5 Politieke situatie

Aan de orde is het debat over de ontstane politieke situatie.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Nederland staat er slecht voor. De overheid geeft te veel geld uit. Iedere Nederlander heeft op dit moment een schuld van € 25.000: het aandeel in de staatsschuld. Alleen al aan rente geeft Nederland twee keer zoveel uit als aan de politie. Helaas is het niet gelukt om met CDA en PVV antwoorden te vinden op de grote uitdaging waar Nederland nu voor staat. Dat is heel teleurstellend, maar bovenal slecht voor Nederland. Wat de VVD betreft, is daarom nu de kiezer aan zet, en wel zo snel mogelijk. Dat zou wat ons betreft ook nog voor de zomervakantie kunnen, al begrijp ik uit de media dat daarvoor nu geen meerderheid meer zou bestaan. Natuurlijk realiseren wij ons dat het houden van verkiezingen op zo korte termijn ook nadelen kan hebben. Het zal moeilijk worden voor nieuwe partijen om toe te treden, maar niet onmogelijk. Uitstel tot na de zomer heeft wat ons betreft grotere nadelen. Dat betekent dat het veel langer zal duren voordat er weer een echt missionair kabinet zal zijn. Het betekent dat er kostbare tijd verloren gaat, voordat nieuwe wetgeving met de noodzakelijke hervormingen aan de Kamer kan worden aangeboden. Het is dus voor ons een afweging van de schade van het tijdsverlies tegen de problemen die snelle verkiezingen met zich brengen. In die afweging kiezen wij uiteindelijk voor snelheid. Die is naar onze stellige overtuiging van het grootste belang, om de oplopende financiële schade zo veel mogelijk te beperken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Blok zeggen dat er snelheid moet worden betracht, maar was het niet zijn partij die zeven weken lang achter de hekken van het Catshuis zat, waardoor de problemen waarover hij het heeft alleen maar groter zijn geworden? De staatsschuld is alleen maar toegenomen. Zeven weken betekent 4,4 mld. extra staatsschuld erbij. U praat nu al over verkiezingen, maar kunt u, terugkijkend, aangeven of u zich verantwoordelijk voelt voor wat er is gebeurd?

De heer Blok (VVD):

Deze zeven weken hebben voor mij tot een teleurstelling geleid. Ik sta achter het akkoord dat eruit is gekomen. Het akkoord laat ook zien dat de VVD, samen met het CDA, in staat is om een antwoord te geven op de grote problemen. Op dit moment is daarvoor, voor zover wij weten, geen meerderheid.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij moeten het inderdaad over de toekomst hebben, maar ik zou van de heer Blok toch nog wel een klein stukje verantwoording willen horen over de enorme schade die in de afgelopen tijd is ontstaan. Dat gaat overigens verder dan die zeven weken. Er is ontzettend veel tijd vermorst. Nu zegt u dat wij snelheid moeten gaan maken. Er moeten snel verkiezingen komen. In de afgelopen weken waren er in de Kamer partijen die zeiden dat zij graag gezamenlijk verantwoordelijkheid wilden nemen om de crisis aan te pakken en de grote problemen in het land van een weerwoord te voorzien: de woningmarkt, de arbeidsmarkt en de zorg. Daarmee wilden wij aan de slag. U hebt dat iedere keer afgehouden en staat nu met lege handen. Is nu het enige wat u zegt: wij moeten verkiezingen houden om snelheid te maken? Dat is toch niet de verantwoording die u hier op deze plek hoort af te leggen?

De heer Blok (VVD):

Het interessante is dat ik ook bij de heer Slob het gevoel van snelheid herken. Ja, deze zeven weken hebben wel een akkoord opgeleverd, maar geen Kamermeerderheid. Als wij het gevoel van urgentie delen, dan kan toch de conclusie alleen maar zijn dat wij nu moeten stoppen met terugkijken en zo snel mogelijk de maatregelen moeten nemen die Nederland nu nodig heeft? Dat is de reden waarom de VVD graag zo snel mogelijk verkiezingen wil.

De heer Slob (ChristenUnie):

Inderdaad, wij moeten stoppen met te veel terugkijken, al is dit wel een debat waarin wij kort verantwoording afleggen. Dat mag je met name verwachten van de grootste regeringspartij, die altijd heeft aangegeven: wij zitten nu in het kabinet en wij gaan de problemen van dit land oplossen. Die problemen zijn echter in de afgelopen periode alleen maar groter geworden. Mijn vraag aan u over de verkiezingen is: is niet onze eerste prioriteit dat wij met elkaar proberen om van 2012 geen verloren jaar te maken? Wij moeten in de Kamer bezien wat er mogelijk is met partijen die verantwoordelijkheid willen nemen en dat al wekenlang hier hebben gezegd, maar die werden afgewimpeld. Die partijen moeten nu een keer gaan samenwerken. Bent u, mijnheer Blok, bereid om dat in de komende tijd te gaan doen en ervoor te zorgen dat wij nog een beetje perspectief bieden aan Nederland?

De heer Blok (VVD):

Ook op dit punt ben ik het met de heer Slob eens. Niet alleen moeten er verkiezingen komen – wat mij betreft sneller dan de heer Slob wil – maar ook moeten wij de tussentijd nuttig gebruiken, om zo veel mogelijk financieel orde op zaken te stellen. Daarover ging ook de rest van mijn betoog, maar u was mij voor. Wij moeten mogelijke hervormingen organiseren, zodat de tussenliggende tijd niet verloren gaat. Ik handhaaf daarbij dat als wij die tussenliggende tijd zo kort mogelijk weten te houden wij des te sneller weer echt slagvaardig aan de gang kunnen.

De heer Pechtold (D66):

Ik begrijp dat de heer Blok snel doorwil naar de verkiezingsdatum. Dat zou ik ook willen. En ik wil ook graag met hem kijken naar wat er op korte termijn mogelijk is. Het verbaast mij echter dat hij in zijn prioriteitstelling het deel "verantwoording afleggen" overslaat; zeven weken, maar eigenlijk anderhalf jaar. De afgelopen dagen heeft de VVD met het CDA de bal nogal bij de onbetrouwbaarheid van de PVV neergelegd. Wat is eigenlijk de verantwoordelijkheid die de VVD vandaag hier neerlegt?

De heer Blok (VVD):

Natuurlijk is de VVD verantwoordelijk voor anderhalf jaar regeringsbeleid. Ik zei al dat het zeer teleurstellend is dat dit halverwege – de klus is gewoon niet klaar – is afgebroken. Ik kan gelukkig constateren dat er in die anderhalf jaar heel wezenlijke dingen zijn gerealiseerd, zaken die ik belangrijk vind voor Nederland en waar de VVD ook mee naar de kiezer is gegaan in de campagne.

De eerste daad van dit kabinet was bijvoorbeeld het kleiner maken van de overheid: minder ministers en minder ministeries. Dat is typisch VVD. Het is ook nodig op dit moment om zowel de kosten als de bureaucratie terug te dringen. Een speerpunt van de VVD is het sneller en strenger aanpakken van criminaliteit. Bij de eerste daden van dit kabinet, van staatssecretaris Teeven en minister Opstelten, behoorde het versterken van de positie van het slachtoffer en een betere bescherming van gezagsdragers die te maken krijgen met geweld. Dat zijn wezenlijke zaken.

Wij hebben toch een groot aantal hervormingen aan deze Kamer kunnen voorleggen. Sommige heeft de heer Pechtold gesteund, sommige helaas niet. Ik noem het openbaar vervoer, waar de aanbesteding in Rotterdam meteen al liet zien wat een enorme winst die oplevert: een derde minder kosten voor dezelfde kwaliteit. Over de Wet werken naar vermogen gaan wij nog stemmen. Dat is een wezenlijke hervorming. Ik begrijp dat dit een hervorming is die de heer Pechtold niet gaat steunen, maar verwijt mij dan niet – hij vraagt mij om verantwoording af te leggen – dat wij geen hervormingen voorleggen aan de Kamer.

De klus is niet af en dat raakt mij zeer, maar deze anderhalf jaar zijn goed besteed.

De heer Pechtold (D66):

Ik zie nog steeds geen enkel gevoel bij fractieleider Blok voor de precaire situatie waarin hij zich bevindt. Hij zegt dat er minder ministers zijn. Ja, hij heeft er op dit moment geen een meer. Dat is de situatie. Hij noemt veiligheid. Minister Opstelten heeft geen enkel wetsvoorstel door de Kamer gekregen, geen enkel is er door de Staten-Generaal gegaan. Ik vraag de heer Blok wat de inschattingsfout van de VVD en het CDA bij de start is geweest. Laat hem daar antwoord op geven, in plaats van een weekend lang alleen naar de gedoger te trappen en te wijzen op een onbetrouwbaarheid die mij niet verbaasde.

De heer Blok (VVD):

Ik was blij dat ook D66 het voorstel van minister Opstelten voor een nationale politie steunde. Dat was een belangrijk voorstel dat ervoor heeft gezorgd dat er minder bureaucratie bij de politie is.

Wat betreft de keuze die anderhalf jaar geleden gemaakt is, het volgende. De heer Pechtold weet even goed als ik dat het politieke speelveld zeer versnipperd was, dat een aantal partijen intern behoorlijk in verwarring was en dat ook toen de financiële nood al groot was. Wij hebben als VVD toen gezegd dat wij voldoende bezuinigen en hervormen de eerste opgave vonden. Wij hebben combinaties verkend, onder meer met D66. De combinatie met D66 bleek niet in staat om 18 mld. te bezuinigen. Dat hebben wij beiden moeten constateren. In deze combinatie hebben wij die 18 mld. wel kunnen vinden, plus een aantal hervormingen die ik wezenlijk vind en die D66 helaas niet allemaal heeft gesteund. Wij moesten, alles afwegende, constateren dat naar de VVD-kiezer, maar vooral ook naar Nederland de coalitie die wij hebben gevormd de meeste daadkracht kon tonen. Die heeft gelukkig ook over anderhalf jaar een aantal wezenlijke successen geboekt.

De heer Pechtold (D66):

Ik bestrijd dat, maar laat de geschiedschrijving dat maar uitwijzen. Wat ik mis bij de heer Blok is het gevoel van urgentie en het verantwoordelijkheidsgevoel van de VVD. Dit onzalige avontuur is aangegaan. Het heeft niets opgeleverd en de VVD staat met lege handen. Ik zou op dit moment, naast zaken over verkiezingen, dat inzicht van de fractievoorzitter van de VVD verwacht hebben, voor al die mensen die nu een gevoel van schaamte over en met Den Haag hebben. Daar start hij niet mee. Hij is tot drie maal toe niet bereid om daarop te antwoorden. Sterker nog, toen dit weekend werd gevraagd aan de heer Blok of hij weer eens met de PVV zou willen regeren, sloot hij dat niet uit. Zo helder.

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold heeft een lange rij onderwerpen genoemd. Het laatste is wat mij betreft een wezenlijk in een democratie. De VVD sluit geen democratisch gekozen partijen uit. Als de kiezer een mandaat geeft aan partijen in deze Kamer, dan zijn wij bereid daarmee te spreken. De afweging of wij daarmee tot zaken komen, hangt af van de vraag of wij onze kiezers daarmee voldoende recht doen en daarmee het belang van Nederland.

De heer Samsom (PvdA):

De heer Blok begon met de rake bewering dat Nederland er slecht voor staat. Hij eindigde het interruptiedebatje van zojuist met de mededeling dat de afgelopen anderhalf jaar goed zijn besteed. Dat lijkt mij met elkaar in tegenspraak, maar mijn vraag gaat over iets anders, namelijk over de opmerking dat er een heel goed pakket in het Catshuis klaar lag. Hoe kan de VVD een pakket goed vinden als het niet eens voor de lange termijn de financiële problemen van Nederland oplost? De VVD laat een houdbaarheidstekort liggen van 7 mld. op lange termijn. Daar komt het pakket op neer. Dat vindt de VVD een goed pakket?

De heer Blok (VVD):

Het pakket bevat in de moeilijke omstandigheden waar wij in verkeren een aantal hervormingen boven op de hervormingen die al in het regeerakkoord staan en daarnaast een aantal pijnlijke maar wel noodzakelijke bezuinigingen. Natuurlijk zijn er in theorie nog mooiere pakketten te bedenken. Ik vind het VVD-verkiezingsprogramma ook nog mooier, maar de opgave in de politiek is om met andere partijen met andere ideeën een pakket neer te leggen dat uiteindelijk op steun in de Kamer kan rekenen. Dat is niet gelukt, maar dat dit pakket beantwoordt aan de meest dringende vragen, zowel financieel als qua hervormingen, daar ben ik van overtuigd.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ken de VVD als een partij met maar één slogan. Dat is zo iets als de boel op orde, de financiën op orde, financiële degelijkheid. De heer Blok trekt de conclusie dat het een goed pakket is, terwijl de belangrijkste voorwaarde voor een goed pakket voor de VVD financiële degelijkheid zou moeten zijn, maar dat zit er niet in. Hoe verklaart de heer Blok dat?

De heer Blok (VVD):

Ik ben blij met de zorg over financiële degelijkheid die de heer Samsom aan de dag legt. De reden dat de formatie anderhalf jaar geleden niet lukte – het is van belang om even terug te filmen – was dat de PvdA aangaf tot 11 mld. aan ombuigingen te komen, terwijl wij ervan overtuigd waren dat 18 mld. nodig was. Ik weet dat de PvdA inmiddels een nieuw pakket presenteert. Ik kan de PvdA niet verwijten dat het CPB dat nog niet heeft doorgerekend, want het CPB had zijn handen vol, maar het totale pakket kan niemand nog beoordelen want hij en ik hebben die doorrekening niet. Ik ga heel graag met de heer Samsom in debat op het moment dat die cijfers ook op tafel liggen, en wij dan ook weten wat de gevolgen zijn voor het tekort en voor de werkgelegenheid, maar ik prijs de PvdA uit de grond van mijn hart voor het feit dat er een pakket op tafel is gelegd. We weten binnenkort of dat voldoende is.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag, maar ik trekt wel de conclusie dat het maar twee interrupties duurde voordat de heer Blok weer begon met jij-bakken. We kunnen weer verder.

De heer Blok (VVD):

Nu geef ik de heer Samsom een compliment voor het feit dat er een pakket ligt. Laat hij dat nu in zijn zak steken!

Ik was bij de enorme urgentie die de VVD voelt. Dat snelheid van belang is, is meteen maandag al gebleken op de financiële markten. Er was direct sprake van een stijgende rente en een negatieve reactie op de beurs. Die hogere rente is zeer schadelijk. Die hogere rente is schadelijk voor de overheid. Er moet meer worden betaald over staatsleningen, een rekening die uiteindelijk door alle Nederlanders wordt betaald. Mensen met een hypotheek of een persoonlijke lening zullen ook meer geld kwijt zijn. Bedrijven met leningen zullen hun winsten zien afnemen, waardoor banen verloren gaan. Die dalende beurskoersen zijn schadelijk voor gepensioneerden, omdat ze de dekkingsgraad van hun pensioenfondsen aantasten. Het belang van al deze mensen vraagt naar onze stellige overtuiging om snel en daadkrachtig optreden. Ook nu er geen akkoord ligt, staat het voor de VVD als een paal boven water dat we het tekort snel moeten terugdringen. Dat vraagt van iedereen in Nederland een bijdrage en iedereen zal die ingrepen ook voelen. Naast bezuinigen wil de VVD ook absoluut hervormen: hervormen op de arbeidsmarkt, hervormen van het pensioenstelsel, een snelle verhoging van de AOW-leeftijd en een sociaal leenstelsel voor het hele hoger onderwijs. Eigen bijdrages in de zorg zijn onvermijdelijk. Huren zullen nog meer marktconform gemaakt moeten worden. Mensen die een goed salaris verdienen, kunnen ook een hogere huur betalen. En ja, wij zijn bereid aflossingsvrije hypotheken af te schaffen voor nieuwe gevallen. Het zijn pijnlijke maatregelen, zeker. Maar uitstel is schadelijk. Juist hier geldt: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijnheer Blok, u bent bereid om een aantal zaken te doen. Daar zitten ook hervormingen bij. U zult hiertoe moeten samenwerken met andere fracties in de Kamer dan de fracties waarmee u voorheen samenwerkte. Bent u in het kader van die samenwerking bereid te accepteren dat deze fracties, waaronder die van de ChristenUnie, een aantal correcties willen aanbrengen in het pakket van 18 mld.? Ik denk aan passend onderwijs, de eigen bijdrage ggz of de politie. Bent u bereid om een gezamenlijk pakket te realiseren, inclusief correcties, hervormingen en een reductie van de staatsschuld?

De heer Blok (VVD):

De VVD is absoluut bereid om met andere partijen, waaronder de ChristenUnie, te overleggen over de vraag hoe wij zo snel mogelijk aanvullende maatregelen kunnen nemen. De correcties die u noemt, zijn allemaal kostenposten: verminderingen van de bezuinigingen. Ik hoop dat wij in de gesprekken die wij hierover gaan voeren, ook van uw kant voldoende alternatieven kunnen vinden om niet te eindigen met een lijstje uitgaven in plaats van de ombuigingen die wij echt nodig hebben.

De heer Slob (ChristenUnie):

Neem de bezuinigingen op passend onderwijs. Die zijn keihard aangekomen in het onderwijsveld. Mensen zagen de problemen echt op zich afkomen. Wij weten dat u in uw pakket hiervan al iets afgehaald hebt. Wij kunnen een en ander regelen met gesloten portemonnee. De VVD moet dan bereid zijn om de prestatiebeloning voor docenten los te laten. Dan hebben wij het geregeld en komt er volgens mij ook een stukje rust in het land, juist in de sector waar men de problemen op zich af zag komen. Bent u daartoe bereid?

De heer Blok (VVD):

De heer Slob citeert terecht uit het Catshuispakket dat de VVD concessies heeft gedaan op de gebieden die hij genoemd heeft. Dat illustreert alleen maar wat ik aangeef, namelijk dat de VVD bereid is om in het belang van Nederland concessies te doen. Mijnheer Slob, u haalt twee punten uit een lange lijst. Mijn wezenlijke punt is dat de punten die u noemt, voorlopig alleen maar extra uitgaven zijn. De volledige Catshuislijst eindigde in een pakket dat voldoende groot was om het begrotingstekort terug te dringen. De besprekingen met alle partijen in de Kamer zullen natuurlijk van alle partijen concessies vragen, maar wel met voldoende hervormingen en ombuigingen als het uiteindelijke doel.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb inderdaad geciteerd uit de lijst van het kabinet, maar dat doe ik heel bewust om even te toetsen of de heer Blok door heeft dat wij nu in een andere politieke werkelijkheid leven. In tegenstelling tot wat er de afgelopen anderhalf jaar is gebeurd, zal hij ook moeten luisteren naar partijen die iets andere opvattingen hebben over wat op dit moment in dit land verstandig is, bijvoorbeeld als het gaat om het onderwijs. Ik hoop oprecht dat u, mijnheer Blok, die andere manier van denken, dus nu luisteren naar en samenwerken met anderen, zult oppakken en dat wij op dit soort terreinen winst boeken. Dat zou goed voor Nederland zijn.

De heer Blok (VVD):

Er is een andere politieke werkelijkheid, maar geen andere financiële werkelijkheid. De financiële situatie is hoogstens erger geworden en daarom kunnen de besprekingen niet alleen gaan over de vraag welke maatregelen er niet genomen worden; ze moeten vooral gaan over de vraag welke maatregelen er wel genomen worden.

Ik prees de PvdA al, die met een eigen plan is gekomen. Ik waardeer het als partijen uit de oppositie met een eigen crisispakket komen. De VVD heeft dat gedaan in 2009, toen wij in een vergelijkbare situatie zaten. Ik vind dat goed. Het is heel begrijpelijk dat de exacte uitwerking nog niet bekend is; uiteindelijk hebben wij vanuit het Catshuis het Centraal Planbureau nogal beziggehouden. Ik vind het van groot belang voor het debat hier en voor de kiezer dat de plannen straks in doorgerekende vorm op tafel liggen en dat wij de besprekingen waar de heer Slob op doelde, zo snel mogelijk kunnen starten, met de alternatieven van de verschillende partijen op tafel.

De heer Pechtold (D66):

Ik hoorde vandaag van het Centraal Planbureau dat het de afgelopen dagen wat anders te doen had. Daardoor komen onze doorgerekende plannen in ieder geval morgen. Nu daar de ruimte toe is, vraag ik het maar heel concreet: wat is de marsroute?

De heer Blok (VVD):

De marsroute van uw plan? Die moet u zelf aangeven.

De heer Pechtold (D66):

Nee, de marsroute die u zich voorstelt. Wij hebben dadelijk plannen. U zei: ik leg het Catshuisakkoord, inclusief of exclusief concessies, voor. De PvdA, GroenLinks, anderen, iedereen heeft dadelijk doorgerekende plannen, als het goed is. Dan kunnen wij vergelijken wat de effecten zijn. 30 april is een datum. De begrotingsregels vormen voor mij een belangrijk punt; ik neem aan ook voor u. Hoe stelt u het zich voor?

De heer Blok (VVD):

30 april is heel snel. Het kabinet zal dus ongetwijfeld met een brief naar de Kamer komen, die het vervolgens aan Brussel wil voorleggen; maar dit is eigenlijk een vraag aan de premier. Ongetwijfeld zal het kabinet ook met voorstellen komen om zo snel mogelijk de financiële gaten te dichten. Daarmee zal het in discussie gaan met de fracties in deze Kamer. Zoals het dan gebruikelijk is, overleggen die fracties ook met elkaar. Volgens mij delen wij het gevoel van urgentie hierover. Wij gaan dit dus snel doen. Maar die besprekingen worden alleen concreet als iedereen laat zien wat de eigen alternatieven zijn.

De heer Pechtold (D66):

Dat is morgen het geval. Ik heb een alternatief voor u. Donderdag hebben wij hier een debat over de financiële uitgangspunten, over de begrotingsregels en over de plannen. Wij gaan in ieder geval proberen om overeenstemming te bereiken over een eerste pakket. Bent u daarvoor?

De heer Blok (VVD):

Ik ben ervoor om zo snel mogelijk die overeenstemming te bereiken.

De heer Pechtold (D66):

Morgen is iedereen klaar. De VVD en het CDA hebben er zeven weken aan zitten denken. Volgens mij kunnen zij het dromen. Zij krijgen er nachtmerries van. Nu is de vraag, heel concreet, de volgende. Heel veel mensen kijken argwanend toe. Ik zou vandaag als uitkomst willen hebben: donderdag een financieel debat op hoofdlijnen met de financieel woordvoerders, waarbij de fractievoorzitters klaar zijn om de politieke punten erop te zetten. Wij zorgen ervoor dat wij voor 30 april een verwoede poging doen om het in ieder geval hier over zaken eens te worden. Ik zou daarvoor zijn, en ik vraag aan de grootste partij, die een belangrijk signaal aan de rest van de Kamer kan afgeven: bent u, als grootste partij, daartoe bereid? De minister-president en de minister van Financiën zijn uitgenodigd om het allemaal aan te horen. Zo doen wij zaken.

De heer Blok (VVD):

De heer Pechtold suggereert hier met veel aplomb dat hij iets nieuws voorstelt. Volgens mij constateerde ik net al dat er voor 30 april een brief naar Brussel moet. Ik ga ervan uit dat het kabinet die brief na dit debat ook aan ons zal toesturen en dat daarover dus deze week een debat met de Kamer zal zijn. Ik zie dus geen enkel verschil van mening, maar ik breng het misschien met iets minder stemverheffing dan de heer Pechtold.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, tot slot.

De heer Pechtold (D66):

Misschien dat de heer Blok toch nog even uit die houding moet. Het is even wennen. Voor mij was het maandagochtend ook zo dat ik dacht: ja, het is nu echt gebeurd. Voor de heer Blok gaat die fase kennelijk nog even door. Maar ik zou zeggen: nu even de realiteit onder ogen zien. Ik zit niet te wachten op kabinetsbrieven. Er liggen plannen. Als alles morgen is doorgerekend door het Centraal Planbureau en als fracties dat gepresenteerd hebben, stel ik me voor – daarbij kijk ik ook naar de voorzitter – dat wij donderdagochtend om tien uur kunnen beginnen. Ik wil graag zo concreet mogelijk zijn, want dan weten wij waar wij aan toe zijn. Dan hebben wij geen regeling nodig en is dit tenminste een uitkomst. Ik vond het beschamend hoe het gisteren ging rond de verkiezingsdatum. Dan hebben wij nu een uitkomst waarvan iedereen denkt: oké, 30 april, ze nemen het serieus.

De heer Blok (VVD):

Ik constateer nogmaals geen enkel verschil van mening tussen de heer Pechtold en mijzelf. Wij gaan over die brief praten, en wel deze week.

De heer Pechtold (D66):

Als er dan geen verschil is, neem ik aan dat het volgens die marsroute gaat. Waarvoor dank.

De heer Blok (VVD):

Inderdaad, donderdagochtend om tien uur, als de voorzitter dat goed vindt.

Alleen als wij de financiën zo snel mogelijk op orde krijgen, wordt het vertrouwen in ons land hersteld en versterkt, want alleen een land waar de financiën op orde zijn, is een land waar bedrijven willen investeren en waar dus voor mensen werk is. Een land dat minder rente betaalt, is een land dat zijn geld kan besteden aan goede zorg, aan meer politie, aan beter onderwijs, aan goede infrastructuur. Een land met een kleine overheid is een land dat ruimte biedt aan mensen, zodat zij het leven kunnen leiden zoals zij dat willen. De VVD is bereid om voor deze mensen moeilijke keuzes te maken. Wat de VVD betreft, dringt de tijd. Daarom willen wij snel verkiezingen. Wij willen het tekort snel terugdringen en het vertrouwen in Nederland snel herstellen.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Hoe haal je het in je hoofd? Dat zou mijn moeder zeggen. Een kabinetscrisis veroorzaken, bovenop een financiële crisis, bovenop een economische crisis en bovenop een vertrouwenscrisis, op het slechtst denkbare moment. Wat een wanprestatie. De eerstverantwoordelijke hiervoor is, hoe je het ook wendt, keert, of spint, de premier. Ik zou in dit debat veel tijd kunnen besteden aan harde verwijten over falend leiderschap en aan scherpe vragen over hoe het allemaal zover kon komen. Er zijn heel veel goede redenen om dat in dit debat te doen.

Er is echter één allesoverheersende reden om het achterwege te laten. We moeten door. Nederland moet verder. Er is al te veel tijd vermorst. Nederland heeft na achttien verloren maanden zwaar aan vertrouwen, aan kracht en aan samenhang ingeboet. We moeten echt zo snel mogelijk een nieuwe start maken.

Er is misschien nog een goede reden om niet met al teveel bravoure het kabinet de maat te nemen. Dat zijn wij zelf. De verwijten treffen niet alleen de gevallen premier, maar te vaak ook de politiek als geheel. Het voorlopige dieptepunt is de dag van gisteren. Toen leidde een verschil van opvatting over wat de beste datum voor verkiezingen zou zijn, tot een afzichtelijk schouwspel, tot en met dreigementen over een rechtszaak toe.

De PvdA is nog steeds van mening dat het verstandig en verantwoord is om verkiezingen voor de zomer te houden, om daarmee de periode van de impasse zo kort mogelijk te maken. Met ons vindt een meerderheid dat. Maar een grote minderheid in de Kamer denkt er anders over. Het laatste dat wij zouden willen is dat we de moeilijke periode die voor ons ligt, beginnen met een valse start door gesteggel over een datum. Laten we daarom de handen ineenslaan. We houden de verkiezingen op 12 september en vragen het demissionaire kabinet om die te organiseren. Dan kunnen we verder. De Partij van de Arbeid wil verder.

Twee weken geleden hebben we al laten zien welke keuzes we daarvoor willen maken. Dit zijn keuzes die het vertrouwen in de kracht van Nederland herstellen. Deze keuzes gaan uiteindelijk over het land waarin we willen leven. Wordt dit een land waarin het ieder voor zich is, waarin de overheid zich terugtrekt en waarin de krachten van de markt ondanks de harde lessen van de afgelopen jaren alle ruimte krijgen? Of een land waarin we elkaar sterker maken, waarin we gezamenlijk de publieke voorzieningen opbouwen en zo iedereen de kans geven om het beste uit zichzelf te halen? Wij kiezen vanuit onze overtuiging voor dat laatste.

