden van het kabinet. Ik had er toch niet aan moeten denken dat de kiezer hierover pas in 2015 een oordeel had kunnen vellen. De echte dag der verantwoording voor dit kabinet is niet vandaag, de echte Verantwoordingsdag valt dit jaar op 12 september. Premier, ik zie u bij de stembus.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Het is lang geleden dat er in onze welvarende en doorgaans rustige contreien zo veel tegelijk aan de hand was als op dit moment. Nederland kent twee opeenvolgende recessies, waarvan de impact ingrijpend is en waarvan in elk geval de laatste voor een groot deel aan het gevoerde beleid van dit kabinet te wijten is. Europa piept en kraakt in zijn voegen. De gezamenlijke munt, waar Nederland veel aan te danken heeft maar waar ook veel op aan te merken valt, staat op het spel. Ook het werk en daarmee de belangrijkste zekerheid voor duizenden mensen in Nederland staat op het spel.

Onder dit gesternte hadden wij het te stellen met het meest instabiele en rechtse kabinet dat ons land ooit kende. Broodnodige debatten over de modernisering van Nederland werden niet gevoerd. Te veel tijd ging op aan geneuzel over 130 kilometer per uur of over dubbele paspoorten. Wij hadden het het afgelopen anderhalf jaar kunnen en moeten hebben over hoe wij Nederland sterker maken voor de toekomst en over hoe wij aansluiting vinden bij innovatieve economieën als die in Duitsland en Denemarken, waar zelfs rechtse regeringen snappen dat er in de toekomst geen economie meer is als wij nu niet kiezen voor duurzaamheid. Wij hadden het moeten hebben over hoe wij eerlijke kansen bieden aan iedereen in dit land, omdat elk mens ertoe doet, ongeacht zijn of haar leeftijd, handicap of afkomst. Ik prijs mezelf en Nederland gelukkig dat dit soort vragen weer in het middelpunt van de belangstelling is komen te staan, althans voor partijen die bereid zijn om zich los te maken van de waan van de dag en de peilingen.

Dit is een rare Verantwoordingsdag. Wij praten met een demissionair kabinet over een bewogen jaar. Daarbij staat prominent op de agenda een Bezuinigingsmonitor die inmiddels alweer deels achterhaald is, want veel van de pijnlijke bezuinigingen die daarin het predicaat "op schema" of "afgerond" hebben gekregen, zijn inmiddels gelukkig voor 2013 van tafel. Het persoonsgebonden budget, bijvoorbeeld, of de grote bezuiniging op de sociale werkplaatsen: van tafel voor 2013. Het passend onderwijs, waardoor kinderen met ADHD of autisme niet meer op een goede manier naar school konden gaan: van de baan voor 2013. De bezuiniging op natuur, waarbij GroenLinks zich zeer heeft verzet tegen de hakbijl waar staatssecretaris Bleker mee tekeerging: van tafel voor 2013.

Dat maakt dit debat niet minder belangrijk, want juist in deze tijden van bezuinigen is het nog belangrijker dat wij met zijn allen goed weten of onze belastinggelden verantwoord worden uitgegeven. Dat zegt ook de Algemene Rekenkamer. Daar is nog steeds veel op af te dingen, want bij slechts de helft van het beleid wordt gekeken of het beoogde effect ook wordt gesorteerd. Nog veel te vaak wordt van tevoren überhaupt niet een helder of concreet doel gesteld. Dat is best schokkend, als je het goed tot je laat doordringen. Want de Rekenkamer zegt feitelijk: wij weten eigenlijk niet of wij wel goed bezig zijn en of wij ons geld niet over de balk smijten. Dat moet toch hard aankomen bij deze premier, die zo hamert op een kloppend huishoudboekje. De cijfers tellen misschien wel bij elkaar op, maar of de boodschappen ook in huis zijn, is maar de vraag.

Gek eigenlijk dat de soms keiharde conclusies van de Rekenkamer niet tot meer opwinding leiden. Ik noem bijvoorbeeld de conclusies over de zorg, waarvoor jaar op jaar de uitgaven met miljarden overschreden worden en waarbij de minister achter de feiten aan blijft hollen omdat het ontbreekt aan effectieve instrumenten om goed geïnformeerd te zijn en om vervolgens effectief in te grijpen. De Rekenkamer zegt letterlijk: "De informatievoorziening aan de Tweede Kamer schiet tekort wat actualiteit, tijdigheid, eenduidigheid en transparantie betreft. De definitieve cijfers over de zorguitgaven worden niet eens gepubliceerd." Waarom niet, vraag ik de premier. Hoe is het mogelijk dat we daar op deze manier mee omgaan?

Of neem het verdwenen miljard van het spoor. Er is op het ministerie maar liefst 500 mln. op de plank blijven liggen en 500 mln. doorgeschoven, terwijl het spoor snakt naar modernisering. We wonen onze spoorwegen uit en laten de minister van Infrastructuur en Milieu vervolgens een greep doen in de spoorkas om tekorten bij snelwegen aan te vullen. Dat vindt mijn fractie onacceptabel.

Of neem, van een geheel andere orde, de pijnlijke constatering van de Rekenkamer dat slechts 4 van de 21 informatiesystemen op orde zijn wat betreft kwaliteit en veiligheid. We weten niet of die websites zijn bestand tegen hackers. Het gaat bijvoorbeeld om uitstaande leningen van studenten. Wie voelt zich daar eigenlijk verantwoordelijk voor, vraag ik de premier. BZK verwijst namelijk naar de departementen en de departementen weer naar BZK. Behoort het niet tot uw verantwoordelijkheid, premier, en moet het niet beter geregeld worden voor een volgende periode? Ik vraag u dit indringend.

Het gaat niet alleen om publiek geld, waar we niet zuinig genoeg op kunnen zijn, het gaat ook om publieke informatie. Juist daar is het kabinet, of, breder, de overheid, in Nederland veel te zuinig mee. De overheid zit op haar informatie als een broedse kip op haar eieren. De Rekenkamer wijst erop dat departementen over veel meer informatie beschikken dan zij benutten voor de verantwoording van het beleid. Dat het ook anders kan, bewijzen landen als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. GroenLinks heeft op dit punt een initiatiefwet in voorbereiding. We willen daar snel mee komen, want informatieverschaffing van de overheid aan burgers is een heel belangrijk democratisch goed.

Op Verantwoordingsdag is het goed om niet alleen stil te staan bij de financiële verantwoording, maar ook enkele woorden te wijden aan de politieke verantwoording. Vorig jaar stond de premier hier verantwoording af te leggen over het beleid van een demissionair kabinet. Nu staat hij hier zelf als demissionair premier verantwoording af te leggen over het enige jaar dat zijn kabinet heeft volbracht. Een uiterst belabberde score, en dat in een tijd van een historisch diepe economische crisis die juist vraagt om doortastende politiek. We weten allemaal waarom het kabinet Rutte-I maar zo kort heeft geduurd: de PVV durfde de verantwoordelijkheid voor de economische crisis toch niet aan en schuift nu alles af op Europa, terwijl collega Wilders zelf in het gedoogakkoord getekend heeft voor die 3%. Getrouwd in betere tijden maar ertussen uitknijpen in slechte is niet de stijl waar ik van houd, maar voor Nederland is het goed nieuws dat de PVV zichzelf buitenspel heeft gezet.

Binnen het CDA brak vervolgens een kort en soms tikje hilarisch moment van zelfreflectie aan. We hebben CDA'ers gezien die als mens iets anders vinden dan als bewindspersoon en als bewindspersoon weer iets anders dan als kandidaat-lijsttrekker. Dit is geen verwijt aan collega Van Haersma Buma, voorzitter, maar het vormde wel een raar beeld. Wat er echter wel goed aan was, is dat heel veel CDA'ers afstand hebben genomen en hebben gezegd dat zij het niet hadden moeten doen.

Opmerkelijk is de totale afwezigheid van zelfreflectie bij de VVD. De premier weet nog steeds van de prins geen kwaad en collega Blok ook niet, te oordelen naar zijn gezichtsuitdrukking. Wat zou het toch menselijk zijn als de premier eens uitsprak dat het misschien toch niet zo'n goed plan was om een deal te bakken met een partij die geen enkel plan had om uit de crisis te komen maar alleen polarisatie, angst en vijanddenken als haar handelsmerk heeft. Natuurlijk, GroenLinks gaat niet over de wijze waarop de VVD haar eigen keuzes evalueert, maar ik hoop wel dat het roemloze einde van het kabinet Rutte-I ook bij de VVD niet naar meer smaakt.

CDA-leider Van Haersma Buma kwalificeerde de PVV laatst als ongeloofwaardige partner. Het zou de premier sieren als hij ook eens kleur bekende. De tijd van politieke experimenten in Nederland lijkt mij namelijk ruimschoots voorbij. Die hebben ons al genoeg – nee, al veel te veel – schade berokkend.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. "Ontdek het zelf" staat op de gevel van het Museon in Den Haag. Als de heer Blok en de minister-president toen ze de hekken van het Catshuis uitfietsten niet automatisch gelijk rechtsaf waren geslagen – dat zit natuurlijk een beetje in hun systeem – maar twee keer linksaf, dan hadden ze deze tekst zien staan. Als ze drie keer rechtsaf waren geslagen, waren zij ook bij het Museon uitgekomen. "Ontdek het zelf" ging ook door mij heen toen ik de Verantwoordingsbrief van de regering las; overigens een erg summiere brief. Dat gevoel werd nog sterker toen ik doos met de verantwoordingsdocumenten opendeed. Dat was een behoorlijk grote stapel stukken.

"Ontdek het zelf" zal ook door het kabinet gegaan zijn toen het er in de loop van 2011 steeds meer achter moet zijn gekomen dat de gekozen regeerconstructie in een tijd van crisis, ondanks de ferme wil van drie founding fathers, niet echt een onverdeeld succes was."Ontdek het zelf" moet ook de minister-president gedacht hebben toen hij tijdens het debat over de regeringsverklaring zijn liberale betovergrootvader Cort van der Linden citeerde die in 1913 bij de start van zijn kabinet had gezegd: "… den aard van het Kabinet zal men toch tenslotte moeten beoordelen naar zijn wezen en niet naar den schijn." Onze minister-president – hij zal het zich nog herinneren – voegde er toen krachtig aan toe: "Wacht u op onze daden". Daarbij keek hij ons allen indringend aan. Dat was geen citaat van hemzelf, maar van Thorbecke wiens standbeeld in mijn woonplaats bij het station te vinden is; dat bekende station.

"Wacht u op onze daden". Dat was 26 oktober 2010 en wij leven nu 24 mei 2012. Wij weten dat het kabinet-Rutte na 528 dagen vastgelopen is in het mulle politieke zand. De bij de start van het kabinet nog zo geroemde chemie tussen de drie partijen bleek uitgewerkt. Middenin een grote financieel-economische crisis kreeg Nederland er een politieke crisis bij. Overigens niet gratis en voor niets, want de werkloosheid was inmiddels al behoorlijk opgelopen – vandaag hebben wij de nieuwe cijfers gekregen – de staatsschuld was al over de 400 mld. gegaan en hervormingen leken aan een aantal terreinen zoals de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de zorg niet of nauwelijks besteed.

"Wacht u op onze daden", zo citeerde onze minister-president Thorbecke. Dit is Verantwoordingsdag. Wij kijken terug. Wat is er, zo vraag ik via de voorzitter aan de minister-president, terechtgekomen van zijn inzet om ons prachtige land, zoals hij dat toen noemde, sterker, veiliger en welvarender te maken? Trots gaf de minister-president in oktober 2010 aan dat Nederland de zestiende economie, de vijfde investeerder, de tweede landbouwexporteur en de zevende handelsnatie was. Wij kijken nu terug. Waar staan wij nu? Waar zijn de 400.000 extra banen gebleven die de minister-president in zijn hoedanigheid als lijsttrekker van de VVD ons bij de campagne van 2010 beloofde? Dat waren 400.000 banen voor deze kabinetsperiode bovenop de 100.000 banen die al beloofd waren voor de zorg. Wat is er van deze belofte terechtgekomen?

Wat is er terechtgekomen van de belofte bij de start van het kabinet om ons land sterker uit de crisis te laten komen? En van de belofte om het nieuwe departement EL&I een sleutelrol te laten spelen bij de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven? Wij kennen allemaal nog het cijfer dat het bedrijfsleven begin april aan dit kabinet gaf. De minister-president stak er nog wel een beetje bovenuit met een 6,5, maar het beleid van het kabinet kreeg van het bedrijfsleven een 5,4. Dit was niet het kabinet van de zesjes. Zelfs naar boven afgerond kom je nog niet op een zes.

Wat is er terechtgekomen van de hardop in de Kamer uitgesproken ambitie om Nederland een plek in de internationale top vijf van de kenniseconomieën te geven? Die ambitie werd breed door de Kamer gesteund. Die steun was veel breder dan alleen de steun van de coalitiepartijen. Waar staan wij nu, zo vraag ik op Verantwoordingsdag via de voorzitter aan de minister-president. In de verantwoordingsbrief wordt de nadruk gelegd op een aantal thema's. Dat hebben wij ook afgesproken. Ik ga op drie van deze thema's in. Ik begin met bereikbaarheid, infrastructuur. Het is terecht dat door collega's al aandacht is gevraagd voor het feit dat de aanleg van wegen – dat is op zich een mooie prestatie – een prima uitwerking is geweest van wat eerdere kabinetten al in gang hadden gezet. Het is wel goed dat het gebeurd is. Daarvoor spreken wij onze dank uit.

Ook mijn oog viel op de spoorbudgetten. Dat is niet voor het eerst, want wij spreken hier al vele jaren over. De spoorbudgetten zijn echt een black box. In het kader van "ontdek het zelf" is dit thema waar je je helemaal op kunt uitleven. De Kamer gaat nog in debat met de commissie-Kuiken. De Kamer heeft al uitgesproken dat de commissie prima werk heeft geleverd.

Wij gaan nog met de regering in debat over het rapport van de commissie, maar ik vraag de minister-president alvast het volgende. Hoe is het mogelijk dat de Algemene Rekenkamer eindeloos met de minister van I en M in discussie moest over de hoogte van de onderbesteding van de spoorbudgetten? Dat moet toch een keer afgelopen zijn. Het moet eveneens een keer afgelopen zijn met het gegeven dat onderbesteding nog steeds aan de orde van de dag is. Het gaat dan om heel forse bedragen. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit ook een klacht was in de richting van vorige kabinetten, maar het is dus nog steeds niet opgelost. Hoe kan dat?

De constatering van de Algemene Rekenkamer dat de NS afspraken naar eigen inzicht aanpast zonder dat de minister hier grip op krijgt, vinden wij ook zorgelijk. Dat vraagt om een veel betere en directere aansturing van de NS door de regering. Ik noem ProRail – ik zie de heer Aptroot ook in de Kamer zitten – er ook maar gelijk bij. De aansturing moet worden versterkt.

Het kabinet heeft in de verantwoordingsbrief ook aandacht gevraagd voor natuur. Daarover zijn in de afgelopen anderhalf jaar stevige debatten gevoerd in deze Kamer. Het zal de regering bekend zijn dat onze fractie, net als veel andere oppositiefracties, grote moeite had met de hoogte van de bezuinigingen op natuur. Alleen al voor het beheer van bestaande natuur was veel te weinig geld uitgetrokken, laat staan dat er nog voldoende geld beschikbaar was om te voldoen aan internationale verplichtingen. Eigenlijk vonden wij de doorvoering van de bezuinigingen, de wijze waarop dat gegaan is, het allerergste. Partijen kwamen daardoor tegenover elkaar te staan. Ik maak er nu niet al te veel woorden meer aan vuil, maar laat ik het eerlijk en helder zeggen: dit nooit meer. Laten wij de waarde van groen voor de samenleving en de economie onderkennen en vanuit de overheid, met alle partijen die daarbij horen, proberen te verbinden in plaats van te verdelen. Ik hoop dat de minister-president dit met mij eens is.

Het kabinet heeft zwaar ingezet op veiligheid. Het was goed om dat te doen, want het is een belangrijk onderwerp. Het is primaire taak van de overheid om de veiligheid van burgers te garanderen. Ere wie ere toekomt, ik vind dat minister Opstelten in de Tweede Kamer een aantal grote dossiers goed heeft afgehandeld. Ik noem bijvoorbeeld de nationale politie en de brandweerzorg. Hij heeft zelfs zodanig goed werk geleverd dat er fracties waren – de mijne was er een van – die zijn meegegaan met wetsvoorstellen waarmee zij eerst niet wilden meegaan, voordat de debatten daarover begonnen. Wij zagen aanvankelijk grote bezwaren, maar die zijn dus weggenomen. Er was een luisterend oor voor de Kamer en dat heb ik zeer gewaardeerd. Dat hebben wij namelijk niet bij alle ministers op deze wijze teruggezien.

Wij hebben wel een zorg, ook terugkijkend. Ik noem het gegoochel met het aantal politieagenten. Dat verdiende en verdient geen schoonheidsprijs. De heer Pechtold heeft daar ook over gesproken. Daarnaast is de verhouding tussen de minister en de politiemannen en -vrouwen het afgelopen jaren behoorlijk verslechterd. Dat had mede te maken met de langslepende cao-onderhandelingen. Gelukkig zijn die cao-onderhandelingen nu weer opgepakt; men zit weer om tafel. Het duurt echter wel heel lang. Ik hoop, om maar een klein beetje vooruit te kijken, dat het niet lang meer duurt voordat de vlag uitkan omdat er een goede cao is afgesloten. Dat zou een heel mooi lichtpuntje zijn in een tijd waarin financieel-economisch gezien heel veel donkerte is.

Dit debat is altijd bedoeld geweest om terug te kijken en om verantwoording af te leggen voor wat er is gebeurd. Ik waag overigens te betwijfelen of dat er in de praktijk altijd uitkwam. Ik hoop dat we volgende week, of zo snel als mogelijk, vooruit gaan kijken. Er is namelijk in de afgelopen weken wel iets gebeurd. Het is goed dat we daarover in het parlement zullen spreken. Ik hoop dat er straks niet een strijd zal zijn tussen twee kampen, het kamp van "vandaag gratis bier en morgen zien we wel" en het kamp van de partijen die een strenge begrotingsdiscipline willen. Ik hoop dat we echt zullen bekijken, met respect voor elkaar en de verschillen van opvatting, hoe we dit land verder kunnen krijgen, hoe we in een tijd van crisis toch nog perspectief en hoop kunnen bieden en hoe we beweging kunnen krijgen in bepaalde terreinen, iets waar dit demissionaire kabinet in de afgelopen anderhalf jaar helaas niet in is geslaagd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. 2011 was een bijzonder jaar, echt een bijzonder jaar. We hadden namelijk het hele jaar geen demissionair kabinet. Van 1 januari tot en met 31 december hadden we een kabinet dat de handen uit de mouwen stak, stevig aan de gang was en gewoon druk bezig was met wetten en beleid. Een volledig jaar met een missionair kabinet hebben we niet elk jaar. Dat is toch wel een compliment waard.

Nu de inhoud. Ik begin met een stevig citaat. Het is een beetje lang, maar ik vond het toch te mooi om niet te citeren. "De kredietcrisis liet zien dat de waarde van maatschappelijke verantwoordelijkheid diep weggestopt was achter eigenbelang. De waarde "bescheidenheid" lag verpletterd onder zelfoverschatting, de waarde "solidariteit" onder hebzucht. We zijn nog steeds vooral technisch de schade aan het herstellen, maar zo gedecideerd als communisme, fascisme en moslimextremisme werden veroordeeld, is nog niet gebeurd met de arrogantie die tot diep op de beurs en in de financiële wereld bleek te zijn doorgedrongen. Aanhoudende welvaart en vrede hebben ook gemakzucht gebracht in politiek en samenleving. We willen nog steeds kampioen zijn, maar op bestelling en zonder er zelf al te veel aan te hoeven doen." Dit citaat heeft niets te maken met de SGP die even losgaat. Het is namelijk een citaat van minister Hillen uit zijn toespraak op de bijeenkomst van de Atlantische Commissie op 14 mei in Den Haag over de NAVO-top in Chicago.

De zinsnede "gemakzucht in politiek en samenleving" is bij mij blijven hangen voor dit verantwoordingsdebat. Deze sluit aan bij wat ik in het debat over de kabinetscrisis aanduidde als een gebrek aan gevoel van urgentie in de samenleving. We denken nog steeds zonder al te veel moeite aan de top te kunnen blijven. De SGP-fractie heeft er waardering voor dat het kabinet in de missionaire periode voortvarend aan de slag is gegaan met het op orde brengen van de overheidsfinanciën en dit ook serieus heeft genomen. Dat was hard nodig. De SGP-fractie heeft zich tegenover dit kabinet ook met overtuiging, welwillend en constructief opgesteld. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat er in de afgelopen anderhalf jaar onvoldoende sprake was van serieuze hervormingen en dat het kabinet klapte vanwege onenigheid over het wegwerken van enorme financiële tekorten. Er bleek geen overeenstemming te zijn met gedoogpartner PVV over noodzakelijke hervormingen.

Achter dit falen in het voortvarend doorgaan op de route zit naar ons idee een gebrek aan een gevoel van urgentie, een gemakzucht in politiek en samenleving. In de komende tijd komt het aan op een effectieve mix van bezuinigingen en hervormingen. Het gaat niet alleen om lastenverzwaringen. De Algemene Rekenkamer beveelt aan om steeds goed zichtbaar te maken wat de gevolgen van maatregelen zijn voor bedrijven en burgers. Dat is een zeer terechte aanbeveling. Ik denk dat dit dan terugkijkend niet geldt voor de maatregelen van het kabinet, maar het geldt wel als we de maatregelen van de Kunduzcoalitie zullen bespreken. Een maatregel zoals de belasting van reiskostenvergoeding kan zomaar een draconisch effect hebben. Het luistert nauw hoe dat wordt vormgegeven en wat dat zal betekenen voor burgers en voor bedrijven. Voor een verantwoorde afweging is het heel belangrijk om dat steeds inzichtelijk te hebben.

Stilstand is vaak achteruitgang, maar niet altijd. De SGP is positief over een aantal zaken die het kabinet niet heeft gedaan. De koopzondagen zijn niet verruimd. De vrijheid van onderwijs is niet ingeperkt. Er is geen wetgeving ingediend om de bescherming van het leven verder aan te tasten. Er is ruimte gelaten voor gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Ik spreek graag de hoop uit dat ook een komende coalitie wijsheid betracht ten aanzien van deze principiële zaken.

De Algemene Rekenkamer maakt in haar rapport een aantal behartigenswaardige opmerkingen, bijvoorbeeld over het ESM-verdrag en de verantwoording daarin. In het rapport worden de zwakke kanten van het mechanisme onderstreept, vooral in het kader van de controle op uitgaven door dit beoogde fonds. Daar is echter eerder vandaag al over gesproken, dus dat laat ik nu verder rusten. Om toch nog twee thema's heel kritisch eruit te lichten, wil ik me richten op veiligheid en zorg.

Allereerst kom ik op zorg. De Rekenkamer is kritisch over de beheersbaarheid van de zorguitgaven. Het beheersen van de zorguitgaven is terecht een hoofdpunt van dit kabinet. Het is bij uitstek een thema waarbij voortdurend de vinger aan de pols moet worden gehouden. In 2011 blijkt er toch weer 2 mld. meer te zijn uitgegeven dan begroot. Dat is niet voor het eerst. Er wordt natuurlijk al veel langer aan gewerkt. Kan de minister-president toch nadrukkelijk ingaan op de vraag waarom het in de praktijk nog zo moeilijk blijft om tijdig inzicht te krijgen in die tegenvallers? Dat betreft natuurlijk meer de financieel-technische kant van de zaak. Tegelijkertijd is er een heel belangrijke politieke vraag: hoe houden we ook in toekomst die zorguitgaven in de hand? Hoe voorkomen we dat die verder de pan uit rijzen, terwijl we er ook voor zorgen dat burgers bereikbare, toegankelijke en betaalbare zorg hebben? Het is heel belangrijk om ook te bekijken hoe die financiële prikkels uitwerken in de praktijk. We moeten ervoor zorgen dat burgers worden geprikkeld om zuinig om te gaan met zorg, dat zorginstellingen er baat bij hebben om in te spelen op nieuwe kostenbesparende technologie en dat huisartsen niet worden gestraft, maar worden beloond als zij iets van de tweedelijnszorg kunnen overnemen. In plaats van alleen naar zo'n zorgdossier, zullen we ook moeten kijken naar de risicovolle ongezonde levensstijl van jongeren en ouderen van nu, die de gezondheidskosten van de toekomst uitmaken.

Ik noem zo maar een voorbeeld dat soms meer zeggen kan dan uitgebreide bespiegelingen over de macro-ontwikkelingen. Vanmorgen stond in de media dat in de aanloop naar het EK weer massaal makkelijk drank goedkoop beschikbaar is. In de supermarkten struikel je er zo ongeveer over. Het gaat voor een prikkie weg. Er liggen stapels rapporten waarin staat dat het onverstandig is en dat we het niet zo goedkoop moeten maken. Er zijn in het verleden allerlei Kameruitspraken geweest in de zin van: laten we die stuntprijzen nou eens aanpakken. Zou het bij een verantwoording niet goed zijn om bij zo'n concreet voorbeeld, waarvan iedereen vindt dat hier geen sprake van moet zijn, na te gaan hoe het kan dat de politiek zo slecht erin slaagt om te zeggen: stop daarmee; laten we ervoor zorgen dat die drank niet makkelijk voor een prikkie beschikbaar is?

Tot slot kom ik op het terrein van de veiligheid. Het waarborgen van de veiligheid van de burger is een kerntaak van de overheid. Daar heeft het kabinet stevig op ingezet. Er is een reeks aan maatregelen en wetsvoorstellen gepresenteerd. Tegelijkertijd is er recentelijk een onderzoek geweest naar wat burgers belangrijk vinden. Dat spoort met wat je tegenkomt als je aan mensen vraagt wat voor hen, ook voor de toekomst, belangrijke thema's zijn. Veiligheid blijkt dan nog altijd heel hoog te scoren, zelfs voor veel mensen met inkomenszekerheid. Ook de aanpak van de crisis scoort hoog. Er is een golf aan inbraken en overvallen en je kunt lastig snel met je melding bij een politiebureau in de buurt terecht. Die politiebureaus of politieposten zijn ook gesloten of komen op afstand. Veel politieagenten vinden dat hun werk onvoldoende gewaardeerd wordt. Er zijn al wat vragen over de financieel-technische kant gesteld. Welke lering wordt getrokken uit doelen die in de afgelopen tijd niet zijn gehaald? Ik snap wel dat een kabinet bij het afleggen van verantwoording altijd graag wil vertellen wat het allemaal wel heeft bereikt en wil wijzen op stappen die het heeft gezet op het gebied van de nationale politie en extra agenten. Dat is allemaal prachtig. Er is ook het nodige gebeurd. Daar wil ik niks aan af doen, maar tegelijkertijd zijn veel doelen ook niet gehaald. Wat kunnen we leren uit de dingen die mis zijn gegaan? Daar hoor ik graag nadrukkelijk een reactie op van dit kabinet. Dat is voor mij namelijk de brug tussen terugkijken en vooruitkijken. Met alleen de belofte dat alles in de toekomst beter gaat, komen we er niet.

Het is soms goed om een paar concrete dingen bij de kop te pakken en om te zeggen wat daarbij nou is misgegaan. Collega Pechtold noemde net de Hedwigepolder. Zelf mag ik al jarenlang getuige zijn van de debatten daarover in dit huis. Naar ik meen, stammen deze al van voor 2005 en was de Hedwigepolder een onderwerp onder diverse kabinetten. Iedereen heeft zijn eigen antwoord op de vraag hoe het nou komt dat wij daar zo eindeloos over praten. Ik wil graag kort refereren aan drie dingen uit al die jaren. 1. Wij zijn gebonden aan verdragen over de uitdieping van de Westerschelde, die al in de negentiende eeuw zijn gesloten. Het ging toen om zeilschepen, maar nu gaat het om totaal andere schepen. Hoe rigide kan het internationale verdragenrecht zijn. Nekt ons dat niet vaker? 2. Verder hebben we te maken met Europese regels die alleen maar gaan over de soortenrijkdom van vogels en geen afwegingsmogelijkheid geven voor bijvoorbeeld de cultuurhistorische waarde of de waarde van landbouwgronden. Dat iedereen over dit gebied zegt "het moet van Europa" helpt natuurlijk wel om tegen partijen die kritisch staan tegenover Europa, zoals wij, te zeggen dat zij toch wel gelijk hadden, maar het is geen eerlijk antwoord. Leg met een inhoudelijk verhaal uit waarom het moet en verschuil je niet achter Europa. 3. Ik kan het mij nog goed herinneren van mijn eerste werkbezoek: de pachters in het gebied hadden in de kranten moeten lezen dat de polder onder water zou worden gezet. Kijk, dat is nou waarom zaken soms jarenlang kunnen "doorknoeien". Dat is nou waarom wij niet tot een oplossing komen. Ook de Hedwigepolder kan weleens een aardige casus zijn in het kader van verantwoording. Het niet goed communiceren met de burger, een te rigide internationaal recht en een te eenzijdige focus van Europese regels zijn op veel fronten zaken die nog misgaan en voor verbetering vatbaar zijn. Ik hoop dat wij ook vanuit die verantwoording veel kunnen leren. Een mooie belofte voor de toekomst met de verkiezingen in het zicht.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. DING FLOF BIPS. Kent u die uitdrukking? Dit debat speelt zich af op een moment dat steeds meer mensen een "DING FLOF BIPS"-gevoel in hun buik hebben. Zekerheden vallen weg. Het vertrouwen in de bank, de munt, je werk, je hypotheek, je toekomst: dat vertrouwen wankelt. Zij zijn er niet meer zo zeker van dat alle mooie beloftes over het samenvoegen van de politieke agenda's van zeventien verschillende landen de groei en de welvaart tot een ongekende hoogte zullen doen stijgen. Daarvan zullen wij ons zeer bewust moeten zijn, ook tijdens dit debat. Het vertrouwen van de burgers in hun bestuur is tot een dieptepunt gedaald. Er zullen ingrijpende koerswendingen moeten komen om dat vertrouwen terug te brengen.

De afgelopen vier maanden heb ik mij beziggehouden met belangen van een toekomstige generatie. Ik heb sterk de indruk dat die belangen bij dit inmiddels demissionaire kabinet onvoldoende aandacht krijgen. Dat is ten onrechte, want continuïteit is een belang dat ons allen raakt. Heel vaak wordt hier gezegd dat we de rekening niet mogen doorschuiven naar onze kinderen, maar toch is dat precies wat er op grote schaal gebeurt en in het afgelopen jaar ook gebeurd is. Volgens het onlangs verschenen Living Planet Report zouden er als de rest van de wereldbevolking net zo veel zou consumeren als men hier in Nederland doet, meer dan drie aardbollen nodig zijn. Die hebben we simpelweg niet. Dat betekent dat we aanzienlijk meer consumeren dan de aarde ons kan leveren. Dat gaat ten koste van de beschikbare hoeveelheid voedsel en grondstoffen van andere wereldburgers en toekomstige generaties.

We gebruiken zes keer meer grond in het buitenland dan waarover we zelf beschikken, alleen maar om onze enorme honger naar geld, meer luxe en meer kortetermijngenoegens te kunnen stillen. Je moet het zo zien dat wij vooraan in de rij bij een buffet staan en vier borden tegelijk vol opscheppen, terwijl we weten dat de mensen achteraan de rij zullen omkomen van de honger. Tegelijk zeggen we in het Verantwoordingsdebat tegen elkaar: we mogen de rekening niet doorschuiven naar onze kinderen. Hoe reëel is zo'n opstelling?

We gedragen ons letterlijk asociaal en proberen dat te maskeren met mooie woorden. We komen nauwelijks tot daden voor de radicaal andere koers die onze kleine planeet leefbaar kan houden voor komende generaties. We schuiven de rekening door naar onze kinderen en daar zullen we hier en nu verantwoording voor moeten afleggen. Marc Chavannes schreef afgelopen weekend in de NRC: Zolang we accepteren dat al onze zorgen en verlangens in geld zijn uit te drukken, zitten we gevangen in een eenzijdige economische logica. Mijn vraag aan de minister-president is of hij zich hierin herkent.

In 1992 sprak de toen twaalfjarige Severn Suzuki op de Earth Summit in Rio de gedenkwaardige woorden: if you can't fix it, please don't break it. Ze kreeg een staande ovatie na haar speech van vijf minuten, maar we moeten vaststellen dat haar woorden niet zijn omgezet in daden van de afgevaardigden, of althans volstrekt onvoldoende. Dit jaar wordt Rio+20 gehouden en als er ergens verantwoording zou moeten worden afgelegd, dan is het daar, maar onze minister-president wil niet naar Rio. De Partij voor de Dieren roept de minister-president op het fijnstof van zijn groenrechtse agenda uit 2008 te vegen en alsnog zelf af te reizen naar Rio. Graag een reactie.

Het jaarlijkse Verantwoordingsdebat wekt vaak de indruk dat geld het enige is waarover verantwoording afgelegd zou moeten worden, maar geld is iets wat door mensen bedacht en gemaakt is. In het huidige monetaire systeem kan het vrijwel ongelimiteerd worden bijgedrukt. Dat geldt niet voor zaken die echt waarde hebben en in hun voortbestaan worden bedreigd.

Uit het feit dat het mislukte Catshuisakkoord in 48 uur om te bouwen was in een Kunduz- of Lenteakkoord, met bijbehorende juichstemming, valt op te maken dat de verschillen tussen de meeste partijen in dit huis relatief klein en makkelijk te overbruggen zijn. Het feit dat de gedoogpositie van de PVV zonder veel problemen werd overgenomen door partijen als GroenLinks, D66 en de ChristenUnie onderstreept dat. Ik noem de missie naar Kunduz, het bezuinigingspakket van 12 mld. en de instelling van een ondemocratisch Europees Stabiliteitsmechanisme, dat Nederland 40 mld. kan gaan kosten, zonder adequate democratische controle, bij een lichaam dat juridisch onschendbaar is.

Er is sprake van een merkwaardig soort lotsverbondenheid tussen de leiders van de Europese landen, vergelijkbaar met artikel 5 uit het NAVO-handvest: een aanval op de een is een aanval op allen. Vanuit die gedachte wordt er nu een ESM opgetuigd, voor het geval Griekenland, Spanje, Portugal, Italië of wie weet welke landen nog meer, worden aangevallen door speculanten. Is er één Europese boot lek, dan is de hele Europese vloot lek. We zitten in het schuitje en we zullen mee moeten zinken. Die zwarte schaduw hangt ook over dit Verantwoordingsdebat.

Terug naar de verantwoording over het in duigen gevallen gedoogkabinet. Vandaag staan vier thema's centraal, waaronder natuur. De ironie wil dat het kabinet met het grootste afbraakbeleid aller tijden zich moet verantwoorden over zijn natuur- en duurzaamheidsprestaties. Natuur is waardevoller dan goud en vormt de basis van de economie, maar in plaats van de natuur beschermen heeft het kabinet er alles aan gedaan om de natuur vogelvrij te verklaren. Er werd 72% bezuinigd op het natuurbudget en de essentiële verbindingen van natuurgebieden werden geschrapt. Het kabinet dat deemoedig elke acceptgiro van Brussel betaalt, lapt de Europese verplichtingen op het gebied van natuur aan zijn laars. Mag ik van het kabinet een antwoord op de volgende vragen? Waarom was "afspraak is afspraak" niet van toepassing op de Hedwigepolder? Waarom krijgt de Kamer niet de beschikking over de juridische adviezen aan het kabinet om te kunnen beoordelen of de staatssecretaris wist in hoeverre zijn alternatieve plannetje haalbaar was, zodat zij dat kan afzetten tegen de kosten die gemaakt zijn voor het ambtelijke apparaat? Kunnen deze juridische adviezen toch nog naar de Kamer worden gezonden? Hoe kan de minister-president natuurbeleid verantwoorden, wanneer al bij de eerste doorrekening van de plannen het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwde dat we de juridisch bindende biodiversiteitsdoelen niet gaan halen?

Het Lenteakkoord van de Kunduzcoalitie belooft niet veel beters. Als groen voor D66, GroenLinks en de ChristenUnie van cruciaal belang is, waarom hebben zij dan niet expliciet aan het Planbureau voor de Leefomgeving gevraagd om de zogenoemde groene maatregelen te toetsen aan de internationaal vastgestelde doelstellingen? Nemen zij de aanname in de kabinetsbrief dat de internationale doelstellingen gemakkelijker te realiseren zijn met dit akkoord, voor hun rekening?

De Algemene Rekenkamer concludeert dat de Kamer niet kan controleren wat er met het geld voor de natuur is gebeurd, omdat het natuurbeleid gedecentraliseerd is. We kunnen dus niet vaststellen of het rechtmatig uitgegeven is. Hoe kan de minister-president dat voor zijn verantwoording nemen?

Ik heb nog enkele woorden over veiligheid. Het kabinet, dat veiligheid hoog in het vaandel schijnt te hebben, wilde het voor de gewone burger onbetaalbaar maken om naar de rechter te stappen door griffierechten te verhogen. Dit kabinet legt de internetproviders die de privacy van burgers te grabbel gooien, geen strobreed in de weg. Providers kunnen dankzij het kabinet de meest vertrouwelijke informatie van hun klanten op de voet volgen.

Voor wie meent dat de overheid niet wil luisteren naar de burgers, werd opnieuw het record telefoontaps scherper gesteld. Een op de duizend telefoons wordt afgeluisterd. Zelfs in de VS maken ze het niet zo bont. En waarom? Ik hoor daarop graag een reactie.

Ten slotte is de vraag aan iedereen die kritiek levert op het bestaande systeem: maar wat wil je dan? We zullen ons moeten realiseren dat het sprookje van de ongebreidelde wereldwijde economische groei ten einde is. We kunnen niet meer groei realiseren dan de aarde kan bieden. We zullen terug moeten en slimmer investeren in vergroening en verduurzaming. Waar we nu in de btw een belasting heffen op toegevoegde waarde, zal er een belasting op onttrokken waarde moeten komen. De negatieve effecten van wat we doen, moeten in rekening worden gebracht. De vervuiler moet betalen. De positieve effecten van wat we kunnen doen, zoals biologische landbouw en hergebruik, zullen nu juist gestimuleerd moeten worden. Er zal per direct een einde moeten komen aan het subsidiëren van milieuschadelijke activiteiten, want volgens het Planbureau voor de Leefomgeving kunnen we daarmee 5 tot 10 mld. besparen. De negatieve effecten van bepaalde productiewijzen, zoals de uitstoot van broeikasgassen, de aantasting van de biodiversiteit, de roofbouw op de natuur en de verspilling van grondstoffen moeten een prijs gaan krijgen. Een prijs die betaald wordt door de producent en uiteindelijk de consument.

Wanneer we op die wijze het belastingstelsel hervormen, kan op termijn zelfs overwogen worden om de inkomsten- en vermogensbelasting drastisch te verminderen of zelfs af te schaffen. Deze crisis moet een keerpunt worden, waarbij voorts een einde zal moeten worden gemaakt aan de bio-industrie.

De heer Brinkman (Brinkman):

Voorzitter. Wat vandaag een feestdag had moeten worden, namelijk de eerste Verantwoordingsdag van het kabinet-Rutte voor een volledig jaar, is door het heengaan van Wilders verworden tot een volledige deceptie voor velen in dit land. De heer Wilders was volgens mijn overtuiging, ook gebaseerd op feitelijke constateringen, van begin af aan al niet van om deze bezuinigingen te trekken. Liever een aantal vuiltjes in de fractie wegwerken en terug in de oppositiebankjes dan verantwoordelijkheid nemen voor zware beslissingen. Helaas: weg minimumstraffen, boerkaverbod, strengere immigratieregels, dierenpolitie en zo kan ik nog wel even doorgaan. Om het laatstgenoemde zal ik overigens geen traan laten. Het is dan ook dubbel om hier een verantwoordingsdebat te moeten voeren terwijl de minister-president eigenlijk zeven weken lang voor het lapje is gehouden en aan de ontstane situatie weinig kan doen.

Het is ook kenmerkend dat Wilders geen helderheid wil geven over het doorberekenen van zijn programma. Daar waar de partij van de heer Wilders de PvdA altijd – terecht overigens – als potverteerders wegzette, is Wilders namelijk zelf de grootste potverteerder van de Kamer geworden: veel schulden opbouwen waardoor men weer Sinterklaas kan spelen. De partij van Geert Wilders hoopt op vele stemmen bij de verkiezingen op deze wijze. Ik ben er echter van overtuigd dat velen beseffen dat de partij van Geert Wilders nooit meer de mogelijkheid krijgt om in een regering iets gedaan te krijgen. Hij zal gewoon niet uitgenodigd worden. Een stem op de partij van Geert Wilders is dan ook een verloren stem.

Nu naar dit kabinet, te beginnen met een aantal goede facetten van het afgelopen jaar. Complimenten voor de minister van Veiligheid en Justitie, die toch maar mooi even in een algehele stemming binnen de Tweede Kamer de nationale politie erdoor heeft gekregen. De reorganisatie binnen de nationale politie vereist nog wel enige aandacht, want het loopt allemaal nog niet echt gesmeerd. Ik hoor graag van de minister-president hoe het daarmee staat, want ik hoor vele verontrustende berichten. Ook de aanpak van de criminaliteit en de wetgeving daaromtrent is door zowel de minister als de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zeer goed ter hand genomen.

Het probleem van de regering is echter dat zij niet in staat is om in haar eigen vet te snijden. De overheid blijft groeien en de prestaties dalen. In het rapport van de heer De Kam van het Sociaal en Cultureel Planbureau staat dat de arbeidsproductiviteit bij de overheid zelfs is gedaald, ondanks de aanstelling van extra personeel. Dat betekent dat een volgende regering een belangrijke opdracht heeft, namelijk keihard snijden in het volume van de overheid. Binnen een kabinetsperiode moet de gehele overheid het dan ook echt met minstens een kwart minder doen. Inderdaad, wat mij betreft zijn ook gedwongen ontslagen daarbij niet uitgesloten. Ook de bestuurslagen moeten worden aangepakt. Dit is echter nogal moeilijk met twee bestuurspartijen in de regering. Ik kan mij een discussie herinneren over de opheffing van de Wgr-plus-regeling; u weet wel, die zes regio's die zich als een extra bestuurslaag hebben gedragen en dusdanig hebben gefunctioneerd. Bij de opheffing kreeg de minister echter te maken met onwillige bestuurders van haar eigen partij, die hun lucratieve baantjes in het geding zagen komen. Resultaat: een uitzondering voor twee regio's. Ook bij de nationale politie zag je bij sommige bestuurders dergelijke bewegingen.

Het resultaat van deze onwil om te snijden in het eigen vet is dat de regering bij de bezuinigingen het geld gaat halen bij de burger. In plaats van te snijden in het volume van de overheid en het bestuur legt men de lastenverzwaringen bij de onafhankelijke burger. De partijvoorzitter van die onafhankelijke burger is van mening dat vele bestuurslagen onnodig zijn. Ik kan mededelen dat ik reeds bezig ben met een Grondwetswijziging voor het schrappen van deze bestuurslagen, zodat de partijen voor de verkiezingen hierover hun mening kunnen geven.

De regering gaat compleet de fout in bij het vasthouden aan de monetaire unie. De euro moet koste wat kost worden gered en daar heeft het kabinet vooralsnog zelfs 40 mld. voor over. Laat ik hier maar gelijk zeggen dat ik niet tegen een monetaire unie ben. Ik wil echter wel een monetaire unie met gelijke economieën: de landen van de oude EEG, mogelijk aangevuld met Scandinavische landen. Dan zouden wij onze concurrentiepositie kunnen versterken, hoeven wij geen grenswachten aan de grens in te stellen en hoeven wij onze concurrentiepositie niet om zeep te helpen, wat voor naar schatting meer dan 1500 bedrijven faillissement zal betekenen, zoals bijvoorbeeld de partij van de heer Wilders graag wil doen.

Daarom zeg ik voor 12 september: stel je toekomst veilig en stem op de partij voor de onafhankelijke burger.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 18.40 uur voor de dinerpauze. Wij hebben dan een uur pauze.

De vergadering wordt van 17.35 uur tot 18.40 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. In een democratie is het van groot belang, niet alleen om vooruit te kijken, maar ook om verantwoording af te leggen. Dat is een wat recentere traditie. Ieder jaar wint deze aan kracht. Het van belang dat wij het ook dit jaar doen, ook al is het kabinet demissionair. Ik denk dat het goed is dat wij er met elkaar uitgebreid de tijd voor nemen, en ik dank de Kamer voor de gemaakte opmerkingen. Ik zal pogen daaraan recht te doen in mijn beantwoording. Vandaag kijken wij meer in de achteruitkijkspiegel kijken dan door de voorruit van de auto. Dat is ook onvermijdelijk. Ik zal dat doen aan de hand van de drie hoofddoelen van het kabinet. Het eerste is het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daaronder valt ook het denken over een kleine, krachtige overheid. Het tweede hoofddoel betreft de vraag wat wij moeten doen om het verdienvermogen van de economie op gang te krijgen en de banenmotor weer te starten. Het gaat nu natuurlijk niet goed, met de oplopende werkloosheid. Ten slotte gaat het om de vraag wat wij moeten doen voor een veilig Nederland. Dat zijn de drie thema's aan de hand waarvan ik mijn beantwoording wil structureren. Dit zijn ook thema's ten aanzien waarvan ik trots ben op wat wij hebben bereikt. Neem de overheidsfinanciën. Het blijkt dat het kabinet met de invulling van de 18 mld. die het zich had voorgenomen om in te vullen, volledig op schema ligt. Inmiddels is ook het mandaat binnen om de begroting voor 2013 voor te bereiden, dankzij de vijf samenwerkende partijen in het begrotingsakkoord.

Wat de kleine, krachtige overheid betreft ben ik er trots op dat wij echt aan het investeren zijn in de kracht van Nederland. Dat draagt ook bij aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. De heer Blok heeft vragen gesteld over de compacte rijksdienst en de Grondwetsvoorstellen. Daarop zal ik zo meteen ingaan. De kern van de kleine, krachtige overheid is het loslaten. Daaraan refereerde ook de heer Van Haersma Buma. Hij vroeg om een reactie van het kabinet op het voorstel om ruimte te geven aan provincies en gemeenten.

Het versterken van de economie heeft in algemene zin – ik ga straks op de vragen in – te maken met het investeren in de infrastructuur en in spoor. Ik wijs erop dat de filedruk in 2011 met 18% is afgenomen. Mevrouw Sap en de heer Van Haersma Buma hebben vragen gesteld over het spoor. Daar ga ik zo meteen op in. Ik zal ook in gaan op de vragen van de heer Samsom over de economie en van de heer Roemer over de postverzorging.

Daarna ga ik in op de veiligheid. Wat is er in 2011 gebeurd om ervoor te zorgen dat Nederland veiliger is, dat wij grenzen stellen en grenzen handhaven? Nederland is veiliger geworden in 2011. Dat zal ik zo meteen aantonen. Het aantal overvallen is bijvoorbeeld fors gedaald. Er zijn meer misdaadgroepen aangepakt en fraude is strenger aangepakt. Daarover zijn vragen gesteld door een aantal woordvoerders, onder wie de heer Roemer en de heer Pechtold.

Vervolgens zal ik een heel aantal onderwerpen behandelen die niet onder deze drie hoofdzaken vallen, te weten de zorg, het onderwijs en de duurzaamheid.

Ik begin met de beantwoording van de vraag waar ik trots op ben. Die vraag is gesteld door de heer Roemer, maar ook van de heer Slob. Welnu, ik ben er trots op dat wij op een aantal punten met dit kabinet echt op stoom liggen. Wij zijn erin geslaagd om met de afspraken die wij als minderheidskabinet met gedoogsteun van de PVV hebben gemaakt over het invullen van de 18 mld., volledig op schema te liggen. Ik ga meteen ook in op de vraag die daarover onder anderen door de heer Roemer is gesteld, namelijk wat de gevolgen hiervan zijn. Ik loop daar zeker niet voor weg. Natuurlijk zijn het pijnlijke maatregelen, die voor heel veel mensen ook gevolgen hebben. Je kunt dit soort grote bedragen niet vinden als je niet tegelijkertijd ook accepteert dat het effecten heeft in de samenleving. Die effecten probeer je zo goed mogelijk te laten landen. Het is waar dat er in Nederland meer dan 300.000 kinderen opgroeien in armoedige omstandigheden. De heer Roemer refereerde hieraan. Ik ben ervan overtuigd dat meer geld daarop niet het antwoord is. Ik ben ervan overtuigd dat het antwoord is: opleiding en werk. Dat is ook in het beleid doorvertaald.

Hetzelfde geldt voor het onderwerp ondernemers: het mkb en de zzp'ers. Ik ben heel blij om te merken dat de Socialistische Partij zo betrokken is bij deze belangrijke groeisectoren van Nederland. Dat is nieuw voor mij; goed dat u dit doet. Het kabinet is er ook zeer mee bezig, juist op het punt van de toegang tot financiering voor het mkb. Ik noem verder het verstrekken van garanties tot, als je het allemaal bij elkaar optelt, 1,3 mld. Verder noem ik de microfinanciering. Er komen in Nederland steeds meer ondernemers en er komen juist ook meer zzp'ers. Zij krijgen gelukkig ook meer financiering. Daarnaast hebben wij allerlei concrete instrumenten rondom het Innovatiefonds MKB+, de intensieve samenwerking in de negen topsectoren, uiteraard, en de fiscale stimulans voor innovatie. En ja, de heer Roemer noemde terecht ook de postbodes. Ook daar loop ik niet voor weg. De wereld verandert. De dienstverlening op het terrein van de post is aan verandering onderhevig. Dat zie je ook bij heel veel andere sectoren van de economie. Kwaliteit en toegankelijkheid van de postbezorging zijn belangrijk. Dat is vastgelegd in de Postwet en staat onder het toezicht van OPTA. Dat wordt straks de ACM, de koepelorganisatie voor toezicht. Ik zie ook op de arbeidsmarkt veel mensen met behoefte aan flexibele banen voor weinig uren. Er zitten dus meerdere kanten aan, maar ik loop er zeker niet voor weg.

De heer Roemer heeft ook ophef gemaakt over de tweedeling in de zorg.

De heer Roemer (SP):

Ik zal niet bij alle dingetjes direct naar de interruptiemicrofoon lopen – maakt u zich geen zorgen, voorzitter – maar hier komt de minister-president toch echt niet mee weg. Hij denkt de postmarkt gemakkelijk weg te zetten door te zeggen: nou ja, er zijn wat vervelende dingetjes gebeurd. Het kabinet heeft de hele postmarkt om zeep geholpen! Meer dan 10.000 mensen die een volwaardige baan hadden, een normaal betaalde baan waar ze hun gezin mee konden voeden, verzorgen en opleiden, zijn ontslagen. Terwijl deze mensen aan de voordeur eruit gedonderd werden, werden er aan de achterkant mensen onder minimumloon teruggehaald. Terwijl de postmarkt slinkend was, zette het kabinet nota bene die markt ook nog eens open voor andere aanbieders. Die kunnen elkaar wegconcurreren op arbeidsvoorwaarden en creëren hier toestanden waardoor mensen niet eens meer voor een normale baan kunnen gaan. Mensen verdienen drie euro per uur in de postbezorging. Vindt de minister president dat nu echt een innovatie waar wij trots op moeten zijn?

Minister Rutte:

Ook de heer Roemer kan niet met zijn rug naar de ontwikkeling in de samenleving staan. Zo ken ik de heer Roemer zelf ook niet. Wel zijn partij, af en toe, maar de heer Roemer zelf is een moderne man en moet toch ook inzien dat in dit land dingen veranderen, ook in de manier waarop we brieven aan elkaar sturen. Dat gebeurt minder. Die hele postmarkt verandert, professionaliseert en richt zich veel meer op het verkeer tussen bedrijven. Het echte berichtenverkeer tussen mensen heeft zich veel meer verplaatst naar de elektronische media. Dat zijn enorme veranderingen. Dan kun je niet iets in stand houden omdat het steeds heel goed werk heeft gedaan. We zijn allemaal trots op Tante Pos in Nederland, die altijd heel goed gefunctioneerd heeft in de context waarin dat nodig was. We hebben nu in Nederland een andere situatie in dit soort belangrijke sectoren en daar moeten we ons op aanpassen en ervoor zorgen dat de arbeidsmarkt zo functioneert dat mensen aan de slag kunnen komen.

De heer Roemer (SP):

Er zitten twee fundamentele fouten in wat de minister-president zegt. Uiteraard moeten wij ervoor zorgen dat wij de omgeving en de toekomst voor ogen hebben. Als situaties veranderen, moet je je daarop aanpassen. Als de minister-president echter stelt dat er minder post bezorgd zal worden, hoe haalt hij het dan in zijn hoofd om die slinkende markt open te gooien voor meer bedrijven, zodat er drie, vier verschillende postbodes met een halve envelop door de straat moeten lopen, en dan ook nog eens onderbetaald? Modernisering wil toch niet zeggen dat wij mensen langdurig minder dan het minimumloon betalen?

Minister Rutte:

Het is geen kwestie van modernisering. We moeten ons aanpassen aan het feit dat er een ander type maatschappelijk verkeer is ontstaan en dat de techniek is voortgeschreden. Neem het feit dat politici elkaar brieven schreven. Kijkt u daar in ons prachtige Nationaal Archief eens naar. Ik heb als historicus onderzoek gedaan en gezien dat iemand als Oud, de leider van de VVD in de jaren vijftig, per dag misschien wel tien brieven schreef en misschien ook weer tien brieven terugkreeg. Die tijd is voorbij! We zitten in een heel andere tijd. De heer Roemer moet zich realiseren dat wij in een andere tijd zitten. We hebben tegenwoordig e-mail, ook bij de SP, neem ik aan. Ik zie alle moderne apparatuur liggen. We doen het anders. Dat betekent dat de hele postmarkt is veranderd. Daar moeten we ons op aanpassen. Dat is niet omdat we willen moderniseren om te moderniseren, maar omdat je geen musea in stand kunt houden, hoe goed ze ook gefunctioneerd hebben, hoe hoog de waardering ook was voor de kwaliteit van het werk. We leven in een ander type samenleving wat betreft het berichtenverkeer.

De heer Roemer (SP):

De minister-president zegt terecht dat er minder brieven tot twintig gram bezorgd worden omdat we daar modernere middelen voor hebben. Als hij dat constateert, als het een slinkende markt is, dan moet hij toch het aantal bedrijven niet gaan uitbreiden en meer postbodes door dezelfde straat laten lopen? Dat is dus precies tegenstrijdig aan wat de minister-president zegt. Vervolgens moet je de mensen die met zijn drieën overbodig door dezelfde straat lopen niet onder het minimumloon gaan betalen. Dat heeft niets met nieuwe moderne omstandigheden te maken. Dat is mensen uitbuiten.

Minister Rutte:

De heer Roemer haalt nu allerlei dingen door elkaar. Er is nu in het land een totaal andere manier van brieven aan elkaar sturen. Dat gaat niet meer op de klassieke manier. Daar moeten wij ons aan aanpassen. Daarnaast speelt het vraagstuk van de arbeidsvoorwaarden. Daar hebben wij gewoon wetgeving over in Nederland. Tot slot is een belangrijk vraagstuk hoe je zaken organiseert in de veranderende wereld. Ik denk dat staatsmonopolies in zo'n veranderende markt, die aan krimp onderhevig is, niet meer werken. Je moet een moderne arbeidsmarkt hebben, waarin mensen makkelijker aan de slag kunnen komen. Nederland heeft, ondanks de stijgende werkloosheid, op dit moment de op een na laagste werkloosheid van heel Europa, van het Europa van de 27 lidstaten. De werkloosheid stijgt inderdaad. Dat is niet goed. Wij hebben echter gelukkig nog steeds de op een na laagste werkloosheid van heel Europa, een lagere dan die in Duitsland. Dat is dus wat je moet doen, ervoor zorgen dat de arbeidsmarkt functioneert, dat er ruimte is voor vernieuwing en dat mensen weer aan de slag komen. Je moet niet oude systemen in stand houden.

De voorzitter:

Heel kort, mijnheer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter, dank u wel dat u mij toestaat een slotopmerking te maken. Moderniseren is zeker niet mensen volwaardig laten werken en vet onder het minimumloon uitbetalen. Dat is echt terug naar de negentiende eeuw.

Minister Rutte:

Ik heb daar al een reactie op gegeven. Ik ga door naar het andere misverstand ...

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de heer Pechtold. Dat is geen misverstand.

De heer Pechtold (D66):

Het ging net over een onderwerp dat mij zeer aan het hart gaat, namelijk de economie. De premier spreekt over de werkloosheid en pocht een beetje dat die in Nederland nog meevalt. Het is Verantwoordingsdag. Wij kijken naar de cijfers over 2011. De premier kan toch niet volhouden, gezien de stijgende werkloosheid, de dalende economie en alle problemen, dat dit jaar goed is afgesloten?

Minister Rutte:

Dat de werkloosheid stijgt, is niet goed. De verklaring daarvoor is volstrekt duidelijk. Dat komt doordat Nederland is geconfronteerd met een ernstige schuldencrisis in Europa met verregaande gevolgen voor de economie. Het beleid van dit kabinet is het enige juiste beleid, namelijk de overheidsfinanciën op orde brengen, ervoor zorgen dat de economie wordt gemoderniseerd – kijk bijvoorbeeld naar het topsectorenbeleid – en ervoor zorgen dat de noodzakelijke hervormingen worden doorgevoerd. Daar zijn wij volop mee bezig. Wij kunnen dat natuurlijk, als Nederland exportland, niet doen in isolatie. Dan zou de heer Pechtold – ik meen dat hij dat in zijn bijdrage heeft gedaan – kunnen verwijzen naar Duitsland. Laat ik hem voor zijn. Duitsland heeft nauwelijks loonstijging gekend in de afgelopen tien jaar. Nederland heeft een index van meer dan 140 qua loonstijging en Duitsland 115. Onze relatieve concurrentiepositie – dat is een tweede groot probleem – ten opzichte van Duitsland is enorm verslechterd in de afgelopen tien jaar. Daar zijn wij met zijn allen bij geweest. De combinatie van die twee feiten betekent dat je dit beleid moet voeren, dat je de overheidsfinanciën op orde moet brengen, de economie moet moderniseren en moet hervormen. Op die manier moet je ook als er internationaal tegenwind is, die zo goed mogelijk het hoofd bieden.

De heer Pechtold (D66):

Dat is nu precies wat het kabinet-Rutte/Verhagen niet heeft gedaan. Het heeft niet gemoderniseerd en niet hervormd. Het heeft een onzalig pensioenakkoord gesloten, op grond waarvan in 2020 een eerste stap gezet zou worden wat betreft de AOW-leeftijd. Dat is opengebroken in het Catshuis. Daardoor is de verhoging vijf jaar vervroegd. Gelukkig hebben wij vorige week besloten – naar het zich laat aanzien is daar gewoon draagvlak voor in Nederland – om volgend jaar te starten. Er is niets gedaan aan het ontslag. Er is helemaal niets gedaan aan het moderniseren. Het kabinet heeft inderdaad de lasten verzwaard. Dat heeft het gedaan. Het heeft niet geïnvesteerd, maar de lasten verzwaard. Het heeft de economie, kortom, tot stilstand gebracht. Dat is, met alle souplesse waarmee de premier zijn inleiding begint en gelijk de heer Roemer op zijn postbodes pakt omdat hij dat dan heeft gehad, de hoofdzaak van vandaag. 2011 is een economisch verloren jaar.

Minister Rutte:

Ik ben het oprecht oneens met de heer Pechtold en met zijn analyse. Laat ik mijn analyse ernaast leggen, een andere analyse. Het kabinet brengt, om te beginnen, de overheidsfinanciën op orde. Ik geloof dat voor de bedragen waar het om gaat, de heer Pechtold nog wel te porren was. Andere combinaties bij de formatie van 2010 kwamen echter niet verder dan 11 of 12 mld. Alle partijen die daarbij betrokken waren, erkennen inmiddels dat er 18 mld. nodig is. Daarmee liggen wij op koers. Dat is noodzakelijk. Het is een absolute randvoorwaarde voor toekomstige groei. Er moet vertrouwen zijn in de economie, dat de overheid haar financiën op orde brengt.

Het tweede punt betreft de pensioenen. Het klopt dat er in het begrotingsakkoord voor een andere aanpak is gekozen. Het is echter simpelweg niet waar dat als je de pensioenleeftijd in 2020 verhoogt dit niet nu al effect heeft. Dat heeft onmiddellijk, vandaag nog, effecten op de pensioenfondsen, op wat zij in kas moeten hebben. Het heeft effecten op de hoeveelheid geld die moet worden gereserveerd voor mensen die aan het sparen zijn voor hun pensioen. De opbrengsten van dat pensioenakkoord komen, ook de budgettaire effecten ervan, dus al onmiddellijk binnen, ook in de huidige kabinetsperiode. De heer Pechtold heeft gelijk als hij zegt dat het nog beter is om de pensioenleeftijd al in 2015 te verhogen. Het is echter niet waar dat een verhoging van die leeftijd in 2020, in deze kabinetsperiode geen vergaande effecten zou hebben op pensioenfondsen, op dekkingsgraden en op budgettaire opbrengsten.

Ik kom op de arbeidsmarkt. Het is waar dat wij hadden afgesproken om niet aan het ontslagrecht te komen. Het kabinet was echter volop bezig om in de economie en in de sociale zekerheid een vergaande hervorming door te voeren. Wij zeggen tegen mensen: als je echt in de ellende zit, staan wij er voor je, is er een fatsoenlijke uitkering en zeuren we verder niet. Maar we gaan er alles aan doen om het mogelijk te maken dat een grote groep mensen in de WSW, de Wajong en de bijstand wel kan doorstromen naar normale banen, misschien wel blijvend met een klein beetje subsidie. Ik doel op de Wet werken naar vermogen. Dat wetsvoorstel is een grote hervorming. Ik ontken dus simpelweg dat het kabinet op het punt van moderniseren, hervormen en het terugbrengen van de staatsschuld niet met de goede agenda bezig was. Als de heer Pechtold dat zegt, ben ik dat echt niet met hem eens.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb het idee dat ik de premier nog steeds wakker moet maken. Hij heeft het over waar hij mee bezig is en wat we gaan doen. Het kan zijn dat dit gewoon zijn laatste jaar was als premier. Wat is dan de erfenis? Als we dat vragen, hoor ik alleen maar weer – ik ga het nu ook maar eens zeggen – geluiden over de financiën, de financiën, de staatsschuld en de staatsschuld. Wat heeft de premier aan de economie gedaan? Wat heeft hij gedaan aan het creëren van banen? Hoe heeft hij ervoor gezorgd dat werkgevers mensen in dienst konden nemen? Daaraan heeft hij niets gedaan. Dat is de erfenis van het kabinet-Rutte/Verhagen. De premier kan wel beginnen over de Wet werken naar vermogen, maar de Wet werken naar vermogen ligt dood voor de kachel!

Minister Rutte:

Dat komt doordat verstandige partijen in de Kamer zeggen: dat wetsvoorstel steunen wij niet! Dat kan de heer Pechtold mij niet verwijten! Kom nou toch.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter …

Minister Rutte:

Nee, nu ga ik even antwoord geven.

De heer Pechtold (D66):

Eindelijk!

Minister Rutte:

De heer Pechtold stelt namelijk een aantal goede vragen. Hoe moderniseren wij de economie? Het kabinet zegt: laat de overheid nu eens durven kiezen voor de sectoren waarin de Nederlandse economie krachtig kan groeien. Ik dacht dat het kabinet daarbij op de steun van D66 kon rekenen. Ik was deze week in Chicago. Ik had daar gesprekken met de burgemeester van Chicago, Emanuel, en met Pat Quinn, de gouverneur van Illinois. Zij zijn op twee punten buitengewoon in Nederland geïnteresseerd. Dit komt rechtstreeks voort uit het topsectorenbeleid van het kabinet en uit de manier waarop wij dat in onze economische diplomatie naar buiten brengen. Het eerste punt betreft de grens van Illinois. Die bestaat voor 500 kilometer uit de rivier de Mississippi, die regelmatig overstroomt. Een zijtak ervan is de Chicago River die naar Chicago stroomt. Beide heren hebben ons gevraagd om met vergaande voorstellen te komen op het gebied van watermanagement, om ervoor te zorgen dat de stad veilig blijft. Het tweede punt betreft de landbouw en de manier waarop de bloemenindustrie functioneert in Illinois, maar ook in de omgeving van Chicago. Men kwam speciaal naar een receptie toe om daarover met mij te spreken, omdat men weet dat Nederland hier goed in is, omdat men weet dat op die vlakken onze kracht ligt. Dat weten zij door ons topsectorenbeleid en door onze focus in onze economische diplomatie. Dat is dus een concreet effect van het topsectorenbeleid. Ik noem dus maar één voorbeeldjes van hoe dat werkt. Er zijn er nog veel meer te noemen. Je moet het dus alle drie doen. Je moet je begroting op orde brengen, je moet hervormen en je moet ervoor zorgen dat de economie goed functioneert.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, ik zie dat u weer wilt interrumperen. Ik heb het aantal interrupties in de rally niet goed kunnen tellen. Het lijkt mij dat u nu voor de laatste keer interrumpeert.

De heer Pechtold (D66):

Dank voor deze ruimte, voorzitter. Premier Rutte, kijkt u even. Mijnheer Wilders zit wel in de zaal, maar hij is van u weggelopen! U doet nu net of u nog plannen hebt voor de komende jaren, maar het gaat om uw inschattingsfout, minister-president. Door een kapitale inschattingsfout moeten er nu noodmaatregelen voor 2013 worden genomen en moeten wij het jaar 2011 beschouwen als een jaar van stagnatie, van terugloop en van gebrek aan vertrouwen. Ik vind het leuk dat die burgemeester uit Illinois komt, maar misschien komt hij straks wel bij een van ons langs!

(geroffel op de bankjes)

Minister Rutte:

Dit is een zwak moment van de heer Pechtold in het debat. Ik ken hem toch als een goed debater. Ik heb hem overtuigd dat het beleid van het kabinet het juiste is. Hij wendt nu de steven. Hij zegt nu: het beleid is wel goed, maar je bent er niet in geslaagd om de tent bij elkaar te houden. Daarover heb ik in de Kamer verantwoording afgelegd op de dinsdag nadat de Catshuisonderhandelingen waren afgebroken. Ik heb daarvoor de volle verantwoordelijkheid op mij genomen. Ik stel echter vast dat de heer Pechtold zegt dat wij voor de goede agenda hebben gekozen op het punt van het onder controle brengen van de staatsschuld, van de hervormingen en van de modernisering van de economie. Daar ben ik blij om. Ik dank de heer Pechtold voor die steun.

De voorzitter:

De heer Samsom wil een vraag stellen.

De heer Samsom (PvdA):

Nu moet ik mijnheer Pechtold toch even helpen, en daar zal hij blij mee zijn. Dit is niet de juiste agenda.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, gewoon ontspannen!

De heer Pechtold (D66):

Het gaat met de liefdesverklaringen steeds beter.

De heer Samsom (PvdA):

Ik vrees dat de heer Pechtold niet zo blij is met mijn hulp, maar dat lossen wij zo meteen wel weer op. Het is namelijk niet de juiste agenda die deze premier doorvoert. Het bewijs zit aan de keukentafel, aan 24.000 keukentafels: 24.000 mensen hoorden de afgelopen maand dat zij geen werk meer hebben. De premier pochte net dat de werkloosheid laag is, maar ze stijgt snel, en dat komt door zijn beleid. Wat zegt hij tegen deze 24.000 mensen?

Minister Rutte:

Waar is de Socialistische Internationale? De heer Samsom wekt nu de indruk dat Nederland een eiland is en dat wij in volledig isolement functioneren. Ik houd staande dat de enig juiste agenda op het Europese en Nederlandse niveau is, ervoor te zorgen dat de begroting op orde is, te hervormen en de economie te stimuleren. Dat zijn wij aan het doen. De heer Samsom moet toch weten dat je dat niet kunt doen zonder ook rekening te houden met wat er gebeurt in de wereld. Wij hebben sinds 2010 toch een ernstige schuldencrisis over ons heen gekregen vanuit Zuid-Europa, die ook gevolgen heeft voor onze economische groei? Wij hebben toch te maken met het feit dat Duitsland zich daarvan anders herstelt, doordat Duitsland met zijn zware industrie en zijn auto-industrie kan exporteren naar China en naar Azië, wat Nederland niet doet? Wij zijn vooral aan het exporteren binnen Europa. Dat heeft toch effecten? Daarbij komt het feit dat Duitsland op dit moment, door een veel lagere loonstijging in de afgelopen tien jaar, een groot competitief voordeel heeft. Dat kan de heer Samsom toch niet ontkennen?

De heer Samsom (PvdA):

Dat ontken ik wel, want de export is niet ons probleem. De export trekt aan. Dat staat in het eigen jaarverslag van de regering. De export is niet het groeiprobleem van Nederland. De binnenlandse bestedingen en de bedrijfsinvesteringen zijn het probleem. Dat is een binnenlands probleem, en daar kan de regering iets aan doen door ander beleid te voeren, beleid dat consumentenvertrouwen opwekt in plaats van afbreekt, beleid dat investeringen aanjaagt in plaats van ontmoedigt. Dat beleid heeft de premier niet gevoerd.

Minister Rutte:

Wat dat beleid inhoudt, hebben wij van de heer Samsom gehoord in zijn bijdrage, namelijk: doen zoals Italië en Spanje hebben gedaan, de staatsschuld laten oplopen. De heer Samsom heeft die voorbeelden letterlijk genoemd. Hij heeft gezegd dat de Nederlandse regering een voorbeeld moet nemen aan Italië en Spanje. Spanje heeft op dit moment te maken hebben met een jeugdwerkloosheid van boven de 50%. In Nederland ligt die onder de 10%. Spanje heeft een gewone werkloosheid, niet specifiek onder jongeren, van rond de 25%. Italië zou er heel veel voor over hebben om het te kunnen doen zoals wij het doen. Ze zouden ervoor op hun knieën naar Nederland kruipen, zo zei iemand, ik meen de heer Blok, het in het debat.

De heer Samsom (PvdA):

Vlucht u nou niet weg in Spanje en Italië.

Minister Rutte:

Dat deed u.

(hilariteit)

De heer Samsom (PvdA):

U bent premier van dit land. Spanje heeft op dit moment een staatsschuld die lager is dan die van de Duitsers.

Minister Rutte:

Staatsschuld?

De heer Samsom (PvdA):

Staatschuld. Spanje heeft namelijk een bankenprobleem gehad. Laat u even voorlichten door uw minister van Financiën. Dan komen we er zo op terug.

Minister Rutte:

Het tekort van Spanje is op dit moment rond de 9%.

De heer Samsom (PvdA):

Het tekort is op dit moment groot. Ik geef aan dat Spanje en Italië andere problemen hebben. Uw probleem is Nederland, uw probleem is het aantal werklozen, dat hier toeneemt. Uw probleem is een afnemend consumentenvertrouwen, en u slaagt er niet in om dat weer op te vijzelen. Nu staat u hier te beweren dat u heel goed beleid gevoerd hebt alsof het nog anderhalf jaar geleden is. Het bewijs van het tegendeel ligt op de mat. U kunt het zien: een krimpende economie, een stijgende werkloosheid en een in elkaar stortend vertrouwen.

Minister Rutte:

Spanje heeft een tekort tegen de 9%. Italië heeft de op twee na grootste staatsschuld van de hele wereld, bijna 2 biljoen euro, negentienhonderd zoveel miljard euro. Dat zijn dan de landen waaraan de heer Samsom vindt dat ik een voorbeeld moet nemen, want dat is wat je krijgt als de heer Samsom zijn beleid kan voeren, namelijk het laten oplopen van de tekorten. Dat zou dan vertrouwen geven, maar het geeft geen vertrouwen. De mensen weten immers dat dan uiteindelijk de belastingen fors omhoog moeten. Bedrijven investeren dan niet meer. Het ergste op korte termijn is dat je het vertrouwen van de financiële markten verliest, en dat betekent simpelweg dat de uitgaven, bijvoorbeeld voor onze rente, zonder problemen met 6 mld. per jaar kunnen toenemen.

De voorzitter:

Eén slotopmerking, mijnheer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Weer rent u naar Italië en Spanje. Het ging om een verstandige uitweg uit deze crisis, en dat is dus niet een eenzijdige. De heer Pechtold sprak zonet al – ik ben hem daar dankbaar voor – over een eenzijdige obsessie met de overheidsfinanciën, maar ook over een investeringsagenda die de groei en het vertrouwen weer bevordert. Dat laatste hebt u nagelaten, en dat neem ik deze regering kwalijk.

Minister Rutte:

Ik weet niet wie er recentelijk in Duitsland of België over de wegen heeft gereden, maar ik denk dat Nederland op dit moment een van de mooiste wegenstelsels van heel Europa heeft. Dat ligt deels aan de vorige kabinetten, zei iemand terecht, niet alleen aan dit kabinet. Mevrouw Schultz legt nu de wegen aan die komende ministers gaan openen. Voor het Nederlandse wegennet zoals dat op dit moment is, hebben wij ook mensen als Eurlings en anderen te danken. Als er iets is waarbij investeren onmiddellijk nut heeft, dan is het wel investeren in wegen. Ga naar België, ga naar Duitsland. Als je kijkt naar de kwaliteit van ons Nederlandse wegennet, moet je erkennen dat die tot de beste van Europa hoort. Dat zijn goede investeringen. Daar is dit kabinet volop mee bezig, en dat is ook door de afgelopen kabinetten gedaan. Dat is het type investeringen dat moet gebeuren, en niet het consumptief laten oplopen van de overheidsuitgaven waarvoor de heer Samsom pleit.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de minister-president zeggen dat we goed moeten kijken naar de ontwikkelingen in de wereld. Ik kijk ook even terug naar wat hij in 2011 heeft gedaan. Direct in de eerste maand van 2012 is er een rapport naar buiten gekomen over de grootste economieën van de wereld. Daarin wordt voorspeld dat als we op dezelfde voet doorgaan, Nederland zal zakken van de vijftiende plek naar de vierentwintigste, China de VS zal inhalen en op de eerste plek terechtkomt, India naar de derde plaats stijgt en landen als de Filippijnen en Peru zelfs meer dan twintig plaatsen zullen klimmen. Kortom, er is ook mondiaal echt iets aan de hand. Voor Nederland is dit rapport als een wekker die afgaat en waarschuwt: let op wat je doet. Wat is er echter gebeurd met het kabinet van deze premier? Deze premier is achter de hekken van het Catshuis gaan zitten en zeven weken later was er niets. Die wekker heeft hem waarschijnlijk niet bereikt.

Minister Rutte:

Nederland is de zestiende economie van de wereld. Feit is dat Korea sneller groeit dan Nederland. Niet Noord-Korea uiteraard, maar Zuid-Korea zal binnenkort deze zestiende plek overnemen zodat wij op de zeventiende plek staan. Wij stijgen echter op andere lijstjes. Op het lijstje van de meest innovatieve economieën in de wereld zijn wij het afgelopen jaar gestegen naar de zevende plek. Op lijstjes met de beste hogeronderwijsstelsels in de wereld staat Nederland op de derde plek, direct achter de VS en het VK. Zoals een aantal Kamerleden echter al hebben gezegd, vraagt dit om blijvend onderhoud. Het is natuurlijk een illusie te denken dat je hoog op die lijstjes kunt blijven staan zonder verstandige beslissingen te nemen. Vandaar ook het beleid van deze regering op het gebied van bijvoorbeeld het hoger onderwijs. Daar hebben we investeringen willen doen, door van studenten wat meer bijdragen te vragen en in ruil daarvoor zo veel mogelijk van die bijdragen terug te investeren in de kwaliteit van dat onderwijs. Hetzelfde geldt uiteraard voor heel veel agenda's waar wij mee bezig zijn.

We moeten in Nederland alert blijven, dat ben ik zeer eens met de heer Slob, maar het feit dat sommige economieën met 5% tot 10% per jaar groeien, zullen we niet winnen. We zitten in een West-Europese economie en dat betekent dat het groeicijfer structureel, als het heel goed gaat, ergens tussen de 1% en de 2% ligt, ook al vanwege de bevolkingskrimp en het feit dat we met zijn allen ouder worden. Het betekent dat we een buitengewoon sterke, competitieve economie kunnen zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het rapport dat in januari uitkwam, maakte heel erg duidelijk dat Nederland ongelofelijk op zijn tellen moet passen omdat we behoorlijk naar beneden kunnen stuiteren op de lijstjes. Die lijstjes zijn natuurlijk niet allesbepalend, maar ze geven wel een bepaalde trend aan. Dat signaal is onvoldoende aangekomen bij in ieder geval het kabinet van de minister-president en de constructie waarin hij gefunctioneerd heeft, want een aantal weken later stonden we allemaal met lege handen. Het ging dus precies de verkeerde kant uit. Ook op de lijstjes van duurzame investeringen zakten we, van de zestiende plaats naar de achttiende. Er zijn landen die ook flink hebben bezuinigd, maar die toch op dezelfde plaats bleven staan, bijvoorbeeld Duitsland. Wij hebben dus een aantal dingen gewoon niet goed gedaan. Ik denk dat we, terugkijkend, dit moeten erkennen vandaag, op Verantwoordingsdag. Terugkijken is altijd mooi, maar, nieuwe ronde, nieuwe kansen: we kunnen het met elkaar weer beter gaan doen. Laten we dat oppakken en met elkaar zorgen dat we de juiste investeringen doen, zodat we weer stijgen op de lijstjes en we uiteindelijk onze economie op een duurzame manier laten functioneren.

Minister Rutte:

Nogmaals, op het lijstje van meest innovatieve economieën zijn we gestegen. Dat komt niet alleen door dit kabinet maar ook doordat Nederland de afgelopen tien, twintig jaar structureel een solide beleid heeft gevoerd. Er was weleens een dipje, als sommige partijen niet meededen, maar gemiddeld genomen werd er toch goed beleid gevoerd. Ik ben het zeer eens met de heer Slob dat we scherp moeten zijn, maar ik wil het beeld dat we op allerlei lijstjes aan het zakken zijn, echt bestrijden. Je kunt er natuurlijk altijd één statistiek uithalen – dat doe ik ook – maar we zijn de vijfde economie van de eurozone, we staan er goed op, bij de financiële markten hebben we veel vertrouwen en mede dankzij het akkoord waaraan de heer Slob heeft meegewerkt hebben we dat vertrouwen kunnen behouden. Nederland heeft veel om trots op te zijn en er is niets mis met Nederland wat we niet kunnen repareren met wat er goed is aan Nederland. Daar is dit kabinet volop mee bezig.

De heer Slob (ChristenUnie):

Tot slot. Nogmaals, de lijstjes zijn niet allesbepalend, maar toen de premier startte met zijn kabinet, heeft hij heel trots genoemd op welke lijsten we allemaal stonden en hoe goed het ging. Ik kan niet anders dan constateren dat we op een aantal lijsten wel degelijk zijn gezakt en dat er bij sommige de dreiging is dat het heel hard zal gaan. Bijvoorbeeld op het lijstje van landbouwexport stonden we op de tweede plaats en zijn we gezakt naar de derde. Brazilië heeft ons daar ingehaald. We moeten dus ontzettend scherp zijn en zorgen dat we de juiste dingen doen. Als we dan nu terugkijken en we constateren met elkaar dat we een aantal zaken wellicht niet helemaal goed hebben gedaan, vind ik het wel op zijn plaats dat de minister-president zegt: "Oké, daar neem ik mijn verantwoordelijkheid voor. Als we nu vooruitgaan, zullen we proberen om het op een duurzame manier te doen en te zorgen dat we de economie in Nederland weer in beweging krijgen."

Minister Rutte:

In grote lijnen ben ik het daarmee eens, maar dan toch even de feiten. Brazilië stijgt inderdaad op de lijstjes, maar als wij het op dezelfde manier zouden doen als Brazilië, zouden wij heel sterk dalen op de duurzaamheidslijstjes. Brazilië stijgt omdat het massief investeert in de eerste generatie biobrandstoffen. Ik neem niet aan dat de heer Slob dat wil. Dat lijkt mij heel slecht nieuws. Daarmee is Brazilië ons voorbijgegaan op de lijstjes van exporterende landbouweconomieën. Nederland is een klein land met een zeer sterke exportpositie op dit terrein. Wij kijken altijd naar Harvard en MIT, maar in China en India kijkt men naar Wageningen. Wij behoren echt tot de top van de wereld en terecht. Laten wij niet Brazilië als voorbeeld nemen, want dan gaan wij het milieu heel erg verpesten.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik wil even terug naar de kapitale inschattingsfout van deze premier; een inschattingsfout waarvoor hij tot nu toe steeds weigert om verantwoordelijkheid te nemen. Sterker nog, hij heeft eerder deze week zelfs geprobeerd om de verantwoordelijkheid in de schoenen van mijn partij te schuiven, door te zeggen dat hij in 2010 geen andere opties had en door te zeggen dat GroenLinks niet tot onderhandelen bereid was. Het zou de premier zeer sieren als hij in dit debat zou toegeven dat het zijn eigen keuze was en dat hij daarmee zelf verantwoordelijk is voor de nu ontstane situatie. Hij heeft die inschattingsfout gemaakt.

Minister Rutte:

Ik heb in 2010 ruim twee weken in een buitengewoon plezierige sfeer en hartelijke onderlinge verhoudingen – maar inhoudelijk kwamen wij niet ver – om de tafel gezeten om te kijken of het mogelijk was om een kabinet te vormen van PvdA, GroenLinks, D66 en VVD. Op een aantal terreinen zoals veiligheid kwamen wij best nog een eind, maar op het belangrijke dossier van de overheidsfinanciën stokte de teller bij 10, 11 mld. Als je heel vriendelijk was, ging het om 12 mld., maar dan moest er nog heel veel worden ingevuld. Verder waren wij niet. Op dit moment accepteert zelfs de SP 18 mld. als basis. Dan zijn wij toch ver gekomen. Ik dacht met het CDA en D66 dat er echt 18 mld. bezuinigd moest worden. Die combinatie ging niet. Met de combinatie met de PVV kon het wel.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De premier suggereerde dat er nadat paars/groen mislukt was omdat de premier niet verder wilde, geen andere optie meer was dan doorgaan met de PVV. Dat is pertinent onwaar. Deze premier wist ook dat GroenLinks bereid was om ver te gaan om de PVV uit die rol te houden. Het zou de premier sieren als hij dat nu duidelijk toegeeft. Hij heeft echt een misleidende suggestie gedaan in de publiciteit, alsof het aan GroenLinks gelegen heeft dat Nederland met een gedoogconstructie kwam te zitten.

Minister Rutte:

Dat laatste heb ik niet gezegd. Ik heb alleen gezegd dat uw voorganger van GroenLinks tegen mij heeft gezegd dat men best bereid was om na te denken over wat nu de begrotingscoalitie heet; ik zal de eerdere naam niet noemen. Dit kon echter pas nadat eerst de soufflé die de heer Cohen wilde, namelijk PvdA, CDA, VVD, GroenLinks en D66, zou worden uitgetest. Het was op dat moment begin september en wij hadden een week naar de deur van het CDA gekeken. Op vrijdag was de PVV weggelopen. Om dan eerst nog een paar weken pourparler te doen om de PvdA te laten breken om daarna naar die andere variant te kunnen schakelen, leek mij onverstandig.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Nu beginnen wij langzaam ergens te komen. De premier geeft in elk geval toe dat het niet zijn enige optie was, maar dat hij zelf die keuze heeft gemaakt. Het zou mooi zijn als hij vervolgens gewoon toegeeft dat hij daarmee een grote politieke inschattingsfout heeft gemaakt. Hij heeft zelf gekozen om met de PVV in zee te gaan in een voor dit land moeilijke economische tijd. Daarmee heeft hij zelf willens en wetens gekozen voor een zeer instabiele coalitie.

Minister Rutte:

De onderhandelingen met de PVV werden op vrijdag afgebroken vanwege de vrees bij de PVV voor niet twee maar drie mogelijke dissidenten in de CDA-fractie. Voor CDA en VVD was dat geen reden om de onderhandelingen af te breken, maar voor de PVV wel. Ik heb toen gezegd dat ik bereid was om het voortouw te nemen door een stuk te schrijven. Ik heb vervolgens contact gehad met alle relevante partijleiders, ook die van uw partij. Toen is mij duidelijk te verstaan gegeven dat wat nu de begrotingsakkoordcoalitie heet wel mogelijk was, maar pas nadat eerst de combinatie van VVD, CDA, PvdA, GroenLinks en D66 was onderzocht. Ik vond dat een soufflé. Dat heb ik altijd gezegd. Dan heb je zo'n beetje alle middenpartijen in een kabinet. Bovendien ben je dan weken verder. Het gaat ook niet werken, want wij wisten dat wij met de PvdA niet verder kwamen dan 10, 11 mld. aan bezuinigingen. Ik zeg niet dat het de schuld van GroenLinks is dat deze coalitie er is gekomen. Dan heb ik ook nergens beweerd. Ik heb alleen gezegd dat de bewering van GroenLinks dat op dat moment de Kunduzvariant een optie was, dat pas in tweede instantie zou zijn, als wij weken verder waren. Inmiddels was het achterhaald, want de heer Klink stapte op bij het CDA en de heer Wilders keerde terug aan de onderhandelingstafel.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De premier zegt dat een paar weken extra onderzoeken tijdens de formatie niet ging werken, maar waar de premier vervolgens voor koos, ging zeker wel werken? Het zou hem echt sieren als hij verantwoordelijkheid neemt voor de situatie die is ontstaan.

Minister Rutte:

Dat heb ik toch gedaan? Ik heb op de dinsdag na het mislukken van het Catshuisberaad de volledige verantwoordelijkheid genomen; vanzelfsprekend. Ik ben leider van dit kabinet, ik was leider van de politieke samenwerking die nu is opgebroken. Ik was ook leider van de Catshuisonderhandelingen. Natuurlijk neem ik daar verantwoordelijkheid voor. Ik zal nooit weglopen voor mijn verantwoordelijkheid, maar ik vond en vind en nog steeds dat dit, gelet op de wijze waarop de kaarten waren geschud voor de formatie van 2010, de enige logische combinatie was nadat allerlei andere opties ofwel uitvoerig waren getest, ofwel waren besproken. Je kunt wel eindeloos blijven terugkijken, maar dit zijn de feiten. Ik moet zeggen dat het anderhalf jaar goed is gegaan, maar op het laatste moment is er iets in de PVV gevaren waardoor zij opstapte. Wij waren eruit; ik weet ook niet wat er gebeurd is.

Voorzitter. U kijkt heel bezorgd.

De voorzitter:

U laat mij een beetje in verwarring achter, maar gaat u maar door. Het komt toch niet goed.

Minister Rutte:

Dat is het laatste wat ik wil.

Na deze omzwervingen, de formatie van 2010 et cetera, kom ik terug bij de zorg. De heer Roemer sprak namelijk over een tweedeling. Het is niet voor het eerst dat de heer Roemer over een tweedeling in de zorg praat. Ik leg mijn visie daarnaast en wijs erop dat vorige week uit de presentatie van de Euro Health Consumer Index 2012 bleek dat Nederland voor de derde keer op rij het Europese land met de allerbeste gezondheidszorg is. De Nederlandse gezondheidszorg werd geroemd als het meest patiëntvriendelijke systeem in Europa. Ik wijs erop dat de zorguitgaven, had dit kabinet de volledige rit kunnen uitzitten, met 15 mld. zouden zijn gestegen: van 61 mld. naar ruim 75 mld. Er hadden extra mensen kunnen worden ingezet, er hadden extra mensen kunnen worden behandeld, er hadden nieuwe technologieën kunnen worden ingezet et cetera.

De heer Pechtold (D66):

Hier maak ik echt bezwaar tegen. Als je de begroting niet op orde hebt en deze week een tegenvaller van 2 mld. voor je kiezen krijgt – waarschijnlijk is die tegenvaller nog 0,25 mld. hoger – dan kun je toch niet zeggen dat dit investeringen zijn? Het kabinet heeft gewoon geen enkel mechanisme voor de AWBZ en de zorgkosten in het algemeen. Het is geen investering; het kabinet had het geld niet gereserveerd in een regeerprogramma. Nee, de zorg in Nederland wordt gewoon standaard ieder jaar 2 mld. à 3 mld. duurder. De stijging van de zorgkosten zou zijn uitgekomen op 75 mld. Er is nu een heel bescheiden buiging gemaakt, met behoud van kwaliteit en een iets hogere eigen bijdrage, maar ga me nu niet vertellen dat het kabinet 15 mld. investeert in de zorg!

Minister Rutte:

Ik moet tegen de heer Pechtold zeggen dat dit helaas niet klopt, hoe graag ik hem ook steeds tegemoet wil komen, maar dat lukt zo niet. De kostenstijging in het basispad van de zorg is daadwerkelijk 15 mld. Het totaal groeit daarmee naar 75 mld. Daar bovenop komen nog overschrijdingen en die proberen wij altijd terug te dringen. Minister Schippers probeerde in de curesector – staatssecretaris Veldhuijzen probeerde dit voor de langdurige zorg – afspraken te maken met de verzekeraars en de ziekenhuizen om ervoor te zorgen dat de kostenstijging onder controle kon worden gebracht, zodat de geprognosticeerde 15 mld. niet zou worden overschreden. Er was een doorbraak: zij had een convenant afgesloten en afspraken gemaakt; het lag allemaal vast. Daarmee is het nieuwe zorgstelsel ook echt gaan functioneren. Ik moet dus onderscheid maken tussen de stijging van 15 mld. in het basispad en de overschrijdingen die daar bovenop komen.

De heer Pechtold (D66):

Deze week heeft het kabinet bekendgemaakt dat er onvoorzien weer 2 mld. extra en waarschijnlijk meer – ik heb daarover een vraag gesteld waarop ik straks nog wel antwoord krijg – is uitgegeven aan zorg. Er is dus onvoldoende beheerst. Dan gaat de premier mij toch niet vertellen dat ergens in het gedoog- en regeerakkoord stond dat er 15 mld. geïnvesteerd zou worden? Als je 15 mld. investeert op een begroting van 60 mld., dan moeten wij dat toch allemaal direct hebben gemerkt? Dat hebben wij echter niet gemerkt, mede omdat de kosten niet beheersbaar zijn. Ik geef aan dat het een moeilijke klus is, maar ik maakte bezwaar omdat de premier het bracht als een soort kabinetsbeleid waarvan iedereen beter werd. Dán krijgen wij de discussie over de zorg nooit op het goede spoor.

Minister Rutte:

Nogmaals, ik leg de werkelijkheid ernaast en die is echt anders. De zorgkosten zouden in de volgende kabinetsperiode met 15 mld. zijn gestegen en daar bovenop zouden nog overschrijdingen komen. Bijvoorbeeld de moeilijke maatregelen die wij vorig jaar in de langdurige zorg hebben genomen, waren nodig om de extra zorgkostenstijging terug te dringen. Op die manier moesten wij terugkomen op de onderliggende stijging van 15 mld. Dat is wat we doen. Dat is 9% per jaar. Als het in dat tempo doorgaat, haalt de gezondheidszorg een steeds groter deel van de nationale koek naar zich toe, oplopend naar 20% van het nationaal inkomen rond 2030, 2035. Dat is niet te handhaven. Daarom was het kabinet volop bezig, zowel in de langdurige zorg als in de ziekenhuissector, met het maken van afspraken om de kostenstijging te dempen. Je moet echt een onderscheid maken tussen de stijging die al was voorzien en de overschrijdingen die daar weer bovenop kwamen.

De heer Pechtold (D66):

Als iets is voorzien, wil dat nog niet zeggen dat je het in de klauwen hebt. Als iets is voorzien, wil dat nog niet zeggen dat het normaal is en dat het tot een kwaliteitsimpuls leidt. U werd wederom gegijzeld, waardoor een doodnormale discussie over de vraag wie de rollator betaalt, al niet mogelijk was. U werd gegijzeld in discussies die we eindelijk moeten voeren, willen we de zorg betaalbaar en bereikbaar houden. Dan zal er een grotere eigen bijdrage moeten zijn. Ik maak me grote zorgen omdat u doet alsof de stijgende zorgkosten van 60 mld. naar 75 mld. in vijf jaar een kwaliteitsimpuls zijn, terwijl er bovendien ook nog overschrijdingen zijn. Als we dat aan de kiezer vertellen, hebben we een heel groot probleem.

Minister Rutte:

Nu hoor ik de heer Pechtold dingen zeggen die ik veel meer kan steunen. Hij zegt dat de onderliggende stijging van 15 mld. te hoog is. Dat ben ik met hem eens. Hij sprak ook over de extra tekorten die daarbovenop zijn gesignaleerd. Deze hebben niets te maken met die 15 mld., maar komen er nog eens bovenop. Het probleem is dus nog groter dan de heer Pechtold schetst. Daarom moeten we de zorguitgaven onder controle krijgen. Daarover zijn afspraken gemaakt in het begrotingsakkoord.

Het kabinet was er ook volop mee bezig, zowel in de ziekenhuissector als in de langdurige zorg. Het vorige kabinet had ook al allerlei maatregelen genomen. We kunnen nu additionele maatregelen nemen om de zorgkostenstijging af te remmen. Dat zal ook echt moeten, zeg ik tegen de heer Roemer, die dit debat als eerste heeft geëntameerd. Ooit werd 7% of 8% van ons nationaal inkomen besteed aan gezondheidszorg, nu is het percentage al boven de 10. Het is volgens mij niet sociaal, socialistisch of wat dan ook, als deze kosten doorstijgen naar 20% of 25% van het nationaal inkomen. Dat is niet meer te financieren. Hiermee wordt de solidariteit gebroken die aan het stelsel ten grondslag ligt. Daarom moeten we, ook de SP, maatregelen nemen.

De heer Roemer (SP):

Het inperken van de kosten van de zorg gaat niet gebeuren door de marktwerking in de zorg toe te laten. Financiële prikkels in de zorg leiden alleen maar tot meer en onnodige behandelingen. Ze leiden alleen maar tot verregaande bureaucratie. Als we van de zorg een markt maken, zijn we bijna 1 mld. duurder uit dan nodig is. Het kabinet houdt zich totaal niet bezig met echte hervormingen in de zorg. Ik heb dit ook niet gelezen in de plannen die er liggen. Deze gaan namelijk uit van nog meer marktwerking in de zorg en meer grootschaligheid. Daardoor zullen de kosten alleen maar stijgen.

Ik sprak over een tweedeling in de zorg. In 2011 zagen we dat steeds meer mensen de zorgpremies niet meer konden betalen. We zien dat mensen in de ggz niet meer de broodnodige behandeling krijgen, omdat ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen. In Amerika is er volop marktwerking in de zorg. Per hoofd van de bevolking is men echter fors duurder uit dan in Nederland. Stop die waanzin van de marktwerking en probeer daadwerkelijk de kosten van de zorg onder bedwang te krijgen!

Minister Rutte:

Het overgrote deel van de gezondheidszorg in Nederland is volledig gereguleerd en is in overheidshanden. Niemand pleit ook voor grote veranderingen. Ik weet dat de Socialistische Partij altijd dat angstbeeld oproept, maar het is simpelweg niet waar. Bij de vraag wat je vindt van marktwerking in de gezondheidszorg geldt de uitspraak van Gandhi dat het voor sommige sectoren een goed idee zou zijn. Feit is wel – daar kan de heer Roemer niet voor weglopen – dat we nu per volwassene € 5000 per jaar uitgeven aan de gezondheidszorg. € 5000! Iemand die een modaal inkomen verdient van € 33.000 bruto per jaar, is dus € 5000 netto per jaar kwijt aan gezondheidszorg. In 2030, 2040 wordt dat bedrag verdubbeld, naar € 10.000. Er komt een moment dat gezonde mensen zullen zeggen dat ze de solidariteit met de mensen die zorg nodig hebben, niet meer kunnen betalen. Dat moet je niet willen. Het socialistische begrip "solidariteit" is juist een belangrijk fundament van het stelsel van gezondheidszorg in Nederland.

Toen ik in 2002 begon als staatssecretaris van Sociale Zaken werd 45 mld. uitgegeven aan gezondheidszorg en 60 mld. aan sociale zekerheid. Die 45 mld. stijgt in 2015 naar 75 mld. De sociale zekerheid is maar iets gestegen, namelijk van 60 mld. naar 62 à 63 mld. Dit is een koekoeksjong, dat alle andere kosten uiteindelijk uit het nest duwt.

De heer Roemer (SP):

Juist het regeringsbeleid van de afgelopen jaren en de jaren daarvoor is verantwoordelijk voor die uit de klauwen gelopen kosten in de zorg. De voorstellen die het kabinet nu doet, zullen verdergaande kostenstijging bevorderen. Ik ben het hartgrondig met de premier eens dat we die kosten in de klauwen moeten krijgen. Dat gaan we niet doen met maatregelen waarmee de prijzen worden vrijgegeven en aan zorgverleners prikkels worden gegeven om meer behandelingen te doen. Die perverse prikkels maken de zorg duurder. Er zijn tal van projecten in dit land, zoals kleinschalige buurtzorg, die aantoonbaar goedkoper zijn. Het kabinet bevordert het tegendeel. Verwijt mij niet dat de zorg duurder wordt, want ik wil diezelfde stapel nog wel een keer uit de kast laten halen.

Minister Rutte:

De heer Roemer gaat wat in de overdrive, maar dat is helemaal mijn bedoeling niet. Ik denk namelijk dat je het allebei moet doen. Je zult alle goede ideeën nodig hebben. Als de SP echter taboes opwerpt voor oplossingen voor de problemen in de gezondheidszorg, of omgekeerd, als centrumpartijen of centrumrechtse partijen taboes zouden opwerpen voor ideeën die de SP heeft, dan komen we er nooit uit. Het is waarschijnlijk en-en. Neem de buurtzorg. Mijn eigen zus was wijkverpleegster. Zij is ermee gestopt omdat ze gek werd van de bureaucratie toen het kruiswerk overging in een met drie managementlagen, drie lagen grijze pakken, gezegend zijnde thuiszorgorganisatie, met stopwatches waarmee permanent moest worden bijgehouden welke handelingen worden verricht. Die buurtzorg is dus een fantastisch initiatief. Niemand wil die afbreken.

De heer Roemer (SP):

Al dit soort zaken hebben dit kabinet en voorgaande kabinetten waar de VVD ook in zat, juist bevorderd. Had maar eerder naar de SP geluisterd.

Minister Rutte:

Ik vind het jammer dat de heer Roemer in de campagnestand staat. Laten we dat beperken tot eind augustus. Laten we nu nog even proberen inhoudelijk elkaar te vinden.

Daarmee heb ik ook antwoord gegeven op de vraag van de heer Van der Staaij over de stijging van de gezondheidszorg. Ik heb alle antwoorden die ik daarop had, gebruikt om de heer Roemer nu gerust te stellen.

Ik kom op een ander punt van de heer Roemer, waarbij ik ook probeer het eens te worden: de aanpak van de bureaucratie in de zorg. We hebben daar net al over gesproken in het kader van de vraagstukken van de buurtzorg en de grote bureaucratische thuiszorgorganisaties. Het onderwerp is eigenlijk breder. Het gaat ook om de politie en het onderwijs. Het was een van de zaken die het CDA, de PVV en de VVD verbond in de politieke samenwerking: hoe kun je ervoor zorgen dat de vakmensen, de frontlijnsoldaten en de mensen die het werk doen, maximaal het gevoel hebben dat het om hen draait? Uiteindelijk draait het natuurlijk om de mensen waar zij het voor doen: de kinderen, de patiënten en de mensen die de politie nodig hebben. We willen ervoor zorgen dat die frontlijnsoldaten goed hun werk kunnen doen en dat die hele organisatie erop ingericht is om hen te bedienen. Ik heb weleens gekscherend gezegd: je zou misschien wel willen dat een politieagent begint als hoofdcommissaris en dat alleen de allerbeste wijkagent mag worden. Dat houdt in dat je de piramides volledig omdraait om daarmee de vreselijke bureaucratie tegen te gaan. Dat gaat helaas niet. We zullen het dus moeten doen. Daar is het kabinet ook mee begonnen. Helaas hebben we het door de val van de coalitie niet kunnen afmaken. Het is echter zo'n onderwerp waarvan ik denk dat er in de Kamer breed overeenstemming over bestaat. Dit land, zeker de publieke sector, drijft op de politiemensen, de verplegers, de artsen en de brandweermannen, de ambulancemedewerkers en de leraren, en niet op de managementlaag. Daarmee hoef je ze niet taboe te verklaren. Af en toe heb je een goede manager nodig, maar er moet zo min mogelijk interne bureaucratie zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Waarom moeten al die goede mensen dan nog een paar jaar langer op de nullijn staan?

Minister Rutte:

Het is net als in het vorige debat: daar zijn de heer Samsom en ik het over oneens. Hij zegt: laat die overheidsuitgaven oplopen. Ik wil dat niet. Dit is een noodzakelijke maatregel, omdat we moeten vaststellen dat de loonkosten in Nederland te veel gestegen zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Wat zijn al die mooie woorden van daarnet nog waard als u vervolgens zegt: ik wil het allemaal wel, maar sorry, we doen het niet?

Minister Rutte:

Het is wel heel klassiek een standpunt van de Partij van de Arbeid dat ik waardering alleen kan laten blijken door het salaris te laten stijgen. Volgens mij laat ik waardering blijken door ervoor te zorgen dat een leraar het grootste deel van zijn tijd in de klas kan staan en niet bezig is met interne schoolbureaucratie. Volgens mij doe ik dat door ervoor te zorgen dat een verpleegkundige niet met een stopwatch in de hand hoeft bij te houden welke handeling hij zojuist heeft verricht om zich vervolgens af te vragen of dat eigenlijk wel kon. Dat doe ik door ervoor te zorgen dat brandweerlieden, politieagenten en ambulancepersoneel weten dat wij onconditioneel voor hen kiezen, ook als zij worden beledigd of aangevallen. De heer Blok heeft ook iets gezegd over de aanscherping van de strafmaat in dat soort gevallen. Zo doe je dat. Bureaucratie bestrijden. Vierkant achter hen gaan staan. De oplossing is hier niet het salaris verhogen. Als dat kan, is dat prima. Daar ben ik niet tegen, maar het kan nu even niet. We hebben gewoon het geld niet.

De heer Samsom (PvdA):

Het kan wel. Dat laten onze keuzes zien. Dat is dus gewoon een verschil in inzicht, een verschil in visie, een verschil van mening over het antwoord op de vraag hoe je met de overheid omgaat, over wat je met de geluksmachine doet. Uiteindelijk zijn namelijk de politieagenten en de leraren de geluksmachines van deze samenleving. Dat zei de minister net al. Bij de presentatie van het regeerakkoord zei hij "die zetten we uit", en dat heeft hij inderdaad gedaan.

Minister Rutte:

Nee, dat is iets heel anders. De heer Samsom heeft geprobeerd om er in zijn campagne een leuk woordgrapje van te maken, maar hij weet heel goed wat ik daar als liberaal mee bedoel. Ik bedoel te zeggen dat je niet altijd de overheid moet gebruiken als de brenger van alle heil. Het geluk van de mensen wordt niet altijd door de overheid bevorderd. Wij hebben echter totaal geen meningsverschil over het feit dat juist de politiemensen, de verplegers, de verzorgers, de artsen en het brandweerpersoneel er uiteindelijk voor zorgen dat dit land goed kan functioneren en de publieke dienst goed kan draaien. Ik meen niet dat de oplossing en het laten blijken van waardering alleen maar zit in of kan door hogere salarissen. Als dat kan, graag, prima. Daar ben ik niet tegen, maar het gaat gewoon niet. De heer Samsom kiest voor hogere tekorten; dan gaat het wel, maar wij kiezen daar niet voor.

Ik laat een pauze vallen, voorzitter, omdat ik dacht dat de heer Pechthold klaarstond om te interrumperen.

Dan ga ik in op het onderwijs.

De heer Pechtold (D66):

Er zijn in eerste termijn ook vragen gesteld over de politieagenten. Ik heb gevraagd wat er uit de politiemonitor komt voor 2011.

Minister Rutte:

Daar kom ik zo op; dat is mijn laatste onderwerp. Ik kwam nu even bij de politie uit vanuit de invalshoek van het vakmanschap.

De heer Van der Staaij (SGP):

Kan de minister-president nog nader ingaan op de overschrijding van het budgettaire kader in de zorg met 2 mld.? Wat is daar nu de achtergrond van? Ondanks de inzet op de beheersing van de zorgkosten, is het budgettaire kader in 2011 toch overschreden.

Minister Rutte:

We zien dat de zorguitgaven jaarlijks, zonder inflatie, met ruim 4% stijgen. Als we niets doen, blijft dat de komende jaren zo. Wij besteden nu een vijfde van de collectieve uitgaven aan zorg. Over een aantal jaren zou dat een derde zijn. Dat is dus de € 5000, nu, per volwassene. Daarom moet ook een mix van maatregelen worden genomen. Ik denk aan hervormingen en pakketaanpassingen, aan het verhogen van de eigen betalingen en het beperken van het gebruik van regelingen tot de oorspronkelijke doelgroep. De oorzaak van deze kostenstijgingen zit op dit moment voor een groot deel in een aantal arrangementen in de gezondheidszorg. In de ziekenhuissector worden bijvoorbeeld verzekeraars en ziekenhuizen niet geprikkeld om de kostenstijging af te remmen, want uiteindelijk kunnen zij de kosten, eventueel op basis van nacalculatie, toch weer terugkrijgen. De managers – om die groep maar weer eens even aan te spreken – hebben er dus geen belang bij om de zorgkosten onder controle te krijgen. Een van de grote verdiensten uit de periode dat deze portefeuille onder mevrouw Schippers viel, is dat zij erin is geslaagd om met ziekenhuizen, verzekeraars en andere spelers afspraken te maken over een maximale kostenstijging van 2 tot 2,5%. Ik zeg het even uit mijn hoofd. De kostenstijging, die op dit moment oploopt tot 9%, wist zij daarmee onder controle te brengen. Dat is gebeurd door die verantwoordelijkheid simpelweg bij die spelers neer te leggen. Dat is zo'n voorbeeld. Hetzelfde doet zich voor bij de AWBZ. Wij zijn bezig om een aantal taken in dat kader over te dragen aan gemeenten. Zij kunnen deze vorm van zorg meer geïntegreerd met andere vormen van zorg op gemeentelijk niveau aanbieden. Dan hoef je niet alles vanuit het Rijk te doen. De AWBZ kan dan veel meer gericht worden op een aantal kerntaken die nationaal moeten blijven. Ik denk dat wij met dat hele pakket van hervormingen uiteindelijk in een en-en-situatie zitten, om terug te komen op de discussie met de heer Roemer.

Over het onderwijs zijn ook enkele vragen gesteld. Als ik kijk naar wat daar is gebeurd, zie je dat we aan het snijden zijn in de bureaucratie en investeren in de professionaliteit van leraren. Er wordt onder andere 75 mln. extra uitgetrokken in de stabiliteitsprogramma's die wij hebben afgesproken voor 2013, om de kwaliteit van leraren en schoolleiders te versterken. Er is een prachtig onderzoek van McKinsey, met een indeling in vijf niveaus waarop een onderwijsstelsel zich kan bevinden. Welke onderwijsstelsels maken in korte tijd twee stappen in die vijftraps? Dan blijkt dat de schoolleider daar ontzettend belangrijk in is. Dat kun je bijna wel bedenken. Mijnheer Roemer was dat ook zelf. Maar goed, schoolleiders zijn daarbij heel belangrijk, vandaar de investering daarop.

Dat betekent ook dat je het veroorzaken van landelijke bureaucratie zo veel mogelijk moet tegengaan, door duidelijke referentieniveaus voor taal en rekenen af te spreken en door centrale toetsing en examinering. We pakken zwakke scholen stevig aan. Zo hebben we allemaal maatregelen genomen, ook in het hoger onderwijs, zodat studenten een veel bewustere studiekeuze maken. Dat leidt ertoe dat het geld dat we hieraan uitgeven, zo goed mogelijk wordt besteed, met een zo groot mogelijk effect.

Die effecten worden geleidelijk zichtbaar. Ik noemde al dat wij zijn gestegen naar de zevende plek in het Global Competitiveness Report. Dat is goed nieuws. Dat komt niet alleen door dit kabinet, maar ook door eerdere inspanningen. Het aandeel bachelorstudenten in het wetenschappelijk onderwijs dat het diploma in vier jaar haalt, is de laatste jaren gestegen. Maatregelen van eerdere kabinetten, maar zeker ook van dit kabinet, hebben daar zeker aan bijgedragen.

Als je kijkt naar het Onderwijsverslag 2010–2011 van de inspecteur-generaal van het Onderwijs, zie je minder zwakke scholen, meer leerlingen die naar hogere vormen van onderwijs gaan, stijgende leerprestaties in het basisonderwijs, minder voortijdige schoolverlaters, meer jongeren met een startkwalificatie en meer afgestudeerden in een bètatechnische richting. Dat is allemaal nog niet op de niveaus waarop ik en vele Kamerleden het zouden willen hebben. Je ziet dat we op al die onderwerpen bezig zijn voortgang te boeken, maar er moet nog heel veel gebeuren.

De heer Roemer (SP):

Laat ik proberen om er iets positiefs uit te halen, zeker op het gebied van het onderwijs. Volgens mij is de hele Kamer van mening dat we erg zuinig moeten zijn op het onderwijs, en liefst nog meer dan dat. Als je het verslag van de onderwijsinspectie leest, zie je dat de grotere stichtingen de meeste zwakke scholen hebben. Kan ik de afspraak maken dat de premier, zolang hij er de tijd voor heeft, en ik hoop dat hij dit zal ondersteunen voor de periode daarna, echt zal overgaan tot schaalverkleining in plaats van schaalvergroting in het onderwijs?

Minister Rutte:

Het was al een policy van dit kabinet om schaalvergroting niet te bevorderen. Daar waren we al mee bezig. We waren zelfs al bezig om het defuseren mogelijk te maken. Daarvoor lagen ook wetsvoorstellen klaar. Ik weet niet uit mijn hoofd of deze in de Kamer zijn geland, maar we hebben ze in de ministerraad aan de vork geprikt. Ik zou moeten nakijken of ze al in de Kamer liggen. Daarbij trekken we aan dezelfde kant van het touw, maar het is niet zo dat wij plannen hebben om scholen te dwingen om te defuseren. Dat lijkt mij ook niet iets voor een demissionaire periode.

De heer Roemer (SP):

Dan moeten we een heel eind kunnen komen. Ik zal er nog een proberen, want volgens mij was het blokje onderwijs afgelopen.

Minister Rutte:

Jazeker.

De heer Roemer (SP):

De minister-president sprak over het verminderen van de bureaucratie. De inspectie is vooral bezig om scholen te beoordelen op toetsgegevens. Dat is de door mij verfoeide controle van bovenaf. Scholen gaan van alles uit de kast halen om goede Cito-toetsen te scoren. De inspectie kan niet eens meedenken met de scholen over het verbeteren van de kwaliteit, omdat zij alleen maar dat soort meetinstrumenten moeten nastreven. Is de minister-president het met mij eens dat we als we de bureaucratie fors willen verlagen, niet de kant op moeten gaan van controlegekte en de verplichting om aan al die toetsen mee te doen, maar de verantwoordelijkheid daadwerkelijk bij de leraren in de klas moeten durven leggen?

Minister Rutte:

Ik vind daar van alles van, maar ik sta nu in een verantwoordingsdebat over het vorige jaar. We gaan nu heel diep het onderwijs in. Ik vind het echt iets waar ook de collega's van Onderwijs over zouden moeten debatteren met de Kamer. Anders ga ik hier heel vergaande uitspraken doen waarmee ik mogelijk ook hen in de wielen rijd. Dat wil ik helemaal niet doen. Het is allemaal heel sympathiek wat de heer Roemer zegt. Tegelijkertijd houd ik er ook wel van om op een gegeven moment gewoon resultaten te zien. Ik word altijd heel rustig van een leraar met een krijtje voor het bord die gewoon iets uitlegt. Het mag ook zo'n modern elektronisch bord zijn. Ik wil niet alleen maar dat competitief leren. Ik word er heel rustig van als dingen ook getoetst worden, als gewoon gekeken wordt of leerlingen voortgang boeken. Daar is helemaal niets op tegen. Maar ik ben tegen bureaucratie. Als dat bureaucratie zou oproepen, zoals de heer Roemer schetst – en daar kan ik me ook best iets bij voorstellen – dan moeten we daar goed naar kijken. Maar ik zou niet hier nu sweeping veranderingen willen aanbrengen in het stelsel zonder ook de collega's van Onderwijs de gelegenheid te geven daarover mee te debatteren.

