Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot criteria voor scholen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van die wet (30652);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland te studeren en invoering van het collegegeldkrediet (30933);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in woningen, niet voor het publiek toegankelijke lokalen of bij woningen of die lokalen behorende erven (30515).

Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Gisteren heeft de NS de noodklok geluid met de aankondiging, te overwegen om een spitsheffing in te voeren voor treinen op het moment dat er op de weg een spitsheffing komt. De NS voorziet dat het een extra groei door de dure spits op de wegen vanaf 2011 niet kan verwerken naast de geplande reizigersgroei van 5% per jaar die dit kabinet heeft uitgesproken. Om de reizigersgroei aan te kunnen, moet de komende jaren behoorlijk in het spoornet worden geïnvesteerd. Die ambitie heeft de minister ook uitgesproken. Plannen daartoe ontbreken nog en over bepaalde aannames wordt hardop getwijfeld. Inmiddels heeft collega De Krom hierover vragen gesteld. De SP-fractie stelt daarom voor, de minister te verzoeken, de ingediende en nog in te dienen vragen binnen een week na vandaag te beantwoorden. Tevens verzoekt zij u om in de week daarna ruimte in de agenda te reserveren voor een debat over dit onderwerp.

De heer Mastwijk (CDA):

Blijkbaar zijn er inmiddels schriftelijke vragen gesteld. Het kan geen kwaad, de minister te vragen, die snel te beantwoorden. Wij moeten afwachten hoe de beantwoording van die vragen eruitziet. Tijdens het algemeen overleg over de ambities voor het spoor van gisteren heeft de minister beloofd, eind mei een brief te sturen. Ik kan mij voorstellen dat wij de minister vragen, in deze brief uitgebreid op deze kwestie in te gaan. Over die brief kunnen wij dan in juni van gedachten wisselen, zodat er, waar nodig, investeringsbedragen kunnen worden opgenomen in bijvoorbeeld het MIT en/of de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De heer De Krom (VVD):

Ik stel ook voor om met het debat te wachten totdat wij de antwoorden op de schriftelijke vragen hebben gekregen. De maand mei lijkt mij overigens wat laat. De NS neemt nu al een voorschot op het debat over de kilometerbeprijzing en het lijkt mij dat wij daar iets eerder over moeten praten dan in mei. Misschien kunnen wij de minister verzoeken om in ieder geval de antwoorden op de schriftelijke vragen uiterlijk volgende week woensdag naar de Kamer te sturen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Mijn fractiegenoot Samsom heeft ook schriftelijke vragen gesteld en die willen wij hier graag bij betrekken. Het lijkt mij zorgvuldig om het antwoord op de vragen af te wachten en daarna verder te besluiten. Ter geruststelling van mijn VVD-collega merk ik op dat de kilometerheffing nog lang niet is ingevoerd. Als de NS dit wil doen in relatie tot de kilometerheffing, dan hebben wij nog heel even de tijd.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dit is een politiek statement. Dat lokt een debat uit, mijnheer Dijsselbloem.

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Mastwijk. Ik denk dat het goed is dat wij de brief van de minister snel krijgen. Het lijkt mij handig en efficiënt om de verschillende vragen te koppelen. Daarna zullen wij ons op een en ander moeten beraden. Ik ben het wel eens met de heer Mastwijk. De minister heeft al een brief toegezegd en ik denk dat het goed is om daarop te wachten.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Mijn fractie verzet zich niet tegen snelle beantwoording van de vragen. Ik sluit mij verder aan bij de andere reacties. Het debat wachten wij dus af.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Daar sluit ik mij bij aan. Het lijkt mij goed dat wij een serieus antwoord op de vragen krijgen. Wij moeten echter niet te lang wachten met een debat, want naar het zich laat aanzien is dit een groot knelpunt in het regeringsbeleid. Als de kilometerheffing wordt ingevoerd en er wordt niets gedaan aan verbetering van de spoorwegcapaciteit, zullen veel mensen op het perron achterblijven omdat zij de trein niet in kunnen. Misschien kan de minister hierop reageren naar aanleiding van het stenogram. Dit is een groot probleem dat wij serieus moeten behandelen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan de minister te vragen om bij zijn reactie ook de schriftelijke vragen van de heer Samson te betrekken.

