Noot 1 (zie blz. 16)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op vragen gesteld in de eerste termijn van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2011 (32 500-VI).

Vraag van de fractie van de PvdA: Heeft de Minister ten aanzien van de resultaten in den brede concrete, in cijfers uit te drukken, ambities?

Antwoord

Het gaat erom dat Nederland veiliger wordt, thuis, op straat, bij evenementen of tijdens het werk.

Zowel de zichtbare (straat)criminaliteit als de minder zichtbare maar zeer ondermijnende criminaliteit zoals georganiseerde misdaad en cybercrime worden de komende jaren harder aangepakt. Het vergroten van de veiligheid is niet alleen in cijfers uit te drukken. Maar op een aantal belangrijke thema’s kan ik wel concrete doelstellingen noemen.

Zo is het mijn ambitie om tot een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele organisaties in 2015 te komen (van 20% naar 40%), en tevens fors te investeren in het afnemen van crimineel vermogen (40 miljoen extra opbrengst in 2015). Ook is het mijn ambitie om een hardere aanpak van zware misdrijven (waar 6 jaar of meer op staat) te bewerkstelligen: de pakkans moet met 25% omhoog, en het aantal bestrafte daders bij overvalcriminaliteit moet verdubbeld worden. En de administratieve lasten bij de politie worden teruggedrongen met 20% tot 25%.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kunt u met een regeling komen die de rechter controleert met een financieel onafhankelijk persoon (in het kader van bewindvoering)?

Antwoord

Ik neem aan dat de vraagsteller doelt op problemen rondom beschermingsbewindvoerders en niet WSNP-bewindvoerders (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). De voorbereiding van het wetsvoorstel tot wijziging van curatele, beschermingsbewind en mentorschap is in volle gang. Ik ben voornemens begin volgend jaar het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State voor te leggen. Dit wetsvoorstel bevat onder meer verplichte kwaliteitseisen voor bewindvoerders. Jaarlijks zal een accountant controleren of aan deze kwaliteitseisen wordt voldaan.

Op 26 januari 2010 is een voorontwerp van wet over curatele, bewind en mentorschap ter consultatie voorgelegd. Het wetsvoorstel is op dit moment in voorbereiding. Directe aanleiding voor het voorontwerp was het faillissement van een stichting die het beschermingsbewind verzorgde en aan wie het beheer van geld en goederen van enkele tientallen rechthebbenden was toevertrouwd.

Ten aanzien van beschermingsbewind zijn de belangrijkste voorgestelde wijzigingen:

– Wettelijk kwaliteitseisen voor (professionele) bewindvoerders. Dit betekent onder meer dat de bedrijfsvoering en de werving, scholing en begeleiding van het personeel worden gecontroleerd. Een accountant moet ieder jaar verklaren dat aan de kwaliteitseisen wordt voldaan;

– een ministeriële regeling voor de beloning van bewindvoerders, die ervoor moet zorgen dat landelijk een uniform beloningsbeleid geldt;

– de kantonrechter kan het bewind opheffen indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of de voorzetting ervan niet zinvol is. Nu kan opheffing van het bewind alleen als de oorzaken die tot de maatregel aanleiding hebben gegeven niet meer bestaan;

– Het hebben van problematische schulden wordt in de wet als afzonderlijke grond voor bewind genoemd. Daarmee vervalt de noodzaak om curatele wegens verkwisting in te stellen. «Schuldenbewinden» zullen evenals curatelebeschikkingen worden openbaargemaakt door opname in een register. Daartoe zal het bestaande curateleregister worden uitgebreid en een andere naam krijgen. Het is op internet te raadplegen en voor iedereen toegankelijk.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kan de expertise van verschillende opsporingsdiensten bijeen worden gebracht om effectiever en slagvaardiger de faillisementsfraude aan te pakken?

Antwoord

Faillissementsfraude heeft een ontwrichtend effect op de samenleving. Het schaadt het vertrouwen in het handelsverkeer en kan verstrekkende gevolgen hebben voor schuldeisers. Daarom is een versterkte aanpak van faillissementsfraude één van de speerpunten van de aanpak van financieel-economische criminaliteit en wordt er geïnvesteerd in preventie, toezicht en handhaving. De afgelopen jaren is de capaciteit en expertise van politie en openbaar ministerie ten behoeve van fraudebestrijding vergroot. Het gaat daarbij om officieren van justitie en ondersteuning op parketten en analisten bij de fraudemeldpunten. Eén van de fraudemeldpunten van het OM fungeert als expertisecentrum faillissementsfraude voor de opsporingsdiensten.

Het opsporingsonderzoek in grote faillissementsfraudezaken wordt onder leiding van het Functioneel Parket (FP) door teams van gespecialiseerde FIOD-ECD-rechercheurs verricht. Dit in samenwerking met andere opsporingsdienten. Binnen het Functioneel Parket is de afgelopen jaren expertise opgebouwd met betrekking tot faillissementsfraude. In alle zaken die aangeboden worden, wordt onderzoek ingesteld. Het FP heeft ook geïnvesteerd in goede afstemming met curatoren in faillissementsfraudezaken.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kan de Rechtspraak een actiever en niet-juridisch voorlichtingsbeleid gaan voeren om beter inzichtelijk te maken hoe het zit met de kwaliteit?

Antwoord

De Rechtspraak voert al een actief en niet-juridisch voorlichtingsbeleid. De lokale gerechten geven regelmatig voorlichting aan scholieren en studenten, zowel op het gerecht als op de scholen/universiteiten zelf. Daarnaast organiseren de gerechten debatten, spiegelbijeenkomsten en themabijeenkomsten en geven daarmee lokaal vorm aan de dialoog met de burger. Rechtspraakbreed worden er Open Dagen georganiseerd en bijeenkomsten genaamd «Meet the Judge» waarin de ontmoeting en het gesprek tussen rechter en burger centraal staat, zoals vanavond in restaurant Dudok hier in Den Haag.

De Rechtspraak werkt ruimhartig mee aan verzoeken van de media en voorziet deze waar mogelijk van gevraagde organisatiegegevens. Daarnaast toont de Rechtspraak zich transparant in het verstrekken van gegevens over kwaliteit door jaarlijks cijfers te publiceren over klachten, wrakingen, uitkomsten klantwaarderingsonderzoeken, publicatie van uitspraken, permanente educatie, gerealiseerde doorlooptijden, doorverwijzing naar mediation en arbeidsproductiviteit (naast de gebruikelijke gegevens over instroom, productie en financiën). Op Rechtspraak.nl worden de nevenfuncties van rechters, zoveel als mogelijk de rechterlijke uitspraken, de kwaliteitsprogramma’s en informatie over de Rechtspraak en de gang naar de rechter gepubliceerd. De rechtspraak komt tegemoet aan de groeiende behoefte aan openbaarheid rond rechtszaken. Een aantal belangrijke rechtszaken wordt al integraal uitgezonden.

De Rechtspraak is, zoals staat in de Agenda van de Rechtspraak 2011–2014, voornemens de zichtbaarheid van de inspanningen op het gebied van kwaliteit, de openheid over zijn prestaties en de openheid over gevallen van (vermeende) inbreuken op de kernwaarden te vergroten. Indien zich incidenten voordoen, zal daarover sneller en effectiever gecommuniceerd worden.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kan de Minister uitleggen hoe hij wil voorkomen dat de achterstanden oplopen als gevolg van tekorten bij het OM en Rechters in 2012?

Antwoord

Van het College van Procureurs Generaal van het OM heb ik geen signalen ontvangen over oplopende werkvoorraden. In voorgaande periodes is zelfs sprake geweest van een grotere uitstroom en afhandeling van zaken dan instroom, hetgeen moet resulteren in kleiner wordende werkvoorraden. Wat de instroom bij de rechtspraak betreft bevat het regeerakkoord een aantal maatregelen dat een instroombeperkend en inkomstenverhogend effect heeft, zoals het kostendekkend maken van de griffierechten. Voor de kortere termijn zal de Raad voor de rechtspraak met een beroep op de financiële reserves voldoende capaciteit beschikbaar stellen om het oplopen van werkvoorraden en doorlooptijden zoveel mogelijk te voorkomen.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kunnen rechters worden verplicht tot een maatschappelijke stage om hun kennis van de praktijk te vergroten?

Antwoord

Uiteraard is het voor het goed functioneren van rechters van belang dat zij voeling houden met maatschappij. Al hoewel er geen reden is om aan de maatschappelijke orientatie van rechters te twijfelen ga ik met de Raad voor de rechtspraak overleggen of het zinvol is om een vorm van een maatschappelijke stage als educatie-mogelijkheid op te nemen. Ik wil echter waken voor het opleggen van algemene normen. Maatwerk gerelateerd aan de precieze functie en de behoeften van de persoon vindt ik hier leidend.

In de praktijk stroomt namelijk 80% van de nieuwe rechters op latere leeftijd in. Deze rechters hebben dus een maatschappelijke carriere van jaren achter de rug alvorens toe te treden tot de rechterlijke macht. Slechts 20% van de rechterlijke macht betreft een «eigen kweek» via de raio-opleiding. Ook deze «eigen kweek» rechters hebben een aantal jaren buiten de rechtspraak juridische ervaring opgedaan. Ook de inzet van rechters-plaatsvervanger en raadsheren-plaatsvervanger, die allen een hoofdfunctie buiten de rechtspraak hebben, zorgt voor voldoende relatie met de samenleving.

De permanente educatie van rechters wordt ingevuld met zowel vakinhoudelijke cursussen als vaardigheidstrainingen. De vakinhoudelijke cursussen bestaan uit actualiteitencursussen, studiedagen en symposia. Mocht er behoefte bestaan tot het volgen van een maatschappelijk georiënteerde stage of opleiding, dan behoort dit tot de mogelijkheden.

Vraag van de fractie van de PvdA: Waar kunnen we de Minister op afrekenen, bijvoorbeeld ten aanzien van minimumstraffen?

Antwoord

Het kabinet werkt momenteel, zoals bekend, overeenkomstig de afspraken uit het Regeerakkoord aan een wetsvoorstel dat in het volwassenenstrafrecht minimumstraffen invoert. Minimumstraffen gaan gelden voor de gevallen waarin iemand binnen tien jaar opnieuw wordt veroordeeld voor een misdrijf waarop wettelijk een maximumstraf van twaalf jaar of meer is gesteld. De rechter kan in individuele specifieke omstandigheden van het geval – zo staat in het regeerakkoord – gemotiveerd afwijken van de minimumstraf. In het wetsvoorstel dat nu in voorbereiding is, zullen deze specifieke omstandigheden worden uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de minimumstraf. Bij recidive wordt als minimumstraf tenminste de helft van het maximum van de gevangenisstraf opgelegd die naar de wettelijke omschrijving op het betreffende delict als maximumstraf is gesteld. Met deze strafminima wil het kabinet de ondergrens aangeven van wat, vanuit de samenleving bezien, een passende bestraffing wordt geacht voor recidive bij zware misdrijven. Wij beogen om die indicatie van het minimum op het niveau van de wet buiten twijfel te stellen. Daarmee geven wij uitvoering aan het regeerakkoord.

Vraag van de fractie van de PvdA: In hoeveel gevallen in 2009 heeft de rechter gestraft onder het toegestane minimum?

Antwoord

Het Nederlandse strafrechtstelsel kent geen minimumstraffen. De vraag is dus niet te beantwoorden.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kan de Minister partners erop aanspreken om voortgang te maken met het programma tegen verpaupering en verloedering van wijken?