De heer Roemer (SP):

Dit is precies waar we steeds in blijven steken. Het is zo gemakkelijk om te roepen dat we een heleboel aan die bureaucratie willen doen, maar elke keer als wij met concrete voorstellen komen, haakt het kabinet af. Heel veel zit 'm in die kleinschaligheid. Of dat nu in de zorg is of in het onderwijs. Natuurlijk ben ik blij dat er een fusietoets is en dat we proberen te voorkomen dat het nog groter wordt. Maar pak nu eens door – laat ik uw woord een keer gebruiken – hervorm dat nu eens terug! Laten we nu eens daadwerkelijk het onderwijs teruggeven aan degenen die daar het meeste verstand van hebben.

Minister Rutte:

Men kent het verhaal van het schoolhoofd dat tien jaar geleden alle circulaires – toen nog uit Zoetermeer – in een kast legde en ze nooit had gelezen. Die school had de beste prestaties. Dat is een bekend verhaal. Misschien is het apocrief, maar was een jaar of tien geleden op televisie of stond in de krant. De heer Roemer en ik vinden elkaar onmiddellijk op het tegengaan van bureaucratie. Ik ben alleen niet van mening dat het altijd schaalgrootte is. Vaak wel, maar niet altijd. Er kunnen ook kleine organisaties zijn met heel veel bureaucratie. Heel belangrijk is ook de x-as van de schaalgrootte en de y-as van het leiderschap. Je kunt ook een kleine organisatie hebben met een directieve leider. Dan heb je nog heel veel bureaucratie. Het heeft ermee te maken wat nationaal wordt veroorzaakt.

Ik wil een voorstel doen. Ik stel voor dat ik dit deel van het stenogram met toelichting doorgeleid naar mijn collega's van onderwijs. Ik neem aan dat hier nog wel een algemeen overleg zal worden gevoerd over de verantwoordingsstukken met betrekking tot het onderwijs. Dan kan er tijdens dat algemeen overleg verder over worden gesproken.

De voorzitter:

Als directief leider vind ik dat een goede zaak.

Minister Rutte:

Dank!

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik wil toch nog even over het onderwijs spreken. De minister-president noemt een aantal positieve ontwikkelingen in het onderwijs. Hij zegt dat dit ook mede op het conto van dit kabinet te schrijven is. Dan vraag ik me toch af over welke periode we het hebben als we spreken over die positieve ontwikkelingen in het onderwijs. Wat is daar het meetmoment van?

Minister Rutte:

Ik heb dat er ook bij gezegd. Ik heb aangegeven dat wij stijgen in het Competitiveness Report 2011–2012. Dat is dus deze periode. Maar ik claim helemaal niet dat wij dat alleen veroorzaakt hebben. Dat is natuurlijk altijd een optelsom. Dat heb ik er net ook bij gezegd. Als mevrouw Sap me daarop wil pakken, zou ik zeggen: lees in het stenografisch verslag terug wat ik er net over gezegd heb. Ik heb gezegd dat het onderwijsverslag van de inspectie over de periode 2010–2011 gaat. Dit kabinet trad aan in oktober 2010. Dat kan ik dus ook niet allemaal claimen. Uiteraard is daarna het beleid enorm verbeterd, maar het is niet zo dat de resultaten uitsluitend door dit kabinet zijn bereikt. En waar het betreft het aantal mensen dat binnen vier het diploma haalt in de bachelor opleiding, dat komt ook niet allemaal door dit kabinet. Maar het is wel zo dat dit kabinet belangrijke accenten heeft gelegd die eraan hebben bijgedragen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is in ieder geval een prettige relativering. Ik denk inderdaad dat de doorwerktijd voor dit kabinet iets te kort is geweest om hier zelf iets te kunnen laten zien. Ik zou er toch nog wel indringend naast willen zetten wat dit kabinet in ieder geval wel heeft bereikt: één van de grootste lerarendemonstraties ooit in dit land. Er waren 50.000 leraren om te demonstreren tegen de plannen voor het passend onderwijs. Ik ben ook heel erg blij dat die plannen in elk geval van tafel zijn. Ik vind het prettig dat de premier nu relativeert, want zoveel heeft dat gedoogkabinet nu ook niet voor elkaar gekregen voor het onderwijs in dit land.

Minister Rutte:

U haalt er nu één element uit: het passend onderwijs. De hervorming gaat door, alleen de bezuiniging gaat eraf. Ik dacht dat GroenLinks ook voor de hervorming was, om te voorkomen dat je op scholen bijna geen leraren meer hebt en alleen nog maar een hele bontkraag van specialisten, administratief en psychologisch, die de hele dag klaarstaan om iedereen te helpen. Dan heb je bijna geen leraren meer die af en toe nog eens een som op het bord zetten. De heer Blok heeft daar ook over gesproken in het begin van zijn bijdrage.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is helemaal terecht. De bezuiniging gaat eraf. Dat is ook heel erg belangrijk. Omdat die bezuiniging erop zat, kon het oorspronkelijke doel – het beter bedienen van kinderen die moeilijk leren – niet worden gehaald. Ik ben er ontzettend blij om dat dit nu wel kan.

Minister Rutte:

Dan zijn wij het dus eens over de hervorming.

Over de kleine, krachtige overheid heb ik de heer Buma en anderen verstandige dingen horen zeggen. Er zijn niet zo heel veel onderwerpen waarover CDA en VVD nog wel eens van mening verschillen, maar dit is potentieel altijd wel zo'n onderwerp. Liberalen zijn altijd liefhebber van territoriale decentralisatie terwijl het confessionalisme ook groot liefhebber is van functionele decentralisatie. Daarvoor voelen liberalen weer wat minder. Wij herkennen elkaar altijd weer in dit soort politieke samenwerkingen op het punt dat de zegen in ieder geval niet uit Den Haag komt. Als je voor de tweede variant kiest, is het vervolgens de vraag hoe je de democratische controle goed organiseert.

De heer Blok heeft meer specifiek gevraagd naar de omvang van de Kamers. Het wetsvoorstel over dit onderwerp is klaar. De Raad van State heeft erover geadviseerd dus wij zullen het voor het zomerreces indienen bij de Kamer, zodat het nog behandeld zou kunnen worden.

De heer Blok heeft tevens gevraagd naar het programma voor de compacte rijksdienst. Ook de heer Brinkman heeft verwezen naar wenselijke bezuinigingen op de rijksdienst. Daar gaan wij gewoon mee door. Volgens het regeer- en het gedoogakkoord bespaart dit 800 mln. in 2015, dus dat loopt enorm op. Voor Den Haag betekent dit dat er in 2016 drie grote gebouwen komen leeg te staan, namelijk dat van Buitenlandse Zaken, dat van het oude ministerie van Verkeer en Waterstaat en dat van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat betekent 40% minder kantoorruimte in Den Haag. Volgens mij kun je het bijna niet tastbaarder maken dat wij echt bezig zijn om de rijksdienst in te krimpen. Wij liggen daar op schema.

De heer Slob (ChristenUnie):

De minister-president beantwoordde een vraag van de heer Blok die volgens mij ging over het wetsvoorstel om het parlement kleiner te maken. Zou ik de minister-president een indringend advies mogen geven? Hij heeft nog een paar weken om in demissionaire staat te regeren tot de verkiezingen. Zet nu alle energie en alle kracht in om het crisispakket uit te werken, om de eerste zaken daarvan al in werking te doen treden, en laat dit soort zeer beladen en uiterst controversiële onderwerpen nu maar gewoon eventjes in de bureauladen van het kabinet liggen.

Minister Rutte:

Het naar het parlement sturen kost ons geen tijd. Daar zie ik geen probleem.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik denk dat de minister-president mij heel goed heeft begrepen. Wij hebben met elkaar afspraken kunnen maken om de crisis te lijf te gaan. Hij weet dat vanuit de Kamer fracties hem zijn bijgesprongen, ook kleine fracties, om nog te redden wat er te redden viel van dit jaar als het ging om de aanpak van de crisis. Wij zullen daar volgende week over spreken. Ik ben ontzettend dankbaar, ondanks alle pijn die in het pakket zit, dat wij elkaar daar hebben kunnen vinden en dat wij om die reden van 2012 en 2013 geen verloren jaren hebben gemaakt. Ik zeg het maar in alle eerlijkheid: als het kabinet dit soort wetsvoorstellen naar de Kamer zou sturen, dan beschouwt mijn fractie dat als een provocatie.

Minister Rutte:

Dat kan wel zijn, maar het kabinet gaat wel gewoon door. Wij zijn demissionair. Als u het daarmee niet eens bent, dan stemt u ertegen of dan verklaart u het controversieel. Dat kunt u allemaal doen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Natuurlijk heeft een kabinet het recht om te regeren. De regering regeert. U verkeert echter in demissionaire staat. Dat betekent dat u vanuit de Kamer opdrachten krijgt om nog een aantal zaken onder handen te nemen of ermee verder te gaan. Daarmee krijgt u vanuit de Kamer al een opdracht die heel erg ver gaat, want het is volgens mij nog nooit eerder voorgekomen dat een kabinet opdracht kreeg om nog eens aan de slag te gaan met 12 mld. aan bezuinigingen. Daar hebt u uw handen vol aan. Ik denk dat het goed is dat u de woorden die ik hier heb gesproken, toch even tot u neemt en er misschien nog eens even in het kabinet over spreekt.

Minister Rutte:

Dat heb ik gedaan. Ik heb al eerder gezegd dat ik het oprecht van groot leiderschap vind getuigen van de vijf fracties dat het is gelukt om de begroting voor 2013 zo voortvarend ter hand te nemen. Nu worden er echter allerlei consequenties aan verbonden die mij minder bevallen. Het kabinet moet wel gewoon kunnen blijven werken, ook vanuit het eigen regeer- en gedoogakkoord – in dit geval vanuit het regeerakkoord, want van het gedoogakkoord weet ik niet eens meer wat er in stond – en voorstellen kunnen doen. Het is dan toch gewoon aan de Kamer om te besluiten of die worden behandeld of niet?

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik wil toch de heer Slob wel graag bijvallen, in de zin dat het toch wel merkwaardig is om in een demissionaire periode met zo'n ingrijpende Grondwetsherziening te komen, die bovendien ook constitutionele vragen oproept. Is het ontbindingsbesluit al wel of niet genomen? Heeft de minister-president ook het argument meegewogen dat het praktisch onmogelijk is om de eerste lezing, inclusief de behandeling door de Eerste Kamer, voltooid te hebben voor de verkiezingen? Worden hiermee niet heel veel problemen opgeroepen en eigenlijk geen enkel probleem opgelost?

Minister Rutte:

Ik blijf bij het vorige antwoord: dat is echt aan de Kamer. Mij is door de grootste fractie van de Kamer gevraagd hoe het staat met het voornemen, ook vanuit het postulaat van het regeerakkoord. Ik heb het gecheckt en het is zo ver klaar dat het rijp is voor verzending, inclusief het nader rapport. Het is dan toch verder aan de Kamer om te bezien of het tijdig kan worden behandeld? Ik vind het verzoek van de grootste fractie ook niet onredelijk, gegeven het feit dat er verkiezingen aankomen. Dan is het aan de Kamer om daarover een mening te ontwikkelen.

De heer Pechtold (D66):

Het lijkt een beetje op een ordedebatje, maar dit is natuurlijk weer een toonbeeld van foute prioritering en fout inschattingsvermogen van de premier. Ik sluit mij volledig aan bij collega Slob en bij collega Van der Staaij. Alle energie moet niet in dit soort zaken worden gestoken. Ik dacht vanochtend al waar de Telegraaf weer lumineus mee zou komen, met de VVD. Het blijkt met een klein dingetje te zijn, en ik zeg: afvoeren die handel, want dat geeft ons een hoop vergaderruimte voor echte dingen.

De heer Blok (VVD):

Het was op mijn verzoek en ik dank de premier voor zijn antwoord. De Kamer gaat zelf over het wel of niet behandelen van wetsvoorstellen en kan zelfs in deze periode verzoeken doen aan het kabinet. Ik hoorde zojuist de heer Roemer nog een verzoek doen voor het bevorderen van het verkleinen van scholen. Een dergelijk verzoek kan dus ook aan een demissionair kabinet worden gedaan. Wat de vulling van de agenda betreft: mijn fractie laat graag een paar dertigledendebatten vallen om zo veel mogelijk wetgeving te behandelen.

De voorzitter:

Mijnheer Blok, nu tergt u mij een beetje, want ik heb nog nooit één dertigledendebat geagendeerd in plaats van wetgeving; nog nooit.

De heer Blok (VVD):

Dan kan er al helemaal geen probleem in de agenda zijn.

De voorzitter:

Niet met de agenda.

Het woord is aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Ik laat de onmin in de nieuwbakken coalitie even voor wat die is, maar ook mijn fractie vindt dat dit kabinet andere zaken aan het hoofd heeft en andere dingen moet doen, zoals het bestrijden van de werkloosheid. Ik heb het dan niet over die 50 leden in de Kamer, maar over die 24.000 werklozen die er afgelopen maand bij kwamen en over die 500.000 die er al zijn. Laat het kabinet zich concentreren op grotere zaken.

Minister Rutte:

Goed, voorzitter, ik ga door met het debat dat de heer Pechtold en ik vaker voeren ...

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik interrumpeer even, want dan zijn wij er gelijk vanaf. Misschien kan het CDA even helderheid geven. Ik kan mij niet voorstellen dat de CDA-fractie hierop zit te wachten. Dan weten wij meteen waar wij aan toe zijn en dan weet de heer Blok ook of dat ballonnetje van vanochtend nog iets voorstelt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Wat mij betreft mag het, en dan doen wij die twee linker blokken eraf. Dan houden wij er 100 over.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dit een amendement dat mijn fractie in overweging zal nemen: radicaal in het midden! Die term is van ons. Maar dit was geen antwoord.

Minister Rutte:

Relatief wordt de rechterflank dan wel sterker.

Ik kom op het debat dat de heer Pechtold en ik vaak voeren over de verantwoording. Ik onderschrijf nog steeds wat wij daarover samen in een motie hebben gesteld. Het moet dan niet zo gebeuren, vonden wij beiden, als het vorige kabinet het deed: 74 doelstellingen, 6 pijlers, 10 programma's en een verantwoordingsbrief met allerlei kleurschakeringen, rapportcijfers en het op groen zetten van het oplossen van het Israëlisch-Palestijns conflict. Wij kiezen voor de budgettaire verantwoording via de gewone budgetcyclus, dat wil zeggen de begrotingen en de jaarverslagen. Daarover hebben wij uitvoerig in een aantal sessies met de Kamer gesproken. Daarnaast leggen wij over het beleid continu verantwoording af in deze Kamer en daarbuiten.

Dan kom ik nu op de veiligheid. Ik wijs erop dat het aantal overvallen is gedaald van 2900 in 2009 naar 2272 in 2011. Dat aantal moet verder dalen, vanzelfsprekend. Het ophelderingspercentage bij overvallen is gestegen van 23 in 2009 naar 30 in 2011. De verdachten van overvallen worden, door de aangescherpte OM-richtlijnen, zwaarder bestraft. Door de heer Blok en anderen is al gesproken over degenen die hun eigen lijf en goederen beschermen. Dat kan weer, uiteraard binnen grenzen van het noodweerexces. Normaal noodweer kan, en de boef wordt dan afgevoerd, maar niet degene die zich heeft verdedigd. Ook dat is geregeld. Er is een aanpak voor de harde kern van criminele jeugdgroepen ingevoerd. Er wordt lik-op-stukbeleid gevoerd en er is sprake van een intensieve aanpak door politie, OM en andere instanties. Eerste resultaten worden al zichtbaar, onder andere in de Top-600-aanpak in Amsterdam. In 2011 zijn van de 89 jeugdgroepen er 37 aangepakt, onder andere door hen hinderlijk en vrijblijvend te volgen. Heel belangrijk vind ik persoonlijk de positie van slachtoffers, want daar gaat het om. We kiezen in dit land voor de slachtoffers en niet voor de daders. De positie van slachtoffers in het strafproces is versterkt, onder meer door het wetsvoorstel ter uitbreiding van hun spreekrecht.

Dan heeft de heer Pechtold erop gewezen dat maar één op de twintig meldingen heeft geleid tot een veroordeling. Hoeveel veroordelingen zijn er in 2011 precies geweest? Daarbij citeert de heer Pechtold uit het rapport van de Algemene Rekenkamer "Prestaties in de Strafrechtketen". Dit is inmiddels opgepakt door de minister en maakt nu deel uit van de intensivering en versterking van de prestaties in de strafrechtketen. De definitieve cijfers over het aantal veroordelingen in 2011 zijn nog niet bekend, maar zullen naar de Tweede Kamer worden gezonden zodra zij bekend zijn. Hierin trekken wij dus aan dezelfde kant van het touw. Dit zijn geen cijfers die wij willen zien.

Door de SP is gevraagd wat er eigenlijk gebeurd is met de wetsvoorstellen over minimumstraffen, overlast in coffeeshops et cetera. Het wetsvoorstel minimumstraffen is door het kabinet ingediend en ligt ter behandeling in de Tweede Kamer. Wat de coffeeshops betreft, kan ik melden dat de overlast en criminaliteit rond coffeeshops worden aangepakt, onder meer door de invoering van de clubpas en de hardere aanpak van de straathandel. Daarvan kunnen wij dagelijks in de kranten het zegerijke effect zien. Dat bedoel ik in positieve zin. Daar was een hoop gedoe over, maar het blijkt dus wel te werken.

De heer Pechtold vroeg hoe de teller staat wat betreft de operationele sterkte van de politie. We hebben 49.500 agenten toegezegd. Zonder de intensiveringen van het kabinet waren er 3000 agenten minder geweest. Eind 2010 stond de teller van de operationele sterkte niet op 49.500, maar op 49.744, dus een stijging. De cijfers over 2011 komen volgende week in het jaarverslag van de Nederlandse politie over 2011.

De heer Pechtold (D66):

Dat was 49.745, de minister-president zat er één naast.

Minister Rutte:

Dan is het alweer verder gestegen!

De heer Pechtold (D66):

Daarmee is het aantal met 148 gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. Ik vroeg echter naar de cijfers over 2011. Als die volgende week naar buiten komen, dan liggen ze nu al bij de drukker. Dan zijn ze al geaccordeerd. Dan heeft de minister-president al een paar uur gehad om ze te bekijken en ik ben zo benieuwd hoe het kabinet ten opzichte van die 49.745 van vorig jaar gehandeld heeft.

Minister Rutte:

Het is er inderdaad één meer dan ik zei. Ik heb die cijfers echt niet, maar de heer Pechtold kijkt zo glunderend, volgens mij heeft hij ze wel gezien.

De heer Pechtold (D66):

Er lekt hier weleens wat, maar nee hoor.

Minister Rutte:

Ik heb ze oprecht niet, voorzitter. Ze komen volgende week.

De heer Pechtold (D66):

Dit is het verantwoordingsdebat over 2011! Veiligheid en migratie waren de twee speerpunten van dit kabinet. Ze gonzen nog na vanaf de gobelins waar het allemaal gepresenteerd werd. Die 3000 agenten zijn dat rekenfoefje. Ik ben er dus heel gespitst op wat nu de cijfers zijn over 2011. Ik neem er genoegen mee dat mij dat dadelijk nog even via een briefje wordt medegedeeld.

Minister Rutte:

Ze zijn er echt niet, maar het jaarverslag van de Nederlandse politie komt volgende week. Nog even een pinksterweekend. Dat moet de heer Pechtold aan kunnen. Met de besluiten over de animal cops zal het aantal overigens wel wat verder stijgen.

Dan wil ik ook wijzen op het goede nieuws op een punt waar deze coalitie zich altijd voor heeft ingezet, namelijk dat de aanrijtijden op het platteland verkort worden en dat de inzet daarop gericht moet zijn. Daar is op ingezet en dat leidt ook tot een verkorting van de aanrijdtijden op het platteland. Dat leidt tot een reductie van de administratieve lasten, zodat er meer blauw op straat is. Dat doen we onder andere door het Actieprogramma Minder regels, meer op straat. Daarbij helpt ook dat we twee bewindslieden hebben van wie de een jarenlang burgemeester is geweest en leiding heeft gegeven aan de openbare orde en veiligheid, terwijl de ander officier van justitie was en daarvoor nog operationeler werkzaam. Dat zijn dus mannen die we geen knollen voor citroenen kunnen verkopen en die met goede dingen bezig zijn. We kunnen ons blindstaren op de aantallen, maar uiteindelijk leidt een en ander ertoe dat de inzet van de politie meer op straat plaatsvindt, met minder administratie. Het beeld is niet langer dat de boef alweer zwaaiend voorbijloopt, terwijl de agent nog bezig is het papierwerk te doen.

Er is, onder andere door de heer Brinkman, naar de nationale politie gevraagd. Die vloeit voort uit het regeerakkoord, zoals bekend. In deze Kamer was er unanieme steun voor de nationale politie. Het wetsvoorstel is op 6 december hier aangenomen. Het ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. Daar heb ik uiteraard verder formeel geen zeggenschap over. Wij hebben goede hoop dat het snel wordt behandeld. Per 1 mei zijn de beoogde regioburgemeesters aangewezen en per 15 mei is de heer Bouman, ex-AIVD, gestart als kwartiermaker van de nationale politie. Voor de vorming van een nationale politie heeft het kabinet in het regeerakkoord 130 mln. beschikbaar gesteld. Er is door de korpsen 100 mln. extra vrijgemaakt. In totaal is er bijna een kwart miljard beschikbaar om ervoor te zorgen dat de nationale politie uiteindelijk kan worden vormgegeven. Dat is precies het bedrag dat je door de vorming van een nationale politie structureel bespaart. Nu is het nodig voor de invoering ervan.

Over de telefoontaps is een debat geagendeerd met de minister van Veiligheid en Justitie. Daar wil ik naar verwijzen, want anders gaan wij alles dubbel doen.

Over het boerkaverbod heeft een debat plaatsgevonden met minister Spies. Het wetsvoorstel inzake een verbod op gelaatsbedekkende kleding wordt door het kabinet doorgezet en zal voluit worden verdedigd.

Ik kom nu bij het spoor. Er zal binnenkort een algemeen overleg plaatsvinden over het spoor met de betrokken minister. Ik wijs er nu op dat het aantal reizigerskilometers op het hoofdrailnet in 2011 is gegroeid met 2,7%. De punctualiteit lag op een all time high van 94,7%. Niettemin had de heer Van Haersma Buma natuurlijk gelijk toen hij zei dat de tevredenheid van reizigers nog te wensen overlaat. Dat strookt niet met de punctualiteitscijfers. De minister van Infrastructuur en Milieu maakt prestatieafspraken met NS en ProRail. Over ProRail vinden op dit moment overigens heel aparte discussies plaats met de Kamer. Bij de prestatieafspraken is het klantoordeel over de prestaties van NS een van de indicatoren. NS moet nog deze zomer in overleg met consumentenorganisaties met verbetermaatregelen komen. Daar vindt nog een apart algemeen overleg over plaats met de minister.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik stond nog even op een ander perron, namelijk dat van de politie. Ik heb vragen gesteld over de voortgang van de cao-onderhandelingen. Juist in combinatie met de vorming van de nationale politie en de invulling van het functiehuis is het feit dat die cao er nog steeds niet is en de onderhandelingen maar voortduren, een heel gevaarlijke cocktail geworden. Dat komt met name door het feit dat de verhouding tussen de verantwoordelijke minister en de politie behoorlijk verslechterd is in de afgelopen weken en maanden. Mijn vraag aan de premier was vanmiddag of hij ons zo snel mogelijk kan verblijden met het afsluiten van een cao. Ik weet dat de Kamer op dat punt een terughoudende positie moet innemen. Ik denk dat juist vanwege de ontwikkelingen die nu gaande zijn – de Tweede Kamer heeft daar voluit steun aan gegeven, wat de nationale politie betreft zelfs unaniem, wat ongekend is – het van groot belang is dat die laatste hobbel nu ook wordt genomen.

Minister Rutte:

Ik weet dat de heer Slob daar zeer bij betrokken is. Dat ben ik zelf ook en de minister van Veiligheid en Justitie in de eerste plaats. De heer Slob zei eigenlijk al in een bijzin dat het niet gebruikelijk is om dit soort zaken hier plenair te bespreken. Ik wil volstaan met het antwoord dat het ook mijn persoonlijke attentie heeft, net als die van de minister. Het staat hoog op de agenda. Alles wat ik er verder over zeg, leidt tot hogere kosten. Zo gaat dat met cao's. Het was juist de bedoeling om te proberen om die onder controle te houden.

De heer Slob vroeg naar de onvolkomenheden in de spoorbudgetten, de onderbesteding. Op 10 oktober 2011 is daar een brief over gestuurd – het was eigenlijk een reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer – door de minister. Het lijkt mij van belang om in dit kader nog eens te benadrukken dat de begrotingsadministratie klopt. Alle bedragen zijn herleidbaar, er is geen geld zoek. De middelen die bedoeld waren voor het spoor blijven voor het spoor beschikbaar. Ook de Algemene Rekenkamer is daar in het rapport bij het jaarverslag in positieve zin op teruggekomen. De minister heeft niettemin met de Kamer afgesproken om mutaties beter inzichtelijk en traceerbaar te maken. Bij kasschuiven dient duidelijk te zijn wanneer het geld weer terugkomt. De minister zal aandacht besteden aan dit aspect in de kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Kuiken. Naar dat rapport is zojuist verwezen.

De heer Van der Staaij sprak over voetbalwedstrijden en het drankgebruik. Er zijn wel degelijk instrumenten om dit probleem waar nodig aan te pakken. In de Drank- en Horecawet, die afgelopen dinsdag door de Eerste Kamer is aanvaard, krijgen gemeenten de mogelijkheid om prijsacties aan te pakken. Hierbij is ruimte voor lokaal maatwerk. Bovendien kan de burgemeester de drankafdeling van supermarkten tijdelijk sluiten waar men zich drie keer niet aan de leeftijdsgrens heeft gehouden. De nieuwe wet zal op 1 januari, dus na het EK, van kracht worden. Zo gaat dat met wetten. Laten wij kijken of wij al in de geest van die wet kunnen handelen.

Er zijn vragen gesteld over natuur. Voor natuur zou te weinig geld worden uitgetrokken, merkte de woordvoerder van de ChristenUnie op. Mevrouw Thieme stelde een vraag over de constatering van de Algemene Rekenkamer dat verantwoording over besteding van natuurmiddelen niet te controleren is. Over de internationale verplichtingen wil ik opmerken dat Rijk en provincies ervan uitgaan dat met het decentralisatieakkoord Natuur een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de realisatie van de internationale doelen en dat in de periode tot 2021 wordt voldaan aan de verplichtingen. Die afspraken zijn nu gemaakt. De ecologische hoofdstructuur wordt weliswaar kleiner, maar wel kwalitatief beter. De focus komt te liggen op het behalen van de internationale doelen uit in het bijzonder de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water. Provincies krijgen drie jaar langer de tijd om deze herijkte ehs te realiseren. Het gaat dus van 2018 naar 2021.

Over de middelen wil ik het volgende opmerken. Als mevrouw Thieme doelt op de informatie- en controlepositie van de Tweede Kamer, kan ik zeggen dat het kabinet hiervan nota neemt en het ook onderschrijft. Op dat punt zijn wij het dus gewoon met elkaar eens. Dit is van groot belang. Bij de verdere uitvoering van het akkoord zal hieraan aandacht worden besteed. Dit wordt ook gecontroleerd. In de bestuurlijke verhouding tussen Rijk en provincies heeft het Rijk, en daarmee dus ook de Tweede Kamer, mogelijkheden om bij te sturen als de provincies hun afspraken niet zouden nakomen. Van belang hiervoor is vanzelfsprekend de afgesproken nadere uitwerking van de monitoring.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De premier geeft een interessante opsomming van wat er over natuur stond in het regeerakkoord. De situatie is echter nu uiteraard anders. Laat ik dat er duidelijk bij zeggen. Volgend jaar wordt er 200 mln. extra geïnvesteerd in natuur. Hoe we dat doen, zal duidelijk worden. De rest ligt gewoon weer ter tafel bij de formatie. De premier geeft een zeer boeiend overzicht. Het is prachtig om te horen hoe het allemaal was bedoeld, maar de situatie is nu anders.

Minister Rutte:

Ja, maar dan verzoek ik de Kamer om scherp te zijn op wanneer zij debatten agendeert. Ik spreek uiteraard vanuit het postulaat dat het akkoord nu wordt uitgewerkt. Ik meen dat het morgen wordt gepresenteerd. Vanuit die gedachte klopt mijn antwoord. Mevrouw Sap heeft een punt. Mocht het zo zijn dat in het begrotingsakkoord hierover nadere afspraken zijn gemaakt – dat zal morgen moeten blijken – dan kan dat een ander licht op deze zaak werpen. Zeker.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het lijkt mij in ieder geval goed om dat nu alvast recht te zetten. Mensen zouden maar het idee kunnen krijgen dat wat de premier nu schetst, de huidige situatie is. Dat hebben wij gelukkig kunnen keren.

Minister Rutte:

Het is goed dat u dat duidelijk maakt, mevrouw Sap.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Feit blijft dat er nog steeds 200 mln. wordt bezuinigd, met goedkeuring van GroenLinks.

Ik vraag de minister-president hoe de informatievoorziening dan wel op orde komt. Nu kunnen wij dus eigenlijk helemaal niet controleren in hoeverre er rechtmatig geld is uitgegeven of is bezuinigd. Wij kunnen niet controleren hoe de doelstellingen zijn gehaald of niet zijn gehaald. De Algemene Rekenkamer is daarover heel duidelijk.

Minister Rutte:

Er is afgesproken om de monitoring nader uit te werken. Dat is onderdeel van de afspraken die zijn gemaakt in het decentralisatieakkoord. Zodra het beschikbaar is, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wat heeft de minister-president van de Algemene Rekenkamer te horen gekregen? De Algemene Rekenkamer stelt dat er geen rechtmatigheidstoets kan worden gedaan. De Kamer kan dus nu helemaal niets doen. Moet zij maar wachten tot het in 2013 of 2014 wel kan?

Minister Rutte:

Volgens mij gaat het over de informatie- en controlepositie van de Tweede Kamer. Ik heb gezegd dat ik dat onderschrijf. Dit moet geregeld worden. De monitoring moet worden opgezet. Er wordt dus aan gewerkt. Zodra het er is, krijgt de Kamer dit te horen.

Door in het bijzonder de Socialistische Partij is gevraagd naar kwesties van milieu- en duurzaamheidsbeleid in internationaal perspectief en naar het vermeend niet halen van waterkwaliteitsdoelen. Hierbij geldt dat het om een samenspel gaat tussen overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en niet-overheidsorganisaties, de zogenaamde ngo's. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelt dat de kaderstellende besluiten uiteindelijk in die samenhang moeten worden genomen en dat de overheid dat niet langer alleen, als enige aansturende factor, kan doen. Ik wijs daarbij op het grote belang dat bedrijven hierbij hebben, evenals op de kennis en de technologie die zij in huis hebben om met duurzame oplossingen te komen. Dat past in de filosofie van dit kabinet. Wij menen dat groen en groei kunnen samengaan en dat wij dus ook met zijn allen geld mogen verdienen door de milieu- en klimaatvraagstukken aan te pakken.

In dat kader zijn ook de green deals gesloten, nu 75. Neem bijvoorbeeld de green deal inzake groen gas, waarbij afspraken zijn gemaakt die de ontwikkeling van groen gas stimuleren tot een productievolume van 1,5 à 2 miljard m3 in 2020. Dat is gelijk aan het jaarlijkse gasverbruik van ongeveer 1 miljoen huishoudens. Daarbij gaat het dus om concrete resultaten. Het kabinet probeert daarbij te helpen om markten te creëren waar ze er nog niet zijn, onder meer door zelf de eerste klant, de launching customer, te zijn, en daarmee ook de toegang tot de kapitaalmarkt te verbeteren. Dat is één voorbeeld. Het past in de hele filosofie van dit kabinet en, naar ik meen, van een steeds groter deel van de politieke context in Nederland. Die filosofie is dat wij de milieu- en klimaatvraagstukken kunnen oplossen op een manier die ook bijdraagt aan economische groei.

Ik had bedacht om niet naar Rio de Janeiro te gaan en daarmee in ieder geval de ecologische footprint met 1/60.000 te verminderen; ik geloof dat de teller nu staat op 60.000 mensen die daarheen gaan. Dat lijkt me weinig zinvol. Er gaat niettemin een zware kabinetsdelegatie. Die is overigens na mijn vorige zin wel wat minder gemotiveerd, denk ik. Zowel de heer Knapen als de heer Atsma gaat erheen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een simpel rekensommetje leert ons dat de staatssecretarissen Knapen en Atsma niet hoeven te gaan als gewoon de minister-president gaat. Dat scheelt alweer één persoon. Het lijkt mij dus juist handig dat de minister-president gaat. Dan hoeven wij er niet twee staatssecretarissen naartoe te sturen, die sowieso een zeer milieuonvriendelijk beleid hanteren. Mijn vraag gaat over het behalen van de internationale doelstellingen. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft gezegd dat met dit kabinetsbeleid de doelstellingen niet worden gehaald. Staatssecretaris Bleker heeft toen gezegd dat het Planbureau voor de Leefomgeving zijn beleid ondersteunt. Wat vindt de minister-president nu eigenlijk van zo'n uitspraak van zijn staatssecretaris, die diametraal tegenover die van het Planbureau voor de Leefomgeving staat?

Minister Rutte:

In 2011 is er een analyse uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving en ECN. Daaruit blijkt dat op grond van het ingezette beleid tot 2014 een aandeel hernieuwbare energie tot 12% in 2020 haalbaar is. In 2014 gaan wij het beleid evalueren om vast te stellen of en in hoeverre aanvullende maatregelen nodig zijn, omdat wij uiteindelijk het doel van 14% duurzame energie in 2020 willen halen. Het PBL heeft dat mede berekend.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het gaat erom dat het Planbureau voor de Leefomgeving in 2011 heeft gezegd dat de internationale beleidsdoelstellingen ten aanzien van milieu en natuur niet worden gehaald, terwijl staatssecretaris Bleker zei dat datgene wat hij wil, ondersteund wordt door het Planbureau voor de Leefomgeving. Wat vindt de minister-president ervan dat het totaal niet klopt wat de staatssecretaris toen heeft gezegd?

Minister Rutte:

Volgens mij zeggen de staatssecretaris en ik hetzelfde, en zo vaak komt dat niet voor. Wij zeggen namelijk dat het beleid is doorgerekend door het PBL, dat dit ons heel dicht bij de doelstellingen brengt en dat wij in 2014 gaan bekijken of er nog een gat te dichten is. Dat lijkt nu wel zo te zijn, maar dat gaan wij dus bekijken in 2014. Als het er is, moet het gedicht worden, want wij willen ons natuurlijk gewoon aan de afspraken houden. Dat betekent: 14% in 2020.

Wat betreft de kwaliteitsdoelen voor het water wil ik erop wijzen dat er uiteraard nog veel verbeterd kan worden, maar tegelijkertijd dat Nederland daarin in de afgelopen 40 jaar grote sprongen vooruit heeft gemaakt. Ga naar vele delen van de wereld en merk hoe heerlijk het is dat je drinkwater niet uit een fles hoeft te halen maar gewoon uit de kraan kunt drinken. Minister Verhagen neemt weliswaar zijn eigen flesjes mee, maar ik weet dat ook de Tweede Kamer tegenwoordig gewoon uit de kraan drinkt, en dat is heel goed. Er wordt nog volop geïnvesteerd in de verbetering van waterkwaliteit. Dat gebeurt door het Rijk en door de waterschappen. Daarmee zullen wij tot 2027 aan de slag zijn in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water.

Wat betreft de Westerschelde zitten we met de boeiende situatie dat er een motie is aangenomen dat Bleker-2 niet mag en dat onder water zetten ook niet mag. Het kabinet zal zich morgen beraden over deze buitengewoon boeiende puzzel die de Kamer ons heeft meegegeven.

Voorzitter. Ik ben aan het einde gekomen van mijn beantwoording.

De heer Samsom (PvdA):

Na alle boerka's en Hedwigepolders is de premier dus gewoon door de bespreking van de economische situatie heen gerend met een snelheid die mij is ontgaan. Dat gebeurt weinig, dus die snelheid was hoog. Dat snap ik wel, want de economische situatie ligt aan de binnenlandse bestedingen. En die binnenlandse bestedingen worden gedempt door de factoren huizenmarkt, hoge belastingen en bezuinigingen. Deze zijn allemaal te vinden in het rapport van de Europese Commissie. Waarom reageert de minister-president daar niet op, was mijn kritiek in de eerste termijn. Waarom heb ik geen antwoord gekregen op die analyse? De minister-president mag daar zijn eigen analyse tegenoverstellen; visies mogen verschillen. Over de feiten moeten we het echter wel eens worden.

Minister Rutte:

Ik denk dat er drie elementen in het antwoord aan de heer Samsom moeten zitten. Het eerste element betreft het kabinetsbeleid. Het is noodzakelijk dat we de begroting op orde krijgen en de economie moderniseren en hervormen op allerlei terreinen, zoals de gezondheidszorg, de arbeidsmarkt, het onderwijs en de sociale zekerheid. Dit moet gebeuren op Europees niveau maar juist ook op nationaal niveau. Daar zijn we volop mee bezig.

Het tweede element van het antwoord is dat we natuurlijk een ernstige Europese schuldencrisis te bestrijden hebben. Daar zijn we volop mee bezig. Hoewel het veel vergaderingen vraagt en soms een kwestie is van twee stappen vooruit en één achteruit, zetten we per saldo wel degelijk stappen vooruit. Het gaat stap voor stap, want het is een ingewikkelde puzzel. We hebben al grote stappen gezet. Er zijn noodfondsen gevormd, Italië en Spanje hebben nieuwe regeringen gekregen, Portugal en Ierland kijken niet langer over de rand van de afgrond en de banken zijn geherkapitaliseerd. Er zijn dus grote stappen gezet.

Dan het derde element van het antwoord. De heer Samsom sprak onder andere over consumentenvertrouwen. Ik wil hem meegeven dat je in de gaten moet houden vanuit welk perspectief je naar de cijfers kijkt. Het consumentenvertrouwen is eind 2008 gedaald naar een dieptepunt nadat het in 2007 nog op een hoogtepunt stond. Het is daarna over de gehele linie negatief gebleven. Dat bevalt mij niet, maar we kunnen het niet alleen dit kabinet aanrekenen. Voor zover er nu factoren zijn die in negatieve zin bijdragen aan het consumentenvertrouwen, heeft dat natuurlijk alles te maken met de Europese schuldencrisis. Feit is echter dat het al vanaf 2008 gebeurt.

Verder is het zo dat vanaf medio 2011 het consumentenvertrouwen verder is gedaald doordat de ontwikkelingen op de financiële markten zijn zoals ze zijn. Kijk naar de Europese schuldencrisis, waar ik aandacht voor heb gevraagd. Het heeft ook te maken met het onder druk staan van het reële en besteedbare inkomen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met vraagstukken rondom loonmatiging en oplopende pensioenpremies. Dat is ook een ontwikkeling die al vijf tot tien jaar aan de gang is. Verder heeft het te maken met dalende huizenprijzen. We zien dat er op dit moment lucht uit de huizenmarkt loopt. Dat is begonnen in 2008. Je ziet dat tussen de top in augustus 2008 en nu de huizenprijzen met gemiddeld meer dan 10% zijn gedaald. Dat zijn allemaal factoren die bijdragen aan het gedaalde consumentenvertrouwen.

De heer Samsom zegt dat dit door het kabinet komt, omdat wij bezuinigen. "In all fairness" ben ik het daar niet mee eens. Inderdaad, daar denk ik anders over. Het is namelijk precies omgekeerd. Als je de overheidsfinanciën niet op orde zou brengen, als je niet zou moderniseren en hervormen, waren de problemen nog veel groter. We hebben echt te maken met exogene factoren. Ik heb in dit kader ook al gewezen op de situatie in Duitsland en de loonmatiging daar. Die spelen ons ook parten. Op zichzelf echter valideren die eerder het beleid dat wij voeren dan dat zij argumenten vormen om daar tegen te zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Dat was een heel lange reactie maar het antwoord zit er niet in. Bovendien draait u om de feiten heen. Het consumentenvertrouwen is met 32% gedaald gedurende uw kabinetsperiode. 32%; een ongekend snelle daling, "nog nooit vertoond" in de woorden van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ontkent u dat dat jaar, uw jaar, dat type daling van het consumentenvertrouwen heeft opgeleverd?

Minister Rutte:

Je kunt simpelweg kijken wat er gebeurt met het consumentenvertrouwen. Het is vanaf 2008 dus slecht. In 2011 is het verder verslechterd als gevolg van de Europese schuldencrisis. Alle analyses wijzen dat uit. Wat de verschillen tussen Nederland en Duitsland betreft – ook een argument van de heer Samsom – wil ik erop wijzen dat het groeiverschil tussen Duitsland en Nederland in de raming van de Europese Commissie afneemt. De Duitse uitvoer kromp in 2009 veel sterker dan de Nederlandse, maar herstelde in de jaren 2010 en 2011 wel sterker. Dardoor is ook de bijdrage van de uitvoer aan het bbp in Duitsland groter dan in Nederland in deze jaren. Dat heeft ook te maken met de mix van de Duitse economie: zware industrie en auto's, veel meer export naar snelgroeiend Azië. Nederland exporteert vooral binnen Europa en dan met name binnen de eurozone. Dat zijn de feiten. Ik vind dat die feiten laten zien dat een beleid van het orde brengen van overheidsfinanciën, hervormingen en economische structuurversterking het enige juiste antwoord is.

De heer Samsom (PvdA):

Weer gaat u terug naar 2008, 2009. Ik had het over uw jaar 2011 met een ongekende daling van het consumentenvertrouwen en een krimpende economie, terwijl in het buitenland de economie weer aantrekt. Bovendien hebben wij in dat jaar te maken met een stijgende werkloosheid, de laatste maanden zelfs extra snel. U staat hier glashard te beweren dat dit niet ligt aan het kabinetsbeleid, terwijl de oorzaak wordt gevormd door de binnenlandse bestedingen. Die worden gedempt door de huizenmarkt – een taboe van dit kabinet – de bezuinigingen – uw beleid – en loonmatiging, uw maatregelen. Hoe kunt u ontkennen dat u een bijdrage levert aan de verslechterende economie, het dalende vertrouwen en al die mensen die werkloos thuis op de bank zitten?

Minister Rutte:

Ik gun de heer Samsom al zijn argumenten, maar ik vraag hem om die enigszins in lijn te brengen met de werkelijkheid. Een aantal dingen klopt gewoon niet. De huizenprijzen zijn niet in 2011 gaan dalen, maar al sinds 2008. Er is lucht uit de huizenmarkt aan het lopen. Dat is een feit waar wij mee te maken hebben. De huizenprijzen waren enorm gestegen. Ik heb mijn eigen huis in 1995 gekocht voor € 165.000 en vergelijkbare huizen in de straat gingen tien jaar later voor 3,5 ton van de hand. Dat zijn idiote verdubbelingen. In sommige buurten zijn de huizenprijzen vertweeënhalf- of verdrievoudigd. Dat is volstrekt niet te handhaven. Daar loopt nu lucht uit.

Het consumentenvertrouwen is in 2011 extra geraakt door de Europese schuldencrisis. Dat zien wij in heel Europa. In Nederland heeft dat in combinatie met de huizenmarkt zijn effecten. Bovendien is het een feit dat het consumentenvertrouwen sinds 2008 aan het dalen is. Dat zijn de feiten. De heer Samsom kan wel proberen om die hele zwartepiet door de zaal naar mij toe te schuiven – als er redenen voor zijn dan is hij ook welkom hier in het stoeltje – maar zijn analyse klopt niet. Ik laat hem dus maar even zitten waar hij zit. Als wij dan toch gaan debatteren, wil ik nog wel eens kijken wie er in 2008 en 2009 ook weer in de regering zaten. Niet mijn partij.

De heer Pechtold (D66):

Ik kom terug op een punt waar de premier losjes langsfietste en dat is de duurzame energie. Ik had daar een heldere vraag over gesteld omdat in die korte brief staat dat 12% duurzame energie haalbaar is. Wij weten allemaal dat de doelstelling 14% is. Ik ben even in het rapport van het planbureau gedoken. Daar staat toch heel duidelijk dat als alles meezit 12% haalbaar is, maar er staan ook andere percentages in. Los van het feit dat de premier 14% niet haalt, vindt hij dat hij een eerlijke voorstelling van zaken geeft?

Minister Rutte:

Ja, dat vind ik. Uiteraard zijn het altijd bandbreedtes, maar uiteindelijk komen PCL en ECN tot de conclusie dat het ingezette beleid tot 2014 een percentage hernieuwbare energie van 12 haalbaar maakt. Dat is niet voldoende. Vandaar dat het kabinet besloten heeft om dit voorlopig te accepteren en in 2014 opnieuw de thermometer in het probleem te steken om te kijken hoever wij staan en zo nodig extra maatregelen te nemen.

De heer Pechtold (D66):

Nee, het is geen goede voorstelling van zaken. Het doel is 14% en er staat dat als alles meezit 12% gehaald wordt, maar als het ook maar even tegenzit, wordt het 9%. Dat scheelt een slok op een borrel. Ik weet dat het denken over vergroening van de economie en ook duurzaamheid geen hobby van deze minister-president meer is, maar ik vind dat je, als je een Verantwoordingsbrief naar de Kamer stuurt, daar op zijn minst eerlijk in moet zijn. De tekst die naar die brief is geknipt, is niet de weergave van het planbureau. Daar staat: 12% als alles meezit. Dit kabinet haalt zijn doelstelling niet als het gaat om vergroening, om verduurzaming van de economie. Sterker nog, het blijft er flink onder. Dat is de eerlijke waarheid en sta daar dan ook voor.

Minister Rutte:

De heer Pechtold heeft het over hobby's. Volgens mij zijn wij hier met serieuze zaken bezig. Hobby's heb ik privé. Ik ben ervan overtuigd dat dit kan. Dit is ook onderdeel van het bedrijfslevenbeleid en de green deals. Het kabinet zet daar dus beleid op in. Ik verwijs ook naar iets waar de heer Wilders zo blij mee was, namelijk de SDE-plusregeling, die op 1 juli 2011 van start is gegaan. Die regeling gaat helemaal uit van het "de vervuiler betaalt"-principe. Daarmee geef je ook op de markt langjarige zekerheid over het stimuleren van energieproductie, gericht op kosteneffectieve, innovatie en duurzame technieken. Ik heb de 75 green deals genoemd. Wij zijn hier dus volop mee bezig. Wij zijn bezig om grijze energie schoner te maken en om uiteindelijk ervoor te zorgen dat het "de vervuiler betaalt"-principe uitgangspunt van het beleid rondom die stimuleringsregeling wordt. Dat zijn allemaal dingen die wij doen omdat wij daarin geloven. Wij doen het niet omdat het een hobby is, maar omdat het onderdeel is van het bedrijfslevenbeleid van dit kabinet.

De heer Pechtold (D66):

De premier zegt: dat wat wij aan het doen zijn. Ik krijg in deze eerste termijn van de minister-president steeds meer het idee dat het kwartje nog steeds niet is gevallen. Die burgemeester uit Illinois kan straks zomaar bij mij, de heer Roemer of de heer Samsom in het Torentje langskomen, maar niet bij u. Dat kan over een paar weken het geval zijn. U bent nergens meer mee bezig. U past nog even op de winkel. Grondwetswijzigingen met het doel om de Kamer te veranderen zijn helemaal uw taak niet meer. Het probleem met duurzame energie is dat een internationale afspraak om 14% te halen, bij lange na niet wordt gehaald, maar in gemaskeerde teksten in de verantwoordingsbrief naar voren. Ik ben blij dat wij het nu hebben blootgelegd. Het gaat helemaal niet om een hobby, maar inderdaad om versterking en vergroening van de economie.

Minister Rutte:

Dit is de tweede keer in dit debat dat de heer Pechtold in zijn derde interruptie het inhoudelijke debat naar de machtsvraag verschuift. Ja, als het debat daarover gaat, ben ik het natuurlijk volkomen met hem eens. Dat zou ook een uitkomst kunnen zijn. Misschien wordt de partij van mevrouw Thieme wel het grootst en wordt zij de nieuwe minister-president. Dat hoop ik niet, maar het zou kunnen. Daar gaat de kiezer over. Ik denk dat wij op 12 september allemaal met de pet in de hand, respectvol naar de kiezer gaan om op basis van onze visie op Nederland steun voor onze partijen te vragen. Ik hoop van harte dat mijn partij groot wordt, en hopelijk de grootste zodat zij het voortouw mag nemen. Ik wacht echter eerst de uitslag af. Dat geldt voor de heer Pechtold, voor iedereen. Mij is gevraagd om vandaag namens het demissionaire kabinet verantwoording af te leggen over 2011. Dat doe ik passioneel, omdat ik vind dat het kabinet bezig was en bezig is, voor zover het demissionair doorloopt, met de goede dingen. Ik doel op de dingen die nodig zijn om dit land sterker te maken en de enorme potentie die in het prachtige Nederland zit, eruit te halen. Dat is precies wat wij als politici moeten doen.

Minister De Jager:

Voorzitter. Er zijn nog een aantal vragen onbeantwoord gebleven, die tot mijn terrein behoren. Ik zal alle vragen die raken aan het lenteakkoord volgende week behandelen. De Kamer heeft namelijk voor volgende week het debat over het lenteakkoord geagendeerd, hoewel de zomerse temperaturen buiten, de komende zomer reeds aankondigen. Althans, ik ben geïnformeerd over die zomerse temperaturen. Ik heb ze zelf de afgelopen dagen nog niet mogen meemaken. Morgen wordt het lenteakkoord, al kunnen wij gelet op de temperaturen beter van "het begrotingsakkoord" spreken, in de ministerraad behandeld. Daarna wordt het akkoord naar de Tweede Kamer gestuurd. Ik noem het ook het begrotingsakkoord omdat het niet meer slechts qua leeftijd en levensduur de lente zal overleven. Het lijkt erop dat de fracties elkaar hebben gevonden en dat het akkoord na instemming van de ministerraad bepalend zal kunnen worden voor de begroting voor 2013. Dan heeft het akkoord dus een langere levensduur dan slechts één van de vier seizoenen. Daar komen wij dus volgende week met de Kamer over te spreken.

Ik kijk nu specifiek in de achteruitkijkspiegel, de verantwoording. Er zijn nog een aantal vragen onbeantwoord gebleven. Ik kom allereerst op een vraag over inkoopbeheer. De heer Van Haersma Buma heeft gevraagd wat de voorgenomen verbeteringen in het inkoopbeheer zijn. De rijksoverheid werkt voor het inkoopbeheer aan structurele oplossingen. Conform afspraken over een compacte rijksdienst is het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksinkoop ontwikkeld. Dat programma is gericht op verbetering van het inkoopbeleid van het Rijk en de verdere professionalisering van de inkoopfunctie, door middel van onder meer concentratie van de inkoop- en de aanbestedingsdeskundigheid van de departementen. Er komen ook inkoopuitvoeringscentra om dat te verbeteren. Daarnaast is er een wetsvoorstel aanbesteden ingediend bij de Tweede Kamer. Hierdoor worden procedures eenvoudiger gemaakt en wordt de naleving ook beter. Als je iets eenvoudiger maakt, is de naleving ervan namelijk ook vaak beter. De vakbewindspersoon zal hier binnenkort verder met de Kamer over spreken.

De heer Van Haersma Buma heeft gevraagd naar de onvolkomenheden bij de subsidies van VWS. Ook hierover komt de Kamer nog te spreken met de minister van VWS. Ik zie overigens vier onvolkomenheden en geen negen. De Rekenkamer heeft geconstateerd dat er sprake is van een verbetering van het subsidiebeheer bij VWS. Het is al langere tijd een probleem. De geconstateerde onvolkomenheden zijn ook nog niet opgelost. Dat kost tijd. De verbeteringen zijn echter ook voor de Rekenkamer zeer zichtbaar.

Mevrouw Sap heeft gevraagd naar de tekortkomingen in de informatiebeveiliging en de rol van BZK daarin. Zij vraagt of de minister-president daarin een coördinatierol kan spelen. Binnen het kabinet is er een duidelijke taakverdeling. De minister van BZK coördineert en maakt het beleid. Zij is hierover ook verantwoording schuldig aan de Kamer. De overige ministers zijn verantwoordelijk voor de implementatie van de maatregelen en daarmee voor de informatiebeveiliging op hun departementen. Dat is op zichzelf een duidelijke taakverdeling.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat is op zichzelf een duidelijke taakverdeling, maar de Rekenkamer heeft wel geconstateerd dat 4 van de 21 systemen waarvoor de overheid verantwoordelijk is, niet voldoen aan de basale normen van veiligheid. Is dat voor het kabinet geen reden om te bekijken hoe het anders en beter kan?

Minister De Jager:

In het regeerakkoord is duidelijk afgesproken dat de minister van BZK dit beleid coördineert en maakt. Voor de Kamer is het dus ook duidelijk wie de aanspreekpersoon is. De Kamer heeft dus niet per se te maken met al die verschillende vakbewindspersonen. De ministers blijven wel verantwoordelijk voor de implementatie van de maatregelen. Het systeempunt van mevrouw Sap behoeft inderdaad wel degelijk aandacht. Daarvoor is de minister van BZK aanspreekbaar. Ik heb begrepen dat er in juni nog een algemeen overleg wordt geagendeerd tussen de Kamer en minister Spies. Dan kan er in de jaarverslaglegging, jaarverslaggeving en de verantwoording daarover specifieke aandacht aan dit punt worden besteed.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het is altijd goed om te horen dat er nog nader over wordt gesproken. Aangezien echter geconstateerd wordt dat zo'n groot deel van de informatiesystemen niet voldoet, lijkt het me aardig om dit morgen op de agenda van de ministerraad te zetten en iedereen erop aan te spreken om orde op zaken te stellen in eigen huis. Dat moet ik overigens eigenlijk tegen de premier zeggen.

Minister De Jager:

Ik laat de orde van de ministerraad inderdaad graag aan de premier over. De Kamer kan natuurlijk altijd nog nadere maatregelen nemen naar aanleiding van het algemeen overleg. Dat zal in ieder geval binnenkort plaatsvinden, met de verantwoordelijke minister. Dat kunnen we dus afwachten.

De heer Pechtold refereerde aan de lastendrukquotereeks, de collectievelastenquote uit het Centraal Economisch Plan. Volgens de laatste cijfers, de meest recente informatie, was de lastenquote in het afgelopen jaar 38,2%. Ik ben het met de heer Pechtold eens dat je er kritisch naar moet kijken. Het heeft een relatie met de economie en het is goed dat de heer Pechtold dit constateert. Ik constateer echter ook dat er in de afgelopen twaalf jaar zeven jaren waren waarin de collectievelastenquote hoger was dan in het afgelopen jaar. Dat jaar was dus zeker geen piekjaar. Ik zal voor de Handelingen de desbetreffende jaren noemen. Ik zie dat de voorzitter erom staat te springen. Het gaat om de jaren 2000 en 2001 en de jaren 2006 tot en met 2010. Ik zeg het heel kort, maar dan is dat in ieder geval geregeld.

Tot slot kom ik op de meest recente werkloosheidscijfers in Europa, van maart 2012, op basis van publicatie uit officiële stukken. Volgens die stukken varieert de werkloosheid in heel de Europese Unie van 4% tot 24,1%. Van de 27 EU-lidstaten staat Nederland met 5% op een uitstekende tweede plaats. Iedere werkloze is er overigens altijd één te veel. De eerste vier lidstaten zijn Oostenrijk, Nederland, Luxemburg en Duitsland. Nederland staat dus op de tweede plaats. Lidstaten met een heel hoge werkloosheid zijn bijvoorbeeld Griekenland en Spanje. Hierbij heb ik de laatste cijfers gegeven.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er behoefte is aan een tweede termijn.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Ik dank de premier en de minister van Financiën voor hun antwoorden. Ik haal er kort een paar punten uit. Ik had gevraagd om ook in de demissionaire periode verder te gaan met het samenvoegen van de administraties van de ministeries: het project Compacte Rijksdienst. Ik begrijp dat dit inderdaad wordt voortgezet. Ik heb daar verder geen reacties op gehoord van collega's.

We hebben al een interruptiedebat gevoerd over mijn verzoek om de grondwetswijziging zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. Dat gebeurt gelukkig. Daarna is het aan de Kamer om die wel of niet snel te behandelen, maar de inzet van de VVD zal zijn om die grondwetswijziging wel snel te behandelen.

De heer Pechtold (D66):

De heer Blok zit in dezelfde ontkenningsfase als de premier. Vindt hij werkelijk dat onder de definitie van "demissionair", die inhoudt dat alles wordt gedaan in het belang van het land, grondwetswijzigingen vallen? Het duurt nog twee of drie weken voordat de Kamer ontbonden is.

De heer Blok (VVD):

Dat lijkt mij snel.

Ik heb een heel betoog gehouden over de grote urgentie die ik voel om de financiën op orde te krijgen en de overheid kleiner te maken. Dit is daar een onderdeel van. Het is te klein om het hele gat te vullen. Het is voor mij een wezenlijk onderdeel. Ik ben ermee naar de kiezer gegaan. Het stond in ons verkiezingsprogramma. We hebben het in het regeerakkoord vastgelegd. Ik had begrepen dat het bijna klaar was. Dat is bevestigd. Het is dus voor de regering een kleine moeite. Daarom is het logisch dat ik er nu naar vraag. Ik ben er namelijk inderdaad van overtuigd dat Nederland beter zal functioneren met minder bestuurders en minder bureaucratie.

De heer Pechtold (D66):

Ik maak gewoon op een principieel punt bezwaar. Er is een demissionair kabinet dat een heel duidelijke demissionaire missie heeft, namelijk alles te doen in het belang van het land. De premier zei zojuist: daar versta ik ook economische malaise onder en wat ik daarvoor moet doen. Dat kan ik mij goed voorstellen onder deze omstandigheden. Maar om nou nog een voorstel tot een grondwetswijziging, die het kabinet nog niet heeft kenbaar gemaakt, naar de Kamer sturen? Wat mij betreft, per kerende post terug!

De heer Blok (VVD):

Ik begrijp dat de heer Pechtold het inhoudelijk met mij oneens is. Wij hebben een andere visie op de omvang van de overheid en de Tweede Kamer. Dat mag en dat kan dan blijken op het moment dat die wet in ons midden ligt.

De heer Van der Staaij (SGP):

Nog los van de inhoudelijke discussie wil ik toch wel hetzelfde punt als de heer Pechthold naar voren brengen. Wat is nu eigenlijk de urgentie van een grondwetsherziening op dit punt, nu? Wij kunnen er immers van uitgaan dat deze niet meer behandeld kan worden in de Tweede en de Eerste Kamer en in het Staatsblad kan komen voordat de Kamer wordt ontbonden.

De heer Blok (VVD):

De heer Van der Staaij zegt terecht dat de wijziging nu niet kan worden afgerond. Oorspronkelijk was het ook de opzet om het voorstel voor de komende verkiezingen, die later zouden plaatsvinden, te behandelen. Daarna zou het nog een keer worden behandeld, zoals dat hoort bij een grondwetswijziging. Puur het feit dat de verkiezingen nu eerder plaatsvinden, heeft voor mij de urgentie groter gemaakt. Ik weet dat het stuk klaarligt. Ik vind dat het een belangrijke bijdrage levert aan het kleiner maken van de overheid en het verminderen van de bureaucratie. Over de inhoud kunnen wij van mening verschillen, maar wij kunnen niet ontkennen dat de verkiezingen nu eenmaal eerder plaatsvinden en dat degenen die deze wijziging willen, daarmee nu meer haast hebben.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik zou juist zeggen dat het bij uitstek een onderwerp is waarmee geen haast geboden is. Ik kan mij althans niet voorstellen dat de eerste lezing nog in het Staatsblad terecht kan komen, ook al zou het voorstel nog voor het ontbindingsbesluit worden aangenomen in de Tweede en de Eerste Kamer. De eerste lezing kan dus pas na de verkiezingen worden afgerond. De tweede lezing moet vervolgens wachten op de verkiezingen die daarop weer volgen. Als er dus één onderwerp is dat geen urgentie heeft, dan is het dit wel.

De heer Blok (VVD):

Wij kunnen daarover van mening verschillen, maar ik weet geen reden te noemen waarom het kabinet, dat daar overigens zelf over beslist, het voorstel niet naar de Kamer kan sturen. We zullen daarna moeten bezien of er in de Kamer een meerderheid is voor behandeling. Het is duidelijk dat de VVD daarvoor zal zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik blijf mij verbazen over het feit dat de heer Blok dit nu toch weer opbrengt. Er is denk ik voldoende over gezegd, maar misschien kunnen we er wel uitkomen. Het kabinet houdt het wetsvoorstel gewoon bij zich, ook omdat het in het belang van het Koninkrijk nu de crisis moet aanpakken en niet met dit soort voorstellen moet komen, en de heer Blok zegt gewoon tegen de kiezer: wij kunnen het met minder, dus zorg er alsjeblieft niet voor dat we groter worden dan we nu zijn. Dan zijn we er ook uit.

De heer Blok (VVD):

Ik zit niet in de politiek om alleen maar dingen te roepen, de heer Slob ook niet. Ik zit in de politiek om dingen te bereiken. Daarvoor moeten we wetten wijzigen. Bij een grondwetswijziging moet dat zorgvuldig gebeuren. Dat is overigens al in de methode verankerd. "Zorgvuldig" betekent echter niet dat je het dan maar op de lange baan moet schuiven, en dat wil ik dus ook niet.

Er blijft nog een feitelijk verschil van mening tussen mevrouw Sap en mij over. Het gaat daarbij om het antwoord op de vraag wie nou de kampioen vragensteller en indiener van moties was. Ik heb dat even opgezocht in het jaarverslag van 2011. Op beide gebieden moet de VVD GroenLinks voor laten gaan. Een VVD-Kamerlid diende gemiddeld 6 moties in en een GroenLinks-Kamerlid diende gemiddeld 42 moties in. Ik heb er alle begrip voor dat een oppositiepartij dat meer doet, maar ik moet toch constateren dat ik in dit geval de eer aan GroenLinks moet laten.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik ben de heer Blok erkentelijk voor het feit dat hij deze cijfers heeft uitgezocht. Daaruit blijkt maar weer dat GroenLinks-Kamerleden harde werkers zijn.

De heer Blok (VVD):

Dat geef ik graag toe.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Dit debat ging niet alleen over twee allesverzengende kwesties van nationaal belang, de omvang van de Kamer en het aantal ingediende moties, maar ook over iets fundamentelers, namelijk botsende visies op hoe je uit deze specifieke crisis komt. Daar staat de visie van de premier recht tegenover die van mijn partij. Snijd je jezelf uit de crisis, denk je te gaan concurreren op de laagste lonen, de flexibelste arbeidsvoorwaarden, de karigste publieke voorzieningen en op een overheid die er liever niet wil zijn, of concurreer je op kracht, investeringen in onderwijs, goede arbeidsvoorwaarden en goede lonen en investeer je verder om te groeien.

Ik constateer dat de premier heeft vastgesteld dat zijn beleid het enige juiste is om de werkloosheid te bestrijden, een letterlijk citaat uit de eerste termijn. Het is dan wel merkwaardig dat dit citaat wordt ondersteund door een snel stijgende werkloosheid, een krimpende economie en een in elkaar stortend consumentenvertrouwen. Ik wens de premier veel succes om dat in de komende maanden te blijven uitleggen. Mijn partij zal er een andere visie tegenoverstellen en we zullen zien waar dat op 12 september eindigt.

Ik was blij met de steun van de heer Pechtold voor de kritiek die wij hadden op het beleid uit 2011. Ik ga er dan ook vanuit dat het debat volgende week over het Lenteakkoord gaat over iets waarin een totaal andere richting wordt genomen, en waarin niet dezelfde macro-economische problemen, zoals een hogere btw en lonen op de nullijn en dergelijke verstopt zitten, maar dat zullen we volgende week bekijken.

Botsende visies kunnen een land niet vasthouden en we kunnen zeker de werkloosheid niet laten zoals zij is. Daarom heeft mijn fractie het initiatief genomen tot een motie, waarin we de fundamentele verschillen van inzichten even terzijde leggen, want daarover zal op 12 september een uitspraak worden gedaan door de kiezer. Ondertussen proberen we elke dag opnieuw om die stijgende werkloosheid, waar deze ook vandaan komt, te bestrijden en ervoor te zorgen dat mensen weer aan het werk komen. Daarom dient mijn fractie de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de werkloosheid in Nederland sinds 2005 niet meer zo hoog is geweest en het CPB verwacht dat de werkloosheid nog verder zal stijgen;

verzoekt de regering daarom, de komende maanden al het mogelijke te doen om zo veel mogelijk mensen aan het werk te houden en te krijgen en de werkloosheid krachtig te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Sap, Roemer, Pechtold, Slob, Thieme en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 3 (33240).

De heer Samsom (PvdA):

We zetten even alles opzij als het gaat om de vraag hoe we de werkloosheid gaan bestrijden. De komende maanden gaan we de verkiezingstijd in en het zal een campagne worden. Ik bereid mij daarop voor en ik zie dat de premier en andere partijen zich ook verheugen op die campagne. In de tussentijd hoop ik dat er nog initiatieven worden genomen, welke dan ook, om ervoor te zorgen dat de werkloosheid daalt.

De heer Blok (VVD):

Tegen het doel van de motie zal niemand in deze Kamer zijn, maar de vraag is natuurlijk hoe de heer Samsom wil dat het kabinet die motie gaat invullen.

De heer Samsom (PvdA):

Al het mogelijke, dat staat er letterlijk.

De heer Blok (VVD):

Ik kan mij voorstellen dat een premier dan gaat zeggen dat hij graag meer snelwegen wil aanleggen, Schiphol wil uitbreiden en de vennootschapsbelasting wil verlagen. Dat is allemaal goed voor het vestigingsklimaat. Valt dat onder al het mogelijke?

De heer Samsom (PvdA):

Een paar dingen aanleggen lijkt mij geen probleem, maar het verlagen van de vennootschapsbelasting wel. Ik neem aan dat een premier die zegt dat het belangrijkste is om het begrotingstekort te bestrijden, daar niet mee zal komen, maar als hij daarmee komt, zullen we ernaar kijken. Mijn fractie wil al het mogelijke doen om de snel stijgende werkloosheid te dempen, in ieder geval in de komende maanden. De heer Blok heeft het er niet over gehad en dat neem ik hem niet kwalijk, maar hij heeft ook gezien dat de werkloosheid in de afgelopen maand snel is gestegen, met 24.000 gezinnen extra. Dan moeten we toch met zijn allen in staat kunnen zijn om ook in een demissionaire periode dingen te bereiken. U wilt heel andere dingen in die periode regelen, zoals een Kamer verkleinen. Nou ja goed, dat is ook niet ons grootste probleem. Maar ik ben het met u eens dat we in die demissionaire periode nog wel kunnen doorgaan met werken, om ervoor te zorgen dat mensen weer gaan werken.

De heer Blok (VVD):

Er is helemaal geen discussie over het doel, maar we moeten wel reëel zijn over wat we hier van het kabinet vragen en of dat ook gesteund wordt. Tenzij we hier vanavond een enorm nieuw inzicht bij de PvdA bespeuren, zie ik nog niet gebeuren dat de PvdA opeens gaat pleiten voor een aantal maatregelen die het vestigingsklimaat voor bedrijven in Nederland beter maken, zoals versoepeling van het ontslagrecht of een verlaging van de vennootschapsbelasting. Dat hebt u zelf ook aangegeven. Dat maakt zo'n motie zo leeg. Een beetje een kerstkaart waarop staat "ik wens u een goed Nieuwjaar", maar zoekt u zelf maar uit hoe u dat doet.

De heer Samsom (PvdA):

De motie is ondertekend door zeven fracties die echt ook willen. Ik neem aan dat u dat ook wil, want ik hoor u net zeggen dat u het steunt. Het is belangrijk dat we in ieder geval nu aan het werk gaan. En inderdaad, als het kabinet komt met een voorstel om de vennootschapsbelasting te verlagen, dan zullen wij kijken hoe wij daarmee omgaan. Het zal een voorstel moeten zijn van het kabinet, maar je kunt ook denken aan overleg met werkgevers en werknemers om eens te kijken op welke manier we in de komende tijd er in ieder geval voor kunnen zorgen dat niet nog een paar maanden lang 24.000 mensen extra werkloos worden. Volgens mij moeten wij het daarover eens kunnen worden. Afgelopen weken ging het daar veel over. Het ging over handreikingen, aangrijpen en dat soort dingen. Laten we dat nu ook hier proberen in het belang van mensen die werkloos zijn!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben ontzettend blij dat u zegt dat we samen die werkloosheid moeten bestrijden en uit de crisis moeten komen. Nu wil het geval dat waarschijnlijk morgen een voorstel naar de Kamer wordt gestuurd waarin de arbeidsmarkt wordt geflexibiliseerd, waarin we de woningmarkthervorming gaan doen die u belangrijk vindt, waarin we ervoor zorgen dat tekorten die onnodig oplopen worden aangepakt, maar waarin we ook nog veel voor het onderwijs doen. Ik zou zeggen: grijp uw kans!

De heer Samsom (PvdA):

Ik had het over maatregelen die werkloosheid bestrijden. Maar goed, we zullen kijken waar het kabinet mee komt als deze motie wordt aangenomen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar nou wordt ie mooi! Nu dient u eerst een motie in waarin wordt opgeroepen om allemaal samen te werken. Dan zeg ik: morgen wordt er een plan ingediend dat waarschijnlijk al op een meerderheid in de Kamer kan rekenen. En ik voel 'm al aankomen: het wordt weer "nee". Wat is het nou? Samenwerken om uit de crisis te komen of mooie praatjes?

De heer Samsom (PvdA):

Wij steunen iedere maatregel die deze crisis bestrijdt, die de werkloosheid bestrijdt en die ervoor zorgt dat we de pijn van deze crisis eerlijk delen. Dat heb ik al eerder aangegeven. Die maatregelen blijven we steunen. Als het akkoord morgen louter uit die maatregelen bestaat, steunen we het hele akkoord. Als het akkoord morgen uit maatregelen bestaat die goed zijn – ik heb mevrouw Sap er vandaag uitentreuren een aantal horen noemen – dan steunen we die natuurlijk.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Zo'n akkoord is altijd een samenwerking tussen partijen. U hebt het zelf over samenwerking om uit de crisis te komen. Dan hoop ik iets meer warmte te voelen over de kans om het samen ook te doen. En wat u nu doet, is een motie indienen om samen de crisis en de werkloosheid te bestrijden. Ik moet eerlijk zeggen: een raar kabinet dat dit niet doet! Maar goed, u dient de motie in. En vervolgens komt er morgen een alomvattend plan en voel ik 'm al aankomen: het wordt "nee". Dat vind ik gewoon slap.

De heer Samsom (PvdA):

Ik snap uw teleurstelling deze keer een beetje, maar laten we nu kijken wat we wel kunnen doen!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, graag!

De heer Samsom (PvdA):

Precies. Nou, dan ben ik blij dat we in deze harmonie kunnen eindigen.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Terwijl Spanje op omvallen staat en om financiële hulp vraagt, terwijl de mogelijk toekomstige linkse premier van Griekenland dreigt dat hij het aan zijn land geleende geld niet zal terugbetalen, terwijl de media berichten dat de Europese Unie haar lidstaten al aangeeft rekening te houden met een vertrek van Griekenland uit de eurozone, terwijl in Nederland de werkloosheid inderdaad gigantisch oploopt en het consumentenvertrouwen iedere dag opnieuw daalt, op dat moment stuurt Nederland een blanco cheque van 40 mld. naar Brussel. Op dat moment zorgt de Kunduzcoalitie ervoor dat Henk en Ingrid met miljarden aan bezuinigingen en lastenverzwaringen worden geconfronteerd.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Zenden kan de wegloper wel, zenden kan hij. Maar gewoon eens een debatje aangaan met een minister-president die zojuist ook de begroting van de PVV – de enige echte van 2011 – staat te verdedigen! Ik heb het eens in de gaten gehouden. Iedereen heeft hier vanavond over de zorg, het onderwijs, de economie en de werkloosheid gesproken. Wij krijgen weer gewoon een riedeltje "zendtijd politieke partijen" over iets wat vanmiddag gebeurde. Wij hebben urenlang moeten zitten wachten omdat u de afgelopen week tien keer hoofdelijk wilde stemmen. Zenden kan wel, maar gewoon een debatje, gewoon aan de premier vragen waarom die politieagenten er niet zijn gekomen, waarom het in de zorg niet is gegaan zoals u het wilde, waarom het aantal migranten niet met 50% is gezakt, zit er niet in. Weglopen, dat kunt u, en een beetje zenden.

De heer Wilders (PVV):

Ik ga over mijn eigen tekst. Europa wordt het thema van deze verkiezingen. De euro wordt het thema van deze verkiezingen. Onze soevereiniteit wordt het thema van deze verkiezingen. Of de heer Pechtold dat nu leuk vindt of niet, daar heb ik het over, daar gaan wij campagne op voeren en daar gaat mijn tekst over.

De heer Pechtold (D66):

Dat is prima; in ieder debat kun je dat doen. Dit is echter een verantwoordingsdebat. Een democraat, iemand die dadelijk weer met een lijst met maar één lid – dat nu op het spreekgestoelte staat – de kiezer tegemoet treedt, zou niet alleen moeten zenden over de toekomst. Die zou in het jaar dat hij de verantwoordelijkheid heeft gehad, ook eens een debat moeten aangaan en zichzelf eens wat kwetsbaar moeten opstellen. Wat is wel gelukt, wat is niet gelukt, je plannen laten doorrekenen: allemaal niet. Zelfs de premier een vraag durven stellen zat er de hele dag niet in. Weglopen!

De heer Wilders (PVV):

De PVV-fractie loopt niet weg. De PVV-fractie gaat met iedereen het debat aan, maar dit zijn de thema's waar het nu om draait. De thema's waar het nu om draait zijn thema's waar de Partij voor de Vrijheid tegen is en waar partijen zoals D66 voor zijn. Het gaat dan om het opgeven van onze soevereiniteit en – wij hebben het er de hele middag over gehad – het opnieuw bezuinigen, het opnieuw hervormen – ik kan het woord bijna niet meer horen – en het opnieuw uitknijpen van de gewone Nederlander en zijn portemonnee met allemaal onzinmaatregelen, terwijl wij tegelijkertijd een blanco cheque van 40 mld. geven aan Griekenland en andere landen. Dat kan ik niet genoeg herhalen. Daarover zult u volgend jaar om deze tijd verantwoording moeten afleggen. De heer Pechtold is daarvoor verantwoordelijk. Er is geen Nederlander die dat begrijpt en de economie gaat ermee naar de verdoemenis.

De heer Pechtold (D66):

Zijn dat de thema's? De euro? De omvang van de Europese Unie? De zeventien eurolanden? Ik loop hier zeven jaar rond. Kamerlid Wilders en medewerker Wilders loopt hier twintig jaar rond. Hij is verantwoordelijk voor die euro, is verantwoordelijk voor de toetreding van de Grieken, is verantwoordelijk voor alles. Zelfs daar loopt hij vandaag in de eerste termijn voor weg. Daar praat ik de komende maanden in de richting van 12 september graag over. Dan zal ik mensen niet bang maken, maar meenemen in waarom dat zo belangrijk is. Zelfs dat ene jaartje van macht verantwoorden zat er vandaag niet in. Dat heeft niets met democratie te maken. Dat heeft niets met verantwoording te maken. Dat is laf.

De heer Wilders (PVV):

Zeker, voorzitter. Wat laf is, is de heer Pechtold – wij zullen morgen zijn verschrikkelijke plannen mogen zien – die tegen de Nederlandse bevolking zegt: u mag betalen, u bent uw reiskostenvergoeding kwijt, u mag een eigen risico betalen dat is verdubbeld of vergroot tot € 350, u mag meer btw betalen en ondertussen gaan wij, D66, gaan wij, Alexander Pechtold, miljarden overmaken aan de Grieken. Dat is laf, want u kiest niet voor de Nederlander, u kiest niet voor onze economie, maar u kiest ervoor om de Grieken te spekken. Er is er hier maar één laf, mijnheer Pechtold, en dat bent u.

De heer Pechtold (D66):

Het reiskostenforfait was het eigen idee van Wilders. Hij heeft zes weken en zes dagen ingestemd met alles. Hij is weggelopen met "pas als alles er is, pas als ik de doorrekening van de koopkracht zie, gaat het erom of ik ja zeg". Dan zit je niet zes weken en zes dagen aan tafel. Ook hier weer weglopen, ook hier weer het in de schoenen schuiven van voormalige vrienden. Ik ga die strijd naar 12 september graag aan.

De heer Wilders (PVV):

Ook wij gaan die strijd graag aan. Hoe vaker ik in debat kan met de heer Pechtold, hoe beter. Er is namelijk maar één lafaard hier – ik kan dat niet genoeg herhalen – en dat is degene die de Nederlandse kiezer laat bloeden om de Grieken te betalen. Daar staat u voor. Daar gaat u de verkiezingen mee in. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij op 12 september, in tegenstelling tot D66, een klinkende overwinning boeken. Dat is niet een kwestie van weglopen, maar van verantwoordelijkheid nemen en de kiezer recht in de ogen kijken.

Voorzitter. Ik zei het al: het is een belediging voor de hardwerkende burgers van Nederland. Hun geld dient om de euro overeind te houden, een munt die ons geen enkel voordeel heeft gebracht en ons ook in de toekomst geen enkel voordeel zal brengen. Mijn fractie wil Nederland niet ten onder zien gaan aan dat schip dat de roekeloze zuiderlingen aan het zinken hebben gebracht. Wij willen volgend jaar niet verkeren in een toestand die nog vele malen erger is dan de toestand van vandaag. Wij willen Nederland uit de euro en uit de Europese Unie. Wij staan voor die Nederlandse kiezer. Wij staan voor Nederland. Wij kunnen aan niemand uitleggen dat de Nederlandse burger keihard in zijn portemonnee wordt gepakt en dat er tegelijkertijd een cheque van 40 mld. wordt uitgeschreven aan landen als Griekenland en Spanje. Dat de heer Pechtold dit wil doen, is zijn goed recht.

Maar, voorzitter, er is hoop. 12 september wordt misschien een soort politieke bevrijdingsdag, want dan kiest Nederland voor minder Brussel. Dan kiest Nederland voor zijn eigen belang. Nederlanders willen geen Europese superstaat. Nederlanders willen geen transferunie. Nederlanders willen geen ESM-fonds. Dat maken zij iedere keer opnieuw duidelijk, maar de Tweede Kamer kijkt in meerderheid arrogant de andere kant op. Maar de kiezer is niet gek, en de kiezer zal op 12 september spreken. Op 12 september geven zij Den Haag terug aan de Nederlanders. Dan gaat de vlag uit. Onze vlag. De Nederlandse vlag. Wij zeggen dan nee tegen de Brusselse dictaten en wij zeggen ja tegen Nederland. Baas in eigen land en baas in eigen huis.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister-president en de minister van Financiën voor de antwoorden. Ik dank ook de Algemene Rekenkamer voor het vele werk dat is gedaan ter beoordeling van het werk van het kabinet in 2011. Ik had dat in de eerste termijn al moeten doen. Wij hebben vandaag teruggekeken naar 2011; een beetje. Maar ook en vooral hebben wij heel veel vooruit gekeken naar 12 september en daarna. Maar het kabinet heeft verantwoording afgelegd, over het jaar 2011. Nu blijft over, het maximale te doen in de nog resterende demissionaire periode, om Nederland uit de crisis te helpen en de schuld terug te dringen.

Tegen de heer Samsom zeg ik over zijn motie: laten wij gelijk oversteken. Ik uw motie, u het akkoord. Dan vullen wij meteen uw motie in. Wilt u deze niet invullen, dan zou ik haar ook niet indienen.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Wij hebben een lang debat gevoerd over de verantwoording over het jaar 2011. Ik bedank de minister-president en de minister van Financiën voor de beantwoording en voor de – zeker voor de minister van Financiën – erg lange zit van vandaag. Maar ja, dat hoort erbij.

2011 is vooral een jaar geweest waarvan ik mij nauwelijks kan voorstellen dat je daar nu zo trots op bent geweest. Daarom vroeg ik de minister-president daar ook naar. Er was in dat jaar een hogere werkloosheid. Er is enorm veel consumentenvertrouwen verdwenen. Er is sprake van economische krimp. Er zijn meer kinderen die opgroeien in armoede. Er zijn meer mensen die naar vermogen werken, maar onder het minimumloon betaald krijgen. Als ik dan aan de minister-president vraag waar hij trots op was, krijg ik als antwoord: het kabinet is op stoom. Volgens mij vergissen we ons dan wel een beetje. Volgens mij is het kabinet gevallen.

Ik wil toch even een woord wijden aan wat er zojuist ook weer is gebeurd. De heer Wilders van de PVV riep hier weer hardop dat hij ervoor gaat zorgen dat mensen niet hard gepakt zullen worden in hun portemonnee. Ik hoop dat hij dat lang volhoudt, maar ik wil hem er wel op wijzen dat dezelfde hardwerkende Nederlanders de afgelopen twee jaar juist met dank aan de PVV hard zijn gepakt. Mensen in het speciaal onderwijs, in de jeugdzorg, in de bijstand, de buschauffeurs in de drie grote steden, de leraren, de agenten, de sociale werkplaatsen. Het rijtje is eigenlijk nog veel langer. Laat de kiezer dat op 12 september ook niet vergeten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik bedank de minister-president en de minister van Financiën voor de beantwoording in eerste termijn. Het blijft een raar beeld, Verantwoordingsdag over een begroting die demissionair is aangeboden en die hier ook weer demissionair wordt verantwoord. Laten we hopen dat het in de toekomst anders gaat, want – ik zei het al in eerste termijn – verantwoorden is iets waar mijn fractie zeer aan hecht. De minister-president maakt er vandaag voor de zoveelste keer een karikatuur van met taartpuntjes en smileys die op rood, groen of oranje zouden moeten staan. Het gaat er mij om dat een kabinet bij zijn aantreden heel duidelijk aangeeft wat zijn doelen zijn, dat het daar budgetten bij zet en tussenstappen. Dan kun je een debat voeren over de inhoud en over de feiten. Dat zoek ik. Wie weet, als het een beetje voor hem tegenzit, dan gaat Kamerlid Rutte dadelijk weer met mij ervoor zorgen, met een opgepakte motie, om het systeem verder te vervolmaken. Of we doen het op een andere plek, maar verantwoorden is in een democratie een van de belangrijke momenten. Dat ben ik met de minister-president eens. In september wordt er veel beloofd, op dit moment wordt er teruggekeken en dien je te laten zien hoe je met de plannen bent omgegaan.

Het staat niet in de brief, maar het is vandaag een belangrijk thema geworden bij alle partijen van links tot rechts: de economie. De economie is de groeifactor. We kunnen de koek hier wel gaan herverdelen, maar we moeten de koek groter maken. 2011 onder verantwoordelijkheid van Rutte en Verhagen heeft ertoe geleid dat de staatsschuld is opgelopen, dat de werkloosheid is gestegen en dat de economie gewoon stilstaat. Dat is doodzonde. Het was een politieke gok op grond van een falend kompas – we hebben het zojuist weer gezien – om met iemand in zee te gaan die je gewoon aan het lijntje houdt, die wel tekent voor iets, maar het vervolgens niet uitvoert en vandaag dan ook met lege handen staat en niet eens meer een vraag durft te stellen. Dat is echter wel de eerste keuze geweest van toenmalig lijsttrekker Rutte. Dat is een heel dure, kapitale fout geweest. Daardoor hoop ik dat we morgen plannen kunnen presenteren waarmee we in 2013 de boel weer omhoog krijgen, dat we vooruit kunnen, dat we de economie vlot kunnen trekken. Dat is na al die jaren van stilstand heel kostbaar.

Op het punt van de duurzaamheid stelt het me ook echt nog steeds teleur dat het, welk dossier je ook aanraakt, of het nu water is of natuur of energie, keer op keer een getallenbrij is. Als ik er echter doorheenkijk en er de vinger op leg, dan is 2011 ook voor de vergroening en voor de verduurzaming een verloren jaar geweest.

Dan de politiecijfers, die 49.745 agenten. Daar gaan we nog eens achteraan. Morgen volgt wat mij betreft het Lenteakkoord en dan op naar 12 september. Immers, dan zullen we vooruit moeten, dan zullen de kansen moeten worden gecreëerd en – het allerbelangrijkste, daarom heb ik het ook in mijn eerste termijn centraal gezet – dan moet het vertrouwen in wat wij hier doen weer hersteld worden.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Laat ik beginnen met de Rekenkamer te bedanken voor het vele werk. Ik kan mij namelijk zo voorstellen dat de Rekenkamer aan dit debat weinig genoegen heeft beleefd. Wij hebben eigenlijk heel weinig teruggekeken en heel weinig gesproken over de verantwoording en wat daarin mist. Wij hebben een heel scherp politiek debat gevoerd. Dat is begrijpelijk gezien de demissionaire status van het kabinet en gezien het feit dat wij aan de vooravond staan van een nieuw beleid in Nederland.

Ik ben heel blij dat dit de laatste terugblik is op het PVV-gedoogkabinet. Door dit kabinet hebben wij niet alleen een flater geslagen in Europa en de rest van de wereld, maar ook een enorme polarisatie gezien in Nederland. Vorig jaar was een gemist jaar voor alles waar Nederland nu zo naar snakt. Het was een gemist jaar waar het gaat om stappen naar een duurzame economie en een gemist jaar waar het gaat om stappen naar eerlijke kansen voor iedereen in dit land. Vanaf volgende week kunnen wij gelukkig vooruit gaan kijken en kunnen wij wel kijken naar beleid dat daaraan gaat bijdragen.

Ik heb een vrij scherp interruptiedebat gehad met de premier over zijn kapitale inschattingsfout. Aan het eind van die interruptie zei hij dat hij eigenlijk nog steeds niet snapt wat er in het Catshuis op die laatste dag uiteindelijk misging. Ik wil de premier voorhouden dat er eigenlijk maar twee smaken zijn als hij dat nu nog steeds niet snapt. De eerste is dat er iets schort aan het inschattingsvermogen van deze premier. De tweede is dat hij nu gewoon toegeeft dat de partner met wie hij in zee is gegaan, de PVV, ongeloofwaardig is. Ik vraag hem indringend welke van die twee het is. Waar schort het aan, aan zijn inschattingsvermogen of aan de geloofwaardigheid van de PVV? Daar krijg ik graag een antwoord op.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Een bekend citaat van de negentiende-eeuwse Russische schrijver Dostojevski is dat iedereen verantwoordelijk is voor alles tegenover iedereen. Misschien is dat ook wel de reden dat wij in het debat dat wij het Verantwoordingsdebat noemen ieder jaar opnieuw alle kanten uitstuiteren. Dat was ook deze keer het geval. Prinsjesdag en Verantwoordingsdag zijn de twee belangrijkste momenten in het begrotingsjaar van de rijksoverheid. Prinsjesdag, op een heel inhoudelijke diepe manier inhoud geven, gaat ons altijd ietsje makkelijker af dan Verantwoordingsdag. Het blijft lastig. Dat gezegd hebbende, was het een leuk verkiezingsdebat waarin wij ook nog wat hebben teruggeblikt. Ik hoop dat wij in de afzonderlijke begrotingsdebatten die zullen worden gevoerd de spa wat dieper zetten waar het gaat om de verantwoording en dat wij proberen recht te doen aan de stukken die de Algemene Rekenkamer heeft aangereikt. Sommige fouten worden ieder jaar opnieuw gemaakt. Die moeten wij proberen te vermijden voor de komende jaren.

Ik heb nog twee constateringen, ook op grond van het debat dat zich de afgelopen uren heeft ontwikkeld. Het viel mij ook al op dat de week dat het kabinet was gevallen, maar nu opnieuw: voor zowel de minister-president als VVD-fractievoorzitter Blok blijft het moeilijk om te erkennen dat het kabinet gewoon gevallen is, dat het demissionair is en dat het eigenlijk even over en uit is met hetgeen waar zij in oktober 2010 mee gestart zijn. Dat is misschien voor hen geen fijne boodschap. Ik gun ze ook best even tijd om het te verwerken, zo zijn wij ook wel weer. Ik vond het echter echt the limit, om in het slecht Nederlands te zeggen, dat hier wordt voorgesteld om toch nog even snel een grondwetswijziging te behandelen, even los van het onderwerp. Ik vind dat echt niet kunnen. Ik vind het jammer dat het toch gebeurd is. Iedereen is natuurlijk vrij om hier in te brengen wat hij wil, maar ik vind dit toch wel een bewijs dat het toch nog niet helemaal doorgedrongen is. Wie weet gaat dat de komende weken nog gebeuren.

De heer Blok (VVD):

De partij van de heer Slob maakte deel uit van het vorige demissionaire kabinet. Dat heeft toen, zoals het hoort, naar vermogen verder geregeerd, soms met onze steun en soms niet. In die periode is het Statuut gewijzigd. Het Statuut gaat nog boven de Grondwet, dus er is gewoon een precedent.

De heer Slob (ChristenUnie):

In de vorige periode zijn twee dingen gebeurd toen het kabinet demissionair werd doordat de PvdA er om haar moverende redenen niet mee verder ging. Er is toen vanuit de Kamer een opdracht gekomen om 3,2 mld. te bezuinigen. Ik weet nog dat onze politiek leider, die toen vicepremier was, zowat tot het plafond stuiterde toen dat gebeurde. Hij vond dat eigenlijk ongepast. De minister van Financiën was er toen ook bij. Ik zie hem knikken. Hij herkent dit. Uiteindelijk heeft de vicepremier toen ook erkend dat de Kamer het recht had om dergelijke opdrachten te geven. De ChristenUnie heeft toen loyaal meegewerkt aan de uitvoering van die opdracht.

Ik kom bij mijn tweede constatering. Hare Majesteit de Koningin heeft toen, en ook nu, aan de minister-president gevraagd om alles te doen wat in het belang is van het Koninkrijk. Ik heb dat herhaald in de Kamer in de week nadat het kabinet was gevallen. Op basis daarvan kunnen er onderwerpen zijn die moeten worden doorgezet omdat zij in het belang van het Koninkrijk zijn. Dat gebeurt uiteraard alleen als de Kamer het doorzetten in meerderheid steunt. De wijziging van het Statuut was inderdaad een voorbeeld van zo'n onderwerp. Er zou iets zijn gebeurd als dat onderwerp niet was doorgezet. Maar nu probeert de heer Blok nog eventjes een leuk puntje van de VVD – kijk ons eens stoer een deel van de Kamer afhalen – ertussendoor te frommelen. Dat doet hij mogelijk als opmaat naar een campagne waarin de VVD zich misschien duidelijk op dit onderwerp wil profileren. Dat zou kunnen. Het is puur een vermoeden, maar ik spreek het hier maar hardop uit, zodat de heer Blok het ook kan tegenspreken. Hij is immers volgens mij ook nog campagneleider. Dit ertussendoor frommelen, vind ik echt ongepast. Bovendien zegt een groot deel van de Kamer: doe het niet. Dit geldt ook voor fracties die het eigenlijk op dit onderwerp wel eens zijn met de heer Blok. Is de heer Roemer het ermee eens? Hij zegt in ieder geval: doe dit niet. Ook de heer Samsom en de heer Pechtold waren hierover duidelijk. Een groot deel van de Kamer zegt: doe dit niet. Volgens mij moet het dan ook voor de heer Blok wel duidelijk zijn dat dit onderwerp niet gepast is en dat hij het dus maar even moet laten rusten.

De heer Blok (VVD):

Uit het antwoord van de heer Slob blijkt heel duidelijk dat het de Kamer is die bepaalt wat er wel en wat er niet doorgaat. Hij noemde terecht het voorbeeld van het op orde brengen van de begroting. Dat hebben wij toen gesteund en op dat punt werken de VVD en de ChristenUnie ook nu samen. Ik noemde niet voor niets het voorbeeld van de wijziging van het Statuut, want de heer Slob zei dat een wijziging van de Grondwet per definitie iets van een andere orde was. Ik constateer dat dit feitelijk onjuist is, omdat er een precedent is. Net als toen over het al of niet doorgaan van het wijziging van het Statuut, besluit ook nu weer een Kamermeerderheid over het wel of niet behandelen van dit onderwerp. Daarbij spelen inderdaad de politieke meningen van de fracties een rol. De politieke mening van mijn fractie was bij de vorige verkiezingen dat de overheid en ook de Tweede Kamer kleiner moet worden. Die mening zal bij de volgende verkiezingen ongetwijfeld dezelfde zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Blok kan toch niet met droge ogen volhouden dat wat er toen met het Statuut aan de hand was, van vergelijkbare grote is als het nu nog even een grondwetswijziging indienen, die er uiteindelijk voor zal zorgen dat de democratische slagkracht van het parlement een stuk minder groot zal zijn dan nu? Bovendien gebeurt dit allemaal op de valreep, want het voorstel is nog niet eens bij de Kamer ingediend. Dit is echt van een andere orde dan de wijziging van het Statuut. Maar goed, dit is misschien een mooi onderwerp voor een verkiezingsdebat.

Mijn tweede constatering had dus te maken met alles doen wat in het belang is van het Koninkrijk. Ik heb dat in de week na de val van het kabinet in deze zaal uitgesproken. Ik heb de minister-president toen ook gevraagd om op het vlak van de aanpak van de crisis alles te doen wat daarbij hoort. Dat is volgens mij nog zijn enige grote opdracht voor de komende weken. Hij moet de crisis aanpakken en de werkloosheid bestrijden. Ik heb de motie van de heer Samsom ondersteund, uiteraard wetende dat de richtingen waarin je dit zoekt kunnen verschillen. Het is echter wel goed dat het parlement uitspreekt dat dit een belangrijk onderwerp is. Het is goed als het parlement zegt: wij willen de mensen die nu thuis zitten of dreigen thuis te komen zitten, heel graag tegemoetkomen. Wij willen heel graag bekijken of wij de werkgelegenheid in Nederland juist kunnen versterken en hoe wij kunnen voorkomen dat er steeds meer werklozen bijkomen. Dat is de opdracht voor het kabinet. Wij zeggen tegen het kabinet: gaat u daarmee alstublieft met volle vaart door. Het kabinet krijgt daarbij ook de steun van de fractie van de ChristenUnie, ook in de vorm van het Lenteakkoord, dat morgen gepresenteerd zal worden. Daarover spreken wij volgende week.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank de minister-president en de minister van Financiën voor de beantwoording. Het was wat warm vandaag. Ik stel vast dat de verkiezingskoorts al wat begint op te lopen. Dat heeft ertoe geleid dat het verantwoordingsdebat met de verkiezingen in zicht wel het karakter van een verkiezingsdebat kreeg, met excuus voor nieuwe partijen die niet aan dit debat hebben kunnen deelnemen.

Over het punt van de Grondwet is meen ik wel genoeg gewisseld. Ik wil het kabinet nog meegeven nadrukkelijk te kijken naar de notitie uit 2009 van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken over grondwetsherzieningen in het kader van een demissionaire kabinetsperiode. In die notitie staat helder dat in de regel tijdens een demissionaire periode geen nieuwe grondwetsherzieningen bij de Kamer worden ingediend. Dit geldt, juist omdat het niet logisch is dat de eerste lezing al voor de ontbinding van de Kamer kan worden afgerond. Als die urgentie ontbreekt, ligt het veel meer in de rede om daarmee tot de volgende kabinetsperiode te wachten.

Tot slot: de mooiste opmerking van de minister-president was eigenlijk een typische SGP-opmerking, namelijk: "De zegen komt niet uit Den Haag". Ik denk dat de minister-president daarmee zeker mede doelde op het benutten van de kracht van de samenleving, en ook heeft willen zeggen dat wij niet moeten denken dat wij met meer geld alles kunnen oplossen. Voor alle onderwerpen die besproken zijn, ook rond veiligheid, zorg en onderwijs, en voor heel veel andere zaken geldt, denk ik, dat inderdaad de oplossing of het ei van Columbus niet uit Den Haag komt. Elke keer, ook bij werkbezoeken, boeit het weer om te zien hoe mensen zelf hun verantwoording nemen en daaraan invulling geven. Natuurlijk speelt ook de Kamer, de politiek, daarin een rol. Ook wat dat betreft geldt inderdaad: de zegen komt niet uit Den Haag. Als SGP'er zie ik er nog een heel bijzondere dimensie in dat wij niet alleen achteruit moeten kijken en vooruit moeten kijken, maar ook omhoog moeten kijken voor de zegen.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren als laatste spreker van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ook ik wil de minister-president en de minister van Financiën danken voor hun antwoorden in eerste termijn, hoewel ik vaststel dat zij geen verantwoording afleggen of kunnen afleggen over het onverantwoorde beleid op het gebied van een niet sluitende begroting. Niet alleen de begroting in geld is niet sluitend; erger nog is dat wij de aarde letterlijk uitwonen door meer grondstoffen en meer milieuruimte te gebruiken dan de aarde kan bieden. Wij zijn de rupsje-nooit-genoeg van de wereld, die ervoor zorgt dat de komende generaties niet meer te eten hebben, niet meer de beschikking hebben over voldoende grondstoffen en te maken krijgen met leeggeviste zeeën en een instabiel klimaat.

Het kabinet heeft eerst met gedoogsteun van de PVV en daarna met gedoogsteun van D66, GroenLinks en de ChristenUnie alles gedaan wat wij ons uit het oogpunt van verantwoord burgerschap niet zouden kunnen veroorloven. Wij eigenen ons toe wat ons niet toekomt, gebruiken de ruimte en de grondstoffen van anderen, wie wij letterlijk het brood uit de mond stoten. De minister-president wenst zich daarvoor niet te verantwoorden op Rio+20, en dat is een veeg teken. Kennelijk vindt hij dat hij zijn beleid ook niet kan verantwoorden. In elk geval lijkt er niets te zijn waar hij trots genoeg op is om de gedelegeerden in Rio de weg te wijzen. Tekenend is ook het feit dat hij de vragen over duurzaamheid onder het blokje "overige vragen" schaarde.

Wij hebben een paardenkoopman ongestoord zijn gang zien gaan de afgelopen anderhalf jaar, met handjeklap en aftandse opvattingen op het gebied van natuur en landbouw. Die staatssecretaris heeft aangekondigd nog twee maanden keihard te zullen gaan werken om zijn abjecte ideeën ten uitvoer te brengen. Zijn prominente partijgenoot Herman Wijffels heeft al gezegd dat de toekomst van staatssecretaris Bleker bij de pony's ligt.

Omdat wij die visie geheel delen met deze CDA-prominent, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) een zeer bedenkelijk natuur- en landbouwbeleid gevoerd heeft voor mens, dier, natuur en milieu;

constaterende dat de staatssecretaris van EL&I heeft aangegeven "nog twee maanden keihard te zullen werken om zo veel mogelijk van zijn beleidsplannen te realiseren";

constaterende dat die plannen slecht zijn voor de staat van instandhouding van de natuur, dierenwelzijn, milieu en biodiversiteit;

verzoekt de regering, de staatssecretaris van EL&I controversieel te verklaren en te vervangen door een meer capabele bewindspersoon voor de resterende duur van dit demissionaire kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De heer Pechtold (D66):

Een grapje kan er bij mij wel in, maar ik weet niet wat ik hiermee moet. Is dit een motie van wantrouwen? Wat is het?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik denk dat wij in deze tijden van crisis, waarin wij vooral creatief moeten zijn in het belang van het Koninkrijk, om met de heer Slob te spreken, toch alles op alles moeten zetten ...

De voorzitter:

Mag ik even? Ik heb een probleem. Ik heb niet gezien of de motie voldoende ondersteund wordt, en ik kan alleen de beraadslaging toestaan als de motie voldoende ondersteund wordt.

De heer Pechtold (D66):

Een punt van orde, voorzitter. Wij mogen toch een vraag stellen om te weten wat het dictum inhoudt?

De voorzitter:

Nee. Ik kan pas de beraadslaging toestaan als u de motie hebt ondersteund. Zo werkt dat. Zo staat het in het reglement. U moet de motie dus eerst ondersteunen, en dan kunt u erover beraadslagen. Ik stel vast dat u haar nu hebt ondersteund.

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (33240).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik was bezig om het nader toe te lichten. Om met de heer Slob van de ChristenUnie te spreken: alles moet worden gedaan in het belang van het Koninkrijk. Zeker in deze tijden van crisis kunnen we het kabinet vragen om ook de juiste beslissingen te nemen. Zo lang het kabinet nog demissionair bezig is, kan het beter een andere, capabele persoon vinden op dit onderwerp.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, ik kijk naar u om te weten te komen hoe je dit moet interpreteren. Het is dan toch gewoon een motie van wantrouwen jegens de personele invulling van de staatssecretaris?

De voorzitter:

Dat staat er niet. Maar daar gaat u over. Ik ga niet over de interpretatie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Als mevrouw Thieme problemen heeft met de staatssecretaris, zou het dan geen goed idee zijn dat zij een debat aanvraagt op dat punt? Mocht de staatssecretaris haar vragen daarin niet bevredigend beantwoorden, dan kan zij een motie van wantrouwen indienen. Om in het kader van het Verantwoordingsdebat even te zeggen "vervang de staatssecretaris", vind ik een wel een heel vreemde gang van zaken. Is het niet een goed idee om het op deze manier te doen?

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Van der Staaij is eigenlijk al op zijn wenken bediend waar het de volgorde der dingen betreft. Er is namelijk al een debat geweest en we hebben al een motie van wantrouwen ingediend. Echter, in het kader van de demissionaire status van dit kabinet en gezien het feit dat de heer Bleker, staatssecretaris van EL&I heeft gezegd dat hij nog keihard gaat werken om zijn abjecte plannen te verwezenlijken, willen wij aan dit kabinet vragen om in het belang van het Koninkrijk toch een andere persoon te vinden. Dat lijkt mij heel duidelijk.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik was gisteren tien jaar Kamerlid. Ik dacht toen dat ik in die tien jaar zo'n beetje alles wel had meegemaakt, maar langzamerhand komt er iedere dag weer iets nieuws bij. Het is echter toch ook wel een beetje serieus, mevrouw Thieme, als ik zo eerlijk mag zijn. Of we sturen hier een minister naar huis, of we doen dat niet. Als u een minister naar huis wilt sturen, dan zegt u dat en dan stemmen wij daar nu over. Ik wil weten of we hier nu over moeten stemmen. Ik zou het werkelijk onzin vinden om dat nu te doen, zonder ook maar met die staatssecretaris te hebben gesproken, maar dat is blijkbaar niet meer de manier waarop het gaat, vandaag de dag. Als het de bedoeling van de Partij voor de Dieren is dat er nu over een motie van wantrouwen wordt gestemd, dan doen we dat. Is dat niet de bedoeling, dan lijkt het mij veel logischer om gewoon dinsdag te stemmen. Maar ik vind het een bizarre motie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ja, maar het verbaast mij ook niet dat een traditionele partij als het CDA het allemaal niet zo goed kan begrijpen als je ook eens op een andere manier probeert om politiek te bedrijven.

Voorzitter. Ik was nog niet klaar.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Maar mijn vraag blijft. Wat is nou de bedoeling? Gaan we stemmen over een motie van afkeuring of gaan we niet stemmen over een motie van afkeuring?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het lijkt mij dat ik afdoende heb aangegeven wat precies de bedoeling is, namelijk dat ik vraag aan het demissionair kabinet om in plaats van de staatssecretaris van EL&I, de heer Bleker iemand anders te zoeken, om ervoor te zorgen dat er van zijn abjecte plannen niets terechtkomt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik werd zojuist geciteerd, omdat ik had gezegd alles te doen wat in het belang van het Koninkrijk is. Volgens mij is het echter ook in het belang van het Koninkrijk dat we de afspraken en spelregels die in dit parlement zijn gemaakt gewoon op een zorgvuldige manier nakomen. Dat betekent dat we heel helder zijn. Als u een bewindspersoon weg wilt hebben is het uw goed recht om dat hier uit te spreken, mevrouw Thieme. Het is overigens wel zo fraai om dat te doen waar die persoon zelf bij is, dan kan hij nog reageren op de kritiek die u hebt. In ieder geval spreekt u het dan gewoon klip-en-klaar uit. Wat u echter nu doet, is een beetje versluierd iets zeggen en termen gebruiken die wij niet eens kennen in onze omgang als Kamer met de regering. Een beetje ongepast is dat wel, mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dat ben ik niet met de heer Slob eens. Ik heb het punt al uitgedebatteerd met de staatssecretaris van EL&I en ik vraag nu aan de aanvoerder van dit team om een andere beslissing te nemen ten aanzien van de personen die hem ondersteunen in het beleid.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik deel de stevige kritiek van mevrouw Thieme op het natuurbeleid. Ik deel ook de stevige kritiek op deze bewindspersoon; we hebben daarover eerder een motie van wantrouwen ondersteund. Ik vind dit een creatieve motie. Ik wil eigenlijk voorstellen dat het kabinet hier gewoon voor aanstaande dinsdag een brief over stuurt naar de Kamer en dat we er dan over stemmen. Het is een verzoek aan het kabinet om met een oplossing te komen. Laat die brief maar naar de Kamer komen, dan kunnen we er dinsdag over stemmen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat vind ik een goed plan.

De voorzitter:

Dank u.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Tot slot.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vind echt dat we dit debat niet in een klucht kunnen laten eindigen. Dat meen ik serieus. Het is allemaal leuk, maar dan vraag ik het maar aan u, voorzitter. Is dit een motie van wantrouwen waarover we vandaag moeten stemmen of is het dat niet?

De voorzitter:

Dat kan ik niet bepalen. De enige die dat kan bepalen is de indiener of degene die zich aangesproken voelt. Dat moet u mij niet vragen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja of nee. Gewoon: moet deze motie worden beschouwd als een motie van wantrouwen, ja of nee?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het staat er zoals het er staat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw Thieme heeft het over allemaal oude politiek en weet ik wat. Zo eromheen draaien, is politiek die tien jaar geleden al verleden tijd was.

(geroffel op de bankjes)

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Van Haersma Buma weet allang dat de Partij voor de Dieren geen vertrouwen meer heeft in staatssecretaris Bleker. Wij hebben eerder een motie ingediend om de staatssecretaris te ontheffen van zijn functie. Dat was duidelijk. Nu willen wij op een andere manier toch proberen om hetzelfde te bereiken. Daar kan men voor of tegen zijn. Het lijkt mij heel eenvoudig. Ik vind het een uitstekend idee van mevrouw Sap om daar een reactie op te vragen via een brief.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dan is het dus geen motie van wantrouwen. Daar vraag je geen reactie op in een brief.

De voorzitter:

Dat is precies wat is precies wat ik nu wilde concluderen. Mevrouw Thieme zegt dat het geen motie van wantrouwen is. Dat is dan onze werkelijkheid. Wij stemmen er dus aanstaande dinsdag over.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik doe ook een beroep op uw gezond verstand. Leest u de tekst. Ik heb niks met staatssecretaris Bleker, echt niet, maar het gaat wel over personen. Als het kabinet in een motie de opdracht krijgt om een bewindspersoon te vervangen – en dat staat er! – dan is dat een motie van wantrouwen. Je vervangt een bewindspersoon niet om hem vervolgens niets te laten doen. Mijn fractie beschouwt het als een motie van wantrouwen. Ik hecht eraan dat wij dit soort regels zuiver houden. Dus vanavond stemmen. Er kan niet zo met personen omgegaan worden, hoe sterk je hun beleid ook afkeurt.

De voorzitter:

U doet een ordevoorstel.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik zal niet zo ver gaan dat ik om hoofdelijke stemming wil vragen, maar ik vind het materieel een motie van wantrouwen. Met alle kritiek die wij verder op de procedure kunnen hebben, ligt het voor de hand om er toch nog vanavond over te stemmen.

De heer Blok (VVD):

Ik vind het een belachelijke motie. Ik kan haar echter niet anders interpreteren dan als een motie van wantrouwen. Laten we die motie dan maar zo snel mogelijk wegwerken.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het is wonderlijk dat de rest van de Kamer de indiener ervan moet overtuigen dat zij bezig is een motie van wantrouwen in te dienen. Laten wij maar stemmen.

De voorzitter:

Als ik maar wat zeg, gaat het ineens wel. U kunt blijkbaar beter van mijn mening afwijken dan het ermee eens zijn. Ik vind het allemaal prima, dan gaan wij er straks over stemmen. Ik heb daar geen enkele opvatting over. Mevrouw Thieme maakt haar betoog af.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij zijn ook present dus het moet lukken.

In eerste termijn heb ik gevraagd om de ambtelijke en juridische adviezen ten aanzien van de ontpoldering van de Hedwige, maar daar krijg ik geen antwoord op en daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

wijst het (demissionaire) kabinet op de grondwettelijke plicht om de Kamer goed en volledig te informeren;

verzoekt de regering, de ambtelijke adviezen en juridische analyses ten aanzien van de natuurcompensatie voor de Westerschelde, de juridische analyses van Vlaanderen en de eventuele advisering van de landsadvocaat, voor 1 juni 2012 aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (33240).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dit kabinet heeft alles of niets met het geld van burgers gespeeld en met de natuur van zijn burgers en met het milieu van zijn burgers. Wat vandaag niet verantwoord is, zal op 12 september veranderd worden.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de minister-president meteen kan reageren.

Minister Rutte:

Voorzitter. De motie over de heer Bleker wordt door de regering ontraden. Ik kan mij goed vinden in de opmerkingen die door de verschillende woordvoerders zijn gemaakt. Ik wil mij daarbij aansluiten. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de Kamer deze motie interpreteert als een motie van wantrouwen. Ik vind het niet chic, want dat doe je na afsluiting van een debat met de betrokken bewindspersoon die zich dan zelf kan verdedigen. Per saldo is het oordeel dus ontraden.

Dan de motie over de ambtelijke stukken van het natuurherstel van de Westerschelde. Op 16 mei is daar een debat over geweest. Het zijn ambtelijke notities die onderdeel uitmaken van de interne beraadslagingen die uiteindelijk moeten leiden tot politieke besluitvorming. De Kamer wordt altijd geïnformeerd over het uiteindelijke besluit en de afwegingen die daaraan ten grondslag liggen. Het staat de Kamer uiteraard vrij om daar nadere vragen over te stellen. Die zal het kabinet beantwoorden, maar het zal geen ambtelijke notities te sturen.

Tot slot kom ik op de motie-Samsom c.s. op stuk nr. 3. Als ik alles optel, kan die op steun van 73 of zelfs 74 leden van de Tweede Kamer rekenen. Het kabinet was al een bijzonder demissionair kabinet vanwege het morgen te openbaren begrotingsakkoord. Het wordt wel een heel bijzonder demissionair kabinet als het ook nog alles moet doen om het goede doel dat in deze motie is vermeld, te bereiken. Ik ga er dus van uit dat wij steun krijgen voor alle maatregelen die wij daartoe zullen indienen. Sterker nog, ik interpreteer de motie zodanig dat die maatregelen niet eens hoeven te worden ingediend. Wij kunnen die maatregelen onmiddellijk uitvoeren. Ik dank de Kamer voor dit enorme vertrouwen. Ik hoop op een zeer ruime steun voor deze motie, want dat maakt het demissionaire kabinet staatsrechtelijk nóg bijzonderder dan het al was. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer.

Dat was mijn reactie op de drie ingediende moties. Verder zijn mij geen vragen gesteld.

De voorzitter:

Ik dank de minister-president voor zijn beantwoording, maar volgens mij zijn er nog meer moties te behandelen.

Minister Rutte:

Er zijn twee moties door de fractie van de Partij voor de Dieren ingediend en één door de heer Samsom. Verder heeft de Kamer zich ontzettend terughoudend opgesteld. Ik verwijs ook naar wat de heer Blok gezegd heeft.

De voorzitter:

U hebt helemaal gelijk. Ik heb één motie gemist.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is verzocht om een stemming. Wij zullen over vijf minuten alleen stemmen over de motie van mevrouw Thieme op stuk nr. 4.

De vergadering wordt van 21.30 uur tot 21.35 uur geschorst.

Naar boven