Op zeven terreinen, arbeidsmarkt, zorg, onderwijs, wonen, veiligheid, onze energievoorziening en de financiële sector, is de PvdA met nieuwe voorstellen gekomen. Dit zijn voorstellen die verder gaan dan de PvdA in haar verkiezingsprogramma opschreef. Op de arbeidsmarkt zetten we bijvoorbeeld stappen in de WW wat betreft loondoorbetaling. Ook in het ontslagstelsel zetten we stappen. We zetten een ontslagvergoeding in voor het zo snel mogelijk vinden van een nieuwe baan. Bij de zorg maken we de keuzes die nodig zijn. Weg van concurrentie tussen zorgverzekeraars, regie in publieke handen, zorg dichtbij organiseren, inkomensafhankelijk eigen risico's en premies. Wij maken de keuze om de lasten eerlijk te verdelen door een extra bijdrage te vragen van mensen met hoge inkomens en grote vermogens. En wij maken de keuze voor een duurzame economie. Onze problemen gaan immers over veel meer dan geld alleen.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit ons pakket aan voorstellen waarmee wij Nederland op een verstandige en solidaire manier uit de crisis loodsen. Financieel zetten onze plannen Nederland op een pad richting structureel begrotingsevenwicht in het tempo dat wij in Europa onderling met elkaar hebben afgesproken. Onze plannen resulteren in een structureel begrotingstekort van 1% in 2015 en daarna stijgt het verder. Beter dan het Catshuispakket, eerlijker dan het Catshuispakket.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U begint nu wel heel snel met een verkiezingsverhaal. Volgens mij zitten wij nog in de fase dat wij gezamenlijk moeten proberen om de crisis aan te pakken. Er zijn grote verschillen, maar voor één omvangrijke hervorming op korte termijn lijkt een meerderheid in de Kamer te vinden en dat is de woningmarkt. Bent u bereid om samen met een grote meerderheid van de Kamer nog voor de verkiezingen stappen te zetten voor hervorming van de woningmarkt: de aflossingsvrije hypotheek afschaffen, de huurmarkt aanpakken en de overdrachtsbelasting laag houden? Bent u daartoe bereid, zodat wij daarover op zo kort mogelijke termijn helderheid kunnen geven?

De heer Samsom (PvdA):

Wij presenteerden onze plannen twee weken geleden en toen was er geen sprake van verkiezingen. Toen was er sprake van urgente problemen die moesten worden opgelost waar de PvdA verantwoordelijkheid voor wilde nemen. Dat was de reden dat wij de plannen die ik hier nu uit de doeken doe toen al naar buiten brachten. Dat heeft niets te maken met verkiezingsretoriek.

In onze plannen hebben wij voorstellen gedaan voor de woningmarkt. Ik kom daar nog op. De vraag die u aan mij stelt, gaat ook spiegelbeeldig uw kant op. Bent u bereid om stappen te zetten om zowel de huurmarkt als de koopmarkt te hervormen, los te trekken om een economie van 100 mln. per jaar weer op gang te brengen, maar het dan wel eerlijk te doen? Niet 450 mln. van huurders vragen en de kopers in 2013 14 mln. geven. Ja, wij zijn bereid om stappen te zetten, maar wel eerlijk en solidair.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het gaat om een hervorming die wij, als het goed is, samen moeten doorvoeren. U komt meteen al met maren. Als je tot iets wilt komen, begin je met wat je samen wilt doen en dan blijven er verschillen over. Het gaat mij om de intentie. Het kan voor de zomer. Hebben wij voor de zomer zo'n akkoord?

De heer Samsom (PvdA):

Dat hangt ook van u af.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dat weet ik. Ik ga daar ook mee aan de slag, want ik vind dit belangrijk.

Dan heb ik nog een vraag over het financiële gedeelte van uw betoog. U zegt een tekort van 1% in 2015. Dat is mooi. U hebt eerder gezegd dat een tekort van 3% in 2013 voor u geen harde grens meer is. Is dat nog steeds zo?

De heer Samsom (PvdA):

Dat is nog steeds zo. Dan hebben wij het over het feitelijke begrotingstekort. Wij hebben met elkaar een aantal afspraken gemaakt. De belangrijkste daarvan is een gestaag herstel naar structureel begrotingsevenwicht: de midterm objective in de taal van het Stabiliteits- en Groeipact. Daar houden wij ons aan. Het feitelijk tekort van 3% is ook een afspraak met als toevoeging dat je daar niet aan hoeft te voldoen in buitengewone omstandigheden, bijvoorbeeld als het voor de economie zeer onverstandig is om er wel aan te voldoen. Ik verwijs naar wat IMF-voorzitter Lagarde daar afgelopen weekend over zei; geen linkse dame. Zij waarschuwde Nederland en andere landen voor een te snelle bezuinigingsoperatie. Daar kunnen economieën mee kapot gemaakt worden. Wij kiezen dus voor het ons houden aan de afspraak, maar ook aan het deel na de komma: 3%, tenzij er buitengewone omstandigheden zijn. Wij weten dat Brussel daar alleen naar wil kijken op het moment dat je ook laat zien dat je voor de middellange en de lange termijn de begrotingsproblemen op orde hebt. Het Catshuispakket deed dat niet, dus ik snap dat u zich vastklampt aan die 3%. Onze voorstellen doen dat wel.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U moet gewoon eerlijk zijn. U houdt de regels van Europa niet in stand. In het Catshuis hebben wij natuurlijk ook gekeken wat de ruimte was. Het is heel vervelend, maar er is geen ruimte. Het is geen buitensporig pakket. Ik kan de minister-president nog vragen wat zijn informatie is en dat zal ik ook doen. Als die ruimte er wel was, dan kon het. In september en ook in haar verkiezingsprogramma heeft de PvdA gezegd dat de Europese regels uitgangspunt zijn. Waarom? Omdat uw eigen partij ook ten opzichte van Griekenland, Portugal en Spanje even hard was. Ik roep u serieus op om deze week die regel ook voor Nederland te laten gelden.

De heer Samsom (PvdA):

U hebt gelijk. In september zeiden wij dat de hele afspraak het uitgangspunt was en dat is het nog steeds, inclusief wat er verstandig is. Daarom zijn de afspraken zoals ze in Brussel zijn gemaakt. Er is nog niemand die een formele uitspraak heeft gedaan over de mogelijkheden voor Nederland om, als het wel voldoet aan structureel herstel, te mogen volstaan met een iets groter begrotingstekort in 2013. Die vraag is namelijk mede door de vertraging die in het Catshuis is opgetreden, nog helemaal niet gesteld.

De heer Pechtold (D66):

Dat laatste vind ik toch wel interessant. Er wordt gesproken van exceptionele omstandigheden. Maar de Spanjaarden met 40% werkloosheid, de Grieken, bij wie er percentages af gaan van lonen, uitkeringen en pensioenen, dat is exceptioneel. De vraag is of de heer Samsom de 3,6% van de plannen van de PvdA, die ik nog niet doorgerekend heb gezien, naar 3% wil brengen. Het gaat om een paar miljard op een begroting van honderden miljarden. Afspraak is toch ook voor de PvdA, als bestuurderspartij, afspraak als het gaat om begrotingsregels?

De heer Samsom (PvdA):

Van exceptionele omstandigheden zou overigens misschien ook sprake mogen zijn als een kabinet zich zeven weken opsluit in het Catshuis en daarna met niets komt. Dat is een ingewikkelde situatie om als Nederland mee te handelen. Dat vooropgesteld.

Afspraak is afspraak, maar dan wel de hele afspraak. Dat heb ik al gezegd. Voor uw informatie: 0,6% van het bnp inclusief uitverdieneffect is niet een paar miljard, maar bijna 7 mld. Dat is een hoop geld.

De heer Pechtold (D66):

Ja, op een paar honderd miljoen.

Zojuist zei u dat het geen verkiezingsretoriek was omdat u het al zei tijdens de zeven weken. Nu zegt u dat het exceptioneel is, omdat de zeven weken voor niets zijn geweest. Dat kon u toen niet weten. Het is van tweeën één. De PvdA presenteert een plan. Ik zoek naar de overeenstemming, maar ik zou in de traditie van Bos, in de traditie van uw eigen woordvoerder Plasterk, die hier met ons de Grieken de maat heeft genomen, met de woorden "exceptionele omstandigheid" toch geen land willen beschrijven dat er nog steeds zo goed voor staat als Nederland. We doen het niet voor onszelf, maar voor de toekomstige generaties. Dat begint echter wel vandaag. Ik vraag het volgende aan de PvdA, omdat ik zojuist hoorde dat er ruimte zit. Is het nog steeds het uitgangspunt dat we ons aan die regels houden?

De heer Samsom (PvdA):

Maar dan wel de hele regel. En als u de woordvoerder van financiën van de Partij van de Arbeid helemaal hebt gevolgd: er is hier een discussie geweest over exceptionele omstandigheden, waarbij de premier geloof ik een vulkaanuitbarsting noemde als praktisch voorbeeld voor Nederland. De financieel woordvoerder van de Partij van de Arbeid …

De heer Pechtold (D66):

We hebben Saba tegenwoordig. Saba hoort tegenwoordig bij dit land.

De heer Samsom (PvdA):

De financieel woordvoerder van de Partij van de Arbeid zei toen: wij hebben andere ideeën daarover, bijvoorbeeld het feit dat Nederland als enig land in Noordwest-Europa in 2012 krimp tegemoet ziet in plaats van groei. Er zijn andere discussies mogelijk over wat het kabinet daarvan aan te rekenen is.

U zocht naar overeenkomsten. Die zijn er. Kijk naar onze hervormingsvoorstellen en naar wat wij voor de lange termijn doen. Als u het heeft over de volgende generatie, kijkt u dan naar onze voorstellen over bijvoorbeeld een duurzame economie. Onze problemen gaan verder dan geld alleen. Kijkt u naar de voorstellen over de woonmarkt om de economie sterker te maken. Met deze voorstellen zou ik graag verdergaan met alle partijen die daaraan mee willen doen.

De voorzitter:

Afrondend, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Dat zal ik doen. Er zitten zaken in. Zojuist stelden wij samen vast dat wat er gisteren gebeurde, beschamend is. Ik voel de verantwoordelijkheid met u om vandaag niet alleen te zeggen "kijk naar mijn plan", maar om ook een aantal zaken af te spreken. Ik was blij dat de VVD zojuist zei: daar zouden we donderdag over kunnen praten. Hebben we dan alles van het Centraal Planbureau rond? Ik zou die druk er wel op willen zetten. Ik kijk naar de minister van EL&I om dat dan ook te faciliteren. Bent u dan ook bereid om, met als uitgangspunt de begrotingsregels, te bekijken wat ons bindt, mijnheer Samsom? Ik kijk dan met interesse naar uw plan, u naar het mijne en samen kijken we naar het Catshuis.

De heer Samsom (PvdA):

Het uwe had ik nog niet gezien, maar dat komt dan nog heel snel. Ik ben ervoor om de begrotingsregels als uitgangspunt te nemen, maar dan wel het hele Groei- en Stabiliteitspact, inclusief de afspraken die achter de komma staan en de afspraken over structureel begrotingsherstel. Ik zal daar zo meteen een voorstel voor doen, waarvoor we niet eens op donderdag hoeven wachten en waar financiële markten nu al op zitten te wachten.

Voorzitter. Ik sprak over onze plannen en het feit dat we het daarmee eerlijker doen dan het Catshuis. In plaats van een btw-verhoging, die er keihard inhakt bij lage inkomens en middeninkomens en helemaal desastreus is voor het midden- en kleinbedrijf, kiezen wij ervoor de hoogste vermogens, de hoogste inkomens en milieuvervuilende bedrijven extra te belasten. In plaats van € 9 bij ieder recept te vragen – dat is een maatregel die vooral de ouderen met kleine beurs treft – kiezen wij voor een inkomensafhankelijk eigen risico.

Ook bij de pensioenen maken wij andere keuzes. Het Catshuisplan blaast het pensioenakkoord op door eerder de leeftijd te verhogen, een hap uit de pensioenen te nemen en te snijden in de maatregelen om ouderen eerder aan het werk te helpen en te houden. En doet vervolgens na 2015 niks! Dan worden dus de ouderen van nu én de jongeren van nu tegelijkertijd gepakt. Zet dat tegenover onze voorstellen voor een zorgvuldige verhoging van de pensioenleeftijd, waarin mensen die lang en hard gewerkt hebben voor een klein inkomen worden ontzien, en die op termijn ook nog 3 mld. meer opleveren.

Op de woningmarkt lijkt het Catshuisplan zowaar een doorbraak te creëren, maar het is veel te weinig en ook hier slagen VVD, CDA en PVV er wonderwel in om de lasten volstrekt oneerlijk te verdelen. Ik zei het al: huurders leveren komend jaar 450 mln. in en kopers krijgen er geld bij. Onze voorstellen trekken én de woningmarkt los én verdelen de pijn eerlijk.

De koopkrachteffecten van het Catshuispakket zijn gewoon onfatsoenlijk. Er is gekozen voor een beschamende manier om de rekening van de crisis te verdelen. De grootste klappen vallen bij de middeninkomens. Hoge inkomens worden weer ontzien. Het is bovendien kortetermijnwerk. Het plan trekt een sprintje naar 2013 en valt daarna plat op de mat. Het pakket is schadelijk voor de economie, voor de samenleving en voor de toekomst. Zo bekeken, is het goed dat het er nooit kwam.

Er zijn dus goede alternatieven voor het Catshuispakket. Hoe gaan we daar nu mee verder? Laat ik u in twee stappen schetsen hoe wij gezamenlijk uit dit crisismoeras kunnen komen. Allereerst het belangrijkste: een breed gedragen commitment in de Kamer om in een verantwoord tempo toe te werken naar een structureel begrotingsherstel op middellange termijn en naar volledig houdbare overheidsfinanciën op de lange termijn. De PvdA kiest daarvoor de afspraken zoals ze in het Stabiliteits- en Groeipact zijn gemaakt: voor structurele begrotingsverbetering met 0,5% per jaar op weg naar evenwicht. Wanneer daar een brede basis voor te vinden is in dit parlement, desnoods per motie vastgelegd, weet iedereen, ook de financiële markten, meteen dat Nederland nu, maar ook na verkiezingen, op een verantwoord begrotingsbeleid blijft aankoersen.

Ondertussen moet ook de begroting voor 2013 voorbereid worden. Een nieuwe Kamer zal die afronden in de maanden na 12 september, zoals we dat ook in 2006 bijvoorbeeld deden. Maar al voor die tijd moeten wij tot een soort basisbegroting komen, die de opmaat vormt voor die definitieve begroting, die we pas afronden vlak voor het kerstreces. Wat de Partij van de Arbeid betreft, voldoet die basisbegroting aan de voorwaarde dat de lasten eerlijk worden gedeeld, wat diametraal is aan de koopkrachteffecten van het Catshuisakkoord, en kiezen we voor maatregelen die de economie zo min mogelijk schaden. Het is een basisbegroting waarin bezuinigingen op passend onderwijs, op de sociale werkvoorziening, op natuur, op de eigen bijdrage in de ggz en zo nog een aantal onverstandige en soms ronduit onfatsoenlijke maatregelen dus geen plaats meer hebben. Twee weken geleden heeft de PvdA zulke plannen gepresenteerd, waarin de lasten eerlijk worden verdeeld, waarmee de samenleving wordt versterkt en waarmee ook het tekort in 2013 met 8 mld. extra wordt teruggebracht. Daarmee willen we graag aan de slag.

De heer Blok (VVD):

De heer Samsom suggereert dat de Kamer een motie zou moeten aannemen om de financiële markten tot rust te brengen.

De heer Samsom (PvdA):

Desnoods.

De heer Blok (VVD):

Het zou heel mooi zijn als zo'n motie zou bestaan, maar laten we eerst eens even kijken naar wat de inhoud van die motie zou moeten zijn. De financiële markten zullen namelijk ongetwijfeld willen horen dat het tekort snel wordt teruggebracht. Ik schat in dat ze zullen willen dat in 2013 het tekort onder de 3% ligt. Wordt dat de inhoud van de motie?

De heer Samsom (PvdA):

De financiële markten zouden dat graag willen, maar wij hebben het over de afspraken die we met elkaar in Europa hebben gemaakt en waarop bijvoorbeeld het vertrouwen van de buitenwereld is gebaseerd. Ik zei het niet voor niets heel zorgvuldig. Het gaat om de afspraak om met 0,5% extra per jaar toe te werken naar de midterm objective, naar het middellangetermijndoel begrotingsevenwicht of naar een tekort van 0,5%, dat voor Nederland is toegestaan. Daarmee werken we gestaag aan herstel op de lange termijn. Dat is geen sprintje naar 2013 en daarna niets, zoals in het Catshuispakket het geval is, maar investeren, bezuinigen en hervormen voor de toekomst.

De heer Blok (VVD):

De heer Samsom leek even een opening te bieden door aan te geven dat hij de financiële markten tot rust wil brengen. Zowel hij als ik hebben verder weinig medelijden met financiële markten, maar een hoge rente is voor ons allemaal schadelijk. Het is dan toch wel echt van belang dat de heer Samsom helderder aangeeft met welke concrete maatregelen hij de rust op de markten terug wil brengen en daarmee de rente voor alle Nederlanders omlaag.

De heer Samsom (PvdA):

Onze plannen bestaan uit 55 voorstellen, verdeeld over 7 thema's. De heer Pechtold stelde dat de doorrekening ervan er morgen al zou zijn, maar mijn informatie is dat het CPB op apegapen ligt. Misschien is de doorrekening er overmorgen. Dat zijn de concrete voorstellen waarmee wij structureel naar begrotingsevenwicht willen werken, ook voor de langere termijn en niet alleen voor 2013. Ook in deze Kamer kijken wij verder dan onze neus lang is.

De heer Blok (VVD):

Dan is het helder. Het plan van de Partij van de Arbeid is een tijdje geleden gepresenteerd en sindsdien is de rente alleen maar gestegen.

De heer Samsom (PvdA):

Dat is te veel eer voor mijn partij, al had ik die graag geïncasseerd.

Voorzitter. Wat ons betreft krijgt dit demissionaire kabinet dan ook de beperkte opdracht mee om in aanloop naar de verkiezingen de begroting van 2013 in nauw overleg met de Kamer voor te bereiden. Onze plannen liggen daarvoor gereed. De politieke crisis die door deze inmiddels opgeblazen gedoogcoalitie is veroorzaakt, heeft Nederland in een ernstige situatie gebracht. De politiek heeft zich van haar slechtste kant laten zien. Het wordt nu tijd dat zij zich van haar beste kant laat zien. De Partij van de Arbeid heeft ook in dit debat keuzes geschetst en voorstellen gedaan waarmee wij gezamenlijk uit deze impasse kunnen komen. We hopen dat we daarvoor vandaag al stappen kunnen zetten, om zo Nederland een nieuwe start te bezorgen.

De heer Pechtold (D66):

We weten allemaal dat hervormingen, waar we allemaal al maanden aan werken, geld op de lange termijn opleveren. Collega Samsom sluit zijn betoog af met: we geven de opdracht voor 2013. Het zal moeilijk zijn om met zo veel verschillen transparant overeenstemming te zoeken. Wat is voor de PvdA in 2013 een evenwichtig pakket? Gaat dat om die 3% of om die 3,6% uit haar programma? Waartoe is de PvdA bereid? We kunnen allemaal voorstellen doen voor de lange termijn, bijvoorbeeld voor de woningmarkt en de AOW-leeftijd, maar tegenwoordig ben je tien kabinetten verder in twintig jaar. Mij gaat het om de vraag waar de PvdA staat wat betreft 2013. Kan de heer Samsom mij eens even het kader van 2013 schetsen?

De heer Samsom (PvdA):

Ja. Het is ook helemaal niet moeilijk om dat transparant te doen. Een voorbeeld is de arbeidsmarkt. Als je loondoorbetaling in de WW invoert en nog een paar maatregelen neemt, kom je al op 1 mld. in 2013. Als je de juiste hervormingen doorvoert op de woningmarkt, kom je op een bedrag van 200 mln. à 300 mln. De maatregelen die wij voorstellen voor de zorg, leveren al 1,5 mld. aan bezuinigingen op in 2013. Als je wat minder wegen aanlegt omdat je de bestaande wegen beter gebruikt, levert dat een bezuiniging van 1,5 mld. op het infrafonds op in 2013. Bij elkaar opgeteld – ik wil mijn spreektijd niet al te lang maken – is dit 8 mld. extra in 2013, waarbij wij ook compensatie hebben geboden voor alle onfatsoenlijke maatregelen die in het gedoogakkoord stonden en die wij niet willen laten doorgaan.

De heer Pechtold (D66):

Dat is uw bod. 8 mld. is echter te weinig. Ik zag in vak-K angstige blikken en ik hoorde knarsende tanden achter mij. Het gaat niet lukken met het infrafonds en dat soort zaken. Wij zullen zaken moeten vinden waarvoor, als het even kan, een breder draagvlak is. Een pakje sigaretten duurder maken zou 180 mln. opleveren, zo las ik, maar dat is het grabbelgoed. Ik kom terug op mijn vraag: is 2013 voor de heer Samsom ook het jaar van de 3%?

De heer Samsom (PvdA):

Ik herhaal mijn antwoord dat dit niet het geval is.

De heer Pechtold (D66):

Wat dan wel?

De heer Samsom (PvdA):

Wij kiezen een verstandige uitweg uit deze crisis. In ons plan staat nu een norm van 3,6%. Het CPB kon het niet voor ons uitrekenen, dus dat hebben wij zelf maar gedaan. Aan dat kader willen wij ons graag houden. Op termijn, in 2014, moet het tekort onder de 3% liggen; in 2015 moet het al onder de 2% liggen. Het structurele begrotingstekort, ontdaan van de recessieverschijnselen, is dan nog maar 1%. Wij bewegen gestaag richting begrotingsevenwicht, zoals het hoort. Ik snap wel dat uw bod anders is, maar daarvoor zijn er politieke partijen en politieke verschillen.

De heer Pechtold (D66):

Dat heb ik hier de afgelopen zes jaar ook vastgesteld. Ik probeer het nog één keer. Het moet niet gaan om een PvdA-dictaat dat inhoudelijk en qua percentage 3,6 is. Het percentage van 3,6 moet breed gedragen worden. Is dat, met uw realisme, uw inzet? Mijn inzet zou zijn: 3%, breed gedragen. Ik vraag nu: is het 3,6% volgens PvdA-dictaat, of is het 3,6% op zo'n manier dat VVD en CDA erin mee kunnen gaan?

De heer Samsom (PvdA):

De heer Pechtold zegt dat hij voor een breed gedragen 3% gaat. Ik ga voor een breed gedragen 3,6% in 2013. D66 wil toch ook altijd verder kijken? Op de langere termijn is het herstel belangrijker. Ik streef dus naar 3,6% in 2013. Als iedereen meedoet, is het een breed gedragen voorstel.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het overleg in het Catshuis is mislukt. Ik betreur dat zeer. Het is echter heel simpel: ik kon niet anders. De PVV heeft de afgelopen dagen flink de zwartepiet toegeschoven gekregen. Wij zouden geen verantwoordelijkheid durven nemen, wij zouden onbetrouwbaar zijn, wij zouden niet in het belang van Nederland hebben gehandeld. Ik wil daarop graag reageren vandaag. Nadat wij twee jaar geleden getekend hebben voor een ombuigingspakket van 18 mld., nadat wij ruim anderhalf jaar een trouwe gedoogpartner zijn geweest, nadat wij zeven weken serieus hebben onderhandeld om eruit te komen, getuigt het juist van heel veel moed om uiteindelijk de rug recht te houden en nee te durven zeggen tegen een pakket dat slecht is voor Nederland. Wij zijn ervan overtuigd dat wij Nederland juist redden van een hoop ellende. Het is de overheid – niet de burger, niet Henk en Ingrid – die te veel geld uitgeeft en op wier uitgaven moet worden bezuinigd. Een pakket dat vooral de burger pakt, met btw-verhogingen en nullijnen, een pakket dat nauwelijks snijdt in de overheidsuitgaven, is het laatste wat Nederland nodig heeft. Het Centraal Planbureau bewijst ons gelijk: het pakket zou de economische groei remmen, de werkeloosheid laten stijgen en de koopkracht, en dus ook de particuliere consumptie, laten dalen. Dat is allemaal slecht voor Nederland en slecht voor de economie. Doordat de PVV daar niet in meegaat, niet aan het pluche blijft plakken en nee heeft gezegd, toont zij juist moed. Wij houden onze rug recht en kiezen voor wat het beste voor Nederland is. Wij konden dus niet anders. De keuze was helder. Of wij kiezen voor Henk en Ingrid, of wij kiezen voor Brussel en megabezuinigingen en maken onze economie kapot. Of wij kiezen voor onze eigen ideeën, onze eigen toekomst en onze eigen democratie, of wij kiezen voor de ongekozen eurocraten uit de superstaat die "Brussel" heet. Of wij geven toe aan Brussel, of wij kiezen voor Nederland.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Wilders zei: ik kon niet anders. Wij weten dat in de zeven weken dat hij met onder anderen de beide heren in vak-K achter de hekken in het Catshuis heeft gezeten, er ook een moment was waarop het even heel spannend was. Ik doel op het terrastoneel dat wij in Nederland allemaal via de televisie konden volgen. Mijnheer Wilders, toen was u ook even weg. Toen u terugkwam, kregen wij het bericht: er is weer perspectief. Wat is er in die twee weken daarna gebeurd waardoor het perspectief om toch weer aan tafel te gaan zitten en te gaan onderhandelen, afgelopen zaterdag opeens in één klap verdwenen was?

De heer Wilders (PVV):

Ik kom daar in mijn betoog vloeiend op terug als collega Slob het goed vindt. Als de vragen dan misschien nog niet naar behoren zijn beantwoord, kan ik die alsnog beantwoorden.

Wij hebben vanaf dag één gezegd en gedurende zeven weken herhaald: de 3%-tekorteis voor 2013 is niet heilig voor de PVV; wat ons betreft, mag het in 2013 ook min 4% zijn. Wij hebben in het Catshuis ook altijd gezegd: er is geen deal zonder een totaaldeal.

De voorzitter:

De heer Blok heeft een vraag. Excuus, ik bedoel de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

"Blok" bestaat ook uit vier letters, misschien is dat het probleem.

Ik wacht nog op het antwoord op mijn vraag over de situatie van twee weken geleden. Ik begrijp dat u even de tijd nodig hebt; dat komt vanzelf wel aan de orde. Er wordt gezegd dat de 3% niet heilig is. Ik heb de term "niet heilig" al zo vaak gehoord dat ik mij afvraag wat er nog wel heilig is in dit land. Daarover heb ik overigens wel bepaalde opvattingen. Wij streven niet vanwege Brussel naar 3%, maar vanwege onze kinderen en kleinkinderen. Wij willen hun schulden niet nog groter maken dan die al zijn. Anders schuiven wij echt rekeningen door naar de toekomst. Ik heb in deze Kamer moties ingediend die te maken hadden met onze blik op onder andere Griekenland. Daarin hebben wij aangegeven waar wij ons aan gebonden weten en voelen. De 3% stond ook in die moties. Het betrof zaken die afdwingbaar waren, ook vanuit Brussel. Die moties zijn ook door de PVV gesteund, mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Zeker.

De heer Slob (ChristenUnie):

Daarmee hebt u dus een statement gemaakt, niet alleen in deze Kamer maar ook richting Brussel, dat u ook verantwoordelijkheid voor 3% en 60% wilde nemen. Waar is die verantwoordelijkheid nu gebleven?

De heer Wilders (PVV):

Collega Slob heeft daar gelijk in, maar die verantwoordelijkheid dragen wij nu niet meer omdat de omstandigheden zijn gewijzigd. Toen de heer Slob zijn motie indiende, was er nog geen sprake van dat het tekort in 2013 zou uitkomen op 4,6%. Dat was nog niet het geval; volgens mij was er sprake van een verwacht tekort van 2,5% in 2013. Wij hebben eerder dit jaar gezien dat het CPB aangaf dat er in 2013 een tekort van 4,6% is. Om het gat tussen 4,6% en 3% te dichten, heb je 14 mld. nodig. Dat is voor ons een brug te ver. Wij doen daar dus niet aan mee, omdat wij op die manier onze economie kapotmaken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat vind ik toch een wat vreemde redenering. Juist als het tekort zo oploopt, lopen onze lasten op en krijgen wij grotere tekorten en lopen onze rentes op. Als wij niet een goed begin maken om het tekort te verminderen, moeten wij meer rente gaan betalen. U hebt uitgesproken dat u, met de PVV, verantwoordelijkheid neemt voor de 3% en de 60%. Het kan toch niet zo zijn – al lijkt dat soms wel een patroon in uw politieke leven – dat u wegloopt als het echt spannend wordt?

De heer Wilders (PVV):

Die 3% zetten wij volstrekt overboord voor 2013. Wij willen nog steeds op 3% uitkomen; wat ons betreft in 2015. Als je het twee jaar later doet, hoef je de komende jaren veel minder te bezuinigen. Je moet nog steeds bezuinigen, maar veel minder. Zo maak je de economie niet kapot, zorg je er niet voor dat de werkloosheid stijgt en pak je de mensen niet in hun portemonnee. Daar kiezen wij voor. Dat is belangrijker dan blind vasthouden aan de 3%, die vooral ten dienste is van de bureaucraten in Brussel.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb nog één vraag over de mensen die gepakt worden. Ik vind het best heel mooi dat u altijd opkomt voor de ouderen. Voor hen moeten wij inderdaad aandacht hebben, want zij hebben grote problemen. Ik hoor u echter nooit over de chronisch zieken en gehandicapten, die al keiharde klappen hebben gekregen. Als wij niet oppassen, worden die klappen in de toekomst nog groter. In de komende tijd zullen wij moeten nadenken over 2013 en verder. Bent u bereid om nog mee te denken en ook voor bijvoorbeeld deze groep iets te doen, of is het nu over en uit en gaat u achteroverleunen en wachten tot er iets van andere partijen komt?

De heer Wilders (PVV):

Wij zijn altijd bereid om na te denken over iets wat wij voor chronisch zieken en gehandicapten kunnen doen. Wij zien de voorstellen met interesse tegemoet.

Voorzitter. Ik zei al dat wij ook in het Catshuis altijd hebben gezegd dat er geen deal is zonder een totaaldeal. Er is pas sprake van een akkoord, als er een totaalpakket is dat voor ons acceptabel is. De heren Rutte en Verhagen wisten dat, want ik heb het hun verteld. Zij waren het er ook mee eens. Het is dus volstrekt onzinnig om te suggereren dat er al over alles overeenstemming was bereikt. Ik heb ook altijd gezegd, tot ongeveer de laatste weken, dat de kans fiftyfifty was dat het zou lukken. Het is dan ook volstrekt legitiem dat wij op het einde van de onderhandelingen het totaal nog een keer wegen. Dat hebben wij gedaan en die balans was negatief. Wij zouden anders bezuinigen. Wij zouden minder bezuinigen. Ik zei het net al in antwoord op een interruptie van een collega: wij zouden uitkomen op een tekort van 4% in 2013, en 3% is mooi voor 2015. Ook dat heb ik in het Catshuis tegen de heren Rutte en Verhagen gezegd. Het kan dus geen verrassing zijn.

Het Catshuispakket zou een forse verhoging van de werkloosheid opleveren. In 2015 zou nog eens 1%, oftewel 90.000 mensen, werkloos worden, bovenop de half miljoen werklozen die wij nu al kennen. Dat is slecht voor Nederland. De koopkracht zou ook een knal krijgen. Iedereen zou pijn lijden. Niet de overheid, maar de burger zou het in zijn portemonnee voelen. Die zou er voor het derde opeenvolgende jaar op achteruitgaan in koopkracht. Voor de 65-plusser zou het helemaal afzien worden. Henk senior zou zo'n € 500 per jaar moeten inleveren. Dat is niet zo veel als je in Wassenaar woont tussen de parelkettinkjes of als je op de linkse grachtengordel resideert, maar voor heel veel AOW'ers is € 500 per jaar heel veel geld. Nogmaals, het ging ons niet alleen om de koopkracht, maar om het totaalpakket. Dit pakket zou de bezuinigingen voor ongeveer 80% bij de belastingbetaler en de burger neerleggen, en niet bij de overheid.

Ook wij willen de overheidsfinanciën op orde brengen. Weliswaar in een ander tempo, maar ook wij willen dat. Toen wij naar het Catshuis gingen, brachten wij ordners vol met voorstellen mee. Van ontwikkelingshulp tot snijden in het duurzaamheidsgedreutel, het afschaffen van gekke windmolens, linkse hobbyclubs, klimaatpaniek, kunstsubsidies, we hebben ons de blaren op de tong gesproken. Op zo'n manier zou het mes ook aan twee kanten snijden. We zouden een lager overheidstekort hebben en de linkse subsidiefontein zou worden drooggelegd. Henk en Ingrid hadden er nauwelijks iets, in ieder geval veel minder dan met dit pakket van gemerkt. Maar de linkse staatsruiveniers wel. Wij zouden het liefst de btw niet verhogen, maar verlagen. Goed voor de economie, goed voor de werkgelegenheid en goed voor de koopkracht. 14 Mld. in één jaar ombuigen maakt meer kapot dan je lief is. Alle economen, inclusief het IMF, waarschuwen daarvoor. Wij weigeren dan ook 14 mld. te bezuinigen, terwijl er tegelijkertijd miljarden aan Nederlandse euro's worden overgemaakt aan Brussel, dat vreselijke ESM-noodfonds, en aan zwakke landen als Griekenland. Die 14 mld. in één jaar tijd moet dus van tafel. Wij moeten zelf bepalen wat we willen doen, en niet Brussel. Onze toekomst is in onze eigen handen, en niet in die van de eurofielen. Baas in eigen huis, baas in eigen land. Er is dus geen akkoord. Geen steun van de PVV voor het hele pakket. Niet voor een verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 2015, niet voor € 9 eigen bijdrage per medicijn, niet voor een btw-verhoging, nergens voor. De regering zal haar steun op die punten elders moeten zoeken.

Ik beëindig namens mijn fractie de steun aan dit kabinet met een bloedend hart. Het moet, ik kan niet anders. Mijn loyaliteit ligt in de eerste plaats in Nederland, en niet in Brussel. Ik beëindig onze steun aan dit kabinet echter niet lichtvaardig. Ik doe dit – ik meen dit oprecht – met pijn in het hart. De afgelopen maanden hebben wij keihard gewerkt om deze reis tot een goed einde te brengen. Maar het is anders gelopen dan wij wilden. 18 Mld. is al een hoop, 32 mld. was gewoon te veel. Ik maak, ondanks alle boze woorden en zwartepieten, toch graag van de gelegenheid gebruik om een groet te brengen aan de onderhandelaars van de andere partijen. Wij hebben het samen geprobeerd, maar het is niet gelukt. Ik had dit kabinet graag het volbrengen van zijn eerste ambtstermijn gegund, maar 32 mld. bezuinigingen die de burgers keihard in hun portemonnee raakt, die de economische groei vertraagt en de werkloosheid doet oplopen, is een brug te ver. Ik neem afscheid van dit kabinet en het woord is nu aan de kiezer.

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Wilders zegt een beetje: ik sta hier en ik kan niet anders. Dat doet mij aan Luther denken, die 95 stellingen aan een kerkdeur timmerde die in die tijd wel perspectief voor het land boden. Kan de heer Wilders antwoord geven op de vraag wat er die veertien dagen daarvoor is gebeurd, toen werd gezegd dat er nog perspectief was? Op het moment dat je weer terugkomt en je zegt dat er perspectief is, betekent dat dat je toch al heel erg ver bent en dat je al goed zicht hebt op wat er ongeveer zal gaan gebeuren, los van de definitieve doorberekeningen. De heer Wilders brandt nu eigenlijk het hele pakket af, maar ik kan me niet voorstellen dat het pas de laatste twee weken in elkaar is geflanst.

De heer Wilders (PVV):

Na de bijna-breuk zijn we opnieuw om tafel gaan zitten en hebben we met oprechte goede wil – die was er volgens mij van alle partijen – geprobeerd om verder te komen. Nogmaals, er is op onderdelen ook vooruitgang geboekt. Alleen, uiteindelijk maak je aan het einde van de rit de balans op. De afspraak die wij als drie partijen hebben gemaakt, was: er is geen deal voordat er een totale deal is. Wij hebben daarnaar gekeken en we hebben gezien wat de effecten zijn die het CPB ons heeft voorspeld. Wij hebben gezegd – en dat hadden we iedere week opnieuw gezegd – dat 3% voor ons ook 4% zou mogen zijn. Het pakket leidt tot een hogere werkloosheid, tot een half procent minder economische groei en tot een onaanvaardbaar koopkrachtplaatje. Daarom hebben wij, het is niet anders, nee gezegd. Dat toont lef, dat toont moed.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb altijd heel veel waardering voor mensen die lef en moed hebben, dus ook voor de heer Wilders als dat op zijn plaats is. Hij zei dat hij met pijn in het hart afscheid neemt van de andere twee mannen van ferme wil. Het waren er ooit drie, nu zijn het er nog twee, die in het kabinetsvak zitten. De heer Wilders krijgt nu een andere rol: hij komt straks weer op zijn eigen plekje te zitten, maar hij is niet meer de gedoogpartner. Wat kunnen we aan constructiefs verwachten ter oplossing van de problemen in die nieuwe rol die de heer Wilders nu weer krijgt? Valt hij dan weer terug in de reflexen van de vorige periode: keihard met gestrekt been erop in, zonder echt constructief te zijn? Of heeft hij toch iets geleerd van de afgelopen anderhalf jaar, zodanig dat hij zegt: ik ga meedenken en ik ga laten zien dat het ook echt anders kan? Dus ook plannen die doorgerekend worden door het CPB en dergelijke? Wat gaat de heer Wilders nog doen de komende tijd?

De heer Wilders (PVV):

Wij hebben altijd, ook toen we nog niet in de gedoogrol zaten, serieus de plannen laten doorberekenen. Wij zijn toen we nog niet in de gedoogrol zaten, gekomen met tegenbegrotingen die we hebben laten doorrekenen door het CPB. Dat zal nu niet lukken voor morgen of overmorgen, want we moeten daar nog heen. Maar natuurlijk komen wij met voorstellen. Wij zullen op een heel stevige, maar wel faire manier oppositie voeren. Ik hoop dat iedereen in deze Kamer de voorstellen waarmee wij komen ook serieus zal nemen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Komende donderdag gaan we hier in overleg met het kabinet, of ik kan beter zeggen: het kabinet gaat naar de Kamer luisteren, omdat we als Kamer zullen moeten bepalen waarmee het demissionaire kabinet nog meer verder mag. Ik heb, net als de heer Pechtold, gezegd dat dat wat mij betreft een optie is. Vorige week heb ik al gevraagd om daarvoor in de agenda ruimte te maken. Is de PVV bij dat debat aanwezig en komt de heer Wilders ook met plannen op papier die aangeven wat het volgens hem voor 2013 moet worden?

De heer Wilders (PVV):

Dat zullen we zeker willen doen, maar de doorrekening van het CPB zal daarbij ontbreken. Maar het hele plan waartegen wij afgelopen weekeinde nee hebben gezegd, ligt wel in de prullenbak.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Afgelopen zaterdag liepen collega-onderhandelaar Verhagen en ik het Catshuis binnen met de gedachte, snel de al zeven weken durende onderhandelingen af te kunnen ronden. Er lag een akkoord om Nederland uit de crisis te helpen. Alles was klaar. Bijna alles, want het werd op het laatste moment een grote deceptie. Zeven weken onderhandelen zonder resultaat. Wij, VVD en CDA, zagen nog mogelijkheden, maar de heer Wilders wilde niet meer. Hij durfde het akkoord niet te verdedigen; het akkoord dat hij zelf had uitonderhandeld. Wij zagen collega Wilders later die middag zeggen dat hij zijn rug recht had gehouden. Vreemd, wij zagen twee uur eerder alleen maar slappe knieën.

Nederland zit middenin een financiële en economische crisis; een crisis die misschien op het eerste gezicht niet zo heel erg zichtbaar is. Geen sluitende fabrieken, zoals in de jaren tachtig, geen massaontslagen. Nee, deze crisis zit achter de voordeur. Mensen die hun huis niet verkocht krijgen. Zzp'ers die al een jaar zonder opdracht zitten. Ouderen die hun pensioen zien dalen in plaats van stijgen. Nederlanders die vastzitten in schulden. Deze schuldencrisis los je niet op met meer geld. Deze crisis los je alleen maar op met herstel van vertrouwen: vertrouwen in de woningmarkt, vertrouwen dat Nederland en de Nederlanders hun schulden afbetalen, vertrouwen in de economie en de samenleving als geheel. Voor alles gingen de onderhandelingen in het Catshuis over herstel van dat vertrouwen. Wij wisten drommels goed wat ons te doen stond.

Het is nog maar zo kort geleden dat de hele Tweede Kamer Griekenland, Portugal en Ierland hard wilde aanpakken – om precies te zijn: september vorig jaar – om hun schulden. Toen riep een grote meerderheid, onder andere de Partij van de Arbeid om het hardst, dat Europa moest kunnen ingrijpen als landen het ooit nog in hun hoofd zouden halen om een grotere schuld te laten ontstaan dan 3% van het nationaal inkomen. Wij wilden allemaal boetes, en wel meteen op te leggen. Vandaag is er in de Kamer niet eens meer een meerderheid te vinden om ons eigen land aan die regel te houden. Ik heb collega Samsom daar net over gehoord. En als het kabinet nu niet zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en een brief naar Brussel stuurt met 3%, dan lopen we ook nog eens het risico op de door onszelf bedachte boete; een boete die kan oplopen tot 1,2 mld. De Nederlandsche Bank waarschuwt dat wij zonder ingrijpen bij verlies van onze triple-A-status 4 mld. meer kwijt zijn aan rente. Dat gebeurt als wij zouden worden afgewaardeerd. Dat is € 250 extra voor iedere Nederlander, inclusief alle mensen met een AOW. Bedankt, mijnheer Wilders, bedankt, mijnheer Samsom, bedankt, mijnheer Roemer, namens alle AOW'ers die dat gaan merken.

(hilariteit)

De heer Van Haersma Buma (CDA):

PVV, SP en PvdA wilden de schuldencrisis uitkomen …

De heer Samsom (PvdA):

Kan de heer Buma aangeven wat de AOW'ers van het Catshuispakket gaan merken?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, dat kan. Daar waren we nog over aan het onderhandelen. De heer Wilders liep namelijk al weg voordat wij weggingen. Dat zou een koopkrachtverlies zijn in 2003, maar wij zouden repareren door twee dingen te doen. De AOW was uitgezonderd van de nullijn en de rekenrente zou omhoog gaan. Doordat wij de AOW naar voren haalden, hadden wij daar ruimte voor. Daarmee hadden wij voor de toekomst de AOW veel beter kunnen garanderen dan met extra uitgaven nu. Ik ben ervan overtuigd …

De heer Samsom (PvdA):

U durft het percentage gewoon niet te noemen, hè?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Jawel …

De heer Samsom (PvdA):

De heer Van Haersma Buma durft niet toe te geven dat AOW'ers er door het Catshuispakket 3% tot 4% op achteruit waren gegaan, net als overigens andere mensen die op een laag inkomen verder moeten in dit land. Zij gaan er 3% tot 4% in koopkracht op achteruit. Tegelijkertijd stemt het CDA in met een pakket waardoor de hoogste inkomens er veel minder op achteruitgaan en er in de komende jaren zelfs op vooruitgaan. Dat zijn de gevolgen van deze maatregelen, die het CDA accepteert.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Daarom is het zo jammer dat die breuk op het allerlaatste moment is ontstaan. Zoals de heer Samsom weet, hadden wij namelijk ruimte over voor herstel van de koopkracht. Daar waren wij nog mee bezig. Wij konden de koopkracht niet repareren. Weet de heer Samsom waarom niet? Dan kom ik terug op het punt, waarop ik hem nu hard aanspreek. Hij wil de schuld niet terugbrengen naar het niveau dat hij zelf eerst wilde. Dat is niet houdbaar. Wij doen dit wel, want dat moet voor de toekomst. Daarom zeg ik dit en houd ik het staande.

De heer Samsom (PvdA):

De heer Van Haersma Buma neemt ons de maat over de koopkracht van AOW'ers, maar tegelijkertijd stort hij de koopkracht van hen in de min. Hij neemt ons de maat over de staatsschuld en het oplopen daarvan, terwijl onze plannen vanaf 2015 beter scoren en voor de lange termijn dus minder begrotingstekort creëren dan die van het Catshuis. De heer Van Haersma Buma zou dus een toontje lager kunnen zingen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik spreek de heer Samsom er hard op aan dat hij in september nog vond dat alle landen in Europa zich moeten houden aan afspraken die we samen maken, maar dat hij nu vindt dat de grens voor Nederland niet meer geldt, nu het echt moeilijk wordt en Nederland die grens ook niet haalt. Voor het CDA geldt die grens nog wel. Als wij samen gaan onderhandelen – en dat moet– over een pakket dat wij naar Brussel sturen, moet dat pakket wel volgens de spelregels van Brussel zijn. Dat is die 3%. Daaraan ga ik de heer Samsom houden. De PVV, de SP en de PvdA willen de schuldencrisis uitkomen door extra schulden te maken. Dan klopt er iets niet, want schulden werk je weg door ze af te betalen en eerlijk tegen alle Nederlanders te zeggen dat we helaas allemaal de rekening moeten betalen.

Tot zaterdag steunde de PVV een kabinet dat herstel van financieel vertrouwen, nationaal en internationaal, als kernpunt had van het beleid. Als je gaat onderhandelen over het oplossen van een schuldencrisis, weet je dat dit niet eindigt met een rinkelende kassa. Zeven weken leek collega Wilders daarin mee te willen gaan. Drie partijen gaven en namen. Op dag 47 koos hij echter onverhoeds voor de afslag naar links. Hij wilde beloftes van koopkracht, betaald met geld dat er niet is. De grote bestrijder van Job Cohen eindigt zo nog eens als erelid van de PvdA.

Ondertussen gaat de crisis door. In plaats van de crisis gaat men in politiek Den Haag weer elkaar bestrijden. Ik zeg heel eerlijk: die omslag heb ik nog niet gemaakt. Ik zit nog met de grote vraag hoe wij voor het einde van de week een overtuigend antwoord hebben op de Europese vraag om een deugdelijke begroting voor 2013. Het is nu aan het minderheidskabinet om hiermee verder te gaan. Het pakket zoals het was uitonderhandeld, zal het niet meer halen. Dat begrijp ik ook wel. Toch moet het kabinet het niet opgeven. Het pakket bevat heel veel dat ook andere partijen moet aanspreken, zoals het hervormen van de woningmarkt, de vergroening en het in stand houden van alle gezinsregelingen. Het kabinet mag de strijd voor een verantwoord pakket niet opgeven. Ik realiseer me heel goed dat dit moeilijker is dan ooit, want met de val van het kabinet is de verkiezingscampagne begonnen. Zelfs de premier is sinds gisteren weer kandidaat-lijsttrekker. Ik geef direct toe dat het CDA daaraan nog niet toe is. Ik moet ook heel eerlijk zeggen dat wij niet zo'n goede ervaring hebben met het aanwijzen van een lijsttrekker in één dag, zelfs niet als dat de zittende premier is.

De komende verkiezingsstrijd zal niet kunnen verbloemen dat er iets grondig mis is met de politiek in Nederland. Nederland gaat nu voor de vijfde keer in tien jaar naar de stembus. De ene na de andere partij stapt in een kabinet om daar vervolgens de stekker uit te trekken, als de peilingen tegenzitten. Het lijkt er soms op dat partijen denken dat de Nederlanders er zijn om hen aan zetels te helpen. Wij zijn er echter om Nederland aan een toekomst te helpen. Veel beter dan aan een verkiezingscampagne hadden wij ons kunnen wijden aan de oplossing van de crisis. Dat was de inzet in het Catshuis. Het zou beter zijn geweest voor het land. Het zou beter zijn geweest voor de politiek, maar het CDA zal er staan.

De heer Pechtold (D66):

Allereerst mijn complimenten. Dat is bestuurlijke vernieuwing: de zittende premier wordt ook lijsttrekker van het CDA. Zo verzinnen wij ze niet. Evenals de heer Van Haersma Buma zou ik graag met een meerderheid begrotingsafspraken maken, zodat we niet marchanderen met wat we andere Europese landen verwijten. Nederland heeft niet te maken met exceptionele omstandigheden en moet zich dus houden aan de afspraak over de 3%. Er zijn nog andere internationale afspraken – misschien hoort de heer Van Haersma Buma het getal al komen – namelijk over het besteden van 0,7% van het nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking. Dit kabinet ging al van 0,8% naar 0,7%: bijna een miljard aan bezuinigingen. Met de plannen van het Catshuis schiet het zelfs onder 0,6%. Ook daarover zijn internationale afspraken gemaakt. Waarom is het CDA er toch mee akkoord gegaan om dit percentage te verlagen, tegen eerdere uitspraken in?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het zou inderdaad 0,6% worden. De heer Pechtold spreekt mij eerlijk gezegd nu aan op een van de dingen die het moeilijkst liggen in mijn eigen partij. Ik realiseer me dat het ook binnen mijn fractie nog moeilijk genoeg zou worden, maar ik ben er toch mee akkoord gegaan. Als partij behoor je namelijk te geven en nemen in onderhandelingen. Ontwikkelingssamenwerking hoorde daarbij. Een verschil met de Europese afspraken is wel dat die laatste in een verdrag zijn vastgelegd. Er zijn bijvoorbeeld ook binnen de NAVO afspraken gemaakt over de defensie-uitgaven: 2% van het nationaal inkomen. Dat geven we lang niet uit. Ik geef toe dat we met die 0,6% niet op het niveau van de internationale afspraken zitten. Verdragen, zoals nu het Europees Verdrag, moeten we echter handhaven.

Bij de afspraken over bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking was voor ons van belang dat die een tijdelijk karakter hadden, waarbij 0,7% het onderliggende uitgangspunt bleef. Ik geef echter toe dat het voor ons een de pijnlijkste toegevingen was.

De heer Pechtold (D66):

Dit is in ieder geval een eerlijk antwoord; dat moeten we ook vaststellen. De afspraken betekenden echter dat na het eerdere miljard nog 750 mln. extra zou worden gekort op degenen die het misschien nog wel het hardst nodig hebben. Zij verkeren in "exceptionele omstandigheden" waarvoor wij onze internationale samenwerking moeten inzetten. Na alle eerdere uitspraken van het CDA stelt mij dit zwaar teleur. Ik zie graag uit naar een harde 0,7% in het CDA-verkiezingsprogramma, zoals die ook in ons verkiezingsprogramma zal staan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Als hier – zoals ik had gehoopt – vandaag een debat had plaatsgevonden over een wel aangenomen pakket, dan hadden we veel dieper kunnen ingaan op de verschillende aspecten, ook op de afspraken over ontwikkelingssamenwerking. Ik begrijp de opmerkingen van de heer Pechtold, maar ik zal een voorbeeld geven van iets wat het in een ander licht plaatst. Alle klimaatfinanciering zou buiten het ontwikkelingssamenwerkingsbudget zijn gehouden, wat een grotere winst is voor de toekomst dan de 0,1% die ervan af zou gaan. Er zijn dus ook afspraken in ons voordeel, maar voor ons was dit inderdaad een van de pijnlijkste punten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter, ik bied allereerst mijn excuses aan voor dat ik zo vaak bij interruptiemicrofoon sta bij de regeringspartijen en de gedoogpartner. Wij hebben echter sinds de algemene politieke beschouwingen in september niet meer met ze kunnen debatteren. Een aantal vragen heb ik dus behoorlijk moeten opzouten tot dit moment, nu het kabinet aan gruzelementen ligt.

De heer Van Haersma Buma haalt snoeihard uit in de richting van de heer Wilders. Daarvan dacht ik: oké, hij maakt van zijn hart geen moordkuil. Wie heeft de heer Wilders in de afgelopen periode echter in deze positie gebracht? Dat is ook het CDA geweest: de heer Verhagen en de heer Bleker als CDA-voorzitter. Hoe kijkt de heer Van Haersma Buma daarop terug in het licht van wat er is gebeurd? CDA'ers als Ab Klink, de heer Veerman en de heer Hirsch Ballin – ik noem er drie voor wie wij veel respect en waardering hebben – hebben hiervoor nadrukkelijk gewaarschuwd.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Slob wijst op dingen die in onze partij hebben gespeeld. Ook ik heb de afgelopen tijd de film van 2010 tot nu teruggekeken. De beslissing van toen is in een heel erg moeilijke kabinetsformatie tot stand gekomen. Nog steeds vind ik dat er moed voor nodig is geweest om die beslissing te nemen. Ik vind het spijtig dat het nu abrupt, terwijl we zeven weken met perspectief aan het onderhandelen waren, totaal is misgegaan. De afgelopen anderhalf jaar hebben we heel veel wel bereikt. Tegelijkertijd is er in onze fractie, zoals bekend, heel veel discussie geweest. Maar die fractie, 21 mannen en vrouwen, is wel altijd loyaal gebleven aan het akkoord, ondanks de discussies die er soms waren. Misschien wel daarom doet het extra pijn dat het nu zo abrupt stopt.

De heer Slob (ChristenUnie):

De reactie van de heer Van Haersma Buma namens het CDA, onder anderen in de richting van de heer Klink, is dus: het is in het eind misgegaan, het heeft niks te maken met uw waarschuwing in het begin. Hij heeft gewaarschuwd: dit is een heilloze weg. Uiteindelijk gaat iemand een keer vol op het orgel. De heer Wilders is afgelopen zaterdag vol op het orgel gegaan en heeft dat vanmiddag in deze Kamer ook weer herhaald. Hebt u er met terugwerkende kracht toch geen spijt van dat u dit avontuur bent aangegaan, ook kijkende naar de schade die er in die anderhalf jaar is aangericht? Ik weet dat het lastig is, maar op een moment als dit mag je ook een stukje zelfreflectie verwachten.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

U spreekt mij heel terecht aan op zelfreflectie, zeker na wat er de afgelopen tijd en de afgelopen anderhalf jaar allemaal is gebeurd. Ik blijf zo in de politiek staan dat je, als je gevraagd wordt je verantwoordelijkheid te nemen, in principe ja zegt, en niet nee. Ik weet dat u daar ook zo in staat. Tegelijkertijd doet het natuurlijk ontzettend veel pijn dat het zo afloopt, want dit is slecht. Wij zitten midden in een crisis, en die moet worden opgelost. De keuze van toen hoort bij de politieke situatie van toen, en die was buitengewoon ingewikkeld. Er was al een aantal opties bezien. Wij zijn gaan onderhandelen en kwamen toen tot een goed akkoord. Juist daarom had ik goed vertrouwen in de afspraken die wij in het Catshuis zouden kunnen maken. Nogmaals, de deceptie is inderdaad heel groot.

De heer Slob (ChristenUnie):

Over de vraag wat een goed akkoord is, kunnen wij nog heel lang discussiëren. Ik denk dat er in dat akkoord heel veel zaken zaten die ontzettend slecht waren voor Nederland. In dat opzicht mogen wij wel blij zijn dat een aantal dingen niet wordt uitgevoerd. Ik constateer dat de heer Van Haersma Buma, nu hij bij de brokstukken staat van een kabinet en een gedoogconstructie die zijn eigen partij zelf in het leven heeft geroepen, het niet kan opbrengen om te zeggen: misschien hadden wij toch moeten luisteren naar mensen als Ab Klink. Want zij hebben de principiële vraag gesteld of je deze weg zou moeten inslaan. De heer Van Haersma Buma komt niet verder dan een pragmatische beoordeling.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De principiële vraag om met een coalitie te starten, gaat niet over de manier waarop die breekt. Ook de coalitie waarin wij hebben samengewerkt, is gebroken. Dat heeft niets te maken met de reden om te starten, die toen objectief juist was. Het breken van een coalitie zegt niets over de vraag of je die had moeten starten. Die vraag heeft veel meer te maken met het gevoel dat ook binnen de partijen over deze constructie leefde. Dat is de vraag die beantwoord moet worden. Ik zie ook dat er de afgelopen zeven weken wel degelijk zeven weken min een dag perspectiefrijk is onderhandeld, tot er een heel pakket lag. Het doet mij inderdaad buitengewoon pijn dat dit op de allerlaatste dag is gestrand, ongeacht de partner met wie wij onderhandelden.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Tijdens het debat over de regeringsverklaring op 26 oktober 2010 begon ik met een felicitatie aan het adres van de premier. Ik zei er ook bij: het kabinet dat eigenlijk helemaal niet kon, is er dan toch gekomen, met premier Rutte aan het hoofd, vicepremier Verhagen aan zijn zijde en schaduwpremier Wilders aan de touwtjes. Want laten wij eerlijk zijn: vak-K regeert, vak-G regisseert. Hoe waar blijkt dat nu te zijn geweest. De minister-president is het zicht op de haven kwijt, zo vertelde hij. Zijn kompas werkt niet meer. Dat klopt. Na anderhalf jaar is het experiment van het meest rechtse kabinet ooit gestrand. Sta ik daarvan te kijken? Nee. Ben ik daar blij mee? Ja.

De premier en ik verschillen van inzicht over de vraag waar het met ons land naartoe moet. Dat bleek bijvoorbeeld overduidelijk bij het laatste begrotingsdebat, waarin ik de premier vroeg naar zijn omschrijving van de samenleving. Hij kwam toen niet veel verder dan geld verdienen en handel drijven. Dat is toch heel wat anders dan mijn visie op de samenleving, omdat een land meer is dan slechts een groep individuen. Dit betekent niet dat wij elkaars inzet niet kunnen waarderen. Laat ik daarom de minister-president bedanken voor zijn inzet van de afgelopen anderhalf jaar. Regeren in crisistijd is voor iedereen lastig. Wie dat doet, verdient ook respect.

Aan de andere kant wil ik ook duidelijk zijn. De voorstellen waarmee de premier had willen komen, hadden ons land naar mijn inzicht alleen maar verder en dieper in de crisis gestort. De groei van de economie van ons land zou alleen maar zijn verstikt. De tweedeling in de samenleving zou verder zijn vergroot. Het vertrouwen en de zekerheid van mensen zouden nog verder zijn aangetast.

Dit kabinet heeft de afgelopen anderhalf jaar vooral de bijl gezet in de toegankelijkheid van de zorg, de toegankelijkheid van het onderwijs en de toegankelijkheid van het recht. Het heeft vooral ingegrepen in de sociale zekerheid van mensen. Het heeft de crisis gebruikt om de publieke sector nog verder in de uitverkoop te doen. Daarom ben ik blij met de beslissing van de heer Wilders om te stoppen met dit experiment.

Natuurlijk zie ik de grote problemen waar wij nu voor staan: de haperende economie die maar niet op gang wil komen en de verstoorde verhoudingen in Europa die goede samenwerking moeilijk maken. Veel zorgen maak ik mij echter vooral om het gebrek aan vertrouwen. Er is sprake van gebrek aan vertrouwen van mensen en bedrijven in banken en financiële instellingen, in de mensen die ons geld moeten beheren. Er is sprake van gebrek aan vertrouwen in de publieke sector, in bestuurders van woningcorporaties en van onderwijs- en zorginstellingen die veelal bezig waren met onverantwoorde schaalvergroting en zaken die niets te maken hadden met waar zij voor waren aan gesteld. Ik maak mij echter vooral zorgen om het gebrek aan vertrouwen in de politiek, het vertrouwen dat wij hier zijn voor de belangen van de gewone mensen.

De komende maanden zullen bepalend zijn voor onze toekomst. De afgelopen 25 jaar heeft de politiek financiële instellingen en grote bedrijven alle ruimte gelaten en publieke diensten volop in de uitverkoop gedaan. Er is vooral bezuinigd op sociale zekerheid en op de sociale samenhang. 25 jaar lang heeft de politiek de verantwoordelijkheid voor de samenleving van zich afgeschoven. Dat heeft geleid tot een grote crisis, tot een tweedeling en tot wantrouwen. Nu staan wij voor de keuze om alsnog die verantwoordelijkheid te nemen, om de uitwassen in de economie aan te pakken, om de samenleving fatsoenlijk te organiseren en om mensen het vertrouwen te geven dat wij er juist voor hen zijn.

Het kabinet is gevallen. Wij moeten nu niet doen alsof dat niet is gebeurd. De SP ziet ook niets in kortetermijnknutselwerk waarmee een demissionair rechts kabinet zijn karwei alsnog gaat afmaken. Gedaan is gedaan, voorbij is voorbij. De praktijk zal zijn dat dit demissionaire kabinet deze week nog iets naar Brussel zal moeten opsturen. Mijn vraag aan de minister-president is: wat gaat u opsturen? Ook zal er door het demissionaire kabinet gewerkt moeten gaan worden aan een begroting voor 2013. Voor alle duidelijkheid: als er deze week nog een debat gaat komen, zullen wij uiteraard ook daarin met voorstellen komen. Over hoe meer zaken wij het met elkaar eens kunnen worden, hoe beter het is.

Laten wij echter ook reëel zijn. Met verkiezingen voor de deur zal het toch een begroting worden met zo weinig mogelijk controversiële zaken, omdat een nieuw kabinet in aantocht is en dat zijn keuzes snel zal uitwerken in wijzigingen voor het jaar 2013. Dat alleen dat al maakt snelle verkiezingen zeer wenselijk. De SP is zich bewust van de grote verantwoordelijkheid om ons land snel mogelijk weer aan een volwaardige regering te helpen die een sociale uitweg uit de crisis weet te vinden en die verantwoordelijkheid weet te nemen voor de samenleving. De voorkeur van de SP-fractie is dan ook om de verkiezingen zo snel mogelijk te organiseren, het liefst nog voor de zomervakantie. Ik vraag de premier om daar zo snel mogelijk duidelijkheid over te geven. Op welke termijn geeft hij die duidelijkheid?

Ik besef ook heel goed dat wij de begroting op orde moeten brengen. Dat doe je echter niet door hard en veel te snel te bezuinigen, want dat is funest voor de economie en voor de samenleving. 3% in 2013 is onhaalbaar en onverstandig. Met het Catshuisakkoord van 13,4 mld. hadden wij onszelf verder in de problemen geholpen. De begroting op orde brengen doe je bijvoorbeeld niet met een verhoging van de btw. Deze belastingverhoging is rampzalig voor het midden- en kleinbedrijf en voor de middeninkomens en lage inkomens. De plannen van de premier zouden zeer slecht zijn geweest voor bestedingen en funest voor de werkloosheid. Dat is geen manier om het vertrouwen te herstellen, maar eerder een voedingsboden om het wantrouwen te vergroten. Maar we kunnen tot die tijd niet op onze handen gaan zitten. We moeten nu maatregelen nemen om het vertrouwen in de politiek en in de economie juist te herstellen. Dat betekent bijvoorbeeld dat we nu het midden- en kleinbedrijf, de motor van onze economie, moeten gaan ondersteunen. Meer ruimte bieden voor ondernemerschap door snel een investeringsbank en een middenstandsbank op te richtten om bedrijven aan kredieten te helpen, maar ook door investeringen naar voren te halen om bedrijven in de bouw weer adem te geven.

De SP is bereid om maatregelen te nemen om ons land uit de crisis te helpen. De SP is zeker bereid om de komende tijd verantwoordelijkheid te nemen. Wij willen met iedereen in overleg, maar we gaan niet voort op een doodlopende weg. Ik wil mijn blik richten op de toekomst, een toekomst waar de menselijke maat en solidariteit weer centraal staan.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. 26 oktober 2010, de dag waarop deze premier begon aan zijn onzalig avontuur, met een coalitie die – laten we dat vandaag niet vergeten – voor en na de verkiezingen zijn eerste keus was. Een onzalig avontuur omdat onder goedkeuring van VVD en CDA gedoger Wilders voluit op het orgel mocht blijven gaan. Een onzalig avontuur omdat het kabinet dwarsliggen tot handelsmerk maakte, anti-Europa, anti-rechtsstaat, anti-buitenland, anti-buitenlanders. Een onzalig avontuur omdat VVD en CDA hun hervormingsagenda opofferden voor de macht. Wat de PVV niet wilde, gebeurde niet. Na anderhalf jaar had de gedoger er op een zaterdagochtend ineens geen zin meer in. Verbazingwekkend vond ik de verbazing bij VVD en CDA. Wie zich overlevert aan de grillen van een populist kan het zich niet permitteren in spijkerbroek en gympies naar de onderhandelingstafel te komen. Je staat zo maar in je pak genaaid. De premier heeft gegokt en verloren. Een kostbare inschattingsfout, een fatale misrekening, maar zelden was een falend politiek kompas zo duur. Geen orde op zaken in het land, maar chaos. Groeiende staatsschuld, krimpende economie, stijgende werkloosheid, het consumentenvertrouwen historisch laag. Brussel, de financiële markten en de ratingbureaus kijken vandaag ook argwanend toe. In Europa staan we geïsoleerd en ons krediet is verspeeld bij bondgenoten. Ook hier heeft VVD-leider Rutte een kostbare inschattingsfout gemaakt. Blokkades in Europa, mislukte migratiemissies van Leers, verwerpelijke meldpunten, schofferingen van bevriende staatshoofden. De rekening hiervan, Rutte en Verhagen, kostte ons economische groei. Een dwars land zal zelf ook dwars gezeten worden. En dus heb ik maar één vraag aan de demissionaire premier: Wie kan er na anderhalf jaar eigenlijk nu zijn vingers aflikken?

Ik wil vandaag vooruitkijken. Al veel te lang staat dit land als een bang konijn in de koplampen van de toekomst. Wij willen die lampen graag omdraaien om mensen meer zicht te geven op de toekomst. Daarom een citaat: "Om de economie dynamisch en florerend te houden, moeten wij blijven hervormen. De woningmarkt, het ontslagrecht, langer werken. Wij geloven niet dat mensen hervormingsmoe zijn. Anders dan dit kabinet kiest D66 wel voor het aanpakken van deze vraagstukken." Dit was niet alleen de strekking van mijn betoog bij de regeringsverklaring van Rutte/Verhagen in 2010, het was zelfs de letterlijke tekst bij de algemene beschouwingen in 2007 bij het kabinet-Balkenende IV. De economie hervormen om Nederland vooruit te brengen. Dat moet het doel zijn. Hervormen is geen boekhouden, hervormen is een houding, een overtuiging, een mentaliteit. Daaraan heeft het de VVD en het CDA helaas ontbroken en daarom is Nederland vandaag onnodig kwetsbaar en staan wij voor drastische maatregelen. De tijd dringt immers. Wat zeg ik, het is al veel te laat! Tegen het behoudzuchtige blok in deze Kamer zeg ik: wegkijken kan niet meer, uitstellen kan niet meer en nog langer vooruitschuiven kan echt niet meer. Dit land heeft behoefte aan daadkracht.

Het gedoe over de verkiezingsdatum gisteren was een valse, beschamende start. Ik ben blij dat er nu een meerderheid is voor verkiezingen na de zomer, zodat recht wordt gedaan aan zowel het actief als het passief kiesrecht, aan nieuwe partijen en aan Nederlanders in het buitenland. Dat is democratie.

Maar er is eerst nog een klus te klaren: wij zullen deze week knopen moeten doorhakken voor een stevig akkoord voor 2013. Laten wij de komende dagen laten zien wat wij wel kunnen, waarover wij het wel eens zijn. Ik nodig de minister-president en de minister van Financiën uit voor een financieel debat over de begroting van 2013 en het plan dat wij deze week naar Brussel zullen sturen, dus deze week nog. Wij presenteren morgen onze plannen, doorgerekend door het Centraal Planbureau. Daarin zetten wij de begroting voor 2013 centraal. Wij hebben de verantwoordelijkheid voor de kansen van toekomstige generaties en daarom hebben wij als uitgangspunt: voldoen aan Europese afspraken. De begrotingsregels worden links en rechts met voeten getreden. Andere partijen vinden het blijkbaar sociaal om een grote schuld voor zich uit te schuiven. Wij houden ons aan de eigen afspraken, niet omdat Brussel dat wil, maar omdat wij het willen.

Ik wil graag praten over het sneller verhogen van de AOW-leeftijd, over het aanpakken van de WW en ja, als het moet ook over even geen salarisstijgingen. Als ik door de plannen van het Catshuis heen blader, zeg ik het volgende. Duurdere sigaretten? Prima. Duurdere vervuilende rode diesel? Geen probleem. Afschaffen van de gratis schoolboeken? Waren wij al voor. In ruil daarvoor zeg ik: zekerheid voor mensen. Zekerheid voor mensen die nu met angst en beven naar de politiek zitten te kijken. Zekerheid voor mensen door slechte bezuinigingen zo veel mogelijk terug te draaien: op het passend onderwijs, het pgb, de natuur en de cultuur. En, heel belangrijk, het herstel van de toegang tot de rechter: geen verhoging van griffierechten.

Kortom, werken aan de begroting voor 2013. Zo geven wij iedereen het signaal dat de politiek niet op haar handen zit, aan de mensen in het land, aan de Europese bondgenoten en aan de financiële markt. Wat mij betreft komen er daarna snel verkiezingen, op weg naar een hervormingskabinet, op weg naar een kabinet van vooruitgang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben net als de heer Pechtold blij dat het erop lijkt dat de verkiezingen toch na de zomer zullen plaatsvinden. Ik constateer met hem dat er in de tussentijd klussen geklaard moeten worden. Ik vraag mij wel het volgende af. De bewindspersonen van dit kabinet hebben het voor elkaar gekregen om de samenleving zo tegen zich in het harnas te jagen dat de PvdD denkt dat het met de poppetjes die er nu zitten, heel moeilijk gaat worden om op zoek te gaan naar een breed draagvlak voor maatregelen die nodig zijn. Voelt D66 er net als de PvdD voor om het tussenkabinet, dat die klus moet gaan klaren, in elk geval van kleur te laten verschieten en op een paar posities andere mensen neer te zetten?

De heer Pechtold (D66):

Ik zit er niet op te wachten dat wij voor die korte klus voor deze en gene wachtgeldverplichtingen op ons nemen. Er is een aantal ministers en staatssecretarissen van wie ik denk – minister Leers of staatssecretaris Bleker – dat ze niet veel meer omhanden zullen hebben. Mevrouw Ouwehand praat over een tussenkabinet. Ik praat over een demissionair kabinet waarin de minister van Financiën, de minister van Economische Zaken in het kader van het Centraal Planbureau en de minister-president een belangrijke rol zullen moeten spelen. Of denk aan de minister van Buitenlandse Zaken: ik wil niet de hele wereld de rug toekeren, de komende vier maanden. Ik stel dan ook voor: een normale demissionaire periode, maar wel een actieve komende week.

De heer Samsom (PvdA):

De heer Pechtold doet opvallend mild over het Catshuisakkoord. Het is eigenlijk allemaal wel aardig, lijkt hij te zeggen. Nog een paar dingen erbij en een paar dingen eraf en dan zijn wij klaar. Waar is de sociaal-liberaal gebleven? Het Catshuisakkoord heeft namelijk koopkrachteffecten die bij hem de haren te berge zouden moeten doen rijzen. Het heeft een economische krimp met 2% en tienduizenden werklozen tot gevolg. Is dat nu het pakket dat de heer Pechtold als uitgangspunt wil nemen om verder te gaan?

De heer Pechtold (D66):

Ik was zojuist de eerste, geloof ik, die het CDA wees op het terugbrengen van de ontwikkelingssamenwerking, een van de dingen die ik niet wil, net zoals ik de voorganger van de heer Samsom, de heer Cohen, de vorige keer wees op het miljard dat de PvdA bezuinigde op ontwikkelingssamenwerking. Inmiddels zijn de tijden veranderd, maar ik denk dat het niet zinvol is dat ik zeven minuten besteed om precies uit de doeken te doen wat er aan het kabinetsplan van afgelopen zaterdag wel en niet klopt. Wat ik er belangrijk aan vind, is dat wij geen schuld doorschuiven: de 3%. D66 maakt heel andere keuzes dan dit kabinet, maar van de kabinetskeuzes noemde ik een paar belangrijke. Ik hoor de heer Samsom nog niet zoiets noemen als, zeer impopulair maar hard nodig, een nullijn. Dat levert bijna 5 mld. op. Dat betekent dat wij de pijnlijke dingen niet hoeven te doen en zaken als de bezuinigingen op het passend onderwijs of het pgb kunnen terugdringen, wat ook de heer Samsom wil. Mensen zitten te wachten op meer zekerheid over een baan, al krijgen zij dan misschien even geen loonsverhoging. Dat zijn de zaken uit het Catshuisakkoord waar ik naar kijk.

De heer Samsom (PvdA):

Dat was een lang antwoord, maar ik vroeg eigenlijk iets heel anders. Ik vroeg of de sociaal-liberaal Pechtold nog andere randvoorwaarden heeft dan alleen de schuld, namelijk een eerlijk beeld over de koopkracht en een sterkere, groeiende economie; dat type randvoorwaarden. Hij hoeft niet het hele lijstje voor te lezen, maar ik zou zo gerust zijn als D66 een partner blijft in het zoeken naar een eerlijker verdeling van de pijn van deze crisis in plaats van het Catshuisakkoord, dat daar diametraal tegenover staat.

De heer Pechtold (D66):

Net zoals ik bij de heer Wilders de afgelopen weken de hele tijd "Brussel" en "AOW" hoorde, zo hoor ik bij de heer Samsom de hele tijd "eerlijk" en "sociaal". Het zijn voor mij holle begrippen, als je ondertussen miljarden doorschuift naar volgende generaties. De heer Samsom en ik staan aan één kant als het erom gaat dat het beleid van dit kabinet verkeerd mensen raakte. Ik denk dus dat de verschillen minder groot zijn dan wij het op dit moment misschien doen voorkomen, maar ik wijs hem erop dat de eerste deuk die hij slaat in het spaarvarken van de volgende generatie, er een van 6 mld. of meer is doordat hij volgend jaar alweer de staatsschuld verder laat oplopen. Hij gaat dan kapotverteren.

De heer Samsom (PvdA):

Ik ben blij met de verzoenende toon van de heer Pechtold, maar als hij "sociaal" en "eerlijk" holle begrippen, holle uitgangspunten noemt, vrees ik toch echt dat wij twee totaal verschillende partijen zijn.

De heer Pechtold (D66):

Sociaal en eerlijk dienen ingevuld te worden door maatregelen. Dat doe ik vandaag voor het passend onderwijs en voor de griffierechten. Toegang tot de rechter: collega Samsom en ik stoppen samen dat de rechtsgang alleen nog voor mensen met geld wordt. Dat kunnen wij doen. Maar dan wil ik van de heer Samsom niet alleen horen dat hij instemt met de begrotingsregels en daarmee niet marchandeert, maar ook dat hij bereid is om een aantal pijnlijke keuzes te maken.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Het debat dat wij vandaag voeren, is in wezen een debat over de puinhopen van een mislukt rechts experiment. Dat is buitengewoon pijnlijk. Het is buitengewoon pijnlijk dat hier een demissionaire premier zit die in Europa de afgelopen anderhalf jaar keihard heeft gespeeld, die overal waar het maar nodig was, "3%, 3%" zei en die het nu zelf niet voor elkaar gaat krijgen.

Ook zien wij een pijnlijk spel van zwartepieten en afschuiven, zwartepieten met name van de VVD en het CDA naar de PVV-fractie toe, maar ook andersom, over en weer. Het is heel goed om ons te realiseren dat de VVD en het CDA willens en wetens, zeer welbewust, dit risicovolle experiment zijn aangegaan, want er was een alternatief anderhalf jaar geleden. Het was niet een versnipperd politiek landschap waar niets mogelijk was. Nee, er had een stabiele, brede coalitie kunnen staan. En nu zit Nederland op de puinhopen van rechts. Ik ben ongelooflijk boos over de wijze waarop dit kabinet het leven van mensen in de afgelopen anderhalf jaar heeft verknald, door aan kwetsbare mensen kansen te ontnemen. Ik neem als voorbeeld de ruim kwart miljoen chronisch zieken en gehandicapten, vaak ook arbeidsgehandicapten. Zij moeten zich grote zorgen maken over hun banen. Ook moeten zij zich er oprecht grote zorgen over maken of zij nog wel regie kunnen blijven houden over hun eigen leven en over hun eigen zorg. Dit kabinet bezuinigt draconisch op de persoonsgebonden budgetten. Herstel, dit kabinet zit er nu gelukkig niet meer; de nieuwe realiteit moet ook in mij nog even indalen. Gegeven deze situatie past geen bescheidenheid, zoals de premier afgelopen zaterdag zei. Gegeven deze situatie passen excuses aan het Nederlandse volk.

Hoe uit deze impasse te komen? Dat vind GroenLinks belangrijk. Er zijn belangrijke uitdagingen, die we moeten aangaan. Wat GroenLinks betreft, moeten er zo spoedig mogelijk nieuwe verkiezingen komen. Daarvoor gelden wel belangrijke randvoorwaarden. Ze moeten democratisch plaatsvinden. Dit betekent ook dat alle kiezers moeten kunnen meedoen, ook de kiezers in het buitenland, ook de kiezers op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, die voor het eerst mogen meedoen aan Nederlandse verkiezingen. We gaan het toch niet meemaken dat deze mensen geen fatsoenlijke kans krijgen doordat wij de verkiezingen nog heel snel voor de zomer willen organiseren? Ik ben er daarom blij mee dat collega Samsom zojuist zei dat hij bereid is om de eis los te laten dat de verkiezingen voor de zomer moeten plaatsvinden. Doordat hij deze eis loslaat, ontstaat er ruimte voor fatsoenlijke democratie.

In aanloop naar de verkiezingen in de zomer is nu eerst de Kamer aan zet. Voor GroenLinks is het essentieel dat de VVD en het CDA beide tonen dat zij zich realiseren dat rechts definitief voorbij is en dat het Catshuispakket nu in de prullenbak kan. Ik ga ervan uit dat collega Van Haersma Buma daar grotendeels blij mee zal zijn. Hij heeft namelijk pijnlijke concessies moeten doen, bijvoorbeeld op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking. Die concessies zijn niet meer nodig nu de gedoogpartner is vertrokken. Er zijn dus nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen voor de CDA-fractie.

GroenLinks heeft geen behoefte aan een debat donderdag over het Catshuispakket. GroenLinks heeft wel behoefte aan een debat donderdag over de bevindingen van de door de Kamer vandaag nog te benoemen begrotingsinformateur. Die begrotingsinformateur kan morgen gesprekken voeren met alle partijen en daarbij de nieren van deze partijen ook echt proeven. Ik weet dat dit een staatsrechtelijk novum is, maar de situatie is bijzonder genoeg. De uitdagingen zijn groot genoeg. We komen niet verder als we eindeloos onze eigen hervormingsplannen blijven oplepelen, zonder het achterste van onze tong te laten zien.

De heer Van der Staaij (SGP):

Waarom wil mevrouw Sap de bijzondere figuur van de begrotingsinformateur introduceren als we gewoon een demissionair minister van Financiën hebben, die ook werk kan doen?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het allerbelangrijkste is dat de demissionair minister van Financiën nu niet meer aan zet is. Het Catshuispakket moet nu van tafel. De Kamer is nu aan zet. De Kamer moet nu ook het initiatief nemen. Voor alle partijen in de Kamer moet het speelveld gelijk zijn. Zij moeten op een vergelijkbare manier uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor de toekomst.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw Sap zegt dat de Kamer aan zet is, maar dat vind ik staatsrechtelijk wat merkwaardig. We hebben immers gewoon een demissionair kabinet, dat als opdracht heeft om alles te doen wat in het landsbelang nodig is, inclusief de voorbereiding van een nieuwe begroting. Die polsstok zal niet groter zijn dan wat een meerderheid in deze Kamer goed vindt.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat laatste is een terechte constatering. Daarvoor zal echt iets nodig zijn, meer dan ik tot nu toe in het debat gehoord heb. We horen vooral een spel van zwartepieten en van elkaar netjes voordragen wat de inzet voor de campagne gaat woorden. Daar komen we niet verder mee. Het zal heel moeilijk zijn, maar de enige kans om tot een echte doorbraak te komen, is door een begrotingsinformateur de nieren van alle partijen te laten proeven. Daarbij is er een gelijke uitgangssituatie. Dan ligt niet het Catshuispakket op tafel, maar de inzet van de verschillende partijen. Vervolgens kunnen wij kijken hoever wij willen gaan.

De heer Van der Staaij (SGP):

De noodzaak van zo'n begrotingsinformateur zie ik niet. Kan ik mevrouw Sap zo begrijpen dat wij er al voor 2013 naar moeten streven om zo veel mogelijk de 3%-norm te halen?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat laatste heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat een groot aantal partijen eigen pakketten en voorstellen hebben. Dan is er maar één mogelijkheid om toch nog tot een begroting voor 2013 te komen nu het demissionaire kabinet heeft gefaald en dat is met de Kamer te kijken of wij eruit kunnen komen. Daar is voor nodig dat wij elkaar de nieren proeven. Dat lukt niet goed in dit debat. Van mijn kant wil ik nu wel een voorzet geven.

Vandaag hebben wij de bereidheid bij verschillende partijen gezien om iets te doen. Tegelijkertijd wordt dan volstaan met het oplepelen wat in de eigen pakketten staat. Daarmee komen wij niet verder. GroenLinks heeft op vier belangrijke punten een inzet gekozen voor de begroting van 2013. Die punten vinden wij cruciaal. Over de rest is wat ons betreft te spreken.

Het eerste belangrijke punt voor ons is het schrappen van de bezuinigingen op natuur. GroenLinks wil dat kinderen kunnen opgroeien in een mooie omgeving waar ze kunnen ravotten, stoeien en spelen. Het tweede belangrijke punt is dat wij de bezuinigingen op passend onderwijs schrappen. Ook kinderen die anders zijn dan het gemiddelde verdienen een eerlijke kans om hun talent te ontwikkelen. Het derde belangrijke punt is dat wij ook de draconische bezuinigingen op het persoonsgebonden budget moeten schrappen. Instituties zien een handicap, terwijl mensen het beste uit zichzelf willen halen. Laat ik genereus zijn: ik sluit van harte aan bij de twee suggesties van de heer Pechtold. Laten wij ook de bezuinigingen op cultuur en de griffierechten schrappen. Ik voel al dat ook daar zich een brede Kamermeerderheid voor aftekent. Ons vierde belangrijke punt is de vergroening van de economie. Wij hebben daar belangwekkende voorstellen voor gedaan. GroenLinks wil een economie die oog heeft voor mens en milieu en die niet alleen draait om geld en cijfers.

Ik rond af. Wat GroenLinks betreft, ronden wij dit debat vandaag snel af. Daarna komen de fractievoorzitters bijeen om samen te beslissen wie de functie van begrotingsinformateur kan vervullen. Vervolgens gaan wij de persoon in kwestie bellen en worden morgen de gesprekken met deze persoon gevoerd. Dan kunnen wij donderdag het debat hebben over het verslag van de begrotinginformateur aan de Kamer en wordt het duidelijk of het in deze moeilijke politieke omstandigheden mogelijk is om vanuit de Kamer tot een begroting voor 2013 te komen. De enige andere optie is dat Nederland zonder pakket naar Brussel moet. Als dat gebeurt, dan zijn daar maar twee partijen die dat is aan te rekenen, namelijk de VVD en het CDA.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Het is nu eenmaal zo dat wie een kuil graaft erin kan vallen, wie een muur omver haalt door een slang gebeten kan worden. Wie stenen houwt, kan zich verwonden. Maar als je een botte bijl niet slijpt, moet je veel kracht zetten. Het is beter met wijsheid te werk te gaan. Want bijt een slang omdat hij niet op tijd was bezworen, dan valt er voor de slangenbezweerder niets meer te doen.

Dit is een citaat uit Spreuken 10. Met wijsheid te werk gaan. Dat hebben wij nodig, zeker in deze tijd nu wij midden in een crisis bij de scherven van een mislukt en onverantwoord politiek avontuur van de drie mannen van ferme wil staan die zij in oktober 2010 met steun van hun fracties zijn aangegaan mdenin een tijd van oplopende werkloosheid, van grote problemen op de woningmarkt, van exploderende zorgkosten en een steeds hoger wordende staatsschuld en begrotingstekort.

Ik gaf het al aan: de woorden waar ik mijn bijdrage mee begon, komen uit Spreuken 10. Ik las ze vanmorgen bij de start van mijn dag. Ik vond ze toepasselijk voor de situatie van nu, want het is inderdaad beter met wijsheid te werk te gaan. Dat gold voor 2010, toen dit kabinet van start ging, en de keuzes die toen willens en wetens gemaakt zijn. Maar dat geldt ook onverkort voor deze tijd, waarbij niemand in deze Kamer wordt uitgezonderd. Nederland heeft weer een wenkend perspectief nodig. Nederland heeft weer idealen in crisistijd nodig. Dit debat moet wel gevoerd worden. Er moet verantwoording worden afgelegd, maar laten we daarna zo snel als het kan het gedoe achter ons laten en ons echt gaan concentreren op onze verantwoordelijkheden en wat ons in deze tijd van crisis te doen staat. Prioriteit nummer één is dat we de zorgen serieus nemen van onder andere ondernemers en van mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt. Dat worden er steeds meer. We zijn al over de 500.000 werklozen heen gegaan. Laten we ook de zorgen serieus nemen van mensen die hun huis niet kwijt kunnen of van ouderen die al zo lang aan het werk willen, maar waarbij het de vraag is wie hen eigenlijk wil hebben, of van jongeren – ik denk hierbij onder andere aan de G500 – die met grote zorg de rekeningen, die nu erg hoog worden, naar hen toegeschoven zien worden als er nu niets gebeurt.

Het kabinet is nu demissionair. De minister-president zei het ongeveer zo: mij past enige deemoedigheid. Inderdaad, hem past enige deemoedigheid. De Kamer is aan zet. Met name de partijen die in de afgelopen periode niet in de regering zaten en niet aan de gedoogconstructie hebben deelgenomen zijn aan zet, om samen met de andere partijen die wel in de regering zaten en wel aan de gedoogconstructie hebben deelgenomen, te bekijken of we in deze tijd nog iets van een aanpak van de crisis kunnen realiseren, zodat we kunnen voorkomen dat 2012 een verloren jaar gaat worden. Maar dan zal er nu wel geluisterd moeten worden, zeg ik tegen die partijen, onder andere tegen VVD en CDA. Dan zal er nu wel samengewerkt moeten worden. Dan zullen we moeten proberen om met wat we kunnen, de crisis te lijf te gaan en te bekijken of we nog tot een aanpak kunnen komen. Dat zal niet makkelijk zijn. Ik geef dat gelijk toe, maar het mag van ons gevraagd worden. Ik ben oprecht blij dat een meerderheid in de Kamer vindt dat de verkiezingen over de zomer heen moeten worden getild. Dan kunnen we deze eerste tijd ook echt gebruiken voor de aanpak van de crisis. Mijn fractie heeft inmiddels een crisispakket klaar: Idealen in crisistijd. Wij hopen deze week of morgen de CPB-doorberekeningen te krijgen. Wij lepelen niet ons verkiezingsprogramma op, zeg ik tegen de heer Roemer. Daar zitten ook zaken in die niet in ons verkiezingsprogramma staan, en waar ik nu ook mails over binnenkrijg van mensen die daar wel bezorgd over zijn. Het kan echter niet anders; we zullen nu toch moeilijke besluiten moeten nemen. We kunnen nu, in een tijd waarin er echt aangepakt moet worden, geen zoete broodjes verkopen. De ChristenUnie is bereid om daar een bijdrage aan te leveren, ook voor de verkiezingen.

Ik zei dat het niet makkelijk is. Ik refereerde al aan de mails die ook ik binnenkrijg. Het is inderdaad niet zonder risico's, niet zonder electorale risico's. De Spreukendichter zei het eigenlijk al: "wie hout hakt, kan zich verwonden". Ik las het vanmorgen en ik heb het net ook gelezen. Het is echter wel nodig dat we nu iets doen. Laten we daarom gezamenlijk de bijl slijpen en de crisis te lijf gaan. Laat 2012 geen verloren jaar zijn. Ik stel voor dat we aan de burgers van dit land laten zien dat we ook doorhebben wat hun zorgen zijn en dat we een oprechte poging doen om ons die zorgen eigen te maken en om te komen met oplossingen in deze zware tijd.

De heer Samsom (PvdA):

Ik vroeg het net aan de heer Pechtold. Ik vraag het nu ook aan de heer Slob, omdat ik weet dat de ChristenUnie een sociaal voelende partij is. Hij heeft ook naar de koopkrachtplaatjes in het Catshuispakket gekeken. Zijn die voor de heer Slob ook maar enigszins het uitgangspunt voor een crisispakket?

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij hebben ons eigen crisispakket: Idealen in crisistijd. Ik wacht met enige spanning – dat geef ik toe – ook op de CPB-doorberekeningen, die wij morgen zullen krijgen. Dan zal er uiteraard heel gericht moet worden bekeken wat de consequenties zijn voor koopkracht. Gelet op het pakket van het kabinet, verbaas ik mij erover dat men de btw zo makkelijk omhoog laat gaan, zelfs met 3%, 2% in het hoge tarief, 1% in het lage tarief. Ik snap dat een kleine ingreep misschien onvermijdelijk is als we voor 2013 niets doen. Wij hadden 1% in ons pakket zitten in het hoge tarief. Ik begrijp dus niet dat ze aan de boodschappentas van de mensen zijn gekomen als het om het lage tarief gaat. Wij hebben daar iets tegenover gesteld waar mensen profijt van kunnen hebben. In ons pakket proberen wij namelijk de kosten van arbeid lager te maken, om mensen nog zo lang mogelijk op de arbeidsmarkt te houden. Je zult dus in de breedte moeten bekijken wat wijsheid is.

Ik zou het geweldig vinden om in de komende dagen met elkaar te bekijken of we tot iets gezamenlijks kunnen komen om ook al voor 2013 de staatsschuld naar beneden te krijgen, het begrotingstekort aan te pakken en een begin van hervormingen te maken. De heer Samsom heeft gelukkig tijd gecreëerd om dat te doen. Nogmaals dank daarvoor.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb nog een vraag over de totale saldoverbetering die de ChristenUnie in haar pakket realiseert. Die is zonder uitverdieneffecten 10 mld. of 11 mld. Betekent dit dat ook voor de ChristenUnie een verstandige uitweg uit de crisis belangrijker is dan de heilige 3,0% die voor dat jaar ook wel eens wordt genoemd?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb het zelfs vandaag in het debat al gezegd: die 3% willen wij niet vanwege Brussel maar vanwege onze kinderen en kleinkinderen. Het is ons streven om echt te proberen om er in 2013 uit te komen. In ons pakket komen wij tot een saldoverbetering voor 2013 van 10 mld. tot 12 mld. Dat is een fors bedrag; dat weet de heer Samsom. In ons hervormingspakket, met een aantal correcties die we nog toepassen omdat een aantal onderdelen van het pakket van 18 mld. voor ons niet acceptabel is, komen we tot een saldoverbetering van 14 mld. tot 16 mld. Structureel gaan we naar een saldoverbetering van 20 mld. tot 23 mld. Dat is geen klein bier. Wij durven dus onze verantwoordelijkheid te nemen. Wij durven onze nek uit te steken. Ik hoop dat meer partijen dat zullen doen, in het belang van een gezamenlijke aanpak.

De heer Samsom (PvdA):

Ik heb goed geluisterd. De heer Slob zegt: we streven ernaar. Dat doet volgens mij iedereen. Vervolgens bekijkt hij waar hij uitkomt. En de heilige 3,0% is ook voor de ChristenUnie niet een heilige … O, ik geloof dat ik een ander woord moet gebruiken tegen de heer Slob! Die 3,0% staat voor de heer Slob dus niet vast.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vind het fantastisch dat in dit debat heel veel over "heilig" wordt gesproken. Daar zijn geweldige boeken over geschreven. Er is trouwens één heilig boek – ik heb er zojuist uit geciteerd – waar je iedere dag mee kunt beginnen. Ik beveel de heer Samsom dat van harte aan! Als we dat allemaal zouden gaan doen, zou er eens iets gebeuren in dit land. Daar ben ik oprecht van overtuigd.

Maar die 3% is inderdaad voor ons een percentage waar we, vanwege onze kinderen en kleinkinderen, naartoe willen. Ik kan op dit moment nog niet veel meer zeggen dan ik nu gedaan heb, omdat we nog even wachten op de doorberekeningen. Uit de doorberekeningen zou kunnen blijken dat het pakket helemaal niet zo slecht is. Ik vraag het kabinet om die zo snel mogelijk te sturen, want wij wachten er al heel lang op. De korting van 750 mln. op ontwikkelingssamenwerking is natuurlijk onbegrijpelijk. Het is ook onbegrijpelijk dat het CDA die geaccepteerd heeft, want vorig jaar heeft het CDA nog een motie op dit punt gesteund van de ChristenUnie en GroenLinks. Die korting moet er dus uit, maar er zitten ook een paar goede dingen in waar wij nog niet aan gedacht hadden. Misschien kunnen we daar ook nog iets van gebruiken voor ons pakket en komen we daarmee wel op die 3% uit.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wanneer eindigde de negentiende eeuw? Dat lijkt een eenvoudige vraag, maar sommige historici zeggen dat dit pas in 1912 was, precies honderd jaar geleden: het moment waarop de "onzinkbare" Titanic verging. Deze gebeurtenis schokte de hele wereld. De kern van het probleem was dat de mensen simpelweg weigerden te geloven dat zo'n modern schip kon vergaan, maar het gebeurde wel. Toen het gebeurde, verging voor velen ook het negentiende eeuwse geloof in vooruitgang en beheersing. Bij de voorbereiding van dit debat heb ik mij afgevraagd of nu, honderd jaar later, het besef eigenlijk al breed is doorgedrongen dat ook de twintigste eeuw, de eeuw van economische vooruitgang, is afgelopen, te midden van de economische en politieke crisis in 2012. De uitgebroken politieke crisis doet vermoeden van niet. Het afkappen van de Catshuisonderhandelingen is een onverantwoorde en ongeloofwaardige actie in een ongelooflijk moeilijke tijd. Het is misschien een feest voor de oppositie, maar een ramp voor het land. Het is slecht voor Henk en Ingrid, slecht voor Bas en Willy.

Het kabinet is nu demissionair en verkiezingen zijn in zicht. Verkiezingen zijn een feest van de democratie, maar vijf keer verkiezingen in tien jaar tijd staat haaks op de voor ons land dringend geboden daadkracht. Dat is even iets om over na te denken: voor de vijfde keer verkiezingen in tien jaar tijd! Ik dacht dat parlementen normaal gesproken vier jaar zaten. Ik zit, met een aantal anderen, sinds 1998 in de Kamer. Wij hebben nog nooit meegemaakt dat een kabinet van welke kleur dan ook de eindstreep haalde. Dat is toch niet normaal? Dat moet toch anders? Wordt echt beseft dat economische groei geen vanzelfsprekendheid is? Wordt echt beseft dat er niet van uitgegaan kan worden dat een uitgedijde verzorgingsstaat steeds maar betaald kan worden uit stijgende inkomsten uit een immer doorgroeiende economie? Wordt echt beseft dat het de hoogste tijd is om de overheidsfinanciën meer af te stemmen op de eisen van de 21ste eeuw? Het roer van het schip van staat moet om. De SGP vindt het essentieel dat wij deze urgentie beseffen en dat wij daarnaar ook handelen. Vanuit dat gevoel van urgentie heeft de SGP ook in de afgelopen periode steeds verantwoordelijkheid willen nemen. Daarom kozen wij met overtuiging voor een constructieve opstelling jegens het minderheidskabinet. Dat gebeurde soms vanaf de achterbank, maar nooit vanuit de luie stoel. Wij kozen daarvoor in de hoop dat geloofwaardige maatregelen genomen zouden worden die ons land in financieel-economisch opzicht beter zouden maken. Helaas is die urgentie kennelijk niet bij iedereen gevoeld.

Deze constructieve opstelling van de SGP in de afgelopen periode was overigens geen incident. Het is een houding die onze partij, die overigens vandaag 94 jaar is geworden, al heel lang kenmerkt: onafhankelijk en constructief. Vanuit die houding en gelet op de grote problemen waarmee ons land worstelt, wil de SGP naar de toekomst kijken. Nu verkiezingen onvermijdelijk zijn, is het zaak die zo snel als verantwoord mogelijk is, te laten plaatsvinden. In de tussentijd moet de schade zo veel mogelijk beperkt worden. Dit houdt in dat er voor 2013 een begroting moet komen die zo veel mogelijk recht doet aan de financieel penibele situatie van onze schatkist. De norm van 3% is niet zomaar een vreemde, Brusselse norm, maar is ook bedoeld om, in Hollandse bewoordingen, een buitensporig tekort te voorkomen. Dat vergt van alle partijen dat verder wordt gekeken dan de volgende verkiezingen.

Aan voortdurend gevit hebben wij niets. Samenwerking helpt ons verder dan polarisatie. In de komende tijd moeten wij wat ons betreft zo terughoudend mogelijk zijn met het controversieel verklaren van wetsvoorstellen, ook die waarin bezuinigingen aan de orde zijn. Wij zouden de crisis slechts verergeren als wij nu op onze handen gaan zitten. Politieke verlamming moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Laat het werk dat nodig is, doorgaan. Het demissionaire kabinet is daartoe volledig bevoegd – dat wil ik toch wel zeggen – maar kan alleen handelen als de Kamer het daarvoor de ruimte biedt. Ik hoop dat dit debat oplevert dat die ruimte daadwerkelijk geboden wordt.

Wat vinden de financiële markten ervan? Die vraag beheerst momenteel de politiek. Voor de SGP is er echter een vraag die daar ver boven uitstijgt: wat vindt onze Schepper, God in de hemel, ervan? Pas als dat weer de belangrijkste vraag voor ons wordt, wacht ons land werkelijke vooruitgang. Het is mijn vaste overtuiging dat zonder het luisteren naar Gods goede geboden en beloften alle menselijke inspanningen tekort zullen schieten. Echt herstel komt alleen van de grond als wij ook naar boven kijken. Ik hoop van harte dat ook die urgentie beleefd wordt, op hoop van zegen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik feliciteer de SGP met haar 94-jarig bestaan. Misschien mogen op de 95ste verjaardag vrouwen ook meedoen. Van harte!

Nederland heeft het lang zonder liberale premiers moeten stellen. De laatste was Pieter Cort van der Linden en de voorlaatste Nicolaas Pierson. Zowel Cort van der Linden als Pierson stond bekend om zijn sociale standpunten. Het kabinet-Pierson, waar zij beiden deel van uitmaakten, ging de geschiedenis in als het kabinet van de sociale rechtvaardigheid. Een eeuw later mocht opnieuw een liberaal het proberen, nadat christendemocraten en sociaaldemocraten het land afwisselend hadden geleid. Wij zouden opnieuw een sociaalliberale minister-president krijgen van groenrechtse snit, zoals hij zelf in 2008 al aankondigde. Hoe anders is het gelopen! In plaats van een groen kabinet, zagen wij dat de bulldozer door Nederland ging, die alles van waarde platwalste voor de uitvoering van schimmige hobby's ter rechterzijde. Het single-issue-denken heeft Nederland geregeerd, met de blik op nikkel. Alles van waarde was weerloos, of het nu onze natuur betrof, de fysieke en geestelijke gezondheid van mensen, het recht op passend onderwijs voor ieder kind, of de fundamenten van een democratische rechtsstaat waarin iedereen toegang heeft tot de rechter. Overal kon kleingeld van worden gemaakt. Het was één groot feest van de vrije markt – na ons de zondvloed – met maar één restrictie: die zondvloed mocht dan weer niet plaatsvinden in de Hedwigepolder.

Verder zag dit kabinet geen enkel probleem in het kapotmaken van alles wat van waarde is, op kosten van de belastingbetaler. "De economie kan wel wat VVD gebruiken" was de verkiezingsbelofte. Wij hebben het gezien: de economie heeft er zelden zo dramatisch voor gestaan. De ecologie, ons kritisch natuurlijk kapitaal, krijgt de ene aanslag na de andere te verduren. Verder dan persoonlijke ambities lijkt het kabinet nooit gekomen. Geen van de plannetjes voor de achterban leek uitvoerbaar. Het is het kabinet wel gelukt om zich te vervreemden van een zeer groot deel van de burgers in ons land. Mensen zijn rücksichtslos aan de kant gezet. Het recht van de sterkste gold als credo en het belang van de zwakkere werd niet gezien of niet meegewogen. Het kabinet zocht ruzie met de samenleving en kreeg die ook, uiteindelijk ook met de gedoogpartner. Het is een geluk voor ons land dat deze destructieve krachten mot hebben gekregen, maar zij hebben het hele land ontredderd achtergelaten, met een deplorabele positie van de schatkist en zonder uitzicht op betere tijden. Hier staan wij dus, met stoffer en blik, om de rotzooi van Rutte op te ruimen.

Er zullen nieuwe verkiezingen moeten komen; zo veel is duidelijk. De Partij voor de Dieren is blij dat ook anderen zich inmiddels hebben aangesloten bij het bezwaar dat het voor nieuwe partijen onmogelijk of in ieder geval niet reëel zou zijn om mee te doen aan de verkiezingen als wij deze voor de zomer zouden houden. De Partij voor de Dieren vraagt het kabinet dan ook om verkiezingen uit te schrijven in september en toe te zien op een ordentelijk en democratisch verloop ervan.

In de tussentijd zijn er belangrijke klussen te klaren. Er moet een antwoord komen op de financiële malaise waarin ons land terechtgekomen is. Dat antwoord moet niet het oog van de papieren boekhouder als leidend beginsel hebben, maar een visie die ons wegvoert van de rand van de afgrond. Het kabinet moet op zoek naar breed draagvlak in de Kamer voor een pakket dat onze toekomst kan veiligstellen. Het pakket moet niet alleen gericht zijn op knaken op de korte termijn, maar gericht zijn op de leefbaarheid van de aarde op lange termijn. Geen groei met een groen randje, zoals sommigen bepleiten, maar een radicale omslag naar groen beleid dat de reproductiecapaciteit van de aarde respecteert.

Het is een illusie om te denken dat wij op korte termijn een nieuw kabinet kunnen formeren dat gebaseerd is op goede democratische verkiezingen en de uitslag daarvan. Formaties zijn nu eenmaal niet in twee weken beklonken. Op de een of andere manier moeten wij dus door met een kabinet dat in nauw overleg met de Kamer de noodzakelijke maatregelen doorvoert. Dat vraagt om twee dingen. De Partij voor de Dieren vraagt ten eerste om het wisselen van de poppetjes. Een kabinet dat zoveel herrie met de Kamer en de samenleving heeft geschopt, kan niet op constructieve wijze werken aan breed draagvlak dat wel degelijk nodig is. Daarmee komen wij ten tweede op het uitgangspunt dat de koers groen moet zijn. Er moet een groen tussenkabinet komen, een groen zakenkabinet met mensen zoals Pieter Winsemius, Henriëtte Prast, Herman Wijffels en Saskia Stuiveling. Dat kan, want de miljarden liggen voor het oprapen. Wij willen stoppen met de "asfaltisering" van Nederland en dure wensprojecten als de JSF of de organisatie van de Olympische Spelen. Wij willen de groeiende druk op de gezondheidszorg stoppen door te investeren in de gezonde leefomgeving. De natuur is de goedkoopste, want het is de natuurlijke bestrijder van obesitas, ADHD en tal van andere klachten.

Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving kunnen wij 5 mld. tot 10 mld. structureel bezuinigen als wij stoppen met milieubelastende subsidies. Ik roep de VVD en de minister-president daartoe op. Als wij niet stoppen met het vernietigen van de aarde en niet bereid zijn om integraal te kijken naar de problemen waarmee onze generatie wordt geconfronteerd, hebben wij de financiën straks misschien wel boekhoudkundig op orde gebracht, maar is de rekening van een leeggeroofde aarde op het bord van onze kinderen neergelegd. Ik vraag de demissionair premier om zijn groene agenda uit de kast halen. Dan kan hij praten met de Partij voor de Dieren.

De heer Brinkman (Brinkman):

Voorzitter. Het is apart om aan de zijlijn te staan en toe te zien hoe je oude fractieleider iets doet dat als een ramp voor dit land kan worden gezien. Een prachtig gedoogakkoord met minimumstraffen, strafbaarheid van illegaliteit en een inspanningsverbintenis om de immigratiecijfers te verminderen, wordt op een zaterdagochtend gewoon overboord gegooid. Ik constateer – en dat is eigenlijk het enige dat ik erover wil zeggen – dat duidelijk is geworden dat de heer Wilders, zonder zijn gehele fractie daarbij te hebben betrokken, heeft besloten om de stekker eruit te trekken terwijl er nog openingen waren voor verbetering van de positie van de AOW'ers. Daarnaast was ook de heer Wilders eerder altijd voorstander van het vasthouden aan de 3%-norm voor andere landen, die het veel slechter hebben dan dit mooie land. Om de inhoud kan het dus niet zijn gegaan. Daarmee is duidelijk dat de heer Wilders puur voor electoraal gewin heeft gekozen door onverwachts de stekker eruit te trekken en geen verantwoordelijkheid te nemen voor het landsbelang. Daarmee zet de partij van de heer Wilders zich volledig buitenspel voor nu en in de toekomst. Een stem op de partij van de heer Wilders is in mijn ogen een verloren stem.

Maar hoe nu verder? Ik verzoek de premier om toch te bezien of er binnen de Kamer andere meerderheden te vinden zijn die bepaalde maatregelen uit het Catshuisakkoord kunnen steunen, in het bijzonder rond de woningmarkt. Wij zullen bijvoorbeeld een oplossing moeten vinden voor de financiering van het blijvend verlagen van de overdrachtsbelasting in de woningmarkt. Ik moet er niet aan denken dat de overdrachtsbelasting straks per 1 juli toch weer naar 6% gaat, waarmee de huizenmarkt definitief voor een langere periode op slot komt te zitten. Ik zie vele bezuinigingen ingeboekt waarvan ik mij niet kan voorstellen dat er geen ruime meerderheid voor te vinden zal zijn. Het is wel betreurenswaardig dat de overheid niet in haar eigen vet durft te snijden. Er zijn geen bezuinigingen op het bestuur voorgesteld, bijvoorbeeld het schrappen van de bestuurslagen van de provincies en de waterschappen, en er vindt geen daadwerkelijke afslanking van de overheid plaats. Met een glimlach vraag ik de premier: waarom niet?

Wij moeten nu proberen te redden wat er te redden valt. Indien we enkele belangrijke maatregelen kunnen afspreken die door een zo breed mogelijke meerderheid in de Kamer worden gedragen, dan moeten wij dat doen. Dat betekent dat de verkiezingen wat mij betreft in ieder geval na het zomerreces zouden moeten plaatsvinden, nog afgezien van het feit dat verkiezingen voor het zomerreces nieuwe partijen geen eerlijke kans zullen geven.

De vergadering wordt van 16.25 uur tot 16.50 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. In reactie op de eerste termijn van de Kamer wil ik graag vier punten naar voren brengen. Allereerst wil ik ingaan op een aantal opmerkingen over de afwijkingen van het Stabiliteitspact, de zogenaamde 3%-grens. Laat ik hierbij meteen zeggen dat deze 3%-grens in mijn ogen vooral van belang is om ervoor te zorgen dat we de begroting in Nederland op orde hebben, maar er is natuurlijk een reden voor dat we dat doen. Die heeft ook te maken met de formele afspraken die feitelijk zijn vastgelegd in Brussel, al is dat niet de primaire inspiratiebron voor dit geheel.

De voorzitter:

Mag de minister-president niet even zijn eerste punt afmaken?

De heer Pechtold (D66):

Ik maak daar bezwaar tegen. We voeren hier een verantwoordingsdebat over een kabinet waaraan de steun ontvallen is. Ik wil heel graag zo snel mogelijk naar de actualiteit van de begroting, maar er zijn ook vragen aan de premier gesteld over de verantwoording die hij dient af te leggen over zijn keuze voor deze gedoogpartner en over wat er de afgelopen weken is misgegaan. Ik nodig hem uit om daarna met ons in debat te gaan over de 3% en allemaal andere zaken. Ik heb de premier onder andere gevraagd om verantwoording af te leggen.

Minister Rutte:

Geen enkele fractievoorzitter heeft mij dat gevraagd. Ik vind het prima dat de heer Pechtold dat nu vraagt, maar tot nu toe heb ik dat in geen enkel betoog gehoord. Ik heb wel heel veel commentaar gehoord op het vorige kabinet en op de voorgaande politieke samenwerking, maar geen enkele concrete vraag hierover. Aan het begin van het debat heb ik een verklaring afgelegd. Daarin heb ik precies geschetst wat er is gebeurd in de zeven weken in het Catshuis en waarom de onderhandelingen uiteindelijk niet succesvol en met resultaat zijn afgerond. Daarmee meende ik verantwoording te hebben afgelegd.

De heer Pechtold (D66):

De houding van de minister-president is wat mij betreft iets te laconiek. Ik heb geschetst waarom mijn fractie al in oktober 2010 aangaf dat zij dit een onzalig idee vond. Ik heb geschetst hoe wij ons de afgelopen anderhalf jaar gedragen hebben. Ik heb aangegeven wie hier zijn vingers bij aflikt, om een uitdrukking van de premier zelf te gebruiken. Dat is de centrale vraag bij de totale verantwoording van de politieke keus van de minister-president voor de verkiezingen, na de verkiezingen en de afgelopen anderhalf jaar. De urgentie dwingt de demissionaire minister-president om hieraan enkele woorden te spenderen.

Minister Rutte:

Ik meende dat gedaan te hebben bij de introductie. De heer Pechtold vindt dat onvoldoende. Ik zal uiteraard proberen om hem verder te bedienen. Ik ga dan terug naar de verkiezingsuitslag van 2010. Die verkiezingsuitslag maakte de VVD de kleinste grootste partij in heel West-Europa en de kleinste grootste partij ooit in de Nederlandse geschiedenis, maar gaf de VVD wel de eer om het voortouw te nemen in de formatie. De PVV was een nieuwkomer op het politieke toneel en was van 9 naar 24 zetels gestegen. Tegen de achtergrond daarvan heb ik gezegd dat dit rechtvaardigde dat wij daar serieus naar zouden kijken, als die partij bereid was om verantwoordelijkheid te dragen.

Gegeven die uitslag lag het voor de hand om in eerste instantie te kijken naar een kabinet bestaande uit VVD, CDA en PVV. Vervolgens is er een formatie geweest waarin die combinatie aanvankelijk niet bespreekbaar was. Ook de VVD heeft toen heel serieuze pogingen gedaan om te bekijken of er een kabinet te vormen was van de Partij van de Arbeid, de VVD, D66 en GroenLinks. Daar is tweeënhalve week goed over vergaderd. In de eerste week zag ik daar perspectief in. Aan het einde van de tweede week was dat perspectief weg. De leider van de Partij van de Arbeid en ikzelf, als leider van de VVD, hebben aan het begin van de derde week met elkaar geconstateerd dat er voor Paars-plus niet voldoende potentie was op dat moment. Toen is er opnieuw beraad geweest. Er is nog gekeken naar de mogelijkheden voor een middenkabinet. Er is gekeken naar een kabinet bestaande uit de partijen CDA en VVD met GroenLinks, ChristenUnie en D66. Uiteindelijk heeft informateur Lubbers gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken van een kabinet bestaande uit CDA en VVD met gedoogsteun van de PVV. Die onderhandelingen hebben tot goed resultaat geleid. Ik heb steeds gezegd dat de PVV een betrouwbare partner is; men heeft zich altijd aan de afspraken gehouden. Wat ik uiteraard zeer betreur, is dat afgelopen zaterdag, nadat we zeven weken hadden onderhandeld en de heer Wilders en mevrouw Agema alle bereikte resultaten voor hun verantwoording hadden genomen, op het laatste moment – terwijl alle mogelijkheden er waren om het eens te worden over vraagstukken rondom economische groei en koopkracht – de PVV-top blijkbaar het besluit heeft genomen om de onderhandelingen af te breken.

Ik neem daarvoor de volledige verantwoordelijkheid. Natuurlijk zijn er verzachtende omstandigheden, namelijk de opstelling van de PVV. De onderhandelingen vonden echter plaats onder mijn leiding, dit kabinet staat onder mijn leiding en deze politieke samenwerking stond onder mijn leiding. Als het niet lukt, is het dus in de eerste plaats mijn verantwoordelijkheid. Ik heb het willens en wetens gedaan. Gegeven de verkiezingsuitslag en het feit dat andere combinaties niet te vormen waren en omdat dit onze eerste voorkeur was, heb ik steeds gezegd dat dit kabinet er moest komen. De heer Pechtold vraagt wie zijn vingers bij dit kabinet kon aflikken. Dat is iedereen in Nederland die het van belang vindt dat dit land veiliger wordt, dat dit land de financiën op orde brengt, dat er in dit land voldoende banen bij komen, dat er in dit land weer perspectief is voor mensen. Het is doodzonde dat het niet is gelukt om het goede werk ook tot een goed einde te brengen.

(geroffel op de VVD-bankjes)

De heer Pechtold (D66):

Blijkbaar was er een kleine behoefte bij de VVD om even te applaudisseren.

Ik vroeg niet aan de historicus Rutte om een kleine terugblik. Ik vroeg de politicus Rutte naar zijn inschattingsfout in 2010 en de afgelopen weken. Ik vroeg hem naar het realisme van zijn kabinet. Na tweeënhalve week onderhandelingen over Paars-plus constateert de politicus Rutte dat het niet mogelijk is. Na zeven weken in het Catshuis is Nederland opgezadeld met een laag consumentenvertrouwen, een oplopende rente, een gigantische staatsschuld en bondgenoten die geen vinger meer naar ons uitsteken. Misschien denkt de premier: ach, die anderhalf jaar is mijn eerste aanzetje, net als Balkenende I met de LPF. Dat is veel te weinig. Vandaag moet hij de urgentie veel meer laten blijken. Dat mis ik ten enenmale.

Minister Rutte:

De heer Pechtold gebruikt grote woorden. Ik meen toch werkelijk oprecht hem beantwoord te hebben op zijn eerdere vraag. Dat is het antwoord dat ik erop heb te geven.

Stel dat de opmerkingen van de heer Pechtold over het aanzien van Nederland werkelijk zouden kloppen. Hoe is het dan mogelijk dat minister De Jager in februari in Brussel nog tot 's nachts 4.30 uur de discussie over de aanpak van het Griekse hulppakket heeft gedomineerd? Hoe is het dan mogelijk dat de Nederlandse minister van Financiën genoemd werd als voorzitter van de eurogroep? Hoe is het dan mogelijk dat de piraterijmissie voor de kust van Afrika volledig naar Nederlands model vorm is gegeven? Hoe is het dan mogelijk dat op allerlei plekken in de wereld Nederland gewoon serieus wordt genomen? Dat is omdat men ons een belangrijke partner vindt. Wij zijn het grootste van de kleinere landen in Europa. Wij hebben een sterke economie. Wij hebben een internationale oriëntatie. Men begrijpt heel goed dat een land geregeerd moet worden en dat verkiezingsuitslagen soms complex zijn, en dat neemt men op de koop toe. Men neemt ons serieus. In dat licht vind ik dat de heer Pechtold veel schelle woorden gebruikt.

De heer Pechtold (D66):

Het gaat hier om de verantwoording van een kabinet.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, u hebt al een paar keer gereageerd. Ik denk dat de heer Roemer ook belangrijke punten heeft.

De heer Pechtold (D66):

Jazeker, als ik daarna weer doormag. Ik zou op dit punt nog één vraag willen stellen. Heel Nederland verwacht wel dat wij hier ordentelijk iets afronden. Het gaat om de val van een kabinet. Ik laat de heer Roemer graag aan het woord, als ik daarna weer mag.

De voorzitter:

Absoluut. De dag is nog niet om, mijnheer Pechtold. Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

En na de heer Pechtold kom ik weer, en zo maken we het vandaag heel gezellig.

Ik heb net geluisterd naar de betogen, maar het is me niet helemaal duidelijk hoe het zit. De minister-president heeft gezegd dat hij afgelopen zaterdag behoorlijk verrast was door wat er gebeurde: het is in één keer geploft. Maar op grond van wat ik van de heer Wilders heb gehoord, kan de minister-president helemaal niet verrast zijn. Het betoog van de heer Wilders maakt heel erg duidelijk dat de minister-president het allang had kunnen zien aankomen. Of deelt de minister-president de analyse van de heer Wilders niet? Daarover zou ik graag helderheid krijgen.

Minister Rutte:

Wij hebben zeven weken in het Catshuis met elkaar gesproken om een antwoord te formuleren op de verslechterde overheidsfinanciën, op de laatste ramingen van het Centraal Planbureau in het CEP. In het regeer- en gedoogakkoord van de op dat moment functionerende coalitie stond dat wij ons zouden beraden over bepaalde afwijkingen van het Centraal Planbureau; bepaalde afwijkingen van de doelstelling voor wat betreft het overheidstekort. Wij waren eruit. Wij waren klaar. Wij hadden de laatste punten gezet. Nog die vrijdagavond hebben wij op het punt van de huren de laatste besluiten genomen. De teksten waren volledig afgerond en wij wachtten op de uitkomsten van het Centraal Planbureau. Die kwamen vrijdag. Die lieten zien dat het beeld zowel wat betreft de werkgelegenheid als de koopkracht zeer acceptabel was, zeker ook gegeven het feit dat wij ruim 14 mld. al in het eerste jaar moesten zien te vinden om ervoor te zorgen dat de overheidsfinanciën weer op orde zouden komen. Wij hadden nog ruim 1 mld. over om tot koopkrachtreparatie over te gaan, maar dat wilden wij zodanig doen dat tegelijkertijd de economische groei verder zou verbeteren ten opzichte van de ramingen van het Centraal Planbureau, bijvoorbeeld door die 1 mld. deels te besteden aan het verhogen van de arbeidskorting. Dat zou zowel een koopkrachteffect hebben, vooral voor mensen met een lager inkomen, alsook zorgen voor een hogere economische groei. Vrijdagavond hebben wij daarover een eerste gesprek gehad. Ik heb toen met ambtenaren contact gehouden, maar ook politiek contact, onder anderen met de PVV 's ochtends. Wij hebben voorstellen gedaan om dat te bereiken. Ik moet zeggen dat, toen wij zaterdag om één uur begonnen, er iets was veranderd. Er was duidelijk het besluit genomen bij de PVV om ermee te stoppen.

De heer Roemer (SP):

Ik kan niet anders dan constateren dat het verhaal dat de heer Wilders zojuist heeft verteld een totaal andere analyse inhoudt dan wat de minister-president in de gesprekken heeft beleefd. Ik ben er natuurlijk zelf niet bij geweest, dus ik heb geen idee wie van de twee staat te liegen, maar dat het twee totaal verschillende verklaringen zijn, moge duidelijk zijn. Mijn vervolgvraag aan de minister-president is: heeft hij niet verschrikkelijk veel spijt dat hij de samenwerking is aangegaan met een in zijn ogen onbetrouwbare partner, die hem zomaar in de steek laat en hier in de Kamer een verkeerde voorstelling van zaken geeft? Of het zo is, weet ik niet, want ik kan er niet over oordelen omdat ik er niet bij ben geweest. Dat is echter wel de analyse van de minister-president.

Minister Rutte:

CDA en VVD hebben anderhalf jaar goed zaken kunnen doen met de PVV. De PVV heeft zich steeds gehouden aan de afspraken uit het gedoog- en regeerakkoord. Het was wat mij betreft een totale "verwandlung", een totale verandering die optrad bij de PVV op die zaterdagochtend. Dat betreur ik uiteraard, omdat daarmee een samenwerking is beëindigd waarmee wij bezig waren om op het terrein van veiligheid, migratie, het op orde brengen van de overheidsfinanciën en economische groei de in mijn ogen absoluut noodzakelijke maatregelen te nemen. Ik had in het Catshuis ook de overtuiging gekregen dat de PVV – uiteraard de zaak bevechtend en de eigen opvattingen centraal stellend – toch bereid was om tot compromissen te komen met CDA en VVD, die overigens ook stevig onderhandelden. Daarom waren wij ook een tijd bezig. Het was een ingewikkelde opgave. Maar inmiddels hadden wij de laatste punten gezet. Het stuk was af en het akkoord lag er. De doorrekening door het Centraal Planbureau liet een heel gematigd beeld zien, dat ook nog voor ruim 1 mld. kon worden gecorrigeerd in een gunstige richting. Ik vind de afloop natuurlijk zeer betreurenswaardig, maar ik stel wel vast dat wij anderhalf jaar goed hebben samengewerkt.

De heer Roemer (SP):

Ik vroeg aan de minister-president of hij er spijt van heeft dat hij met een in zijn ogen onbetrouwbare partner de samenwerking is aangegaan.

Minister Rutte:

De heer Roemer legt mij allemaal woorden in de mond. Ik kies mijn eigen woorden. Ik heb op zijn vraag het antwoord gegeven dat ik zojuist heb gegeven.

De heer Roemer (SP):

Hebt u er wel of geen spijt van?

Minister Rutte:

Wij zijn na de verkiezingen met deze samenwerking begonnen. Er was op dat moment geen ander kabinet te vormen. Het was het kabinet dat de voorkeur had van de VVD. Wij hebben serieus gekeken naar andere opties, maar daarover was niet door te onderhandelen en die waren niet tot een resultaat te brengen. Wij hebben anderhalf jaar goed zaken gedaan. De afloop is zeer betreurenswaardig en buitengewoon ernstig voor Nederland, omdat dit betekent dat Nederland grote risico's neemt voor wat betreft zijn positie in de kapitaalmarkten, zijn positie met de staatsschuld et cetera.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb de minister-president een paar keer horen zeggen: wij konden niet anders, want er waren geen andere mogelijkheden in de heel gecompliceerde politieke situatie waarin wij na de verkiezingen terecht waren gekomen. Hij weet natuurlijk ook dat in ieder geval één meerderheidsvariant nooit echt is beproefd, maar dat betreft toevallig wel de partijen aan wie in de periode daarna, als het om de eurocrisis gaat, en ook nu weer als het om de crisis gaat waar wij nu in zitten, steeds werd gevraagd om bij te springen. Dat even ten aanzien van het historisch besef.

Mijn vraag aan de minister president is: als hij nu terugkijkt op die anderhalf jaar, kijkt naar wat er uiteindelijk is bereikt, en zich bijvoorbeeld realiseert dat hij toen zelf heeft gezegd dat hij 400.000 extra banen wil creëren, terwijl wij nu meer dan 500.000 werklozen hebben, wat is dan zijn oordeel?

Minister Rutte:

Dit kabinet en deze politieke samenwerking hebben de bereidheid gehad om zeer moeilijke maatregelen te nemen. De VVD heeft eerst onderhandeld met de partijen die Paars-plus hadden kunnen vormen. Wij kwamen toen niet verder dan 11 à 12 mld. Als de heer Pechtold en ik het samen hadden mogen doen, waren wij waarschijnlijk wel verder gekomen. Uiteindelijk stokte de teller echter op 11 à 12 mld. Dat vond ik onvoldoende. Daarnaast was er een aantal andere, uiteindelijk niet te overbruggen verschillen van inzicht tussen de partijen die daar aan tafel zaten. Het is serieus geprobeerd. Uit het feit dat er daarna bijna nooit is gelekt uit die gesprekken, blijkt hoe serieus deze waren en hoe serieus de partijen die hebben genomen. Daarna is het toch steeds gelukt om in de Kamer met deze partijen op onderdelen tot samenwerking te geraken, omdat wij elkaar serieus nemen.

Het is echter niet gelukt om een kabinet te vormen. Uiteindelijk is dat wel gelukt tussen CDA, VVV en PVV. Het was met die partijen wel mogelijk om de in mijn ogen noodzakelijke maatregelen te nemen voor het herstel van de overheidsfinanciën, investeringen in de economische groei en de hervormingen die noodzakelijk waren op bijvoorbeeld het terrein van sociale zekerheid, maar ook op terrein van migratie en veiligheid op zichzelf. Daar hebben wij hard aan gewerkt. Er ligt volgens mij een uitstekend regeer- en gedoogakkoord. Er ligt een uitstekend Catshuisakkoord, dat helemaal af was. Dat zorgde ervoor dat ook antwoord kon worden gegeven op de verslechterde ramingen van het Centraal Planbureau. Het is buitengewoon spijtig dat het zo is geëindigd.

De heer Slob (ChristenUnie):

De minister-president ging opnieuw niet in op mijn opmerking dat er in die tijd in elk geval nog één meerderheidsvariant was die niet is beproefd, maar dit terzijde. Ik heb ook gevraagd hoe hij terugkijkt op deze periode, waarbij ik heel concreet het grote aantal werklozen heb genoemd dat wij nu in ons land hebben. Ik zou ook nog het exploderen van de zorgkosten van € 5600 per Nederlander op dit moment kunnen noemen. In het jaar 2000 was dat de helft. Onze huizenmarkt zit volledig op slot. Onze jongeren zien dat de problemen zich opstapelen en kunnen geen vaste baan en geen huis meer krijgen. Ik vraag de minister-president – daar wil ik toch een antwoord op hebben – hoe hij dit beoordeelt nu wij vandaag bij de scherven staan van Rutte I.

Minister Rutte:

Dit kabinet is in oktober 2010 aan de slag gegaan om ervoor te zorgen dat er een antwoord zou worden geformuleerd op de grote vraagstukken die op dat moment voorlagen. Ik vind dat antwoord overtuigend. Vervolgens heeft de hele Europese Unie te maken gekregen met een zeer ernstige schuldencrisis, met name in Zuid-Europa. Dat heeft verregaande gevolgen gehad voor de voorspellingen op het terrein van economische groei. Daar werden wij mee geconfronteerd. Dat heeft ook geleid tot verslechterde ramingen van het Centraal Planbureau. Wij hadden de afspraak gemaakt om in dat geval ook die verslechterde ramingen het hoofd te bieden. Wij hadden inmiddels met elkaar een pakket uitonderhandeld dat daar naar mijn absolute overtuiging een overtuigend antwoord op gaf, met zeer acceptabele effecten op de werkgelegenheid, op de koopkracht en op de economische groei, die wij nog verder hadden kunnen mitigeren. Daarmee leek deze coalitie, deze politieke samenwerking, stand te houden. Ik heb daar tot op het laatste moment in geloofd. Ik was er tot op het laatste moment van overtuigd dat ook de PVV bereid was om te staan voor de handtekening. De onderhandelingen liepen bovendien zo dat wij er echt uit waren. In die zin ben ik uitermate teleurgesteld over wat er blijkbaar tussen vrijdagavond en zaterdagochtend is gebeurd.

De heer Slob (ChristenUnie):

De minister-president heeft er gelijk in dat de economische omstandigheden zo erg verslechterd zijn dat die voor ons een groot probleem zijn geworden. Ik kan echter niet anders dan concluderen dat het feit dat hij voor deze constructie heeft gekozen ontzettend veel tijd heeft gekost, dat die tijd de problemen heeft vergroot en dat hij uiteindelijk met lege handen door de hekken van het Catshuis is gefietst richting de Kamer. Dat is heel erg teleurstellend.

Minister Rutte:

Het laatste, dat wij er niet uit zijn gekomen, is waar. Ik neem daar ook de verantwoordelijkheid voor. Als je met zo'n groot probleem wordt geconfronteerd, namelijk de verslechtering van de overheidsfinanciën en de effecten daarvan op de economische groei, hebben ook partijen die goed met elkaar samenwerken tijd nodig om vanuit de verschillende partijpolitieke opvattingen te komen tot een gezamenlijk pakket. Dat lag er. Wij waren eruit. Het was compleet af. Het is doodzonde dat het niet is gelukt om het af te ronden. Ook dat ben ik met de heer Slob eens.

De heer Samsom (PvdA):

De premier herhaalt vele malen dat de partijen eruit waren, dat het pakket af was en dat het vrijdagavond helemaal rond was. De leider van de PVV-fractie zegt echter het tegenovergestelde, namelijk dat hij tot op het laatste moment heeft gezegd dat het fiftyfifty was. Als dat tot op het laatste moment was, zal dat ook vrijdagavond het geval zijn geweest. Ik wilde hier niet al te veel aandacht aan besteden, maar het gaat uiteindelijk wel om een reconstructie van de feiten en de betrouwbaarheid van de politici in deze Kamer.

Minister Rutte:

Voor alle partijen bij alle onderhandelingen geldt dat je pas klaar bent als je klaar bent. Wij zijn zeven weken met elkaar in gesprek geweest. Wij zijn het, maatregel voor maatregel, eens geworden over de aanpak van de crisis. Dat ging van de nullijn tot en met de maatregelen in de zorg, waarover wij uitvoerig hebben gesproken. Dat is natuurlijk een zaak die in het bijzonder voor de PVV zeer aangelegen was. Wij hebben uiteindelijk na lange onderhandelingen – die waren op momenten pittig – naar mijn overtuiging een zeer acceptabel compromis bereikt dat door PVV, CDA en VVD te dragen was.

Zo hebben wij successievelijk alle onderwerpen afgewerkt. Een week daarvoor waren wij daarmee klaar. Daarna is het naar het CPB gegaan. Het kwam die vrijdag terug. In de tussentijd hebben wij nog gewerkt aan de uitlegteksten bij het financiële akkoord. Die tijd tussen het staatsbezoek van vorige week door hebben wij ook goed gebruikt. Natuurlijk is het pas klaar als het klaar is. Iedere partij heeft altijd, totdat de handtekening is gezet, het recht om weg te lopen. Er was echter niets dat erop wees dat dit zou gaan gebeuren.

De heer Samsom (PvdA):

Dat is dus de cruciale vraag. Was er vrijdagavond niets dat daarop wees? De heer Wilders zegt namelijk dat hij tot en met vrijdagavond heeft gezegd dat het fiftyfifty was, maar dat hij weer terug zou komen.

Minister Rutte:

Op vrijdagavond zei de heer Wilders dat hij de koopkrachteffecten voor Henk en Ingrid en de maatregelen voor de AOW en de bijstand niet acceptabel vond, maar we hadden nog 1,2 mld. De bijstand hadden het inmiddels gerepareerd door een nominale garantie te geven; kosten ruim 100 mln. Daar hebben we een deel van die 1,2 mld. voor gebruikt. We hadden vervolgens nog 1 mld. over voor koopkrachtreparatie op het terrein van de AOW en werkenden met een laag inkomen. We waren bezig met de gesprekken. Ik kwam zaterdagochtend weer met voorstellen, maar de PVV had blijkbaar inmiddels besloten om te stoppen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik hoop dat iemand na mij nog verder gaat met dit onderwerp, want nu zegt de premier opeens in zijn antwoord op vragen dat het nog helemaal niet af was. Op vrijdagavond zei de heer Wilders kennelijk dat hij niet akkoord was en dat Henk en Ingrid nog moesten worden bediend. Men was dus nog bezig en men zou de volgende ochtend weer verder gaan. De premier zei vijf minuten geleden echter – hij kan de Handelingen erop nalezen als ze snel worden gedrukt – dat men eruit was en dat het helemaal af was. Het lijkt misschien een futiliteit, maar uiteindelijk gaat het om de val van het kabinet, de val van een gedoogconstructie. Daarom wil de Kamer, ik in elk geval, heel precies weten wat er is gebeurd, wie zich een onbetrouwbare partner heeft getoond en op welke manier. De premier zegt eerst in een laconiek antwoord dat de onderhandelaars eruit waren, maar vijf minuten later zegt hij dat de heer Wilders nog van alles wilde doen en dat het nog verder ging. Dat is heel wat anders.

Minister Rutte:

Voorzitter, wij waren helemaal klaar. Het CPB had de berekeningen gemaakt en vrijdagavond hebben wij ons over de berekeningen gebogen. Ze hadden effect op de koopkracht – ik heb dat al een aantal keren gezegd – de werkgelegenheid en de economische groei. We hadden allemaal wensen. Het CDA had bepaalde wensen ten aanzien van economische groei en bijstand. De PVV had wensen aangaande de AOW en mensen met een laag inkomen. De VVD vond het belangrijk om op een verstandige manier om te gaan met het miljard dat over was. Volgens het CPB hadden we namelijk te veel gedaan. We kwamen op 2,8 mld. in plaats van op 3.0 mld., dus dat liet ruimte voor ruim 1 mld. aan reparatie. We waren bezig om te bekijken hoe we dat miljard zo goed mogelijk konden inzetten. We zijn er die avond uitgegaan met de wensen van CDA, PVV en VVD, maar niets wees erop dat het fout zou gaan. Het stuk was dus af. We waren bezig de stukken van het CPB te verwerken. Op geen enkele manier hadden wij vrijdagavond de indruk dat het vast zou lopen. Pas zaterdag, toen ik met voorstellen kwam voor de besteding van dat miljard – dat was mijn rol als voorzitter – gewerd mij dat de PVV inmiddels had besloten om de onderhandelingen te beëindigen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het zal gissen blijven naar de exacte reconstructie, maar dit doet wel de scherpe vraag rijzen naar het taxatievermogen van de demissionaire premier. De premier is willens en wetens middenin de ernstigste financiële en economische crisis die het westen de laatste tachtig jaar heeft gehad, in zee gegaan met een gedoogpartner die al van meet af aan niet leverde wat betreft de eurocrisis en die uiteindelijk helemaal niet meer levert. De premier neemt daarvoor de volle verantwoordelijkheid. Wat leert hij daar dan van? Wat leert de demissionair premier van die taxatiefout?

Minister Rutte:

Gegeven de verkiezingsuitslag, het verloop van de formatie en de wensen van onder andere VVD en PVV over het te vormen kabinet was dit de meest voor de hand liggende conclusie van de formatie. Het kabinet is redelijk voortvarend tot stand gekomen. Na een formatie die al een tijdje liep, is de formatie van deze twee partijen en de gedoogpartner snel gegaan. We hebben afspraken gemaakt over zaken waarop wij wel met zijn drieën zouden samenwerken en we hebben afspraken gemaakt over zaken waarop we niet met zijn drieën zouden samenwerken. Europa was zo'n onderwerp. De PVV steunde het kabinet niet waar het gaat om de eurocrisis en dat heb ik de PVV dus nooit verweten. De PVV heeft namelijk heel andere opvattingen over de EU dan CDA en VVD, die het kabinet vormden. Op alle andere onderwerpen in het gedoog- en regeerakkoord waarover wij wel afspraken hadden gemaakt, heeft de PVV altijd geleverd. Ik heb mevrouw Agema zaken in debatten zien verdedigen waarvan ik wist dat die niet precies zo in het PVV-verkiezingsprogramma stonden en dat dit dus concessies waren. Dat zei mevrouw Agema dan ook eerlijk. Zo hebben VVD en CDA ook zaken verdedigd, zoals dat hoort in de politieke samenwerking.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Met alle respect, maar dit is natuurlijk grote flauwekul. Dit was immers niet de voor de hand liggende keuze, dit was een heel risicovolle keuze: een minderheidskabinet in een economisch heel zware tijd, met gedoogsteun van een partner die bekend staat als populistisch, een partner die vooral uit is op een goede score in de peilingen. Daar heeft deze demissionaire premier voor gekozen. Ik vraag het nog een keer, indringend: wat zijn de lessen die de premier hieruit trekt voor de toekomst?

Minister Rutte:

Zoals de heer Tjeenk WIllink altijd zegt: formeren is faseren. Wij hebben in de formatie een aantal mogelijkheden met elkaar bekeken. De voorkeur van de VVD was vanaf het begin duidelijk, waar wij hebben con amore ingestemd met het onderzoeken van een aantal andere varianten. Ik heb net iets gezegd over de variant waar ook de partij van mevrouw Sap ...

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik vroeg naar de toekomst.

Minister Rutte:

... bij betrokken was. Uiteindelijk zijn de drie partijen met elkaar in gesprek geraakt die ook een politieke samenwerking hebben gevormd. Ik vind dat er een gedoog- en regeerakkoord ligt dat recht doet aan de standpunten van de PVV op allerlei terreinen – ouderenzorg, migratie en veiligheid – en ook recht doet aan de opvattingen van CDA en VVD over deze onderwerpen maar ook over financiële degelijkheid. Natuurlijk, in Nederland is een kabinet, en zeker politieke samenwerking, een verstandshuwelijk. Je neemt niet ineens elkaars verkiezingsprogramma over. Het functioneerde echter goed. Conflicten werden snel opgelost. Het is doodzonde dat het die vrijdagavond/zaterdagochtend zo plotseling, zo onverwacht is vastgelopen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik vroeg uitdrukkelijk naar de toekomst. Laat ik het wat scherper stellen. Hier staat niet alleen de demissionaire premier, hier staat ook de toekomstig lijsttrekker van de VVD. Waar moet Nederland nu op rekenen? Is de VVD ondanks dit fiasco, ondanks deze pijnlijke val van rechts, ook na de volgende verkiezingen toch weer bereid om dit soort constructies aan te gaan en met die gedoogpartner, met de PVV, in zee te gaan of er zelfs een volwaardig kabinet mee te vormen? Of zegt de beoogd lijsttrekker van de VVD: nee, voor mij is het nu helder, ik sluit de PVV uit? Dat zou goed nieuws zijn, want dan weet Nederland dat er geen rechtse meerderheid meer mogelijk is.

Minister Rutte:

Ik dacht dat mevrouw Sap behoorde tot de partij die geen verkiezingen voor de zomer wilde, maar nu wordt het echt een verkiezingsdebat, want, nog niet zijnde VVD-lijsttrekker moet ik nu uitspraken gaan doen over mogelijke coalitievormingen na de verkiezingen. Laat ik er in het algemeen over zeggen dat de VVD nooit partijen uitsluit, anders dan GroenLinks. Verder kan ik niets zeggen over coalitievormingen na verkiezingen. Ik hoop allereerst natuurlijk dat mijn partij erbij betrokken is, dat wij groot worden. Zullen wij het eerst maar eens eens worden over een verkiezingsdatum?

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dan wil ik constateren dat de demissionaire premier weigert om lessen te trekken uit dit fiasco.

Minister Rutte:

Die conclusie uit mijn beantwoording laat ik echt geheel voor rekening van mevrouw Sap. Volgens mij stond die voorgedrukt op haar briefje.

Ik wil een paar zaken behandelen. Er is het een en ander gezegd over de afwijkingen van het Stabiliteits- en Groeipact en de zogenaamde 3%-grens. Het is Nederland geweest dat gezegd heeft dat dit strak moet worden vastgelegd in Europese afspraken. Het is Nederland geweest dat, hiertoe aangemoedigd door partijen die steun hebben gegeven aan de euroredding vorig jaar – de PvdA, GroenLinks, D66, de ChristenUnie, de SGP en de coalitiepartijen – gezegd heeft, ook in het fiscal compact, dat die 3% belangrijk is. Wij vinden dat belangrijk omdat wij dat belangrijk vinden voor Nederland, om ervoor te zorgen dat wij de rekening van schulden niet doorschuiven naar toekomstige generaties, dat de kapitaalmarkten vertrouwen houden in de Nederlandse overheid.

Toch wil ik de technische vraag wat Europa wel of niet accepteert qua afwijking wel beantwoorden. Die is blijkbaar voor een aantal partijen – ik kijk naar onder anderen de heer Samsom van de PvdA – relevant. Ik ben bang dat mijn antwoord de heer Samsom niet zal bevallen, maar dan verzoek ik hem om naar Brussel te bellen. Ik vertel nu hoe Brussel ertegenaan kijkt. Nogmaals, ik vind dat zelf eerlijk gezegd van een tweede orde. Hoe werkt het? Er zijn in het verdrag twee mogelijkheden gecreëerd om af te kunnen wijken van het pad. De eerste mogelijkheid: als Nederland in de periode sinds 2009, het jaar van de aanbevelingen uit het Stabiliteitspact, een lagere economische groei heeft gehad dan destijds geraamd werd voor de periode 2009–2012. Dat is niet het geval. De raming was in 2009 zeer behoedzaam. Nederland heeft in de jaren na 2009 een hogere daadwerkelijke economische groei gekend. Die voorwaarde gaat dus niet op. Dan is er nog een tweede mogelijkheid: als er in 2012 in de gehele eurozone sprake is van krimp. Ook dat is niet het geval. Weliswaar kent Nederland helaas enige kwartalen van krimp, maar dat geldt niet voor de eurozone als geheel. Concluderend: aan de partijen die Brussel als argument gebruiken – ik behoor daar niet toe – kan ik alleen maar melden dat er geen basis is voor Nederland om clementie te vragen bij Europa.

De heer Roemer van de SP vroeg wat het kabinet naar Brussel zal opsturen wat betreft het stabiliteitsprogramma. Ik stel me daarbij het volgende voor. Als minderheidskabinet, demissionair kabinet, hebben wij natuurlijk kennisgenomen van de opvattingen die leven in de verschillende politieke partijen in deze Kamer, zowel tijdens dit debat als in stukken die eerder door partijen naar buiten zijn gebracht. Het is nu mijn voornemen om vanavond samen met de vicepremier en de minister van Financiën – wij zijn daartoe gisteren door het kabinet gemandateerd – de laatste hand te leggen aan een stuk op basis van die opvattingen en dat stuk vanavond of morgenochtend vroeg naar de Kamer te sturen. Dat zou dan de input vanuit het kabinet kunnen zijn voor het debat dat donderdag, naar ik begrijp – ik heb geluisterd naar de heer Pechtold, de heer Blok en anderen – vanaf tien uur hier gaat plaatsvinden, als dat inderdaad zo zou zijn.

Ik stel het me dus als volgt voor, zeg ik in antwoord op de vraag van de heer Roemer. Wij werken dat stuk verder uit. Wij houden daarbij rekening met opvattingen die in deze Kamer leven over allerlei zaken. Niet alles wat erin staat zal iedereen bevallen, want dan staat er niets meer in of alleen nog maar heel vage teksten. Enerzijds is dat dan het antwoord dat wij nu kunnen geven op de vraag wat wij moeten opsturen naar Brussel wat betreft het voldoen aan de afspraak dat daar voor 30 april iets wordt ingeleverd, mede indachtig de eerdere afspraak dat de Kamer bij dat stuk zou worden betrokken. Anderzijds kan het de basis vormen voor een eerste gedachtewisseling in deze Kamer over de contouren van een begroting voor 2013. Zo zou ik het mij voorstellen. Ik sta echter heel graag open voor andere suggesties.

Mag ik op voorhand, voordat de interrupties beginnen, zeggen dat ik het zeer waardeer dat zo veel fracties in deze Kamer bereid zijn om mede verantwoordelijkheid te nemen voor het oplossen van deze problemen?

De voorzitter:

En mag ik op voorhand, voordat allerlei mensen plannen gaan maken, zeggen dat wij morgen nog een regeling van werkzaamheden hebben waarin wij precies vaststellen hoe wij het gaan doen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik luister naar de minister-president en ik vraag me dan toch af of hij wel doorheeft dat er iets veranderd is. De verandering is dat hij op dit moment eigenlijk even niet aan zet is. Hij is uiteraard wel degene die iets naar Brussel zal moeten sturen, maar de Kamer zal moeten bepalen, in meerderheid uiteraard, wat straks naar Brussel gaat. Uiteraard, ik wil best een werkdocumentje van het kabinet hebben op basis van wat het tot nu toe heeft voorbereid. De Kamer zelf moet echter met iets komen, op basis van de plannen die er zijn. De ChristenUnie heeft haar crisispakket klaar, morgen komt D66 met iets naar buiten, de PvdA heeft het al gedaan, GroenLinks heeft al een crisispakket liggen en de PVV heeft te kennen gegeven dat zij donderdag ook met een plan komt, al zit er dan geen doorberekening bij; dat laatste snappen wij, want dat kan natuurlijk niet in zo'n korte tijd. Heeft de SP een crisispakket? Al twee, hoor ik zeggen, maar niet doorberekend. Dat is een typisch geval van jammer. Er zijn dus allerlei crisispakketten en wij zullen in de Kamer met elkaar moeten proberen om tot iets gezamenlijks te komen. Dat zal ongelooflijk lastig zijn. Wij hebben dezer dagen al honderd keer gezegd dat wij over schaduwen heen moeten springen, maar er is in Nederland geen schaduw meer te bekennen. Wij moeten het dus uiteindelijk toch hier doen. Ik hoop dat dat lukt. Dan is de minister-president de luisterende partij. Hij mag erbij zijn, met de minister van Financiën, maar de Kamer zal hem een boodschap moeten meegeven. Het is misschien niet leuk om te horen, maar dat zijn volgens mij op dit moment wel de verhoudingen.

Minister Rutte:

De heer Slob wrijft het nog even in. Eerlijk gezegd was het demissionair zijn mij inmiddels ook geworden. De opmerking van mij waarop de heer Slob reageerde, beoogde eigenlijk niets anders dan wat de heer Slob zei. Het kabinet moet uiteindelijk ook bevallen van een stuk dat naar Brussel gaat. Het leek mij praktisch dat wij iets naar de Kamer sturen, als voorstel: zou het dit kunnen zijn? Zo hebben wij in ieder geval iets van een document; anders heb je helemaal geen startstuk. Als de Kamer er anders over denkt, sta ik uiteraard open voor andere opties. Maar dit leek mij praktisch. Mijn bedoeling was dus niet anders dan wat de heer Slob zegt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij komen uiteindelijk wel op hetzelfde uit. De minister-president stuurt iets naar de Kamer waarvan hij zegt: dit hadden wij eigenlijk willen opsturen. De Kamer in de nieuwe verhoudingen gaat bekijken wat zij daarvan vindt, maar zal vooral zelf haar standpunt moeten bepalen. Het zou fantastisch zijn, zeg ik in alle oprechtheid, als wij echt tot iets zullen komen. Ik ben namelijk van één ding overtuigd, en dat is dat de inwoners van Nederland van ons verwachten dat wij die verantwoordelijkheid nemen.

Minister Rutte:

Dan denk ik dat de heer Slob en ik het via wat wrijving toch weer eens zijn.

De heer Pechtold (D66):

Collega Slob heeft volledig gelijk. Het initiatief in het debat ligt bij de Kamer. De voorstellen van de fracties van CDA en VVD zullen hetzelfde gewicht hebben als de voorstellen van de overige Kamerfracties. Zo kijk ik ertegenaan. Anders krijgen we van de fractie van CDA en VVD plannen die mogelijk ook nog zullen afwijken van de plannen van het kabinet. Dan zijn het net iets te veel smaken.

Ik wil van de premier iets weten over wat hij daarvoor zei, namelijk dat er geen clementie komt uit Brussel. Hij heeft al verkend, zei hij. Hij heeft kennelijk voorwerk gedaan. Wat houdt het in dat er geen clementie is? Wat zijn er de gevolgen van als wij ons niet houden aan begrotingsafspraken die Nederland zelf wilde?

Minister Rutte:

Dan vallen wij in het mes dat de heer Pechtold en ik zelf hebben neergezet. Dan krijgen wij een boete opgelegd die oploopt tot 1,2 mld. per jaar.

De heer Pechtold (D66):

Kan de premier vanavond nog een brief sturen aan de Kamer? We hebben in de Kamer gepleit voor een Eurocommissaris die straf kan uitdelen. Ik wil heel graag weten wat voor soort boetes dat zijn, wanneer die ingaan en wat de gevolgen zijn. Er zijn ook mensen die de 3% op een andere manier denken te kunnen bereiken. Ook zijn er mensen die het Stabiliteits- en Groeipact anders uitleggen. Ik wil morgen graag weten waar wij aan toe zijn. Ik wil al die informatie zwart op wit hebben, inclusief de toezeggingen en het laatste contact met Brussel.

Minister Rutte:

Dat lijkt mij een uitstekend plan.

De heer Samsom (PvdA):

De sanctie is mede op verzoek van Nederland automatisch. De beoordeling van de vraag of aan de 3%-regel wordt voldaan, is niet automatisch. De premier legt nu een paar regels uit, maar de beoordeling is niet automatisch. Er is geen computer waar je iets in stopt en die daarna zegt of je er wel of niet aan voldaan hebt. Uiteindelijk gaan de Europese Commissie en zelfs de Europese Raad daarover. Als de minister-president dat kan bevestigen, zijn wij af van het idee dat wij vanavond al weten op welke manier Brussel zal omgaan met een pakket dat zij nog niet kent en dat wij zelf ook nog niet kennen.

Minister Rutte:

Ook op dat punt kan ik de heer Samsom helaas geen comfort bieden. Het werkt namelijk anders dan hij schetst. De situatie is als volgt. De Europese Raad kan alleen met een gekwalificeerde meerderheid nog afwijken van aanbevelingen van de Commissie over de tekortdoelstellingen. Over schuld kan de Raad wel met een gewone meerderheid beslissen. Over tekortdoelstellingen kan de Raad dat niet. De Europese Commissie zal zich uiteraard baseren op de onafhankelijke ramingen van het Centraal Planbureau. Als de heer Samsom bijvoorbeeld in vak-K had gezeten, zou de Europese Commissie hebben vastgesteld dat de heer Samsom een kabinet leidde dat een tekort zou krijgen van minimaal 3,6% tot 3,7%. Dan zou de Commissie hem zeggen dat hij verdere aanpassingen zou moeten doen. Als hij dit niet zou doen, dan zou de Commissie hem de boete opleggen die hij zelf wilde, een bedrag dat oploopt tot 1,2 mld.

De heer Samsom (PvdA):

We hebben het nu over de Europese Commissie, die nog moet beoordelen of Nederland voldoet aan de eisen. Dat is dus geen computer.

Minister Rutte:

Zij doet dit op basis van de gegevens van het Centraal Planbureau.

De heer Samsom (PvdA):

Niet alleen op basis van de gegevens van het Centraal Planbureau. Ik wil graag helderheid en bevestiging van de minister-president. Nou wordt een spelletje gespeeld met de regels die overigens voor deze premier zelf ook helemaal niet zo belangrijk zijn. Ik kan mij dus voorstellen dat hij er een spelletje mee speelt. Op dit moment vinden er echter nog allerlei discussies plaats, ook over andere landen, zoals Spanje en België, over de manier waarop omgegaan moet worden met tijdelijke afwijkingen van het begrotingstekort. Met andere woorden, er is geen automatisme waardoor de overschrijding van 3% in één jaar, door welke omstandigheid dan ook, meteen leidt, zonder tussenkomst van een mens of een commissie, tot een boete.

Minister Rutte:

De heer Samsom rekent zichzelf vreselijk rijk. De situatie is niet dat een computer dat beslist, maar de Commissie en de betrokken Eurocommissaris. De Eurocommissaris is ook een Nederlandse wens. Ook de Partij van de Arbeid wenste een zware Eurocommissaris. Je moet wel weten wat je wilt hebben en daarna niet beteuterd kijken. De situatie is dat wij dit allemaal wilden. De Partij van de Arbeid heeft dit steeds gesteund, sterker nog, zij heeft hiertoe aangemoedigd. Ik dank de PvdA hier nogmaals voor, omdat dit mijn positie in Brussel versterkte. De Eurocommissaris is er nu. Hij is geen computer, maar een mens. Hij baseert zich op de ramingen van het Centraal Planbureau. Wij zitten in een buitensporigtekortprocedure. Daarom moeten wij terug. Dit betekent dat de eis van 3% voor 2013 hard is. Nogmaals, dat is niet de reden waarom ik kies voor die 3%. Ik beantwoord slechts de vraag van een aantal Kamerleden. Ik vind ook dat wij die 3% moeten halen, maar om een heel andere reden. Ik vind het zelf belangrijk. Maar de eisen van Brussel laten echt geen ruimte over. Wij zitten in die procedure. Er zijn geen redenen om af te kunnen wijken van de 3%-eis van het Groei- en Stabiliteitspact. Wij zullen moeten leveren.

De heer Samsom (PvdA):

Voor een premier die verantwoordelijk is voor een begrotingstekort van 4,6% volgend jaar en daar nog niets aan heeft kunnen doen na zeven weken modderen achter een hek, doet u wel heel nonchalant en frivool over wat er nu gaat gebeuren. Ik stel vast dat de premier de brief met iets meer zorgvuldigheid moet opstellen dan zijn uitleg van nu. Dan kan die brief in het debat van aanstaande donderdag betrokken worden.

Minister Rutte:

Die brief komt er. Dat is een toezegging aan de heer Pechtold. Dat het in het Catshuis niet is gelukt om een antwoord te formuleren op de verslechtering van de overheidsfinanciën, daar heeft de heer Samsom gelijk in. In antwoord op dat niet lukken, lijkt mij niet dat wij ons nu niet aan de afspraak houden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het viel mij op dat de VVD-fractievoorzitter al een houding had van: het is maar goed dat de VVD die achttien maanden geregeerd heeft. Als gevolg van de keuzes van de VVD en onder verantwoordelijkheid van de minister-president van de VVD zitten wij nu financieel in grote problemen en hebben wij een politieke crisis. Nu hoor ik de minister-president hetzelfde doen. Een uitstekend regeer- en gedoogakkoord, zegt hij. Hij is nu afhankelijk van de Kamer om maatregelen te nemen. Misschien wil hij daar straks nog iets over zeggen. Deze Kamer steunt dat regeer- en gedoogakkoord niet. Misschien wil de Kamer wel dingen daarvan terugdraaien.

Minister Rutte:

Ik vind het een uitstekend regeer- en gedoogakkoord. Wij hebben allemaal de herinnering aan de periode tien jaar na de moord op Pim Fortuyn. Wij hebben met zijn allen lessen getrokken uit de jaren tachtig en negentig en de manier waarop in Nederland is omgegaan met kwesties zoals veiligheid en wat toen nog de multiculturele samenleving werd genoemd. Veel mensen die onvoldoende kans hadden op de arbeidsmarkt zijn naar Nederland geëmigreerd. In het regeer- en gedoogakkoord zijn wij erin geslaagd om een goede middenweg te vinden tussen de standpunten van PVV, CDA en VVD op die onderwerpen. Wij waren bezig om die plannen uit te voeren om ervoor te zorgen dat Nederland een fatsoenlijk asiel- en migratiebeleid voert, maar ook tegen mensen die bijvoorbeeld vanwege gezinshereniging hiernaartoe komen zegt: dat kan, maar dan willen wij zekerheid dat je hier ook een bestaan kunt opbouwen en niet rechtstreeks naar de bijstand gaat.

Er zijn daarnaast zo veel andere dingen die al heel lang in de traditie zitten van CDA en VVD, en misschien ook wel van de PVV. Misschien had de PVV nog wel meer gewild, maar zij heeft toch heel veel kunnen binnenhalen in het gedoog- en regeerakkoord. Ik vind dat dus een goed stuk. Het formuleert een antwoord op de financieel-economische problemen van Nederland en op de vraagstukken van meer culturele aard in de zin van het migratie- en veiligheidsbeleid. Wij waren heel ver. Alleen de cijfers van het Centraal Planbureau moesten nog verwerkt worden. Wij waren bijna klaar met het formuleren van een antwoord op de verder verslechterde overheidsfinanciën. Ik vind het buitengewoon spijtig dat er voor de PPV aanleiding is geweest om de samenwerking te beëindigen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Misschien dat andere partijen daar eerder toe bereid zijn, maar zo werkt het natuurlijk niet. Je kunt niet achttien maanden erdoor drukken wat je erdoor wilt drukken en als er dan problemen komen, met hangende pootjes naar de Kamer komen in de verwachting dat zij je wel even uit de brand helpt. Dat gaat toch niet? Er is wetgeving onder zware kritiek van de samenleving, de Raad van State en noem maar op erdoor gedrukt. Daar gaan wij natuurlijk wel wat van terugdraaien: de eigen bijdrage ggz, de verhoging van de griffierechten en de Wet werken naar vermogen. Ik zou graag zien dat de minister-president hier een iets bescheidener houding aanneemt.

Minister Rutte:

Ik ben het debat begonnen met te zeggen dat mij geen pretenties passen. Ik heb zojuist gezegd dat ik de verantwoordelijkheid neem voor de politieke crisis. Mevrouw Ouwehand vroeg mij wat ik vind van het gedoog- en regeerakkoord voor de samenwerking van drie partijen die afgelopen zaterdag is beëindigd. Dat verdedig ik, omdat ik dat goed vind. Ik vind dat het gedoog- en regeerakkoord een antwoord formuleert op de financieel-economische problemen, maar ook op de grote vraagstukken rond migratie en veiligheid. Ik vind dat het akkoord recht doet aan de partijpolitieke standpunten van de drie partijen die met elkaar samenwerkten. Dat mag ik vinden. Wij leven in een vrij land. Mevrouw Ouwehand heeft gelijk dat die politieke samenwerking is beëindigd en dat wij met een nieuwe situatie te maken hebben. Wij koersen aan op verkiezingen. In de tussentijd moeten wij proberen om in een goede samenwerking tussen minderheidskabinet en Kamer te komen tot een antwoord op de grote financieel-economische problemen die ons de komende maanden te wachten staan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het kan zijn dat de minister-president het bij aanvang van zijn kabinet een prachtig regeer- en gedoogakkoord vond, maar de situatie is wel veranderd. Deze Kamer heeft grote moeite gehad met een aantal van de maatregelen die door het kabinet van minister-president Rutte zijn doorgedrukt. Ik verwacht dat de minister-president daar rekening mee houdt, in elk geval in de aanloop naar het debat op donderdag, want een aantal van die maatregelen zullen we terugdraaien.

Minister Rutte:

Gegeven de politieke situatie, moet de Kamer proberen om een antwoord te formuleren op het verlies aan vertrouwen in de financiële markten. We moeten proberen om met elkaar een zo goed mogelijke voorbereiding van de begroting 2013 te realiseren. Die oproep heb ik in mijn openingsstatement gedaan. Ik proef in het debat bij partijen ook de bereidheid om dat te doen. De heer Slob en ik hebben net ietwat schurend langs elkaar een pad gevonden om daarbij het debat van donderdag zinvol te kunnen starten. We gaan het vanaf daar stap voor stap bekijken.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De demissionaire premier proeft bij de Kamer de bereidheid om de nek uit te steken. Het probleem is echter dat we als tegengebaar niet proeven dat de demissionaire premier ook bereid is om handreikingen te doen, nog steeds niet. Nog steeds spreekt deze demissionaire premier vrij verlekkerd over het regeer- en gedoogakkoord, alsof het het beste voor Nederland zou zijn. De heer Blok zei het net heel openlijk in zijn betoog. Hij zei: dit is goed voor de VVD-kiezer en dus voor Nederland. Maar zo werkt het dus niet, want de premier is nu aangewezen op het zoeken van meerderheden in deze Kamer, die het absoluut niet een verlekkerd stuk vinden, anders kan hij geen stap verder. Is de premier echt bereid om ook handreikingen te doen aan de Kamer?Laten we een concreet voorbeeld nemen. De Kamer heeft de Wet werken naar vermogen zojuist controversieel verklaard. Dat betekent dat die wet niet kan doorgaan. Is de demissionaire premier bereid om nu te zeggen dat hij een streep zet door de Wet werken naar vermogen en de megabezuiniging op mensen met een arbeidshandicap. Is de premier bereid om als staatsman – dat is hij nog een paar maanden – die Nederland door deze crisis moet leiden, te zeggen: ik ben bereid om op zoek te gaan naar alternatieven, om ook alternatieve bezuinigingen te accepteren die pijn doen voor mijn VVD?

Minister Rutte:

Er waren mij, meen ik, geen vragen gesteld over de politieke crisis die verder reikten dan datgene wat ik daarover al in mijn openingstatement heb gezegd. De heer Pechtold daagde mij uit. Dat vind ik prima. Dat begrijp ik. Daar probeer ik antwoord op te geven. Mevrouw Ouwehand vroeg mij naar mijn opvattingen over het kabinet en de politieke samenwerking die nu is beëindigd. Die verdedig ik, maar dat betekent toch niet dat ik niet zou zien dat die beëindigd is, dat we nu een nieuwe situatie hebben, dat we aankoersen op verkiezingen en dat we moeten proberen elkaar de hand te reiken, om te komen tot het zo veel mogelijk beperken van het verlies van vertrouwen in de financiële markten? Het is zelfs mogelijk om een einde te maken aan dat verlies van vertrouwen en om echt met een overtuigend antwoord te komen en om een goede voorbereiding van de begroting 2013 te realiseren. Ik zou die twee zaken willen scheiden. Als de heer Pechtold en anderen mij echter vragen om terug te kijken naar het vorige kabinet, dan verdedig ik wat we daar deden omdat ik daar geheel achter stond. Als wij waren doorgegaan, dan had ik daar ook achter gestaan. Mevrouw Sap zegt dan dat er nu een nieuwe situatie is. Dat is ook zo. Dat betekent dat het nu in het verleden is en dat we nu moeten proberen om met elkaar te bekijken of we een oplossing kunnen formuleren.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat zijn heel veel algemene opmerkingen en woorden, maar het is geen antwoord op mijn vraag. Ik vind het belangrijk dat we hier een antwoord op krijgen, want als hier geen antwoord op komt, dan heeft het debat donderdag helemaal geen zin. Is de demissionaire premier bereid om op zoek te gaan naar een alternatieve invulling voor die megabezuiniging op de Wet werken naar vermogen?

Minister Rutte:

Nu wordt er één wetsvoorstel uitgelicht. Ik kan daar nu toch niet zomaar antwoord op geven? Dat vraagt toch ook om overleg met de betrokken staatssecretaris? Hij heeft vandaag over dit wetsvoorstel contact gehad met een aantal politieke fracties. Ik weet niet precies de laatste stand van die gesprekken, omdat dit debat om 14.00 uur is begonnen. Ik kan daar dus nu helemaal geen antwoord op geven. Als mevrouw Sap mij echter in algemene zin vraagt of ik mij realiseer dat er een nieuwe situatie is, dan zeg ik ja. Hebben CDA en VVD ineens geen opvattingen meer? Nee, zij vinden ook nog iets van de aanpak van die crisis. Hebben ze nog een meerderheid? Nee. Willen ze proberen om met een meerderheid van de Kamer een antwoord te geven op het verlies van vertrouwen in financiële markten en om de begroting 2013 voor te bereiden? Ja, uiteraard alles binnen redelijke grenzen. Dat zal ook voor mevrouw Sap gelden, want ook zij heeft haar partijpolitieke opvattingen, net als de heer Samsom en de heer Roemer. In de eerste termijn van de Kamer heb ik de bereidheid geproefd om in ieder geval met elkaar een betekenisvolle poging te doen. De heer Slob en ik hebben inmiddels ook een soort procesafspraak gemaakt over de manier waarom het kabinet het zou kunnen aanvliegen. Het lijkt mij dat we het stap voor stap moeten bekijken en moeten bezien hoe ver we komen.

De voorzitter:

Mevrouw Sap, tot slot.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat lijkt mij niet, want dit wekt bijzonder weinig vertrouwen in het bereiken van überhaupt enige vorm van overeenstemming. Verschillende partijen hebben in de afgelopen dagen en ook in dit debat concrete suggesties gedaan. Ze hebben concreet laten zien waar ze willen bewegen. Dan zou ik op zijn minst op één punt van deze demissionaire premier willen zien waar hij wil bewegen. En als er in dit debat nog niet één punt komt, geeft mij dat bijzonder weinig vertrouwen dat de premier zijn bescheiden, deemoedige rol goed voor ogen heeft.

Minister Rutte:

Ik kan dit gesprek even niet goed volgen. Wat ik zeg, is volgens mij precies wat mevrouw Sap bedoelt. Ja, er is een nieuwe politieke situatie en we moeten met elkaar proberen te komen tot een aanpak van de crisis. Dat betekent niet dat CDA en VVD ineens geen opvattingen meer hebben of dat hier alleen nog een technisch team zit, dat stempeltjes zet op zaken waar de Kamer mee komt. Nee, natuurlijk hebben wij ook nog een opvatting. We zijn echter een minderheidskabinet. We moeten proberen om met elkaar tot een vergelijk te komen op allerlei onderwerpen. Laten we daar een serieuze poging toe doen. Vervolgens pakt mevrouw Sap er één dossier uit, waarvan ik weet dat het vandaag achter de schermen in politieke sondering, in behandeling is door de staatssecretaris met een aantal politieke fracties. Vandaar dat ik mij nu niet vrij voel om daarover hier te wirtschaften met mevrouw Sap. Ik geef dus over dat concrete dossier geen antwoord, maar ik heb tegen de heer Slob al gezegd dat we natuurlijk heel goed kijken naar de verschillende opvattingen van de politieke fracties, en dat wij proberen om morgen met een stuk te komen dat daar recht aan doet. En dan zal de Kamer bepalen of zij dat ook vindt, zoals de heer Slob al zei. Ja, zo gaan die dingen bij een minderheidskabinet.

De voorzitter:

Mijnheer Samsom, hebt u een nieuw punt?

De heer Samsom (PvdA):

Jazeker. Wij horen nu dat er achter de schermen gesondeerd is bij fracties over een zeer belangrijk wetsvoorstel. Dat betreft niet mijn fractie, zo begrijp ik als ik achter me kijk. Ik zou graag willen weten wie het wel zijn en wat de gevolgen ervan zijn. Dit is een wetsvoorstel dat honderdduizenden mensen raakt en dat gemeenten raakt en het land beroert. De minister-president zegt: nou, we sonderen daar even over achter de schermen. De Kamer heeft het recht om te weten wat er precies gebeurt en wat daar de gevolgen van zijn.

Minister Rutte:

Het enige dat ik, tussen de voorbereidingen voor dit debat door, heb begrepen, is dat staatssecretaris De Krom met fracties spreekt. Ik weet niet met welke fracties; ik heb die informatie eerlijk gezegd niet. Ik weet alleen dat hij met verschillende Kamerleden in gesprek was. Ik weet niet precies wat de stand van zaken is. Ik wil hem met alle liefde vragen om een tussenstand te sturen als de heer Samsom dat wenst, maar ik moet de heer Samsom nu het antwoord schuldig blijven. Ik noem dit alleen als voorbeeld, omdat mevrouw Sap mij nu vraagt om een sweeping statement te doen over het concrete wetsvoorstel en ik me daar nu niet gerechtigd toe voel.

De heer Samsom (PvdA):

Ja, wat dacht u? Natuurlijk wil ik daar graag nu de tussenstand van horen. Als u daarover direct contact kunt opnemen, kunnen we daarover verder.

Minister Rutte:

Die krijgt u.

De heer Samsom (PvdA):

Het stoort mij meer dat u op deze manier met dit soort voorstellen omgaat. Deze voorstellen moeten op de een of andere manier worden afgerond, door ze controversieel te verklaren, door ze door te zetten et cetera. U weet al een aantal dagen dat u demissionair premier bent. Er zijn nog wel een paar voorstellen. Ik zou graag een lijst ontvangen van wat er op dit moment gebeurt met de wetsvoorstellen vanuit het demissionaire kabinet. Transparantie is op dit moment allesbepalend.

Minister Rutte:

Ik begrijp op dit punt de opwinding eerlijk gezegd niet, omdat uiteindelijk de Kamer beslist wat al of niet controversieel wordt. Daar gaat het kabinet helemaal niet over. Het kabinet kan op 52 zetels rekenen. Maar het is toch niet verboden voor bewindslieden om daar ook nog een opvatting over te hebben? Het kabinet is niet verdwenen. Het zit er nog. Uiteindelijk beslist de Kamer wat controversieel is. Ik ging er alleen op in omdat mevrouw Sap mij vroeg of ik op dat specifieke onderwerp een vergaande uitspraak wilde doen. Ik heb gezegd dat ik dit onwenselijk vind, omdat we juist nu bezig zijn met de voorbereidingen van een stuk voor het debat van donderdag.

De heer Roemer (SP):

Als ik de heer Wilders eerder in dit debat goed gehoord heb, tel ik sowieso voor 2013 al gauw een gat van zo'n 6 mld. door punten waarop de PVV zegt: dat gaan we niet doen, zoals maatregelen rond de AOW en de btw. Daar kan ik mij overigens van alles bij voorstellen. Mijn concrete vraag aan de minister-president is of hij, de leden van zijn kabinet of de partijen CDA en VVD met een Kunduz-variant bezig zijn om voor donderdag een oplossing te kunnen vinden.

Minister Rutte:

Nee, wij zijn bezig met een stuk dat wellicht behulpzaam kan zijn voor de discussie komende donderdag: een concept-stabiliteitsprogramma voor Brussel dat voor 30 april moet worden ingediend. Ministers De Jager en Verhagen en ik leggen daar vanavond de laatste hand aan.

De heer Roemer (SP):

De minister-president ontkent dus dat er in welke vorm dan ook met een deel van de Kamer achter de schermen wordt onderhandeld om het bedrag voor elkaar te krijgen. Hij zei alleen net zelf dat een lid van het kabinet, zijnde de staatssecretaris, met sommige partijen aan het praten is.

Minister Rutte:

Mij is daar oprecht niets van bekend. Ik hoor dat de heer Van Raak roept dat ik dit net zelf gezegd heb. De heer Roemer stelde mij zojuist echter de vraag of achter de schermen gesprekken plaatsvinden over een pakket zoals hij schetste. Daar is mij niets van bekend. Ik weet dat staatssecretaris De Krom – dat is mij vandaag geworden, maar ik heb het verder niet kunnen checken – vandaag contact had met een aantal fracties. Ik weet echter niet precies welke dat zijn en wat de stand van zaken is. Ik heb al toegezegd dat ik de Kamer daarover zal berichten.

De heer Roemer (SP):

In mijn betoog in eerste termijn heb ik deze situatie eigenlijk al een beetje geschetst. Wanneer een kabinet gevallen is, zal blijken dat partijen heel graag, met verkiezingen in het vooruitzicht, toch vooral hun eigen stokpaardjes noemen. Dat kan ik niemand kwalijk nemen, ook de coalitiepartijen niet, want wij doen dat ook. We zien nu al dat er gaten worden geschoten in de bezuinigingen voor 2013 ter waarde van een aantal miljarden. Hoe denkt de minister-president aanstaande donderdag in één dag een pakket, dat zo'n gat bevat, samen te kunnen stellen, zodat wij op donderdagavond een pakket aan Brussel kunnen sturen? De vervolgvraag is logisch: is het niet veel verstandiger om heel snel verkiezingen uit te schrijven?

Minister Rutte:

Dit is merkwaardig. Iedereen in de Kamer benadrukt dat dit kabinet een minderheidskabinet is dat op maximaal 52 zetels steunt. Ik heb het zelf als eerste gezegd: mij passen geen pretenties. Ik ben wat dat betreft natuurlijk alleen maar gastheer, maar ik had de indruk, ook in het debat tussen de heren Pechtold en Blok, dat er een zekere consensus ontstond om donderdag over dat specifieke onderwerp door te praten. Ik heb in een interruptiedebat met de heer Slob gepoogd, behulpzaam te zijn om met een stuk daarvoor te komen. Niet meer dan dat. Wij zijn een minderheidskabinet en worden natuurlijk wel geacht te doen wat nodig is in het belang van het Koninkrijk, waarbij in de gaten wordt gehouden wat hier controversieel verklaard is en of wat wij doen in de verste verte kan rekenen op een parlementaire meerderheid. Dat is vanzelfsprekend. De woorden "mij passen geen pretenties" staan voor mij. Ik zeg niet wij er donderdag uit komen. Ik reageer op het debat tussen de leden Pechtold en Blok. Donderdag moeten wij kijken hoever wij komen.

Tot slot ga ik in op de verkiezingsdatum. Daarvoor zijn een aantal staatsrechtelijke afhechtingen en een formeel kabinetsbesluit nodig. Ik heb hierover al even contact gehad met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Als ik alles overzie, is het denkbaar – wij kunnen dat nu niet beslissen; de Kamer kan dat niet beslissen, dat moet het kabinet formeel doen – dat wij vrijdag besluiten om de verkiezingen op 12 september te organiseren. Ik denk dat dit het meest recht doet aan alle opvattingen in de Kamer, maar nogmaals: het is een formeel besluit dat door het kabinet moet worden genomen. Daarvoor moet een aantal staatsrechtelijke zaken goed worden afgehecht. De Kamervoorzitter speelt daarin een belangrijke rol. Als ik alles overzie, is er geen steun meer voor verkiezingen vlak voor de zomer. Dat was de opvatting van de grootste oppositiepartij. Als ik alles weeg, lijken verkiezingen begin september mij het compromis.

De heer Roemer (SP):

Is de minister-president niet bang dat 2012 een verloren jaar zal zijn, gezien de wijze waarop een en ander is verlopen en de miljarden die alweer heenvliegen? Waarom overweegt hij dan niet om de verkiezingen zo snel mogelijk te organiseren?

Minister Rutte:

Bij zo'n besluit zijn de opvattingen van de Kamer heel belangrijk. Dat geldt helemaal voor een minderheidskabinet. Ik kan niet eerst zeggen dat ik geen pretenties heb en vervolgens, hoewel alleen, verkiezingen voor de zomer doordrukken omdat de SP en de VVD daar voorstander van lijken te zijn. Dat staat op gespannen voet met de woorden "geen pretenties". Het ligt dus voor de hand dat ik probeer te zoeken naar een verkiezingsdatum die zo veel mogelijk recht doet aan de verschillende opvattingen die in de Kamer leven. Ik noem 12 september als mogelijke datum. Wij kunnen hierover niet gezamenlijk een besluit nemen, want daarvoor moet ook op staatsrechtelijk gebied nog een en ander gebeuren. De Voorzitter, de Koningin en anderen hebben daarin een rol. Het zou kunnen leiden tot een formeel besluit aanstaande vrijdag. Ik heb dit al even afgestempeld met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties omdat zij formeel in overleg met mij zo'n verkiezing moet uitschrijven. Het lijkt mij, als ik alles zo hoor, dat wij daar wel uit komen. Ik denk dat er onvoldoende steun is voor het doorduwen van verkiezingen voor de zomer. Het zou ook niet passen bij mijn eerdere uitspraak over de positie die ik kies in relatie tot de Kamer.

De heer Pechtold (D66):

Het ministerie van Algemene Zaken heeft hier natuurlijk ook naar gekeken. De minister-president spreekt over doorduwen. Is hij ook gevoelig voor de argumenten betreffende het passief kiesrecht, namelijk het inschrijven van partijen, en het actief kiesrecht, namelijk dat ook mensen in het buitenland de kans moeten krijgen om te kunnen stemmen? Daarmee doen zich dan problemen voor. Er wordt nu net gedaan alsof het kan vriezen of dooien, maar er was toch een aantal serieuze problemen met het uitschrijven van verkiezingen voor de zomer? Dat was een van de punten die mijn fractie heeft overtuigd. Wij moeten de democratie wel serieus nemen.

Minister Rutte:

Ik heb gisteren geluisterd naar het debat. Er zijn verschillende argumenten gegeven. Er is sprake van een spanningsveld. Stel dat je vrij snel kunt komen tot oriëntatie op een aantal maatregelen – als dat al zou lukken – voor herstel van het vertrouwen op de financiële markten en de contouren van de begroting van 2013; wat is er dan verder nog mogelijk? Dat moeten wij natuurlijk bekijken. Dat hangt ervan af hoe een en ander in de Kamer verloopt. Aan de ene kant leeft bij een aantal partijen de wens – dat bleek gisteren uit de mediaberichten – om snel verkiezingen te houden. Aan de andere kant zijn er vraagstukken rondom het inschrijven van partijen. Kan dat nog op naam of alleen op nummer? Hoeveel tijd hebben partijen om lijsten voor te bereiden? Hoeveel tijd is er nog voor nieuwe partijen om zich in te schrijven? Hoe zit het met kiezers in het buitenland? In dat spanningsveld moet een besluit worden genomen. Ik ben hiernaartoe gekomen en neem vanuit de positie die ik kies ten opzichte van de Kamer nu eens niet een heel geharnast standpunt in. Ik luister naar wat hier leeft. Ik heb gisteren het debat op de televisie gevolgd en vanmorgen de opvattingen van de leider van de oppositie gehoord. Het lijkt mij dat dit dan de uitkomst is.

De heer Pechtold (D66):

Het klinkt een beetje als "wij voelen dit" of "wij wegen dat". Dat was gisteren ook het probleem. Ik vraag aan de minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een duidelijke inschatting over bijvoorbeeld een kort geding van iemand uit het buitenland in relatie tot een voornemen van de Kamer. Nu wordt elke keer gedaan alsof het aan de partijen is en het afhangt van vraag of zij er klaar voor zijn of niet. Ik wil heel duidelijk dat aan regels wordt voldaan en dat wij dadelijk niet door de rechter worden teruggefloten. Ik wil dus geen advies, maar een conclusie waarin duidelijk zwart op wit staat wat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van deze punten vindt.

Minister Rutte:

Nogmaals, formeel kunnen er op 27 juni verkiezingen worden gehouden maar dat is heel kort dag. Je loopt dan ook zeker juridische risico's; je zit dan als het ware in het grijze gebied waarin je zekere risico's loopt. Dat heeft met name te maken met de kiezers in het buitenland, nieuwe partijen en ook met de snelheid van het opstellen van lijsten door gevestigde partijen. Gisteren vernam ik uit de media dat er vier grotere partijen voor verkiezingen eind juni zouden zijn. Dat kan, maar daar zijn risico's aan verbonden. Dat aantal liep terug naar drie partijen en vandaag naar twee partijen. Er is in deze Kamer dus geen meerderheid meer voor die datum voor de zomer. Als je dan alles op de hand weegt en op de tong proeft, lijkt het mij dat je op 12 september uitkomt.

De voorzitter:

Ik constateer dat de viceminister-president geen behoefte heeft om te spreken. Ik constateer ook dat de Kamer behoefte heeft aan een tweede termijn.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Ik dank de premier voor zijn antwoord. Namens de VVD-fractie heb ik in eerste termijn twee zaken aan de orde gesteld, allereerst de urgentie van snelle verkiezingen om snel en daadkrachtig maatregelen te kunnen nemen. Ik ben democraat in hart en nieren en constateer dat in deze Kamer geen meerderheid voor snelle verkiezingen is. Ik begrijp dus waar de premier op uitkomt.

Mijn andere punt was de urgentie om de tussentijd goed te gebruiken, om de financiën zo veel mogelijk op orde te brengen. Ik ben daarover niet hoopvoller geworden door het debat. Ik heb gelukkig veel goede intenties gehoord – die leven ook nadrukkelijk bij de VVD – maar ik heb ook veel onderwerpen gehoord waarbij vooral niet hervormd en omgebogen zou moeten worden. Morgen krijgen wij meer duidelijkheid omdat een aantal partijen dan hun complete en doorgerekende crisispakket leveren. Die kunnen worden vergeleken met de brief die wij morgen van het kabinet ontvangen. Donderdag zal blijken of er toch een doorbraak mogelijk is. Nogmaals, de VVD is bereid om de discussie daarover aan te gaan, maar dit debat heeft ons niet erg hoopvol gestemd.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Allereerst dank ik de premier voor zijn antwoorden. Wij hebben in dit debat één besluit genomen, namelijk wanneer de verkiezingen plaatsvinden. Althans, zelfs die discussie is nog niet helemaal afgerond, maar wegend op de hand en proevend op de tong zijn wij volgens mij op 12 september uitgekomen. Laten wij onze zegeningen tellen.

Ik deel de mening van de VVD – dat is vrij zeldzaam – dat wij weinig hoopvol hoeven te zijn over de vraag hoe het nu verder gaat. Daarbij merk ik wel op dat de premier zich in eerste termijn nog op geen enkele manier bewust leek van de situatie die is ontstaan. U kunt het in de Handelingen nalezen, zeg ik tegen iedereen, maar deze premier sprak louter en uitsluitend over een minderheidskabinet. Het is echter een demissionair kabinet. Dat is een groot verschil in de status tussen Kamer en kabinet. Het zou een begin van een oplossing zijn – wij moeten namelijk ingewikkeld opereren – dat de premier ruiterlijk erkent dat die nieuwe situatie zich heeft voorgedaan en vóóral dat hij consequenties trekt voor wat dat uitmaakt voor zijn houding richting deze Kamer.

Ik reken deze premier ook de felheid aan waarmee hij nog een pakket verdedigt waarmee hij ooit begonnen is, maar waarvoor één partner de steun heeft ingetrokken. Hij spreekt over een Catshuispakket dat feitelijk niet bestaat, anders dan dat het naar ons is opgestuurd. Er is echter nooit een akkoord over bereikt. Dat pakket is bovendien slecht voor de economie, slecht voor de werkgelegenheid, slecht voor de koopkracht en slecht voor de toekomst. Als de premier vanuit dat pakket blijft redeneren en opereren tegenover de Kamer, dan maak ik mij zorgen over de manier waarop wij in de toekomst de begroting op orde gaan krijgen.

Mijn fractie heeft in eerste termijn de bereidheid uitgesproken om het in ieder geval met zijn allen eens te worden over een financieel kader, niet onbelangrijk in deze dagen. Ik heb hiervoor een motie klaarliggen, maar ik dien die donderdag pas in tijdens het debat. Dan gaat het over de financiële kaders en dan hebben wij wellicht ook een doorgerekend pakket, hoewel dat nog een vraag is. Misschien kan de vicepremier, die verantwoordelijk is voor het CPB, daarop een antwoord geven. Ik ben er nog niet helemaal zeker van dat alle partijen donderdag een doorgerekend pakket hebben en dat wij dus ergens over kunnen praten, maar mocht dat zo zijn, dan zullen wij dat debat voeren. De inzet van mijn partij zal dan zijn dat wij in de Kamer – niet met medewerking van het kabinet, maar dat hoeft in dit geval ook niet – een financieel kader vaststellen waarlangs wij opereren. Dat is een signaal naar de buitenwereld en een opdracht aan onszelf om de begroting in evenwicht te kunnen brengen. Ik kijk uit naar dit debat, maar hoop wel een andere houding van het kabinet te zien, opdat wij verder kunnen in de richting van de toekomst.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ook ik bedank de minister-president voor zijn antwoorden. Ik blijf erbij dat het jammer is van de breuk, maar het was de enige juiste keuze voor de PVV-fractie. Wij zeggen nee tegen het pakket van 14 mld. Wij moeten ons ook de vraag stellen waarom er überhaupt een pakket van 14 mld. moet komen. De reden is Brussel, de EU, het orgaan dat wij moeten gaan bestrijden. Het is te gek voor woorden dat Brussel bepaalt hoe groot ons tekort in 2013 moet zijn. Het is te gek voor woorden dat we, als Nederland niet aan het dictaat van Brussel voldoet, een boete van 1,2 mld. krijgen van de bureaucraten uit Brussel. Wie denken ze dat ze zijn? Wie kan aan de Nederlandse kiezer uitleggen dat wij met 14 mld. onze eigen economie kapot bezuinigen, terwijl Nederland Griekenland 3 mld. aan leningen heeft gegeven, die we nooit meer terugzien, 12 mld. garanties aan de Grieken, 1,6 mld. aan Ierland, 2,8 mld. aan Portugal en dit jaar ook nog eens 1,8 mld. storten in dat ESM-noodfonds voor nog meer probleemlanden?

De heer Roemer (SP):

Mijn vraag blijft wel overeind, want het verhaal dat ik nu van de heer Wilders hoor, staat haaks op het verhaal van de minister-president. Kan de heer Wilders mij duidelijk maken wie hier nu staat te liegen?

De heer Wilders (PVV):

Volgens mij liegt niemand. De minister-president heeft zijn versie en wij zeggen dat er geen akkoord is voordat er een totaalakkoord is. Volgens mij kloppen beide beweringen.

De heer Roemer (SP):

Dus als de een zegt dat die stoel blauw is en de ander dat die rood is, hebben zij allebei gelijk?

De heer Wilders (PVV):

Dan zou ik zeggen dat de stoel paars is.

De heer Roemer (SP):

Misschien zegt dit antwoord wel meer dan het hele betoog van de heer Wilders in eerste en tweede termijn. Ik ben heel erg geneigd om de minister-president op zijn woord te geloven als hij zegt dat de heer Wilders op voorhand wist waar hij aan begon, maar op het allerlaatste moment besloot dat het hem alsnog niet beviel, waarna hij de stekker eruit trok. Ik heb heel lang de neiging gehad om het verhaal van de heer Wilders te geloven, maar ik krijg nu het idee dat de minister-president weleens gelijk kon hebben.

De heer Wilders (PVV):

De heer Roemer moet maar gewoon geloven wat hij wil geloven. Het maakt mij niets uit.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De PvdD is ook niet altijd even enthousiast over Europa, maar één moment uit de laatste achttien maanden heeft mij verbaasd. De PVV heeft voortdurend steun verleend aan de grootste belastingslurper die wij in Europa kennen, de landbouwsubsidies. Zij beslaan de helft van de Europese begroting, 50 mld. per jaar. De PVV heeft die steun met groot enthousiasme verleend. Mogen wij erop rekenen dat de PVV, nu de heer Wilders termen gebruikt als "wij moeten Europa gaan bestrijden", ook de steun aan die enorme landbouwsubsidies intrekt?

De heer Wilders (PVV):

Als ik u was, zou ik daar maar niet al te veel op rekenen. Het gaat ons vooral om de steun die wij aan Europa geven en de steun die Europa en vooral wij aan de zojuist genoemde probleemlanden geven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan wil ik van de heer Wilders toch het volgende weten. Als hij denkt dat hij dit pakket niet kon uitleggen aan de AOW'ers, hoe legt hij dan aan Henk en Ingrid, die wel zullen worden gekort en de broekriem moeten aantrekken, uit dat met zijn steun per jaar bedragen van € 70.000 handje, contantje, huppekee, in de zakken van de melkveehouders belanden en dat zij dat mogen opbrengen? Dat lijkt mij ook wat moeilijk uit te leggen.

De heer Wilders (PVV):

Wij willen minder geld aan Europa uitgeven, maar aan de melkveehouders had ik om eerlijk te zijn nog niet gedacht.

De Nederlandse regering is op dit hele punt van Europa niet alleen demissionair – het zal niet verbazen; want ook tijdens de gedoogtijd hebben we het kabinet daar altijd op bestreden – maar ook de weg kwijt. Miljarden naar de Grieken, naar de Portugezen, naar de Ieren, naar het ESM en tegelijkertijd de Nederlandse burger voor miljarden laten bloeden. Henk senior krijgt € 500 per jaar minder om aan het Brusselse dictaat van 3% in 2013 te voldoen en tegelijkertijd werd en wordt Zuid-Europa met miljarden gespekt. Het CDA en de VVD kunnen dat misschien aan de kiezer uitleggen, wij niet, en ik zou het niet eens willen.

De verkiezingen zijn waarschijnlijk op 12 september en worden wat ons betreft een groot referendum over de EU, over Brussel, over onze eigen soevereiniteit en vooral over het behoud daarvan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn antwoorden. Van alle onderwerpen die wij hier vanmiddag hebben besproken, is het meest acuut en belangrijk de vraag hoe het kabinet op korte termijn aan Brussel kan laten zien hoe wij omgaan met de begroting. Niet vanwege Brussel maar omdat wij zelf in september in de Tweede Kamer van alle landen hebben gevraagd om hun begrotingen op orde te hebben. Wat dat betreft stemt het mij hoopvol dat een aantal fracties zeggen over hun schaduw heen te willen springen en mee te willen denken over een dergelijk pakket. Dat is nodig omdat een demissionair minderheidskabinet zelf natuurlijk nooit die meerderheid kan vinden. Donderdag is daar nog een debat over en dan vind ik het volgende heel belangrijk. De Kamer moet terug naar de gemeenschappelijke standpunten die wij in september hadden over hoe om te gaan met de landen die meemaken wat Nederland nu meemaakt, namelijk een tekort dat boven de afgesproken 3% uitgaat. Ik hoop dat we dan niet met zijn allen de uitgang uit de afspraken van toen gaan zoeken, maar ons loyaal aan de afspraken van toen houden. Dat houdt in dat landen die boven de 3% uitkomen, naar dat niveau terugmoeten: niet in het belang van Europa maar in het belang van alle landen. Als we op die voet verdergaan, heb ik de hoop dat wij aan het eind van de week een pakket kunnen sturen dat niet alleen Brussel maar ook de internationale financiële markten en Nederland weer vertrouwen geeft.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik bedank de minister-president voor de beantwoording in eerste termijn. Over een heel belangrijke vraag zullen wij vandaag waarschijnlijk geen duidelijkheid krijgen: wie heeft precies de waarheid gesproken over wat er in het Catshuis gebeurd is? Het blijven namelijk twee totaal verschillende versies. De een zegt dat het eraan zat te komen en de ander zegt dat er eigenlijk al lang en breed een akkoord lag. Blijkbaar mag je iets paars noemen. Misschien was dat wel de reden dat ik toen zo'n hekel had aan Paars I en II; wie zal het zeggen?

De tweede vraag die overeind blijft is: wie zit nu bij wie op de achterbank? Die suggestie is namelijk wel degelijk gewekt, maar we zullen er deze week misschien nog wel achterkomen wie er allemaal achter de schermen aan het onderhandelen zijn.

Mij rest nog een opmerking richting de minister-president. Ik vind het jammer dat de urgentie niet gezien wordt om zo snel mogelijk verkiezingen te organiseren. Het zal deze week ook wel blijken als we moeten proberen om iets aan afspraken te maken voor de begroting van 2013, die naar Brussel gestuurd moet worden. Als wij zien hoe mensen nu allemaal de dingen die voor hen zelf belangrijk zijn, opsommen – dat kan ik ze niet kwalijk nemen, want dat doen wij allemaal – dan zal het donderdag een heel lastig pakket worden. Daarom is het mijns inziens van groot belang om zo snel mogelijk de kiezer aan het woord te laten en dus zo snel mogelijk verkiezingen te organiseren. Dan wordt er zo snel mogelijk een nieuwe Kamer en een nieuw kabinet gekozen die besluiten kunnen nemen die zij wijs achten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De premier zei dit weekend dat hij met lege handen stond. Vandaag krijg ik het gevoel dat de Kamer hier, als zij niet oppast, ook met lege handen staat en, nog erger, dat de Kamer ten opzichte van heel veel mensen met lege handen staat. Wij staan met lege handen omdat wij al moeite hebben met het vastleggen van een datum en moeite hebben om ons gewoon aan afspraken te houden, namelijk aan de begrotingsafspraken die door Nederland bij andere landen zijn afgedwongen.

Ik vind nog steeds – ik ben blij dat de premier daar in tweede instantie wel op wilde ingaan – dat dit kabinet een onzalig avontuur was. Zojuist stond de premier zich nog voor op zaken die in Brussel en in de NAVO mogelijk waren. Ik houd de premier voor dat die zaken dankzij de oppositie mogelijk waren en niet dankzij de gedoogpartner.

Ik denk dat de premier een inschattingsfout heeft gemaakt en ik vraag hem om die in zijn tweede termijn te erkennen; een inschattingsfout, met name in de afgelopen zeven weken, in tijden van crisis. Ik dank de premier ervoor dat wij vanavond, zoals ik heb begrepen, een brief krijgen over de exceptionele omstandigheden. Wat is dit? Wat is daar precies hard van en wat niet? Wanneer gaat met name de boete van 1,2 mld. in? Is dat ook iets wat wij dan gelijk voor de begroting van het jaar erna moeten regelen of niet? Ik zou graag informatie krijgen over de contacten die daar met Brussel over zijn geweest. Er werd zojuist gesproken over ambtenaren, maar volgens mij bestaat er daarvoor een democratisch orgaan in Brussel. Er is immers een Parlement en er is een Commissie. Daar zijn deze dingen door Nederland vastgelegd. Graag krijg ik daarvan alle ins and outs.

Donderdag vindt er een debat plaats over de begrotingsregels, wat mij betreft als eerste ingezet door de financiële woordvoerders. De fractie van D66 is bereid om over haar eigen schaduw heen te springen. D66 wil ervoor zorgen dat wij nu niet verdergaan met het doorschuiven van schulden. Ik hoop daarom van harte dat wij deze week met steun van het demissionaire kabinet een brief naar Brussel kunnen sturen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Mij past bescheidenheid, zei de premier afgelopen zaterdag toen hij het mislukken van het Catshuisberaad toelichtte. Die zie ik vandaag echter niet terug. Ik zie die bescheidenheid vandaag niet terug bij de premier en ik zie die tijdens dit debat ook niet bij de fractievoorzitter van de VVD. Dit is een opvallend verschil met de houding van de fractievoorzitter van het CDA, waarvoor ik mijn waardering uitspreek.

De premier is ten volle verantwoordelijk voor de ontstane situatie. Hij zegt ook dat hij die verantwoordelijkheid aanvaardt. Als je die verantwoordelijkheid echt aanvaardt, hoort daarbij dat je bereid bent om een taxatiefout te erkennen. Ik sluit mij wat dat betreft volledig aan bij de oproep van de heer Pechtold van zojuist. Ook ik zou graag van de premier horen dat hij dat in dit debat erkent. Als de premier de verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie erkent, past daar ook bij dat de premier juist niet al te bescheiden is in de handreikingen die hij nu doet aan de Kamer. Op dat punt valt dit debat mij echt enorm tegen.

Donderdag gaan wij verder. Wij zullen zien wat daar uitkomt. Als de premier echter in de tussenliggende dagen niet tot een aanmerkelijk andere houding en tot een aanmerkelijk andere inzet weet te komen, zie ik het somber in.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank u voor uw leiding vandaag in dit debat, voorzitter. Ik dank de minister-president voor de beantwoording van de vragen die zijn gesteld. Het was natuurlijk een heel bijzonder debat, omdat we met elkaar stilstonden bij de val van het kabinet. Terugkijkend hebben we in Nederland met een staatsrechtelijk novum te maken gehad, omdat er in oktober 2010 een minderheidskabinet van start ging, dat de facto een meerderheidskabinet werd vanwege de gegeven gedoogsteun. Dat was nog nooit voorgekomen in de parlementaire geschiedenis van ons land. Nu is er in april 2012 opnieuw een staatsrechtelijk novum, een demissionair minderheidskabinet waarvoor alle steun is weggevallen omdat de gedoogpartner andere keuzes heeft gemaakt.

Dat betekent dat de wijze waarop het kabinet kan functioneren en nog iets kan doen de komende tijd, fundamenteel is veranderd. Nu is de Kamer aan zet. Een Kamermeerderheid bepaalt of en onder welke voorwaarden het kabinet in de komende tijd nog iets kan gaan doen. Voor komende donderdag rust er dus een enorme verantwoordelijkheid op de Kamer om dit waar te maken bij een onderwerp dat onze eerste prioriteit moet zijn, namelijk de crisisaanpak. Ik ben benieuwd of dit de Kamer zal gaan lukken. Ik kijk naar de heer Blok, die hier net iets over zei. We moeten de Kamer en onszelf in die zin serieus nemen dat we er donderdag maximaal voor gaan om te laten zien dat we het kunnen en dat we de burgers en de bestaande problemen echt centraal stellen. We moeten bekijken of we tot een brede aanpak kunnen komen, waarbij met name de aanzet voor 2013 belangrijk is. Zo kunnen we het minderheidskabinet, dat niet anders kan doen dan wachten, luisteren en opdrachten uitvoeren, iets meegeven wat Nederland weer perspectief biedt. Het debat wordt komende donderdag vervolgd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik bedank de minister-president voor de beantwoording. Het was goed om kort terug te blikken op wat er gebeurd is, maar vooral ook om vooruit te blikken. We moeten vooruitblikken, omdat we behalve met een politieke crisis ook te maken hebben met een economische crisis. Die urgentie wil ik graag beklemtonen. We lezen namelijk in het Centraal Economisch Plan, een uitgave van het Centraal Planbureau, dat Nederland nu de laagste rente betaalt in het eurogebied na Duitsland. De financiële markten hebben er alle vertrouwen in dat Nederland het tij zal kunnen keren met geloofwaardige maatregelen. Dan moet er dus wel wat gaan gebeuren. Donderdag zal naar voren moeten komen in het debat of er een Kamermeerderheid te vinden is om de noodzakelijke maatregelen te nemen voor 2013. Ik moet zeggen dat ik daarin na het debat van vandaag nog niet alle vertrouwen heb, maar ik hoop dat er in de komende dagen nog de nodige beweging zal ontstaan. Anders zal het nog heel ernstige gevolgen kunnen hebben voor de toekomst.

Voor de toekomst is de verkiezingsdatum een belangrijk onderwerp. Wij zeiden dat de verkiezingen zo snel als verantwoord mogelijk moeten plaatsvinden. Ik hoorde de minister-president de datum 12 september noemen. De vraag was nog even of dat geen problemen geeft in de samenloop met Prinsjesdag. Laat ik er dit van zeggen: 12 september is een prachtige datum. Daar offer ik mijn verjaardag graag voor op. Bovenaan op mijn verlanglijstje staat natuurlijk de derde zetel voor de SGP.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik was dan weer jarig tijdens de laatste verkiezingsnacht. Het is best leuk om jarig te zijn rond de verkiezingen.

Voorzitter. Ik heb de demissionaire premier gevraagd om zijn groene agenda uit de kast te trekken. Hij is daar niet op ingegaan, maar ik wil hem dat nog dringend op het hart drukken. De cijfers van de groene schuld die we opbouwen, staan nog veel ernstiger in het rood dan de financiën waar we nu al moeite mee hebben. Wie de kosten van onze onhoudbare leefwijze niet erkent of niet relevant vindt, heeft geen verstand van economie. Ik adviseer de premier dus om nog eens zijn oude schoolboek voor economie erbij te pakken. Het maakt niet uit welke dat is. Je kunt ervan uitgaan dat in het eerste hoofdstuk op de eerste pagina wordt gesproken over de waarde van natuur voor de economie. Laat dat het startpunt zijn van het debat van donderdag. Als de premier daartoe niet bereid is, kan hij waarschijnlijk niet op de steun van de Partij voor de Dieren rekenen.

De heer Brinkman (Brinkman):

Voorzitter. Groene schuld, blauwe stoelen en een paars kabinet. Je zult maar kleurenblind zijn en de politiek in willen.

Ik wil niet meer achterom kijken. Wat gebeurd is, is gebeurd. We moeten verder met dit land. Ik constateer wel dat er partijen zijn die zeggen dat Henk sr. niet gekort mag worden. Daarmee ben ik het natuurlijk absoluut eens. Aan de andere kant pleiten die partijen er wel voor om de 3%-norm te laten vallen, waarmee ze de schuld doorschuiven naar Henk jr. Ook dat is volgens mij niet helemaal de bedoeling.

Ik sluit mij volledig aan bij het voorstel van de heer Pechtold dat de premier voor donderdag een brief stuurt over de consequenties van het een en ander. Ik vraag de premier om in die brief ook aan te geven welke bezuinigingen – hij weet dat omdat hij met de partners aan de onderhandelingstafel heeft gezeten – worden gesteund door de meerderheid waarmee hij al om de tafel heeft gezeten. Ik heb het een en ander doorgekeken en daar zitten mogelijkheden in. Volgens mij weet de premier ook een aantal mogelijkheden. Misschien is het efficiënt om die mogelijkheden gelijk in die brief aan te halen, zodat we die in ieder geval gelijk aanstaande donderdag kunnen aftikken.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik kan melden dat mijn eerdere toezegging om een brief te sturen over de contacten van de heer De Krom met fracties wordt ingetrokken. Er zijn geen contacten geweest van de heer De Krom met fracties. Er was een voornemen van de heer De Krom om met fracties contact te hebben, maar dat was nog niet geactiveerd.

Ik kan melden dat het Centraal Planbureau donderdag om 13.00 uur – dit is bekend gemaakt aan de verantwoordelijke minister – met de doorrekeningen van de verschillende opvattingen van fracties over de bestrijding van de financiële crisis zal komen.

De heer Roemer heeft nog gevraagd naar de verkiezingsdatum. Het lijkt me dat ik in een lastige spagaat kom als ik aan de ene kant probeer om rekening te houden met meerderheden in deze Kamer, maar op specifieke onderdelen vooral rekening moet houden met de opvattingen van een paar fracties. Dat gaat niet werken. Ik denk dat de heer Roemer dat eigenlijk ook vindt, maar ik begrijp dat hij het punt nog een keer wilde maken.

Alle vragen over de vorige politieke samenwerking heb ik al uitvoerig beantwoord in mijn eerste termijn. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat wij morgen bij de regeling van werkzaamheden een standpunt innemen over of, en zo ja wanneer en hoe, er een debat komt waarin u verder spreekt over de financiële aspecten.

De heer Roemer (SP):

Hoe laat is die regeling morgen? Is die meteen om 10.15 uur?

De voorzitter:

We beginnen morgen met de herdenking van onze medewerker. Daarna is om 14.00 uur de regeling van werkzaamheden.

Sluiting 18.19 uur.

Naar boven