Antwoord

Het Manifest bestrijding overlast en verloedering loopt tot en met 2011 en gaat onder meer over aanpak van verloedering. Gemeenten nemen ter uitvoering hiervan maatregelen. Wijken die vallen onder de werking van het programma tegen verpaupering en verloedering, behoren tot de gemeenten van het Manifest. Het Manifest en het programma tegen verpaupering en verloedering versterken elkaar. Het programma tegen verpaupering en verloedering valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van BZK. Ik verwijs u derhalve naar de begroting van het ministerie van BZK.

Vraag van de fractie van de PvdA: Graag uw reactie op het voorstel om ouders officieel te verhoren, op het moment dat een jongere wordt aangehouden zodat er sneller zicht is op de sociale situatie en de noodzakelijke aanpak.

Antwoord

Ik ben het met u eens dat ouders snel moeten worden benaderd als hun kind wordt aangehouden. In de eerste plaats worden de ouders door de politie gebeld bij een aanhouding. Aangezien ouders geen verdachten zijn kan er geen sprake zijn van een officieel verhoor. Met ouders wordt voorts gesproken in het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) dat er op gericht is om een breed beeld te krijgen van de sociale situatie en de noodzakelijke aanpak. In dat kader wordt ook met andere partijen zoals de school of reeds in het gezin aanwezige hulpverlening gesproken. Op basis van dit totaalbeeld geeft de RvdK de officier van justitie en de rechtbank een advies mee in het kader van een strafzaak. Ook de jeugdreclassering betrekt de ouders wanneer invulling wordt gegeven aan de noodzakelijke aanpak in het kader van een voorwaardelijke sanctie. Verder worden bij 12-minners die in de fout gaan, ouders standaard uitgenodigd op het politiebureau om te praten over het strafbare feit dat hun kind heeft gepleegd. Het lijkt mij dat er op deze wijze uitvoering wordt gegeven aan het sociaal verhoor wat het lid Marcouch beoogt.

Vraag van de fractie van de PvdA: Hoe staat u tegenover korpschefs de ruimte geven om lokale misstanden te agenderen en hier een top 10 van belangrijke boetes per gemeente te laten opstellen?

Antwoord

De korpschef heeft voldoende ruimte om in de lokaledriehoek lokale mistanden te agenderen. Binnen de driehoek wordt vervolgens door burgemeester en OM bepaald hoe de geconstateerde misstanden het best kunnen worden aangepakt, langs bestuurlijke of strafrechtelijke weg.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kan er een brigade van motoragenten komen om overvallers te volgen waar politieauto’s niet kunnen komen?

Antwoord

Bij de bestrijding van overvallen is het van belang dat expertise en ervaring en het opbouwen van informatiepositie in de regio’s geborgd is. Gespecialiseerde kennis, maar ook teams helpen bij de aanpak van overvallers. Een team kan desgewenst ook motorrijders bevatten, de inrichting van de teams is echter aan de korpsen.

Vraag van de fractie van de PvdA: Kan de Minister vanaf 2011 de Montfransgelden herstellen ten behoeve van cameratoezicht?

Antwoord

In 2011 worden de middelen, conform afspraak met de betreffende gemeenten, toegekend. In het Regeerakkoord is vermeld dat de Van Montfransmiddelen vanaf 2012 niet meer worden toegekend. Ik zie geen mogelijkheden om van dat besluit af te wijken.

Het gaat om een aantal posten van verschillende ministeries die in de ombuiging van het Regeerakkoord tot een totaal van 80 miljoen zijn opgenomen. De Van Montfransmiddelen vallen onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en bedragen € 32 miljoen.

Ik heb er vertrouwen in dat de gemeenten met de bestaande middelen en instrumenten, de opgedane ervaring en door samenwerking de leefbaarheid en veiligheid kunnen vergroten.

Vraag van de fractie van de VVD: Welke handhavings- en bewakingstaken horen niet per definitie tot de taken van de politie? Kan bijvoorbeeld een ambassade worden bewaakt door groen?

Antwoord

De handhavingsbewakingstaken welke niet tot de taken van de politie behoren zijn onder andere de bewaking van luchthavens, paleizen en het Catshuis. Deze taken zijn opgedragen aan de Koninklijke Marechaussee.

De ambassades bevinden zich alle in Den Haag of Wassenaar. Het korps Haaglanden heeft speciaal voor de beveiliging en bewaking van de ambassades een speciale eenheid ingericht. Het uitvoeren van dergelijke taken leent zich niet voor overdracht aan «groen» maar uitvoering door de KMar zou een mogelijkheid zijn. Bij de reorganisatie van het politiebestel zal dit in het kader van de taakafbakkening tussen de nationale politie en de KMar nader worden bezien.

Vraag van de fractie van de VVD: Wat gebeurt er met opbrengsten van bekeuringen door gemeentelijke handhavingsdiensten?

Antwoord

De opbrengsten van bestuurlijke boete, of de PV-vergoeding voor de bestuurlijke strafbeschikking gebruiken gemeenten om een deel van de kosten van hun handhavers mee te dekken.

Vraag van de fractie van de VVD: Waarom moeten camerabeelden van een overval door een officier van justitie met bijbehorende rompslomp worden gevorderd? Is dit geen voorbeeld van doorgeschoten bureaucratie?

Antwoord

Het gaat om 126nd strafvordering-verzoeken, die doorgaans relatief weinig tijd en moeite kosten van politie en OM. Anderzijds gaat het bij het opvragen van camerabeelden wel in potentie om maatregelen die diep kunnen ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer.

Vraag van de fractie van de VVD: Welke kosten zijn gemoeid met het masterplan gevangeniswezen en is versobering van dit plan mogelijk ten gunste van de justitiële inrichtingen, nu deze met tekorten kampen?

Antwoord

Het programma Modernisering Gevangeniswezen is gestart om de noodzakelijke veranderingen binnen het gevangeniswezen te bewerkstelligen. MGW is gericht op het terugdringen van de recidive. Daarnaast biedt het programma mogelijkheden om beter in te spelen op de fluctuerende behoefte aan detentiecapaciteit. Het programma richt zicht tevens op een efficiënte personele inzet en draagt bij aan het realiseren van de financiële taakstelling van Dienst Justitiële Inrichtingen.

De investeringen die in het programma Modernisering Gevangeniswezen worden gedaan staan in nauwe relatie met de te realiseren besparingen. De structurele kosten van het programma Modernisering Gevangeniswezen bedragen € 22 mln. De besparingen ingevolge van het programma bedragen € 26,1 mln. Per saldo is vanaf 2013 sprake van een nettobesparing van € 4,1 mln. In 2011 en 2012 overschrijden de programmakosten nog de opbrengsten (€ 21,5 en € 1,2 mln). Deze kosten bestaan onder meer uit opleidingskosten voor het personeel en de professionalisering van de arbeid in detentie.

Versobering van het programma modernisering gevangeniswezen kan overigens geen oplossing bieden voor de leegstand van de justitiële jeugdinrichtingen.

Vraag van de fractie van de VVD: Is het niet mogelijk dat realistische proceskostenveroordeling uitgangspunt is, tenzij bezwaar en beroep op goede gronden worden ingesteld?

Antwoord

Eind vorig jaar is de proceskostenveroordeling in het bestuursrecht geindexeerd.Op dit moment wordt onderzocht of de proceskostenveroordeling nog verder verhoogd moet worden zodat de vergoeding beter overeenkomt met de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Daarnaast wordt het bestuursorgaan door een verdere verhoging geprikkeld om geschillen met de burger in een vroeg stadium proactief op te lossen. Daarbij moet wel worden bedacht dat een verdere verhoging kan leiden tot hogere kosten voor bestuursorganen omdat niet elk conflict zich leent voor een informele oplossing. Deze en andere consequenties zullen goed tegen elkaar moeten worden afgewogen alvorens een besluit kan worden genomen over verhoging van de proceskostenveroordeling. Het onderwerp zal meegenomen worden bij de voorbereiding van het wetsvoorstel kostendekkende griffierechten. Dit wetsvoorstel zal voor 1 mei 2011 in consulatie gaan en na advisering door de Raad van State rond oktober 2011 aan de Kamer worden toegezonden.

Vraag van de fractie van de VVD: Zullen de bewindspersonen toezien op en/of toetsen bij elk wetsvoorstel wat de administratieve last is en of dat niet goedkoper kan?

Antwoord

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie brengt – net als ieder departement – de administratieve lasten bij elk wetsvoorstel in beeld. Hierbij wordt nagegaan of deze administratieve lasten zo laag mogelijk zijn en of – ook uit kostenperspectief gezien – beste alternatief is gekozen.

Vraag van de fractie van de VVD: Neemt de Minister het initiatief om de rechtsbijstand, het juridisch loket, de rol en functie van rechtsbijstandsverzekeringen, griffierechten en proceskostenveroordelingen te heroverwegen en hierbij alternatieven zoals mediation en bindend advies te betrekken?

Antwoord

In de financiele bijlage van het regeerakkoord wordt als uitgangspunt geformuleerd dat het griffierecht van de civiele en bestuursrechtspraak kostendekkend wordt. Ook ten aanzien van de gefinancierde rechtsbijstand zijn besparingen ingeboekt. Op dit moment worden hiertoe plannen uitgewerkt. Uiteraard zullen de rechtsbijstand, de griffierechten, de rol en functie van het juridisch loket, van rechtsbijstandverzekeringen, proceskostenveroordeling en overige aspecten – zoals alternatieven voor de rechtspraak – integraal meegenomen worden. Het wetsvoorstel kostendekkende griffierechten zal voor mei 2011 in consultatie gaan en na advisering door de Raad van State rond oktober 2011 aan de Kamer worden toegezonden.

Vraag van de fractie van de VVD: De VVD vraagt zich af of het OM in de komende jaren wel over voldoende capaciteit beschikt om effectief te zijn in opsporing en vervolging van overtredingen en misdrijven. Kunnen de bewindslieden de zorgen hierover wegnemen?

Antwoord

Het OM is voldoende toegerust om de ambities van het kabinet op het terrein van Veiligheid en Justitie te realiseren. Ik wijs erop dat het daarbij niet alleen gaat om capaciteit, maar ook om het vergroten van de slagkracht van politie en OM door vermindering van bureaucratie en versnelling van de afhandeling van strafzaken.

Vraag van de fractie van de VVD: Kan de Minister bevestigen dat alle ambities uit het regeerakkoord binnen het jaar worden omgezet in wetsvoorstellen of aanpassingen van de richtlijnen van het OM?

Antwoord

M.d.V. Wij hebben meteen na ons aantreden een wetgevingsprogramma voor deze kabinetsperiode laten opstellen om ervoor te zorgen dat de afspraken in het regeerakkoord ook daadwerkelijk worden omgezet in voorstellen voor wetswijziging en nieuwe wetsvoorstellen. Het is inderdaad onze ambitie om binnen een jaar – of zoveel eerder als mogelijk – deze wetsvoorstellen te presenteren.

Ik wijs er wel op dat we er dan nog niet zijn. Na de presentatie volgt de vaak voorgeschreven consultatie, waarbij wij zoeken naar mogelijkheden tot versnelling. Na behandeling in de ministerraad volgt de grondwettelijk voorgeschreven advisering door de Raad van State, waarna de indiening en behandeling in deze Kamer volgt. Wij kunnen het dus niet alleen. Wij van onze kant zullen er alles aan doen om voortvarend te werk te gaan met het presenteren van onze voorstellen. Wij vertrouwen er graag op dat ook de andere spelers in het wetgevingsproces zich hieraan zullen spiegelen. In dit verband wijs ik u nog op de brief van 5 november jl. van de minister-president aan u, mevrouw de voorzitter, over de lijst met hervormingen en stelselwijzigingen, waartoe de ministerraad heeft besloten. Onder de punten 13 en 14 staan de nationale politie en de aanscherping strafrecht opgenomen. Medio volgend jaar zal aan deze Kamer verslag worden gedaan van de voortgang van de onderwerpen, zodat de Kamer dan kan beoordelen hoe voortvarend wij te werk zijn gegaan.

Vraag van de fractie van de VVD: Is het niet hoog tijd om de regionalisering van de brandweer te verplichten? Kunnen de 25 veiligheidsregio’s daarbij het uitgangspunt zijn?

Antwoord

Ik vind dat de regionalisering van de brandweer helpt bij het op orde krijgen van de rampenbestrijding.

Vraag van de fractie van de VVD: Waarom wil Nederland regelgeving ten aanzien van het verplichten van het impregneren van woningtextiel en andere brandvertragers niet in 1 keer regelen op Europees niveau?

Antwoord

Het ministerie van VWS is beleidsverantwoordelijk voor consumentenproducten; inclusief het impregneren van woningtextiel. Momenteel loopt een EU breed onderzoek naar de risicofactoren van vlamvertragende middelen voor consumentenproducten. De Europese Commissie zal naar verwachting eind dit jaar kunnen beschikken over de eerste onderzoeksresultaten van de effecten van nieuwe generaties vlamvertragende middelen. De minister van VWS wil eerst de resultaten van het onderzoek afwachten alvorens initiatief te nemen tot regelgeving.

Vraag van de fractie van de VVD: Waarom maken wij niet veel meer werk van woningsprinklers voor bijzondere doelgroepen, bijvoorbeeld zorginstellingen?

Antwoord

Brandbeveiliging bestaat uit een mix van mogelijke brandbeveiligingsmaatregelen. Een sprinklerinstallatie is één van de mogelijke maatregelen. De (bouw)regelgeving (verantwoordelijkheid ministerie van BZK) stelt de prestatie centraal. Een sprinklerinstallatie is een mogelijkheid om het gewenste brandbeveiligingsniveau te bereiken, maar ook met andere brandbeveiligingsmaatregelen kan het gewenste niveau worden gehaald. Een eigenaar van een gebouw moet aan de gemeente als bevoegd gezag aantonen dat die veiligheid is gewaarborgd maar kan zelf bepalen op welke manier.

Vraag van de fractie van de SP: Is de Minister bereid om extra capaciteit beschikbaar te stellen om het wapenbezit in Amsterdam Zuid-Oost aan te pakken?

Antwoord

De lokale driehoek is verantwoordelijk voor de capaciteitsinzet. Ik ben ervan overtuigd dat de Burgermeester, Hoofdofficier van Justitie en Korpschef in overleg hier de juiste maatregelen zullen nemen.

Vraag van de fractie van de SP: Hoe lang staan we nog toe dat sommige gemeenten vrijwel niets doen aan nazorg van gedetineerden?

Antwoord

Nazorg aan (ex-)gedetineerde burgers is een gemeentelijke verantwoordelijkheid (het Rijk kan dit niet verplichtend opleggen).

Op 12 juli 2009 is het samenwerkingsmodel nazorg door de Staatssecretaris van Justitie en de voorzitter van de VNG ondertekend en daarmee bestuurlijk bekrachtigd. In dit samenwerkingsmodel zijn de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden van Veiligheid en Justitie en van de gemeenten beschreven.

Inmiddels hebben meer dan 400 gemeenten een lokaal of regionaal coördinatiepunt nazorg opgezet. De centrumgemeenten voor Maatschappelijke Opvang vervullen hier vaak een coördinerende en aanjagende rol. Uit een tussentijdse rapportage van de VNG (september 2010) blijkt dat ruim 60% van deze centrumgemeenten samenwerkt met partners op het gebied van nazorg en ook tot structurele afspraken komt met deze partners (al dan niet in het kader van de Veiligheidshuizen). De overige 40% van de centrumgemeenten heeft bij het ontwikkelen van beleid nog een steun in de rug nodig. Deze gemeenten worden daarin bijgestaan door een implementatieteam, bestaande uit medewerkers van mijn departement, (andere) gemeenten en de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Nazorg is een essentiële schakel in het voorkomen van recidive.

Vraag van de fractie van de SP: Is het kabinet bereid af te zien van het bezuinigen op de voorlichting door ex-gedetineerden via delinquentie en samenleving?

Antwoord

Vanaf 2012 bouw ik de subsidie aan Delinkwentie en Samenleving voor voorlichting van ex-gedetineerden aan jeugdigen af. Reden hiervoor is dat uit onderzoek blijkt dat deze vorm van voorlichting onvoldoende effectief is. Het onderzoek laat zien dat de voorlichting in veel gevallen zelfs een negatief effect heeft, in de zin dat jongeren ná de voorlichting vaker in aanraking komen met politie en/of justitie.

Vraag van de fractie van de SP: Wat betekent de inzet van particuliere beveiligers in gevangenissen? Is dit een stap op weg naar het privatiseren van gevangenissen?

Antwoord

Particuliere beveiligers worden voornamelijk ingezet in de vreemdelingenbewaring; in het gevangeniswezen alleen bij tijdelijke tekorten aan personeel. Hiermee wordt niet vooruitgelopen op privatisering.

In het regeerakkoord staat vermeld dat het kabinet privatisering zal voorbereiden van voor het gevangeniswezen relevante taken. Het doel hiervan is kosteneffectiviteit. In verschillende landen is ervaring opgedaan met privatisering van het gevangeniswezen. Het WODC is verzocht hier onderzoek naar te doen. Conform het regeerakkoord zal het WODC met name aandacht besteden aan de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk op dit gebied. Ik verwacht de uitkomsten van het onderzoek medio 2011. Op basis hiervan zal het kabinet een standpunt bepalen en dit aan uw Kamer voorleggen. Daarnaast zal ik zelf een bezoek brengen aan het Verenigd Koninkrijk om te bezien hoe private gevangenissen functioneren.

Vraag van de fractie van de SP: Is de Staatssecretaris het met de SP eens dat gevangenisbewaarders meer doen dan alleen gevangenen ingesloten houden?

Antwoord

Ja, PIW-ers vervullen een moeilijke maar essentiële taak binnen de muren van een penitentiaire inrichting. Een goede en professionele bejegening van gedetineerden door het personeel is belangrijk in het kader van de voorbereiding op terugkeer in de samenleving. Daarom volgen nu alle medewerkers in het Gevangeniswezen de opleiding motiverende bejegening.

Vraag van de fractie van de SP: Wat is de visie van de Staatssecretaris op de torenhoge recidivecijfers?

Antwoord

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 684, nr. 276) werpen de verschillende programma’s om de recidive terug te dringen hun vruchten af. De strafrechtelijke recidive onder jeugdigen is na een jarenlange toename nu weer gedaald. Ook met betrekking tot volwassenen vertonen de recidivepercentages een neerwaartse trend. Laat helder zijn dat we het onderwerp recidive echter nog lang niet onder controle hebben. Dit kabinet gaat daarom door met deze programma’s. Een verdere daling van de recidivecijfers is immers van groot belang.

In het programma Sluitende Aanpak Nazorg worden bijvoorbeeld in samenwerking met gemeenten en andere ketenpartners de krachten gebundeld om (voormalige) gedetineerden goed te laten terugkeren in de samenleving en hen ervan te weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Daarnaast is de voorwaardelijke invrijheidstelling ingevoerd om gedetineerden onder strikte voorwaarden terug te laten in keren in de samenleving. Maar ook het programma Modernisering Gevangeniswezen draagt bij tot het terugdringen van de recidive. Het is mede om die reden dat ik het programma voortzet en niet afbreek. Overigens zijn ook op het jeugdterrein in het programma Aanpak Jeugdcriminaliteit diverse inspanningen verricht om de recidive te verminderen.

Vraag van de fractie van de SP: Is de Minister bereid om een reactie te geven op het rapport waarin 9 voorstellen staan om geweld tegen dienders en dergelijke aan te pakken?

Antwoord

Ik heb bijzondere waardering voor de wijze waarop de SP zich inzet voor het tegengaan van agressie en geweld tegen politiemensen. De rapportage laat helaas weer een indrukwekkende lijst van voorvallen zien en de effecten daarop op de politiemens en haar taak. Ik deel uw mening dat wij op geen enkele wijze geweld tegen onze agenten moeten accepteren.

Uw voorstellen zie ik als een steun in de rug. Vele zijn of worden in de praktijk al toegepast zoals een forse verhoging van de strafeis door de officier van justitie. Deze eis zal worden verhoogd naar 200%. Dat heb ik uw Kamer deze week laten weten. Bij geweld tijdens evenementen wordt deze strafeis nog eens met 75% verhoogd. Ook de gevolgen wegen daar in mee zoals u voorstelt.

Daarnaast is het van belang dat de schade wordt verhaald. De politie is daar, als ik kijk naar alle werkgevers met een publieke taak, koploper in.

Ik zal begin 2011 komen met een beleidsreactie ten aanzien van de negen afzonderlijke voorstellen.

Vraag van de fractie van de SP: Is het kabinet bereid om naast de herziening ten nadele, ook een herziening ten voordele in te voeren, in het kader van het voorkomen van gerechtelijke dwalingen?

Antwoord

Bij de Tweede Kamer is het «wetsvoorstel hervorming herziening ten voordele» aanhangig. In dat wetsvoorstel wordt de wettelijke regeling van herziening ten voordele gemoderniseerd. Daarnaast is bij de Tweede Kamer aanhangig het «wetsvoorstel herziening ten nadele».

Het ligt in de rede om – zoals de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie in de Tweede Kamer heeft besloten – beide wetsvoorstellen gezamenlijk plenair te behandelen, zodra de nota van wijziging tot uitbreiding van het wetsvoorstel herziening ten nadele bij de Tweede Kamer zal zijn ingediend.

Deze nota van wijziging – die strekt tot uitvoering van het regeerakkoord – is onlangs om advies aan de Raad van State voorgelegd.

Vraag van de fractie van de SP: Hoe gaat het OM om met de capaciteitsproblemen en hoe zullen prioriteiten in dit kader worden gesteld?

Antwoord

Het OM is voldoende toegerust om de ambities van het kabinet op het terrein van Veiligheid en Justitie te realiseren. Ik wijs erop dat het daarbij niet alleen gaat om capaciteit, maar ook om het vergroten van de slagkracht van politie en OM door vermindering van bureaucratie en versnelling van de afhandeling van strafzaken. Het OM zal, met inachtneming van de prioriteiten van het kabinet voor de opsporing en vervolging, op zaaksniveau de gebruikelijke afweging maken over de opportuniteit van het instelllen van strafvervolging.

Vraag van de fractie van de SP: Kan de minister onderzoek doen naar de vraag of de Rechtspraak de kwaliteit kan leveren die zij zelf wenselijk acht?

Antwoord

Deskundigheid, snelheid en begrijpelijkheid zijn belangrijke kernwaarden van het rechterlijke werk en zijn inzet van het kwaliteitsbeleid van de komende jaren. Als je aan rechters de vraag voorlegt of zij de kwaliteit kunnen leveren die zij zelf wenselijk achten, zullen zij naar verwachting antwoorden dat het beter kan. Het door de SP gevraagde onderzoek is vragen naar de bekende weg. De Rechtspraak ziet zichzelf de komende jaren voor de uitdaging staan de kwaliteit en snelheid op peil te houden. Daartoe heeft de Rechtspraak een kwaliteitssysteem ontwikkeld. Recentelijk is door een visitatiecommissie onder leiding van prof. Leijnse beoordeeld hoe de kwaliteitsbevorderende processen binnen de Rechtspraak werken. U vindt dat rapport gepubliceerd op de website van de Raad voor de rechtspraak. Daarnaast voert een commissie onder leiding van prof. Neleman momenteel een onderzoek uit naar de kwaliteit van civiele vonnissen.

Vraag van de fractie van de CDA: Het voorstel is om de werving, selectie en opleiding centraal te organiseren bij de politieacademie.

Antwoord

Werving & selectie kunnen inderdaad meer worden gecentraliseerd. Ik ben daar voor! Gezien het feit dat het momenteel grotendeels bij de Politieacademie is georganiseerd ligt het voor de hand om het daar te laten. Ik zal het KBB, RKC en Politieacademie verzoeken dit voor het schooljaar 2011 te realiseren.

Er moet nog worden bezien of dit in de toekomst het beste kan binnen de Politieacademie of het Politiedienstencentrum. Beide is mogelijk. Op basis van criteria als efficiency en effectiviteit zal ik daar een besluit over nemen.

Vraag van de fractie van de CDA: Ziet u mogelijkheden om met Nederlandse vliegmaatschappijen in overleg te treden en hun personeel te trainen in het herkennen van mensenhandel/kinderontvoering?

Antwoord

Ik acht het van groot belang dat alert wordt gereageerd op signalen van mensenhandel. Ik zal in overleg treden met de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen om de mogelijkheden daartoe te bespreken.

Vraag van de fractie van de CDA: Wilt u de mogelijkheid onderzoeken om loverboys de toegang tot bepaalde gebieden te ontzeggen?

Antwoord

Op dit moment hebben gemeenten reeds mogelijkheden om loverboys/pooiers etc. uit prostitutiegebieden te weren. Zij kunnen dat bijvoorbeeld doen door de fysieke inrichting van prostitutiegebieden aan te passen (overzichtelijkheid bevorderen, het onaantrekkelijk maken om rond te hangen) of gebiedsverboden op te leggen. In de gemeente Eindhoven zijn hier goede ervaringen mee opgedaan. Bovendien kan ook de politie rondhangende figuren aanspreken en optreden als het vermoeden bestaat dat het gaat om mensenhandelaren: de politie kan dan observeren, informatie verzamelen en zonodig overgaan tot aanhouding van een verdachte. Deze mogelijkheden blijven ook bestaan na inwerkingtreding van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche.

Vraag van de fractie van de CDA: Wil de Minister een bezoek brengen aan Amsterdam Zuid-Oost om onder andere te bezien wat daar nodig is om de huidige problematiek tegen te gaan?

Antwoord

Van zelfsprekend is elk veiligheidsprobleem er één en baart dat inwoners zorgen. Maar mijn rol is hier beperkt. De problematiek is eerst en vooral een lokale gelegenheid.

Als de gemeente Amsterdam het nuttig vindt om de Minister uit te nodigen zal ik hier ook zeker naar toe gaan.

Vraag van de fractie van de CDA: Graag uw aandacht voor het BVS systeem, in relatie tot regionale verschillen bijvoorbeeld met betrekking tot aanrijtijden.

Antwoord

Ik ga over de herijking van het Budgetverdeelsysteem in gesprek met het KBB en zal de Kamer over de uitkomsten van dat overleg informeren. Naast de herverdeling van het budget zie ik ook andere mogelijkheden om aanrijdtijden te verbeteren, bijvoorbeeld door de bredere invoering van solosurveillance. Ook daarover zal ik met het KBB in gesprek gaan.

Vraag van de fractie van de CDA: Utrecht lokauto’s: Geen capaciteit om verder te rechercheren. Graag uw reactie.

Antwoord

Ten aanzien van de inzet van capaciteit bij het gebruik van de lokauto’s in Utrecht is een gefundeerde afweging gemaakt betreffende de inzet van capaciteit. Gekozen is om camera’s te monteren en deze uit te kijken nadat is ingebroken in de lokauto. Hiermee wordt een pakkans van 75% gerealiseerd. Ik vind dat deze pakkans opweegt tegen het alternatief; het permanent inzetten van capaciteit bij de observatie van de lokauto. Het betreft hier dus een lokale capaciteitsafweging.

Vraag van de fractie van de CDA: Straffen rechters nu ook daadwerkelijk zwaarder bij geweld tegen agenten?

Antwoord

In opdracht van de Raad voor de rechtspraak heeft de Universiteit van Tilburg een dossieronderzoek uitgevoerd naar de mate waarin rechters de (verhoogde) strafeis van officieren volgen in zaken van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Dit onderzoeksrapport heb ik op 19 november jl. naar de Kamer toegezonden.

Op grond van de strafvorderingsrichtlijn kwalificerende slachtoffers wordt de strafeis met 150% verhoogd (factor 2,5) als er sprake is van een zogenaamd kwalificerend slachtoffer; een werknemer met een publieke taak. Uit eerder onderzoek was al gebleken dat het OM in 86% van de gevallen deze geadviseerde strafeis volgt. Uit het huidige onderzoek blijkt nu dat rechters meegaan in die hogere strafeis bij agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. De hoogte van het vonnis is gemiddeld 93% van de hoogte van de strafeis. Zoals ik u ook in de begeleidende brief bij het rapport heb aangegeven zijn we er daarmee wat mij betreft nog niet. Ik vind dit dermate ernstige vergrijpen dat ik het OM heb verzocht om de strafeis in deze zaken verder te verhogen naar 200% en daartoe voor 1 januari 2011 de richtlijn aan te passen.

Vraag van de fractie van de CDA: Het is van belang, onder meer met het oog op de bescherming van de samenleving, om een vloeiende overgang te creeren van de PIJ naar een TBS-maatregel. Graag uw reactie hierop.

Antwoord

Ik zeg de Kamer graag toe dat ik de mogelijkheden hiertoe zal onderzoeken bij het totstandbrengen van een adolescentenstrafrecht. Daarbij is het uitgangspunt dat de behandeling in het kader van de PIJ-maatregel tot resultaat moet hebben gehad, dat van een veilige terugkeer naar de samenleving sprake kan zijn. De verplichte nazorg die wordt ingevoerd draagt daar ook aan bij. Voor de adolescenten die ondanks langdurige behandeling in het kader van een PIJ-maatregel nog steeds een gevaar vormen voor de samenleving, wordt voorzien in de mogelijkheid het verblijf in een gedwongen kader voort te zetten. Ik zal in dat kader onderzoeken of de omzetting van een PIJ- in een TBS-maatregel mogelijk is, mede gezien het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind.

Vraag van de fractie van de CDA: Hoe ziet men de toekomst van de campussen?

Antwoord

Afgelopen september heeft het vorige kabinet de evaluatie van de campuspilots naar de Tweede Kamer gezonden (TK 2010–2011, 31 001, nr. 95). In aanvulling daarop heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 5 november 2010 toegezegd ook de individuele resultaten van de campuspilots in benchmarktrapporten weer te geven en deze voor het einde van dit jaar aan de Tweede Kamer toe te zenden.

In de beleidsreactie bij het evaluatierapport over de campuspilots is de vraag gesteld of aparte campussen wel nodig zijn als aanvulling op de vele reeds bestaande voorzieningen voor niet-participerende probleemjongeren. De ervaringen die zijn opgedaan in de pilots – met name de bevindingen over werkzame mechanismen – zouden wel ingebed moeten worden in de bestaande aanpak in onder meer het (bijzonder) onderwijs, de wijkscholen en de gesloten jeugdzorg. Gelet op de evaluatie ligt het niet in de rede om door te gaan met de campussen. Bestaande voorzieningen kunnen deze jongeren ook opvangen (uit de evaluatie bleek dat er geen verschillen waren tussen de campussen en andere instellingen, de jongeren gingen er ongeveer evenveel op vooruit). De Staatssecretaris van VWS zal u bij eerder genoemde brief nader informeren.

Dit laat overigens onverlet dat ik, gezien mijn eerdere toezegging op het mondeling vragenuur van 9 november jl., nog wel zal bezien of de campussen, in enigerlei vorm, kunnen worden ingepast in het Adolescente strafrecht.

Vraag van de fractie van de CDA: Het voorstel is om met betrekking tot het 30-punten onderwijs voor de rechterlijkemacht 1/3 hiervan te reserveren voor scholingsvorming in de praktijk.

Antwoord

80% van de nieuwe rechters stroomt in op latere leeftijd. Het merendeel van de rechters heeft dus een maatschappelijke carriere van jaren achter de rug alvorens toe te treden tot de rechterlijke macht. Slechts 20% van de rechterlijke macht betreft een «eigen kweek» via de raio-opleiding. Ook deze «eigen kweek» rechters hebben een aantal jaren buiten de rechtspraak juridische ervaring opgedaan. Ook de inzet van rechters-plaatsvervanger en raadsheren-plaatsvervanger, die allen een hoofdfunctie buiten de rechtspraak hebben, zorgt voor voldoende relatie met de samenleving.

De permanente educatie van rechters kan worden ingevuld met zowel vakinhoudelijke cursussen als vaardigheidstrainingen. De vakinhoudelijke cursussen kunnen ook bestaan uit actualiteitencursussen, studiedagen en symposia. Mocht er behoefte bestaan tot het volgen van een meer maatschappelijk georiënteerde training of opleiding, dan behoort het volgen van zo’n opleiding tot de mogelijkheden.

Ik ben van mening dat er geen reden is om aan de maatschappelijke orientatie van rechters te twijfelen. Gezien de in uw Kamer geuite wensen, zal ik met de Raad voor de rechtspraak overleggen of het zinvol is om ook een vorm van een maatschappelijke stage meer nadrukkelijk als educatie-mogelijkheid op te nemen. Ik zou echter willen waken voor het opleggen van algemene normen, zoals de voorgestelde verplichting van een derde van de normtijd. Maatwerk gerelateerd aan de precieze functie en de behoeften van de persoon lijken mij hier leidend te zijn.

Vraag van de fractie van de D66: Hoe gaat de Minister de komende jaren meten of wat hij doet alleen stoer klinkt of ook effectief is?

Antwoord

De doelstelling om Nederland veiliger te maken is geen papieren doelstelling, het moet ook concreet veiliger worden door het daadwerkelijk terugdringen van criminaliteit, onveiligheid en overlast. Mijn ambitie is om in deze kabinetsperiode te komen tot een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele organisaties (van 20% naar 40%), verhoging van de pakkans bij zware misdrijven (waar meer 6 jaar op staat) met 25%, verdubbeling van het aantal bestrafte daders bij overvalcriminaliteit en een forse verhoging van het bedrag dat aan criminelen wordt ontnomen (40 miljoen extra opbrengst in 2015). Ook zullen de administratieve lasten bij politie met 25% worden teruggedrongen. Ik zal erop toezien dat deze doelstellingen worden gehaald en de verantwoordelijke organisaties er zonodig op aanspreken.

Vraag van de fractie van de D66: Kan het burgerinitiatief «voltooid leven» op steun van de minister rekenen?

Antwoord

Het burgerinitiatief «voltooid leven» raakt een gezamenlijk beleidsterrein met mijn collega van VWS, die eerst verantwoordelijk is op dit beleidsterrein. Ik zal na overleg met mijn collega u op een later moment een gezamelijke reactie doen toekomen.

Het Burgerinitiatief heeft in mei 2010 116 871 steunbetuigingen voor het Burgerinitiatief voltooid leven aan de voorzitter van de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven aangeboden.

Door de val van het vorige kabinet is over dit initiatief geen officieel standpunt ingenomen. Het initiatief «voltooid leven» wordt in de tweede evaluatie van de euthanasiewet die binnenkort plaats zal vinden meegenomen.

Vraag van de fractie van de D66: Wil de Minister de wet aanpassen zodat bij conservatoir beslag de rechten van degene op wiens bezit beslag wordt gelegd beter worden beschermd?

Antwoord

Uit onderzoek («Conservatoir beslag in Nederland») is gebleken dat er in het civiel recht niet altijd een goed evenwicht is tussen de belangen van beslaglegger en beslagene.

De Raad voor de rechtspraak bekijkt nu met de gerechten hoe in de uitvoering meer rekening kan worden gehouden met de belangen van de beslagene.

Ik wacht af of een verandering in de handleiding voor de rechtbanken volstaat. Eventueel kan daarna de wet nog worden gewijzigd als dat nodig blijkt.

Vraag van de fractie van de D66: Is de Minister bereid de flitsscheiding weer te herstellen?

Antwoord

Met flitsscheiding wordt bedoeld het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap. Vervolgens sluiten de partners een overeenkomst over beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Bij de burgerlijke stand wordt een verklaring ingeschreven waaruit blijkt dat zo’n overeenkomst is gesloten. Daarmee is een huwelijk de facto buiten de rechter om beëindigd.

De flitsscheiding is bij de invoering van de wet bevordering ouderschap in 2009 afgeschaft. Het bleek namelijk dat in de praktijk de nadelen overheersten. Ik noem er twee:

1. een flitsscheiding wordt in het buitenland niet erkend;

2. de beëindiging van het geregistreerd partnerschap vereist een overeenkomst tussen de partners. Daarin spreken zij af hoe bijvoorbeeld het gezamenlijk bezit wordt verdeeld en of er alimentatie wordt betaald. Maar die overeenkomst levert zelf geen executoriale titel op, dus als een van beide betrokkenen zich niet aan de afspraken houdt, moet je alsnog naar de rechter.

Ik zie geen aanleiding een jaar later daarop terug te komen.

Voor een aantal gevallen biedt het wetsvoorstel notaris en echtscheiding uitkomst.

Partners die in overleg gaan scheiden, gaan soms bij een notaris langs om hun vermogensposities te regelen. Bijvoorbeeld in verband met de toedeling van het huis. Het wetsvoorstel notaris en echtscheiding maakt het mogelijk om het echtscheidingsverzoek door die notaris te laten indienen. Er hoeft dan niet meer apart een advocaat te worden gezocht. Dat scheelt tijd en geld.

Vraag van de fractie van de D66: Komt er nog wel wat terecht van de regionalisering van de brandweer als dit niet meer dwingend wordt voor geschreven, en wat betekent dit voor de veiligheids regio’s?

Antwoord

Ik vind dat de regionalisering van de brandweer noodzakelijk is voor op orde krijgen van de rampenbestrijding. Gemeenten behouden voor nu de mogelijkheid om hun eigen brandweer te beheren. In 2010 volgt een evaluatie waarna regionalisering eventueel bij wet verplicht kan worden.

Vraag van de fractie van de D66: Wat vindt de minister van het verplichtstellen van sprinklerinstallaties in gebouwen?

Antwoord

Brandbeveiliging bestaat uit een mix van mogelijke brandbeveiligingsmaatregelen. Een sprinklerinstallatie is één van de mogelijke maatregelen. De (bouw)regelgeving (verantwoordelijkheid Ministerie van BZK) stelt de prestatie centraal. Een sprinklerinstallatie is een mogelijkheid om het gewenste brandbeveiligingsniveau te bereiken, maar ook met andere brandbeveiligingsmaatregelen kan het gewenste niveau worden gehaald. Een eigenaar van een gebouw moet aan de gemeente als bevoegd gezag aantonen dat die veiligheid is gewaarborgd maar kan zelf bepalen op welke manier.

Vraag van de fractie van de D66: Is de minister bereid de administratieve lasten van maatregelen en nieuwe wetten voor professionals inzichtelijk te maken?

Antwoord

Bij alle nieuwe wet- en regelgeving van het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt het effect daarvan op de administratieve lasten van de professional in het domein Veiligheid beoordeeld. Denk aan de wijkagent, de rechercheur, de bevelhebber brandweer en de officier van justitie. Ik streef daarbij in ieder geval naar een vermindering van de administratieve lasten van de politie met 25%. Het aanvalsplan zal in januari 2011worden gepresenteerd. De resultaten zullen in deze kabinetsperiode worden bereikt.

Vraag van de fractie van de D66: Is de Minister bereid om meetbare doelstellingen te formuleren voor het terugdringen van overlast en criminaliteit?

Antwoord

De doelstelling om Nederland veiliger te maken is geen papieren doelstelling, het moet ook concreet veiliger worden door het terugdringen van criminaliteit en overlast. Mijn ambitie is om in deze kabinetsperiode te komen tot een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele organisaties (van 20% naar 40%), verhoging van de pakkans bij zware misdrijven (waar meer 6 jaar op staat), verdubbeling van het aantal bestrafte daders bij overvalcriminaliteit en een forse verhoging van het bedrag dat aan criminelen wordt ontnomen (40 miljoen extra opbrengst in 2015). Daarnaast kan ook uit andere gegevens worden afgeleid in welke mate het veiliger wordt in Nederland, namelijk uit objectieve gegevens over geregistreerde criminaliteit en de afdoening daarvan en uit gegevens over de veiligheidsbeleving van burgers (bijvoorbeeld via slachtofferenquêtes en de Integrale Veiligheidsmonitor). De aanpak van overlast zal zich de komende jaren vooral richten op overlastgevende en criminele jeugdgroepen door middel van een persoonsgerichte en groepsgerichte aanpak vanuit het Rijk en lokale overheid. Radicalisering en aanwas van «jongere broertjes» dient te worden voorkomen. Inzet dient daarom plaats te vinden op vroegsignalering en preventie. De veiligheidshuizen worden verder ontwikkeld en versterkt. Het signaleringssysteem voor 12 minners Prokid wordt in 2011 bij de politie landelijk ingevoerd.

Vraag van de fractie van de D66: Deelt de Staatssecretaris de analyse dat voorkomen beter is dan repressie, en dat er nog veel winst in preventie te behalen is?

Antwoord

In combinatie met rechtshandhaving en sanctietoepassing maakt preventie onlosmakelijk deel uit van de justitie- en veiligheidsketen. Het realiseren van een veilige samenleving is niet uitsluitend een verantwoordelijkheid van politie en justitie. Naast de verantwoordelijkheid van de overheid, hebben ook burgers en bedrijven een belangrijke taak bij het voorkomen van overlast, geweld en winkeldiefstal.

Vraag van de fractie van de PVV: Welke prioriteiten gaat de Minister stellen met betrekking tot de ontwikkeling van rampenbestrijding en veiligheidsregio’s?

Antwoord

Het rapport van van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) «Staat van de rampbestrijding» heeft inzichtelijk gemaakt welke verbeteringen in de rampenbestrijding en veiligheidsregio’s nodig zijn. De regio’s hebben daartoe verbeterplannen opgesteld. Uit de voortgangsgesprekken met de regio’s blijkt dat veel regio’s op het goede spoor zitten. Ik zie voor nu dan ook geen reden om extra maatregelen te treffen. De Wet veiligheidsregio’s kent een overgangsperiode van één jaar waarbinnen de regio’s een gemeenschappelijke regeling, een risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan dienen vast te stellen. Het beeld is dat deze termijnen worden gehaald. Door middel van de voortgangsgesprekken houd ik de vinger aan de pols. De IOOV zal eind 2012/begin 2013 wederom een rapportage «Staat van de rampenbestrijding» opleveren en deze zal samen met de toegezegde evaluatie van de Wet Veiligheidsregio’s aan de Kamer worden gezonden.

Vraag van de fractie van de PVV: In hoeverre kan de beheerorganisatie van de brandweer in de toekomst, in aansluiting op de doorontwikkeling van de politie- en de veiligheidsregio’s, gecentraliseerd worden?

Antwoord

Ik werk momenteel aan een wetsvoorstel voor de inrichting van de Ondersteuningsorganisatie Fysieke Veiligheid (OFV). Dit wetsvoorstel maakt het voor de veiligheidsregio’s mogelijk om taken gemeenschappelijk te beleggen, met name die op het gebied van het beheer van de geregionaliseerde brandweer. Bij de OFV komen ook taken samen die de veiligheidsregio’s centraal oppakken, zoals een onderzoek naar grootschalig optreden en de ontwikkeling van het daarbij benodigde materieel (zoals bijv. het materiaal voor de technische hulpverlening). Ik vind de ontwikkeling naar een meer gezamenlijk beheer van de regionale brandweer wenselijk.

Vraag van de fractie van de PVV: Wil de Minister de werkvloer nadrukkelijk betrekken bij het vormgeven van het veiligheidsbeleid en hierbij (wat de brandweer betreft) ook gebruik maken van de expertise van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV)?

Antwoord

De VBV sloot zich onlangs aan bij de Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF). De CMHF is één van de centrales die deelneemt aan het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) van de VNG. De VBV praat dus mee over de arbeidsvoorwaarden van de vrijwillige brandweer via haar partnerschap met de CMHF en is daarmee een volwaardig gesprekspartner op gemeentelijk niveau. Ook wordt door de Nederlandse Vereniging van Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en de VBV samengewerkt om de (brandweer) werkvloer te vertegenwoordigen.

Vraag van de fractie van de PVV: Moet geweld tegen winkelpersoneel, net zoals geweld tegen gezagsdragers, extra zwaar gestraft worden en beter worden onderzocht door politie?

Antwoord

Werknemers met een publieke taak werken voor u en voor mij, voor onze samenleving. Geweld tegen overheidspersoneel moet hard worden aangepakt vanwege de maatschappelijke impact. Dit soort geweld raakt het gezag en integriteit van de overheid. Daarom heb ik onlangs aangekondigd de strafmaat verder te verhogen naar 200%.

De medewerkers in de supermarktbranche verdienen ook een veilige werkplek. We verhogen daarom de strafeisen tegen verdachten van overvallen. Concreet wordt ten opzichte van de huidige praktijk de strafeis tegen meerderjarige overvallers met een jaar verhoogd. Een meerderjarige verdachte van een overval op een bedrijf kan rekenen op een strafeis van twee jaar, Als er gedreigd is met een vuurwapen wordt de eis met een jaar verhoogd. Is er sprake van zwaar lichamelijk letsel, dan betekent dit wederom een jaar extra gevangenisstraf. Bij recidive gaat de straf met nog eens 50% omhoog. Voor minderjarige overvallers gelden lagere strafeisen omdat het jeugdstrafrecht maxima kent van één en twee jaar jeugddetentie.

Uiteraard is een kwalitatief goed onderzoek van de politie een belangrijke basis voor vervolging.

Vraag van de fractie van de PVV: Hoe gaat de Minister de Arbeidstijdenwet aanpakken om de bureaucratie en inflexibiliteit bij de politie te verminderen?

Antwoord

Conform de tekst van de package deal met de vakbonden van maart 2010 is onlangs een paritaire werkgroep gestart die de belemmeringen op een flexibele inzet van de agenten inventariseert (zoals bijvoorbeeld 4 x 9 uur werken, 26 vrije weekenden per jaar, maximaal 9 uur per dag dienst plannen) en voorstellen doet ter verbetering danwel wegnemen van de belemmeringen. Onderdeel daarvan is ook de Arbeidstijdenwet en de landelijke arbeidstijdenregeling van de politie.

Afhankelijk van de uitkomsten van deze werkgroep zal nader worden bezien of wijziging van wetgeving dan wel van de landelijke arbeidstijdenregeling noodzakelijk is. De Kamer zal daarover voor 1 juni 2010 worden geïnformeerd.

Vraag van de fractie van de PVV: Wil de Minister meer sturend optreden naar gemeenten om te zorgen dat zij meewerken aan de uitvoering van landelijke wetten? Kan het niet handhaven van wetten als bestuurlijke wanprestatie worden aangemerkt?

Antwoord

Ik ga ervan uit dat de gemeenten landelijke wetten uitvoeren. Mijn ervaring is dat ze dat ook doen. Logisch want ook een gemeente dient zich te houden aan de wet. Bij nieuwe wetgeving zorg ik voor een goede introductie en zo nodig een handreiking, opdat gemeenten die goed kunnen uitvoeren. Het handhaven van wetten door gemeenten is een lokale aangelegenheid.

Vraag van de fractie van de PVV: Zullen we niet stappen moeten zetten om tot tien Veiligheidsregio’s te komen?

Antwoord

De Wet Veiligheidsregio’s is nog maar net in werking getreden. Discussie over schaalvergroting Veiligheidsregio’s is nu niet aan de orde. Dat kan bij de evaluatie van de wet plaatsvinden.

De buitengrenzen van de tien politie-eenheden en de veiligheidsregio’s zijn en blijven congruent. De politie levert ook straks in het nieuwe politiebestel haar bijdrage aan de taken van de veiligheidsregio.

Vraag van de fractie van de PVV: Wil de Minister nadenken over mogelijkheden om gemeentelijke handhavingsdiensten onder de politie te laten vallen, mogelijk zelfs met politie-uniform en bewapening?

Antwoord

De burgemeester heeft het gezag, zowel over de polite als over de bestuurlijke toezichthouders. De operationele regie – wie doet van dag tot dag wat en met welke informatie – ligt bij de politie. De informatiepositie van de politie wordt door de inzet van bestuurlijke toezichthouders versterkt. De regie door de politie en de verantwoordelijkheden van het bestuur zullen wettelijk worden versterkt.

Aangezien de operationele regie reeds bij de politie berust, is er reden noch noodzaak om de bestuurlijke toezichthouders in de politie-organisatie te incorporeren. Dat zou zelfs tot verwarring bij het publiek kunnen leiden. Tenslotte hebben toezichthouders niet dezelfde bevoegdheden als de politie.

Vraag van de fractie van de PVV: Is er ruimte voor afspraken tussen de politie en particuliere beveiligingsbedrijven waarbij de laatsten een product mogen verkopen waarvan een melding aan de politie onderdeel uitmaakt, in ruil voor het tijdens surveillances meer oog hebben voor zaken waarmee ze de politie behulpzaam zijn?

Antwoord

Ik ben reeds in gesprek met de Vereniging van particuliere beveiligingsbedrijven om afspraken te maken die de samenwerking tussen de politie en de particuliere beveiligers verbeteren: onder meer op het terrein van fysiek toezicht, het benutten van elkaars expertise en het niveau van informatie-uitwisseling.

Vraag van de fractie van de PVV: Kunnen we de serviceverlening van politiekorpsen landelijk gelijk trekken, bijvoorbeeld door af te spreken dat aangiften van ernstige misdrijven meteen worden opgenomen, en alle andere aangiften binnen twee dagen?

Antwoord

Op dit moment wordt gewerkt aan één nieuwe landelijke aanpak voor het beter opnemen van aangiften. De besluitvorming over deze landelijke aanpak zal begin 2011 plaatsvinden.

Bij ernstige misdrijven is het belangrijk dat burgers snel aangifte kunnen doen. Indien er sporen zijn van het delict is direct opnemen van de aangifte noodzakelijk. Het is het streven van de politie om ook voor minder ernstige delicten alle aangiften snel af te handelen.

Vraag van de fractie van de PVV: Het zou goed zijn bepaalde bekeuringen te verhogen en te laten zien dat daardoor de daling van inkomsten door afschaffing van de bonnenquota wordt goedgemaakt. Graag uw reactie hierop.

Antwoord

Er zijn eigenstandige argumenten om niet door te gaan met de bonnenquota. Wat betreft inkomsten uit boeteverhoging zoals bekend gaan de boetetarieven per 1 januari 2011 met 15% omhoog. Deze verhoging geldt voor de zogenaamde Mulder-boetes, waartoe de meeste verkeersovertredingen behoren, maar ook voor alle boetes die in het strafrecht worden afgedaan. In het laatste geval kan het bijvoorbeeld gaan om een OM-afdoening of een boetevonnis. Er is dus gekozen voor een tariefsverhoging over de gehele linie. De reden hiervoor is dat de boetes daarmee in de juiste verhouding tot elkaar blijven staan.

Vraag van de fractie van de PVV: Kunnen we landelijk gecentraliseerd afspreken dat politiecapaciteit ten behoeve van radarcontroles alleen nog gebeurt op plekken waar aantoonbaar de verkeersveiligheid in het geding is?

Antwoord

De verkeershandhaving is primair gericht op het bevorderen van de naleving van de verkeersregels door weggebruikers, met als doel de verkeersveiligheid te vergroten. Dit geldt ook voor de inzet van radarcontroles. Het handhaven van de snelheidsnorm draagt bij aan de verkeersveiligheid omdat snelheid een belangrijke rol speelt bij verkeersongevallen. Ik zie daarom geen aanleiding om de inzet van radarcontroles te beperken tot bepaalde plekken.

Vraag van de fractie van de PVV: Kan de bouw van de civiele jeugdzorginstellingen worden gestopt in het licht van het feit dat er JJI’s zijn die worden gesloten in verband met overcapaciteit?

Antwoord

Ik heb hierover uitgebreid met de Staatssecretaris van VWS gesproken ter voorbereiding op de brief over het capaciteitsplan. Zij heeft mij laten weten dat naar alle nieuwbouwplannen voor gesloten jeugdzorg opnieuw is gekeken, mede in het licht van het overschot aan JJI-capaciteit, maar ook gegeven het feit dat in de gesloten jeugdzorg inmiddels leegstand is, momenteel zo’n 20%.

Afgesproken is dat de nieuwbouw in Maassluis niet doorgaat. In plaats daarvan worden 48 plaatsen van de nieuwbouw van JJI Teylingereind ingezet voor de behoefte aan capaciteit voor gesloten jeugdzorg in de regio Zuid-West.

Voor wat betreft het nieuwbouwplan in Leidschendam heeft de Staatssecretaris van VWS mij laten weten dat die plannen in een te vergevorderd stadium zijn om te kunnen stoppen of verplaatsen zonder vergaande juridische en financiële consequenties. In 2008 is aan Jeugdformaat (een aanbieder van gesloten jeugdzorg) een projectsubsidie toegekend voor eenmalige investeringskosten ter hoogte van € 1 632 758. Daarnaast zijn er reeds (structurele) exploitatiekosten toegekend ter hoogte van € 6 205 000 (€ 124 000 per plaats) per jaar. Ik heb van de Staatssecretaris van VWS begrepen dat wanneer het project nu wordt stopgezet, VWS verplicht is de projectsubsidie voor de investeringskosten aan Jeugdformaat te betalen (€ 1 632 758). Daarnaast zal het Ministerie van VWS een schadevergoeding aan Jeugdformaat moeten betalen, omdat er een beschikking voor de instellingsubsidie is gegeven. De Staatssecretaris van VWS heeft overigens ook zorginhoudelijke redenen op grond waarvan zij Teylingereind geen geschikt alternatief vindt voor Leidschendam.

Gegeven de leegstand in de gesloten jeugdzorg is het niet mogelijk elders in het land JJI-capaciteit in te zetten voor gesloten jeugdzorg.

Vraag van de fractie van de PVV: Wat heeft het voor zin om een zwaardere straf op te leggen of minimaal een jaar geen verlof meer te geven na onttrekking als ontsnapte criminelen nauwelijks gezocht worden?

Antwoord

De Groep Opsporing Onttrekkingen, vaak het TBS-team genoemd, is gespecialiseerd in het opsporen en aanhouden van gedetineerden en preventief gehechten die zijn ontsnapt uit een justitiële inrichting. Ook TBS’ers en jeugd-tbs’ers die ongeoorloofd afwezig zijn (ontsnapt of niet teruggekeerd van verlof) worden door het team opgespoord. De groep werkt vanuit Driebergen, in opdracht van het Landelijk Parket. Afgelopen jaar zijn door het team 242 mensen opgespoord. Daarnaast draaide het team veertien zaken die niet tot de vastgestelde categorieën hoorden (bijvoorbeeld voor Interpol). Het opsporingspercentage is daarmee 99%. Eind 2009 waren er nog negen personen weg. In 2010 is de score tot nu toe 100%. Tevens zal ik de regeling ongeoorloofde onttrekkingen verder aanscherpen. Dat betekent dat een onttrekking waarbij iemand zijn enkelband losknipt of op een andere manier saboteert, voortaan wordt aangemerkt als een harde onttrekking.

Vraag van de fractie van de PVV: In het onderzoek van het WODC over de capaciteitsbehoefte in de JJI’s, wordt gelezen dat de jeugdcriminaliteit niet daalt, maar dat jongeren vaker naar een gesloten jeugdzorginstelling worden gestuurd in plaats van naar een justitiële jeugdinrichting. Is dat juist?

Antwoord

Ik heb in de brief van 16 november 2010 over het capaciteitsplan JJI de belangrijkste uitkomsten geschetst van het WODC-onderzoek naar de capaciteitsbehoefte van de JJI’s. Volgens het WODC is er onder meer sprake van een verandering in de aard van de jeugdcriminaliteit, waarbij het aandeel ernstige delicten in de geregistreerde jeugdcriminaliteit de laatste jaren is afgenomen. Dat houdt overigens wel in dat hiermee nog niet een totaalbeeld van de jeugdcriminaliteit voorhanden is. Zo is het aantal bij het OM ingeschreven rechtbankzaken «diefstal met geweld», «misdrijven tegen het leven» en «verkrachting» bij minderjarige verdachten in de periode 2005–2008 met circa 30% gedaald. Ik heb in genoemde brief echter ook aangegeven dat niet kan worden uitgesloten dat de afname in de afgelopen periode van het aandeel ernstige delicten in de geregistreerde jeugdcriminaliteit te maken heeft met «minder doorrechercheren», zoals het WODC in genoemd onderzoek ook signaleert. Ik zal in overleg met het OM en de politie nagaan of daar inderdaad sprake van is en daarbij het grote belang benadrukken dat dit kabinet hecht aan het terugdringen van de jeugdcriminaliteit.

Daarnaast is er inderdaad sprake van een stijging van de capaciteitsbehoefte voor civielrechtelijk geplaatste jeugdigen sinds 2005, waarbij sinds 2008 de instellingen voor gesloten jeugdzorg een alternatief vormen voor plaatsing in een justitiele jeugdinrichting. Op zich brengt die grotere plaatsing in de gesloten jeugdzorg ook met zich mee, dat thans meer dan voorheen ook jeugdigden met sr. antecedenten worden geplaatst in de civiele jeugdzorg.

Vraag van de fractie van de GroenLinks: Zijn de bewindspersonen bereid om de Tweede Kamer op periodieke basis op de hoogte willen stellen van het aantal keer dat zij gebruik maken van hun bevoegdheid tot een bijzondere aanwijzing?

Antwoord

Ja, hierin voorziet de wettelijke regeling neergelegd in artikel 128 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, zesde lid. Daarin is bepaald dat de Minister beide Kamers der Staten-Generaal zo spoedig mogelijk in kennis zal stellen van een aanwijzing indien het een aanwijzing betreft tot het niet verder opsporen of vervolgen.

Vraag van de fractie van de GroenLinks: Wat zijn de concrete ambities van het kabinet op het gebied van oplossingspercentage, opsporing, recidieve reductie, politiesterkte en verhogen aangifte bereidheid?

Antwoord

De doelstelling is om Nederland veiliger te maken is geen papieren doelstelling, het moet ook concreet veiliger worden door het daadwerkelijk terugdringen van criminaliteit. Mijn ambitie is om in deze kabinetsperiode te komen tot een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele organisaties (van 20% naar 40%), verhoging van de pakkans bij zware misdrijven (waar meer dan zes jaar op staat), verdubbeling van het aantal bestrafte daders bij overvalcriminaliteit en een forse verhoging van het bedrag dat aan criminelen wordt ontnomen (40 miljoen extra opbrengst in 2015, oplopend tot 60 miljoen in de jaren daarna). Ook zullen de administratieve lasten bij de politie met 20% tot 25% worden teruggedrongen. Daarnaast zal uit andere gegevens kunnen worden afgeleid in welke mate het veiliger wordt in Nederland, bijvoorbeeld uit objectieve gegevens over geregistreerde criminaliteit en de afdoening daarvan en uit gegevens over de veiligheidsbeleving van burgers (bijvoorbeeld via slachtofferenquêtes en de Integrale veiligheidsmonitor).

Wat de politiesterkte betreft maakt dit kabinet 3000 agenten meer mogelijk dan zonder dit kabinet mogelijk zou zijn geweest. De betaalbare operationele sterkte van de politie is daarmee structureel 49 500 fte.

Het kabinet zet in op het vereenvoudigen van de aangifteprocedures en het uitbreiden van de mogelijkheden van internetaangifte. Snel en adequaat aangifte doen moet het uitgangspunt zijn. Voor zowel de burger, het bedrijfsleven als de agent moet het gemakkelijker worden gemaakt. Ook moeten burgers kunnen volgen wat er met hun aangifte gebeurt. Aangifte doen moet lonen.

En detentie komt in het teken te staan van een consequente, persoonsgerichte tenuitvoerlegging en terugdringen van recidive: er wordt alleen nog geïnvesteerd in gedetineerden als het loont en als de gedetineerde zijn eigen verantwoordelijkheid neemt.

Vraag van de fractie van de GroenLinks: Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen de ontoereikende tarieven van de jeugdbescherming?

Antwoord

In het afgelopen jaar is tegen de achtergrond van geluiden uit de sector een onderzoek verricht – in opdracht van de Minister voor Jeugd en Gezin – naar de toereikendheid van het normtarief in de Jeugdbescherming. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in overleg met het IPO en de MOgroep.

Het onderzoek laat zien dat op sommige onderdelen van het tarief de daadwerkelijke kosten hoger zijn dan de vergoeding die in het normtarief is opgenomen, op andere onderdelen zijn de kosten juist lager.

Ik ben nog in overleg met het IPO en de MOgroep om te zien of er op onderdelen van het normtarief bijstelling nodig is. Daarbij vind ik het wel van belang dat in de financiering een prikkel aanwezig blijft tot een gezonde bedrijfsvoering, een adequaat personeelsbeleid en beheersbare overheadkosten. In dit verband wil ik er verder op wijzen dat de financiële positie van de Bureaus Jeugdzorg volgens het brancherapport in 2009 is verbeterd. Er is een positief exploitatieresultaat gerealiseerd van € 7,4 mln. De Bureaus Jeugdzorg hebben een gezond eigen vermogen, ruime voorzieningen en er is voldoende solvabiliteit.

Tevens moet er rekening mee worden gehouden dat de jeugdbescherming onder verantwoordelijkheid van de gemeenten wordt gebracht.

Vraag van de fractie van de GroenLinks: Groen Links wil een overzicht van alle overheidsdatabanken waarin gegevens van burgers zijn opgeslagen.

Antwoord

De heer Dibi heeft verzocht om een overzicht van alle overheidsdatabanken waarin gegevens van burgers zijn opgeslagen. Ik ga ervan uit dat de vraag ziet op de databanken van de rijksoverheid. Ik zal de Kamer daarover nader informeren na overleg hierover binnen het kabinet.

Vraag van de fractie van de GroenLinks: Wil de Staatssecretaris in overleg treden met het College bescherming persoonsgegevens met als doel om met college een toezichthouder aan te stellen die belast is met het toezicht op het beheer van databases waarin persoonsgegevens staan?

Antwoord

Het College Bescherming Persoonsgegevens is toezichthouder op de verwerking van persoonsgegevens, zowel in de publieke als in de private sector. Het CBP houdt daardoor ook nu reeds toezicht op de databases waarin persoonsgegevens staan. Op deze toezichtstaak bestaat één uitzondering: inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Voor dat terrein is het toezicht op andere wijze geregeld, via de Commissie van Toezicht voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Overigens ben ik voornemens geregeld overleg te voeren met de leden van het CPB over priacyaangelegenheden.

Vraag van de fractie van de GroenLinks: Groenlinks wil graag een reactie van beide bewindslieden op:

Hoe moet worden omgegaan met organisatorische problemen bij de rechterlijke macht?

Hoe moet ervoor gezorgd worden dat rechters pro-actief zijn en hun verhaal durven te vertellen (ook in verband met het verhaal van Rinus Otten)?

Antwoord

Met betrekking tot de door de heer Dibi aan de orde gestelde organisatorische problemen van de rechterlijke macht merk ik het volgende op. Het boek van de heer Otte heeft aanleiding gegeven tot vele commentaren en beschouwingen. De veelheid aan visies geeft aan hoe deze onderwerpen leven. Door hier over te praten kan de Rechtspraak juist een slag voorwaarts maken. Daarom zie ik geen aanleiding om mijn algemene vertrouwen in de organisatie van de Rechtspraak en rechters van kanttekeningen te voorzien. Overigens is de spanning tussen de eisen die een professional aan zichzelf en aan de organisatie stelt en de eisen die het management van een organisatie aan die professional stelt, niet uniek voor de Rechtspraak en ook niet ongezond. Dat houdt de geesten scherp.

Wat betreft het actief naar buiten treden van rechters kan het volgende worden opgemerkt.

Het feit dat de heer Otte zijn boek heeft gepubliceerd is het beste bewijs dat het voor een rechter zeer wel mogelijk is om naar buiten te treden met een kritische zienswijze op de rechterlijke macht. Uiteraard moeten dit soort onderwerpen ook intern aan de orde worden gesteld, zowel op informele wijze als bij formele gelegenheden zoals evaluatiegesprekken.

In dit verband wijs ik ook op de oratie die Prof. Otte dinsdag jl. bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de organisatie over de rechtspleging heeft gehouden en waarin hij een aantal behartigenswaardige aanbevelingen over de organisatie aan het strafproces ontvouwt.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: De Minister wordt gevraagd te reageren op het voorstel van de Commissie-Mans om de standaardbezetting van een brandweerauto van zes naar vier personen terug te brengen.

Antwoord

De toenmalige Staatssecretaris van BZK heeft in het Voortgezet Algemeen Overleg van 22 april 2010 over de voertuigbezetting van brandweervoertuigen de toezegging aan de Kamer gedaan dat de aanpak van de variabele voertuigbezetting wordt geëvalueerd en over twee jaar wordt gerapporteerd aan de Kamer.

Om een uitspraak te kunnen doen over de effectiviteit van het uitrukken met minder brandweerlieden op een brandweerauto is een onderzoek onder leiding van de Nederlandse Vereniging Brandweerzorg en Rampenbestrijding gestart. Naar verwachting zullen de resultaten in 2012 beschikbaar zijn. In het onderzoek zullen regionale initiatieven op het gebied van flexibele voertuigbezetting worden gebundeld, op onafhankelijke wijze worden onderzocht en zal er lering uit getrokken worden. Eén van de belangrijkste vragen die centraal staan bij het volgen en evalueren van deze experimenten is, of wordt voldaan aan de voorwaarde dat de variabele bezetting van brandweervoertuigen geen negatieve effect heeft op het huidige veiligheidsniveau van de brandweerlieden.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Kan de Staatssecretaris bevestigen dat er wachtlijsten ontstaan zonder extra budget voor de demo-instellingen? Is de Staatssecretaris bereid om hiertoe het budget aan te passen?

Antwoord

Ik kan niet bevestigen dat er wachtlijsten ontstaan zonder extra budget voor de 24-uurs nazorginstellingen. Vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie, op dit moment de belangrijkste financier van de 24-uurs nazorgtrajecten, is er behoefte aan meer transparantie en objectiviteit in de financiering van deze activiteiten. De afgelopen jaren is de 24-uurs nazorg het niveau van een mooi en belangrijk maatschappelijk initiatief ontstegen en heeft zich ontwikkeld tot een eigenstandig product in de nazorgketen. De financiering van dit product dient vraaggericht te zijn waarbij de behoefte vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie aan 24-uursnazorgtrajecten voor (ex-)justitiabelen leidend is. Dit betekent dat het ministerie de overstap wil maken naar het financieren van 24-uurs nazorgtrajecten door middel van inkoop van dit product in plaats van het subsidiëren van deze instellingen. Gezien bovenstaande overwegingen zie ik geen aanleiding het budget aan te passen. Het budget is voor 2011 op € 10,2 mln begroot en daarmee kan naar verwachting aan u behoefte aan dit product worden voldaan.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Hoe gaan de bewindslieden om met het dalende veiligheidsgevoel van burgers en hoe zal dit worden verbeterd? En worden hier burgers bij betrokken, bijvoorbeeld door middel van burgernet?

Antwoord

Het terugdringen van de criminaliteit en de overlast zal het veiligheidsgevoel vergroten. De ketenpartners zullen daaraan hun bijdrage leveren. Tevens zullen deze partijen de perceptie van het veiligheidsgevoel moeten aanpakken. Ik zal daartoe zo nodig met hen maatregelen nemen.

Het betrekken van burgers bij verbetering van de veiligheid in hun eigen woon- en leefomgeving draagt ook bij aan het vergroten van het veiligheidsgevoel. Op lokaal niveau zijn hiervoor verschillende initiatieven gestart. Burgernet is ook van de mogelijkheden die landelijk worden uitgerold.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Graag een inhoudelijke reactie op de voorstellen gedaan in de nota van de cu over een veiligere samenleving?

Antwoord

Ik heb met belangstelling en waardering kennisgenomen van de notitie van de ChristenUnie, waaarin de uitgangspunten voor een veilige samenleving zijn verwoord. Een aantal onderwerpen waar de ChristenUnie zich sterk voor maakt, hebben ook de prioriteit van het kabinet. Zoals de harde aanpak van misstanden in de prostitutie en de bestrijding van mensenhandel, het coffeeshopbeleid en de ontneming van crimineel gewonnen vermogens. In de notitie staat de bescherming van de zwakkeren voorop, dat onderstreept het kabinet eveneens. Er zijn natuurlijk ook accentverschillen, zoals bij de nationale politie, maar ik hoop de heer Rouvoet nog te kunnen overtuigen.

Over alle onderwerpen komen we de komende maanden te spreken in de diverse debatten en AO’s.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Onderschrijven de bewindslieden het belang van uitstapprogramma’s voor prostituees?

Antwoord

Ja, het belang van deze programma’s wordt soms onderschreven.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Kan het feit dat niet alle gerechtelijke uitspraken gepubliceerd worden op www.rechtspraak.nl leiden tot rechtsongelijkheid? Mogelijk kunnen de selectie criteria aangepast worden en transparanter gemaakt worden?

Antwoord

Per jaar worden op www.rechtspraak.nl ongeveer 15 000 uitspraken gepubliceerd. Selectie vindt plaats op basis van criteria die op die website zijn te vinden. Eén van die criteria is gericht op rechtsvorming en bevordert langs die weg de rechtsgelijkheid. Het publiceren van alle rechterlijke uitspraken zou een enorme werklast betekenen, terwijl dit in het licht van de selectiecriteria geen toegevoegde waarde heeft. Sterker nog, door publicatie van alle uitspraken zou men door de bomen het bos niet meer zien.

Zoals reeds eerder aan de Kamer is gemeld tijdens de schriftelijke vragen bij de begroting, worden in totaal door de rechterlijke macht op jaarbasis 1,6 miljoen uitspraken gedaan. Als alle uitspraken van rechters geanonimiseerd op internet zouden worden gepubliceerd, betekent dat per jaar ruim 200 fte extra. Hiermee is ca. € 12 mln. gemoeid. Indien niet geanonimiseerd hoeft te worden, kost dit ruim 60 fte op jaarbasis extra. Ik acht dergelijke lasten niet verantwoord.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Hoeveel geld is er al besteed aan rups en hoeveel is er nog over?

Antwoord

De aanvragen die binnen het kader van de RUPS-regeling zijn gedaan zijn allemaal gehonoreerd.

Besteed is/wordt op basis van de ingediende plannen in 2009 3 mln. (exact 2,9) in 2010 5 mln. (exact 4,8) en in 2011 1 mln. (exact 1 mln.). Verder is 2 miljoen besteed aan categorale opvang (waaraan het ministerie van VWS ook bijdraagt). In verband met de wat latere start van de programma’s, lopen veel programma’s in 2011 nog door. Wegens het kasstelsel kunnen overblijvende middelen niet worden opgespaard.

Er is geen reden om momenteel extra middelen ter beschikking te stellen.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Hoe kan er 80 miljoen euro worden bezuinigd op de Montfransgelden, terwijl hier maar 30 miljoen euro voor is begroot?

Antwoord

In 2011 worden de middelen, conform afspraak met de betreffende gemeenten, toegekend. In het Regeerakkoord is vermeld dat de Van Montfransmiddelen vanaf 2012 niet meer worden toegekend. Ik zie geen mogelijkheden om van dat besluit af te wijken.

Het gaat om een aantal posten van verschillende ministeries die in de ombuiging van het regeerakkoord tot een totaal van 80 miljoen zijn opgenomen. De Van Montfransmiddelen vallen onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en bedragen € 32 miljoen.

Ik heb er vertrouwen in dat de gemeenten met de bestaande middelen en instrumenten, de opgedane ervaring en door samenwerking de leefbaarheid en veiligheid kunnen vergroten.

Vraag van de fractie van de ChristenUnie: Hoe denkt u de doelstellingen op veiligheidsbeleid te behalen, terwijl er 80 miljoen euro bezuinigd wordt op de montfransgelden?

Antwoord

In 2011 worden de middelen, conform afspraak met de betreffende gemeenten, toegekend. In het Regeerakkoord is vermeld dat de Van Montfransmiddelen vanaf 2012 niet meer worden toegekend. Ik zie geen mogelijkheden om van dat besluit af te wijken.

Het gaat om een aantal posten van verschillende ministeries die in de ombuitging van het regeerakkoord tot een totaal van 80 miljoen zijn opgenomen. De Van Montfransmiddelen vallen onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en bedragen € 32 miljoen.

Ik heb er vertrouwen in dat de gemeenten met de bestaande middelen en instrumenten, de opgedane ervaring en door samenwerking de leefbaarheid en veiligheid kunnen vergroten.

Vraag van de fractie van de SGP: Kunnen snelheidsbeperkingen op plaatsen waar dat gezien de veiligheid niet nodig is worden teruggedrongen?

Antwoord

Deze vraag heeft betrekking op de portefeuille van de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het gaat hier immers over de inrichting van de weg en het vaststellen van de geldende maximumsnelheid. Ik zal uw vraag derhalve doorgeleiden naar mijn collega van Infrastructuur en Milieu.

Vraag van de fractie van de SGP: Wil de regering bij verhoging van de boetes rekening houden met de ernst van de overtreding en het feit er sprake is van recidive?

Antwoord

Bij de tarieven voor verkeersovertredingen wordt rekening gehouden met het gevaar van die overtredingen. Hierbij geldt het principe: hoe gevaarlijker, hoe duurder. Bij de boeteverhoging die per 1 januari 2011 van kracht wordt, is gekozen voor een algehele tariefsverhoging van 15%. Er verandert dus niets aan de onderlinge verhoudingen. Het beleid ten aanzien van recidive is opgenomen in de strafvorderingsrichtlijnen van het OM. Hierin is vastgelegd dat er steeds hogere straffen worden geëist naarmate iemand vaker in de fout gaat. Dit geldt overigens niet voor de lichte verkeersovertredingen, omdat die via de Wet Mulder worden afgedaan.

Vraag van de fractie van de SGP: Is er enig perspectief op het realiseren van meer agenten per duizend inwoners in deze kabinetsperiode, zodat we meer in de buurt komen van andere landen?

Antwoord

Ik heb toegezegd met de Kamer de afspraak te willen maken dat structureel 49 500 fte operationele sterkte betaalbaar en beschikbaar is.

Hoe dit uitpakt ten opzichte van de basispolitiezorg per 1 000 inwoners kan ik nu nog niet aangeven. Dit is mede afhankelijk van de herijking van BVS en de ontwikkeling in de verhouding van bijvoorbeeld de basispolitiezorg en recherche.

Vraag van de fractie van de SGP: Wat zijn de plannen met betrekking tot het geven van meer zeggenschap voor lokaal bestuur en met betrekking tot basis politiezorg voor het hele land?

Antwoord

De lokale inbedding en de versterking van het gezag zijn belangrijk. Het OM en de burgemeesters bepalen wat de maximaal beheerde politie gaat doen. De burgemeesters zijn ten volle verantwoordelijk voor hun optreden naar de politie tegenover de gemeenteraad, ook als die nationaal is georganiseerd. De positie van de burgemeester wordt versterkt:

1. Door een afspraak over de politie-inzet ter uitvoering van het lokale integrale veiligheidsprogramma dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

2. Door het regelen van de verantwoording van de politietaken van de burgemeester tegenover de gemeenteraad.

3. Door de lokale driehoek niet alleen als een instituut te noemen, zoals nu is gebeurd, maar ook de taak en de functie van de lokale driehoek in de wet aan te geven.

Vraag van de fractie van de SGP: Kan de Minister optreden tegen websites die informatie bieden over zelfdoding?

Antwoord

Het publiceren van algemene informatie over zelfdoding is op zich niet strafbaar op grond van artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht.

Het artikel bepaalt dat hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft een strafbaar feit pleegt, indien de zelfdoding volgt.

De vraag of iemand behulpzaam is geweest door het plaatsen van informatie over zelfdoding op een website, hangt in belangrijke mate af van de omstandigheden van het geval.

Vraag van de fractie van de SGP: Kan er meer werk gemaakt worden van resocialisatie van ex-gedetineerden en de initiatieven van de stichting gevangenenzorg (en begeleiding naar werk)? Kunnen daarnaast de mogelijkheden van privatisering van het resocialisatieproces geïnventariseerd worden?

Antwoord

Er worden zowel tijdens als na de justitiële fase veel inspanningen verricht op het terrein van resocialisatie. De reclasseringsorganisaties verrichten taken op het terrein van de reïntegratie binnen het justitiële kader. Ten aanzien van de vraag over de mogelijkheden tot privatisering van de resocialisatie merk ik op dat resocialisatie primair een taak van de reclassering is. Het reclasseringswerk wordt van oudsher uitgevoerd door particuliere organisaties. Het is een bewuste keuze om de samenleving zelf een rol te geven bij de terugkeer van justitiabelen in de maatschappij. Buiten dat kader betreft het een verantwoordelijkheid van gemeenten en zorginstellingen. Gemeenten kunnen onder andere de reclasseringsorganisaties vragen specifieke begeleiding te bieden buiten justitieel kader.

De Stichting Gevangenenzorg Nederland wordt door het ministerie van Veiligheid en Justitie gesubsidieerd voor de inzet van vrijwilligers bij de resocialisatie. De afgelopen jaren is de subsidie aan Stichting Gevangenenzorg Nederland reeds aanzienlijk gestegen tot circa € 200 000,–.

Vraag van de fractie van de SGP: Met een verwijzing naar het kostprijsonderzoek en een beleidskader wordt nadere besluitvorming over de toekomst van de nazorg voor ex-gedetineerden doorverwezen naar de toekomst. Wat doet de Minister als indexering nodig blijkt te zijn?

Antwoord

De afgelopen jaren is de 24-uurs nazorg het niveau van een mooi en belangrijk maatschappelijk initiatief ontstegen en heeft deze zich ontwikkeld tot een eigenstandig product in de nazorgketen. Samen met de 24-uurs nazorginstellingen is het afgelopen jaar gewerkt aan een beleidskader. Het beleidskader heeft een tijdelijk karakter en zal in beginsel slechts twee jaar gelden. De 24-uurs nazorg is namelijk een relatief kostbare voorziening die alleen aan hen moet worden aangeboden die deze trajecten daadwerkelijk nodig hebben. De feitelijke situatie thans is dat er sprake is van prijsverschillen tussen de aanbieders voor een vergelijkbaar product. Zolang een verantwoorde kostprijs op een bewezen efficiënt niveau ontbreekt, is indexering niet aan de orde.

Vraag van de fractie van de SGP: Wil de Minister stappen zetten om te komen tot een aanspreekpunt voor hulp aan nabestaanden van verkeersslachtoffers?

Antwoord

Slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van een verkeersmisdrijf kunnen gebruiken maken van de faciliteiten die voor slachtoffers en nabestaanden beschikbaar zijn. Hierbij noem ik het slachtofferloket, waarin de politie, het OM en Slachtofferhulp Nederland samenwerken. Slachtofferhulp Nederland verleent ondersteuning aan de groep verkeersslachtoffers en nabestaanden en maakt op dit moment plannen om deze ondersteuning verder te versterken, mogelijk in de vorm van casemanagement, zoals ook beschikbaar is bij levensdelicten.

Vraag van de fractie van de SGP: Hoe denkt de Minister over een site die onder de formule dat het niet mogelijk is of nooit mogelijk geweest is om bij ons drugs of softdrugs te bestellen/kopen, wel bestelmogelijkheden heeft?

Antwoord

Het rechtstreeks aanbieden van drugs op het internet is verboden. De sites waar in de vraag op gedoeld wordt handelen binnen de grenzen die door de wet gesteld worden. Zij bieden slechts de mogelijkheid aan de sitebezoeker om door te klikken naar een andere site op internet.

Vraag van de fractie van de SGP: Er is veel aandacht voor een arrestantenquota of fietsendiefstal, maar dit mag niet even zwaar tellen als zware criminaliteit. Kan onderscheid worden gemaakt naar de ernst van de zaken in plaats van alleen te sturen op het aantal zaken?

Antwoord

Ja, dat onderscheid kan worden gemaakt. De afgelopen periode is via de landelijke prioriteiten voor de Nederlandse Politie veel aandacht geweest voor het sturen op het verhogen van het aantal bij het OM aan te leveren zaken.Ik zal op korte termijn met de korpsbeheerders en OM bespreken in hoeverre een afspraak omtrent aantallen voor de komende jaren verstandig is.

Daarbij vind ik het in ieder geval van belang dat de pakkans voor zware misdrijven die burgers en ondernemers raken fors omhoog gaat. Mijn ambitie is om de pakkans bij zware misdrijven (waar meer dan zes jaar op staat) met 25% te verhogen, het aantal bestrafte daders bij overvalcriminaliteit te verdubbelen en te komen tot een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele organisaties (van 20% naar 40%).

Naar boven