Verder stel ik voor, de minister te vragen om na kennis te hebben genomen van het stenogram van dit deel van de vergadering, alle vragen voor volgende week woensdag te beantwoorden.

Ik stel vast dat er al om een debat is gevraagd. Ik stel voor om over de aard hiervan en het moment waarop, pas een besluit te nemen als wij de brief van de minister hebben ontvangen.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik zal naar aanleiding van wat er nu is besproken, vanmiddag nog aanvullende vragen aan de minister sturen met de vraag of hij die ook wil beantwoorden.

De voorzitter:

Die vragen zullen met het stenogram aan de minister worden gestuurd. Het is dan wel zaak dat ze vanmiddag klaar zijn.

De heer Roemer (SP):

Ze liggen al klaar.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik sta hier voor de tweede keer in een week tijd om te rappelleren over dezelfde set vragen. Afgelopen dinsdag heb ik gevraagd of de vragen onder Aanhangsel nummer 893 van de Handelingen binnen 24 uur zouden kunnen worden beantwoord. Ik stel vast dat de minister van Justitie niet aan dit verzoek heeft voldaan.

Volgens het Reglement van Orde kan ik die vragen nu mondeling aan de minister stellen. Ik zou dit graag zo spoedig mogelijk doen. Overigens schrijft het Reglement van Orde niet voor op welke termijn dit zou kunnen. Juist om te laten zien dat de Kamer klauwen heeft en haar eigen regels serieus neemt, stel ik voor om dit vanmiddag te doen.

De voorzitter:

Ik zou het op prijs stellen als u spreekt over handen als u over de Kamer spreekt; alleen dieren hebben klauwen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Misschien is het beter om te zeggen dat wij onze tanden laten zien.

Ik ben het ermee eens dat een antwoord, als wij daarom vragen, ook snel moet komen. Daarom ondersteun ik de vraag van mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik ben het met u eens en ik corrigeer mijn opmerking. Het gaat erom of de Kamer zich als een lam of als een leeuw gedraagt. Een leeuw heeft klauwen en Kamerleden niet, althans vooralsnog niet.

Ik herhaal mijn verzoek om zo spoedig mogelijk mijn vragen mondeling aan de minister te mogen stellen, liefst vanmiddag.

De voorzitter:

In principe is het mogelijk, maar dan moet de minister van Justitie wel in staat zijn om naar de Kamer te komen. Wij zullen dit nu even nagaan. Als dit niet het geval is, stel ik voor om de minister te vragen om nog voor vanavond op de vragen van de Kamer te antwoorden. Als dit antwoord er dinsdag nog niet is, zou mevrouw Van Velzen een spoeddebat kunnen aanvragen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Het lijkt mij niet nodig om een spoeddebat aan te vragen, want ik heb het recht om mijn vragen mondeling te stellen. Ik neem aan dat de minister daar tijd voor zal vrijmaken, omdat dit het gevolg is van zijn omissie. Ik ga ervan uit dat u ons zo snel mogelijk laat weten wanneer de minister beschikbaar is.

De voorzitter:

In afwachting van een antwoord op de vraag of de minister van Justitie hedenmiddag beschikbaar is, geef ik het woord aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken over open standaarden en open source software op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor om dat onderwerp voor de volgende week te agenderen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter, ik heb van u begrepen dat de minister vanmiddag wel tijd heeft, maar niet in staat is om de vragen te beantwoorden. Ik verzoek om een schriftelijke beantwoording van de vragen vanmiddag voor 16.00 uur. Als dit niet het gewenste resultaat heeft, wil ik mijn vragen dinsdag tijdens het vragenuur mondeling stellen, ervan uitgaande dat de minister dan wel in staat is om deze te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, met de genoemde tijdslimiet, door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie. Als het gevraagde antwoord niet komt, krijgt u dinsdag de gelegenheid om uw vragen in het vragenuur te stellen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven