Aan de orde is de voortzetting van:

de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2009 (31700).

De beraadslaging wordt hervat.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Kent u de babywalvis? Als een babywalvis, zo groeit bij Bos en Balkenende de Staat. Gisteren: bam, duizend kilo erbij! Vandaag: bam, duizend kilo erbij! En morgen weer: bam, duizend kilo erbij! De grote vraag van vandaag is: Wouter, waar is ons geld gebleven?

Nederland is geen eiland. Wij worden geconfronteerd met de internationale kredietcrisis, die treft ook Nederland. Wij zien dat het onderlinge vertrouwen van banken weg is en wij zien dat ook burgers minder vertrouwen hebben in het financiële stelsel. Aanvankelijk leken de olieprijzen sterk te stijgen, nu zijn ze alweer aan het dalen. De inflatie is in West-Europa enorm toegenomen. In de afgelopen 72 uur hebben de ontwikkelingen een enorme versnelling doorgemaakt. Wij hebben het omvallen van Lehman Brothers gezien, een bank in Amerika die al honderdvijftig jaar bestaat. En wij zien op de televisie weer het beeld van medewerkers van bedrijven die naar buiten komen met zo'n kartonnen doos met de bekende mok en foto. Wij weten inmiddels dat het Amerikaanse stelsel van centrale banken een enorme investering – 85 mld. – heeft gedaan om de Amerikaanse verzekeraar AIG overeind te houden. Dit is ongekend, het gaat om de grootste verzekeraar die ooit in problemen is gekomen. En door diezelfde financiële crisis zijn de Amerikaanse beurskoersen behoorlijk aan het dalen, naar het laagste punt in drie jaar. De Europese Commissie verwacht dat de groei in Europa 0,5% lager zal uitvallen dan de aanvankelijk geraamde. En de groei van de Duitse economie, die voor Nederland van zeer groot belang is, lijkt in 2009 terug te zullen zakken naar 0,2%.

Tegen deze achtergrond bespreken wij vandaag de plannen van het kabinet voor 2009. Dit kabinet schetst een veel te rooskleurig beeld van de toestand in de wereld. Het gaat maar door met het opzetten van parasolletjes terwijl er aan alle kanten donderwolken aankomen. Wij moeten de conclusie trekken dat het kabinet in de komende jaren geen ruimte meer zal hebben om in te grijpen als de economie verder zou verslechteren; alle ruimte is inmiddels in deze begroting gebruikt. Natuurlijk, verlaging van de WW-premie vindt mijn fractie positief. En de btw-maatregel was sowieso een verschrikkelijk slecht idee, dus als zoiets niet doorgaat, krijgt het kabinet daar natuurlijk geen complimenten voor. Maar goed, wij zijn blij dat deze maatregel is geschrapt.

Maar dan de explosie van de overheidsuitgaven, naar ik meen voor het eerst gebracht door de website GeenStijl, met een stijging van 13%, ruim 25 mld. Dat is € 4000 per hardwerkende Nederlander, in twee jaar. Wie krijgt er nu in twee jaar 13% bij? Dagobert Bos steekt ruim 25 mld. in zijn eigen zak, terwijl de hardwerkende Nederlander nauwelijks een plusje krijgt. En dan de lastenverlichting in 2009; die wordt op de pof gefinancierd. Per saldo verzwaart dit kabinet de lasten in deze kabinetsperiode. Bovendien is de Zalmnorm losgelaten. Deze begroting lijkt een beetje op een populaire advertentie voor een breedbeeldtelevisie: koop nu en betaal in 2010.

De Raad van State en het Centraal Planbureau zijn terecht uiterst kritisch over de aanpak van de staatsschuld. En, misschien wel mijn belangrijkste kritiek: dit kabinet wakkert de inflatie aan. De inflatie is al op een zeer hoog niveau vanwege de internationale ontwikkelingen, maar dit kabinet wakkert de inflatie extra aan. Die inflatie is een monster. Dat zit in de bosjes verscholen. Wij moeten proberen het in de bosjes te laten. Wat dit kabinet doet, wat Wouter Bos doet, is in feite dat monster verleiden om uit de bosjes te komen. Dat monster vreet; dat vreet namelijk aan de waarde van pensioenen, dat vreet aan de waarde van spaargeld en dat vreet aan de waarde van koopkracht. Wij zien in Nederland aan de pomp, maar ook bij het boeken van een internationale reis bij het reisbureau en gewoon in de winkel dat de prijzen de afgelopen jaren enorm zijn gestegen.

Dit kabinet richt economische schade aan. De erfenis van het vorige kabinet wordt opgestookt. Wij hadden, toen dit kabinet begon, in Nederland een zeer lage werkloosheid; er waren 250.000 mensen extra van een uitkering naar een baan gegaan. Wij hadden een solide economisch beleid. Wij hadden een echt effectieve aanpak van de staatsschuld en wij hadden beleid, gericht op een lage inflatie.

De VVD wil terug naar dit verstandige beleid. Wij presenteren vandaag de tegenbegroting van de VVD voor 2009. In deze tegenbegroting dammen wij de overheidsuitgaven verder in. Wij verkleinen de staat in deze kabinetsperiode met ruim 17 mld.; dat betekent een verkleining van de staat met 8,5%. Wij steken dat geld in extra aflossing van de staatsschuld, wij steken dat geld in lastenverlichting en wij investeren dat geld gericht in de sectoren die wij van groot belang vinden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb de tegenbegroting gezien; zij deed echt zeer aan mijn ogen. Ik ben echt blij dat u niet in het kabinet zit, maar gewoon in de oppositie. Als dit de toekomst van Nederland is, ziet het er echt heel slecht uit. Ik ben ook verbaasd. Ik ben bijvoorbeeld verbaasd over het feit dat u op veiligheid gaat bezuinigen, dat justitie, het gevangeniswezen, bij u in de min komt te staan. Waar blijven al die grote woorden over meer cellen en het strafbaar stellen van illegaliteit, wat ook voor de vreemdelingendetentie gevolgen zal hebben, in het licht van dit soort voorstellen?

De heer Rutte (VVD):

Als u onze tegenbegroting goed doorleest, ziet u dat daar waar minnen staan, ook een zware plus staat met een extra investering in veiligheid. Verder nemen wij maatregelen om de immigratie van kansarmen naar Nederland zo veel mogelijk te beperken. Dit kabinet is straks, meen ik, over de 100 mln. extra kwijt omdat het aantal asielzoekers niet 10.000 is, maar inmiddels is gestegen tot 16.000. Wij nemen maatregelen om dit te voorkomen, omdat het slecht nieuws is voor bijvoorbeeld de Vogelaarwijken.

De heer Slob (ChristenUnie):

U bezuinigt gewoon op justitie en op het gevangeniswezen. Dat neemt u niet weg met zo'n reactie. Er staat gewoon een min. U teert in. In uw verkiezingsprogramma – dat weet u nog – werd ook al niet in dat soort sectoren geïnvesteerd. Dat gold overigens ook voor defensie. U moet af en toe heel erg moe worden van de echo van uw eigen woorden. U spreekt heel grote woorden. U heeft het over groei, maar het is een groei van grote woorden die u spreekt, en een toekomst voor Nederland waar mensen alleen maar minder van worden en niet beter. Dat is toch waar wij ons sterk voor zouden moeten maken.

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Slob, kom nu toch! Het gaat toch om keuzes maken? Neem die kansarme immigratie naar Nederland. Dit kabinet zet aan alle kanten de deur weer open. Wij zien dat het aantal asielzoekers enorm stijgt en dat het categoriale beleid voor bijvoorbeeld de Irakezen desastreus uitpakt. Wij zien dat de kosten voor het generaal pardon werkelijk sky high zijn. Wij willen dat niet. Wij willen dat defensie en veiligheid wordt ingezet waar het echt nodig is. Daarin investeren wij ook extra. Er zijn 21 politiekorpsen in Nederland met tekorten op dit moment, ondanks de 125 extra agenten van het kabinet. Wat wij doen, is gewoon geld erbij. En zo hoort dat.

De heer Van Geel (CDA):

Ik zal maar niet meer beginnen over die 26 mld. De heer Rutte gelooft zo in zijn eigen grap, maar een goede cabaretier trekt een mislukte grap gewoon in. Dat doet de heer Rutte niet. Dat spijt mij, maar ik zal er nu niet verder op ingaan. Het is gewoon onzin en hij weet dat. Ook als je kijkt naar vroegere tijden, als je uitgaat van de stijging van overheidsuitgaven, is wat nu gebeurt en wat de afgelopen jaren is gebeurd, totaal niet uit de maat, ook niet met de tijd dat de heer Zalm minister was. Houd er maar over op, ik houd er ook over op. Het is gewoon onzin.

Mij interesseert echter veel meer de volgende vraag. De heer Rutte sprak net over de rekening betalen en eerlijk zijn. Bij wie legt u nu de rekening voor die 17 mld. aan ombuigingen, mijnheer Rutte? Bij wie legt u de rekening? Zegt u nu eens klip-en-klaar bij wie u de rekening legt. Er is een rekening; ten opzichte van de huidige situatie moet iets of iemand inleveren. Ik wil dat graag van u horen.

De heer Rutte (VVD):

U wilt het niet horen, mijnheer Van Geel, maar met u in dit kabinet groeit de Staat met 26 mld. Dat is voor een groot deel omdat u allerlei extra beleid voert en voor een groot deel omdat u weigert om te buigen. U laat alles maar door lopen.

De heer Van Geel (CDA):

Dit kan ik niet accepteren. Ik kan niet accepteren dat er onzin verteld wordt.

De heer Rutte (VVD):

U vroeg mij hoe dit zit. Wij maken een keuze in deze tegenbegroting voor een Staat die krachtig en klein is. Wij geloven niet in de Staat als de alomvattende geluksmachine.

De heer Van Geel (CDA):

Wie betaalt de rekening?

De heer Rutte (VVD):

De rekening komt breed terecht. Wij nemen die maatregelen die nodig zijn om mensen die zwak staan weer aan het werk te helpen.

De heer Van Geel (CDA):

Wie betaalt de rekening?

De voorzitter:

Even wachten, mijnheer Van Geel.

De heer Rutte (VVD):

Het mooie van deze tegenbegroting is dat wij een keuze maken om de Staat in te krimpen, zodat mensen hun eigen leven weer terugkrijgen, zowel mensen aan de onderkant als mensen met meer geld in hun portemonnee. Dat zijn keuzen. Die hebt u vroeger ook gemaakt.

De heer Van Geel (CDA):

Ik vraag alleen maar wie de rekening betaalt. Dat staat er ook in. Ik wil dat wel voor u zeggen, maar het lijkt mij sportiever dat ik u vraag wie de rekening betaalt.

De heer Rutte (VVD):

Ik weet niet waar u het over hebt. Als u naar onze tegenbegroting kijkt, ziet u dat wij een keuze maken voor een Staat die veel kleiner is dan waar dit kabinet voor kiest. U laat de Staat met 26 mld. groeien, 13% in twee jaar. Daar zijn wij tegen. Wij geloven niet in een Staat als de grote garantiebrenger van uw en mijn voorspoed. Daar moeten mensen zelf voor zorgen. Wij zorgen er met deze tegenbegroting en ons beleid en onze visie voor dat mensen weer in hun kracht komen te staan en dat het onderwijs er weer is om mensen goed voor te bereiden op de samenleving. Mensen kunnen dan weer volop meedoen.

De heer Van Geel (CDA):

Ik constateer dat ik tot drie keer toe vraag wie de rekening betaalt. Ik krijg dan een algemeen verhaal te horen, dat ik nu al drie keer heb gehoord. Ik zal dan maar aangeven waar de rekening door de VVD gelegd wordt. Die rekening wordt allereerst voor 1 mld. gelegd bij de armsten in de wereld. U moet maar eens met de heer Voorhoeve gaan praten. Ik denk dat dat heel nuttig kan zijn. Vervolgens wordt de rekening voor meer dan 1 mld. gelegd bij gezinnen met kinderen, wordt er 2 mld. uit de sociale zekerheid gehaald en wordt er meer dan 2 mld. uit de zorg gehaald door het eigen risico te vergroten en de huisartsen onder het eigen risico te brengen. Kortom, dat is een groot aantal maatregelen dat al die hardwerkende Nederlanders raakt. Wees dan eerlijk en zeg dat u dat doet. De kinderkorting en de levensloopregeling schaft u af. Het kindgebonden budget van 800 mld. schaft u af. Dat geld is toch niet van de Staat, maar van de mensen? Dat raakt toch mensen en gezinnen? Het is toch niet de heer Bos die geraakt wordt, maar dat zijn mensen die geraakt worden?

De heer Rutte (VVD):

Dit is een buitengewoon eenzijdig plaatje. U vertelt niet dat wij tegelijkertijd, oplopend naar 2011, meer dan 10 mld. teruggeven aan belastingverlaging. Wij doen dat, omdat wij denken dat op heel veel terreinen Nederlanders heel goed zelf de besluiten kunnen nemen over hoe zij hun geld willen uitgeven. Dat is het grote verschil tussen het CDA en de VVD. Het grote verschil is dat u gelooft in een grote Staat die er moet zijn om mensen tegen alles te beschermen en dat wij erin geloven dat je mensen in hun kracht moet zetten om in deze samenleving goed beslagen ten ijs te komen en dat de mensen de kans moeten krijgen om het leven zelf te leven. Als mensen dan onverhoopt toch in de problemen komen, is er ook bij de VVD gewoon een solide sociale zekerheid.

De heer Van Geel (CDA):

Ik weet niet hoe de heer Rutte goochelt met cijfers, maar als je 16 mld. ombuigt en dat via lastenverlichting teruggeeft, dan wordt het niet aan dezelfde groepen teruggegeven. Verlaging van de successiebelasting zal niet terechtkomen bij iemand met een laag inkomen. Ik heb hier verder niets aan toe te voeren. Het is gewoon niet sociaal en niet solide wat hier gebeurt. Dat is nog de minste kwalificatie die je kunt gebruiken. Maar u hebt verleden week in, ik meen, De Telegraaf moord en brand geschreeuwd over de koopkracht van de minima en anderen. Dit heeft desastreuze gevolgen voor mensen met de laagste inkomens. Ik wil dan ook dat u aangeeft waar de rekening gelegd is. Ik heb al gezegd dat u die bij anderen legt, bij arme mensen in het buitenland door te korten op het budget voor ontwikkelingssamenwerking, en bij mensen hier die het moeilijk hebben en bij gezinnen met kinderen.

De heer Rutte (VVD):

De ontwikkelingssamenwerking zoals u die wilt, is vooral bedoeld om ons in Nederland collectief een goed gevoel te geven. Die heeft steeds minder te maken met de Derde Wereld en steeds meer met het schuldgevoel van u en van vele anderen. Die hulp functioneert niet goed. Wij willen een ontwikkelingssamenwerking die gericht wordt ingezet om mensen echt te ontwikkelen, om ondernemerschap in de Derde Wereld aan te wakkeren en om ervoor te zorgen dat er een middenklasse groeit, waardoor democratie mogelijk wordt. Dat is een fundamenteel andere keuze dan het CDA maakt. U gaat namelijk door met het volledig via het maatschappelijk middenveld uitgeven van gelden voor OS. Daar ben ik tegen. Die ontwikkelingssamenwerking heeft gefaald en daar moeten wij mee stoppen.

Verder klopt uw verhaal niet. U blijft erop hameren dat wij de rekening zouden neerleggen bij mensen met minder geld. Dat is niet waar. Als u kijkt naar wat mij doen, ziet u dat wij maatregelen over de volle breedte nemen om ervoor te zorgen dat de lasten worden teruggegeven. Wij verlagen bijvoorbeeld alle schijven van de inkomstenbelasting, oplopend naar 3%. Dat raakt heel Nederland. Wij nemen verder tal van andere maatregelen. Wij investeren 150 mln. extra in de aftrek voor chronisch zieken, waar het kabinet verleden jaar, onder andere dankzij u, een graai in heeft gedaan om leuke plannetjes mee te financieren. Daar waren wij tegen. Die maatregel van 150 mln. wordt weer rechtgezet, omdat wij de mensen die zo zwak staan dat zij van die mogelijkheid gebruik moeten maken, niet extra willen pakken. Dat doet u wel. Wij hebben hier een zeer solide, sociale, maar vooral ook liberale agenda neergelegd en zeggen daarmee tegen de mensen in het land: luister, de staat moet zijn grenzen kennen, want anders wordt u betutteld, wordt uw vrijheid afgenomen en kunt u uw leven niet naar eigen inzicht inrichten.

De voorzitter:

Mijnheer Van Geel, toen u zonet interrumpeerde, had ik eigenlijk al gezegd: tot slot. Ik begrijp dat u nog één opmerking wilt maken en geef u daartoe de gelegenheid.

De heer Van Geel (CDA):

Het kan best liberaal zijn, maar het is niet sociaal en niet houdbaar. Die conclusie trek ik op grond van de begroting en waar u die lasten neerlegt. Wat ontwikkelingssamenwerking betreft, sta ik graag aan uw zijde om heel kritisch te bekijken hoe wij met ontwikkelingsgelden omgaan. Wat u nu doet, geeft om een aantal redenen een volkomen verkeerd signaal. Allereerst wat de hoogte betreft, want die is voor ons ononderhandelbaar...

De heer Rutte (VVD):

Waarom, mijnheer Van Geel?

De heer Van Geel (CDA):

...omdat Nederland hierin een voorbeeldfunctie vervult, en terecht.

De heer Rutte (VVD):

Voor wie?

De heer Van Geel (CDA):

In Europa hebben wij afgesproken dat de landen die nog niet aan die norm voldoen daar naartoe zullen groeien. Terug willen naar het Europese gemiddelde, zoals u wilt naar ik heb begrepen, is dan een volkomen verkeerd signaal.

Nog veel erger vind ik wat u zei naar aanleiding van structuren en de wijze waarop dat geld wordt uitgegeven. Wij kunnen wel met elkaar over dat alles spreken om een effectieve ontwikkelingshulp tot stand te brengen, want dat is ook volgens ons nodig. Echter, in deze tijd hebben juist de armste landen last van hoge inflatie, hoge olieprijzen, hoge energieprijzen, hoge grondstoffenprijzen en hoge voedselprijzen. Daarbij gaat het al om meer geld dan alle ontwikkelingshulp die deze landen krijgen. Wij vinden het niet sociaal om de lasten van die problematiek op de armste landen te leggen. Dat doen wij gewoon niet.

De heer Rutte (VVD):

Ik vind het een ongelooflijk warrig verhaal, maar waar het in de kern volgens mij op neerkomt, is dat u doorgaat met het afkopen van het nationale schuldgevoel. Daarom houdt u vast aan die 0,7%, want daarvoor is geen enkele rechtvaardiging.

De voorzitter:

Mijnheer Van Geel, ik snap dat u weer wilt interrumperen, maar u wordt het hierover toch niet eens.

De heer Rutte (VVD):

Mijnheer Van Geel, u hebt geen ander argument voor die 0,7% dan dat u eraan vasthoudt. U houdt eraan vast, omdat u eraan vasthoudt. Dat mag van mij. Dat is democratie. Ik ben er dus tegen. Ik ben erg voor ontwikkelingssamenwerking, maar dan wel reële ontwikkelingssamenwerking, erop gericht dat de middenklasse zich kan ontwikkelen, dat ondernemerschap zich kan ontwikkelen en dat ook bijvoorbeeld in Afrika kleine douane-unies kunnen worden gesticht, zodat landen onderling handel kunnen drijven. Ik wil dat wij met ontwikkelingssamenwerking echt een impuls geven, maar ik wil stoppen met geld geven aan regimes die op geen enkele manier voldoen aan onze eisen en ook stoppen met geld geven aan landen als Vietnam en Indonesië, die echt geen hulp meer nodig hebben.

De voorzitter:

Ik snap dat u allemaal van de lunch veel energie hebt gekregen, maar u moet toch proberen korter te vragen en korter te antwoorden.

Mevrouw Hamer heeft nu echt het woord, mijnheer Van Geel.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik wil eigenlijk de heer Van Geel nog even helpen met het antwoord. Het antwoord op de vraag waar de rekening wordt betaald, is dat het niet gaat om 2 mld., maar om 4,3 mld. in de sectoren onderwijs en zorg.

Mijnheer Rutte, u hebt in alle debatten over het ontslagrecht almaar staan te toeteren dat mensen ontslagen moeten kunnen worden, want u was zo voor die versoepeling van het ontslagrecht. Maar wat gaat u nu zelf doen? U gaat bezuinigen op de re-integratie. U gaat bezuinigen op de brugbanen. U gaat overigens ook bezuinigen op al die leuke toeslagen die u eerst zelf onder Zalm hebt ingevoerd. U gaat bezuinigen op de huurtoeslag, bezuinigen op de zorgtoeslag, bezuinigen op het kindgebonden budget. Wij hebben in Vrij Nederland kunnen lezen dat de VVD voor het milieu ging. U gaat bezuinigen op de vliegbelasting, bezuinigen op de milieu-BPW, bezuinigen op de leaseauto's. Dit zijn allemaal milieumaatregelen die u gaat terugdraaien. U gaat niet aan pakketuitbreiding doen. U gaat...

De heer Rutte (VVD):

Bezuinigen op de leaseauto's? Dat kan er nooit in staan.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U gaat bezuinigen op de verhoging van de bijtelling voor het milieu. Ik had het over het kopje milieu. U kunt er lollig over doen, maar voor de toekomst van onze kinderen is het niet zo lollig, hoor.

De heer Rutte (VVD):

Niet zo zuur.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Nee, ik ben helemaal niet zuur. In de zorg doet u niet aan pakketuitbreiding, maar aan pakketverkleining. U verhoogt het eigen risico. U staat zo te lachen. U vindt het leuk?

De heer Rutte (VVD):

U leest mij de hele tegenbegroting voor, een beetje eenzijdig, en ik probeer het allemaal te onthouden, want ik moet kort reageren van de voorzitter.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mijn conclusie is dat bij u de rijken rijker worden. U had in uw beginselprogramma een heel verhaal over de verheffing van het volk.

De heer Rutte (VVD):

Van de onderklasse. Daar kom ik dadelijk uitvoerig op terug, want daar hebt u echt het recht verspeeld

Mevrouw Hamer (PvdA):

En dat doet u met deze maatregelen? Maatregelen die leiden tot 4,3 mld. minder voor mensen aan de onderkant. Gefeliciteerd, mijnheer Rutte!

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Hamer, wat wij doen is geld van collectief via een ongeëvenaarde belastingverlaging teruggeven aan de burger. Wij geloven erin dat die in heel veel gevallen veel beter zelf besluiten kan nemen dan dat u dat voor hem doet. Het lijkt mij heel onverstandig dat hij alleen van u afhankelijk zou zijn. De burger kan dat beter zelf doen. Laat ik er nu eens een uitlichten, de re-integratiebudgetten. Ik ben twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken geweest en ik heb die erfenis van uw vorige partijleider Ad Melkert moeten opruimen, de zogenaamde Melkertbanen. Dat was een drama geworden. Het was goed bedoeld, maar de weg naar de hel was geplaveid met goede bedoelingen. Het werkte niet, mensen werden opgesloten in die banen. Maar wat krijgen wij nu dankzij dit kabinet? Zeven type Melkertbanen! Dat hele re-integratiegedoe is mislukt! Wij moeten mensen gewoon direct aan het werk helpen. Neem een project als in Vlagtwedde waarin iemand is ingehuurd die mensen aan de hand neemt, bij de werkgever aflevert die ze met een kleine loonkostensubsidie vervolgens in dienst neemt. Dat soort praktische projecten. Dan kunnen wij stoppen met een miljard uitgeven – ik ben nog mild in onze tegenbegroting; wij gaan tot 600 mln., maar hadden veel verder kunnen gaan – aan die re-integratiemarkt. Dat is echt onzin!

Mevrouw Hamer (PvdA):

U hebt heel veel woorden nodig, maar bestrijdt mij niet op het punt dat u 4,3 mld. bezuinigt op de mensen die het minst hebben, onderwijs, zorg en het milieu! Dat zijn uw speerpunten. 4,3 mld. alleen voor zorg en onderwijs!

De heer Rutte (VVD):

Dat is echt onzin en ik heb het net ook al in de richting van Van Geel gezegd. Wij leggen de rekening absoluut niet bij een bepaalde groep. Wij willen die staat verkleinen, maar als u uw gang gaat, blijft die staat maar groeien – zoals die babywalvis en dat gebeurt nu ook met deze begroting – met 13% in twee jaar!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Toch nog een vraag over ontwikkelingssamenwerking. Ik heb geprobeerd uw redenering op dat punt te volgen. Als ik u goed begrijp, zegt u eigenlijk: wij halen 1 mld. bij de allerarmsten weg in 2009, oplopend tot 2,4 mld. in 2011, om Nederlanders van hun schuldgevoel af te helpen. U zegt dat u teruggeeft aan de Nederlanders, dan hoeven zij zich niet langer schuldig te voelen en wat u eigenlijk doet, is als een miljardair die geld haalt uit het centenbakje van de bedelaar en zegt: nu hoeft u zich niet meer schuldig te voelen.

De heer Rutte (VVD):

Kom nou, zo kent u mij niet, mevrouw Halsema!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Inderdaad, ik dacht u zo niet te kennen, want u had net zo'n heel aardig manifest geschreven, echt heel aardig. Groen rechts, sociaal liberaal, links liberaal, dus ik dacht: ook internationalistisch. Ik dacht: hé, een klassieke liberaal staat op. Maar nu hebben wij te maken met een benepen conservatief die vooral uit de Derde Wereld het geld weg gaat halen om het hier te brengen naar mensen die het al goed hebben en zegt: voelt u zich vooral niet schuldig!

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Halsema, ik zie nu een poster voor mij uit de jaren dertig met zo'n fabrieksdirecteur en een arbeider die met een vinger aan een rots hing. Die directeur duwde met zijn voet en sigarenas die vinger van die rots af, zodat de arbeider alsnog in de afgrond stortte. Dat beeld van de VVD roept u nu op, maar dat beeld klopt alleen niet!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U had het niet beter kunnen verwoorden!

De heer Rutte (VVD):

Dat was misschien wel een wat minder handige opmerking, maar ik zal u toch logenstraffen, want u bevestigt in feite mijn beeld. Als je in Nederland aan ontwikkelingssamenwerking komt, dan kom je aan een heilig huisje. Dat heilige huisje zegt dat het 0,7% moet zijn! De heer Koenders, echt niet de slechtste minister voor OS uit de geschiedenis, "vergietert" die enorme miljarden over ik weet niet hoeveel projecten. Waarom doen wij dat? Omdat wij ons schuldig voelen. Als een modern land met moderne relaties met het buitenland ga je geen geld geven aan landen die zelf goed op eigen benen kunnen staan, zoals Vietnam waar nog steeds geld heen gaat. Wat je niet doet, is begrotingssteun geven aan landen waar regimes aan de macht zijn die gewoon niet deugen. Dat heeft geen zin. En democratie exporteren? Bush heeft het geprobeerd, wij proberen dat ook met ontwikkelingssamenwerking, maar het werkt niet. Je moet het gericht inzetten en daar kiezen wij dan ook voor en bovendien denken wij dat het met minder geld kan.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Halsema!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nu had de heer Bush wel een heel bijzondere manier van democratie exporteren en die zou ik inderdaad ook niet willen overnemen. Dat lijkt mij het andere uiterste. Maar de discussie die u nu voert, is een andere. Of OS-geld altijd goed besteed wordt, of het anders besteed zou kunnen worden, daarover valt altijd te discussiëren. U noemde overigens ook Indonesië, maar het overgrote deel van het OS-geld naar Indonesië gaat naar klimaat, naar de geweldige verwoesting die daar plaatsvindt van natuur. Daar hebben wij een grote verantwoordelijkheid.

De voorzitter:

Uw vraag, mevrouw Halsema!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als de heer Rutte met mij wil praten over een betere besteding, ben ik zijn vrouw.

De heer Rutte (VVD):

Tjonge...

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Figuurlijk gesproken!

De voorzitter:

De heer Rutte is afgeleid, daar kan hij ook niets aan doen. Zo'n aanbod!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Zo wild was het nu ook weer niet.

De heer Rutte (VVD):

Maar mevrouw Halsema keek er zo mooi bij.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Rutte legt er een hypotheek op van het wegvagen van het halve budget. Dit maakt zijn inbreng niet langer integer. Hij zegt: wat ook de uitkomst zal zijn van een discussie over de besteding van OS-gelden, de helft verdwijnt. Dan wil hij niet investeren in de allerarmsten, dan wil hij hier de eigen achterban een extraatje geven.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Halsema begon zo mooi, maar zij eindigt weer zo zuur. Het is niet waar. Wij hebben geen zin meer in het afkopen van schuldgevoelens en in het storten van Nederlands belastinggeld in ondemocratische regimes wat in veel gevallen neerkomt op een storting op Zwitserse bankrekeningen. Wij willen een effectief ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en wij denken – wij hebben dat uitgerekend – dat dit met minder geld kan. Dat mag dan toch ook. Laten wij die discussie goed voeren met elkaar, als man en vrouw. Daar komen wij uit.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik zwijg even na dit soort onderonsjes.

De heer Rutte (VVD):

In de kringen van de heer Slob ligt dit wat gevoeliger.

De heer Slob (ChristenUnie):

Man en vrouw? Absoluut niet.

Mevrouw de voorzitter. Ik wil de heer Rutte een vraag stellen. Dit is natuurlijk heel gezellig, maar er gebeurt hier wel iets. Het is nog nooit eerder gebeurd dat de liberalen, ook in de jaren dat zij regeringsverantwoordelijkheid hadden, afstand doen van het percentage dat wij altijd voor ontwikkelingssamenwerking hebben bestemd. Ik vind dit triest. Ik heb de indruk dat de heer Rutte in de buurt wil blijven van partijen die zich van zijn partij hebben afgesplitst en die in het verleden al voorstellen in die richting hebben gedaan. Ik hoop niet dat dit het geval is. Als hij zich verdiept in de grondbeginselen van het liberalisme – zoals hij deze zomer heeft gedaan wat heeft geresulteerd in een vlugschrift, ik vond dat moedig – en teruggaat naar de christelijk-joodse traditie van ons land, dan zal hij zien dat wij juist vanuit die traditie oog hebben gehad voor de naasten over onze grenzen. Wij gaan nu toch niet beknibbelen op internationale afspraken over wat wij willen betekenen voor die naasten? Ik snap dit echt niet. Ik vind het eigenlijk heel triest. Dit is een kentering in het liberale denken. De heer Rutte gooit in een beweging ook een prachtige studie van het wetenschappelijk instituut van zijn partij aan de kant.

De heer Rutte (VVD):

Ik vind het opmerkelijk dat de heer Slob ook weer onmiddellijk kiest voor die morele insteek, terwijl ik zeg dat wij eerst moeten nagaan wat nu wel en wat niet werkt. Wij hebben dit gedaan. Mijn collega Boekestijn heeft dit op een rijtje gezet en daarover gesproken met deskundigen. Hij heeft toen gezegd: je kunt het ook zo doen en dan heb je minder geld nodig. Nu de heer Slob meteen zegt dat je niet aan dat bedrag mag komen, heeft dat toch iets te maken met het afkopen van het schuldgevoel dat wij blijkbaar hebben anders zou dit bedrag op zich niet zo belangrijk zijn. Laten wij liever praten over hoe wij het gaan inrichten.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Rutte (VVD):

De heer Van Geel sprak over een hollebolle gijs, ik neem dat begrip over. Minister Bos doet met deze begroting denken aan een hollebolle gijs. Hij zit zich lekker vol te eten, de Staat groeit met 13% in twee jaar, als hij klaar is, steekt hij nog een grote sigaar op en intussen vindt hij het spaarpotje van de kinderen en denkt: hé, daar kan ik ook nog wel wat mee. Dat is wat er met deze begroting gebeurt. Wij hebben sowieso te maken met een opmerkelijk links kabinet, mijnheer Bos, dat moet u deugd doen, want de uitgaven stijgen enorm. De Staat groeit enorm, er zijn slechte dekkingen, de Zalmnorm is losgelaten, de staatsschuld is niet meer goed onder controle en de inflatie wordt aangewakkerd. Tel daar een aantal oude CDA-wensen bij op. Het CDA was tegen het generaal pardon. Het CDA was tegen de Bos-belasting, u weet wel, die belasting die erop is gericht dat ouderen nog een keer voor hun AOW moeten betalen. Die Bos-belasting komt er nu. De voorstellen van de commissie-Bakker die zich heeft gebogen over de versoepeling van het ontslagrecht, zijn inmiddels in de prullenmand verdwenen voor een of ander wazig poldercompromis. En kernenergie blijft een taboe.

Mijnheer Bos, misschien even heel persoonlijk tussen u en mij. Ik vind het wel knap hoe u uw buurman, de minister-president, zo voor dat linkse karretje van u heeft weten te spannen. Het is van een macabere schoonheid. En de grote vraag is: wanneer zou hij het doorkrijgen?

De voorzitter:

Mevrouw Hamer.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw Hamer, deze conclusie moet u toch deugd doen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik stond er even van te genieten, maar ik wilde u ook iets vragen.

De heer Rutte (VVD):

Dat dacht ik al. De CDA-fractie was een stuk rustiger.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Het wordt tussen ons ook nog wel wat als u zo doorgaat!

Ik wil eigenlijk een klein quizje met u doen. Weet u in welk jaar wij de hoogste uitgavensprong hebben gehad?

De heer Rutte (VVD):

U hebt de antwoorden vast beschikbaar.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik wil het toch graag van u horen.

De heer Rutte (VVD):

Ik sta hier een betoog te houden; geeft u nu gewoon antwoord op uw eigen quizvraagjes.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dan help ik u een beetje. Dat was in 2003. Ik denk dat u het antwoord op de vervolgvraag wel zelf kunt geven: wie was er toen minister van Financiën?

De heer Rutte (VVD):

Ik ben de uitgavenontwikkeling in deze kabinetsperiode nagegaan. In de jaren 2005 tot en met 2007 was de uitgavenstijging beperkt tot ongeveer 5%. U hebt gelijk dat er in 2003 een forse sprong was, maar daarna was die stijging heel beperkt. U moet zich daarbij wel realiseren dat de economische omstandigheden heel anders waren. U weet ook nog wel dat wij toen te maken hadden met een slechte conjunctuur en Nederland zich daarom moest voorbereiden op slechte tijden. Dat betekende dat wij geen belastingen terug konden geven. Dit kabinet kan en moet een andere keuze maken, want belastingteruggave is nu wenselijk om de dreigende loonexplosie af te wenden.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U hebt weer veel woorden nodig en dan nog geeft u het antwoord niet. Het was minister Zalm.

De heer Rutte (VVD):

Nee! Het is niet waar!

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja. Echt waar! En het was ook nog eens 18% en die stijging was bovendien al in 2002 ingezet.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb u al een antwoord gegeven.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, maar toen was er echt nog geen sprake van moeilijke omstandigheden. Dus ...

De heer Rutte (VVD):

U hebt nog een vervolgvraag?

Mevrouw Hamer (PvdA):

U hebt helaas geen punten gescoord.

De heer Rutte (VVD):

Ik vind dat u het als quizmaster best goed doet!

Voorzitter. Je zult maar Pieter van Geel heten en fractievoorzitter van het CDA zijn. Hij zei zojuist in een interruptie dat hij twee prioriteiten heeft in deze kabinetsperiode, namelijk degelijke overheidsfinanciën en flexibilisering van de arbeidsmarkt. Op beide punten heeft hij zijn target niet gehaald. Hij krijgt geen bonus. Er zijn twee smaken: of het kan het CDA gewoon niet zo veel schelen of het CDA is naar links afgebogen. Het was toch het CDA dat met vier zekerheden de laatste verkiezingen inging? De heer Van Geel zette in op: geen generaal pardon, geen AOW-belasting, gedegen overheidsfinanciën en niet morrelen aan de hypotheekrenteaftrek. Wat is het resultaat anderhalf jaar later? Een bijna onbetaalbaar generaal pardon. Toch de Bos-belasting, de AOW-belasting die ouderen dwingt om nog een keer te betalen en een begroting als een gatenkaas. Resteert alleen de vraag wanneer de hypotheekrenteaftrek volgt. Wanneer is ook die niet meer heilig?

Minister-president. Ook een vraag voor u. U verweet uw huidige vicepremier Bos gedraai. Volgens mij bent u een snelle leerling.

Voorzitter. Ik mis in de Miljoenennota en de troonrede een visie op de toekomst, bijvoorbeeld op de rol van de staat. Naar mijn overtuiging hangt de huidige maatschappelijke onvrede in ons land nauw samen met het feit dat de rol van de staat en de rol van de overheid zo zijn uitgedijd. Wij hebben een overheid in Nederland die te veel belooft en te weinig levert. En wat is dan de reactie? Dan gaan wij nog meer beloven en daardoor ontstaat er nog meer onvrede.

De staat is steeds meer een geluksmachine geworden die ons aller geluk probeert te bevorderen. De staat wil zelfs de garantie geven dat wij geen van allen nog enig risico zouden lopen. Dat kan de staat onmogelijk. En wat vraagt de overheid daarvoor terug? Hoge belastingen. Betutteling. Ja, mijnheer Van Geel, betutteling. Ten slotte vraagt zij ons ook nog eens te accepteren dat wij als burgers worden gewantrouwd. De staat als geluksmachine, bijvoorbeeld het cadeautje van € 250 voor alle mantelzorgers. Hoe sympathiek ook, het is een ongelooflijk ingewikkelde regeling, waar alle fracties, behalve de VVD-fractie, voor hebben gestemd. De staat wil een geluksmachine zijn en dus kiest men voor gratis schoolboeken. Dat plan is echter wel onuitvoerbaar. Het elektronisch kinddossier, dat alle kinderen moet gaan bijhouden. De ontwikkelingssamenwerking, wij spraken er al over. En dan die Centra voor Jeugd en Gezin. Dat leek een goed idee, maar inmiddels is het gewoon een extra loket geworden. Ik heb de grootst mogelijke moeite gehad om collega De Krom, die drie kinderen heeft, uit te leggen dat hij echt niet 's morgens zijn kinderen daar kan afleveren in de verwachting dat zij 's avonds gestreken weer thuiskomen. Het spijt mij, Paul.

Ik wil – en op dat punt botsen de liberalen en de socialisten en zien wij ook echt een tegenstelling in dit debat – een Staat die krachtig en klein is. Ik zou willen overgaan tot een nieuw contract tussen burgers en overheid. Die Staat moet zich bezighouden met essentiële taken op het gebied van de gezondheidszorg, de aanleg van infrastructuur, zoals wegen en spoor, maar ook defensie en veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan de ongelooflijk belangrijke inzet van onze troepen in Afghanistan om de vrede daar te bevorderen.

Die Staat heeft ook nog als taak om zich bezig te houden met het aanzien van Nederland in de wereld. Het is dus terecht dat die Staat zich bijvoorbeeld druk maakt over de Olympische Spelen die wij in 2028 dolgraag naar Nederland willen halen. Ik vraag de premier om een reactie op het voorstel van de VVD om voor dat soort grote sportevenementen een garantiefonds in te stellen, zodat het ook mogelijk is om dat soort evenementen te kunnen organiseren. Daarbij kan de Staat namelijk wel waarde toevoegen. Dat zijn particuliere initiatieven die soms net even die extra steun in de rug nodig hebben van zoiets als een garantiefonds. En laten wij dat dan het "Erica Terpstra Garantiefonds" noemen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Vindt de heer Rutte ook dat informatie over jongeren die ontspoord zijn of dreigen te ontsporen, vroegtijdig bekend moet zijn, zodat instellingen niet langs elkaar heen werken en men op tijd kan ingrijpen?

De heer Rutte (VVD):

Zeker.

De heer Slob (ChristenUnie):

Waarom verzet u zich dan tegen een elektronisch kinddossier? Daarin wordt puur gedigitaliseerd wat nu nog op papier staat en waardoor nu soms problemen ontstaan. U en ik maken ook altijd sterk bezwaar als wij merken dat er zulke ontsporingen plaatsvinden.

De heer Rutte (VVD):

Zoals het elektronisch kinddossier zich nu ontwikkelt, wordt dat een bureaucratische moloch waarin zo een beetje alle kinderen verdwijnen, waarin het bijna niet meer mogelijk is om aantekeningen later nog weg te halen en mensen dus met een verleden de toekomst ingaan. Het gaat daarbij niet meer om wat wij beiden willen, namelijk kinderen die in de problemen komen, goed kunnen volgen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat is een heel snelle en gemakkelijke conclusie die niet te trekken is op basis van feitelijke informatie. U noemt het echter in een rijtje van een overheid die veel te veel dingen doet die zij eigenlijk niet moet doen. Haalt u het daar uit en bent u met mij van mening dat wij daar wel bovenop moeten zitten en dat wij moeten ingrijpen, liefst preventief, om ontsporingen te voorkomen? Laten wij dan ook hopen dat die drie kinderen van de heer De Krom er niet bij zitten.

De heer Rutte (VVD):

Dat hoop ik ook. Ik wil vooral voorkomen dat de Staat zich tot achter de voordeur met iedereen bemoeit. Daar keer ik mij tegen. Natuurlijk is het zo dat, als kinderen in de problemen komen en mensen de wet overtreden, er moet worden opgetreden. Dat is het machtsmonopolie van de Staat. Wij zijn daar beiden voor. Het probleem met u en deze coalitie is dat u die Staat op allerlei andere terreinen steeds verder wilt laten groeien en laten bepalen hoe wij ons leven moeten leven. Daar keer ik mij tegen. Dat is gewoon een verschil van opvatting. Laten wij dat nu scherp neerzetten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat elektronische kinddossier is overigens bedacht door minister Hoogervorst, maar daar wil ik het niet over hebben. Ik probeer uw verhaal over de Staat en de kleine Staat een beetje te begrijpen. Begrijp ik goed dat u vindt dat de Staat zich niet meer moet bezighouden met de sociale zekerheid, het onderwijs en de zorg, maar wel de Olympische Spelen moet organiseren?

De heer Rutte (VVD):

Ik zal u zeggen waar de Staat zich niet mee moet bezighouden. Uw partij heeft in de coalitieonderhandelingen ingebracht dat bijstandsmoeders niet meer hoeven te solliciteren. De vorige woordvoerder sociale zekerheid, mevrouw Noorman-den Uyl, heeft mogelijk gemaakt dat dit wel moest. Het is toen in de wet gekomen. U bent op uw schreden teruggekeerd en nu hoeft het niet meer. Wij weten allebei dat laagopgeleide vrouwen die vijf, zes jaar niet werken, bijna niet meer aan de slag komen. Die pensioneren als het ware in de bijstand. En uw partij heeft ingebracht dat mensen van boven de 45 niet meer hoeven te worden herkeurd voor de WAO. Dat vond u een sociale prestatie. Ik vind het een wanprestatie. U zegt tegen mensen van 45-plus: u telt niet meer mee. Ik wil dat mensen zo veel mogelijk vanuit een uitkering weer naar een baan gaan. Dit zijn voorbeelden waarin u een andere keuze maakt dan ik. U denkt het geluk van mensen bevorderen, terwijl u in feite hun geluk in de weg zit.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U wilt wel dat die mensen dat allemaal doen, maar u wilt hen er geen sikkepit bij helpen. Dat is dat lijstje dat ik u zojuist heb voorgelezen. Mijn vraag is een andere. Zijn de Olympische Spelen nu uw topprioriteit geworden of heb ik dat verkeerd begrepen?

De heer Rutte (VVD):

Dat hebt u verkeerd begrepen. Zeker.

Voorzitter. Wij kiezen dus voor een staat die krachtig en klein is. Dat komt ook tot uiting in onze tegenbegroting. Wij buigen 17 mld. om. Wij steken extra geld in het aflossen van de staatsschuld, omdat wij weten dat wij voor de enorme opgave staan om in de toekomst de vergrijzing goed te kunnen financieren. Wij steken gericht geld in de sectoren die wij van groot belang achten: onderwijs, defensie en veiligheid. Wij steken 12 mld. in lastenverlichting, het verlagen van de schijven van de inkomstenbelasting, het halveren van de erfenisbelasting en het verlagen van de overdrachtsbelasting. Dat zijn concrete voorstellen om het land terug te geven aan de burger.

Om over te stappen naar een staat die krachtig en klein is, moet je een paar dingen ongelooflijk slim organiseren, in de eerste plaats het onderwijs. Onderwijs is immers nodig om mensen goed beslagen ten ijs te laten komen in de samenleving, aan de poort van de werkgever. Het is nodig om ervoor te zorgen dat die persoon zo goed mogelijk in staat is om het leven te leven. Het interessante is – en daarmee kom ik terug op de Olympische Spelen – dat de kinderen van een jaar of vier, vijf, die nu naar school gaan, in 2028, wanneer wij de Olympische Spelen hier in Nederland hopen te hebben, net van school komen, net zijn begonnen met werken of net nog in het hoger onderwijs zitten. Dat is de Olympische generatie, om het zo te zeggen. Ik zou willen dat wij met elkaar de uitdaging aangaan om het onderwijs in de komende jaren zo te versterken dat die generatie het best denkbare onderwijs krijgt. Kennis en kunde overdragen is zeer essentieel, maar voor liberalen eveneens van groot belang is het leren ontwikkelen van een eigen mening. Ik ben er namelijk van overtuigd dat Nederland alleen kan overleven als wij onze creativiteit op het hoogste plan hebben. Dat wil zeggen dat wij moeten stimuleren dat mensen vrij denken. Wij moeten stimuleren dat mensen een beetje tegendraads zijn en wij moeten de waarde van dwarsliggers en andersdenkenden stimuleren, het ontwikkelen van een eigen mening. Dat is een belangrijk onderdeel van het onderwijs.

Voor het hoger onderwijs zijn de ambities groot. Kijkt u eens naar de Aziatische universiteiten die ons nu voorbijstreven. Belangrijk is hier meer samenwerking tussen bedrijfsleven en het hoger onderwijs. Wij moeten zeker niet zomaar ongericht geld pompen in het onderwijs. Daar gaat al 27 mld. naartoe. Wij zullen veel energie moeten steken in het terugdringen van alle regeltjes. Ik geef nu zelf les op een vmbo in de Schilderswijk en ik maak het daar zelf mee: leraren houden van hun vak, maar worden gek van de papierwinkel. Als een kind aangemeld moet worden voor een rugzakje, dan moet er een onvoorstelbare stapel papier worden doorgeworsteld. Leraren hebben last van de werktijdenregistratie en de gratis schoolboeken, mijnheer Van Geel, zijn een bureaucratische moloch geworden. Hebben wij dan niets geleerd van de heer Dijsselbloem en zijn commissie?

Verder ben ik voor het stimuleren van een betere uitwisseling tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Ik zou bijvoorbeeld ten aanzien van de vacatures in het beroepsonderwijs willen dat het makkelijker wordt voor vakmensen om een of twee dagen in de week les te geven in het beroepsonderwijs, op het vmbo of op het mbo. Op die manier zou er ook voor gezorgd kunnen worden dat mensen die een zwaar beroep uitoefenen en met slijtage te maken hebben wellicht in aanloop naar een wat hogere leeftijd hun kennis kunnen overdragen op kinderen. Dat zou een slimme combinatie zijn van de praktijk en de theorie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog een vraag over de enorme papierwinkel die onder andere de leraren in het onderwijs parten speelt. Ik denk dat iedereen in de Kamer dat een slechte zaak vindt. Je ziet ook wat de opbrengst is van zo'n duizend jaar VVD-regering, want daar hebben wij het dan over. Ik heb in het betoog van de heer Rutte gemist hoe hij dit gaat weghalen. Ik heb net met de VVD een uitgebreid debat gehad naar aanleiding van de commissie-Dijsselbloem, maar ik heb daar geen serieus voorstel van de VVD-fractie over gezien.

De heer Rutte (VVD):

Ik kan u verzekeren dat mijn collega Dezentjé daar voorstellen voor heeft gedaan. Zij wees bijvoorbeeld op het grote belang van het stimuleren van kleinschaligheid in het onderwijs. Want waarom ontstaan er op het niveau van scholen mini-OCW'tjes en mini-ministerietjes? Omdat de scholen te groot zijn geworden. Ik heb al vaker gezegd dat daarin ook de VVD in het verleden fouten heeft gemaakt. Wij hebben de schaalvergroting niet tegengehouden en dat is een fout geweest. Dat moeten wij erkennen, want die schaalvergroting heeft desastreus uitgepakt. Dat is één voorbeeld. Het tweede is dat wij veel scherper moeten bepalen wat Den Haag moet doen, en dat is eigenlijk heel weinig. Den Haag moet vooral heel duidelijk formuleren wat de eisen zijn en wat je aan de professionals, aan de vakleerkrachten overlaat. Als je dat goed organiseert, en als je niet vanuit wantrouwen werkt, maar vanuit vertrouwen, dan kun je heel veel bureaucratie wegnemen.

Ik zie dat ik u heb overtuigd.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Weet u, ik gun u deze.

De heer Rutte (VVD):

Nou, dat vind ik fideel.

Ik sprak over het grote belang van verkleining van de staat. Voor een krachtige kleine staat is uitstekend onderwijs cruciaal. Het is ook van belang dat wij in Nederland aandacht besteden aan een groep aan de onderkant, 10% van de samenleving, die op of rond de armoedegrens leeft. Ik spreek dan over de verheffing van de onderklasse. Het antwoord tot nu toe – wij hebben daar sinds 1980 veel geld in gestoken – van de linkse partijen is steeds geweest: hogere uitkeringen. Wij hebben inmiddels in Nederland zo'n 1000 mld. uitgegeven aan armoedebestrijding en nog steeds is de groep mensen aan de onderkant van de samenleving even groot als in 1980.

In deze groep zijn de problemen alleen maar toegenomen. De uitkeringen worden nu van generatie op generatie doorgegeven. Het aantal allochtonen dat slecht integreert in de samenleving in die groep is ook enorm toegenomen. Deze groep is oververtegenwoordigd in alle probleemstatistieken, zoals die met betrekking tot schooluitval, criminaliteit en allerlei andere problemen met jeugd en jongeren. Het is dus een groep waar wij absoluut aandacht aan moeten besteden. Dat moeten wij doen door dingen slimmer te organiseren, maar ook door met elkaar te erkennen dat op het terrein van veiligheid en immigratie het beleid gewoon moet worden aangescherpt. Ik wil dat die groep weer in beweging komt en weer gewoon in deze samenleving een plek kan krijgen.

Wij moeten in de eerste plaats kijken naar het jeugdbeleid. Wij moeten ervoor zorgen dat het jeugdbeleid zo wordt ingericht dat het ook echt de jongere centraal stelt. Op dit moment is de bureaucratie eigenlijk niet meer weg te werken. Die is erg groot geworden en wordt door het kabinet met de Centra voor Jeugd en Gezien alleen maar groter. Ik ben blij dat de PvdA-fractie van mevrouw Hamer ons steunt in het pleidooi dat wij al een paar jaar houden om de regie over het jeugdbeleid in handen te geven van de gemeenten. Ik ben heel blij dat zij dat steunt. Geleidelijk aan ontstaat er misschien een meerderheid voor. De VVD-fractie heeft daar in het afgelopen jaar verschillende keren moties over ingediend. Ik reken dan ook in de toekomst op de steun van mevrouw Hamer op dat punt.

Schooluitval is een groot probleem in de onderklasse. De uitval in die groep is gigantisch. Wij moeten het onderwijs op een veel slimmere manier organiseren in de buurtjes.

Mevrouw Hamer (PvdA):

In de wijken.

De heer Rutte (VVD):

Mensen wonen niet in een wijk mevrouw Hamer, zij wonen in een buurt. Zij praten niet over een wijk. Dat is allemaal Haags jargon. Mensen wonen in een buurt.

Ik was onlangs in Amsterdam in de wijk Geuzenveld-Slotermeer – ja, het is een wijk en binnen die wijk zijn buurtjes – en daar zag ik de problemen. De jongeren moeten naar school. De scholen liggen allemaal aan de randen van die wijk. Dat werkt dus niet. Die jongeren komen heel vaak uit gezinnen waarin onderwijs heel ver in het verleden heeft plaatsgevonden, waarin de ouders het niet meer op de radar hebben staan. Dus moet je dat organiseren. Mevrouw Kant heeft er gelijk in – laten wij daarin samen optrekken – dat wij in staat moeten zijn om bijstandsmiddelen in te zetten om die verkokering te doorbreken. Daar kan Den Haag ook waarde toevoegen, op zo'n belangrijk punt.

Verheffing van de onderklasse heeft ook te maken met het zo veel mogelijk sluiten van de grens voor kansarme immigratie. Die wijken kunnen het simpelweg niet aan om nog meer kansarme immigranten op te vangen. Ik vroeg al aandacht voor het generaal pardon en het feit dat dit niet alleen een aanzuigende werking heeft, maar dat ook de kosten ervan enorm zijn opgelopen. Inmiddels heeft het kabinet besloten om het categoriale beschermingsbeleid voor asielzoekers uit Irak te staken. Wij hebben echter in Nederland inmiddels wel met zeer grote groepen Irakezen te maken. Het zal buitengewoon moeilijk zijn om hen weer uit Nederland weg te krijgen. Wij moeten in Nederland kiezen voor een stevige aanpak van de illegaliteit. In onze rechtsstaat heeft de overheid wat mij betreft altijd het recht om personen die hier zonder vergunning verblijven actief op te sporen en uit te zetten.

Er zijn in Nederlands imams en andere mensen uit de islamitische wereld bezig om een goede integratie moedwillig tegen te werken. Ik vind dat dit strafbaar moet worden gesteld. Er zijn salafistische imams die nu ongestoord door het land trekken met als doel zo veel mogelijk moslims zover te krijgen dat zij zich isoleren en zich afzetten tegen de Nederlandse samenleving. Wij moeten dat tegengaan. Er moet wetgeving komen op dit terrein. Mensen die zich hieraan schuldig maken, moeten kunnen worden opgesloten en desnoods het land kunnen worden uitgezet.

Wij weten dat er op het ogenblik in Denemarken, alsook in andere landen problemen zijn met de Europese wetgeving die tegenhoudt dat die landen hun eigen huwelijks- en overig migratiebeleid voeren. Er zijn uitspraken van het Europese Hof van Justitie in een aantal zaken waaruit blijkt dat die landen dat niet meer mogen doen. Dat kan ook Nederland raken. Daarom vraag ik de regering, in het bijzonder de minister-president, om met kracht en op korte termijn door middel van coalitievorming op Europees niveau ervoor te zorgen dat dit wordt tegengegaan en dat desnoods de Europese verdragen hierop worden aangepast.

Als je praat over de verheffing van de onderklassen, praat je ook over het grote belang van veiligheid en dat het, zoals gebeurd is bij de jaarwisseling van 2007/2008, onbestaanbaar is dat een aantal relschoppers nog steeds niet voor de rechter is verschenen. De minister-president zei op 13 januari van dit jaar dat in de toekomst criminelen snel moeten worden berecht en dat voorbeelden gesteld moeten worden. Ik vraag de regering om nu haast te maken met dat snelrecht, alsook met het lik-op-stukbeleid. Kijk wat er deze weken weer is gebeurd in Gouda. Ik doel op het feit dat Connexxion een hele buurt/wijk moet ontwijken. Kijk wat er in Amsterdam is gebeurd met een ambulancemedewerker. Dit betekent dat lik-op-stukbeleid onderdeel moet zijn van het regeringsbeleid.

Ook pleit ik ervoor dat slachtoffers, de samenleving en de Kamer de beloofde afspraak echt uitgevoerd krijgen dat bij vrijlating van zedendelinquenten de desbetreffende burgemeesters en politiemensen op de hoogte worden gesteld van die vrijlating en dat niet kan gebeuren wat nu in de afgelopen weken is gebeurd in Utrecht, alsmede in Roermond, dat de slachtoffertjes geconfronteerd worden met de plegers van deze vreselijke delicten. Ik begrijp dat er al een jaar wordt gesproken met de Vereniging van Nederlandse gemeenten over dit probleem. Daarin moet nu dus echt een doorbraak komen. Ik vraag de minister-president dan ook om een reactie.

Gisteravond was het tv-programma Opgelicht. Daar zagen wij hoe talloze slachtoffers van een meesteroplichter door de overheid in de steek worden gelaten. Waarom heeft de minister van Binnenlandse Zaken het nog steeds niet voor elkaar gekregen dat de aangiften door slachtoffers van fraude in verschillende politieregio's in het land ook daadwerkelijk geautomatiseerd worden, zodat die informatie gekoppeld is en daarmee bij de verschillende politieregio's bekend is? Dit is van groot belang voor de fraudebestrijding en de bestrijding van criminaliteit.

Tot slot als het gaat om veiligheid, wil ik het hebben over de taakstraffen. Als VVD hebben wij het al vaker gezegd: als wij in Nederland taakstraffen blijven opleggen voor ernstige gewelds- en zedenmisdrijven. Als wij een taakstraf aan recidivisten blijven geven en als een niet verrichte taakstraf niet wordt omgezet in gevangenisstraf, wordt zo'n straf, opgelegd door de rechter, een lachertje. Dat stadium hebben wij in Nederland inmiddels bereikt. Daarom vraagt de VVD aan het kabinet om onmiddellijk met een wet te komen die taakstraffen voor harde en voor hardnekkige criminelen onmogelijk maakt. Desnoods zal de VVD op dit terrein zelf met initiatieven komen.

Mevrouw de voorzitter. Ik zei het al: ik mis visie in de Miljoenennota, op de toekomst, op de rol van de Staat, alsook op de toekomst van Nederland als een krachtige economie. De VVD wil een optimistisch en vooruitstrevend Nederland. Daar hoort dus ook een moderne economie bij, een economie gebaseerd op technologische vooruitgang en kennis. Wij moeten weer wereldleider willen zijn op innovatief gebied. Daar ligt ook onze kracht. Innovatie komt tot wasdom, als creativiteit en ondernemersgeest de volle ruimte krijgen. Ook hierbij geldt een pleidooi voor een krachtige, maar kleine staat. De Staat belemmert nu de innovatie met een woud van regels en van subsidies. Schep weer lucht voor de Nederlandse pioniers en geef een duw in de rug waar dat mogelijk is! Kijk naar onze drie technische universiteiten; daar wordt goed werk verricht. Tegelijkertijd hebben zij een concurrentieslag te maken met de rest van Europa. Het is van belang dat uit de technische universiteiten bedrijven voortkomen vanwaar innovaties naar de markt gebracht kunnen worden. Kijk ook naar het rapport van de commissie-Veerman, het rapport dat een uitstekende visie bevat op de toekomst van Nederland en de veiligheid tegen het water. Laten wij als Kamer hierover snel tot besluitvorming komen.

Bij een optimistisch en vooruitstrevend Nederland praten wij ook over ondernemerschap. Een ondernemer beleeft, eerlijk gezegd, bij dit kabinet weinig plezier. Dat is een gemiste kans. Want ondernemers hebben wij in Nederland keihard nodig.

Zij zorgen voor werkgelegenheid. Zij zorgen voor vers bloed voor onze economie. De groter wordende overheid met almaar meer bemoeizuchtige regels en belastingheffingen, zoals de verpakkingsbelasting en de vliegtaks, zit ondernemers danig in de weg. Met de meevaller van dit kabinet, de eenmalige belastingteruggave in 2009, is het een beetje zoals met een Rolex die je gekocht hebt in China. In het begin denk je "dat is een mooi klokje", maar zodra je pols groen gaat uitslaan van het nep metaal, weet je dat je eigenlijk een beetje bedonderd bent.

De VVD gelooft in een moderne economie, waar slimme mensen zorgen voor schone oplossingen. Dat is heel iets anders dan de groene manie van dit kabinet, dat onder het mom van milieubeleid autootjes pest en vliegen verpest. Dat is niets anders dan gewoon groen graaien, en daar gelooft de VVD niet in.

Nederland moet weer groot durven denken. Niet met de gordijnen dicht en de verwarming een graadje lager hopen op een betere wereld, maar geloven in ons eigen kunnen; geloven in technologie. Noem het praktisch denken, noem het positief denken, ik noem dit groenrechts denken.

Dat betekent ook kiezen voor kernenergie, een veilige en schone energiebron. Heel de wereld maakt er gebruik van en wij importeren kernenergie uit ons omringende landen. Toch bouwt het kabinet aan vier nieuwe kolencentrales. Ik vind dat een onbegrijpelijke zet. De VVD vindt dat wij nieuwe kerncentrales moeten bouwen. De geluiden vanuit het CDA, en zelfs inmiddels van mevrouw Kant van de SP hierover, zijn bemoedigend. Nu wil ik heel graag zien of de woorden ook worden omgezet in daden.

Hoe modern de economie ook wordt, er zal gereden en vervoerd moeten worden. Prioriteit één is nu om door al die regeltjes heen te breken. Prioriteit twee is extra investeren in asfalt en in spoor. Vorig jaar is 700 mln., dat geïnvesteerd zou worden in wegen, op de plank blijven liggen. De belangrijkste oorzaak is de overdreven regelgeving omtrent de luchtkwaliteit, Natura2000 en de Kaderrichtlijn Water. Minister Eurlings spreekt mooie woorden en ik steun die van harte, over het weghalen van belemmerende regels, maar in de praktijk is daar nog niet veel van te zien.

Andere vertragingen worden veroorzaakt door eindeloos geprocedeer van milieuclubs zoals Milieudefensie, nota bene gesponsord door de staat zelf! De VVD komt met een initiatiefwet om niet-omwonenden, zoals milieuclubs, geen mogelijkheid meer te geven om infrastructurele projecten te frustreren.

De heer Van Geel (CDA):

Wat de heer Rutte hier vertelt over infrastructuur vind ik heel interessant, over een moderne economie en technologie, met vernieuwing en verandering. Dat spreekt mij zeer aan. Het sluit ook aan bij mijn betoog voor een krachtig Nederland, ook op economisch gebied. Maar nu lees ik in de alternatieve begroting van de VVD dat de budgetten voor de voorbereidingen voor de kilometerbeprijzing worden geschrapt. Als er iets vernieuwend en technologisch en innovatief is, is het dat.

De heer Rutte (VVD):

En heel duur!

De heer Van Geel (CDA):

Ik heb ook bekeken wat u dan doet aan extra infrastructuur. Het is een herhaling van zetten ten opzichte van vorig jaar. Ik zie dat u daar de komende jaren 1,5 mld. voor uittrekt, hulde, hulde. Maar daar zit een probleem. Het probleem is dat uit de Nota Mobiliteit al tijden blijkt dat u 7 mld. extra investeringen nodig hebt om de gevolgen van het niet laten doorgaan van de kilometerbeprijzing op te vangen. Dus waar haalt u de andere 4,5 of 5,5 mld. vandaan? Dat zou een gewone vraag zijn. Nog verbazingwekkender is wat u eigenlijk doet aan de files. Want uit de hele discussie over de kilometerbeprijzing blijkt dat het aantal verliesuren dat wij in de file staan als gevolg van de invoering van beprijzing 43% daalt. Kortom, u hebt een mooi verhaal, maar het lost niets op! Het verergert alleen maar de problemen.

De heer Rutte (VVD):

Dit zijn veel punten van de heer Van Geel. Laat ik maar eens beginnen met het rekeningrijden. De minister gaat nu 8 miljoen kastjes inbouwen in onze auto's. Hij gaat al ons rijgedrag bijhouden en registreren. Hij gaat iedere maand 8 miljoen rekeningen versturen. Hij gaat het ook nog eens allemaal controleren en handhaven. Hoezo, kleinere staat? De totale schade bedraagt 3,5 mld. om dit vreselijke onding in te voeren. Ik adviseer het kabinet om onmiddellijk de stekker uit dit bureaucratisch gedrocht te trekken. De exploitatiekosten zouden niet meer dan 5% bedragen, maar zijn in alle doorrekeningen al uitgekomen op het dubbele. De opbrengsten zijn onzeker. De provinciale belastingen zouden verdwijnen, maar blijven gewoon bestaan. Van alle kanten blijkt nu dat de kosten toenemen en de belastingen alleen maar zullen stijgen. Ik vond Kamerlid Eurlings als verkeerswoordvoerder op deze punten veel scherper dan minister Eurlings nu.

De heer Van Geel (CDA):

Ik moet hier een beetje van zuchten. Ik maak eerst een opmerking en moet daarna tot mijn spijt mijn vraag herhalen. Met moderne techniek en vernieuwing zijn er in de loop van het proces best nog verbeteringen aan te brengen; dat weten wij allemaal. Er is ons uiteraard alles aan gelegen om de kosten die met het systeem samenhangen zo beperkt mogelijk te houden. Ik weet ook dat deze kosten in het begin wat hoger zijn. De doelstelling van deze operatie is echter nog steeds het verminderen van het aantal files. Het systeem zal leiden tot bijna een halvering van het aantal uren dat wij in de file staan en voorkomt dat wij nog eens 7 mld. extra moeten investeren. Ik vraag nogmaals om een reactie van de heer Rutte op dit punt.

De heer Rutte (VVD):

Ik kan de heer Van Geel vele rapporten laten zien waaruit blijkt dat niet zal gebeuren wat hij nu schetst. Voor zover het gebeurt, raakt het de mensen die van de auto afhankelijk zijn. Zij kunnen hun auto niet laten staan door de aard van hun beroep. De heer Van Geel is dus bezig om een bureaucratisch gedrocht in te voeren dat veel meer kost dan wij dachten, dat als een soort big brother ons allemaal gaat volgen en dat aan geen enkele van de randvoorwaarden voldoet die eerder in de Kamer door mijn partijgenoot Hofstra en CDA-collega Eurlings zijn gesteld.

De heer Van Geel (CDA):

Waar moeten wij volgens de heer Rutte 7 mld. vandaan halen om hetzelfde effect te bereiken? Ook wij willen iets oplossen, namelijk het fileprobleem. Als gevolg van deze regeling zal het aantal files bijna 50% verminderen. Dat is een eerlijk verhaal. Als de heer Rutte dit niet wil invoeren, kost hem dat 7 mld. Waar wil hij dat geld vinden?

De heer Rutte (VVD):

In de eerste plaats ben ik het met het sommetje van de heer Van Geel volstrekt oneens. In de tweede plaats investeren wij in de komende jaren, nog los van het sommetje dat niet klopt, 10 mld. extra. Dit geld komt dus bij het geld dat al in de potten zit. Laten wij echter eerst het kabinet oproepen om het beleid uit te voeren dat in alle rapporten staat. Wij beschikken over het rapport-Elverding, het rapport-Ruding, het rapport van de oud-FNV-voorzitter Lodewijk de Waal en ik vergeet er nog twee of drie. Al deze rapporten liggen te wachten. Ga dat beleid eens uitvoeren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Als ik de heer Rutte hoor spreken over het milieu, denk ik: dit kan hij toch niet menen? Ik ken hem als iemand die graag "groen" wil zijn. Ik heb hem in de wandelgangen ook horen zeggen dat hij wat minder vlees wil eten. Nu hoor ik hem echter op deze manier over het milieu spreken en denk bij mezelf: dit moet hij van zijn fractie zeggen.

De heer Rutte (VVD):

Is milieu rechts of links, mevrouw Thieme? Dat zou ik wel eens willen weten.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik hoor de heer Rutte zeggen dat hij wil voorkomen dat maatschappelijke organisaties naar de rechter kunnen gaan om te vragen, een besluit om een weg aan te leggen te toetsen aan natuurregelgeving. Hij wil dit frustreren en deze organisaties deze toegang tot de rechter ontzeggen. Dit gaat tegen zijn eigen beginselen van democratie in. Dat ziet hij toch zelf ook wel in? Ik begrijp niet hoe hij tot dit voorstel komt.

De heer Rutte (VVD):

Dit gaat helemaal niet in tegen mijn beginselen van democratie, want wij gaan hierover namelijk een democratisch besluit nemen. Weet u hoe wij dat doen, mevrouw Thieme? Door in de wet op te nemen dat je alleen tegen een project kunt procederen als je daarbij een direct belang hebt. Kijkt u naar de situatie in Leiderdorp. Die is verschrikkelijk. De mensen die er wonen hebben in de ochtend en de middag last van vreselijke stank die wordt veroorzaakt door de file die ontstaat omdat de A4 daar nog steeds slechts twee banen heeft en geen drie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het is juist van groot belang dat maatschappelijke organisaties het algemeen belang van milieu kunnen verdedigen bij de rechter. Dit is zeker zo in een situatie waarin het geen overheidstaak meer is om iets aan het milieu te doen, wat ik de heer Rutte zojuist hoorde beweren.

De heer Rutte (VVD):

Zij mogen van mij elk belang verdedigen bij elke rechter, maar zij moeten ermee stoppen om als een soort professionele bezwarenmakers projecten te blokkeren waarbij zij geen direct belang hebben en waar een democratisch besluit over is genomen. Dat is wat zij op dit moment doen en dat moeten wij echt nu gewoon onmogelijk maken. Gaat u eens kijken in Leiderdorp en praat u eens met de mensen die daar wonen. Ik was daar onlangs en heb zelf gemerkt, gewoon in de file, hoeveel stank er over het dorp trekt en hoe onleefbaar het daardoor wordt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Uit het feit dat milieuorganisaties deze rechtszaken zo vaak winnen, zou de heer Rutte juist moeten concluderen dat er iets niet deugt met de besluiten die wij nemen en dat die ten koste gaan van het milieu. Daarin zou hij wat meer energie moeten steken. In plaats daarvan wil hij de boodschapper van het slechte nieuws de gang naar de rechter beletten.

De heer Rutte (VVD):

Op dit punt ben ik het deels met mevrouw Thieme eens. Immers, in Nederland hebben wij Europese regelgeving nog eens opgeplust, er mooie gouden randjes omheen gezet, waardoor Nederland zo langzamerhand op slot is komen te staan. Dat is volkomen verkeerd. Ook hiertoe roep ik minister Eurlings op. De rapporten liggen er. Ik ken hem als een daadkrachtig man. Laat hij beginnen met deze zaken aanpakken.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Er ging in de gangen bij GroenLinks een gejuich op bij uw aankondiging dat de VVD GroenRechts zou worden, en niet alleen omdat het onze naamsbekendheid verder zou vergroten, waarvoor dank overigens, maar ook omdat er daarmee nieuwe mogelijkheden voor samenwerking zouden ontstaan. Moet ik nu uw milieuprogramma samenvatten met de trefwoorden kernenergie, meer asfalt en minder inspraak?

De heer Rutte (VVD):

Nee, uw samenvatting klopt niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Maar iets anders heb ik eerlijk gezegd niet gehoord.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb het gehad over het belang van innovatie. Ik heb gezegd dat wij ervoor moeten zorgen dat Nederland daarbij voorop loopt, dat wij het mogelijk moeten maken dat bijvoorbeeld de kennis bij onze technische universiteiten makkelijk en snel de markt kan bereiken, dat onze inzet op innovatie gericht moet zijn. Als u naar mijn betoog geluisterd had, zou u mij ook hebben horen spreken over het belang van normen stellen aan de industrie in plaats van al die belastingmaatregelen. De verpakkingsbelasting en de vliegbelasting worden wel ingevoerd met het oog op hun milieueffect, maar het kabinet zou in paniek raken als ze dat effect ook werkelijk hadden. Het vermenigvuldigt alle huidige vliegbewegingen met de opbrengst van de vliegbelasting, en het resultaat daarvan boekt het vervolgens in. Het kabinet gaat er dus zelf ook al van uit dat deze belastingen niet zullen leiden tot minder vliegen en minder verpakkingen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Over één punt kunnen wij het eens zijn: normen stellen aan de industrie. Maar toevallig heeft de liberale fractie in het Europees Parlement heel recent tegen een voorstel tot aanscherping van de norm voor de uitstoot van CO2 door auto's gestemd. Dan moet ik toch constateren dat uw pols het enige groene aan u is, sinds u daar uw Rolex afgehaald heeft ...

De heer Rutte (VVD):

Helemaal niet! En wat het Europees Parlement betreft, ik hoorde dit gerucht ook van uw collega Vendrik, dus ik ben er even ingedoken. Waar ging het over in het Europees Parlement? Een voorstel om de auto-industrie in twee of drie jaar aan een norm te laten voldoen, wat technisch niet haalbaar zou zijn, terwijl dat twee jaar later wel zou kunnen. Dit zou betekend hebben dat de industrie heel veel geld had moeten investeren om iets te bereiken wat niet haalbaar is, terwijl er nu besloten is om een aanpak te kiezen waarbij de auto-industrie iets meer tijd krijgt voor daadwerkelijke innovatie. Hier geloof ik in, dit is de aanpak waarvoor Schwarzenegger in Californië, maar ook de presidentskandidaten Obama en McCain aandacht vragen: een groene agenda, niet gericht op consuminderen, spaarlampen en dat soort gedoe, maar op echt serieuze dingen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wat ik hoor, is vooral uitstel, uitstel, uitstel. Straks gaat u net als de heer Wilders nog zeggen dat de noordpool niet smelt en dat de aarde plat is!

De heer Rutte (VVD):

Ik vind die hele discussie over de vraag of er nu echt sprake is van opwarming van de aarde, niet zo interessant. Ik stel vast dat wij door het opraken van aardolie en steenkool met het oog op de zekerheid van onze energievoorziening gewoon maatregelen moeten nemen. Wat u wilt, is consuminderen, een beetje windmolens en zonne-energie. Daar ben ik overigens ook een voorstander van, maar alle onderzoeken laten zien dat deze maatregelen onvoldoende zijn, dat de behoefte aan energie in de komende jaren zal verdubbelen, zodat het noodzakelijk is om nieuwe centrales te bouwen. En ik geloof dat wij het erover eens zijn dat het geen kolencentrales moeten worden, zodat ik zeg: heb dan ook het lef om weer over kernenergie te gaan praten. Dat moeten wij niet doen omdat die vorm van energie ideaal zou zijn, maar omdat gebruik maken van kernenergie in deze overgangsfase onvermijdelijk is.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als ik de term GroenRechts hoor, moet ik altijd denken aan de poster van Loesje in de jaren negentig: GroenRechts, alle bomen het land uit! Maar ik heb de indruk dat u daar toch een iets andere invulling aan geeft en ik moet zeggen dat een aantal dingen mij wel aanspreken. Ik hoop overigens dat u uw geestverwanten in Europa nog even een duw in de rug zult geven als het gaat om het bronbeleid bij de aanpak van de CO2-uitstoot van auto's, want ik vind dat echt een misser van het Europees Parlement. Ook hoop ik dat u zich wilt conformeren aan de ambitieuze doelstellingen van het kabinet op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. Over de daarbij te kiezen weg kunnen wij discussiëren, maar bent u bereid om u te committeren aan die hoge ambities?

De heer Rutte (VVD):

Die doelstellingen zijn voor mij gewoon vogels in de lucht, maar het kabinet wil nog van 20% naar 30% reductie. Uit een doorrekening van het Milieu en Natuur Planbureau blijkt dat dit niet gehaald zal worden, dus wij hebben echt een nieuwe aanpak nodig. Het hele milieubeleid van het kabinet is echt aan het mislukken, laten wij het daarover eens zijn.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik was wat optimistisch, het leek mij prachtig dat ook de liberalen zich een keer met het milieu gaan bezighouden, dus dit vind ik toch teleurstellend. U wilt geen ambitie, u wilt geen doelstelling voor na deze kabinetsperiode. U heeft ergens gelezen dat wij het misschien niet gaan halen, en daarom pleit u ervoor om het maar niet te doen.

De heer Rutte (VVD):

U zit altijd met cijfertjes, mijnheer Slob, zoals die 0,7% voor ontwikkelingssamenwerking. U houdt zich dan vast aan percentages. Kijk eens wat het kabinet doet! Dat is toch allemaal gepriegel en vergieteren van dingetjes en brengt ons echt niet bij de doelstelling. Laten wij nu eerst eens aangeven wat wij bedoelen met een innovatieve, moderne economie, welke visie wij daarop gezamenlijk kunnen ontwikkelen. Misschien kunnen de doelstellingen dan wel overschreden worden. Laten wij in ieder geval samen die ambitie hebben. Dat moeten wij willen en dat betekent ook Nederland vooruit helpen in de wereld.

Dat brengt mij via een logisch bruggetje bij de afronding van mijn betoog. Ik zou tegen de heer Slob en alle anderen willen zeggen: wij leven in een mooi land. Nederland kan toonaangevend zijn in Europa en in de wereld. Nederlanders moeten de ruimte krijgen om iets van hun leven te maken. Met een krachtige staat die hen beschermt als het nodig is en soms een duwtje in de rug geeft, maar vooral een kleinere staat die mensen daadwerkelijk vrij laat en ruimte geeft om het leven met verve te leven.

Als in de zomer van 2028 – 100 jaar na de Spelen van Amsterdam – de eerste olympische ploegen op Schiphol arriveren, moeten de atleten die bijzondere olympische sfeer in onze hele samenleving voelen; een samenleving waarin het bruist en waarin mensen naar eigen kunnen presteren; een land met olympische allure!

(geroffel op de bankjes)

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Wij keken de afgelopen maanden met grote spanning naar de verkiezingsstrijd in Amerika. Het is een harde strijd en er staat heel veel op het spel. Alles draait daar om verandering, om change. Al gebruiken wij in Nederland niet graag zulke grote woorden, toch ben ik ervan overtuigd dat ook in ons land de vraag centraal staat of wij nog durven te geloven dat verandering vooruitgang is.

Dat er veel verandert, staat buiten kijf. Laat ik een voorbeeld noemen. Onze moeders bleven meestal thuis om voor de kinderen te zorgen. Nu kiezen vrouwen steeds meer voor het werken in deeltijd. Als je aan onze zonen en dochters vraagt wat zij willen worden, krijg je een dubbel antwoord: dierenarts en moeder of politieagent of profvoetballer en vader. Mannen en vrouwen zorgen samen voor kinderen. Als dat geen vooruitgang is!

Of al die toekomstdromen van onze kinderen en kleinkinderen uitkomen, weten wij nog niet. Dat hangt voor een groot gedeelte van henzelf af. De PvdA wil hun wel de kans geven om die dromen waar te maken; om hun talenten te ontwikkelen, om vooruit te komen in hun werk en om in een veilig land te wonen! Mijnheer Rutte, wat mij betreft geldt dat ideaal voor alle kinderen in de hele wereld, maar op Nederland hebben wij de meeste invloed.

Daarom wil ik het vandaag hebben over hoe wij kunnen werken aan een Nederland van houvast én vooruitgang. Mensen hebben houvast nodig om veranderingen ook als vooruitgang te kunnen zien en zij verwachten van ons houvast en vooruitgang. Houvast zodat zij erop kunnen vertrouwen dat ons land niet bezwijkt onder snelle en internationale ontwikkelingen; zodat zij erop kunnen rekenen dat wij hen niet in de steek laten als zij het niet alleen kunnen redden. Vooruitgang omdat wij het beste onderwijs willen, de beste zorg voor onze ouders én een schone en innovatieve economie die langer dan een generatie meekan. Vooruitgang dus, maar mét de bescherming van onze verworvenheden. De Partij van de Arbeid vindt dat dit kabinet daaraan moet werken voor de toekomst van onze kinderen.

Het kabinet levert daaraan een bijdrage. Vandaag presenteert het kabinet voor de tweede keer een begroting waar Joop den Uyl zich niet voor zou schamen. Geen achteruitgang in koopkracht; en dat in een tijd van een aanzwellende crisis! Dat lukt alleen als de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Ik ben blij dat het kabinet dat doet, dat het staat voor een solide en solidair Nederland en dat het zorgt dat burgers vertrouwen houden in onze economie. Er is ook een noodzaak voor het kabinet om daaraan te werken, want burgers zijn onzeker over de ontwikkelingen om ons heen.

Mevrouw Kant (SP):

Dat u nu zelf de heer Den Uyl moet aanhalen en dat ook nog in relatie brengt met de koopkracht van de mensen! Als er iets is waar hij volgens mij niet voor zou tekenen, is het dat voor het tweede jaar achtereen met de PvdA in de regering, de mensen met de laagste inkomens erop achteruitgaan. Hoe kunt u dat voor uw rekening nemen?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik denk dat Joop den Uyl deze begroting heel goed voor zijn rekening zou kunnen nemen. Het is namelijk een solide en solidaire begroting. Ik denk dat u uw verhaal niet kunt blijven volhouden. Ik weet niet of u gisteravond naar de televisie hebt gekeken. Er is, ik meen bij Netwerk, gesproken over de Nibud-berekeningen. Er werd aan een bijstandsmoeder, Maria Sanders, gevraagd hoe haar omstandigheden waren. Zij ging erop vooruit. Er werd aan mevrouw Van Laveren, een vrouw met een klein pensioentje, gevraagd hoe haar situatie was. Zij ging erop vooruit. Dus, mevrouw Kant, u kunt wel zeggen dat iedereen erop achteruitgaat, maar dat is niet zo.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb de cijfers van het Centraal Planbureau, het Nibud en de CG-Raad gelezen. Laten wij het bij de officiële cijfers van het Centraal Planbureau houden. Daarin staat heel duidelijk dat groepen, mensen met lage inkomens en ouderen, erop achteruitgaan. U kunt uw hoofd wel schudden, maar iedereen geeft het toe, behalve de PvdA. Ik snap wel waarom u dat niet doet, want het is heel pijnlijk. Maar u kunt toch niet accepteren dat deze groepen erop achteruitgaan?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Uit de cijfers van het Nibud blijkt dat er één kwetsbare groep is. Dat heeft te maken met de buitengewone uitgaven. Dat hebben wij kunnen lezen. Ik heb daar gisteren al van gezegd dat ik verwachtte dat het kabinet daarvoor maatregelen zou treffen. Mijn voorspelling is uitgekomen, want wij hebben gisteren een brief gekregen, waarin het kabinet aangeeft – ik kan daar meteen de andere tabel bij halen, want daar komt u nu ook mee – dat het van plan is om via de buitengewone uitgaven de tabellen bij elkaar te brengen. Het kabinet schrijft in de brief dat het het volste vertrouwen heeft dat dat zal lukken. Ik wacht dat nu af. Ik heb echter alle reden om aan te nemen dat als het kabinet in een brief zegt dat het dat gaat regelen, dat het dat ook gaat regelen.

Mevrouw Kant (SP):

Het is heel moeilijk discussiëren als u steeds alles door elkaar haalt en cijfers ontkent. Ik pak de cijfers er niet voor niets bij. Er staat nadrukkelijk in dat groepen huishoudens met een laag inkomen erop achteruitgaan. Dat geldt zowel voor mensen met een uitkering als voor mensen die werken.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat ontken ik ook niet. U kunt wel met een tabel komen, maar die is inmiddels achterhaalt. Gisteren klopte uw boodschap nog, maar er is gisteravond een brief gekomen en het kabinet heeft gisteren aangegeven dat het juist op dit punt met nadere voorstellen zal komen. Laten wij eerst wachten op de uitwerking, dan kunnen wij daarna kijken of u dan nog ontevreden bent. Ik verwacht echter dat wij dan een oplossing hebben voor dit probleem. U bent gewoon een dag te laat.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb de brief toch echt heel anders gelezen. In de brief gaat het alleen om de groep chronisch zieken en gehandicapten. Er staat verder geen enkele garantie in. Er staat in: wij gaan er nog eens naar kijken. Mevrouw Hamer, het gaat om mensen met een laag inkomen en chronische zieken, gehandicapten en ouderen die hoge kosten hebben door hun ziekte. Dan zegt u: wij gaan nog eens kijken naar één deel van die groep. Dat is voor mij te weinig voor een partij die zegt sociaal te zijn. Dus ik vraag u niet te verwijzen naar een brief waarin het kabinet zegt: wij gaan er nog eens een keer naar kijken. Ik vraag u om samen met ons aan het kabinet te vragen om de inkomensachteruitgang van de mensen met lage inkomens en de chronisch zieken en gehandicapten te repareren.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik hoef dat niet te vragen. Ik raad u echt aan om die brief nog eens goed te lezen, met name de voorlaatste alinea. U stelt dat het kabinet zegt: wij gaan er nog eens naar kijken. Maar het kabinet zegt: wij gaan er iets aan doen en wij hebben het volste vertrouwen dat onze maatregelen ertoe zullen leiden dat wij een en ander in balans brengen. Ik begrijp daaruit dat het kabinet dit aanpakt en daar ben ik blij om.

De heer Pechtold (D66):

Vorig jaar was het de heer Tichelaar die met koopkrachtreparatie kwam, maar dit jaar heeft de eigen minister de PvdA in de problemen gebracht door een paar weken geleden te stellen: iedereen in de plus. Met iedereen wordt niet bedoeld het aantal groepen waar wij ons nu over buigen, maar gewoon ieder individu. Gisteren is hierover de brief aan de Kamer gestuurd waar ook de heer Van Geel naar verwees, maar daarna hebben wij mevrouw Jongerius nog iets horen zeggen. Zij stelde: ik wil, voordat ik het najaarsoverleg tot een succes uitroep, reparatie voor de ouderen en de uitkeringsgerechtigden. Zij noemde niet de derde groep, die mevrouw Kant terecht noemt, namelijk de langdurig zieken. Ik wil van mevrouw Hamer weten of zij ingaat op die vraag van de FNV.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat lijkt mij een beetje voorbarig. Volgens mij heeft mevrouw Jongerius een aanzetje willen geven voor het najaarsoverleg. Zoals u weet gaat dat tussen werkgevers, werknemers en de overheid. Ik ga noch mevrouw Jongerius voor de voeten lopen noch achter haar staan. Mevrouw Jongerius is heel goed in staat haar mannetje te staan.

De heer Pechtold (D66):

Dat is wel een bekend beeld, maar ik ben vooral geïnteresseerd in de positie die de PvdA-fractie inneemt. Het is voor dit debat van groot belang om te weten waar de PvdA staat. Ik wil nu de begroting in haar totaliteit kunnen bespreken en ik wil mij niet achter een gisteren verstuurde brief verschuilen. De PvdA-fractie heeft zich de afgelopen weken wel alles aan de partners gelegen laten liggen, want als zij komen met een voorstel voor ontslagrecht moet zij dat omarmen. Dus ik vraag mevrouw Hamer helder het volgende. Mevrouw Jongerius stelt als randvoorwaarde nadrukkelijk dat er voor twee groepen reparatie moet komen. Gaat de PvdA-fractie daarin mee? Zegt de PvdA vandaag ja of nee? Gaat de PvdA-fractie die onzinnige belofte, die je niet waar kunt maken, van "iedereen in de plus" waarmaken, ja of nee?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Hoe vaak u mij vandaag ook vraagt om ja of nee te zeggen, ik ga nog steeds over het antwoord. Dus dan weet u dat; ik ken inmiddels uw truc.

De heer Pechtold (D66):

Maar u was daarnet de quizmaster die ja of nee wilde horen, nu doe ik het een keer en dan mag het weer niet!

Mevrouw Hamer (PvdA):

Nee, maar Mark Rutte wilde met mij ook niet meedoen, dus ik dacht: ik laat het u ook even weten.

Zoals ik eerder stelde, ik vind het een solide en solidaire begroting. Op één punt heb ik mijn zorgen uitgesproken, namelijk over de buitengewone uitgaven. Ik heb gisteren een brief gekregen en ik wacht het najaarsoverleg rustig af.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Laatste keer, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw Hamer kan wel besloten hebben dat zij vandaag geen antwoorden geeft en dat zij alleen maar vragen aan anderen stelt. Overigens wijs ik haar op een fout die zij maakte, want in 2002 was het Hoogervorst en niet Zalm. Dus als quizmaster moet zij goed kijken wat de eigen antwoorden zijn. Wij hebben het de heer Van Geel net duidelijk horen zeggen. Ik vond het te prijzen dat hij zojuist zei: wij gaan niet verder in koopkrachtreparaties. Nu is het de vraag, aan de heer Van Geel of aan mevrouw Hamer, hoe wij daaruit komen. Ik wil namelijk weten waar de PvdA staat en ik wil niet weer een Tichelaartje krijgen, zoals vorig jaar.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U hebt mij net horen zeggen waar ik sta, anders moet u de Handelingen er maar op nalezen.

De heer Pechtold (D66):

Als de fractie van een grote coalitiepartij niet wil praten over een punt waarover het kabinet ... Uw kleurgenoot houdt al weken vol dat iedereen in de plus gaat. Nu treden wij met u in de details, de FNV stelt eisen, het CDA is vandaag helder. U komt toch met die mevrouw die u in Netwerk hebt gezien op de proppen? De fractie moest toch applaudisseren toen u dat voorbeeld had genoemd? Nu wil ik wat meer voorbeelden van u horen. Het hoeft niet over individuen te gaan, maar ik vraag hoe u omgaat met ouderen en uitkeringsgerechtigden.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat antwoord heb ik net gegeven. U weet net zo goed als ik dat wij hier niet heel Nederland kunnen bespreken, maar de mensen uit mijn voorbeelden hebben van het Nibud gehoord dat zij erop vooruitgaan. Dat is ook precies wat Wouter Bos heeft gezegd. Er zijn nog veel meer voorbeelden te geven van mensen die erop vooruitgaan. Om nog even op dat Tichelaartje terug te komen waar u het over had: vorig jaar had u een grote mond over de heer Tichelaar, maar dezelfde mensen waar de heer Tichelaar het vorig jaar over had, gaan er dit jaar wel op vooruit. Daar hoor ik u nu niet meer over.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik geloof best dat u uiteindelijk met veel kunst- en vliegwerk erin zal slagen om de chronisch zieken en gehandicapten qua koopkracht op nul te krijgen. Het is overigens niet onbelangrijk als dat lukt, zelfs heel belangrijk. Voor mij zit de pijn ook nog ergens anders, namelijk dat deze begroting denivelleert. U zult het toch met mij eens zijn dat het effect van de maatregelen in de kinderopvang, de AWBZ, de buitengewone uitgaven en de verlaging van de algemene heffingskorting – die zit verstopt in de begroting en men komt daar niet voor uit, maar die is toch heel belangrijk – het hardst ingrijpt bij de laagste inkomens? Ik neem het de PvdA kwalijk dat zij meewerkt aan een begroting die denivelleert en deze zelfs solidair noemt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik denk echt dat dit niet klopt. Laten wij even naar de kinderopvang kijken. U weet allebei net zo goed als ik ...

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ben in mijn eentje!

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik wilde ook zeggen: wij weten allebei. Wij weten allebei dat, als je kijkt naar hoe de inkomenstabel uitpakt en ziet welk bedrag van ouders wordt gevraagd, de laagste inkomens er het minste last van hebben. Laat ik het voorbeeld maar zelf noemen, want anders komt u ermee. Als u kijkt naar waar wij nu mee bezig zijn in de AWBZ, dan zorgen wij ervoor dat de mensen die het het hardste nodig hebben – dat zijn de mensen met de laagste inkomens – erop vooruitgaan. Zo kan ik u veel voorbeelden geven. Allerlei maatregelen waarvan de heer Rutte roept dat wij veel te veel naar de tijd van Joop den Uyl teruggaan zijn maatregelen waarvan de mensen met de laagste inkomens het meeste profiteren. Ik geef u op een punt gelijk: dit jaar is er een verschil, want dit jaar wordt het hardste ingezet op de mensen die aan het werk moeten komen en die geprikkeld gaan worden om te gaan werken. Dat is waar. De werkenden worden geprikkeld, maar als je het over de hele periode bekijkt, kunt u echt niet volhouden dat de mensen met de laagste inkomens de dupe zijn. Ik vind het eigenlijk jammer dat u dat beeld steeds voorhoudt, want de mensen schrikken ervan en het is niet waar!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mensen worden geprikkeld om aan het werk te gaan en daar precies zit ook de pijn, want dat gebeurt helemaal niet. Weet u wat er gebeurt? De eis dat 200.000 aan het werk zouden worden geholpen is in deze begroting losgelaten. Er staat alleen nog dat er een volumedaling van de uitkeringen moet plaatsvinden en dat is echt iets heel anders. Dat wil niet zeggen dat je mensen aan het werk helpt, het betekent dat je mensen minder toegang tot uitkeringen geeft. Hetzelfde geldt voor de leerwerkplicht en het uitkeringsrecht voor jongeren tot 27 jaar. U maakt de inkomenspositie van deze jongeren, van langdurig werklozen kwetsbaar en slechter, net als van de mensen met minimuminkomens die de effecten ondervinden van de kinderopvang, van de AWBZ en de buitengewone uitgaven en vervolgens doet u alsof u daarmee mensen aan het werk helpt terwijl daar na twee jaar nog geen begin is gemaakt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik heb toch echt een ander beeld. Als het gaat om kinderopvang noemt u 3,2 mld. extra bezuinigen. Ik heb de vorige periode gedroomd van dat bedrag. U noemt dat een bezuiniging, maar dat is niet waar, het is een extra investering. Laten wij blij zijn – ik begon niet voor niets met dit voorbeeld – dat zoveel mensen gebruik willen maken van de kinderopvang en laten wij ervoor zorgen dat ze dat in de toekomst ook nog kunnen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dan moet je ze niet ontmoedigen door er vervolgens voor te zorgen dat ze minder geld krijgen als ze van die kinderopvang gebruik maken!

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dan uw andere voorbeeld van de leerwerkplicht. Als er nu iets is waarvan wij hier allemaal overtuigd waren, dan is het dat kinderen een diploma moeten halen of als ze nog in de kwetsbare periode zitten moeten gaan werken omdat wij weten dat als je voor je 27ste werkloos wordt je nooit meer aan de bak komt. Waar u op doelt – omdat u er gisteren ook naar vroeg, heb ik het nagezocht – is dat mensen in de groep van 18 tot 21 jaar twee maanden een lagere uitkering krijgen dan daarvoor. Dat is om hen te prikkelen om te gaan studeren. Daarover maakt mevrouw Halsema nu zo veel gedoe. Ik houd mij vast aan de stelling dat deze begroting erop is gericht om mensen aan het werk te krijgen, dat de werkenden waar wij het vorig jaar over hadden, er wat extra op vooruit gaan, ook de gezinnen met kinderen die het zo hard nodig hebben, en dat wij de mensen aan de onderkant niet in de steek laten. Dit is precies de reden van de brief die wij gisteravond hebben gekregen. Als er de komende tijd meer brieven nodig zijn, dan zullen wij dat wel zien. Ik ben er vandaag van overtuigd dat dit niet nodig zal zijn, omdat dit een solide en solidaire begroting is. Ik ben daar trots op.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Een begroting wordt niet meer solide en solidair als je dit vaker herhaalt. Dan moet je overtuigen en daaraan ontbreekt het. Bij de kinderopvang – en dat zijn niet mijn gegevens maar algemene gegevens – slaat het het hardste in bij mensen met de laagste inkomens. Mevrouw Hamer weet net zo goed als ik dat het weer terugkomt op het niveau van 2005. Weet zij nog dat wij in 2005 samen ten strijde trokken tegen een ongelooflijk magere en niet stimulerende kinderopvangregeling? Die staat zij hier nu te verdedigen als solidair en solide. Sorry hoor, maar ik vind dit niet geloofwaardig.

Laat ik tot slot zeggen: misschien laat zij de minima niet volledig in de steek, maar zij mogen ook niet mee in de welvaart terwijl de midden en hogere inkomens daarvan meer profiteren. Dit is niet "der PvdA".

Mevrouw Hamer (PvdA):

In 2005 is de tabel voor kinderopvang verhoogd voor de hogere inkomens. Dat is wat er in 2005 is gebeurd. Wat wij samen hebben gedaan, was ver daarvoor. Wij hebben er toen voor gezorgd dat de garantie voor de laagste inkomens die dreigde weg te vallen, niet is weggevallen. In 2005 ging het met de heer De Geus over de hogere inkomens. Ik moet zeggen: ik hoor alleen maar klachten over de bezuiniging op de gastouderopvang. De staatssecretaris heeft toegezegd dat zij zal nagaan hoe de uitvoering in elkaar zit. Ik heb nauwelijks e-mails gehad van mensen van de onderkant die meer moeten betalen. Dat is ook logisch, want dat hoeven zij niet te doen. Mevrouw Halsema moet ophouden met dat fabeltje te vertellen, want de mensen gaan het nog geloven ook. Het is gewoon niet waar. Die mensen moeten naar de kinderopvang en moeten daarvan gebruikmaken. Mevrouw Halsema moet dan niet net doen of het duurder wordt, want het wordt niet duurder.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Kan mevrouw Hamer de garantie geven voor de komende jaren dat de mensen met de laagste inkomens geen extra kosten zullen hebben voor de kinderopvang, gemeten naar dit jaar?

De voorzitter:

Een kort antwoord, want ik had mevrouw Halsema geen gelegenheid gegeven om nog een vraag te stellen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

De garantie die ik afgeef, is de garantie die is opgenomen in de regeling en mevrouw Halsema zij weet precies wat die inhoudt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik was gebleven bij de onzekerheid van burgers. Voor het eerst sinds de wederopbouw hebben wij te maken met een generatie mensen die denkt dat hun kinderen of kleinkinderen het minder goed zullen krijgen dan zij het zelf hebben. Als dit beeld niet wordt weggenomen, zullen mensen zich achter hun voordeur terugtrekken. Dan is het straks alleen nog maar Nederland! als Oranje voetbalt of als wij wedstrijden winnen tijdens de Olympische Spelen. Dan wordt Nederland een land van schuttingen en gesloten gordijnen. Ik ben er diep van overtuigd dat zo'n land niet het Nederland is dat onze burgers voor ogen staat. Nederlanders zijn geen zeurpieten. Nederlanders zijn trots op de vooruitgang van de twintigste eeuw, trots op hun solidaire welvaartsstaat, trots op de emancipatie die voor miljoenen Nederlanders een bevrijding is geweest. Des te zorgelijker is het dat, nu wij al weer enige jaren met beide benen in de eenentwintigste eeuw staan, zo veel mensen twijfelen aan hun toekomst en aan de overheid. Die zorgen van mensen zijn – ik zeg het eerlijk – niet altijd ongegrond. Voor veel mensen is de snelheid van de verandering niet meer te behappen. Voor veel mensen hebben de veranderingen van de afgelopen jaren inderdaad slecht uitgepakt. Mensen zagen banen verdwijnen. Mensen zien hun energierekening en de benzineprijs stijgen. Tegelijkertijd worden de "happy few" rijk door de handel in bankrisico's van gewone mensen.

Ik zie twee ontwikkelingen die hierop van invloed zijn: de afnemende afstand tussen het dagelijkse leven en de internationale ontwikkelingen en de toenemende afstand tussen overheid en bevolking. In het dagelijkse leven zijn mensen bezig met hun werk, hun gezin en vaak ook met hun ouders die om verzorging vragen, gewoon de dagelijkse vreugden en de dagelijkse sores. In die wereld lopen ze aan tegen bureaucratie, tegen anonieme stemmen bij de Belastingdienst of soms tegen dreigende bezuinigingen, waarvan ze niet precies weten hoe het zit.

Tegelijkertijd vliegt de internationale wereld met steeds grotere snelheid de huiskamer in. Mensen horen over oorlog, over een flexibele arbeidsmarkt, over aantasting van hun pensioenen en over aanbestedingen. Op die wereld is het moeilijk vat krijgen. Veel mensen vragen zich af of de overheid er wel vat op heeft. Daar ligt ook meteen het antwoord op die vraag. Wij kunnen dat namelijk niet zo laten. Wij moeten inderdaad het vertrouwen van burgers in hun toekomst herstellen. Dat is de allerzwaarste taak waar de politiek voor staat. Wij moeten dus die alledaagse wereld verbinden aan de internationale wereld. Wij moeten mensen het vertrouwen geven dat ze in een land leven dat tegen eventuele bedreigen, ook tegen financiële bedreigingen, bestand is. Mensen moeten erop kunnen rekenen dat wij hun zorgen serieus nemen.

Ik geloof in de kracht van de Nederlandse samenleving. Ik geloof in de kracht van het kabinet om daar het maximale uit te halen. Ik zeg er maar bij dat ik óók geloof in de kracht van mijn partij om daaraan een belangrijke bijdrage te leveren.

De heer Pechtold (D66):

Ik deel uw analyse van de manier waarop mensen de ontwikkelingen in zowel de wereld als in Nederland ervaren. In ons land krijgen zij bijvoorbeeld te maken met onze met alle goede bedoelingen gecreëerde bureaucratie. In de analyse en de oplossing van de PvdA mis ik echter het woord "democratie". Wij moeten natuurlijk de bureaucratie aanpakken, maar wat wij doen binnen het in 1848, 160 jaar geleden, gecreëerde stelsel met dat gevoel van afstand? Hoe gaan wij mensen echte inspraak en echte invloed geven? Wat is uw agenda?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mijn verhaal is opgebouwd rond de thema's wijk, wereld en werk. Bij het thema wereld kom ik terug op uw vraag.

Voorzitter. Mijn fractie staat voor de bescherming van de verworvenheden van de 20ste eeuw: sociale zekerheid en emancipatie. Wij gaan voor de kracht en de kansen die de nieuwe ontwikkelingen van de 21ste eeuw ons te bieden hebben. Die kracht zit in binding, zeggenschap van burgers en emancipatie, in de verdere emancipatie van vrouwen, maar ook in de emancipatie van migranten. Wij erkennen problemen en pakken ze aan, maar altijd gericht op een oplossing. Het gaat om de balans tussen uitdagen en beschermen. Het gaat om de balans tussen de noodzakelijke dynamiek en voldoende veiligheid. Voor die balans is de sociaaldemocratie uitgevonden. Daarom zitten wij in dit kabinet. Wij staan voor dat houvast. Wij staan voor die vooruitgang, op het werk, in de wijk en in de wereld.

Voorzitter. De rest van mijn betoog verdeel ik over de thema's werk, wijk en wereld. Ondanks het moeilijke economische tij in de rest van de wereld staat de Nederlandse economie er nog altijd goed voor. Dit kabinet beseft volgens mij als geen ander dat wanneer de economische wind tegenzit, extra bezuinigen niet het juiste antwoord zijn. Het antwoord is wel koopkrachtbehoud en doorgaan met de noodzakelijke investeringen voor de toekomst. Dat noem ik solide. Dat noem ik solidair. Dat geeft houvast. En zie, naast de forse investeringen in de samenleving presenteert minister Bos een overschot van 1,2%. En zie, het beroemde spook van de inflatie wordt beteugeld, door de btw niet te verhogen, door met sociale partners afspraken te maken over gematigde looneisen en door de WW-premie van de werknemers naar nul te brengen. Werk wordt op die manier door dit kabinet aantrekkelijker gemaakt. Werk, zodat het je houvast geeft en structuur in je leven.

Mevrouw Kant (SP):

Nu mevrouw Hamer voor de derde keer spreekt over een solidaire begroting, wil ik haar toch een vraag stellen. Vindt zij dat deze begroting doet aan eerlijk delen?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja.

Mevrouw Kant (SP):

Hoe kan het dan dat de mensen met de laagste inkomens er soms op achteruitgaan en er bijna niet op vooruitgaan, en mensen met hogere inkomens er op vooruitgaan, dus de verschillen eigenlijk groeien? Solidair betekent toch eerlijk delen? Dan zou je toch zeggen dat de mensen die het minste hebben er wat bij krijgen en de mensen die wat meer hebben een beetje meer inleveren?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mevrouw Kant kijkt maar naar één deel. Ik hoop niet dat wij steeds alles hoeven over te doen. De discussie over de koopkracht hebben wij volgens mij net gevoerd; daarover kent mevrouw Kant mijn mening. Wat ik ook solidair noem, is dat er geld is gegaan naar de leraren in het onderwijs, dat er geld is gegaan naar de politieagenten, dat er geld is gegaan naar de wijken, dat er wordt gewerkt aan de infrastructuur van het land. Wij weten dat de mensen met de minste kansen daarvan het meeste voordeel hebben. Misschien mag ik er nog iets bij zeggen. Mevrouw Kant heeft het de hele tijd over geld. Er is echter heel erg veel geld. De heer Rutte is juist boos omdat er te veel geld van de overheid in wordt gestoken. Hij zegt juist dat het te veel is. Dat geld wordt geïnvesteerd in mensen. Daarvan hebben zij profijt. Het is voor de toekomst van mijn kinderen en die van mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was of dit kabinet doet aan eerlijk delen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

En daar zei ik ja op.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw Hamer kan wel ja zeggen, maar ik geef vervolgens aan dat het niet zo is, omdat de mensen die minder hebben er niets bij krijgen of er op achteruitgaan en de mensen die al veel hebben er op vooruitgaan.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Nu begin ik het te begrijpen ...

Mevrouw Kant (SP):

O, gelukkig.

Mevrouw Hamer (PvdA):

... ik mag dus alleen het antwoord geven dat mevrouw Kant van tevoren heeft bedacht.

Mevrouw Kant (SP):

Neen, ik wil het hebben over de vraag of wij de welvaart in dit land een beetje eerlijk delen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Daar heb ik ja op gezegd.

Mevrouw Kant (SP):

Ja, maar de werkelijkheid is een andere. Ik heb een concreet voorstel gedaan, waarop mevrouw Hamer mij zojuist dacht te moeten ondervragen. Een kwestie van eerlijker delen is een andere vorm van ziekenfondspremies: € 400 voor iedereen, de rest afhankelijk maken van het inkomen. Mevrouw Hamer reageerde daar nogal heftig op, maar het moet haar toch bekend voorkomen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik reageerde niet zo heftig. Ik zei alleen maar mevrouw Kant hiermee een systeem maakt dat uiteindelijk als effect heeft dat mensen uit het systeem zullen stappen en niet mee zullen doen. Daarmee kun je het hele systeem niet meer volhouden. Mevrouw Kant denkt iets leuks te doen voor de mensen aan de onderkant, maar als de rest van Nederland uiteindelijk niet mee meedoet – en mijn voorspelling is dat dit gaat gebeuren – dan gaat het niet werken. Dan gaan de mensen naar Brasschaat en dan gaan zij het daar regelen. Wat heb je er dan aan?

Mevrouw Kant (SP):

De politieke wegen van de Partij van de Arbeid worden voor mij behoorlijk ondoorgrondelijk. Ik heb net nog een debatje teruggelezen uit 2006 tussen de heer Bos en de heer Verhagen. Strijdvaardig heeft mijnheer Bos toen het voorstel verdedigd dat de premies naar € 400 moesten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat klopt.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is dan toch een goed idee?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mevrouw Kant heeft een deel van het voorstel ook van ons overgeschreven. Ik heb nooit gezegd dat dat niet is gebeurd. Wij hadden in ons voorstel alleen wel een aftopping.

Mevrouw Kant (SP):

Het is toch wel bijzonder teleurstellend dat hier een voorstel wordt gedaan ...

De voorzitter:

Even op elkaar wachten. Ik ben even de draad kwijt. Volgens mij was mevrouw Hamer nog aan het antwoorden.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mevrouw Kant doet een voorstel dat twee elementen bevat. Over het eerste deel heb ik allang gezegd dat ik mij best kan voorstellen dat zij de premie wil verlagen. Als zij destijds nu had meegedaan aan het kabinet, hadden wij dat misschien ook nog voor elkaar gekregen. Maar daar zullen wij het maar niet meer over hebben. Het probleem zit in het tweede deel van het voorstel. De SP schiet altijd door met haar voorstellen. Met de jeugdzorg ook; mag ik het daar dan eens even over hebben?

De voorzitter:

Ik wil het een beetje beperken tot deze vraag, anders gaat het allemaal door elkaar.

Mevrouw Kant (SP):

Het is toch bijzonder vreemd dat mevrouw Hamer ons voorstel om eerlijk te delen – namelijk € 400 premie voor iedereen en de rest inkomensafhankelijk – afschiet en zegt: ja, dat deel wel, maar u schiet door. Dat doorschieten bestaat er dan uit dat wij van de echt hoge inkomens gewoon een beetje meer vragen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Niet "een beetje meer".

Mevrouw Kant (SP):

Gewoon een percentage van een inkomen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U topt nergens af. Dus het gaat maar door.

Mevrouw Kant (SP):

Dat gaat over miljonairs. Ik weet niet of u de miljonairs van dit land wilt verdedigen, maar in dat geval ben ik de weg helemaal kwijt bij de PvdA. Daar gaat het hier niet om. U zegt nu: € 400 is goed, maar ik ben het niet eens met het niet aftoppen van het inkomensafhankelijke deel. Prima. Dan dienen wij deze week een voorstel om de nominale premies voor ziektekosten voor iedereen € 400 te maken. Dat is het voorstel zoals uw partij dat ook ooit hier heeft voorgesteld. Dat dienen wij deze week in. Daar gaan wij over stemmen. Hopelijk halen wij een meerderheid; dan gaan wij toch een beetje eerlijker delen! Doet u mee?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik heb zojuist al gezegd dat het probleem met u is dat u iets altijd of te laat, of te veel of te overdreven wil. Uw fractie protesteert, maar zo is dat nu eenmaal.

Mevrouw Kant (SP):

Ik kom naar u toe. Ik zeg: laat de tweede helft zitten, dan doen wij alleen die € 400. Dat is uw eigen voorstel. Dat hebt u hier zelf met verve verdedigd. Dus ik kom naar u toe. Dan doen wij dat van de week en dan gaan wij de ziektekostenpremies in dit land een beetje eerlijker delen. Doet u mee?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik neem graag uw aanmoediging op dat u naar mij toekomt, maar ik zou zeggen: kijk dan nog eens even goed naar dat voorstel.

Voorzitter. Werk geeft je leven houvast en structuur. Daarom is het zo goed dat werkgevers en werknemers de discussie over het ontslagrecht hebben afgesloten. Die discussie ging namelijk niet over aan het werk gaan, maar van het werk afkomen. Wij gaan ons dus niet profileren als een land met lage loonkosten, slechte arbeidsomstandigheden en de grootste ontslagflexibiliteit. Nee, als wij houvast en vooruitgang willen bieden, dan moeten wij een economie neerzetten die investeert in kennis, excellente dienstverlening en vooral, mevrouw Kant, in mensen.

Die investering begint natuurlijk met scholing. Het beste middel voor de vooruitgang van onze samenleving is het onderwijs. Dat heeft dit kabinet heel goed begrepen. Ik ben er trots op dat het kabinet de positie van de leraar heeft verbeterd. Het miljard daarvoor, dat vorig jaar nog zo werd betwijfeld, is er gekomen en dat zullen de leraren de komende tijd in hun portemonnee merken.

Daarmee is voor mij het verhaal echter nog lang niet af. Graag wil ik dat de regering nu inspirerend gaat schetsen wat zij verder gaat doen om de kwaliteit van het onderwijs te versterken, zodat wij inderdaad het beste onderwijs voor onze kinderen kunnen krijgen. Dat hoort bij mijn ambitie voor de toekomst. Ik besef heus wel dat wij dat niet eventjes alleen in deze regeerperiode gaan realiseren. Ik wil wel voor de behandeling van de onderwijsbegroting van de regering weten wat hiervoor de mogelijkheden zijn in deze regeerperiode en de periode daarna.

Ik verwacht bij dat antwoord dat het beroepsonderwijs de hoogste prioriteit krijgt, want het beroepsonderwijs is de motor van onze economie, ons middel voor vooruitgang. En inderdaad, ik ben vast niet de eerste die dat zegt. Maar juist in deze onderwijsvorm vallen tot nu toe de meeste kinderen uit; meer dan ooit en meer dan in vergelijkbare landen. Wij kunnen het ons niet permitteren dat straks grote groepen jongeren met twee linkerhanden de kenniseconomie worden in gestuurd. Dat is een recept voor maatschappelijk falen en dat moeten wij dus niet laten gebeuren. Daarom vraag ik het kabinet om met voorstellen te komen.

Mijn fractie verwacht een offensieve aanpak. En ik zeg erbij: dat kan zonder een gigastructuurplan voor het vmbo en het mbo. Die les hebben wij geleerd van het rapport-Dijsselbloem. Wij willen graag concrete voorstellen en ik wil er eigenlijk zelf ook een paar noemen.

De voorzitter:

Mijnheer Rutte, ik zie dat u wilt interrumperen. Wacht u niet liever op de voorstellen van mevrouw Hamer?

De heer Rutte (VVD):

Ik denk dat zij er niet bij zitten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Zullen wij anders even kijken?

De heer Rutte (VVD):

Gaat uw gang.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Mooi. Ten eerste: geef extra steun aan de samenwerking tussen het vmbo en mbo, de zogenaamde vakscholen. Ten tweede: breng het schoolmaatschappelijk werk in het beroepsonderwijs, daar waar steden dat nodig vinden. Ten derde: geef sport weer een kans in het mbo en maak experimenten daarmee mogelijk. Ten vierde: verhoog de kwaliteit van de lerarenopleidingen, met bijzondere aandacht voor het beroepsonderwijs. Ten vijfde: gebruik het geld waar het het hardste nodig is, onder andere via de Wet werk en bijstand. Er is veel geld beschikbaar voor de arbeidstoeleiding van niet-werkenden dat nu niet benut wordt. Dat zou wat mij betreft wel moeten. Ten slotte misschien een verrassende suggestie: investeer ook in de voorschool. Juist kinderen in het beroepsonderwijs hebben van jongs af aan last van een taalachterstand. Als wij al op jonge leeftijd beginnen, dat aan te pakken, dan kunnen die kinderen in het beroepsonderwijs verder komen. Ik zou heel graag een reactie van het kabinet hebben op deze voorstellen, gekoppeld aan mijn eerste vraag.

Zat uw punt er nu bij of niet, mijnheer Rutte?

De voorzitter:

Het zat erbij. De heer Pechtold. Nee, pardon: mevrouw Verdonk was sneller.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Gelukkig kan ik weer hard lopen zonder de krukken. Ik heb een vraagje over... Nu ben ik hem door dat gedoe natuurlijk kwijt. Mijnheer Pechtold, u mag toch even voor.

De heer Pechtold (D66):

Wij waren bij onderwijs. Mevrouw Hamer riep op om de minister van onderwijs voor de onderwijsbegroting met een plan te laten komen. Ik moet zeggen: dat waardeer ik. Ik ga dadelijk met haar bezien hoe ver wij kunnen komen. Nu ben ik minder geïnteresseerd in wat mevrouw Hamer in een volgende kabinetsperiode wil doen. Dit kabinet gaat nog drie begrotingen maken, als het even mee- of tegenzit. Ik had het idee dat het miljard van het onderwijs voor die leraren – 700 mln. in deze periode en dan nog een hele uitloop – nog half gedekt moet worden, maar mevrouw Hamer heeft het nu over meer geld. Zij heeft het over vakscholen, mbo, sport, kwaliteit pabo enzovoorts. Dat gaat geld kosten. Wij hebben een agenda van 5 mld. Weet u nog Rinnoy Kan? Dat hoeft niet allemaal nu. Mag ik de oproep van mevrouw Hamer zo verbreden dat wij die agenda weer oppakken en dat wij het eerste deel daarvan in de komende begrotingen gaan zien? De premier weet alles van het Innovatieplatform, ook kennis en innovatie horen daar wat mij betreft bij. Is dat de oproep die mevrouw Hamer bedoelt? Mogen wij die oproep zo breed opvatten?

Mevrouw Hamer (PvdA):

De opdracht die ik bedoel is precies de opdracht die ik gaf, namelijk dat ik graag van het kabinet wil weten wat de volgende stappen zijn naar het beste onderwijs voor onze kinderen. Ik neem aan dat de heer Rinnoy Kan dat ook voor ogen had, maar ik ga mij hier vandaag niet binden aan alle punten en komma's uit het rapport-Rinnoy Kan. Ik heb mijn opdracht neergelegd en ik hoor wel wat het kabinet daarmee doet.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Waar mogelijk zou de Kamer toch moeten samenwerken? Alle partijen hier willen het onderwijs op nummer een zetten. Er ligt een waardevol rapport. Ik vraag mevrouw Hamer als fractievoorzitter van een grote partij en van een coalitiepartij – en dit is geen strikvraag – of ik haar oproep aan minister Plasterk zo mag zien dat wij bij de behandeling van de onderwijsbegroting in die breedte antwoord willen hebben. Mevrouw Hamer noemde een paar zaken die ik belangrijk vind, maar ik vind kennis en innovatie ook erg belangrijk, en die zaten daar ook in.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat snap ik wel, maar dan zeg ik er toch iets bij. Ik wil nu echt een prioriteit zien. Ik ken ons namelijk: wij willen altijd alles, en uiteindelijk gebeurt er niets. Daarom zeg ik dat ik een plan wil. Daar geef ik wel mijn prioriteit bij aan, en die ligt in het beroepsonderwijs. Voor de rest ga ik ervan uit dat de minister het rapport-Rinnoy Kan echt nog wel een keer zal doorlezen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik deel de zorgen van mevrouw Hamer over de kennis van de taal. Taal is zo ontzettend belangrijk. Mevrouw Hamer sprak net over de voorschool. Het is heel belangrijk om dan al te beginnen met taal. Maar is het dan niet ook belangrijk om op gezette momenten in de schoolcarrière van een kind te toetsen? Is het niet belangrijk om met verplichte toetsen te werken en om te bezien wat het kennisniveau is van de Nederlandse taal, zodat je direct kunt ingrijpen?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, dat lijkt mij goed. Volgens mij gebeurt dat ook voor een heel groot gedeelte al.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Dat betekent dat mevrouw Hamer ook voor een toets is aan het einde van de voorschool, voordat kinderen naar de basisschool gaan, en dat wij dat nog een keer herhalen in groep acht van de basisschool om te bezien of het niveau wel goed is. Wij weten immers dat kinderen met twee jaar taalachterstand van de basisschool naar de middelbare school gaan. Daar vallen de gaten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Laat ik in mijn eigen woorden zeggen wat ik zou willen. Natuurlijk moet er gekeken worden, zowel aan het begin als aan het eind van de voorschool, wat die kinderen kunnen en kennen. U weet ook dat de periode van het tweede tot het vierde jaar de meest taalgevoelige periode is. De taal kan dan sprongen voor- en achteruitgaan bij wijze van spreken, uiteraard het liefste vooruit. Of dat nu moet worden verbonden aan een toets waarin wordt gemeten of een kind het goed of slecht doet, weet ik niet. Als het u erom gaat om te meten wat kinderen kunnen en kennen zodat de school daarmee verder kan, zeg ik "ja".

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Vindt u dat dit dan voor alle kinderen op bepaalde leeftijden moet gaan gelden? Ik bedoel dan niet een toets op de leeftijd van twee jaar, maar bijvoorbeeld bij het begin van de basisschool.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Er zijn nu instaptoetsen en die zijn heel goed.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik wil graag weten of u voorstander bent van het verplichten van toetsen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

De discussie over verplichtstelling is heel ingewikkeld. Het gaat natuurlijk om de kinderen die van die voorschool gaan komen. Ik vind het heel belangrijk – dat heb ik overigens ook ooit in een wet laten vastleggen middels een amendement – dat er tussen de voorschool en de basisschool gegevens worden uitgewisseld zodat de basisschool precies weet wat kinderen die komen van de voorschool kennen en kunnen. Op die manier kunnen scholen zo effectief mogelijk met die kinderen aan de slag gaan.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat is toch heel vrijblijvend?

Mevrouw Hamer (PvdA):

O, nee.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Wat ik graag wil horen is dat de PvdA-fractie eindelijk zegt dat zij dit echt belangrijk vindt en dat zij vindt dat kinderen op gezette tijden verplicht getoetst moeten worden. Dan kan er binnen het onderwijs een programma worden ontwikkeld dat aansluit op het niveau van die kinderen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Er wordt al getoetst. Op zo goed als alle basisscholen wordt de Cito-toets gebruikt als eindtoets. Dat toetsen moet wel zin hebben. U hebt het nu over alle kinderen, maar lang niet alle kinderen hebben een taalachterstand. Ik wil dat ervoor wordt gezorgd dat zodra kinderen van de voorschool naar de basisschool gaan alle kennis die de leerkracht van de eerste groep nodig heeft, aanwezig is. Als u dat verplicht wil noemen, noemen wij dat verplicht.

Ik ben inmiddels bij de jeugdzorg beland. Waar het beroepsonderwijs jongeren vooruitgang brengt, biedt de jeugdzorg hen houvast. Ook in de jeugdzorg zijn de problemen groot. De gevolgen van de uitval in het beroepsonderwijs worden daar namelijk dagelijks gevoeld. Het aantal jongeren dat op de een of andere manier bijzondere zorg nodig heeft, stijgt jaar in, jaar uit met 10 tot 15%. Als wij er hier in de Kamer over spreken, doen wij dat heel vaak in schotten. Wij hebben het apart de Wajong of de WSW. Je ziet dan een soort waterbedeffect ontstaan. Wij gaan dan iets doen in een van de regelingen en vervolgens nemen bijvoorbeeld de problemen in het speciaal onderwijs toe.

De gemeente Amsterdam heeft dit onderzocht onder de naam "operatie Frankenstein". Daaruit bleek het voorkomt dat er tientallen hulpverleners met een gezin bezig zijn, maar dat zij dat van elkaar niet weten. Om die reden heeft mijn fractie om actie gevraagd. Mijn fractie bepleit een doorbraak zodat in elk geval in de vier grote steden de bevoegdheden voor jeugd, justitie, volksgezondheid, welzijn en sport, sociale zaken en onderwijs bij elkaar worden gebracht en de wethouders aldaar de problemen in een keer kunnen aanpakken. Met deze doorbraak moeten bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden gebundeld bij het lokale stadsbestuur. Laten wij daar nu eens experimenteel mee beginnen. Laten wij nu die vier grote steden eens alle ruimte en vrijheid geven op het gebied van jeugd, maar ook op het gebied van zaken die bij onderwijs zitten of justitie die met de problematiek van deze kinderen te maken hebben. Laten wij dat bij elkaar leggen en laten wij hen de ruimte geven om het beleid echt zo goed mogelijk op die problemen af te stemmen.

De heer Rutte (VVD):

Ik steun dit deel van uw betoog zeer, mevrouw Hamer. U hebt echter in het verleden tegen alle moties van de VVD-fractie gestemd waarin dit werd verzocht. Wat is er bij u gebeurd dat u nu wel bereid bent om het zo te doen? Wat betekent dit politiek voor de positie van de heer Rouvoet? Dit voorstel wijkt immers nogal af van de lijn die hij voert.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik heb eerlijk gezegd niet alle moties in mijn hoofd die u daarover hebt ingediend.

De heer Rutte (VVD):

Ik heb het over de afgelopen twee jaar, ik ga niet verder terug naar de periode van Zalm.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik weet zeker dat ik al langer pleit voor hetgeen waarvoor ik nu pleit. Wij hebben daar vaak met de voormalige minister van OCW Van der Hoeven over gesproken waar het gaat om onderwijs. Dat heette toen de "Rotterdamwet". Volgens mij is wat ik zeg niet zo nieuw, maar het is wel nodig. Laten wij ophouden over de vraag of u mijn motie hebt gesteund of ik de uwe. Laten wij kijken of wij dit probleem kunnen aanpakken.

Voorzitter. Ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt vragen mensen om houvast. Het kabinet heeft daarom verleden jaar al afspraken gemaakt met gemeenten om 100.000 mensen aan werk te helpen, dus om ze vooruitgang te bieden. In deze begroting wordt die lijn doorgetrokken. Ik zou daarbij graag specifieke aandacht willen vragen voor een groep jongeren met een handicap. Ook hierbij is namelijk sprake van een versnipperde aanpak. Mijn fractie heeft verleden jaar al de notitie "Kansen geven, kansen grijpen" gemaakt. Met die notitie is de achterkleinzoon van een van mijn voorgangers, Johannes Drees, op stap gegaan. Hij is met die notitie in de hand bij allerlei werkgevers geweest. Hij heeft daarbij voorbeelden verzameld over de mogelijkheden van wat voorstellen. Wat blijkt? Met de juiste instelling kan het en willen die werkgevers meedoen. Ik wil u, voorzitter, nu graag het rapport van de allerjongste Drees aanbieden. Wij zullen ervoor zorgen dat de hele Kamer dit rapport krijgt.

De voorzitter:

Ik zal ervoor zorgen dat de fractievoorzitters dit rapport krijgen en dat het ter inzage gelegd wordt. Bovendien zal ik ervoor zorgen dat de hele Kamer het rapport krijgt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Met dit rapport van de allerjongste Drees vraag ik het kabinet om in het najaar met werkgevers concrete en controleerbare afspraken te maken over meer werkgelegenheid voor gehandicapten en andere kwetsbare groepen. Een voorbeeld van "Houvast en vooruitgang".

Ik kom toe aan het tweede onderdeel van mijn bijdrage. Miljoenen Nederlanders hebben hun buurt in de afgelopen decennia zien veranderen, niet alleen door de komst van migranten, maar ook door toenemende criminaliteit, hoge schooluitval, gebrek aan sociale contacten en door armoede. De samenstelling van kwetsbare wijken is zeer divers geworden. Daarmee zijn waarden en omgangsvormen niet meer zo vanzelfsprekend als zij ooit waren. Op een elementair niveau moeten wij echter gedeelde waarden afspreken en vasthouden. In de eerste plaats noem ik de normen van onze rechtsstaat, alsook elementaire waarden van onze wijze van samenleven. Ik sta in een heel lange traditie van de emancipatiestrijd. De verworvenheden van de emancipatie zijn wat mij betreft ononderhandelbaar. Dit betekent ook iets voor de omgang met de islam in Nederland. De islam hoort er van nu af aan gewoon bij, met gelijke rechten en gelijke plichten, maar wel steeds binnen de grenzen van de rechtsstaat en met behoud van de verworvenheden van de emancipatie.

Voor de overdracht van onmisbare waarden op nieuwe generaties Nederlanders staan dan natuurlijk in de eerste plaats de ouders. Ouders verdienen daarin steun en houvast. Vandaar dat wij ongelooflijk veel belang hechten aan opvoedingsondersteuning. Achter die ouders staan namelijk de professionals in de wijken en de buurten. Ik noem ze onze "waardedragers", de mensen die namens ons allemaal het werk doen in de wijkcentra, in de scholen, op straat. Ik wil dat wij deze waardedragers waar mogelijk helpen. Ik vind dat de veerkracht van die waardedragers nog veel te vaak wordt onderschat door beleidsmakers en politici. Daarom zeg ik vandaag tegen het hele kabinet, tegen u allemaal, niemand uitgezonderd: schaart u achter het herstel van vertrouwen, schaart u achter de bewoners en hun initiatieven serieus en steun ze in de volle breedte op alle terreinen. De fractie van de Partij van de Arbeid zal in het najaar bij alle begrotingsbehandelingen met alle bewindspersonen hierover spreken. Soms zal het gaan over extra geld, maar vaak gaat het vooral over het afbreken van de Haagse bureaucratie. Altijd gaat het om het te hulp schieten van de mensen die het in de praktijk in de buurten en de wijken moeten doen. Ook op dit punt wil ik het kabinet een handje helpen.

Ik zal drie voorbeelden noemen – al heb ik er meer – die ik hierbij aan de Voorzitter overhandig, zodat straks iedereen dit kan lezen.

De voorzitter:

Wij krijgen het nog druk vandaag! Ik zal zorgen dat de leden dit allemaal krijgen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Allereerst willen wij dat de wijkverpleegkundige in 2009 weer terug is in de buurt, dicht bij de mensen, makkelijk aanspreekbaar. Iemand met extra oog voor mensen die eenzaam zijn, voor mensen die verslonzen, voor mensen die hulp nodig hebben. Die wijkverpleegkundige is ook de verbinding met de huisarts, de thuiszorg of anderen.

Een tweede voorbeeld zijn de conciërges. Op elke school in deze buurten zou een conciërge moeten zijn. Staatssecretaris Dijksma heeft er al 1700 aan het werk, maar ik wil graag dat de overige 900 ook nog aan het werk komen.

Ten slotte noem ik de wijkagenten. Eén wijkagent kan ervoor zorgen dat tien strafbare feiten niet worden gepleegd, terwijl tien agenten nodig zijn om die op te lossen. Het kabinet moet tempo maken met de 500 extra wijkagenten en zorgen dat zij zichtbaar zijn op straat.

Mevrouw Kant (SP):

Nu maakt u mij toch nog blij vandaag, want ik vind dit drie goede voorstellen. Ik hoop dat wij er ook echt iets mee bereiken. Laat ik er één uitpakken, namelijk de conciërges. Het kabinet doet al het nodige om het mogelijk te maken dat er op sommige scholen een conciërge komt. U zegt nu ook dat er in die wijken op de scholen een conciërge komt. Als het goed is dat er op een basisschool een conciërge komt, zou dat toch voor alle basisscholen in Nederland moeten gelden?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, dat is zo.

Mevrouw Kant (SP):

Zullen wij deze week dan samen zorgen dat dat gaat gebeuren?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Laten wij nu er eerst eens mee beginnen dat het in de wijk op orde is. Ik heb begrepen dat er al 1700 aanvragen zijn gehonoreerd en dat er nog 900 nodig zijn. Als wij die nu eens gaan honoreren, hebben wij volgens mij precies wat er nu aan aanvragen ligt behandeld.

Mevrouw Kant (SP):

Ik ben heel blij dat u dit zegt, maar ik wil toch nog een stapje verder.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, natuurlijk, altijd!

Mevrouw Kant (SP):

Als het voor die scholen zo goed is, is het voor al die andere scholen ook goed. Zullen wij afspreken dat al die andere basisscholen in Nederland die er één aanvragen ook een conciërge krijgen?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Wij gaan nu beginnen met die 900 die op de plank liggen.

Mevrouw Kant (SP):

Maar ik wil graag weten waar wij eindigen! Als het voor die scholen goed is, is het voor al die andere scholen ook zo goed.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Laten wij zeggen dat er uiteindelijk op elke school een conciërge zal zijn. Maar wij spreken daar vandaag niet een einddatum bij af.

Mevrouw Kant (SP):

Dus het einddoel is dat er op alle basisscholen in Nederland een conciërge is?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, dat is het einddoel.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik sluit mij graag aan bij de interruptie van mevrouw Kant. Zij stelde precies een van mijn twee vragen.

Mijn tweede vraag betreft die wijkagenten. Dat is natuurlijk een prima punt, 500 wijkagenten in 2011. Per jaar zijn dat er 125 extra. Dat zit ook in deze begroting. Dat is een stap in de goede richting, maar het is zo jammer dat de Nederlandse Politiebond de vinger moest leggen bij de structureel wordende onderbezetting in diverse korpsen. De balans is toch nog negatief. Erkent u dat en wat doet u daaraan?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Het is een groot probleem dat er bij de politie te weinig mensen aan het werk komen. Daarom begon ik met werk: werk, wijk en wereld. In het kabinet zal dit niet alleen bij minister Ter Horst liggen, maar ook bij de minister van Sociale Zaken – zoals u weet, mijn favoriet in dit kabinet – om daaraan te werken.

De voorzitter:

Mag ik voordat u allen weer naar de heer Van der Vlies gaat luisteren zeggen dat het geroezemoes groot is van alle kanten. Dat is hinderlijk voor de spreker, zeer hinderlijk voor de mensen die interrumperen en doodvermoeiend voor degene die hier voorzit. Zou u daar alstublieft rekening mee willen houden? Ik houd het anders niet vol, dat zeg ik u eerlijk.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw Hamer erkent dus met mij de urgentie van dit probleem en wil het doorgeleiden naar het kabinet, met het dringende verzoek om binnen afzienbare tijd pasklare oplossingen aan te reiken. Dat moet dus gebeuren in de komende maanden, als wij in de Kamer de diverse hoofdstukken van de begroting zien langskomen. Dit past bijvoorbeeld heel goed bij het onderdeel van de begroting dat gaat over de politie. Begrijp ik mevrouw Hamer op deze manier goed?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik zeg de heer Van der Vlies dat ik met hem de noodzaak zie van het op korte termijn vinden van jonge mensen die bij de politie aan de slag gaan. Dat is volgens mij wat de heer Van der Vlies wil.

Ik maak in mijn betoog nu de stap van wijk naar wereld. Juist in de wereld liggen de meeste kansen voor onze vooruitgang, maar ook de meeste bedreigingen voor ons houvast. Nederland heeft altijd een open economie gekend. Daarmee is ons kleine land groot geworden. Onze vooruitgang heeft veel te danken aan de globalisering. Echter, zeker nu de internationale economie in mineur is, worden wij ook geconfronteerd met de kwetsbare kant van deze openheid. Internationale ontwikkelingen hebben steeds vaker rechtstreekse gevolgen voor ons leven van alledag. Dat merken wij aan de energierekening en bij het tankstation. Opnieuw zijn wij met onze neus op het feit gedrukt dat wij afhankelijk zijn van olie. Iedereen ziet hoe dit werkt bij olie, maar bij krediet ligt dat moeilijker. De gevolgen zijn er echter niet minder om. Als wij niet oppassen, brengen de implosie van de Amerikaanse huizenmarkt, de kelderende koersen op de aandelenmarkten en de economische vertraging in het eurogebied ons grote problemen.

Veel van deze problemen worden veroorzaakt door het samenspel van twee ontwikkelingen. Enerzijds leven mensen steeds meer op de pof. Daartoe worden zij onder andere uitgedaagd door de banken. Ik heb zojuist begrepen dat mijnheer Zalm daar nu werkt. Anderzijds verrijkt een kleine groep superkapitalisten zich in extreme mate met de handel in risico's. Deze superkapitalisten zijn gehaaid en gaan voor snelle winst. Met hun flitskapitaal zetten zij bedrijven enorm onder druk. De aandeelhouders spelen daarin een rol. Zij zijn geïnteresseerd in de prijs die het aandeel morgen heeft, maar niet in de situatie van het bedrijf over vijf jaar. Dat blijkt schrijnend bij overnames. Voor de aandeelhouders is het niet de vraag welk bod het beste voor de hele onderneming is, maar welk bod het hoogst is. Het laatste geeft de doorslag. Op die manier wordt een onderneming tot koopwaar. Ondernemingen worden hiervan vaak op de lange termijn niet beter. Het superkapitalisme werkt als een rem op de investeringen. Door investeringen kan het rendement van ondernemingen immers op de korte termijn lager worden dan het zou kunnen zijn. Daarmee worden de bedrijven een gemakkelijke prooi.

De werknemers zijn de sluitpost van dit verhaal. In de jacht naar winst wordt tijd en energie gestoken in reorganisaties, niet in innovaties. Door deze jacht worden werknemers kostenposten in plaats van menselijk kapitaal. De superkapitalist is immers niet bijster geïnteresseerd in vaste banen en rechtsbescherming, terwijl juist dat zaken zijn die mensen persoonlijk raken. Dit zorgt voor onrust en ongemak. Om mensen houvast te geven, moeten wij daarom paal en perk stellen aan deze excessen. Bij DSM heeft men wat dit betreft een goed voorbeeld gegeven. Daar keert men een loyaliteitsdividend uit aan trouwe aandeelhouders. Loyaliteit mag lonen; dat is een mooi uitgangspunt. Daarom wil de fractie van de PvdA dat het kabinet de mogelijkheden onderzoekt om de renteaftrek bij de winstbelasting te beperken.

Om dezelfde reden wil ik dat er meer evenwicht ontstaat in het bestuur van ondernemingen. Hiermee kom ik op zeggenschap, zeg ik tegen de heer Pechtold. Dit kan worden bereikt door versterking van het interne toezicht door de raad van commissarissen en door andere betrokkenen bij de onderneming. Bij het laatste gaat het natuurlijk vooral om de werknemers.

Ik leg er vandaag nog een tweede opdracht bij. Laat het kabinet de ontwikkelingen rond het lenen alsjeblieft goed in de gaten houden. Ik vraag het kabinet om een actueel overzicht van hypotheekproblemen in Nederland op te stellen. Laten wij alsjeblieft voorkomen dat ons overkomt wat nu Amerika overkomt.

Bij grensoverschrijdende onderwerpen liggen bedreigingen en kansen vaak in elkaars verlengde. Neem nu de oprakende energievoorraden en de snelle klimaatverandering. Deze betekenen een grotere kans op overstromingen en veel ergernis over stijgende energieprijzen. Maar je kunt dit ook anders bekijken; ik bekijk dit vooral van de zonnige kant en ik zie hierin juist een kans op vooruitgang. Het klimaatbestendig maken van ons laaggelegen land is de uitdaging van de eeuw en het biedt grote kansen. Nederland kan Europa's grootste windenergiecentrum op zee worden, want wij hebben de beste waterbouwers van de wereld en wij hebben het grootste stuk ondiepe zee voor de deur. Op dit moment speuren grote industrieën naar vestigingsplaatsen, dus ik roep het kabinet op, ervoor te zorgen dat ze hierheen komen. Een tweede voorbeeld. Nederland heeft lege gasvelden en alle kennis die nodig om CO2 op te slaan en zo fossiele energie klimaatneutraal te maken. Nederland heeft ook – een derde voorbeeld – Europa's grootste scheiding tussen zout en zoet water: de Afsluitdijk. Daarmee kan met blue energy evenveel – schone – energie worden opgewekt als met twee kerncentrales. Ik vraag het kabinet vandaag, hoe het tegemoet wil komen aan de toegenomen urgentie van het klimaatprobleem aan de ene kant en die van het energievraagstuk aan de andere kant. Wij verwachten hierbij een extra impuls voor energiebesparing in woningen en bedrijfsgebouwen en nieuwe kansen voor duurzame energie, met de stappen die aanbevolen worden in het rapport van de commissie-Veerman.

De heer Pechtold (D66):

Nu zei u een half uur geleden tegen mij dat het stuk over democratie zo dadelijk zou komen. Ik heb dus gewacht en ik hoorde zojuist iets over bedrijven en megakapitaal en iets over werknemers, en vervolgens kwamen wij bij zoet water en wind terecht. Maar ik heb helemaal niets over democratie gehoord. Ik vroeg u welke agenda de PvdA bij haar analyse van de globalisering en van het verschijnsel dat mensen tegen bureaucratie aanlopen, voor democratie, voor het in balans brengen van inspraak en invloed heeft. Ik wilde weten wat er terecht zal komen van alle mooie beloften in haar verkiezingsprogramma over referenda en andere aspecten van directe democratie.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik dacht dat u samen met mijn fractiegenoot Kalma bezig was met een initiatiefvoorstel op dat punt. Of heb ik het mis?

De heer Pechtold (D66):

Als dat betekent dat de PvdA-fractie achter een voorstel voor een referendumregeling staat, is dat een klein stukje winst.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Maar heb ik het mis? Bent u daar niet mee bezig?

De heer Pechtold (D66):

Ja, daar zijn wij mee bezig.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U bent dus heel makkelijk blij te maken.

De heer Pechtold (D66):

Nee, het gaat erom of de PvdA er in de komende jaren ook in het kabinet iets mee gaat doen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik heb drie initiatiefvoorstellen gemaakt en het is toch altijd de bedoeling dat de regering zo'n voorstel overneemt. Als de Kamer uw voorstel steunt, zal dat ook gebeuren. Ik zou dus zeggen: ga gewoon verder met de heer Kalma.

De heer Pechtold (D66):

U hebt hier veel meer ervaring mee dan ik, dus u weet dat het erom gaat of de minister-president er zijn contraseign aan zal geven, zodat er een correctief referendum in de Grondwet kan worden opgenomen. U moet hier niet voor weglopen, ik vroeg toen het om uw analyse van globalisering en bureaucratie ging, naar het aspect democratie. En dan moet u niet aankomen met het herschrijven van de Grondwet, want het kabinet wil alleen de interpunctie van de Grondwet herzien; het voorstel bevat geen grote veranderingen, dus het gaat om punten en komma's. Ik vraag naar uw visie op basis van het programma van uw partij. En dan gaat het niet alleen om uw steun, maar ook om de vraag of u ervoor gaat zorgen dat het kabinet het initiatiefvoorstel overneemt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik moet zeggen dat ik gefascineerd ben door de bewegingen die u bij deze woorden maakt. Maar goed, laten wij het houden bij het initiatiefvoorstel dat u samen met de heer Kalma aan het maken bent. En als u nog andere voorstellen hebt, dan hoor ik dat graag van u. Ik heb vandaag enkele punten genoemd, en daar houd ik het bij.

De heer Pechtold (D66):

Prima, de PvdA blijft dit dus steunen, maar zorgt u er ook voor dat ...

Mevrouw Hamer (PvdA):

U gelooft mij blijkbaar niet, want ik moet het nu al voor de vierde keer zeggen.

De heer Pechtold (D66):

Zo ging het ook bij anderen, waar zou dat toch aan liggen?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik weet het niet, vertelt u het mij!

De heer Pechtold (D66):

Misschien dat ik het allemaal op band probeer te krijgen om u er een keer aan te gaan houden.

Gaat u ervoor zorgen dat het kabinet dat overneemt? Daar ligt het natuurlijk aan.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Bij mij werkt het als volgt. Als ik hier een voorstel indien, knok ik daarvoor en probeer ik het binnen te halen. Ik zal u wat vertellen. Als het mislukt, wacht ik soms even en dan probeer ik het daarna nog een keer.

De heer Pechtold (D66):

Zo, zo! Als het onderzoek naar de oorlog in Irak ook zo gaat, komen wij er ooit nog wel.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Wie weet! Blijf hoop houden, mijnheer Pechtold!

De voorzitter:

Mevrouw Hamer vervolgt haar betoog.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik kom bij een ander punt dat u ook zal aanspreken, mijnheer Pechtold, kunst en cultuur. Kunst en cultuur zijn een verrijking voor mensen en kunnen tegelijkertijd betekenis kan geven aan de kernwaarde van onze samenleving. Dat daarbij de top een impuls krijgt, betekent een versterking van onze internationale positie. Er was wat gesteggel over geld in de kunstensector, maar gelukkig heeft het kabinet toch meer ruimte gevonden dan aanvankelijk leek. Ik zal dezer dagen voorstellen doen om daar nog iets bij te leggen, zodat de ambitieuze plannen van de instellingen uitgevoerd kunnen worden en de kunsten de rol kunnen spelen die nodig is, in Nederland en in de wereld.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw Hamer zei het al, cultuur interesseert mij zeer. Zij kent de discussie over het systeem van basisinfrastructuur van de podiumkunsten. Betekent haar opmerking dat zij minister Plasterk oproept om dat systeem overeind te houden en met een reparatiefonds te komen om iets te doen voor datgene van internationale faam dat nu dreigt te sneuvelen? Geeft mevrouw Hamer hem de ruimte voor een soort van reparatie? Klopt dat?

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik raak wat afgeleid door uw handbeweging, mijnheer Pechtold, en daarvan word ik nu weer wantrouwend.

De heer Pechtold (D66):

Ik vraag met twee handen aan de microfoon of dat klopt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Er lag een advies van de Raad voor Kunst en Cultuur. Dat advies is teruggestuurd omdat het te veel geld was: 26 mln. Ik heb de begroting zo gelezen dat de minister aan dat advies een stukje tegemoetgekomen is. Ik zeg u vandaag dat ik voorstellen ga doen om wat de minister erbij legt, aan te vullen. Morgen ziet u mijn desbetreffende motie.

Voorzitter. Ik wil mijn betoog niet afronden zonder iets gezegd te hebben over de Nederlandse militairen en ontwikkelingswerkers die elke dag bijdragen aan een veilige wereld. Wij bewonderen onze hedendaagse helden en natuurlijk in het bijzonder de Nederlanders die nu in Afghanistan actief zijn. Des te meer moeten wij stilstaan bij de 17 omgekomen Nederlandse militairen, bij de vele gewonden, bij de duizenden mannen en vrouwen in dienst van onze krijgsmacht en bij de tienduizenden familieleden en vrienden die thuis in spanning zitten te wachten. Ik bewonder de mensen die daar met gevaar voor eigen lijf en leden strijden en vechten voor wat voor ons allemaal het belangrijkste is, namelijk dat wij in de hele wereld in vrijheid kunnen leven.

Ik kom tot een afronding van mijn betoog. Mensen accepteren dat het bestuur van Nederland uiteindelijk maar beperkte mogelijkheden heeft. De grote vraag is of die beperkte mogelijkheden goed genoeg gebruikt worden. Maakt ons kabinet de juiste keuzes?

Aan het begin van mijn betoog heb ik aangegeven dat ik dit beoordeel aan de hand van onze idealen. Ik geloof dat wij de burgers maar op één manier vertrouwen in de toekomst kunnen geven en dat is door het vinden van de juiste balans tussen houvast, beschermen van onze verworvenheden, vooruitgang, geloof in onze kinderen en kleinkinderen en in hun toekomst.

Ik heb het kabinet op vier punten – aan de hand van mijn thema's wijk, wereld, werk – gevraagd om aan de volgende opdrachten te werken. Zorg dat het economisch tij in Nederland goed blijft. Zorg dat wij het weten te keren, voor zover de economische crisis uit het buitenland dreigt. Zorg ervoor dat wij zo veel mogelijk mensen aan het werk krijgen en aan het werk houden. Kabinet, zorg ervoor dat wij de tweedeling in de samenleving weten terug te dringen en dat wij het superkapitalisme, wat daar een splijtzwam in is, weten te beteugelen. Verbeter de leefomgeving van de mensen en begin met prioriteit te leggen in de wijken waar het het hardste nodig is.

Wij hebben het veel over geld gehad, maar er is ook veel geld. Het gaat erom dat dat geld op de juiste plek terecht komt. Daarom, niet onbelangrijk, mijn laatste dringende verzoek. Ga de verkokering in de dienstverlening en de publieke sector tegen. Met die aansporing, met die rode draden zult u ons de komende maanden bij elke begroting aantreffen. De missie van mijn fractie in dit huis is, aan te tonen dat die wijze van politiek opereren uiteindelijk meer oplevert dan cynisch commentaar vanaf de bühne. Goed is niet goed genoeg als het beter kan en zeker is niet veilig in de wereld van morgen. Daarom staat de Partij van de Arbeid voor houvast en vooruitgang, want houvast is noodzakelijk om ook echt vooruitgang te kunnen boeken als het gaat om verandering.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Wij spreken vandaag over de begroting en de Miljoenennota 2009, een flutstuk van het slechtste kabinet ooit. Wij praten vandaag niet alleen over de begroting, wij praten ook over de staat van ons land. Hoe ziet Nederland eruit? Wie daarnaar kijkt, wordt niet vrolijk. Wat ik dit kabinet het meest verwijt, is de schade die het aanricht aan onze samenleving. Nederland is al lang niet meer het Nederland waarin wij zijn opgegroeid. Er is ook niet meer één Nederland, er zijn twee Nederlanden. Het rijk van Balkenende is een koninkrijk van twee Nederlanden. Aan de ene kant onze elite met haar zogenaamde idealen van een multiculturele samenleving, van megahoge belastingen, van de waanzinnige klimaathysterie, van de onstuitbare islamisering, van de Brusselse superstaat en de zinloze ontwikkelingshulp, van de bakken met geld in de bodemloze put die de Antillen heet. Die elite, daar in vak K, vindt alles best, zolang de subsidiestromen maar richting de VPRO, richting Milieudefensie en richting de kunstbobo's gaan. Het zijn de volgelingen van Geert Mak, Evelien Herfkens en Al Gore, het is de linkse grachtengordel en haar kleffe vriendjes.

Al die zogenaamde idealen van dat ene Nederland, van die politieke elite, zijn minderheidsprojecten. Bijna niemand die er nog in gelooft, behalve een steeds kleiner clubje linksen dat aan het belastinggeldinfuus ligt en voor zichzelf een baantje heeft geregeld bij een subsidieslurper; beroepsmoslims, beroepsklimaatfundamentalisten, beroepsbestuurders, beroepslobbyisten. Laat ik één voorbeeld geven van iemand die tekenend is voor die politieke elite. Dat is de heer Bert Bakker. Die kennen we nog. Tot voor kort was hij Kamerlid voor D66. En wat een stoere, politiek correcte geluiden sloeg hij uit! De Partij voor de Vrijheid noemde hij racisten, allemaal tuig. Hij liet het zelfs opschrijven, Bert Bakker, in de krant. Maar ja, dankzij de actie van het Turkse ministerie van religieuze zaken kwam niet hij in de Kamer voor D66 maar mevrouw Koşer Kaya. En nu probeert Bert wat geld bij elkaar te sprokkelen als lobbyist voor een vliegtuigbouwer. En zo kwam hij ook bij de PVV langs: een beetje likken, een beetje slijmen. Nou, voorzitter, wij hebben Bert Bakker medegedeeld dat hij de rambam kan krijgen. Lobbyen best, maar niet bij ons. En toen ineens – en dat is tekenend voor de elite – draaide Bert als een blad aan een boom om, en kijk wat ik nu in de post vind: een heuse excuusbrief van Bert Bakker. Hij schrijft:"Sorry Geert, jullie zijn nu ineens toch geen racisten. Het klopte niet wat ik zei, ik heb er spijt van."

Kijk, voorzitter, zo ken ik onze elite weer. In het openbaar stoere, politiek correcte praatjes, maar als zij een baantje hebben een excuusbriefje sturen. Sommige mensen hebben idealen en staan daarvoor, anderen hebben nog een ruggengraat vol slagroom. Bert Bakker staat symbool voor de elite waar ik het net over had. Hij heeft liever een dikke bankrekening dan dat hij trouw is aan zijn principes.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractievoorzitter is er niet, maar ik merk voor de Handelingen op dat wij er bezwaar tegen hebben dat een oud-collega, die zich in deze zaal niet kan verdedigen, op deze manier wordt besmeurd.

De voorzitter:

Daar neem ik kennis van.

(geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):

De heer Dijsselbloem kan bezwaar hebben tot hij een ons weegt, de feiten liegen niet.

Maar goed, voorzitter, er is ook een ander Nederland en dat is mijn Nederland. Het andere Nederland bestaat uit de mensen die de rekening moeten betalen, letterlijk en figuurlijk, het bestaat uit de mensen die beroofd en bedreigd worden, die zuchten onder de overlast van de straatterroristen, die zuchten onder de hoge belastingen en die verlangen naar een beter, een ander en sociaal Nederland. Het zijn de mensen die het thuis allemaal niet cadeau krijgen. Het zijn de mensen die ons land hebben opgebouwd. Het zijn de mensen die nooit hebben geloofd in het linkse project van de multicul of in de klimaatwaanzin of in onze donaties aan de pina-coladamaffia op de Nederlandse Antillen. Het zijn de mensen die hier in de Tweede Kamer – dat is heel triest – zelden gehoord worden, die worden weggezet als Tokkies of als xenofoben of als provincialen. Dit kabinet – en dat is mijn grootste verwijt aan dit kabinet zoals het daar zit in vak K – legt zich neer bij die twee Nederlanden. Dit kabinet kiest consequent partij voor het Nederland van de elite en niet voor het Nederland van de gewone mensen die de rekening moeten betalen.

Wie zich afvraagt hoe het komt dat Nederlanders steeds cynischer worden over de politiek, moet kijken naar die twee Nederlanden, die moet zich afvragen hoe wij weer één Nederland kunnen krijgen. Nergens zijn de verschillen tussen wat Nederlanders vinden en wat de elite vindt scherper dan bijvoorbeeld op het gebied van de massa-immigratie. Bijna 60% van de Nederlanders ziet de islam als de grootste bedreiging van onze identiteit. Ook nog eens bijna 60% vindt de massa-immigratie de grootste vergissing sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar hier in de Tweede Kamer vindt nog geen 6% dat.

Voorzitter. Die multiculturele samenleving is ook een heel dure grap. Dankzij een studie van het Centraal Planbureau van een aantal jaren geleden weten wij dat een gemiddeld niet-westers allochtoon gezin de Nederlandse belastingbetaler € 230.000 kost. Dat is bij elkaar 100 mld. in totaal. Zoveel zijn wij kwijt aan het multiculturele project: 100 mld. Denk eens na, wat wij met dat geld hadden kunnen doen. Wij hadden alle ouderen in verpleeghuizen al jaren geleden een eigen kamer kunnen geven, met een persoonlijke verpleegster. Wij hadden bij wijze van spreken allemaal kunnen stoppen met werken op ons vijftigste. Wij hadden iedereen een zeilboot cadeau kunnen doen of wij hadden zomaar voor de lol een ander land erbij kunnen kopen.

Voorzitter. Wij hadden kunnen zwemmen in het geld en in plaats van dat te doen volgen wij de linkse droom om de halve islamitische wereld naar Nederland te halen. Hoe meer stemvee voor de linkse kerk, hoe beter. Ik denk wel eens, in het vliegtuig wordt ze zeker al geleerd: jij stemmen op Wouter Bos, hij jou geven uitkering. Maar, voorzitter, wie betaalt de rekening, wie betaalt die 100 mld.? Dat zijn de mensen die Nederland hebben opgebouwd, dat zijn de mensen die hard werken, de mensen die keurig sparen, die netjes hun belasting betalen, de gewone Nederlander die het niet cadeau krijgt: Henk en Ingrid betalen voor Mohammed en Fatima!

De heer Pechtold (D66):

Het begrip tweedeling en twee Nederlanden zijn kennelijk de toon die u voor dit jaar hebt gekozen. Nadat ik u twee jaar lang tot discussie heb uitgelokt en nu een aanval op een van mijn partijgenoten hier in de Kamer en een buiten de Kamer duurde het even, maar wij zijn nu wel tot die discussie gekomen. Ik vraag u alleen iets terug. U loopt nu zo'n 15, 20 jaar in Den Haag rond als Kamerlid voor de VVD, als medewerker voor de VVD, als ambtenaar. Wat dat betreft hebt u een behoorlijke carrière achter u. Nadat u de elite, waarop u zojuist zo afgeeft ontvlucht bent, is bij u opeens het helder vuur gekomen. Wat hebt u de afgelopen twee jaar gedaan om tweedeling in Nederland tegen te gaan? Hebt u die niet juist gezocht, hebt u die juist niet groter gemaakt met eenzijdige aanvallen en met ongenuanceerd gedrag? Kijk, Fatma kan het hebben, Bert zal u nog wel van repliek dienen, maar er zijn een miljoen mensen u die inmiddels via hun eigen emancipatie en ontwikkeling in dit land, mensen met een moslimachtergrond, langzaam ook van repliek gaan dienen. Bent u niet degene die de afgelopen twee jaar de discussies op scherp heeft gezet? Verwijten zijn prima, maar wat zijn uw oplossingen?

De heer Wilders (PVV):

Wij, mijnheer Pechtold, komen juist op voor al die mensen die in dit huis niet gehoord worden, omdat mensen zoals u maar ook vele anderen doorgaan met dat waanzinproject van die multiculturele samenleving, doorgaan met dat waanzinproject van dat cultureel relativisme dat zegt dat alle culturen gelijk zijn. Daar moeten zij de prijs voor betalen. Zij moeten de prijs betalen voor de uitkeringen, voor de zorg, voor de criminaliteit. Ik kom zo nog te praten over wat er vorige week in Gouda is gebeurd. Daar hebben wij concrete oplossingen voor. De afgelopen twee jaar zijn wij alleen maar met concrete oplossingen gekomen van immigratiestop tot strenger straffen, tot noem maar op. Al die acht fantastische collega's van mij doen week in week uit hier concrete voorstellen, vragen spoeddebatten aan. Kom bij mij niet aan met het niet hebben van oplossingen, u onder anderen bent oorzaak van het probleem, niet de Partij voor de Vrijheid, wij zijn de enigen in dit huis die zich tegen al die onzin verzetten.

De heer Pechtold (D66):

Vorig jaar vroeg ik u vanaf deze plaats om uw tegenbegroting. Die ligt er nu. Ik vraag inderdaad wat de concrete maatregelen zijn, maar uw maatregelen zijn altijd repressie, zijn juist altijd van afstand scheppen. De illusie dat je het leger in Gouda tegen kinderen moet inzetten, de illusie dat je mensen van wie de kinderen ontsporen terug moet zetten naar het land waar hun grootouders vandaan komen. Dat is mensen een rad voor de ogen draaien, dat is mensen die soms inderdaad de globalisering en de snelheid van onze maatschappij als een probleem zien het gevoel geven dat dit de oplossingen zijn. Twintig jaar was u onderdeel van het systeem en verdedigde u het en twee jaar lang, nu u het goed lijkt te doen, schopt u ertegen. Uw tegenbegroting doet niets aan werkgelegenheid, doet niets aan het creëren van woningen, het is korte repressie in de hoop daarmee de tegenstelling waar u vandaag zo op fulmineert alleen maar groter te maken!

De heer Wilders (PVV):

Onze tegenbegroting heeft de heer Pechtold blijkbaar niet gelezen, want daar komt echt niet in voor wat hij nu zegt. Sterker nog, onze tegenbegroting geeft een enorme lastenverlichting van miljarden die de economie doet groeien, de inflatie doet dalen en de werkgelegenheid zal doen stijgen. Op al uw andere punten, mijnheer Pechtold, nogmaals, wij zitten hier om op te komen voor al die Nederlanders die hier niet gehoord worden, voor al die Nederlanders die het spuugzat zijn dat de mensen daar in vak K en ook een groot deel van deze Tweede Kamer hun problemen negeren. Als zij er dan een keer wat van zeggen, als zij zeggen dat ze niet accepteren dat die buschauffeur in Gouda een mes op zijn nek krijgt, dat ze niet accepteren dat een vrouw in de tram voor hoer wordt uitgescholden, dan moeten ze niet meteen als Tokkie of xenofoob worden weggezet maar moeten ze als normale mensen met respect worden behandeld. Daarvoor staat de PVV. U doet maar wat u wilt, wij gaan ermee door.

De heer Pechtold (D66):

Twee jaar heb ik het gevoel gehad dat wij de mensen die u zojuist omschrijft en opeist te veel gehoord hebben in dat soort zwartwitpolitiek. Het wordt gelukkig tijd dat wij nu eens een keer met die 80% de weg naar de toekomst vinden en ons niets meer aantrekken van dit soort onzinnige maatregelen waar u mee komt. U rekent ze niet door, u maakt ze niet hard, u zet ze niet om in wetten, kortom, u wilt hier schreeuwen nadat u er twintig jaar aan hebt bijgedragen.

(applaus)

De heer Wilders (PVV):

De heer Pechtold zal nog twintig jaar of langer heel concrete voorstellen hierover van de PVV moeten aanhoren. Nogmaals, niet D66 maar de PVV komt op voor de gewone man die last heeft van de multiculturele samenleving.

De voorzitter:

Voordat u verder gaat. Ik begrijp de reacties, maar u mag op de publieke tribune op geen enkele manier reageren op wat u hier hoort, noch positief, noch negatief.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Wilders maakt zich sterk voor de kleine man zoals hij dat noemt, de gewone man, maar wat doet hij nu eigenlijk voor hem, behalve schelden op Mohammed en Fátima? Als ik het goed begrijp worden hun inkomenspositie en werkgelegenheidspositie slechter en hun buurten verloederen verder. Hij doet eigenlijk helemaal niets.

De heer Wilders (PVV):

Wij doen heel veel voor de gewone man. Ik weet niet waar mevrouw Halsema deze onzin vandaan tovert. Wij verlagen de tarieven, bijvoorbeeld het tarief in de tweede schijf met 4%. Dit is de schijf van mensen die net boven het minimumloon zitten tot aan modaal. Wij verlagen die schijf met 4% en dat halen wij weg bij zaken als ontwikkelingshulp en inderdaad die gekke Vogelaarwijken van mevrouw Vogelaar, zo heb ik het volgens mij goed geformuleerd, en bij het generaal pardon. Dus bij allerlei zaken waarvan de kleine man geen last heeft, maar wij zorgen er wel voor dat hij een aantal miljarden, honderden euro's per jaar netto, meer in zijn portemonnee overhoudt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als ik het goed heb, bezuinigt de heer Wilders op het onderwijs, de sociale zekerheid en op allerlei publieke voorzieningen die voor met name mensen aan de onderkant van de samenleving van groot belang zijn. Zijn solidariteit voert niet verder dan het vergroten van de afstand van deze mensen tot de rest van de samenleving.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw Halsema moet het nog eens goed lezen, want er klopt niets van wat zij zegt. Het enige wat wij op sociale zaken bezuinigen, is het re-integratiebudget. Dit omvat honderden miljoenen euro's waarmee nauwelijks iemand extra aan het werk komt. Voor de rest, wat ik al zei, gaat er minder geld naar de Antillen, naar cultuur en die gekke milieusubsidieclubs, minder naar Vogelaarwijken, minder naar ontwikkelingshulp. Het stoppen met rekeningrijden levert, geloof ik, ook 150 mln. op. Dat doen wij en dit doet bijna niemand pijn. Wij geven het allemaal terug door lagere belastingen en extra geld voor de zorg. Ik kom hierop dadelijk nog terug.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Wilders (PVV):

Bij die 100 mld. die de multiculturele samenleving ons kost, zijn bijvoorbeeld de dure Vogelaarwijken plus de exorbitante kosten van de extra criminaliteit nog niet eens meegerekend. Bijna een derde van alle delicten wordt gepleegd door niet-westerse allochtonen. Als het gaat om diefstal met geweld, scoren onze niet-westerse allochtonen zelfs meer dan 60%. Waarom hoor ik de minister-president daar nooit over?

Wat Nederland nodig heeft, zijn strengere straffen, minimumstraffen. Als je de rechter zijn zin geeft, voert hij het partijprogramma van D66 uit en dat betekent dat verkrachters een taakstraf krijgen en mensen die nog ergere dingen doen, zoals een dubbele moord, een paar strafregels.

Het kabinet weigert iets te doen en daarom komt de PVV binnenkort, voor de begroting van Justitie, met een initiatiefwetsvoorstel voor minimumstraffen. Misdaad moet in dit land veel harder worden aangepakt. Het moet niet meer zijn All you need is love, maar veel vaker Jailhouse rock.

Wij raken ons land kwijt. Wij raken Nederland kwijt. Kwijt aan de massa-immigratie, kwijt aan een instroom die niet meer te controleren valt, kwijt aan een cultuur van achterlijkheid en geweld, kwijt aan het Marokkaanse tuig dat scheldend, spugend en onschuldige mensen in elkaar rammend door het leven gaat, dat de schoolpleinen en straten onveilig maakt, dat de middelvinger opsteekt naar rouwstoeten, ambulancepersoneel bedreigt of mishandelt, homo's in elkaar ramt, vrouwen voor hoer uitscheldt. Zij accepteren maar al te graag onze uitkeringen, onze huizen, onze dokters, maar niet onze normen en waarden. De elite noemt deze Marokkanen die de boel hier verzieken heel romantisch nieuwe Nederlanders. Ik noem ze liever kolonisten, moslimkolonisten. Zij zijn namelijk niet naar Nederland gekomen om te integreren, maar om de boel over te nemen om ons te onderwerpen. Terwijl Duitsland eerwraakmoordenaars uitzet en Frankrijk boerkadraagsters de Franse nationaliteit weigert, juicht het kabinet de kolonisatie en islamisering van Nederland alleen maar toe.

De heer Pechtold (D66):

Ik probeer een lijn te ontdekken in uw bijdragen van de afgelopen jaren. Multikul, een begrip van het Vlaams Belang, gebruikt u nu voor het eerst en daarmee zet u een behoorlijke stap in de richting van het rechts extremisme. Ik vroeg mij af wie u nu precies bedoelde met "ze", maar ik begrijp dat u daarmee Marokkanen bedoelt. Ik probeer mij zo goed als mogelijk te houden aan de door u geponeerde feiten en dan zegt u volgens mij dat Marokkanen hier in een georganiseerd verband als kolonisten naartoe komen om de boel over te nemen. Kunt u die stelling onderbouwen? Waar blijkt bijvoorbeeld uit dat het georganiseerd gebeurt? Kunt u daarbij ook het fenomeen gastarbeiders betrekken en ons beleid om deze mensen met bussen tegelijk naar Nederland te brengen?

De heer Wilders (PVV):

Nee. Ik zeg niet dat het georganiseerd gebeurt. Ik zeg dat het gebeurt en, als iemand het al organiseert, dan doet dit kabinet dat door de grenzen open te laten en door gezinshereniging en een groeiende stroom asielzoekers toe te staan. Daardoor neemt de islamisering alleen maar toe. Een deel van de mensen die ik zojuist heb genoemd, gedraagt zich helaas als kolonisten. Zij willen zich niet aanpassen. Zij willen het op termijn voor het zeggen krijgen. Ik wil dat niet. Ik wil niet dat de kinderen en kleinkinderen van Nederlanders daarmee later worden geconfronteerd.

De heer Pechtold (D66):

En ik wil niet dat kinderen en kleinkinderen van mensen die wij hier in de jaren zestig en zeventig naartoe hebben gehaald, op deze manier worden weggezet. U zei "ze" en zwakt dat vervolgens een beetje af door te spreken over "niet iedereen", maar u draait tegelijk uw steven door te zeggen dat het kabinet het organiseert. Maak deze hysterie nu eens waar! Onderbouw je betoog met feiten en baseer je niet op incidenten. Waar haalt u het idee vandaan dat mensen in georganiseerd verband naar Nederland komen om hier de boel over te nemen? Praat mensen geen dingen aan die helemaal niet waar zijn. Als u zich op feiten denkt te baseren, noem ze dan ook.

De heer Wilders (PVV):

Als u de cijfers niet erkent, bent u ziende blind en horende doof. Kijk om u heen! Kijk naar wat er in de Nederlandse steden gebeurt. Kijk naar wat er in Amsterdam gebeurt. Kijk naar wat er in Gouda gebeurt. Kijk naar wat er in Ede-Wageningen gebeurt. Kijk naar wat er in Weert gebeurt. Kijk naar wat er in Roermond gebeurt. Kijk naar de cijfers. En kijk dan naar de immigratiecijfers! Honderd jaar geleden hadden wij 40 moslims in Nederland en nu een miljoen. Kijk ook naar de officiële criminaliteitsstatistieken van niet-westerse allochtonen. 60% van de gevallen van diefstal met geweld wordt door hen gepleegd. Ze zijn in de statistieken vele malen oververtegenwoordigd, soms tot veertig, vijftig keer. Als u dat niet ziet, draait u de Nederlanders een rad voor ogen en niet ik.

De heer Pechtold (D66):

U bent niet de enige die naar problemen mag kijken. Ik zie deze problemen ook en ik werk vanuit mijn politieke overtuiging aan een oplossing. U hebt het over "ze", "de Marokkanen" en "de moslims". Worden hun problemen veroorzaakt door achterstand die voortkomt uit een gebrek aan opleiding of werk of komen die voort uit hun geloof? Als u dat laatste van mening bent, maak dat dan ook hard.

De heer Wilders (PVV):

Dat heb ik vorig jaar uitvoerig gedaan. Het komt uit beide voort, zowel geloof als cultuur. Een andere oorzaak is het slappe beleid van dit kabinet en het ontbreken van een repressieve aanpak van de mensen die de boel verzieken. Ik kan het niemand uitleggen hoe het kan dat een spion voor Marokko niet voor de rechter wordt gebracht. Hij wordt niet eens uitgezet, want hij is vanmorgen gewoon met zijn boterhammentrommeltje onder de arm bij Rotterdam Airport gaan werken. Ik kan het niet uitleggen dat iemand die iemand anders in elkaar slaat of met een mes steekt, niet naar de gevangenis gaat, maar een taakstraf of een voorwaardelijke straf krijgt. Dat is waar veel Nederlanders zich aan ergeren. Dat is wat dit kabinet toelaat door de straffen laag te houden. Wij willen daaraan iets veranderen. Wij willen ervoor zorgen dat deze mensen worden aangepakt en dat Nederland veiliger wordt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vraag mij elke keer af of het u gaat lukken om een overtreffende trap van radicaliteit te vinden. En inderdaad lukt het u altijd. Tot nu toe sprak u alleen over islamisering en wilde u elke verdenking weerspreken dat u iets tegen "de moslims" had. Vandaag zegt u dat "de moslims" koloniseren, dat zij het overnemen.

De heer Wilders (PVV):

Dat heb ik niet gezegd. U moet mij wel goed citeren. U mag best een grapje maken, maar dan moet u het wel goed doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nou, erg veel grappigs heb ik tot nu toe niet gehoord.

De heer Wilders (PVV):

Laat ik even citeren wat ik heb gezegd: "Voorzitter, de elite noemt deze Marokkanen, die de boel hier verzieken" – het gaat dus om een deel van die Marokkanen, die de boel hier verzieken – "heel romantisch nieuwe Nederlanders." Daar heb ik het over gehad. Leest u de Handelingen maar na, dan kunt u zien dat ik gelijk heb.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dit is wel een ander citaat, maar goed.

De heer Wilders (PVV):

Neen, het is precies hetzelfde citaat.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Kijkt u uit voor nuance, want het staat u eerlijk gezegd niet zo goed. Mijn probleem met uw redenering is dat het een redenering van "guilty by association" is. Er zijn jongeren die zich in Gouda ongelooflijk misdragen. Vervolgens is de hele groep schuldig, vervolgens is het geloof schuldig. Dat is onhoudbaar, maar het is ook volstrekt onethisch. Kunt u dat met mij eens zijn? Omdat je dezelfde achtergrond hebt, omdat je hetzelfde geloof aanhangt, ben je schuldig aan wat een ander doet. Dat is onethisch.

De heer Wilders (PVV):

De groep corrigeert het niet. Dat het in de cultuur zit, zeg ik niet alleen. Volgens mij was het een Partij van de Arbeid-wethouder, genaamd Marcouch, die zei: "het zit in onze cultuur". Het ging toen om het bedreigen van ambulancepersoneel. Het was de Marokkaan Marcouch die zelf zei: "het zit in onze cultuur". Waar was uw verbouwereerdheid ten opzichte van mevrouw Hamer toen haar prominente partijgenoot dat zei? Het is iets wat door meer mensen wordt gedeeld. En inderdaad, wij hebben niets tegen mensen. Wij hebben niets tegen alle moslims. Wij hebben wel wat tegen de islam, want in de islam en in zijn cultuur zit geweld, intolerantie en suprematie.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U spreekt zichzelf tegen. Problemen benoemen – zo werd ook door anderen gezegd – is geen enkel probleem. Mensen stigmatiseren, problemen veralgemeniseren, mensen schuldig maken vanwege hun achtergrond, hun etniciteit en hun geloof, is iets heel anders. Dan ben je niet precies; dan ben je tendentieus en opzettelijk kwetsend. De reden dat u dat hier bent, is helemaal niet omdat u bent geïnteresseerd in het lot van mensen in de wijken. Het is omdat u hoopt dat u vrijdag in de peilingen van tien naar elf gaat.

De heer Wilders (PVV):

Aan het geroffel op de bankjes ter linkerzijde te horen, zijn er heel veel PvdA'ers die ook hopen dat wij van tien naar elf gaan. Wij staan overigens op veertien, dus laat het dan vijftien worden. Dat is echter niet de reden waarom wij het doen. Wij doen dat ongeacht welke peiling dan ook. Ik deed dat ook toen ik op min tien in de peilingen stond. Wij doen het vooral en alleen voor de Nederlanders die in de wijken wonen, die het spuugzat zijn, die hier alleen maar politiek correct gewazel naar zich toe geworpen krijgen, om hen een stem te geven en om voor hen op te komen. Ook al gaat u duizend keer met weet ik hoeveel woorden aan de interruptiemicrofoon staan, ik blijf het doen tot het laatste woord dat ik hier ooit zal uitspreken.

De heer Van Geel (CDA):

Ik zal geen verhaal houden over migratie en migratiecijfers, want volgens mij zien die er de laatste jaren toch een tikje anders uit. Ik zal ook niet ontkennen dat er problemen zijn die wij hard met elkaar moeten aanpakken. Ik zit wel met een vraag over mensen die geen problemen hebben of maken. Na de Fitna-film heeft onze fractie een school op bezoek gehad. Een leerling van vijftien jaar met een moslimachtergrond vroeg na de discussie of er nog een toekomst voor hem was in dit land. Wat had ik hem volgens u moeten antwoorden?

De heer Wilders (PVV):

Een Marokkaan van vijftien jaar oud die in Nederland is en die het voor de rest goed doet? Ik heb ook wel eens een Marokkaanse krantenjongen gehad. Prima, prachtig, een heel goede toekomst in Nederland. Daar is niets mis mee. Laat die Marokkaan van vijftien, achttien of drieëntwintig met wie niets mis is, vooral in Nederland blijven. Ik maak wel twee uitzonderingen. Op het moment dat zij over de schreef gaan, op het moment dat zij de criminaliteit in gaan, is het paspoort inleveren en het land uit. De tweede uitzondering betreft mensen die nog niet in Nederland zijn. Om de problemen met de islamisering niet groter te maken, vinden wij dat er de komende jaren een immigratiestop moet komen, dus geen nieuwe mensen uit moslimlanden erbij.

De heer Van Geel (CDA):

Voor de duidelijkheid: die jongen had gewoon een Nederlands paspoort. Dat is in dit geval dus irrelevant.

De heer Wilders (PVV):

Hij had vermoedelijk ook een Marokkaans paspoort.

De heer Van Geel (CDA):

Ik constateer hier dat daar waar u roept dat er geen tweedeling mag zijn in deze samenleving, u toch voortdurend spreekt over "ze", "we", "wij", "zij" en "hen". Ik kan mij niet voorstellen dat dat uiteindelijk leidt tot een samenleving waarin die 15-jarige jongen zich ook thuis voelt.

De heer Wilders (PVV):

Het vervelende is dat er een tweedeling is – daar hebt u gelijk in – maar het is een andere tweedeling. Het is een tweedeling tussen die politieke elite – waar u ook bij hoort – die zijn ogen sluit en met onzinverhalen en non-oplossingen komt, en de mensen die de prijs daarvoor moeten betalen. U woont niet in Gouda of in het centrum of een oude wijk in Amsterdam waar dat dagelijks gebeurt. Ik weet niet waar u woont, maar het gebeurt u niet. Ik heb het hier al vaker gezegd: ik heb zelf tien jaar in Kanaleneiland Zuid gewoond. Ik heb er tussenin gezeten. U kunt er lacherig over doen, maar ik weet zeker dat u nog niet eens weet waar het ligt. Wat daar gebeurt, is met geen pen te beschrijven. Voor die mensen kom ik op en dat is de tweedeling die er bestaat tussen de elite die roept: "jongens, het is allemaal wel goed; wie wil er een nieuw baantje?" en de normale mensen die daarvoor de harde prijs betalen.

De heer Van Geel (CDA):

Ik teken echt protest aan tegen het feit dat de heer Wilders suggereert dat ik niet op de hoogte ben van een groot aantal problemen in de wijken. Het is absoluut ongekend om iemand zomaar in die positie te brengen. Ik woon door de week in Den Haag en bij mij is ook ingebroken. Ik vind dit dus buiten de orde. Ik weet heus wel wat er in Nederland en de wijken speelt. Misschien kunt u zich herinneren dat ik ook in mijn bijdrage heb gezegd dat ik de problemen die mensen ervaren niet wegredeneer, want die ervaren zij zo. Het is echter aan ons om een perspectief te bieden en die tweedeling niet te vergroten.

De heer Wilders (PVV):

Ach, mijnheer Van Geel, scheid toch uit! Wat is nu weer perspectief? Ik stelde u een eenvoudige vraag over die Marokkaanse spion en u stond hier te trillen. U wist niet eens wat u moest antwoorden. Ik stelde u één simpele vraag: wat moet er gebeuren met die Marokkaanse spion; vindt u ook niet dat hij niet aan het werk moet worden geholpen op Rotterdam Airport, maar het land uit moet? Hij stond naast Maxima, naast de minister, hier in vak K. En hij heeft de boel bedonderd, hij heeft gespioneerd! U kon daar niet eens een antwoord op geven!

De voorzitter:

Zullen wij wel proberen elkaar over en weer met respect te bejegenen in dit huis?

De heer Van Geel (CDA):

Voorzitter, volgens mij ben ik redelijk respectvol bezig in de discussies, maar goed, dat is aan u ter beoordeling.

De discussie die vanmorgen plaatsvond en zich nu herhaalt, betrof de vraag van de heer Wilders hoe het met onze rechtsstaat staat. Ik heb gezegd: een rechtsstaat heeft ook procedures, wetten en regels en mensen die daarover een oordeel hebben. Het past niet aan mij om in de politieke arena hierover te oordelen. Dat doe ik niet. En dat is ook een onderdeel van een rechtsstaat en een degelijke manier van met elkaar omgaan in dit land.

De heer Wilders (PVV):

Zo ontstaat dus die tweedeling. Mensen snappen niets van wat u zojuist hebt gezegd. U had ook kunnen: mijnheer Wilders, ik ga er niet over, maar die man moet het land uit, en als dat niet kan met de huidige wet, dan passen wij de wet zo aan dat dit soort mensen het land uit gaat. Dat hebt u niet gezegd. Mensen begrijpen niets van wat u zegt. Zo ontstaat de tweedeling.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik heb u bij het Fitna-debat ervan beschuldigd dat u bij de vrijheid van meningsuiting er twee beoordelingsvormen op na houdt. Eentje voor u, uw groep en de mensen voor wie u staat en eentje voor anderen, die niet voor hun mening mogen uitkomen. Ik zou willen dat u wat preciezer bent in uw citaat, want toen wij begonnen met interrumperen, zei u: ze zijn hierheen gekomen om het land over te nemen. "Ze" is geen godsdienst; "ze" zijn mensen. U hebt bij het Fitna-debat staande gehouden – u vond mij geloof ik een domme gans; ik weet niet wat voor woorden u allemaal hebt gebruikt – dat ik niet...

De heer Wilders (PVV):

Ik heb geen "domme gans" gezegd; hooguit gedacht.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dat beschouw ik als een compliment.

De voorzitter:

Maar ik niet en ik wil echt dat wij proberen het een beetje op niveau te houden.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik maak graag mijn vraag af. Toen begreep de heer Wilders mijn vraag niet. Ik vroeg: is er nu verschil tussen de vrijheid van meningsuiting voor de ene groep en de andere? Als hij zegt: "ze zijn" en "ze komen", dan heeft hij het over mensen. Nu probeert hij weer staande te houden dat hij het niet over mensen heeft, maar over een godsdienst. Maar zojuist, in zijn antwoord aan mevrouw Halsema, zei hij het weer: er zijn in de rechtsstaat regels – en de heer Wilders doet net of wij allemaal ons hier niet aan de rechtsstaat houden – maar die regels moeten voor sommige mensen scherper zijn. Dat heeft de heer Wilders zojuist echt gezegd. Hij hoeft mij geen antwoord meer te geven, want hij zegt toch dat ik het niet begrijp en dat het onzin is. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat de heer Wilders met twee maten meet. Dat doet hij voortdurend als het gaat om de vrijheid van meningsuiting, de rechtstaat en normen en waarden. Hij behandelt mensen niet gelijk en dat neem ik hem zeer kwalijk.

(Applaus)

De heer Wilders (PVV):

Na het applaus uit de bankjes van de PvdA-fractie – dat mag wel in dit huis – merk ik op dat mevrouw Hamer inderdaad complete onzin spreekt. Zij heeft het inderdaad weer helemaal verkeerd begrepen.

De PVV-fractie maakt onderscheid als het gaat om de vraag wie naar Nederland mag emigreren. Dat zijn niet de mensen uit moslimlanden. Dat is waar. Het kabinet doet dat ook, al gaat het minder ver. Het heeft aparte regels voor mensen die afkomstig zijn uit niet-westerse landen, maar hanteert precies hetzelfde principe. Alleen de groep is iets anders ingevuld.

Als iemand een dubbele nationaliteit heeft en betrokkene een persoon vermoordt, verkracht of een mes in zijn ribben steekt, zeggen wij inderdaad dat hij de Nederlandse nationaliteit kwijt zou moeten raken. Hij zou dan moeten worden uitgezet naar het land van herkomst. Dat is volstrekt gerechtvaardigd. Ik weet zeker dat negen van de tien Nederlanders het met mij eens zijn dat als je in Nederland de boel verziekt en je een andere nationaliteit hebt, je hier niets te zoeken hebt en daar de deur is.

Ik gaf al aan dat het kabinet-Balkenende IV naar ons idee niet ziet wat er gebeurt met de islamisering van ons land, dat het de andere kant op kijkt en die culturele capitulatie min of meer tekent. Op de grens van die twee werelden kiest het kabinet dus niet voor democratie maar voor achterlijkheid.

Dat is iets wat wij niet willen. Je zou denken dat christenen een bondgenoot zijn in de strijd voor het behoud van onze cultuur en dat zij vechten tegen de islamisering omdat zij weten wat het lot van een dhimmi is, een christen in een moslimland. Het is dan ook onbegrijpelijk dat staatssecretaris Huizinga-Heringa heeft gezegd dat zij zich kan voorstellen dat het Suikerfeest in Nederland een nationale feestdag wordt: een christelijke staatssecretaris van de ChristenUnie die zich kan voorstellen dat het Suikerfeest in Nederland een nationale feestdag wordt. Die staatssecretaris liet niet van zich horen toen gelovigen in Gouda – een stad die snel islamiseert – bij het uitgaan van de kerk door Marokkanen werden bespuugd en belaagd. De criminaliteit explodeert daar en de sfeer in die stad wordt steeds grimmiger.

Marokkanen staan in Nederland vijf keer vaker in de politiestatistieken. Een Marokkaan zei onlangs tegen een journalist van Elsevier: "Over tien jaar zijn wij hier de baas en dan gooien we die kankerkoningin er ook meteen uit." Dat soort verschrikkelijke, walgelijke teksten mogen wij nooit accepteren, maar zoals altijd blaast de Nederlandse overheid de aftocht. Al sinds zaterdag rijden er geen bussen meer in delen van de wijk Oosterwei, omdat buschauffeurs worden bespuugd, bedreigd en beroofd. Een chauffeur uit Gouda mailde mij vorige week donderdag: "Meneer Wilders, Marokkanen terroriseren ons. Gisteren werd een collega door een Marokkaan tijdens zijn eerste ochtendrit met een mes op zijn keel beroofd, terwijl zijn vriendjes buiten met een auto stonden te wachten. Zij reden er daarna vrolijk vandoor alsof zij naar de bank waren geweest om te pinnen." Het was gewoon een man die het respectabele vak van buschauffeur uitoefende.

Waarom wordt daartegen niet veel strenger opgetreden? Waar zijn de politie en de burgemeester van de PvdA van Gouda? Waarom kan laatstgenoemde alleen maar antwoorden met een extra subsidie voor een Marokkaans inloophuis? Waar zijn de ministers van BZK, Justitie en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie? Waarom kijken al die laffe bestuurders de andere kant op? Waarom laten zij Nederlanders in de steek? Dat doen zij immers. Zij laten Nederlanders in de steek! Het zijn niet alleen Gouda en Amsterdam. In heel Nederland neemt het straatterrorisme toe. Het zijn al lang geen incidenten meer. Het is een islamitische intifada.

Ik doe twee concrete voorstellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Begrijp ik het goed dat de heer Wilders zegt dat alle moslims verantwoordelijk zijn voor datgene wat er in Gouda gebeurt? Hij spreekt immers van een islamitische intifada.

De heer Wilders (PVV):

Dit is zeker een islamitische intifada. Daarvoor hoeven niet alle moslims eraan mee te doen. Dat doen zij ook niet bij die andere intifada, die mensen allang kennen van de Palestijnen. Dat werd ook een intifada genoemd, terwijl niet alle Palestijnen eraan deelnamen. Net als toen daar, is er hier ook een groep, een helaas groeiende groep, die in steeds meer steden van Nederland dit soort problemen veroorzaakt. Mijn mailbox zit vol met ervaringen van mensen van Groningen tot Maastricht en van Zeeland tot Utrecht. Dit kan niet anders worden genoemd dan een intifada tegen alles waar wij in Nederland voor staan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Weet u inmiddels al of u mee gaat doen aan de gemeenteraadsverkiezingen?

De heer Wilders (PVV):

Als wij dat weten, zullen wij u dat vertellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U hebt tot nu toe altijd gezegd dat u dat niet gaat doen.

De heer Wilders (PVV):

Nee, dat is niet waar.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik neem aan dat u nu als de donder uw verantwoordelijkheid gaat nemen in al die steden in plaats van dat u hier af en toe wat roept en het daarbij laat.

De heer Wilders (PVV):

Ik weet niet of wij meedoen. Als wij mee zouden doen, zouden wij ongetwijfeld heel succesvol zijn en dan zal er ook heel wat veranderen in al die steden die ik net heb genoemd. Absoluut. Dank u voor uw aansporing.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ontzeg u het recht niet om de vinger te leggen op misstanden die u in de samenleving ziet, maar het moet mij toch van het hart dat ik het betreur dat u daarbij zo schofferend en generaliserend over mensen spreekt. Daardoor wordt het heel moeilijk om een open debat met elkaar te voeren en te bekijken wat voor oplossingen wij kunnen vinden. Ik doe toch een poging. In uw tegenbegroting – ik vind het winst ten opzichte van vorig jaar dat er nu iets ligt – valt het mij op dat er over veiligheid, de aanpak van problemen waarover u hier in zoveel ronde bewoordingen hebt gesproken, helemaal niets in staat behalve de dierenpolitie. Hoe zit dat?

De heer Wilders (PVV):

Er is geen tegenbegroting nodig voor bijvoorbeeld het voorstel dat ik net heb gedaan over invoering van minimumstraffen. Wij gaan dat via een initiatiefwet proberen te regelen nadat onze motie hierover is afgewezen. Daar hoef je geen financieel plaatje bij te maken. Er kan worden gezegd tegen mensen dat als zij iemand verkrachten, zij minstens tien jaar de gevangenis in gaan, dus dat zij geen taakstraf en geen voorwaardelijke straf krijgen. Mensen moet worden verteld dat als zij dit soort ernstige misdaden plegen, zij enorm de gevangenis in gaan voor heel lang. Boeven horen geen taakstraf te krijgen, maar horen langdurig achter de tralies te worden gezet. Dat is wat ontbreekt in Nederland.

Kijkt u naar de straffen die heden ten dage worden uitgedeeld. Kijkt u naar de straffen die mensen krijgen. Het is om je dood voor te schamen dat mensen voor diefstal met geweld, voor het in elkaar slaan van mensen en zelfs voor een verkrachting soms voorwaardelijke straffen krijgen of taakstraffen. Dat is de wereld op zijn kop. Wij vinden dat mensen die zich niet aan de regels houden, veel harder en strenger moeten worden gestraft. Een betere bijdrage aan een veilig Nederland is ervoor zorgen dat mensen als zij over de schreef gaan langdurig achter de tralies gaan. Dat is een fantastische oplossing.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is uw goed recht om dit voorstel weer te doen. Ik gaf u de gelegenheid om te herhalen wat u hier al over hebt gezegd. U verwijt dit kabinet en lagere overheden dat zij niets doen. Dan vind ik dat u niet kunt volstaan met een wet waarin hogere straffen zijn opgenomen, die overigens in de uitvoering ook het een en ander zal betekenen. Ik vind dat u dan boter bij de vis moet doen en in uw tegenbegroting extra geld had moeten voteren voor meer politieagenten en meer repressie. Nu blijven het woorden die blijven hangen en soms ook mensen beschadigen, maar die uiteindelijk weinig zullen veranderen.

De heer Wilders (PVV):

De politie zou wat anders kunnen dan vooral heel veel bonnen uitschrijven voor iedereen. Ik geloof dat het aantal bonnen dat men moet uitschrijven voor bepaalde overtredingen ook weer is verhoogd. Overigens alle respect voor de politie. Zij verzinnen dat niet zelf, maar worden aangespoord door een minister, een gemeenteraad, een korpsbeheerder en weet ik wie allemaal om zich bezig te houden met dingen die zij eigenlijk ook liever niet willen. Als ik met politiemensen spreek, zeggen zij dat zij er ook liever strenger en steviger tegenaan zouden gaan. Zij mogen niet van hun burgemeester of van de minister van BZK die daar zit. Dat is het probleem niet. Wij hebben niet te weinig politie. Nou, misschien hebben wij wel te weinig politie, maar wij hebben vooral een politie die te weinig kan en die te weinig mag. Het is een politie die zich er kapot aan ergert dat zij als zij iemand arresteren langer met de administratie bezig zijn dan dat die persoon in de gevangenis zit, dat die persoon nog eerder over straat loopt dan dat het dossier is afgerond.

Ik heb twee concrete voorstellen. Het eerste gaat over de ordehandhaving. De politie van Gouda en ook die in andere steden is blijkbaar niet meer in staat om het straatterrorisme aan te pakken. De kolonisten steken de politieauto's gewoon in brand. Agenten krijgen te horen – ik citeer uit een krant –: "Wij weten waar je kinderen naar school gaan." Het is inmiddels echt niet meer uit te leggen dat wij wel meer dan duizend militairen inzetten om Afghanistan veiliger te maken terwijl Nederland zelf steeds onveiliger wordt. Ik zou zeggen: als het niet lukt om de politie harder in te zetten op het straatterrorisme, haal dan de militairen terug uit Afghanistan en zet hen in om de steden en dorpen in de provincies van Nederland op te ruimen en schoner te maken. Een veilig Nederland, een veilig Oosterwei, een veilig Rotterdam, een veilig Gouda zijn belangrijker dan een veilig Uruzgan, en in ieder geval ligt daar onze eerste verantwoordelijkheid.

Mijn tweede voorstel is om al dat tuig dat de boel hier verziekt, hard aan te pakken. Genoeg is genoeg. Wij hebben genoeg terreur, minachting en geweld. Eruit met al die straatterroristen! Eruit met al die lui die zich schuldig maken aan eerwraak, of die kleine meisjes besnijden, of zich op nog een andere verschrikkelijke manier misdragen. Eruit! Dat is het voorstel dat wij doen. Ik hoop dat het kabinet hierop positief zal reageren.

De schade van de multiculturele samenleving bedraagt, zoals ik al zei, 100 mld. Maar het kan nog erger. Nederland heeft sinds 1960 – vanaf dat jaar is het geregistreerd – ook nog eens meer dan 100 mld., om precies te zijn 104 mld., gegooid in de bodemloze put die ontwikkelingshulp heet. Weer 100 mld.! Ik had net al 100 mld., nu hebben wij weer 100 mld. Wat hadden wij de afgelopen 40 jaar allemaal met dat geld kunnen doen? Ik zou zeggen: investeren in Nederland, en om te beginnen in de zorg.

Er werken veel te weinig mensen in de zorg. Staatssecretaris Bussemaker weet dat, maar ondertussen doet zij alle misstanden in de zorg, de verpleeghuizen en de verzorgingshuizen af als incidenten. De 88-jarige mevrouw Willemse zat vier jaar lang in een aftandse barrel van een rolstoel. De wielen zaten scheef, een rammelend frame, een houten plaat als rugleuning. Zij kreeg er doorligwonden van. Mijnheer Steller, hoogbejaard, wacht al meer dan twee jaar op de zorg die hij nodig heeft. Mevrouw Emons stierf vanwege de haast niet in haar bed, maar in een koelcel in het mortuarium van het verpleeghuis. Dat zijn geen incidenten meer in Nederland. Gelukkig is het ook niet zo dat dit in de meerderheid van de gevallen plaatsvindt, maar het zijn méér dan incidenten en dat is onaanvaardbaar. Dit kabinet mag onze ouderen, gehandicapten en ernstig zieken niet in de kou laten staan. Ouderen moeten zelfs nog maar afwachten of zij nog worden gereanimeerd. Wij hebben de discussie hierover tijdens het zomerreces gehoord.

Dit kabinet negeert de problemen. Zijn oplossing bestaat eruit, het probleem anders te noemen. Vergrijzing heet bij het kabinet tegenwoordig "verzilvering". Probleem weg! Maar veel ouderen weten hoe het echt zit. Zij weten dat "verzilvering" niet klopt. Zij weten dat het gaat om verpietering, vereenzaming, vervuiling, vernedering. Gaan wij zo met onze ouderen om? Is dat ons voorland? Is dat wat de veertigers en vijftigers van vandaag te wachten staat als zij straks oud zijn? Er moet veel meer geld naar de zorg. De PVV maakt in haar tegenbegroting alleen voor 2009 1 mld. extra vrij voor de zorg. Daarvan gaat de helft, 500 mln., naar meer salaris voor zorgmedewerkers. Een kwart gaat naar duizenden nieuwe medewerkers in de verpleeg- en verzorgingshuizen en de rest naar de kwaliteit van de zorg. Kortom, meer handen aan het bed, meer salaris, meer materieel en meer scholing voor medewerkers in de zorg. Dat is pas sociaal beleid.

Zoals ik vorig jaar al zei, wil mijn partij op de langere termijn de belastingen met minstens 16 mld. verlagen. Al voor volgend jaar hebben wij een poging gedaan. Het is ons gelukt om ervoor te zorgen dat de burger wat minder kwijt is aan de Belastingdienst. In onze tegenbegroting, die wij in de Kamer hebben laten ronddelen, schrappen wij miljarden op posten als ontwikkelingshulp, de Antillen en het kunstbudget. Die miljarden besteden wij aan belastingverlaging. Meer dan 3 mld. in één jaar tijd – cumulatief in drie jaar tijd is dat natuurlijk veel meer – gaat naar de mensen thuis. Postbodes, politieagenten, onderwijzers en vele anderen gaan er in onze plannen honderden euro's netto per jaar op vooruit. Ook mensen met AOW en een klein aanvullend pensioen, die van het kabinet geen enkele koopkrachtverbetering kregen – er stond een grote 0 in de koopkrachtplaatjes – gaan er bij ons honderden euro's op vooruit.

Dat is hard nodig, want de lastenverlichting van dit kabinet voor 2009 valt in het niet bij de lastenverzwaring voor dit jaar. Balkenende en Bos zien de overheidsinkomsten, de aardgasbaten enzovoorts groeien, maar zij geven geld uit aan de verkeerde dingen. Zij geven de burger niet meer dan een stuiver terug. Ondertussen verhoogt het kabinet doodleuk de salarissen voor de ministers. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen. De ministerssalarissen worden verhoogd en de mensen krijgen een stuiver.

Ook voor de automobilisten hebben wij goed nieuws. De accijnzen op benzine en diesel worden in onze tegenbegroting met 1 mld. verlaagd. Het gestolen kwartje van Kok gaat meteen terug naar de automobilist, zelfs nog een beetje meer.

Mijn fractie heeft oog voor belastingverlaging en zorg, maar ook voor dieren. Dierenmishandelaars moeten veel fanatieker worden opgespoord en aangepakt. Wij willen ook in Nederland een organisatie als Animal Cops, die veel mensen van de Amerikaanse televisie kennen. Dit is een soort dierenpolitie. Hiervoor hebben wij 20 mln. gereserveerd, waarmee 250 extra agenten de strijd tegen dierenmishandeling kunnen aangaan.

Mijn partij staat voor een beter, sterker en socialer Nederland. Dit Nederland komt op voor onze zwaar bevochten vrijheden en verzet zich tegen ideologieën die niet de onze zijn en nooit de onze mogen worden. Er gloort hoop, niet hier in Den Haag of in dit gebouw. Wel gloort er hoop in veel straten, wijken, dorpen en steden in Nederland. Daar groeit de schreeuw om verandering. Je hoort dit elke dag. De Partij voor de Vrijheid mag worden verketterd door sommigen in dit huis, mag worden beschimpt door de staatsomroep, bespuugd door linkse subsidieslurpers of verguisd door de volgevreten links-liberale grachtengordelelite; zij wordt in toenemende mate gesteund door dat andere Nederland. Dit is niet het Nederland van dit kabinet of het Nederland van deze politieke elite, maar dat andere Nederland, ons Nederland, het Nederland van de gewone mensen, die het niet cadeau krijgen. Zij verlangen niets meer dan het behoud van hun eigen Nederland en van hun vrijheid, hun veiligheid, een redelijk salaris en een betere toekomst voor hun kinderen. Die mensen hebben geen andere stem dan de Partij voor de Vrijheid.

Voorzitter: Ten Hoopen

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Van jongeren kun je veel leren. Deze ervaring heb ik bij mijn eigen kinderen, maar had ik ook in de tijd dat ik voor de klas stond. Dat is al weer even geleden. Ik heb veel verdrongen van die tijd, maar herinner mij nog wel dat ik lesgaf over politieke besluitvorming. Een leerling merkte aan het einde van de les op dat politiek eigenlijk alleen maar over problemen gaat. Misschien maakt de heer Rutte dit ook mee als hij voor zijn vmbo-klas staat. Die jongen had wel een beetje gelijk. In de politiek houden wij ons inderdaad met problemen bezig. Daarover praten wij vandaag alweer een aantal uren. Soms maken wij de problemen zelf, maar meestal proberen wij ze op te lossen. Deze problemen spelen dichtbij huis, maar soms ook ver over de grenzen.

Eén veronderstelling maakt ons werk draaglijk: de politiek kan niet alle problemen oplossen. Zij moet dit ook niet willen, want burgers dragen hun eigen verantwoordelijkheid. De samenleving heeft een groot zelfoplossend vermogen. De politiek hoeft vaak alleen maar eerbiedig toe te kijken en hoeft alleen maar de omstandigheden te bevorderen waardoor burgers elkaar kunnen bijstaan. Burgers hebben een eigen verantwoordelijkheid. De overheid moet deze niet willen overnemen. Dit ontslaat de politiek niet van de plicht om te doen wat gedaan moet worden om de eigen kracht, het zelfherstellend vermogen van de samenleving te bevorderen.

Persoonlijk, maar ook als politicus raakt het mij wanneer ik lees dat circa een miljoen mensen in Nederland ronduit eenzaam zijn. Zo'n cijfer krijgt een gezicht door een artikel over de BoodschappenPlusBus in Amstelveen. In dit artikel wordt een 86-jarige vrouw geciteerd, die opmerkt dat zij door de boodschappenhulp tenminste nog eens iemand ontmoet. Haar probleem is kennelijk niet alleen hoe zij de inkopen thuis krijgt. Gelukkig heeft de geboden oplossing een breder bereik. Deze oplossing wordt geboden door vrijwilligers, mensen die niet of slechts in deeltijd werken. Maar wat een belangrijk werk doen deze mensen!

Mijn fractie maakt zich ook zorgen over de verruwing van de omgangsvormen. De lontjes worden korter, zeggen wij dan met een understatement. Politiemensen, hulpverleners en buschauffeurs kunnen er allemaal over meepraten. Waar is het respect voor hen en ook voor medeburgers gebleven? Kijk ook naar de ontwikkeling van de criminaliteit: de aantallen nemen af, maar de feiten worden zwaarder. Dergelijke ontwikkelingen vragen om bezinning over wat samenleven in onze tijd nog betekent. Hoe gaan wij met elkaar om en welke eisen stellen wij daaraan? Wat verlangen wij van burgers en wat is de taak van de overheid als bondgenoot van haar burgers daarin?

Ik vind de slogan van dit kabinet "Samen werken, samen leven" nog steeds treffend. De fractie van de ChristenUnie verwacht dat dit kabinet, juist met zijn aandacht voor het samenleven, een groot verschil maakt ten opzichte van zijn voorgangers. Tijdens het verantwoordingsdebat in mei heb ik al gezegd dat de komende tijd meer gefocust moet worden op dit onderdeel van het coalitieakkoord. Het is niet zo dat er nu niets gebeurt, maar wij willen wel dat er in 2009 een tandje bijgezet wordt. Ik was blij met de troonrede, waarin werd aangegeven dat het kabinet dat ook van plan is.

Ik vraag bijzondere aandacht voor het vrijwilligerswerk, want dat staat steeds meer onder druk. Dat is schadelijk voor de samenleving en niet alleen voor een 86-jarige die economisch en sociaal sterk leunt op de boodschappenhulp. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit Nijmegen samen met KASKI onderzoek verricht naar het maatschappelijk en oecumenisch rendement van de kerken in Rotterdam. Zo'n zakelijke onderzoeksvraag kan aversie oproepen: als vrijwilligers ergens wel pro Deo werken, dan is dat wel in de kerk. Maar het resultaat van het rapport "Tel je zegeningen" mag niet onopgemerkt blijven. Alleen al de Rotterdamse kerken leveren de maatschappelijke hulpverlening jaarlijks een besparing op van 110 tot 133 mln. Daarbij hebben wij het dus over organisaties die geen cent subsidie en geen grammetje bureaucratie verteren, maar wel een groot maatschappelijk rendement opleveren. Het maakt duidelijk dat er veel kracht in de samenleving is; ik voeg daaraan toe dat dit niet alleen voor de kerken geldt.

Voorzitter: Verbeet

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijn fractie wil voor 2009 ook graag een extra impuls geven aan het vrijwilligerswerk. Wij spitsen dat onder andere toe op innovatieve projecten rondom gezin en jongeren. Daarbij kan gedacht worden aan de inzet van vrijwilligers vanuit het sociaal netwerk bij opvoedings- en gedragsproblemen, aan het faciliteren van vrijwillige opvoedingsondersteuning door ouders onderling en aan coaching door vrijwilligers van jongeren die nog niet aanmerking komen voor speciale jeugdvoorzieningen, maar wel extra begeleiding kunnen gebruiken.

Het plan van de VNG om alle vrijwilligers in Nederland te verzekeren – dit is nog steeds niet het geval – verdient steun. Wij hebben voorstellen om het vrijwilligerswerk te stimuleren verwoord in een notitie. Ik wil nu een exemplaar aan de voorzitter overhandigen en ik zal ervoor zorgen dat iedere fractie in deze Kamer een exemplaar krijgt. Graag vernemen wij morgen een inhoudelijke reactie van het kabinet op deze notitie.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal ervoor zorgen dat allen over het stuk kunnen beschikken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Samenleven is zorg dragen voor elkaar; dat moet ook terugkomen in de begroting die het kabinet gisteren heeft gepresenteerd. Ik kan het kabinet complimenteren met deze begroting. Zeer veel kwalificaties hebben reeds de ronde gedaan. De SP-fractie noemde het een CDA-begroting en de VVD-fractie noemde het een PvdA-begroting – ik meen dat dat vorig jaar ongeveer hetzelfde was – en dan denk ik "mooi ChristenUnie".

Wij weten dat onze open economie bijzonder gevoelig is voor conjuncturele schommelingen. Het is knap dat in een tijd waarin het economisch allemaal wat minder gaat, een dergelijke begroting kan worden gepresenteerd; dat mag dan ook gezegd worden. Het getuigt van wijsheid dat de geplande btw-verhoging is uitgesteld. Ik hoop dat de voorgenomen verlaging van de WW-premie voor werknemers op termijn wel doorgevoerd wordt.

De inflatie en de personeelstekorten op de arbeidsmarkt die als gevolg van de vergrijzing zullen toenemen, zetten de lonen onder druk. Dat vraagt om een behoedzaam beleid teneinde te voorkomen dat de inflatie – daarmee dus ook de lonen – verder wordt opgejaagd. Ik verwacht dat de sociale partners hun verantwoordelijkheid zullen nemen ten behoeve van een verantwoorde loonontwikkeling; in dat verband is het hoopgevend dat VNO-NCW en FNV de strijdbijl over de herziening van het ontslagrecht hebben begraven. Ik reken er wel op dat wij nog wel verder zullen spreken over de afspraken over het van werk naar werk helpen – daarover heeft de Kamer voor de zomer nog met minister Donner overlegd – en dat deze met dit akkoord niet ineens van tafel zijn verdwenen. Mijn fractie zou dat namelijk niet acceptabel vinden.

Uit de doorkijk naar 2011 die deze begroting biedt – wij hebben daarover afspraken gemaakt – blijkt dat de financiële planning nog steeds conform de afspraken verloopt. Dit betekent onder meer dat de staatsschuld kleiner wordt en zelfs historisch laag wordt, zoals vandaag al een paar maal is gezegd. Dat is gewoon goed nieuws. Zo nemen wij dus ook de verantwoordelijkheid voor de generaties die na ons komen en dat mag je ook van ons verwachten.

Mijn fractie is blij dat de eerste contouren van een voorstel over de aanpassingen van de AOW er nu zijn gekomen. Ik heb daar vorig jaar om gevraagd. Wij zouden het in het voorjaar krijgen. Het is iets later geworden, maar nu kunnen wij er met elkaar over gaan spreken. De vraag is wel wat het uiteindelijk exact gaat worden. Het lijkt nog wat op een mix van de Bosbelasting en de Balkenendebonus, een soort "fiscalisering min". Ik krijg hier graag wat meer informatie over. Belangrijk is de vraag wat het effect is van dit voorstel voor de houdbaarheid van de financiën op de lange termijn. Daar doen wij het natuurlijk uiteindelijk voor. Wij weten allemaal dat het aantal 65-plussers de komende 30 jaar bijna zal verdubbelen en dat de beroepsbevolking zal afnemen. Er moet dus iets gebeuren. Ik vraag ter aanvulling van dit punt dan ook een toezegging aan de minister-president dat als er gesproken wordt over de uitwerking van de voorliggende plannen, er bijzonder oog is voor de positie van werknemers met een zogeheten zwaar beroep, en dat er nagedacht wordt over eventuele overgangsregelingen. Dit is een uitwerking, maar wij zullen er de komende maanden met elkaar over spreken. Mijn fractie is daar blij mee.

De heer Pechtold (D66):

Ik weet dat er op dit punt de afgelopen tijd een gevecht is geweest tussen de fracties van de CDA en de PvdA, maar de heer Slob doet net alsof hij aan de zijlijn staat en slechts om informatie vraagt. Het is toch heel duidelijk wat er nu gebeurt? De heer Slob heeft gesteund dat er een belasting komt voor mensen die zo'n € 1000 netto per maand zelf aan pensioen hebben gespaard. Zij gaan hier zo meteen voor betalen. Uit de cijfers blijkt dat dit meer is dan toen de heer Slob eraan begon. Het geld stroomt nu. De heer Slob gaat er niet mee terug. Nee, het stroomt nu door, naar binnen toe. Langer doorwerken gaat waarschijnlijk vooral voor de hogere inkomens gelden, die dan een premie krijgen die de Nederlanders met z'n allen moeten betalen. Dat is toch de hele oplossing van de heer Slob voor het punt dat er nu tien werkenden op twee AOW'ers zijn en dat dit in één generatie vijf werkenden op twee AOW'ers wordt?

De heer Slob (ChristenUnie):

De heer Pechtold heeft waarschijnlijk nog het idee dat het is zoals toen hij vroeger in een coalitie zat. Hij zegt dat ik de oplossing heb. Nadat wij er vorig jaar om gevraagd hebben, heeft het kabinet nu uiteindelijk de eerste uitwerking, de eerste contouren gegeven van een afspraak die in coalitieverband is gemaakt. Daarover gaan wij nog met elkaar spreken. Dat spreekt voor zich. Mijn fractie was er inderdaad voor om op deze manier iets te gaan doen aan de opvang van wat in de toekomt een groot probleem wordt, namelijk een toename van het aantal AOW'ers en een dalende beroepsbevolking. Dit is op dit moment al gaande. De heer Pechtold weet waarschijnlijk wel dat al vanaf 1997 de AOW-premie gemaximeerd is, juist om te voorkomen dat de premiedruk voor de lagere inkomens nog hoger wordt. Dit betekent dat vanaf dat moment niet meer alle AOW-uitkeringen betaald kunnen worden uit wat er aan premies binnenkomt. Er wordt dus al voor een deel geld beschikbaar gesteld uit de algemene middelen om het rond te krijgen. Dit bedraagt zo'n 20%. Als wij het in de toekomst houdbaar willen houden, zal er iets moeten gebeuren. Daarom is het goed dat dit kabinet met voorstellen komt. Ik weet dat het niet de voorstellen van de heer Pechtold zijn. Hij had als enige in deze Kamer een ander voorstel. Hij wilde langer doorwerken, tot 67 jaar. Het zij gezegd. Wij zullen over dit onderwerp moeten spreken. Het is goed dat dit nu gebeurt en dat er niet nog langer wordt gewacht. Ik had het eigenlijk zelfs liever eerder gedaan.

De heer Pechtold (D66):

Ja, zo kennen wij de heer Slob weer: een beetje kritische geest in kranten en daaromheen. Laat ik hem uit de droom helpen. Lesgeven is geen vragen stellen, maar regeren is ook geen vragen stellen. Regeren is met oplossingen komen! Hij heeft eerst op het punt van de arbeidsmarkt de arme minister Donner, die er de hele dag al zo getergd bij zit, aan nóg een ketting vastgelegd. Die kan al niets doen met de invalshoek van het ontslagrecht. Nu zitten wij ook aan het eindpunt met de problemen. Ik vraag de heer Slob gewoon of hij vasthoudt, hij is al twee jaar bezig, aan het systeem dat minister Bos heeft bedacht, waarbij iemand met € 18.000 bruto zelf gespaard pensioen tot de rijken behoort en dus moet betalen voor de belasting van de generatie erna. Houdt hij in 2011 aan dat systeem vast?

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijn fractie gaat de in coalitieverband gemaakte afspraken en die onze steun hebben, niet opeens aan de kant zetten om bijvoorbeeld over te gaan op het systeem dat de heer Pechtold in zijn verkiezingsprogramma had staan en waaraan de rest van de Kamer geen steun heeft gegeven. Wij houden hieraan zeker vast. Dat betekent echter niet dat wij blind voor iets tekenen. Wij zullen de voorstellen van het kabinet kritisch moeten bekijken, het debat moeten aangaan en moeten controleren of zij voldoen aan de eisen die wij daaraan stellen. Dat is onze taak. Wij moeten bekijken of zij een bijdrage leveren aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de lange termijn. Wij kijken ook over deze periode heen.

De heer Pechtold (D66):

Dat betekent dat niet alleen het CDA zijn verkiezingsbeloften gewoon schendt en mensen met AOW toch laat gaan betalen aan degenen die na hen komen, ook de ChristenUnie stelt hier vragen maar gaat gewoon door op de ingeslagen koers, durft niet te hervormen, durft de mensen niet mee te geven dat wij een ander soort AOW zullen moeten inrichten. Nee, belasting erover heffen, dat is de oplossing. Helder.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik weet niet of dat zo helder is. Het is in ieder geval duidelijk dat ons verkiezingsprogramma u niet helder is, mijnheer Pechtold. Het ligt in de lijn van hetgeen wij in ons verkiezingsprogramma aan de kiezers hebben voorgelegd. Wij vinden dit een verantwoorde oplossing. Uiteraard spreken wij nu wel over de uitwerking, over hoe een en ander precies wordt ingevuld. Ik heb daarover een paar vragen gesteld en dat lijkt mij niet meer dan logisch. U zou er ook als de kippen zijn als ik zou zeggen: prima, wat u ons voorlegt; wij hoeven er niet meer over te praten; ga maar door! Nee, wij zullen de voorstellen moeten bekijken. Zo gaat dat, zo doen wij dat. U mag iedere keer blijven benadrukken dat het niet uw oplossing is. Dat vind ik niet erg, maar ontzeg ons niet het recht om hier een debat te voeren over dit soort voorstellen.

De heer Pechtold (D66):

Dit wordt interessant. U zegt dat u kijkt naar de plannen zoals die voorliggen en dat ik er als de kippen bij zou zijn als u zo doorgaat. U wilt dus niet zo door, mijnheer Slob?

De heer Slob (ChristenUnie):

Nee, u zou er als de kippen bij zijn als ik hier helemaal niets zou zeggen.

De heer Pechtold (D66):

Dat zou mij vandaag een kwartier schelen want dan was ik eerder aan de beurt. U zegt van alles, maar wat belooft u en wat zegt u tegen de kiezer, mijnheer Slob? Dat wil ik graag weten! Als u nu zegt dat de plannen nog niet vaststaan en dat de cijfers in de Miljoenennota u inderdaad tot het inzicht doen komen dat een andere oplossing bespreekbaar is, ben ik er niet als de kippen bij, dan ben ik uw man!

De heer Slob (ChristenUnie):

Wat zegt u tegen de kiezer? Dat is een inkijkje in de wijze waarop u hier het debat voert, mijnheer Pechtold. U spreekt niet tegen het kabinet, u spreekt tegen de kiezers. Dat zegt u.

De heer Pechtold (D66):

Wij stellen het kabinet vragen. Prachtig. U bent nu een regeringspartij, mijnheer Slob, een regeringspartij die begonnen is met een plan waarvan het CDA eerst zei: dat doen wij niet, maar wat Bos uiteindelijk wel heeft gedaan, namelijk mensen die een AOW hebben en zelf € 18.000 pensioen hebben gespaard, gaan belasten omdat de AOW onbetaalbaar is. Dat was het plan. Nu zijn de eerste doorrekeningen bekend. Ik zeg: keer terug op uw schreden, maar u zegt alleen: wij stellen vragen. Het is duidelijk voor de mensen die meekijken en zich afvragen wie er gelijk heeft: Slob of Pechtold. De heer Slob laat in het midden of er ruimte zit om op zijn schreden terug te keren en dus leg ik dat uit als "nee".

De voorzitter:

U moet wel proberen om via de voorzitter te blijven praten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik laat deze conclusie maar even bij de heer Pechtold liggen, anders vallen wij misschien in herhaling.

Ik vraag het kabinet specifieke aandacht voor gezinnen met één kostwinner die zorg dragen voor een chronisch ziek of gehandicapt kind. Wij hebben met elkaar afgesproken dat deze gezinnen extra compensatie zouden krijgen voor de bovengemiddelde kosten voor de verzorging van hun kind. Tot onze verbazing blijft die compensatie volgend jaar uit terwijl het geld daarvoor wel in de meerjarenbegroting staat. Ik vraag de minister-president waarom dit gebeurt en zeg alvast dat wij graag zien dat deze afspraak nagekomen wordt. Deze mensen hebben dat hard nodig.

Samen leven, omzien en zorg dragen voor elkaar is er door de jaren heen niet eenvoudiger op geworden doordat de samenstelling van de bevolking sterk veranderde en de culturele verschillen toenamen. Alleen daarom al is het belangrijk dat er een stevig fundament is van gedeelde waarden en normen, van respect en fatsoen. Daarom is het van belang dat burgers niet alleen precies weten wat hun rechten zijn, maar dat zij zich ook realiseren dat vrijheden en rechten niet los verkrijgbaar zijn maar gepaard gaan met verantwoordelijkheden.

Op initiatief van de ChristenUnie staat in het coalitieakkoord dat er een handvest verantwoord burgerschap wordt opgesteld. Dat is bedoeld om tussen de oren van de burgers te krijgen dat iedere vrijheid haar keerzijde vindt in een verantwoordelijkheid. Ik weet dat minister Ter Horst hiermee al enthousiast aan de slag is. Gisteren werd het ook in de troonrede genoemd. Ik hoor morgen graag de laatste stand van zaken.

Bij samen leven en zorgen voor elkaar hebben wij ook een taal nodig. Daarom wil de ChristenUnie dat de Nederlandse taal zo snel mogelijk een verankering krijgt in de Grondwet. Ook in het kader van de integratie is dat van belang. Hoe staat het met deze afspraak in het coalitieakkoord? Het moet voor iedereen duidelijk zijn: allochtoon of autochtoon, het Nederlands is dé gemeenschappelijke taal van het Koninkrijk.

Nu ik het toch over het Koninkrijk heb: ik ben blij te horen dat de Raad van State tot de conclusie is gekomen dat de staatkundige herstructurering van de Nederlandse Antillen in 2010 kan worden afgerond. Dat zal ook staatssecretaris Bijleveld als muziek in de oren hebben geklonken. Wij richten ons nu op de afronding van die herstructurering. Versnelling en fasering zijn mogelijk, maar de Raad van State verbindt daaraan twee voorwaarden: wederzijds vertrouwen en concentratie op de concrete oplossing van maatschappelijke problemen. Voor dat wederzijdse vertrouwen is het bepaald niet bevorderlijk dat met de zogenaamde verwijsindex Antillianen de etniciteit van jongeren wordt opgenomen. Wij hebben er al eerder uiting van gegeven dat wij daarmee, ook op historische gronden, moeite hebben. Daarom mijn vraag: hoe gaat de regering ervoor zorg dragen dat het proces succesvol kan verlopen, dus in wederzijds vertrouwen en gericht op de concrete oplossing van de maatschappelijke problemen?

Een ander belangrijk onderwerp voor het komende begrotingsjaar en voor de vele jaren die daarop volgen, is het waterbeleid. Ook dat heeft te maken met samen leven en omzien naar elkaar. Waterveiligheid vraagt om solidariteit tussen regio's en tussen generaties. Het is bij uitstek een onderwerp met een lange adem. Op initiatief van staatssecretaris Huizinga is de staatscommissie Deltaplan onder leiding van oud-minister Veerman ingesteld. Dat is een uitstekende zet geweest. Wij hebben twee weken geleden het advies van deze commissie tot ons mogen nemen. De commissie was duidelijk: de dreiging van het water is niet acuut, maar de opgave is wel urgent. Wij zijn ook ingenomen met de zeer snelle kabinetsreactie die wij afgelopen vrijdag al konden ontvangen. Nederland heeft een internationale en eeuwenoude reputatie in het succesvol strijden tegen en het gebruiken van water. Dat is iets om trots op te zijn; dat is iets om uit te bouwen. Dat heeft kabinet, getuige zijn reactie, goed begrepen. Kunnen wij ervan uitgaan dat in de loop van 2009 de Deltawet aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd, zodat ook duidelijk wordt hoe een en ander betaald wordt? Uiteraard hopen wij dat de kwartiermeesters zo snel mogelijk aan het werk kunnen.

Ik kom te spreken over een ander rapport, dat van de commissie-Bakker. In zijn reactie daarop heeft het kabinet uiteindelijk de optie schooltijdbanen genoemd. Dat vinden wij fijn; de ChristenUnie heeft daar herhaaldelijk om gevraagd. Maar ook hier zijn wij niet tevreden met vrijblijvende teksten. Het is voor werkende ouders vaak een onmogelijk rennen en vliegen als zij arbeid en zorg, werk en gezin, een beetje leefbaar willen combineren. Met schooltijdbanen creëren wij een oplossing voor ouders die voortdurend in een spagaat verkeren, voor vrouwen en mannen die naast het werk ook zelf geregeld tijd willen besteden aan hun kinderen. Hiermee creëren wij verder een betere balans tussen werk en gezin, maar ook voor het oplossen van de krapte op de arbeidsmarkt en het terugdringen van de wachtlijsten voor de buitenschoolse opvang is het echt belangrijk dat er meer flexibiliteit komt in arbeidstijden. Wij bepleiten vooralsnog niet een wettelijk recht voor werknemers, maar wij vragen het kabinet wel om het onderwerp schooltijdbanen te agenderen voor het Najaarsoverleg en om ons te informeren over de uitkomst ervan. In lijn daarmee stellen wij ook voor – dit is een verzoek aan de Kamer – om de SER advies te vragen over de relatie tussen betaalde en onbetaalde arbeid. Vrijwilligerswerk, mantelzorg en schooltijden kunnen hierbij aan de orde komen. Het zou goed zijn als werkgevers en werknemers zich gezamenlijk over die kwestie bogen en ons advies gaven.

Mevrouw de voorzitter. Werken en tegelijk zorg dragen voor kinderen raakt ook het samen leven. Dat brengt mij bij een ander majeur onderwerp van dit kabinet: het gezinsbeleid. Wij kijken uit naar de Gezinsnota die minister Rouvoet over enige tijd zal presenteren. Wij zijn blij met de start van het kindgebonden budget en de uitbreiding van het ouderschapsverlof. Nu wordt het recht op ouderschapsverlofkorting ook nog losgekoppeld van deelname aan de levensloopregeling. Dat kabinetsbesluit is goed nieuws voor veel ouders die niet meedoen aan de levensloop. Zij kunnen nu profiteren van de fiscale ouderschapsverlofkorting. Over die levensloop moeten wij het nog maar een keertje hebben. Ik hoor het oud-minister De Geus in 2005 nog zeggen: Er is geen twijfel mogelijk dat over tien jaar de levensloopregeling een stevig onderdeel van ons socialezekerheidsstelsel zal zijn. Drie jaar later moeten wij constateren dat het er niet echt van gekomen is. Het is niet echt een succes. Ik weet dat wij daarover met het coalitieakkoord afspraken hebben gemaakt. Het denken staat niet stil. Ik ben benieuwd wat de plannen van het kabinet op dit punt zullen zijn.

Ik wil nog enkele zaken noemen nu wij het over kinderen hebben. Wij kwamen een bezuiniging op termijn tegen van 10 mln. op de gezinsvoogdij. Die is het gevolg van een algehele efficiencykorting. Wij vinden dit in deze tijd, gelet op de problemen waarover wij spreken, niet acceptabel. Wij zullen met een voorstel komen om die ingreep te voorkomen.

Voorzitter. Minister Rouvoet toont politieke moed door met de provincies af te spreken dat in 2009 de steeds maar weer oplopende wachtlijsten structureel moeten zijn opgelost. Dat is twee jaar eerder dan met het coalitieakkoord is afgesproken. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen, het coalitieakkoord in dit opzicht aan te passen. Dit moet gebeuren. Ik vind het jammer dat de stadsregio's nog niet zijn aangehaakt, maar ik hoop dat dat de komende periode echt gaat gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Met mijn eigen partij heb ik wel eens moeite als wij het bij het bespreken van de jeugdzorg hebben over provincie of gemeente. Het zit nu bij de provincie. Het afgelopen weekend hoorde ik echter lokale PvdA-bestuurders zeggen dat de grote steden de regie zouden moeten krijgen bij jeugd. Ik stel u een open vraag: wat vindt u daarvan en hoe verhoudt zich dat tot de afspraken waar uw minister Rouvoet nu mee bezig is?

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat verhoudt zich daar heel goed toe. De grote steden hebben de regie in de jeugdzorg al: Amsterdam, Haaglanden, Utrecht, Rotterdam. Wat betreft de voortdurende problematiek van de ontkokering zijn al afspraken gemaakt, onder andere met Rotterdam. Zij hebben juist op dat gebied een convenant gesloten om de handen vrijer te hebben voor de besteding van gemeentelijke middelen en stadsregiomiddelen, om daarmee aan de slag te gaan. Ik heb het pleidooi van mevrouw Hamer ook goed begrepen. Zij ziet op andere terreinen, bijvoorbeeld de AWBZ, het onderwijs en in de arbeidssfeer geld liggen dat zij meer wil bundelen en naar de steden wil toebrengen. Ik vind dat een interessante gedachte. Laten wij dat doen. Dat is een ondersteuning van wat het kabinet op dit punt doet. Het onderstreept de urgentie van het jeugdbeleid, waar dit kabinet, in tegenstelling tot kabinetten waar u inzat, nu eindelijk nadrukkelijk een punt van heeft gemaakt.

De heer Pechtold (D66):

Wij hebben een tijdje een regeringscommissaris gehad voor de jeugd. Die zei: opschonen in die bureaucratie. Er zijn op dit moment nog steeds, naast uw minister, die nieuw is, zeven andere bewindspersonen die op een of andere manier met jeugdbeleid te maken hebben. U probeert nu de boodschap van mevrouw Hamer aan dat verhaal van u te kleien. Hoe voorkomen wij dat een kind straks tussen wethouder en gedeputeerde invalt? Dat het tussen wal en schip terechtkomt?

De heer Slob (ChristenUnie):

U hebt een punt als u zegt dat wij dat moeten voorkomen en dat ieder kind dat tussen wal en schip valt er een te veel is. Daarom zullen wij nu, kijkend naar volgend jaar, met spoed de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg moeten bespreken. Dat is ook een moment om te bezien welke conclusies wij met het oog op de toekomst zullen moeten trekken. Lopende naast deze evaluatie hebben de grote steden al extra ruimte gekregen om aan de slag te gaan. Daar wordt ook extra geld ingestoken. U zult niet met droge ogen kunnen beweren dat hier niets gebeurt.

De heer Pechtold (D66):

Allemaal prachtig, maar moet de eindconclusie straks niet, behalve een keus, zijn dat er ook een heldere keus wordt gemaakt? Moeten wij niet dit jaar bepalen dat het of de wethouder of de gedeputeerde is? Ik vind het prachtig dat u zegt dat wethouders wel wat kunnen – ik weet dat, ik ben het zelf geweest – maar als je het jeugdbeleid krachtig wilt aanpakken, zul je ervoor moeten zorgen dat de schotten verdwijnen en dat er één politiek aansprakelijke bestuurder is. Wij hebben een minister die de regie voert, maar bent u het met mij eens – ik heb al door dat u niet gaat kiezen – dat wij een keus moeten maken tussen wethouder of gedeputeerde, tussen provincie of gemeente, en dat wij er geen laag bij moeten creëren? Dat zou ik echt heel slecht vinden als uitkomst van deze jaren.

De heer Slob (ChristenUnie):

Het is een flauw retorisch trucje om te zeggen dat ik niet kies. Wij hebben er een paar jaar geleden voor gekozen – in mijn eigen partij heb ik die discussie ook gehad – om de afspraak die net was gemaakt om de provincies daarin een rol te geven, niet al binnen een paar maanden overhoop te halen. De termijn die daarvoor geldt, maken wij vol. Volgend jaar vindt een evaluatie plaats, waarna wij kunnen bezien wat wij gaan doen. Maar het is een verdraaiing van de werkelijkheid als wordt gezegd dat de wethouders die in de grote steden verantwoordelijkheid dragen voor jeugdzorg, met de handen op de rug staan. Juist omdat zij in de grootstedelijke regio zitten, hebben zij de regie over de jeugdzorg. Daarom vond ik het interessant wat mevrouw Hamer zei over de operatie Frankenstein en het monster dat erbij hoorde. Ik heb dat ook gelezen en ik hoop dat de bestuurders van Amsterdam zich dat rapport zullen aantrekken. Ook zij zullen de regie die zij hebben moeten verbeteren om te voorkomen dat er over een paar jaar weer zo'n rapport ligt.

De heer Pechtold (D66):

Gaan wij uiteindelijk kiezen tussen lokaal en provinciaal bestuur? Ik weet dat dat een moeilijke discussie is, ik heb mijn eigen achterban daar ook nog niet in mee, maar ik vraag u of wij daarin gaan kiezen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Natuurlijk doen wij dat. Als de evaluatie er is en wij de opbrengsten bespreken, zullen wij een keuze moeten maken of wij daarmee al of niet op de oude manier doorgaan. Lijkt mij zo logisch als wat.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dat is toch verspilde energie en tijd? Wij zijn nu twee organisaties aan het optuigen. De Bureaus Jeugdzorg zijn er al, maar die zijn nog steeds bezig om efficiënter te werken. Verder zijn er de Centra voor Jeugd en Gezin die helemaal worden opgetuigd. Stel dat er uitkomt dat beide in elkaar gevlochten moeten worden of dat er maar één laag moet komen. Als het een onderzoek is in de richting van de regeringscommissaris waarbij het streven erop is gericht om in het kader van de operatie Jong de regie op één punt te hebben, dan komt dat er uit. Wat gaat u dan doen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw Verdonk moet niet allerlei zaken tegen elkaar uitspelen. Natuurlijk, wij zijn bezig met die Centra voor Jeugd en Gezin, maar dat is niet meer en niet minder dan het ervoor zorgen dat alles wat er aan hulpverlening is, bij elkaar komt en niet langs elkaar heen werkt. De jeugdzorg is al een paar jaar met een opdracht bezig. Er zijn afspraken gemaakt over de evaluatie. Laten wij het dus wel verstandig en in de juiste volgorde doen. Wij moeten ons nu inzetten om iets te doen tegen de problemen waar wij tegen aanlopen en die iedere keer weer opduiken. Vandaar onze steun voor minister Rouvoet die samen met de provincies zijn verantwoordelijkheid neemt en zich niet verschuilt achter afspraken die pas tot 2011 lopen, maar die ze zelfs twee jaar naar voren trekt. Dan heb je door wat er aan de hand is.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Had het dan niet zinniger geweest om dat traject eerder in te zetten? Dit kabinet is een half jaar bezig geweest met luisteren. Had het toen dan al niet zijn oor te luisteren kunnen leggen bij de jeugdzorg om meteen al te weten dat er vooral geen extra laag, te weten de Centra voor Jeugd en Gezin, bij zou moeten komen? Als men geluisterd had, had die hele exercitie van nu totaal overbodig geweest.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw Verdonk haalt weer een aantal dingen door elkaar. Dat neem ik haar niet kwalijk. Mijn taxatie is dat er geluisterd is en dat men doordrongen is van de urgentie om iets aan die wachtlijsten te doen. Er is geluisterd door de provincies en door het kabinet. Vandaar dat er een versterkte aanzet is, dat er afspraken naar voren worden getrokken en dat er goede prestatieafspraken worden gemaakt zodat je ook van elkaar weet waar je met elkaar voor gaat, ook het komende jaar. Dat heeft onze steun.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik stel de vraag nog één keer. Ik heb nu al een aantal keren het Centrum voor Jeugd en Gezin genoemd en ik heb nu al twee keer geprobeerd u een uitspraak te ontlokken over die extra laag maar u begint iedere keer weer over afspraken maken. Er is een extra laag bijgekomen in de jeugdzorg onder deze minister. Bent u het daar wel of niet mee eens?

De heer Slob (ChristenUnie):

U spreekt de woorden "extra laag" uit alsof er iets heel verschrikkelijks gebeurt. In die gemeenten wordt bestaande hulpverlening gericht op gezinnen en jongeren bij elkaar gebracht. Daardoor kan er veel effectiever en efficiënter gewerkt worden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dus ja, er is een nieuwe laag.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat houdt niet in dat er nieuwe lagen worden gecreëerd, waarbij u het beeld schetst dat er allemaal nieuwe bureaucratie ontstaat. Hiermee zijn wij de burgers juist van dienst en zorgen wij ervoor dat die grote problemen worden aangepakt.

Voorzitter. Wij hebben er in de Kamer vaak over gesproken en er zijn allerlei voorstellen aan de Kamer voor gedaan: er moet iets gedaan worden aan het feit dat minderjarige mbo'ers hogere schoolkosten hebben dan hun leeftijdgenoten op het hbo of in het voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld op het havo of het vwo. Mijn fractie heeft het kabinet regelmatig om informatie hierover gevraagd en zij weet dan ook dat de kosten om daar iets aan te doen hoog zijn, te hoog om daar vanuit de Kamer iets aan te doen. Daarom zouden wij er nu dus over kunnen zwijgen maar toch zou mijn fractie een poging willen doen om in ieder geval een aanzet te geven om de huidige kloof te dichten. Ik vraag het kabinet dan ook of het mogelijk is om vanaf het volgende cursusjaar gericht iets te doen voor deze leerlingen. Onze fractie is bereid om daar voorstellen voor te doen.

Het afgelopen jaar hebben wij een heftig debat gevoerd over embryoselectie. Ik ben niet van plan om dat debat nu over te gaan doen maar ik vraag het kabinet wel aandacht voor de noodzaak, die tijdens het debat ook breed werd ervaren, om wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten naar embryobesparende alternatieven. Die noodzaak is er ook bij het stamcelonderzoek. Daar hebben wij in coalitieverband ook afspraken over gemaakt. Ik hoor graag wanneer wij daar voorstellen over kunnen ontvangen.

Ik vraag ook naar de voortgang inzake de coalitieafspraak om de overtijdbehandeling onder de Wet afbreking zwangerschap te brengen. De minister-president heeft in het verantwoordingsdebat beloofd dat wij daar na de zomer iets over zouden horen. De zomer is bijna om; ik ben benieuwd.

Samenleven en omzien naar elkaar is niet aan grenzen gebonden. Juist oog hebben voor de wereld om ons heen heeft ons land mede groot gemaakt. Daarom spreek ik namens mijn fractie grote waardering uit voor onze militairen, onder andere in Afghanistan en Tsjaad. Dat zijn missies met een hoog doel die niet zonder gevaren zijn, zoals wij vorige week hebben moeten ervaren.

Mensenrechten zijn een belangrijk onderwerp. Daar maakt de minister van Buitenlandse Zaken zich terecht zeer druk om. Wij hebben vooral in de aanloop naar de Olympische Spelen veel gesproken over de mensenrechten in China. Nu de Spelen en de Paralympics voorbij zijn, mag dat onderwerp niet stilvallen. Onze fractie heeft samen met de fracties van de VVD en D66, later gesteund door de commissie voor Buitenlandse Zaken, het ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd om onderzoek te verrichten naar de Chinezen die in de aanloop naar en tijdens de Spelen zijn opgepakt. Wij moeten hen niet vergeten. Ik vraag de minister-president wat zijn inzet is wanneer hij in oktober naar China afreist.

Wij bespreken veel problemen met elkaar. Ik heb daar een aantal problemen aan toegevoegd en er blijven ook nog heel veel problemen liggen: een oorlog in Georgië, de kredietcrisis, toenemende globalisering, steeds hoger wordende voedsel- en energieprijzen, het ten hemel schreiende feit dat wereldwijd elk uur 200 kinderen sterven door gebrek aan schoon drinkwater en het feit dat er ten zuiden van de Sahara 22.500.000 hiv-dragers zijn. Ik denk ook aan wat er in Iran gebeurt. Dat zou wel eens de brandhaard van 2009 kunnen worden. Ik denk ook aan Pakistan en aan het feit dat zoveel mensen onder de lage-inkomensgrens leven. Deze problemen maken bij mij persoonlijk en bij mijn fractie veel los, maar ook verlangens: als het om gebrokenheid gaat, een groot verlangen naar heelheid; als het om onderdrukking en onrecht gaat, een groot verlangen naar recht en gerechtigheid; als het om de nog steeds grote kloof tussen Noord en Zuid gaat, een groot verlangen naar meer balans.

Het maakt ook een gevoel van verantwoordelijkheid bij ons los. Ik gaf al aan dat de politiek niet alle problemen van de wereld kan oplossen, ook niet de problemen van ons land. Die last zou ook te zwaar zijn, maar wij kunnen en moeten wel doen wat ons te doen staat. Daarbij moeten wij geen mogelijkheid onbenut laten. Dat vraagt om visie, inzet en een voortdurende latente onrust in lijf en hoofd: doen wij wel de goede dingen en laten wij geen tijd verloren gaan? Dat vraagt ook om een grote gedrevenheid om in het nieuwe begrotingsjaar samen met anderen iedere dag opnieuw inhoud te geven aan onze verantwoordelijkheden. Daarbij moeten wij het goede zoeken voor alle burgers in ons unieke landje, maar ook voor onze naasten over de grenzen heen, met name voor hen die het moeilijk hebben.

Namens de fractie van de ChristenUnie wens ik alle leden van het kabinet veel wijsheid, doorzettingsvermogen, gedrevenheid en bovenal Gods nabijheid en zegen toe bij de uitoefening van hun verantwoordelijke ambt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. De Miljoenennota gaf GroenLinks dit jaar een rotschok. Eerlijk gezegd is het elk jaar verbijten vanwege de keuzes die het kabinet maakt, maar dit jaar spant eerlijk gezegd de kroon. Al op pagina 17 omhelst minister Bos namelijk TARA. Is dat nou zo fijngevoelig? Denk rustig even een paar jaar terug. Minister Bos zou toch kunnen weten dat dit een beetje gevoelig ligt voor GroenLinks, zeker na een zomer waarin het verleden van een enkele GroenLinkser de oorlog tussen Rusland en Georgië verdrong.

Maar goed, het is heel fijn om van minister Bos zonder reanimatie gisteren zo'n levendig en boeiend verhaal te horen. De koningin zal waarschijnlijk met enige jaloezie naar hem hebben geluisterd; waarschijnlijk was zij de enige niet. "TARA" staat in goed Nederlands voor "There are real alternatives". De regering verzet zich er bij monde van minister Bos tegen dat globalisering onvermijdelijk leidt tot een vechtsamenleving, een harde competitieve en Amerikaanse economie en de uitsluiting van velen. De voortekenen zijn niet gunstig. Onmiskenbaar brengt globalisering ons grote materiële welvaart, maar in een recente mooie toespraak wees minister Verhagen op de keerzijde van globalisering. Hij stelde: "De risico's van banenverlies, milieudegradatie, klimaatverandering, terrorisme, flitskapitaal en het verlies van de eigen identiteit zijn in onze samenleving anno 2008 tastbaar aanwezig." Wij hebben er de afgelopen tijd een aantal crises op zitten: de kredietcrisis, de klimaatcrisis, een oliecrisis, een voedselcrisis en na het conflict tussen Rusland en Georgië een dreigende veiligheidscrisis. Twee dagen terug gonsde "black monday" in het internationale kapitaalverkeer, bij Nederlandse financiële instellingen, over het internet en in de media. Bij de internationale financiële crisis kunnen schuldigen aangewezen worden en kan een veel scherper toezicht op bijvoorbeeld financiële instellingen herhaling misschien voorkomen.

Bijvoorbeeld de voedselcrisis is het gevolg van allerlei omstandigheden: de economische opkomst van China, India, Brazilië, de olieschaarste, het vleesverbruik en de populariteit van biobrandstoffen in het Westen. Die crisis is daardoor ook veel moeilijker te beheersen of op te lossen. Dat terwijl beheersing dringend is, zeker voor miljoenen mensen in de allerarmste landen. Ook in ons land zijn de gevolgen voelbaar in stijgende voedselprijzen en in een uitdijend klantenbestand van de voedselbanken.

Globalisering dwingt mensen om flexibel en creatief om te gaan met verandering, omdat de toename van onze materiële welvaart tegelijkertijd de afbraak betekent van vertrouwde activiteiten, banen en tradities, terwijl door migratie de eigen leefomgeving onherkenbaar en onomkeerbaar verandert. Zeker in een land als Nederland, waar het aandeel van de buitenlandse handel zo'n 80% van onze nationale welvaart bedraagt, is onze internationale afhankelijkheid blijvend groot. Mensen zijn zich hiervan bewust en voelen zich daarom kwetsbaar, bijvoorbeeld als door het onverantwoorde gedrag van Amerikaanse hypotheekinstellingen plotseling hun eigen beleggingshypotheek of woekerpolis op de tocht komt te staan.

GroenLinks prijst de regering, omdat zij deze Miljoenennota plaatst in een internationale, uitdagende en soms beangstigende omgeving. Zij geeft zich hiervan rekenschap en verhoudt zich hiertoe. Dat is terecht en noodzakelijk, maar is evengoed een verademing in een politiek klimaat waar de twintig jaar oude handtekening van een minister en een zittenblijvende, van lotje getikte advocaat, allesbepalende grootheden dreigen te worden. Er is een grote nood aan politici die leiding nemen en verdedigen dat er alternatieven zijn. Niet om gerust te stellen of om in slaap te sussen, maar omdat deze degelijk zijn. Globalisering en de welvaart die eruit voortkomt, bieden namelijk ook kansen om onze mensen en onze samenleving te versterken, onze economie werkelijk duurzaam te maken, de klimaatcrisis te keren en de mensenrechten wereldwijd te agenderen.

Dan geldt ook dat stand verplicht. Wie de noodzaak van een alternatief voor een internationale economische en financiële ratrace erkent, zal dit alternatief ook moeten bieden. Wie zegt koers en richting te willen geven, kan vervolgens niet stilzitten. Wie erkent dat mensen houvast – om met mevrouw Hamer te spreken – en perspectief nodig hebben, kan zich vervolgens niet verstoppen in een wel heel, heel smalle marge. Dan kom je er niet met TARA. Dat wisten wij bij GroenLinks al, zeker als die elke uitwerking in de begroting mist. Dan heb je de BALK nodig, de Betere Alternatieven Liggen Klaar, ofwel de tegenbegroting van GroenLinks. U krijgt hem uitgereikt. Over de BALK of de betere alternatieven die allang klaarliggen straks meer.

Aan het bieden van een geloofwaardig alternatief voor onzekerheid en kwetsbaarheid gaat vertrouwen vooraf. Mensen doen een terecht beroep op hun regering om geleid te worden en om zekerheid te krijgen. De meeste mensen kunnen de tegenslagen in hun leven met de nodige daadkracht trotseren. Maar er zijn ook velen die door omstandigheden niet altijd even weerbaar zijn. Zij hebben goede publieke voorzieningen nodig, zoals onderwijs, sociale zekerheid en zorg. Burgers vragen niet om absolute garanties, maar om de verzekering dat de overheid hen in bescherming neemt als zij zich niet goed kunnen beschermen of als zij onevenredig zwaar worden getroffen. Het waarmaken van deze basale verzekering, een kerntaak van de overheid, bepaalt de vertrouwensrelatie tussen burgers en politiek. Dit vereist op zijn minst dat gedane beloften gestand worden gedaan. Anders raakt het vertrouwen van burgers in de politiek ernstig aangetast. Het vertrouwen in deze regering is uitzonderlijk laag. Komt dat doordat burgers de overheid schuldig achten aan alle maatschappelijke problemen? Neen, dat miskent de werkelijke oorzaken. Komt het dan door het onvermogen om alle problemen tegelijkertijd op te lossen? Neen, want dan wordt het onmogelijke verlangd. Of komt het doordat wat de regering wel degelijk zelf in de hand heeft en belooft, niet wordt waargemaakt? Daar zit de crux. Te veel cruciale beloften worden door deze regering gebroken. Het zijn uitgerekend de beloften die de minst weerbaren raken en de verzekering van hun bescherming ondermijnen. Ik noem er vijf.

Ten eerste is de minima beloofd dat hun koopkracht op peil blijft. Zij gaan echter wel degelijk in de min. De koopkracht voor uitkeringsgerechtigden daalt. Als zij chronisch ziek of hulpbehoevend zijn, krijgen zij de afschaffing van de buitengewone uitgavenaftrek en de ingreep van 800 mln. in de AWBZ voor hun kiezen. Daarbij wordt ook, ondanks dat de regering vergeet om dat te vermelden, de algemene heffingskorting verlaagd met 1 mld., wat met name de laagste inkomens treft, net zoals overigens de forse prijsstijgingen bij het stads- en streekvervoer. Het schild voor de zwakken blijkt dit jaar een vergiet. In onze tegenbegroting maken wij de bezuinigingen ongedaan en krijgen de minima er € 500 per jaar bij.

Ten tweede is 200.000 langdurig werklozen beloofd dat zij aan een baan worden geholpen. Wat daarvan over is in dit begrotingsjaar, is dat er minder uitkeringen moeten worden verstrekt. Minder uitkeringen is echter echt iets anders dan meer werk, zoals veel jongeren onder de 27 nu ook aan den lijve zullen ondervinden als hun uitkeringsrecht wordt afgeschaft. Wij vinden dat een schandalige maatregel.

Ten derde is ouders met kinderen goedkopere en kwalitatief betere kinderopvang beloofd. Het is onverteerbaar dat het kabinet deze belofte breekt. Het is ronduit triest dat de laagste inkomensgroepen nu meer moeten bijdragen dan in 2005, voor de nieuwe wet. Ik herinner mij levendig hoe ik samen met de PvdA heb gestreden tegen die toenmalige te lage tegemoetkomingen.

Ten vierde blijkt voor ov-reizigers de beloofde 4,5 mld. extra voor het spoor een dode mus. Dat bedrag komt uit het schrappen van de Zuiderzeelijn, de ingrepen in het stads- en streekvervoer, een herschikking van ander spoor en – hoe verzint de regering het – een superdividend van 2 mld. dat de NS, dat wil zeggen de reizigers, zelf moeten ophoesten.

Ten vijfde blijft voor 55% van de Nederlanders die samen met GroenLinks ontevreden zijn over het milieubeleid, de beloofde krachtdadige aanpak uit. Terwijl de Milieubalans 2008 laat zien dat het halen van de klimaatdoelen inmiddels bijna onmogelijk is, wordt er afgeschoven naar Europa en leidt het nieuwe Belastingplan zelfs tot fiscale ontgroening. Extra gasbaten vloeien naar consumptieve doelen in plaats van naar investeringen in duurzame energie. Er is rentmeesterschap beloofd en dat blijft uit.

Vijf gebroken beloften zijn er vijf te veel. Ik zou er veel meer kunnen noemen, bijvoorbeeld de belofte van een opbouwmissie in Afghanistan, terwijl nu zelfs de commandant van de Amerikaanse troepen spreekt van een oorlog die niet is te winnen, of de JSF. Als het vertrouwen afbrokkelt omdat beloften worden gebroken, verkleint de politieke ruimte voor de noodzakelijke modernisering van onze samenleving. Het is misschien juist daarom, in de wetenschap van gebrekkig vertrouwen, dat minister Bos hamert op de heel, heel smalle marges voor maatschappelijke verandering. Onze samenleving moet inderdaad globaliseringsbestendig worden, moet in staat zijn om een antwoord te formuleren op de klimaatcrisis, op vergrijzing en op toenemende sociale en culturele tegenstellingen. Wij hebben niet de tijd om te wachten tot de bevolking haar regering weer vertrouwt. In de BALK staat welke veranderingen wij op een korte termijn noodzakelijk vinden. Ik geef hier de belangrijkste.

Allereerst een nieuwe verdeling van arbeid en zorg. Recent pleitte de premier voor een nieuw arbeidsethos om de behoefte aan toekomstige arbeidskrachten op te vangen. Interessant was dat hij zijn pleidooi ophing aan de held Katadreuffe uit Bordewijks roman Karakter. Deze held, aldus de premier, werkt, studeert, brengt offers en grijpt de hem geboden kansen met beide handen aan. Een kwestie van karakter, zegt de premier.

Nu kun je een boek op verschillende manieren lezen, maar Karakter gaat nu juist over de keerzijde van een doorgeslagen arbeidsethos. Katadreuffe, de held, raakt namelijk zo verblind door zijn ambitie dat hij geen oog meer heeft voor het allerbelangrijkste in ons leven: goede menselijke relaties. Door wat de premier prijst als zijn vermogen om door te zetten, loopt hij zelfs zijn grote liefde mis.

Hoe dan ook, de premier heeft gelijk. Werk hoort bij het leven. Het geeft gevoel van eigenwaarde. Maar, voeg ik daaraan toe, dat geldt evenzeer voor het liefhebben en verzorgen van kinderen, familie en vrienden. Is niet het combineren van arbeid en de zorg voor anderen nu juist een kwestie van karakter? Naarmate mensen meer geholpen worden om de juiste balans te vinden tussen arbeid en zorg, kunnen ook meer arbeidsreserves aangesproken worden. Die reserves zitten bij jongeren en ouderen – waarover straks meer – en uiteraard bij vrouwen.

Wereldwijd zijn vrouwen extreem kwetsbaar. Niet voor niets zijn de millenniumdoelen op hen gericht. In Nederland hebben vrouwen het gelukkig vele malen beter, maar vaak lang niet zo goed als mannen. Vrouwen zijn al lang aan een inhaalrace bezig, met grote successen in scholing en het behalen van diploma's. En ook op de arbeidsmarkt zijn vrouwen opgerukt, al is het vaak in deeltijd en wordt het glazen plafond veel te weinig doorbroken. Daar staat echter tegenover dat vrouwen, zeker na een echtscheiding of het overlijden van een partner, en bij het ontbreken van werk, steeds vaker tot de nieuwe armen gaan behoren. Dat raakt hen en hun kinderen, van wie zij meestal de eerste opvoeder zijn.

Een verantwoorde combinatie van arbeid en zorg en een verbeterde arbeidsdeling tussen mannen en vrouwen zijn dan ook geen luxeartikelen. Zij zijn een bittere noodzaak om vrouwen zelfstandig en geëmancipeerd te kunnen maken en de druk op gezinnen te kunnen verminderen. De oude en gebroken PvdA-belofte om van de kinderopvang een toegankelijke basisvoorziening te maken, is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde, net als betaalbare en goede verlofregelingen. Wij zijn blij met de verbeteringen in het ouderschapsverlof die de regering voorstelt, maar wij willen meer en verder. Voorstellen daartoe treft u aan.

GroenLinks heeft recentelijk een heel bescheiden voorstel gedaan tot introductie van een vaderverlof. Wij zijn bereid om dit op verzoek van de regering en anderen nog verder in te perken, maar het kan toch niet dat Nederland, anders dan vrijwel alle Europese landen, deze minimale stap niet zet?

Een tweede alternatief; een echt antwoord op vergrijzing. GroenLinks vindt net als het kabinet dat het goed is als ouderen langer werken en naar draagkracht bijdragen aan een duurzame oudedagsvoorziening. Met een Bosbelasting is niets mis, mits deze solidair is en de rijke ouderen laat meebetalen aan de AOW van arme ouderen. Het kabinet slaagt er echter niet in om met een sluitend plan te komen. Bovendien wordt elke solidariteit ondergraven door het zoveelste "Donnertje": het heel onverstandige idee om een bonus te geven voor elk jaar uitstel van de AOW.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben het helemaal eens met dat laatste punt, maar ik wil graag op uw verzoek ook meedenken over het eerste punt: het vaderschapsverlof. Het was een interessant voorstel waarmee u met collega Van Gent kwam, maar het was niet zo goed dat u de lasten van 168 mln. eenzijdig bij de werkgevers neerlegde. Wij gaan deze kabinetsperiode naar een ouderschapsverlof dat flink wordt uitgebuit. Bent u het met mij eens dat de richting van het denken zou moeten zijn, dat wij de ouders – naast het medische herstel dat bij de vrouw meetelt in het zwangerschapsverlof – meer als gelijken moeten behandelen en moeten kijken hoe een uitwisseling van weken kan plaatsvinden zonder dat het eenzijdig bij de vader wordt opgeteld?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik begrijp dat de heer Pechtold voorstelt om het zwangerschapsverlof voor vrouwen te beperken ten gunste van misschien een dag of vijf voor de vaders.

De heer Pechtold (D66):

Als mevrouw Halsema het zo neerzet en zich daarmee leuk profileert, vindt zij geen medestanders. Ik heb echter begrepen dat zij op zoek is naar medestanders.

Nee, dat was niet mijn voorstel. Ik heb gezegd dat op dit moment elf van de zestien weken zwangerschapsverlof medisch zijn. Mevrouw Halsema kent die materie beter dan ik. Zij heeft daar immers langer gewerkt. Met die weken ben ik het eens. Daarnaast hebben wij het ouderschapsverlof. Deze kabinetsperiode komt er flink wat bij. Ik denk mee over de hechting die mevrouw Halsema voor de vaders zoekt – daarmee ben ik het eens – en zou de partners die geen medische indicatie nodig hebben veel meer als gelijken willen beschouwen: niet alleen zomaar op kosten van de werkgever weken erbij gooien, maar tot een formule komen waarin ook van de werknemer wordt gevraagd daaraan bij te dragen door bijvoorbeeld een verschuiving in weken. Is dat een richting die voor mevrouw Halsema bespreekbaar is?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Pechtold is wel een succesvol product van de werkgeverslobby die de kosten voor het bedrijfsleven aardig heeft overdreven, maar dat zal ik even terzijde schuiven. Natuurlijk hebben wij naar de Kamer geluisterd en wij zijn op zoek naar een alternatieve financiering. Waarschijnlijk zullen wij die zoeken in het Werkloosheidsfonds. Dat hebben ook de PvdA-fractie en andere fracties gesuggereerd. Daarin komen wij hen dus tegemoet.

Het tweede voorstel van de heer Pechtold betreft het ouderschapsverlof. Het is bedoeld voor de gehele periode van ouderschap. Het vaderschapsverlof is bedoeld voor de periode direct na de geboorte van het kind, dus niet om op te nemen om iets vaker naar de voetbaltraining van het zoontje van tien jaar oud te gaan. Voor het laatste is het niet bedoeld. Mij lijkt dat je niet moet beknibbelen op de verlofregelingen, daar waar je naar modern gezinsbeleid wilt, wilt dat beide ouders gelijkmatig kunnen participeren en vindt dat vrouwen meer dan in een heel krappe deeltijdbaan dienen te participeren. Je moet er dan voor zorgen dat die regelingen wat meer worden uitgebreid. Dan maak je mensen namelijk ook weerbaar en geschikt om langer door te werken, bijvoorbeeld na het 65ste levensjaar.

Een moderne AOW moet voor alle ouderen een verbetering zijn. De beslissing om langer door te werken, dient genomen te kunnen worden als er nog echt iets te kiezen valt. De GroenLinks-fractie pleit voor het loslaten van de vaste leeftijdsgrens van 65 jaar. Wij koppelen de AOW-leeftijd aan de arbeidsduur van bijvoorbeeld veertig jaar. Wie vroeg begint met werken, heeft eerder recht op AOW. Wie later begint, krijgt het later en wie er een tijdje tussenuit gaat, werkt ook langer door. Dat is eerlijker en beter voor de arbeidsparticipatie omdat alle ouderen, ongeacht of zij hoog of laag zijn opgeleid en zware beroepen hebben, worden gestimuleerd om naar vermogen te werken. Ik wil graag een reactie van het kabinet. Ik roep het tevens op om de SER onderzoek te laten doen naar een betaalbare, solidaire en participatiebevorderende AOW.

Ten derde pleit ik voor versterking van de jeugd. Aan de andere kant van de levenslijn, dus van de ouderen, staan onze jongeren. Met te veel van hen gaat het gewoonweg niet goed. Er is een hard groeiende groep met grote problemen. Hans Kamps sprak van een bom onder de samenleving. Jaarlijks verdwijnen 15.000 jongeren in de Wajong, 5000 jongeren komen bij de jeugdzorg terecht en er zijn er 55.000 die zonder diploma de school verlaten. 110.000 jongeren worden het slachtoffer van mishandeling en voor 7000 zwerfjongeren dreigt de goot. Het aantal kinderen dat naar speciaal onderwijs gaat, is in tien jaar verdubbeld en de kwaliteit daarvan is slecht. Vaak verlaten zij de school zonder diploma en vinden zij alleen werk op de sociale werkplaats. Jongeren in het reguliere onderwijs worden veel te vroeg geselecteerd. Hun toekomst wordt bepaald en beperkt op een moment waarop zij nog geen weet hebben van hun toekomst. In vergelijking met andere landen, is de doorstroming van kansarme jongeren naar hoger onderwijstypen dramatisch laag en de regering heeft daarop tot nu toe geen antwoord. Er wordt echter kostbaar talent verspeeld.

En dat niet alleen. Het leven van kinderen en jongeren is ingewikkelder geworden dan het was in mijn tijd, eeuwen geleden. Kinderen van nu staan aan veel meer en vaak hevigere informatie en veranderingen bloot. Zij worden sterk beïnvloed door leeftijdsgenoten, nieuwe mediatrends en indringende beelden van al het denkbaar menselijk leed. Zij moeten die dingen op jongere leeftijd leren verwerken. Zij zijn letterlijk kinderen van de globalisering. Lang niet alle kinderen kunnen dit aan. Zij kunnen sneller in de problemen komen, ook omdat de maatschappelijke tolerantie voor afwijkend gedrag ondertussen is afgenomen. Straf voor jongeren, die soms nodig is, mag er niet toe leiden dat jongeren worden afgeschreven, dat zij zich niet overeind kunnen houden en belanden in armoedige uitkeringen of langdurig worden opgesloten in inrichtingen en gevangenissen.

Het slechte lot van veel jongeren laat de politiek te onverschillig. Het zou ons werk moeten domineren, maar het legt het af tegen klachten over files, belastingdruk en onfatsoen. Wij moeten de bakens verzetten. De Deltacommissie heeft de handen op elkaar gekregen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Waar haalt u het vandaan dat het lot van jongeren ons onverschillig laat? Ik ben Kamerlid sinds 2001. In al die jaren is hier, onder andere in de commissie voor OCW, heel diepgaand over gesproken. In het verleden was dat met voormalig minister van OCW Van der Hoeven en nu spreken wij met staatssecretaris Dijksma over het speciaal onderwijs. Bij dat onderwerp is dat publieke tribune vaak helemaal leeg, want er is niet veel interesse voor. De Kamerbankjes zijn echter altijd goed gevuld. Er wordt indringend over gesproken, er worden afspraken over gemaakt en ook in het coalitieakkoord staan er afspraken over. Waar haalt u het vandaan dat het ons onverschillig laat? Ik herken dat niet bij mezelf, maar ook niet bij veel van mijn collega's.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wijs op de wachtlijsten en op de grote problemen in het onderwijs. Ik heb u de cijfers genoemd van jongeren die in de verdrukking komen, jongeren met wie het eigenlijk steeds slechter dreigt te gaan. Dat is een grote groep. Er werd vorige week niet voor niets gezegd dat dit een bom onder de samenleving is. Er wordt inderdaad over gepraat – dat erken ik – maar het beleid blijft uit. Ik wil niet vervelend zijn, maar ook de afgelopen jaren is dat het geval. Het kabinet, met name de minister voor Jeugd en Gezin, heeft zich suf gecoördineerd, maar de wachtlijsten zijn niet weg. De wachtlijsten worden nu onder zware druk van de Kamer – het is niet het initiatief van de minister – op 2009 gezet, dan moeten zij beëindigd zijn. U weet ook dat het al jaren hangen en wurgen is. Er wordt jaar in, jaar uit gesproken over al de kinderen die in jeugdinrichtingen zitten terwijl zij daar niet thuishoren. Het geld komt er niet en de maatregelen komen er niet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ken u echt niet zo. Het is zo makkelijk om te zeggen dat het beleid uitblijft. Er wordt keihard gewerkt. Dat de problemen groot zijn, ben ik met u eens. Er is iets gaande in de samenleving. Het is goed dat wij ons daar met elkaar mee bezig houden en het is goed dat het kabinet daar een hoge prioriteit aan geeft. Ik heb uw fractie in de afgelopen anderhalf jaar in het kader van jeugd en gezin alleen maar horen zeggen dat er een parlementair onderzoek moet plaatsvinden. Laten wij alsjeblieft niet op deze manier met elkaar omgaan, maar laten wij proberen de problemen te benoemen en heel intensief en gezamenlijk zoeken naar de goede oplossingen. Laten wij steun geven aan dingen die nu al in beweging zijn. Wij zijn er daarmee overigens nog lang niet, maar er wordt wat gedaan. Laten wij geen karikaturen schetsen van dingen die naar mijn mening geen enkel recht doen aan de werkelijkheid en ook niet aan de inzet van de Kamer en het kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laten wij dan beginnen met het wegnemen van een andere karikatuur. U hebt de afgelopen jaren alle debatten met de heer Dibi gevolgd. Hij vraagt inderdaad om een parlementair onderzoek naar de jeugdzorg en dat is ook broodnodig. Dat is echter bepaald het enige niet. Als er één fractie is die jaar in, jaar uit hamert op verbetering van het lot van jongeren en die grote investeringen doet in onderwijs, is het die van GroenLinks. Wij hebben in onze tegenbegroting 1,5 mld. klaarliggen, als wij de kans zouden krijgen, voor verbetering van het lot van jongeren en verbetering van het onderwijs. Wij willen veel. Ik doe niets af aan uw intenties, dat zei ik direct, en aan uw bereidheid om wat te doen. Ik stel gewoon vast dat er te weinig gebeurt en dat het met de kwetsbare jongeren niet beter gaat, maar slechter.

Wij pleiten voor een Deltacommissie. Ik beperk mijn inbreng hierover vandaag. Ik heb daar eerder in de media het een en ander over gezegd. Ik wil nog een aantal opmerkingen maken over het klimaat en dan wil ik afsluiten.

Beheersing van de klimaatverandering is de vierde opdracht waarvoor wij staan. Kinderen en jongeren mogen van ons, volwassenen, verwachten dat wij de klimaatcrisis afremmen, net als de inwoners van de allerarmste en kwetsbaarste landen dat van ons, bevoorrechte westerlingen en grootvervuilers, mogen verwachten. Wij zijn blij met het advies van de Deltacommissie, maar dit mag niet betekenen dat wij ons verschansen achter hogere dijken en de boel verder de boel laten. De delta's in de armere delen van de wereld verdienen onze solidariteit. Deze eeuw is er 100 mld. nodig om Nederland klimaatbestendig te maken. Een vergelijkbare inspanning moet er voor de armste landen zijn. De Verenigde Naties geven aan dat westerse landen ten minste 0,2% van hun bruto nationaal product moeten uittrekken om gedupeerde landen tegemoet te komen. Dat komt voor Nederland neer op 1 mld. per jaar.

Wij vinden dat het kabinet verzaakt aan zijn opdracht om de klimaatverandering werkelijk tegen te gaan. Ik zal omwille van de tijd niet uitgebreid ingaan op de maatregelen die genomen hadden moeten worden. Laat ik zeggen wat naar onze mening moet gebeuren. Wij kiezen voor voortgaande vergroening van de belastingen, scherpe toepassing van de internationale emissiehandelssystemen en forse, forse investeringen in duurzame energie en in het openbaar vervoer. Wij willen af van de ingewikkelde vergunningverlening voor windenergie op zee. Dit kabinet schuift eigenlijk alles naar Europa door en verwacht vervolgens dat Europa het oplost. Europa heeft de afgelopen jaren een slechte trackrecord opgebouwd en Nederland moet zelf vooraan gaan staan.

GroenLinks heeft, zoals men weet, de afgelopen maanden actie gevoerd tegen versobering van de regeling voor kinderopvang. In een aantal maanden hebben wij meer dan 83.000 handtekeningen verzameld van bezorgde ouders, gastouders en werkers in de kinderopvang. Dit zijn allemaal mensen die de belofte van dit kabinet geloofd hebben dat kinderopvang toegankelijker zou worden en heel betaalbaar zou zijn, en die dus boos zijn over de aangekondigde versobering.

Voorzitter, ik zou de premier graag deze 83.000 handtekeningen overhandigen in een mooie kaart, met het verzoek om die kaart even voor mij te openen.

De voorzitter:

Dit moet u zoals altijd netjes via de bode doen. Nee, mevrouw Halsema, u loopt door naar de bankjes. Dank u wel!

Minister Balkenende:

Hoe wordt het geluidje uit deze kaart in de Handelingen genoteerd?

De voorzitter:

Daar ga ik iets op verzinnen!

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De verhoudingen op het wereldtoneel veranderen snel. China en India komen in rap tempo op. Rusland presenteert zich weer als wereldmacht. Dat merken de voormalige Sovjetrepublieken en satellietstaten. Alle pijpleidingen van Rusland leiden naar Europa. Wij zien dat als afhankelijkheid. Dat geldt echter ook andersom. Rusland is voor zijn inkomsten aan Europa gebonden. Er is wederzijdse afhankelijkheid. Met deze wetenschap is een stevige buitenlandpolitiek nodig, maar die voeren wij niet en kunnen wij ook niet voeren zonder een daadkrachtig Europa met een stevig verdrag. Recent optreden van het Europees voorzitterschap stemt hoopvol, maar het blijft crisismanagement en afhankelijk van toeval, gebaseerd op het politieke leiderschap van een individueel land. Als Sarkozy naar Georgië en Rusland afreist, doet hij dat als voorzitter van de Europese Unie en niet als de Franse president. Dat is geen cosmetisch verschil, dat is Europees leiderschap. Zien de mensen dat echter wel? Zien zij mister Europe in actie voor stabiliteit op de Kaukasus, of zien zij slechts monsieur Sarkozy druk in de weer, en vragen zij zich misschien af waar zijn charmante Carla is?

Dit parlementaire jaar zijn de verkiezingen voor Europa. Meer dan ooit moet Europa tonen wat het waard is. De EU is meer dan onderlinge vrede, een sterke economie en één munt. Europa moet een factor zijn in de mondiale vraagstukken, de grootsheid opbrengen om met één mond te spreken. Dat gaat beter mét verdrag dan zonder. De tijd van praten is voorbij. Wij moeten handelen, zei minister Verhagen onlangs tijdens een toespraak in Leiden. Maar wat doet u dan? U hebt minder dan negen maanden voor het nieuwe kindje, het verdrag.

D66 is een internationale partij, die staat voor een geëngageerd buitenlands beleid, omdat dit binnenlandse vraagstukken raakt, omdat het klimaat zich niets van grenzen aantrekt, omdat een financiële crisis zich niets van grenzen aantrekt en omdat wij vinden dat mensenrechten en welvaart niet voorbehouden zijn aan mensen met een Nederlands paspoort. Onze toekomst ligt in een sterker Europa met één veiligheids- en defensiepolitiek. Als u daarvoor meer geld wilt, valt er met ons te praten, maar niet als dit wordt uitgegeven aan zigzagbeleid tussen bilateraal en multilateraal. Onze betrokkenheid bij Afghanistan is niet bilateraal. Het is geen project saffraan planten. Waar is uw oproep voor een multilaterale strategie voor Afghanistan? Als het uw bedoeling is, meer ruimte te scheppen ten opzichte van de Verenigde Staten, zeg het dan. Als het uw bedoeling is, meer ruimte te scheppen ten opzichte van Europa, laat het dan. Waar staat u, minister-president?

Het kabinet heeft gedaan waar iedereen om vroeg. De btw-verhoging is van tafel en de WW-premie is op nul gebracht. Er komt lastenverlichting voor burgers en bedrijven. Iedereen is blij, wij ook. De financiering leek dit jaar een fluitje van een cent. Er wordt ingeteerd op economische groei uit het verleden, met dank aan het vorige kabinet, met dank aan meevallers die aan individuen zijn opgelegd en met dank aan de indirecte inzet van aardgas. Met zo'n dekking moet u bijna hopen op een strenge winter en op hoge olieprijzen. Maar hoe moet dat volgend jaar, wanneer de kredietcrisis deze begroting reeds lang heeft ingehaald, de lonen toch iets minder zijn gematigd dan gehoopt en het kabinet tegen de grenzen van zijn financiële creativiteit aanloopt?

Het kabinet boekhoudt voor het hier en heden en niet voor de toekomst. "Op de winkel passen" zou ik het niet willen noemen. Dit zou denigrerend zijn tegenover mensen die echt op hun winkel passen. Dat is namelijk niet niks. Zij moeten vernieuwen, innoveren en verbouwen. Daar steekt deze stilstandbegroting bleek bij af. Zelfs de paradepaardjes van uw beleid, de wijken en jeugd en gezin, verzanden door onhandig gesteggel met corporaties en doorgeslagen bemoeienis en bureaucratie. Het kabinet raakt uit koers. Dat is op zich knap als je stil ligt.

U vertrouwt erop dat uw vaste klanten u blijven waarderen. U blijft de kleine negotiant die de concurrentie niet aangaat. Ziet u dan niet dat wij de slag aan het verliezen zijn? Waarom vliegt u niet boven de puntenwolk van de koopkracht uit? Waarom ontstijgt u de kwart procenten niet? Ziet u dan niet dat mensen een visie willen? Zij willen niet naar de mond gepraat worden. Toon ambitie en leiderschap! Wat is uw stip aan de horizon? Waar willen wij heen? De centrale vraag is of Nederland durft te hervormen. Grijpen wij de kansen van globalisering en technologische vooruitgang? Zorgen wij ervoor dat wij de bedreigingen aankunnen? Willen wij ons sociale stelsel aanpassen aan de vergrijzing of moeten de volgende generaties hiervan de lasten dragen? Investeren wij fors in onderwijs, kennis en innovatie of zakken wij op de route van de Europese ranglijst? Zetten wij een deel van de groei in om de economie klimaatneutraal te maken of houden wij het bij de oude oplossingen? Wordt het natuur of steen? Hebben wij het lef om onze energievoorziening te moderniseren of blijven wij afhankelijk van het Midden-Oosten en Rusland? Waar is uw ambitie voor Europese energieonafhankelijkheid in tien jaar?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ben benieuwd waar de heer Pechtold heen wil met zijn tegenbegroting. Hij wil bezuinigen op de huurtoeslag, de kinderbijslag wordt gemaximeerd tot twee kinderen en het kindgebonden budget wordt gehalveerd. Hij heeft nog wat van dat soort dingetjes. Wat betekent dit voor burgers, met name voor burgers met een smalle beurs? Ik had altijd begrepen dat sociaalliberalen voor hen oog hadden.

De heer Pechtold (D66):

Wij schaffen re-integratiebudgetten en de niet bestaande gratis schoolboeken af. Dat is juist. Wij maken keuzen. Wij zorgen voor echte lastenverlichting. Wij zorgen ervoor dat in de eerste twee schijven de mensen minder belasting gaan betalen. Dit is goed voor lage inkomens en voor modale inkomens. Wij zorgen dat mensen daarin zelf een keuze kunnen maken, terwijl u – dat is vandaag al enkele keren aangetoond – de overheid groter en groter maakt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik vraag mij af of mensen die hier de neerslag van ondervinden, dit een overtuigend antwoord vinden, maar dat laat ik gewoon bij u.

Het valt mij op dat u in uw tegenbegroting het geld voor de participatie-envelop – deze is nu juist bedoeld om mensen aan het werk te helpen – voor allerlei andere D66-plannetjes inzet. U hield eerder – ik meen tijdens het betoog van mevrouw Hamer – een heel verhaal over het feit dat de uitwerking van een aantal elementen uit het rapport-Bakker opeens van tafel was. Dit geld is nu juist bedoeld om mensen weer aan het werk te helpen, maar u gebruikt dat voor wat D66-speeltjes.

De heer Pechtold (D66):

Wie heeft de commissie-Bakker gewild en wie heeft deze alweer van tafel gegooid? Dat was uw kabinet. U steunt dat. Ik erken dat regeren moeilijk is, maar zo gaat het wel.

Ik steeg nu net boven die koopkrachtpunten uit. Ik was bezig met een verhaal over hervorming. De D66-fractie wil mensen niet alleen maar populaire dingen laten zien, maar probeert mede aan te tonen dat je ook de AOW moet hervormen. Inderdaad zei ik zojuist in een interruptiedebatje met u dat de D66-fractie laat zien dat men in Duitsland reeds bezig is, maar dat u een olietanker op koers houdt die dadelijk een bocht van 90 graden moet maken. U laat straks de volgende generatie betalen voor de AOW in plaats van dat u nu een beetje solidariteit vraagt.

In de wereld om ons heen verandert inderdaad van alles, maar u zit echter in het hier en het heden te boekhouden.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik ontzeg de heer Pechtold helemaal niet het recht op een aantal vergezichten. Daar zijn het de algemene politieke beschouwingen voor; ik houd daar wel van. Hij houdt een mooi verhaal al ben ik het niet altijd met hem eens.

Wij moeten echter hier uiteindelijk wel met elkaar spreken over de begroting voor 2009. Het is zeer te waarderen dat de D66-fractie een tegenbegroting heeft opgesteld, maar ik wil daar wel enkele vragen over stellen.

De heer Pechtold (D66):

Natuurlijk.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dat heb ik net gedaan. Uw tegenbegroting heeft consequenties voor de portemonnee van nogal wat mensen, met name voor mensen met al een heel smalle beurs. Ik vind dat dus niet bijzonder sociaal.

Het valt me ook op dat u het geld dat is bedoeld om de mensen buiten de arbeidsmarkt – wij willen hen graag helpen daar weer toe te treden – opsoupeert voor allerlei dingetjes. Dat is niet zo consistent, ook niet in uw bredere visie over arbeid en mensen aan het werk helpen die nu buiten de arbeidsmarkt staan.

De heer Pechtold (D66):

In brede zin kan ik alleen maar wijzen op wat het CPB zegt over bijvoorbeeld ons robuuste en stijgende EMU-saldo en uw teruglopende EMU-saldo.

U steunt de PvdA-fractie met die 200.000 subsidiebanen; waarschijnlijk is u dat opgedrongen door de bonden. Weet u wel? Mevrouw Hamer zet weer een conciërge op de scholen. De D66-fractie steunt dat fantastische initiatief, maar dat waren de Melkertbanen die bij het eerste zuchtje tegenwind vertrokken. Mensen zijn daar met een dubbele frustratie uitgekomen. Wij bezuinigen inderdaad op de re-integratiebudgetten van minister Donner. Dat kan best minder. Wie hier vindt dat eigenlijk niet? Wij willen namelijk mensen echt aan het werk helpen. Wij willen geen dure regelingen, zoals thans bestaan via het CWI en UWV. Wij vinden inderdaad dat het ontslagrecht moet worden hervormd. De coalitiepartners hebben elkaar daarover echter eerst anderhalf jaar de hersens ingeslagen en komen nu met een raar verhaal van 75.000, goh, goh. Daar hebt u 3% van de werkenden mee gepakt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Het valt mij weer op dat u doet alsof u anderhalf jaar geleden de Kamer ingestapt bent ...

De heer Pechtold (D66):

Wel in de Kamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

U doet alsof u daarvoor niet bestond of zo.

U bent nu heel verontwaardigd over het verdwijnen van de Melkertbanen. U hebt deze echter afgeschaft, waardoor die scholen nu zonder conciërge zitten. Ik ben blij dat u mij nu steunt dat zij terug moeten komen.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw Hamer, mevrouw Hamer. Even voor de duidelijkheid: wij willen echte banen en niet van die gesubsidieerde banen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Weet u, voor mensen bestaat er geen verschil tussen echte banen en nepbanen. Als zij aan het werk zijn, dan zijn zij aan het werk!

De heer Pechtold (D66):

Er bestaat wel degelijk een verschil. De Melkertbanen moesten leiden tot gewoon werk. Dat werd echter door de markt niet opgepakt, ondanks alle afspraken daartoe. Vervolgens moesten die mensen toetreden tot de publieke sector; daaruit ontstonden de Melkertbanen, maar die zijn weggevallen.

De D66-fractie trekt in zijn tegenbegroting een bedrag van 100 mln. extra uit om de staatssecretaris de mogelijkheid te geven een echte baan op die basisschool neer te zetten; uw fractie heeft dat nog niet laten zien. Ik hoop van harte dat u morgen met dat amendement komt.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik ben heel erg blij dat u op uw schreden terugkeert. De school is echter geen markt, dus uw hele verhaal over de markt gaat hier helemaal niet op. Er zaten conciërges op de scholen. Dat werd bijzonder gewaardeerd, maar het kabinet waarin u zat en waarin u verantwoordelijkheid droeg, heeft hen allemaal naar huis gestuurd. Dank u wel!

De heer Pechtold (D66):

Een economische tegenslag zorgt ervoor dat subsidiebanen verdwijnen. Ik zeg het maar eens stevig: subsidie is apartheid op de arbeidsmarkt. Dan worden mensen in twee categorieën werk ingedeeld. Wij willen echte banen creëren. Al in ons verkiezingsprogramma zag mevrouw Hamer dat wat betreft de doorrekeningen van het CPB mijn partij de beste punten had voor het terugdringen van de werkloosheid en het doen stijgen van de economie. Ik gun mensen een echte baan en niet een baan die op de tocht komt.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Pechtold (D66):

Hervormen wij onze democratie naar de eisen van de eenentwintigste eeuw, of houden wij vast aan een stelsel uit 1848?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb slechts één heel klein vraagje. Melkertbanen waren toch een uitvinding van Paars? Daar zat u toch in?

De heer Pechtold (D66):

U liep hier toen rond, ik nog niet, maar ik ben 42 jaar oud, even oud als mijn partij, dus ik neem de vollédige verantwoordelijkheid op mij. Ja! En als ik nu kijk naar de jaren negentig – u kijkt nog naar de jaren tachtig, maar ik ben al met de jaren negentig bezig – dan zie ik inderdaad dat subsidiebanen niet werken.

De voorzitter:

Ik wil met alle respect nu echt door naar het volgende punt. Daar waren wij al. U was een beetje laat met betrekking tot de Melkertbanen, mevrouw Halsema.

De heer Pechtold vervolgt zijn betoog bij het punt van de democratie.

De heer Pechtold (D66):

Veel beleid overleeft de situatie waarin het nodig was. Ons ontslagrecht stamt nog uit de Tweede Wereldoorlog en was bedoeld om herhaling van de massawerkloosheid uit de jaren dertig te voorkomen. De arbeidsmarkt van deze eeuw is onvergelijkbaar. Onze woningmarkt was destijds bedoeld om eigenwoningbezit te bevorderen, maar hindert nu in deze doelstelling. Bismarck stelde de pensioengerechtigde leeftijd op 65 jaar, met in het achterhoofd de levensverwachting van toen. Die levensverwachting is nu 80 jaar, minister Donner. Beleid creëert winnaars en verliezers, insiders en outsiders. Machtige, gevestigde belangen hebben baat bij instandhouding van de status-quo. Uw eigen commissie-Bakker wilde die openbreken en outsiders een kans geven. Zij kreeg echter het nakijken, weg met de participatie. Minister Donner, u verbijt zich. Uw revolutie blijft uit. Met de Raad van State zegt mijn fractie: het kan zoveel beter, minister Bos. Het onvermijdelijke is niet te voorkomen, minister Donner. U plukt alleen het laaghangend fruit. Halve maatregelen, zeg ik.

Bij D66 weten mensen waar zij aan toe zijn: hervormen voor een houdbare toekomst. Wij zetten geleidelijkheid en voorspelbaarheid daarbij voorop. Het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd met één maand per jaar tot 67 jaar voldoet daaraan. U zet mensen op het verkeerde been, minister-president. U komt met een verlaging van de AOW. Laten wij het noemen zoals het is, het was uw enige verkiezingsbelofte. Halve maatregelen staan ook in uw akkoord, of liever gezegd het aan u gedicteerde akkoord over het ontslagrecht. Het is gepruts in de marge. Dat komt toch niet uit de commissie-Bakker? In het licht van de cijfers is het volkomen irrelevant, met een volstrekt arbitraire grens. Het is irrelevant, want nog geen 3% van alle werknemers met een inkomen boven de € 5000 gaat dit aan. Het ging ons toch niet primair om die vergoeding? Het ging ons toch om mensen makkelijker naar werk te krijgen? Daar gaat het mij nog steeds om. Daar doet dit akkoord niets aan.

De voorzitter:

Hebt u nog een vraag, mevrouw Halsema? Ik heb het liever niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ook de heer Pechtold heeft recht op zijn interrupties, voorzitter. Dat moet eerlijk verdeeld worden.

De voorzitter:

Daar doet u dan ook uw best voor!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Daar doe ik enorm mijn best voor. Dat zit ook in de inborst van mijn partij.

Wat doet de heer Pechtold met de zware beroepen als de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd wordt naar 67 jaar?

De heer Pechtold (D66):

Daarvan heb ik al vanaf het begin dat mijn partij een eigen commissie-Bakker neerzette, gezegd dat het niet betekent dat iemand tot 65 jaar met de knieën in het zand moet blijven zitten, zoals het gezegde luidt. Dat kan ook nu al niet. Wij willen van baanzekerheid naar werkzekerheid gaan. Dat betekent dat je "een leven lang leren" introduceert en dat iemand die een zwaar beroep heeft bijvoorbeeld rond zijn vijfenveertigste een herscholing kan doen. Zo kunnen er bijvoorbeeld betaalde conciërges op scholen worden neergezet. Naar dat soort economieën zullen wij in de eenentwintigste eeuw moeten toewerken. Landen om ons heen doen dat al.

Voorzitter. Ik vraag het kabinet en de minister-president wat zijn stip aan de horizon is. Of kijkt u vooral ver voorbij uw eigen horizon, minister-president? U hebt wel enthousiasme voor de Randstad in 2040 en nog meer voor het verzanden met Veerman in de tweeëntwintigste eeuw. Hoe verder weg, hoe enthousiaster u wordt. Ik probeer u toch iets meer bij deze tijd te brengen. Er ligt een prachtige investeringsagenda voor onderwijs, kennis en innovatie. En u als voorzitter van het Innovatieplatform weet daar alles van. Toch wacht deze agenda al jaren op uitvoering én op middelen. Waarom zet u niet door? Er is 6 mld. nodig. Wij zetten daarop in voor twee kabinetsperiodes lang. Dat is onze stip aan de horizon, onze agenda mét ambitie. Wij vragen u, dat ook te doen en ik vraag de Kamer, mevrouw Hamer, om dat samen te doen: een akkoord voor 10 jaar over politieke scheidslijnen heen, met een agenda van vroegschoolse opvang tot een levenlang leren, voor het bestrijden van de uitval in het vmbo tot het faciliteren van de bètaopleidingen in het hoger onderwijs; een agenda die investeert in top onderzoek- en kenniscentra, een stevige agenda verankerd in maatschappelijke vraagstukken; voor een zorgstelsel dat bewaakt en verbeterd moet worden en schreeuwt om innovatie; voor een belastingdienst en een kilometerbeprijzing met adequate ict-toepassingen, maar ook harde afspraken met energiebedrijven voor een verplichte productie van schone energie. De tijd van alleen convenanten is voorbij. Laten wij dat nú doen. De ontwikkeling van onze kenniseconomie is harde noodzaak. De koele cijfers souffleren ons. Nederland bungelt onderaan de Europese lijstjes. Laten wij het nu doen voor banen en bedrijven in Nederland. Lucent verplaatst 1000 man, Ericsson schrapt r&d activiteiten en Logica vertrok naar Engeland. Wij missen de wizz kids. Weet u toen TomTom 60 vacatures had voor ingenieurs, solliciteerde geen enkele Nederlander. Ik kreeg geen gehoor bij uw kabinet voor een voldoende voor wiskunde. Bij u is een vijfje genoeg.

Een aardig belastingklimaat maakt nog geen aardig vestigingsklimaat. Wij hebben de beste scholen nodig met tweetalig onderwijs, een welkom klimaat voor kennismigranten: open en tolerant, met waardering voor verscheidenheid omdat het een bron is voor creativiteit en vernieuwing, een bloeiend cultureel leven met internationale allure.

Het handelen, het rentmeesterschap jegens de kunstensector past daarin niet. Het handelen van minister Plasterk rond de basisinfrastructuur getuigt van wereldvreemde nivelleringsdrang. Of is het gewoon plat geldtekort. In dat geval Plasterk, zet die hoed af en ga met de pet rond.

Mensen zijn cynisch over Den Haag, niet altijd onterecht. Wij maken het er soms naar: koopkrachthysterie, McCarthy-achtige debatten over de jaren tachtig en een hetze rond ontwikkelingsorganisaties. "Dit gaat helemaal nergens over", zijn gevleugelde woorden en inmiddels niet meer alleen aan de borreltafel. De echte zorgen van mensen liggen in hun dagelijkse werkelijkheid van promotie, ontslag, verhuizing, ziekte, ongeluk en schuldsanering, het door regels vergalde werkplezier van verpleegkundigen en leraren en de soms gefrustreerde zoektocht van ouders naar goedkope, betaalbare kinderopvang. Allemaal gebeurtenissen die het CPB-model niet kent.

Voor mij beginnen alle vragen bij mensen zelf, bij ieder afzonderlijk. De maatschappij is gedemocratiseerd. Mensen staan kritischer tegenover gezagdragers die hun legitimiteit moeten verdienen. Maar de democratie wordt niet onderhouden. Democratie is niet: u vraagt, wij draaien. Die belofte van maakbaarheid kan de politiek niet waarmaken en die wil ik ook niet waarmaken. Immers, niet ieder risico en ongemak in het leven kent een politiek antwoord.

Er zijn genoeg onderwerpen waar de politiek wél over gaat, maar ook dan geeft dit kabinet niet thuis. Het enige onderhoud aan onze democratie komt in de vorm van een staatscommissie. Die gaat de Grondwet bestuderen. Komt er bijvoorbeeld een debat over de acceptatieplicht voor het bijzonder onderwijs? Staan bestaande oude structuren ter discussie? Geven wij mensen echt een stem, of laten wij het bij interpunctie, bij punten en komma's van de Grondwet? Hoe kunt u mensen vragen om dit kabinet te vertrouwen als u geen vertrouwen aan burgers durft te geven, want dat doet u niet als u geen openheid biedt over de oorlog en over onze betrokkenheid in Irak.

Ik heb u gevraagd naar de doelen, naar de stip aan de horizon. Kom nu niet weer met die replica van dat VOC-schip. Hoe wil dit kabinet de geschiedenisboekjes ingaan? Toch niet als de moraalridders, strijdend tegen de vrijzinnigheid. De ChristenUnie heeft al geschiedenis geschreven, met een boekje, een beetje plat, ik bedoel: met een enigszins dun boekje. Zij heeft daarin verteld over haar successen in deze regering. Zij heeft er blijkbaar weinig vertrouwen in dat het nog lang duurt.

Voorzitter. Wij hebben ook dit jaar tegenvoorstellen gedaan met een eigen begroting, een niet altijd populaire begroting, maar wel een begroting die meer recht doet aan de turbulente tijden die wij tegemoet gaan. Ik begon anderhalf jaar geleden met oppositievoeren naast dit kabinet. Wij voeren met u in flottielje, ministers, maar u hebt uw zeilen al gestreken en u dobbert rond. Wij varen door, nieuwsgierig naar de toekomst.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie heeft helemaal geen boekje geschreven, maar het klopt wel dat er iemand is geweest, een journalist, die zelfstandig het initiatief heeft genomen om een boekje te schrijven. Dat recht hebben wij hem niet ontzegd, maar dat is niet onder de verantwoordelijkheid van de ChristenUnie gebeurd. Ik zeg dit ter geruststelling van de heer Pechtold, want hij wist dit niet.

De voorzitter:

Waarvan akte!

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik zag de vicepremier dit en een ander boekje aanprijzen in een programma. Er stond van alles in over platheid. Ik dacht: daar horen wij nog wat over. Een kabinet met de ChristenUnie dat er anderhalf jaar is, is beschreven: dat klopt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Nederland staat er goed voor als ik Hare Majesteit mag geloven. Op de dag waarop de beurzen vele procenten dalen en buitenlandse banken omvallen, gaat het goed met Nederland. De koopkrachtplaatjes zien er bemoedigend uit: groei moet, groei doet je goed.

Voorzitter. De grenzen van wat wij de aarde en haar bewoners kunnen aandoen, zijn bereikt. Onderzoekers vallen over elkaar heen met berichten over de nijpende wereldvoedselcrisis, de gevolgen van de opwarming van de aarde, de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, het grote tekort aan drinkwater en het voortdenderende verlies aan biodiversiteit. De kredietcrisis voltooit het beeld van een wereld die in brand staat. Die berichten vragen om een daadkrachtig antwoord van de regering, maar de Miljoenennota lijkt geschreven met de oogkleppen op van de paarden voor de gouden koets. Er wordt nauwelijks verder gekeken dan onze landsgrenzen en de Miljoenennota straalt daardoor een dorpse mentaliteit uit. De schrijvers blijken vooral geïnspireerd door electorale angst en door de jacht op de kiezersgunst van de hard werkende Nederlander. Waar werken wij dan zo hard aan en wat levert het op in termen van duurzaamheid? De wereld gaat aan vlijt ten onder, schreef Max Dendermonde in 1954 en nooit eerder waren die woorden zo waar als nu. Nederland is geen eiland zegt minister Bos in het voorwoord van de Miljoenennota. Alsof het een nieuw geografisch inzicht zou betreffen! Hij zegt daarbij dat wij hier grote gevoeligheid hebben voor wat er in de rest van de wereld gebeurt, maar wat de directe en de indirecte gevolgen zijn van ons handelen elders in de wereld, voor de armen, voor de dieren, voor het natuur en voor het klimaat, daar wordt met de Miljoenennota nauwelijks bij stilgestaan. In die zin maakt het kabinet zich duidelijk schuldig aan eilanddenken. Nee, voorzitter, Nederland is geen eiland, al was het maar omdat wij driemaal de oppervlakte van Nederland nodig hebben om de ongebreidelde consumptiehonger op ons eigen eilandje te stillen, al was het maar omdat wij voor de bio-industrie in Nederland toestaan dat er honderdduizenden hectaren tropisch regenwoud worden gekapt voor de productie van ons veevoer. De Partij voor de Dieren vindt het ronduit decadent, ja decadent, dat de plannen van dit kabinet zich vooral richten op het vergroten van de welvaart hier zonder stil te staan bij degenen die elders hard geraakt worden door wat onze regering het komende jaar in petto heeft. Dan heb ik het over het feit dat Nederland een van de grootste importeurs van granen voor veevoer is. Veevoer concurreert in hevige mate met voedsel voor mensen. Immers, bijna de helft van de wereldgraanoogst wordt door de veehouderij opgeslokt. Nederland is met zijn hoge vleesproductie medeverantwoordelijk voor het feit dat bijna één miljard mensen honger lijden. Ik heb het over de 450 miljoen landbouwdieren in Nederland, die voor onze lekkere trek worden gemarteld en gedood na een kort en zeer ellendig leven. Ik heb het over de miljoenen wilde dieren die op de rand van uitsterven staan, omdat hun leefgebied drastisch is verkleind door onze onstuitbare honger naar meer.

Het is voor de PvdD onacceptabel dat dit kabinet in de Miljoenennota vooral antwoord geeft op de vraag hoe wij hardwerkende Nederlanders ook volgend jaar meer kunnen uitgeven, hoe wij hardwerkende Nederlanders het investeringsklimaat kunnen verbeteren en hoe wij hardwerkende Nederlanders internationaal de liberalisering van de wereldmarkt kunnen bevorderen. Het zijn de one-issuegeluiden hier in deze Kamer die alleen gericht lijken te zijn op de exclusieve belangen van de Nederlander en zijn koopkracht. Als je echt naar een duurzame samenleving streeft, moet je niet alleen naar de grenzen van je eigen eilandje kijken, maar ook naar de gevolgen van het Nederlandse beleid voor de rest van de wereld. Ik wil de regering dan ook oproepen, de Miljoenennota uit te breiden met een wereldeffectrapportage. Ik doel daarbij op een doorrekening van de gevolgen van de Miljoenennota voor de wereldvoedselverdeling, voor de opwarming van de aarde, de ontbossing en het welzijn van dieren hier in Nederland en daarbuiten. Hierop krijg ik graag een reactie van de minister-president. Voor bedrijven is het namelijk heel normaal, zelfs verplicht om een milieueffectrapportage te overleggen. Waarom zou dat bij de besteding van 180 mld. aan overheidsgelden totaal uit het oog verloren worden?

Vooruitlopend op de resultaten van deze wereldeffectrapportage is al duidelijk dat de wereldproblematiek vraagt om bezinning. Bezinning op ons eigen handelen en consumptiegedrag. Steeds meer onderzoekers benadrukken dat wij de grenzen van het ongebreideld consumeren hebben bereikt. Wij zullen onze consumptie moeten matigen om onze aarde te redden en solidariteit en mededogen invulling te geven. Het is zoals Arnold Heertje onlangs zei: groei is een veel te beperkte maatstaf voor welvaart. Nobelprijswinnaar en voorzitter van het IPCC, de heer Pachauri, stelt dat een boer op 1 ha. grond het hele jaar wel 30 mensen kan voeden met groente, fruit en granen, maar slechts vijf tot tien mensen als land alleen gebruikt wordt voor de productie van vlees, zuivel en eieren. Wij kunnen dus eenvoudig drie tot zes keer zoveel monden voeden met een iets ander beleid! Daar liggen de mogelijkheden om de welvaart in de wereld te herverdelen. Wij kunnen de kosten van het klimaatbeleid met 50% verminderen. Is dat nu geen goed nieuws? Hoe moeten wij dat doen? Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving dienen wij simpelweg toe te gaan naar een dieet met minder vlees. De zojuist verschenen Milieubalans is helder over de klimaatdoelstellingen van dit kabinet: ze worden niet gehaald en zeker niet als te veel op Europa wordt geleund, en dat gebeurt. Er is een trendbreuk nodig. Waar wachten wij op?

Een regeling voor zonneboilers en het toejuichen van windmolens is nog geen duurzaam beleid. Alle klimaatdoelstellingen van dit kabinet voor particuliere huishoudens kunnen worden gerealiseerd als wij Nederlanders allemaal één dag geen vlees zouden eten. De Partij voor de Dieren heeft sinds haar entree in de Kamer gepleit voor vleesconsumptievermindering. Wij hebben zelfs een film gemaakt over de gevolgen van de veehouderij voor het klimaat. Het heeft even geduurd, maar gelukkig zie ik nu iets daarvan terug in de begroting van milieuminister Cramer, die zegt werk te willen maken van een vermindering van de vleesconsumptie. Ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking roept ons op, de biefstuk wat vaker te laten staan. Die waarheid doet echter, heb ik het idee, nog wel een beetje pijn, want de minister van LNV lijkt een heel andere koers te willen varen. Welke lijn heeft het kabinet nu? Die van de ministers van VROM en voor OS, of die van de minister van LNV? Eerlijk gezegd snap ik het nu niet meer. Ik zie de minister van LNV de benen uit haar lijf lopen om Nederlands kalfsvlees in Rusland te verkopen, en dat terwijl Europa heeft besloten om alle handelsbetrekkingen te bevriezen totdat de Russische troepen uit Georgië zijn gehaald. Graag duidelijkheid daarover.

De noodzaak om collectieve problemen ook collectief aan te pakken, blijkt aan dovemansoren gericht. Het kabinet kijkt zelfs liever naar het bedrijfsleven, de markt en de consument en blijft zelf als een soort voetbalvader aan de zijlijn staan: "Jongens, kom op, vooruit", maar zelf een regierol nemen, ho maar! Zo'n houding verwacht je van de VVD. Die vindt milieubescherming niet eens een overheidstaak, zo hebben wij vandaag mogen vernemen. Van de regeringspartijen verwacht ik echter iets anders. Via nietszeggende convenanten wordt het bedrijfsleven opgeroepen vooral zichzelf aan te sporen om de troep die het maakt zelf op te ruimen. Zelfregulering heeft veel weg van het "doe-het-zelf-regeren". Robert Reich, een toonaangevend econoom, zei hierover: "Maatschappelijk verantwoord ondernemen is weinig meer dan flauwekul. De ravage die het superkapitalisme overal aanricht, kan alleen maar gekenterd worden door een versterking van onze publieke instituties." De markt kent geen ethiek, dat zouden christendemocraten, sociaalliberalen, sociaaldemocraten en socialisten met ons eens moeten zijn. Het is schandelijk dat de ABN Amro ongegeneerd beleggers oproept om te speculeren op de voedsel- en grondstofprijzen. Daarmee wordt gezegd: stap nu in en maak kleingeld van alles wat waarde heeft. Wij hebben van de economie een casino gemaakt. Niet de intrinsieke ontwikkeling van ons bedrijfsleven en onze samenleving bepaalt hoe het gaat met onze economie en onze welvaart. Nee, speculeren is de maat der dingen geworden. Een sterke overheid moet ingrijpen in plaats van te goochelen met koopkrachtplaatjes. Wij vragen om een streng beleidskader waarin de ecologische en maatschappelijke grenzen van economische groei gerespecteerd worden en langetermijnbelangen centraal gesteld worden. Wanneer maakt de regering daar eindelijk eens werk van?

De kredietcrisis is niets anders dan een symptoom van onze hebzucht, het westerse mens-centraaldenken ten koste van alles wat weerloos is. Het kabinet merkt niet op dat burgers hun groene zorgen onvoldoende verwoord zien in het overheidsbeleid. De overheid loopt liever achter de lobby aan van de bio-industrie, het bedrijfsleven en de visserij. Zij hebben er alle belang bij om de milieubeweging in diskrediet te brengen, waarbij dierenactivisten worden gecriminaliseerd en zij niet bereid zijn om dit te veroordelen als dat gebeurt. Ondertussen wordt het advies van de AIVD om meer transparantie te bewerkstelligen bij dierproeven of zelfs maar het budget te verhogen voor alternatieven, niet overgenomen. Ook de discussie over de subsidiëring van milieuorganisaties is werkelijk beschamend. Nee, neem dan de subsidiëring van de sectoren die onze leefomgeving kapot maken, zoals de 30 mln. subsidie aan de bio-industrie, en de visserij die met miljoenen euro's op zee wordt gehouden; maar tegen welke prijs? Ruim de helft van de vispopulaties is overbevist, een kwart is al ingestort, 90% van de grote vis is weg en driekwart van de commerciële vis zit in de gevarenzone. Visserijbioloog Pauly zegt: "De samenleving betaalt de vissers om het milieu te verwoesten." Het kabinet spreekt in de troonrede echter over een stabiele toekomst voor de visserij. Wat bedoelt het kabinet daarmee?

In de koopkrachtplaatjes komen de waarden die echt van belang zijn niet aan de orde. Er wordt eenzijdig gekeken naar wat het komende beleidsjaar ons in financiële zin oplevert maar niet naar wat wij kwijtraken in termen van natuur, biodiversiteit, milieu en dierenwelzijn. Voor wie verder kijkt dan koopkrachtplaatjes zijn wij vandaag opnieuw allemaal verliezers.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik begrijp heel goed waar u op wijst, namelijk op onze verantwoordelijkheid voor de verhoudingen elders. U wekt echter wel een beetje de indruk dat de minima in Nederland, bijvoorbeeld de chronisch zieken en gehandicapten, die het wel degelijk belangrijk vinden dat zij het iets beter krijgen, ook egoïstisch zouden zijn. Ik kan mij eigenlijk niet voorstellen dat u dat bedoelt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nee, zeker niet. Het is van uitermate groot belang dat juist de mensen die in een kwetsbare zone zitten, beschermd worden tegen de markt. Als het gaat om zorg, onderwijs en arbeidsmarkt, moet daar alle geld naartoe om kansen te bieden aan mensen. Wij geloven er heel sterk in dat als mensen een goede opleiding krijgen en zij kansen krijgen om zich te ontwikkelen, een visie ontplooid kan worden richting een duurzame samenleving. De debatten die hier plaatsvinden, gaan evenwel vooral over wat wij erbij krijgen, zelfs in procenten, in plaats van dat ze gaan over wat wij aan het kwijtraken zijn. Wat hebben wij aan goed onderwijs als de scholen straks onder water staan? Wij realiseren ons te weinig dat wij op een Titanic zitten en dat wij een beetje met de dekstoelen aan het schuiven zijn om te proberen om het nog aangenaam te maken, terwijl wij een heel andere koers zouden moeten varen.

Ook het natuurbeleid is slachtoffer van zelfregulering. Pyromanen worden geraadpleegd over blusmethodes. Het huidige natuurbeleid is volgens het Planbureau voor de Leefomgeving onvoldoende. Strenge beschermingsmaatregelen en aankoop van grond zijn onontkoombaar, maar vooralsnog wordt vooral koortsachtig gezocht naar verdere groeimogelijkheden voor de vervuilende veehouderijbedrijven in een land dat qua natuurwaarden onderaan de Europese lijst bungelt. Een fikse krimp van de veestapel is de enige oplossing, maar krimp van de veestapel is in dit kabinet een taboe. Hoeveel moet er nog gebeuren voordat dit gaat veranderen?

Het is goed dat het kabinet extra geld lijkt uit te trekken voor de verbetering van het dierenwelzijn, maar laten wij niet te vroeg juichen, want er zit een adder onder het gras. Bij nadere bestudering lijken de bedragen onder de noemer "dierenwelzijn" vooral een verkapte ontwikkelings- en investeringssubsidie voor de bio-industrie. Wij worden voor het lapje gehouden en de dieren zijn daar de dupe van. Ik vraag de rentmeesters van dit kabinet hoe mensen verwachtingsvol naar de hemel kunnen kijken terwijl zij tegelijkertijd genadeloos omspringen met levende wezens die van hen afhankelijk zijn. Dierenwelzijn is voor het eerst opgenomen in het regeerakkoord. Hoe gaat de regering daar nu eindelijk echt werk van maken? Wat kan de minister-president zeggen over het dierenwelzijnsplaatje? Gaan wij de situatie benaderen die ons in kinderboekjes nog steeds als norm wordt voorgespiegeld? Er zullen daadwerkelijk stappen gezet moeten worden naar een mens- en diervriendelijke samenleving. De vraag is of en zo ja, wanneer het kabinet eindelijk beleid maakt en bereid is om daarmee substantiële stappen te ondernemen. In het belang van de dieren en in het belang van de mensen zal er spoedig een einde moeten komen aan de bio-industrie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Wie wil er niet vooruit in het leven? Iedereen wil vooruit. Daar is niets mis mee, integendeel. Iemand heeft uitgerekend deze week tot "week van de vooruitgang" benoemd. De vraag die wij hier moeten beantwoorden, is of het voorgenomen regeringsbeleid daarbij wel helpt of juist niet. Vaak wordt gezegd dat wij door onze politieke bijdragen ons land en de wereld een beetje beter willen achterlaten dan wij die aantroffen. Daarbij gaat het op z'n minst ook om de richting van deze veranderingen, om koers en kompas dus! Wat de één vooruitgang vindt, wordt door de ander mogelijk als achteruitgang ervaren. Het huidige vooruitgangsgeloof, met een horizon die vooral bestaat in materieel geluk, is trouwens veel te arm.

De verwachtingen waren bij het aantreden van dit kabinet hoog gespannen, zeker bij ons, niet in het minst door de deelname van twee christelijke partijen aan de coalitie. Dat zijn twee van de drie coalitiepartijen. En inderdaad, in het coalitieakkoord en later in het beleidsprogramma zaten punten waar wij warm van werden. Er waren nogal wat goede voornemens, waarvan wij toen zeiden: goed. Nu moet het er echter dan ook wel van komen! Wij zijn anderhalf jaar verder. Zeker, er gebeurt van alles, maar het kost ons nu en dan moeite om onze aanvankelijk warme gevoelens op temperatuur te houden. Immers, helaas zijn er koude douches te over: adoptie door homoparen, een ruime kabinetsdelegatie op de GayPride, meer mogelijkheden voor embryoselectie, het prostitutiebeleid nog niet ingeperkt, porno op de publieke omroep, gewetensbezwaarde trouwambtenaren nog steeds vogelvrij en het duo-moederschap versoepeld. Juist bij deze kwesties hadden wij op een andere koers gehoopt van uitgerekend dit kabinet. Waar gaat dit kabinet nu eigenlijk voor? Natuurlijk: Samen werken, samen leven. Wat is echter de immateriële inzet? Bijvoorbeeld op de thema's sociale cohesie, gemeenschapszin, verantwoord burgerschap. De één heeft het over niksigheid en de ander over een fletse uitstraling. Wat is daarop het daadkrachtige antwoord? Een nieuw elan is hard nodig.

Het onbehagen in de samenleving over de prestaties van de politiek en het gezag en de daadkracht van de overheid neemt eerder toe dan af. De cultuursocioloog Gabriël van den Brink stelde onlangs dat wij weer op zoek moeten naar het grote verhaal. Daar hebben burgers weer behoefte aan, omdat hun dat motiveert en inspireert. In culturele zin kent ons land een te grote diversiteit, stelt hij. Er is meer verbondenheid nodig aan elkaar en met het grote geheel. We hebben een publieke moraal nodig. En juist die hebben wij volgens hem aan de wolven gevoerd. Nu zoekt iedereen het zelf maar uit.

Er is dus weer een groot verhaal nodig. Ons grote verhaal is de verwijzing naar het enige zuivere kompas van het Woord van God, de Bijbel en Zijn Tien Woorden, land en volk tot zegen. Dit kompas te volgen – en dat wordt van ons allen gevraagd – is pas echt vooruitgang. Het zou werkelijke geborgenheid bieden aan alle burgers. De oproep ertoe is echter niet vrijblijvend. De consequenties moeten worden getrokken. Als wij dat doen, is daaraan Zijn zegen verbonden. Maar de andere kant van die medaille is dat als dit "navolgen" uitblijft, het ergste valt te vrezen.

Onze politieke overtuiging is geworteld in de joods-christelijke traditie en de Bijbelse boodschap voor het persoonlijke en openbare leven. Een zegen voor onszelf en ons land. Wie zal ontkennen dat onze jachtige en gestreste samenleving behoefte heeft aan de zondag als haven van rust? Wie durft eigenlijk af te dingen op de beschermwaardigheid van alle geschapen leven? Wie is er nog blind voor dat er op het punt van moreel besef een grote slag geslagen dient te worden als het gaat om gezagsverhoudingen, omgangsvormen en dergelijke? Het is toch de omgekeerde wereld als bijvoorbeeld aan hulpverleners politiebegeleiding moet worden meegegeven om agressie en geweld te voorkomen. Wij zijn veel te toegeeflijk geworden. Wij moeten eens doorpakken. Dat zou pas vooruitgang zijn! Wil het kabinet bijvoorbeeld insteken op ondersteuning van de gastlessen van de Bond tegen het vloeken?

Ik denk ook aan schade en overlast door overmatig gebruik van alcohol en van drugs. Natuurlijk, eigen verantwoordelijkheid eerst. Daar waar aan de orde dragen ook ouders die. Wij moeten veel helderder maken dat wij jong en oud in voorkomende gevallen gewoon een maat opleggen en aanpassing afdwingen. Wij moeten af van het cultuurtje dat er toch eindeloos genoten en gedronken moet kunnen worden. Moed en lef zijn er voor nodig om ook dit aan te pakken.

De AIVD heeft recent aangegeven dat de terroristische dreiging uit radicaalislamitische hoek in ons land substantieel is toegenomen. Dat betekent opnieuw de zware verantwoordelijkheid om het debat over de groeiende islam in ons land eerlijk en open te voeren. Na Fitna is het debat over de islamisering welhaast stil gevallen. Sterker, sommige bewindslieden stralen uit dat deze islamisering over ons zal komen en dat de consequenties daarvan moeten worden aanvaard: feestdagen, huwelijksrecht, polygamie enzovoort. Ook het bredere debat over waarden en normen hoort hier bij. Kunnen wij daartoe verdergaande voorzetten van het kabinet verwachten en zo ja, welke?

Ook in internationaal verband zien wij de invloedssferen van de radicale islam snel groter worden, bijvoorbeeld in delen van Afrika. Heeft deze trend voldoende aandacht van de EU? Wat doet zij hiermee? Legt onze regering hierbij in internationaal verband vaak genoeg de vinger? Met welk resultaat en met welke consequenties?

In dit verband roep ik de regering op tot een krachtige houding ten opzichte van islamitische regimes op momenten dat zij bijvoorbeeld oproepen tot vernietiging van de jubilerende staat Israël of aanzetten tot demonisering van hun aartsvijand VS. Dat is iets waaraan wij nooit mogen wennen. Het is ook beschamend dat het antisemitisme steeds weer de kop opsteekt. Dat kan toch niet? Graag ook op deze punten een heldere reactie.

De heer Pechtold (D66):

De heer Van der Vlies en ik verschillen hemelsbreed – als ik het zo mag noemen – van mening over sommige thema's. Als het gaat om de oproep ten aanzien van sommige religies en hoe leiders daarmee omgaan, of dat nu kerkelijke of religieuze leiders, dictators of wat dan ook zijn, hoop ik echter dat ook hij oog heeft voor wat er in andere geloven aan radicalisering is. In sommige landen wordt bijvoorbeeld het geweld tegen homo's breed, ook door de staat, ondersteund. Dat vindt niet alleen binnen de islam plaats. Ook zijn er heftige reacties op abortus. Je kunt het daarmee niet eens zijn, maar het gedrag van sommigen gaat over grenzen, in ieder geval over die van mij. Hoe kijkt de heer Van der Vlies daar tegenaan? Zou hij zijn oproep aan de regering, om verwarring te voorkomen, voor mij in een breder perspectief willen zetten?

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat wil ik graag proberen. Als het bijvoorbeeld gaat om geweld tegen homo's, is mijn fractie helder. Dat kan dus niet, nergens, niet hier en niet elders. Dat is duidelijk. Over abortus provocatus hebben wij een moreel-ethische opvatting. Helaas – dat is onze weging van het geheel – is dat in onze wet- en regelgeving verankerd geworden. Daarbij voelen wij ons niet thuis. Daartegen blijven wij ons verzetten. Ik denk dat dit een oprechte opvatting is die politiek mag worden uitgedragen. Tegen bezettingen van klinieken en tumult daaromheen – ik herinner mij nog heel goed de jaren 70 en 80, de Bloemhovenkliniek enzovoorts – heeft mijn fractie altijd geprotesteerd, want zo gaan wij niet met elkaar om. Vergun mij echter een principiële opvatting over abortus provocatus.

Voorzitter. Mijn fractie maakt zich er in toenemende mate zorgen over dat de Europese Unie zich meer en meer lijkt te storten op de gelijke behandeling en non-discriminatie als thema. Nederland kent op dit aangelegen terrein relatief uitgebalanceerde wetgeving waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met de eigen traditie. Het mag noch kan zo zijn dat ons systeem wordt gefrustreerd door Europese initiatieven, nu actueel voor "buiten de werkvloer". Dit is toch typisch een terrein waarvan wij helder moeten zeggen dat niet de Europese Unie, gedachtig het subsidiariteitsbeginsel, maar nationale overheden aan zet zijn? Is de regering hier wel voldoende alert op?

Wij nemen graag aan dat de bewindslieden van VWS hun uiterste best doen om hun beleidsterrein vooruit te helpen: kwaliteit, toegankelijkheid en bereikbaarheid. Toch schiet dat nog niet echt op. Elke keer weer wordt het uitgezette beleid overschaduwd door negatieve ervaringen van wachtlijsten, bureaucratie, een overmaat aan controlezucht en dergelijke. Hoeveel spoeddebatten zijn er in het achterliggende jaar al niet gewijd aan de wachtlijsten in de thuiszorg en in de jeugdzorg en aan de prijsvorming rondom medicijnen en medische dienstverlening? Hoe komt dat toch? Waarom kunnen ze in België blijkbaar wel wat hier maar steeds niet lukt, op deze punten althans? Wij moeten niet alles willen controleren, met alle rompslomp van dien. Een thuiszorg- of verpleeghuismedewerker wil iets voor de medemens betekenen, niet per handeling de minuten klokken. Deze verschraling leidt tot onvrede en ergernis. Wij horen helaas te vaak schrijnende verhalen en wij zijn dit meer dan moe. Het gaat niet allereerst om productiecijfers, maar om mensen in kwetsbare omstandigheden. Er moet een overtuigende omslag worden bereikt. Dit hardnekkige probleem is departementsoverstijgend; graag aandacht daarvoor.

Met meer dan gewone belangstelling zien wij uit naar de toegezegde gezinsnota, die nog dit jaar, naar ik heb begrepen oktober aanstaande, verschijnt. Een goed en positief gezinsbeleid is immers urgent als wij veel maatschappelijke problemen willen oplossen. Het gezin is en blijft de hoeksteen van onze samenleving. De definitie van "gezin" luistert nauw, daaraan zitten principiële kanten. Het mandaat van de overheid om in te grijpen in gezinssituaties, maar ook de grenzen daarvoor, vragen om precisie. Het ontmoedigen van echtscheiding, vooral met het oog op de kinderen, moet, zoals toegezegd, in deze nota concrete instrumenten krijgen. Wij hopen vurig dat deze nota op dit aangelegen beleidsterrein vooruitgang – en dan echt in de goede richting – mogelijk maakt. Het is immers uiterst urgent dat opnieuw wordt geïnvesteerd in de opvoeding van onze kinderen en in de begeleiding van onze jeugd.

Hieraan raakt uiteraard het beleidsterrein van de kinderopvang. Daarop moet worden bezuinigd. Dat kan ook. Tweeverdieners kunnen immers veel meer dan nu gebeurt, worden aangesproken op hun eigen financiële bijdrage. Bovendien moeten niet de kosten, maar het belang van het kind centraal staan in deze discussie. Het is veruit het beste als ouders hun kinderen zelf verzorgen. Daarom zou mijn fractie er in elk geval groot bezwaar tegen maken als het uiteindelijk zo uitpakt dat de informele kinderopvang en het gastouderschap, waarvoor wij in verhouding voorkeur hebben, het nakijken hebben. Uit het op 5 september gepubliceerde onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat jonge kinderen zich bij gastouders veel meer op hun gemak voelen dan op kinderdagverblijven. Dat verbaast ons niets! Daaraan moeten wij consequenties verbinden. Het kindgebonden budget, mits breed ingericht en gevoed, biedt grote kansen. Welke beleidsconclusies worden aan de uitkomsten van dit onderzoek verbonden?

Hokken en keten waar veel alcohol wordt gebruikt, zijn een belangrijk jeugdprobleem. Juist bij dit thema blijkt de verkokering tussen de betrokken partijen groot te zijn. Dat is toch te gek voor woorden? Waarom maakt het kabinet niet nog meer haast om te komen met een integrale aanpak van dit probleem? Ook het aanbod van alcohol moet nu eindelijk eens echt aangepakt worden. De maatregelen van het kabinet tot nu toe zijn onvoldoende. Tegen prijsacties wordt nauwelijks opgetreden en een effectief reclameverbod ontbreekt. Alcohol is op te veel plaatsen verkrijgbaar. Daarom zullen wij tijdens de komende begrotingsbehandeling concrete voorstellen doen om dit probleem echt eens aan te pakken.

De aanbevelingen van de commissie-Veerman worden overgenomen. Dat is terecht, want het gaat om een majeur probleem. Toekomstgericht overigens; "Geen paniek, wel snelle actie" was het adagium van de heer Veerman toen hij zijn rapport presenteerde. Hoe worden de nodige geldelijke middelen over vele jaren veiliggesteld? Komt er toch een fonds uit aardgasbaten? En hoe houden we het blijvend op de politieke agenda? Deze vraag moet natuurlijk ook de Kamer beantwoorden. De instelling van een themacommissie kan daarbij nuttig zijn.

Er is ook een visie op de Randstad gepresenteerd tot 2040. Wij gaan daarover graag in gesprek. Wij willen nu wel markeren dat het platteland en regionale steden niet in onzekerheid mogen verkeren. Ons voorstel is om het samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten – de zogeheten P10 – een status te geven als overlegpartner, vergelijkbaar met die van de grote steden en de middelgrote steden, respectievelijk de G4 en G31. Ook het behoud van het voorzieningenniveau van kleine kernen verdient blijvend aandacht. Ik wil graag een toezegging op dit voorstel.

De agrarische sector en de visserij verdienen voluit de steun van de samenleving. Zij brengen ons dagelijks voedsel. Bovendien ontlopen zij hun verantwoordelijkheid als het gaat om duurzaamheid, niet. Maar de boeren en vissers moeten hiervoor wel een reële kans behouden. Er moet ook voldoende brood op hun plank komen, zo simpel is het.

De voorzitter:

Mag het een beetje rustiger in de zaal? Ik kan u allemaal letterlijk verstaan, zoals mevrouw Van Gent nu. Het valt haar niet eens op dat wij inmiddels naar haar luisteren en niet meer naar de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Bepaalde milieugroepen dienen in dit licht een pas op de plaats te maken. Gewraakte acties als van Wakker Dier, Greenpeace en Vogelbescherming Nederland moeten worden aangepakt. Het gaat niet om de doelstellingen van deze clubs sec, maar wel om hun acties. Wij kennen allemaal de actualiteit. Dat gaat mijn fractie veel te ver. De visserij en de landbouw gaan daar te zeer onder gebukt en zijn in de gevarenzone gekomen. Dat moeten wij niet laten gebeuren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik ben niet van de heer Van der Vlies gewend dat hij gewoon namen noemt zonder daarbij de feiten te vermelden. Op welke acties doelt hij?

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik doel op acties rondom de nertsenfokkerij van Wakker Dier, het gooien van betonblokken door Greenpeace in gebieden waar de visserij actief is en de Vogelbescherming. In het laatste geval doel ik op het Wad en de mosselzaadvisserij.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wat is er precies mis met die activiteiten? Wakker Dier doet overigens niets met nertsenfokkerijen. Die organisatie strijdt tegen de bio-industrie. De heer Van der Vlies weet dus niet eens wat Wakker Dier doet, maar hij beticht die organisatie van iets wat hij niet kan benoemen. Hij spreekt over de Vogelbescherming en het Wad – dan heb ik het over de mosselvisserij – maar dat zijn legale acties. Dat is bij de Raad van State uitgevochten. Het voeren van die acties is hun goed recht. In een democratie is het juist iets om trots op te zijn.

De heer Van der Vlies spreekt over Greenpeace en betonblokken. Het zijn geen betonblokken maar het is natuursteen. Dat is een groot verschil.

(Gelach)

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat hoongelach van die kant, kennen wij nu wel als het om het milieu gaat. Ik weet waar het vandaan komt.

Onlangs heeft een Britse rechter uitgesproken dat de acties van Greenpeace gewoon door de beugel kunnen en dat de schade die de industrie ons milieu toebrengt iets is om te sanctioneren. Ik zou het dan ook waarderen als de heer Van der Vlies zijn beschuldigingen terugnam. Hij kan die immers niet onderbouwen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik denk er helemaal niet over om die beschuldigingen terug te nemen. Alleen als het gaat om Wakker Dier en de nertsenfokkerij, wil ik daarnaar onderzoek doen. Als ik wat dat betreft fout zit, wil ik dat absoluut nuanceren want wij moeten eerlijk door het leven gaan. Dat geldt ook indien dat voor mij betekent dat ik mijn woorden terug moet nemen. Wat Greenpeace en de Vogelbescherming betreft is het heel duidelijk. Ik heb genuanceerd gesproken en niet de intenties van die organisaties aan de orde gesteld. Ik heb op zichzelf begrip voor die intenties en misschien heb ik daarvoor hier en daar zelfs nog waardering ook. Als het gaat om het afstorten van natuursteenblokken in visgebieden met alle risico's van dien, ben ik van mening dat dit de rechtsstaat en de rechtsorde tart. Daaraan moeten wij dus niet willen toegeven en beginnen. Dat wil ik duidelijk maken.

Ik was bezig met bijna het laatste blokje, namelijk de energie. Energie is weer "hot". Het accent ligt nu op de beschikbaarheid en dat is terecht. Stijgende energieprijzen, eindige voorraden fossiele brandstoffen en mogelijke energieconflicten nopen tot actie. De spierballentaal van Rusland in de afgelopen weken, was een duidelijk signaal. Een intensieve discussie moet in concrete actie uitmonden. Wat mijn fractie betreft staat het slot op de bouw van een nieuwe kerncentrale ter discussie: niet over drie jaar, maar nu. De laatste brief daarover van het kabinet, vond ik dan ook niet onverstandig. Laat Delta maar met een aanvraag komen. Die zal netjes worden beoordeeld. Zo hoort het ook. De conclusie van die discussie moet zijn of de bouw al dan niet doorgaat. Daarover is nog geen uitspraak. Wij moeten die discussie aan willen gaan, al zal die veel tijd in beslag nemen. Ik liet mij informeren en heb begrepen dat de aanlooptijd vijf, zes of zeven jaar zal zijn. Als wij daaraan pas na deze kabinetsperiode beginnen en tot de conclusie komen dat wij die richting op moeten als interim-oplossing voor de energiebalans, zouden het verloren jaren geweest kunnen zijn.

De koopkrachtdiscussie is altijd dominant. Belofte maakt schuld. Niemand mag er in koopkracht op achteruit gaan. Wij willen allemaal vooruitgang. Ik vraag bijzondere aandacht voor de inkomenspositie van eenverdieners en die van chronisch zieken en/of gehandicapten en sommige ouderen. Van een christelijk-sociaal kabinet mag juist worden verwacht dat die groepen er relatief beter af komen dan bijvoorbeeld tweeverdieners.

Ik sluit mij aan bij het weblog van de heer Slob waarin hij zich uiterst kritisch uitlaat over het pleidooi van premier Balkenende om arbeidsparticipatie te verheffen tot een morele plicht. Hij sprak van overwaardering van betaald werk en wees daarbij op het belang van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Dat deed hij zojuist ook.

De voorzitter:

Gaat u afronden, mijnheer Van der Vlies?

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat zal ik doen, mevrouw de voorzitter.

Mijn vraag is heel simpel: als dat zo is, wat is dan de boter bij de vis?

Ik rond af. Ik sla twee kleine puntjes over, want ik begrijp het dringende verzoek van de voorzitter. Het woord "vooruitgang" is regelmatig gevallen. Het gaat daarbij over de juiste koers en een zuiver kompas. Wij vinden die in een door de Bijbel genormeerde politiek, die wij dringend aanraden. Dat kan echt niet op eigen kracht, zoals minister Bos gisteren bij de presentatie van de Miljoenennota in de Kamer leek te suggereren. Hij weet toch met mij wel dat wij daarbij de zegen van God behoeven? Die wenst de SGP-fractie alle kabinetsleden en ook alle collega's van harte toe.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Wij hebben vandaag veel gesproken over plannen, begrotingen en tegenbegrotingen. Wat zijn plannen en begrotingen echter waard als de burger er geen vertrouwen in heeft? Bijna de helft van de bevolking vindt dat het kabinet de samenleving verslechtert. Hoe komt dat? Doordat dit kabinet desastreuze beslissingen neemt en vervolgens goochelt met de cijfers.

Afgelopen zomer heb ik een onderzoek laten uitvoeren naar de kosten van het generaal pardon voor asielzoekers dat vorig jaar door de draai van het CDA mogelijk werd gemaakt. Die beslissing tot uitvoering van een generaal pardon, was al erg genoeg. Nadat ik met het CDA drie jaar heb gezwoegd om dertig jaar wanbeleid te herstellen, ging het ineens om als een blad aan een boom om samen met de PvdA op het pluche te kunnen blijven. Vanochtend hebben wij allemaal in de Volkskrant kunnen lezen dat de toestroom van asielzoekers weer toeneemt en dat de begroting voor de opvang weer omhoog moet worden bijgesteld.

Het generaal pardon is helaas een feit, maar daar ging mijn onderzoek niet over. Mijn onderzoek ging over de kosten. Als je een beslissing neemt of als je, zoals in het geval van het CDA, besluit om 180 graden te draaien, moet je eerlijk zijn tegen de burger over de gevolgen en de kosten ervan. Dat is niet gebeurd. De bestudering van dit dossier heeft tot de conclusie geleid dat deze regering niet alleen de Kamer, maar ook de hele Nederlandse bevolking heeft misleid en voorgelogen. De kosten van het generaal pardon van 27.500 uitgeprocedeerde asielzoekers, zouden volgens dit kabinet bijna 450 mln. bedragen. Onderzoek van Trots op Nederland toont aan dat de kosten in 2009 bijna het dubbele zullen bedragen en dat de totale kosten van het generaal pardon meer dan 6 mld. zullen zijn, dus meer dan twaalf keer zo veel. Dat is nog een heel voorzichtige en conservatieve inschatting.

De rekening van dit desastreuze beleid wordt bij volgende kabinetten neergelegd en dus uiteindelijk, zoals altijd, bij de belastingbetaler. Ik wil een paar voorbeelden geven. Ik heb maar vijf minuten, voorzitter, dus ik geef u graag de berekeningen.

De voorzitter:

Ik zal ervoor zorgen dat deze berekeningen onder de aandacht worden gebracht van de leden en ter inzage worden gelegd.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik noem een paar voorbeelden. Dit kabinet bevestigt bij herhaling het aantal van 27.500 mensen en stelt vervolgens met droge ogen dat bijna de helft van die asielzoekers uiteindelijk toch wel een verblijfsvergunning zou hebben gekregen. Dat zegt niet alleen iets over de bedenkelijke wijze waarop deze regering met cijfers en met waarheid omgaat, maar ook iets over de nonchalante houding die wordt aangenomen als het op de uitvoering van het immigratiebeleid aankomt. "Ze hadden toch wel een verblijfsvergunning gekregen." Als je zo over het immigratiebeleid denkt, kan je er beter direct mee stoppen.

Niets deugt in het verhaal van dit kabinet. De cijfers over de aantallen uitkeringen, de aantallen gezinnen, de uitvoeringskosten en de voorspelde arbeidsparticipatie zijn veel te laag en bijkomende kosten worden gewoon verzwegen. Ik zal hiervan twee voorbeelden geven. Het eerste is dit. Het kabinet gaat uit van een uiteindelijke arbeidsparticipatie van 70%, terwijl het CBS het percentage van 20 hanteert en zelfs VluchtelingenWerk een percentage van 30. Het tweede voorbeeld is het volgende. In maart van dit jaar schrijft de heer Nijpels als voorzitter van de Taskforce huisvesting statushouders dat er 21.000 woningen nodig zullen zijn voor deze asielzoekers. Dat betekent dat starters op de woningmarkt, onze eigen jongeren, die vaak al jaren wachten op een betaalbare woning – in Amsterdam tussen de zeven en elf jaar – nog veel langer zullen moeten wachten. Het is een feit dat van de nieuwe statushouders ongeveer 5500 mensen zorgbehoevend zijn. Dat is een aanslag op het woningbestand en natuurlijk ook op de zorgcapaciteit, die nu al niet toereikend is.

De toestroom die ons nog te wachten staat ingevolge gezinshereniging en gezinsvorming, gaat veel extra geld kosten en zal bij het aantal van 18.000 alleenstaanden naar verwachting op rond de 20.000 personen liggen. Dat betekent dat het verwachte totale aantal aan instroom bijna 50.000 mensen is. Graag ontvang ik van het kabinet een berekening van dit totaal. Voor de duidelijkheid: die gezinsvorming en gezinshereniging zijn nog niet meegenomen in het bedrag van 6 mld.

Wat hadden wij kunnen doen met die 6 mld.? Salarissen van leraren, politiemensen en verpleegkundig personeel omhoog brengen. Zorg voor onze ouderen en echte hulpbehoevenden op een menswaardige manier regelen. Veiligheid van onze burgers waarborgen. Wat hadden wij kunnen voorkomen als deze beslissing niet was genomen? De ongebreidelde en onverantwoordelijke aanslag op de portemonnee van de burger, zoals de accijnsverhogingen, de vliegtaks, de belasting op de AOW, de verhoging van de gemeentelijke belastingen enzovoorts, enzovoorts.

De conclusie is duidelijk: het CDA kreeg het pluche en de PvdA kreeg het generaal pardon. De burger kreeg de rekening in de maag gesplitst. Als dit kabinet daadwerkelijk wil dat de burger weer vertrouwen krijgt in de politiek, is nu het moment. Geef duidelijkheid! Begin met eerlijke cijfers te geven, begin met toe te geven dat de totale kosten van het generaal pardon niet 450 mln. maar zeker 6 mld. bedragen.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb de stukken even snel bestudeerd. Mevrouw Verdonk vergeet nog dat die 27.500 binnenkort ook in de files staan. Hoe gaat zij die oplossen?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Mijnheer Pechtold, u weet hoe het gaat als je maar vijf minuten hebt. Dan moet je je beperken tot één onderwerp, en ik wil hier graag met u praten over de gevolgen van het generaal pardon. Alle andere onderwerpen komen met de tijd.

De heer Pechtold (D66):

Ik wil niet zeggen: ik heb drie keer zoveel minuten, maar kan toch honderd onderwerpen behandelen. Ik vind wel dat Kamerleden het aan hun stand verplicht zijn dat zij elkaar over en weer serieus nemen. U bent hier nu, en u praat over een portefeuilleonderdeel waarover u zelf vier jaar lang de scepter hebt gezwaaid. U bent er zelf tegenaan gelopen hoe ingewikkeld het is om met migratie, asielaanvragen en ga zo maar door om te gaan. Het enige wat u nu doet namens de hele brede beweging waarvoor u wilt staan, is het doorrekenen van de eventuele kosten van het generaal pardon. Ik vind dit niet alleen heel smal, ik vind het eigenlijk een Kamerlid onwaardig om in vijf minuten niet, al is het staccato, meer te brengen dan alleen een doorberekening. Meer dan een jaar geleden kwam u met de fileaanpak, uw grote punt. Daar hebben wij al die tijd op gewacht. Kom er dan mee!

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Als wij elkaar echt serieus nemen, laat de heer Pechtold mij dan ook bevragen over dit heel serieuze onderwerp. Waarom heb ik gekozen voor het onderwerp van het generaal pardon? Omdat het juist op dit onderwerp duidelijk wordt dat dit kabinet constant rommelt met cijfers en niet eerlijk is over de kosten. Hierdoor is de kloof tussen de burger en dit kabinet zo groot. Hierdoor heeft de burger geen vertrouwen in de overheid. De overheid goochelt namelijk met cijfers.

De heer Pechtold (D66):

Ik vind dit een enorm mooie theorie van groot wantrouwen. U weet dat ik stevig meedoe aan scherp kijken en de cijfertjes van dit kabinet lezen. U doet het echter voorkomen alsof 27.500 mensen de rest van hun leven niets meer doen in Nederland en alsof wij als gemeenschap voor hun kosten moeten opdraaien, tot en met hun begrafeniskosten. Dat is een rare voorstelling van zaken. Deze berekening klopt niet. Ik vind dat u breder zou moeten praten, over wat uw beweging politiek doet. U doet niet mee aan een debat, maar komt met slechts een punt. Ik vraag u gewoon naar een ander punt. U hebt beloofd om een opmerking over de fileproblematiek te maken. Wanneer komt die?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik raad de heer Pechtold aan om alle cijfers die ik heb gegeven eens te bestuderen. Dan kunnen wij morgen het debat voeren. Ik spreek de heer Pechtold niet aan, maar de mensen van het kabinet. Zij hebben namelijk de beslissingen genomen, niet hij.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Morgen hervatten wij de algemene politieke beschouwingen om 10.15 uur.

Sluiting 19.15 uur

Naar boven