Aan de orde is het debat met de informateur.

De voorzitter:

Ik heet de informateur, de heer dr. H.H.F. Wijffels, van harte welkom in vak K.

De heer Balkenende (CDA):

Mevrouw de voorzitter. In de afgelopen weken is er veel gezegd over de geslotenheid van het formatieproces. Zonder deze aanpak was het echter niet gelukt om dit debat zo snel na de verkiezingen te voeren. In korte tijd is er een nieuwe coalitie gesmeed die aan de slag kan voor ons land. Dat is goed voor Nederland en voor het aanzien van de politiek. Het is ook een eerste voorbeeld van datgene wat wij met ons motto beogen: ondanks verschillen en strijd in de afgelopen jaren en maanden over de eigen schaduw heen springen om een groter doel te dienen. Wij kunnen alleen saamhorigheid bereiken als wij bereid zijn om onszelf nu en dan enigszins weg te cijferen. Dit formatieproces en dit akkoord zijn daarvan een levend bewijs. Er valt dus wel degelijk iets te zeggen over de manier van werken. Er is dan ook een reden voor het voeren van dit debat. Het proces van de formatie heeft alles te maken met de inhoud en de uitkomsten daarvan.

Naar mijn idee is er geen sprake van kritiek als wordt gezegd dat onder leiding van een oud-voorzitter van de SER iets tot stand is gebracht wat wordt aangeduid met "de terugkeer van het poldermodel". Naar mijn oordeel is dat eerder een verdienste: het tot elkaar brengen van mensen en het overbruggen van verschillen. Dat is wat ons land nodig heeft. Die eer en die verdienste komen de heer Wijffels toe, want hij heeft ons in dat proces op uitstekende wijze begeleid. Ik dank ook alle ambtenaren die dagen en nachten lang noeste arbeid hebben verricht. Ook zij waren misschien wel voorstander van een wat korter akkoord.

Met enthousiasme heeft de CDA-fractie met het regeerakkoord ingestemd. Die fractie bestaat grotendeels uit dezelfde mensen die de afgelopen jaren tegen weer en wind in de hervormingen van de kabinetten-Balkenende I, II en III hebben gesteund. Soms wordt gesuggereerd dat dat met elkaar in strijd is. Naar mijn idee is dat niet het geval. Zij voelen juist goed aan wat de juiste weg is en waaraan ons land op dit moment behoefte heeft: de gecreëerde kansen die het gevolg zijn van de hervormingen benutten voor de maatschappelijke investeringsagenda.

Ik constateer dat de kiezer veel steun heeft betuigd voor die weg van investering in de samenleving. Met de boodschap van welvaart, zekerheid en respect werd het CDA tegen de verwachtingen in opnieuw de grootste partij van Nederland. Dat vertrouwen van de kiezer schept ook een verantwoordelijkheid. Wie een juiste koers wil varen, moet zich kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden zonder daarbij het doel uit het oog te verliezen. De CDA-fractie heeft dat doel voor zichzelf in 1998, toen zij weer in de oppositie terechtkwam, nog eens duidelijk in een eigen missie geformuleerd. Wij streven naar een betrokken samenleving waarin respect, naastenliefde en verantwoordelijkheid centraal staan. Om dat doel te realiseren, waren de hervormingen van de afgelopen jaren nodig: nieuwe solidariteit, een activerende sociale zekerheid, een overheid die duidelijke grenzen stelde op het terrein van de veiligheid, meer vrijheid en verantwoordelijkheid in de zorg en in het onderwijs en financiële soliditeit. Het waren geen gemakkelijke jaren, maar er is wel resultaat geboekt. Op die resultaten kan nu worden voortgebouwd, op weg naar de verdere realisering van het doel van de betrokken samenleving. Dit akkoord met de titel "Samen werken, samen leven", is daarin een volgende stap. Het is een stap met een grote ambitie. Het materiële is vaak eenvoudiger te veranderen dan het immateriële. Een activerende sociale zekerheid is gemakkelijker concreet te maken dan het realiseren van sociale samenhang. Welvaart is tastbaarder dan welzijn. Toch is dat de uitdaging die wij aan willen gaan, samen met de PvdA en de ChristenUnie. Het formuleren van projecten en het instellen van programmaministers zijn een eerste concretisering. De volgende stap is die van het beleidsprogramma, in te vullen in dialoog met de samenleving. Van links naar rechts komt er, ook in deze Kamer, natuurlijk kritiek. Wat dat betreft is de dialoog al volop begonnen. Ik dank de leden dan ook voor hun bijdrage daaraan. Laten wij dat debat vandaag in deze Kamer voeren.

De heer Marijnissen (SP):

Mevrouw de voorzitter. Zoals gisteren is medegedeeld bij de regeling van werkzaamheden heeft mijn fractie geen behoefte gehad aan dit debat. De heer Verhagen, als vertegenwoordiger van het CDA, wel. Hij heeft hier het verzoek tot dit debat ingediend, samen met de fracties van de PvdA en de ChristenUnie. Wij respecteren dat natuurlijk. Immers, zij vormen de meerderheid en dat niet alleen, zij vormen ook nog de toekomstige coalitie.

Voorzitter. Er zijn twee mogelijkheden. Of dit is een heel prematuur debat, omdat het kabinet er misschien helemaal niet komt. Immers, er moet nog een formatie volgen. Of het kabinet komt er wel met dit regeerakkoord en dan hebben wij binnenkort een serieus full-dress debat over het regeerakkoord. Tot die tijd gaan wij studeren op het regeerakkoord. Dat hebben wij immers pas 24 uur. De samenstellers hebben er zeven weken over mogen doen. De doorrekening van het CPB hebben wij nog geen dag. Dus daar gaan wij vooral onze tijd aan besteden.

Om de erkentelijkheid voor de aanwezigheid van de heer Wijffels te onderstrepen, heb ik slechts twee vragen. Ten eerste: is dat waar van die tafel? Ten tweede: bent u over een jaar weer beschikbaar?

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Vandaag hebben wij een debat met de informateur. Veel fracties zijn van mening dat het nuttiger zou zijn, even te wachten en een debat te hebben over de regeringsverklaring. Ook de Partij voor de Dieren denkt er zo over. Maar nu wij hier toch zijn, heb ik een persoonlijke vraag aan de informateur.

Elsevier schrijft vandaag dat de invloed van de informateur op Balkenende IV verdergaat dan de laatste weken. Ik citeer: "Wijffels, geen groot liefhebber van de politiek, zette al meteen de toon die ook zijn eigen voorkeuren belichaamde. Het te vormen kabinet moest bondgenoot van de burgers worden en de leidende thema's dienden milieu, vergrijzing en sociale samenhang te zijn."

Zou dat nou zo zijn, vroeg ik mij af toen ik dat las. En als het zo is, hoe kan het dan dat er zo weinig van zijn klinkende aanbevelingen uit mei 2001 getiteld "Toekomst voor de veehouderij; agenda voor een herontwerp van de sector" in het regeerakkoord doorklinkt? Weliswaar komt voor het eerst in de geschiedenis het begrip dierenwelzijn voor in een regeerakkoord, maar niets wordt gezegd over de schandvlek van onze samenleving: een bio-industrie die het daglicht letterlijk niet kan verdragen en waar jaarlijks 450 miljoen dieren lijden en sterven na een kort en ellendig leven. Mag ik een korte passage uit die toch wel vlammende aanbeveling van de heer Wijffels uit 2001 voorlezen?

Dierenwelzijn behoort een centraal aandachtspunt te vormen in een toekomstgerichte en maatschappelijk verantwoorde veehouderij, schrijft de heer Wijffels. Veehouderijsystemen dienen zodanig te zijn ingericht dat de eigenheid van de dieren wordt gerespecteerd en aan soortspecifieke behoeften, fysiologisch en gedragsmatig, tegemoetgekomen wordt. Als richtsnoer voor de waarborging van dierenwelzijn kunnen de zogenaamde vijf vrijheden dienen. Ik zal deze vijf vrijheden opsommen. Dieren zijn gevrijwaard van honger, dorst en onjuiste voeding. Dieren zijn gevrijwaard van thermaal en fysiek ongerief. Dieren zijn gevrijwaard van pijn, verwonding of ziekte. Dieren zijn gevrijwaard van angst en chronische stress. Dieren zijn vrij om een normaal gedragspatroon te kunnen hebben.

Bij het laatste punt, zo gaat de commissie-Wijffels verder, gaat het erom dat het dieren niet onmogelijk wordt gemaakt hun natuurlijke gedrag te uiten. Concreet betekent dit: scharrelmogelijkheden voor pluimvee, ruimte bieden voor de wroetbehoefte van varkens en koeien op de wei.

Uit deze passage spreekt voor mij dat het de sterke opvatting van de informateur is dat het roer drastisch om moet in de intensieve veehouderij. Als Elsevier gelijk heeft en de voorkeuren van de informateur een belangrijke rol speelden in deze formatie, vraag ik mij af of de informateur het ontwerp van een intensieve veehouderij achterwege heeft gelaten dan wel of dat op verzoek van de coalitiepartners is gebeurd. En als dat laatste zo is, welke coalitiepartners waren dat dan? De partij van de informateur, het CDA, de ChristenUnie, of misschien zelfs de Partij van de Arbeid? Hoe het ook zij, in het regeerakkoord wordt met geen woord gerept over drastische veranderingen in de intensieve veehouderij. Daar moet in dit geval een verklaring voor gegeven kunnen worden.

Ook wil de Partij voor de Dieren graag weten hoe wij in dit licht de aanbeveling moeten zien dat tot nationale regelgeving moet worden overgegaan, aangezien Europese regelgeving in de optiek van de Nederlandse samenleving tot onvoldoende voortgang leidt. Dat is het advies van de heer Wijffels. De informateur lijkt in dit opzicht een opvatting te hebben die diametraal staat op die van de demissionaire minister Veerman en op die van de nieuwe coalitiepartners. Als de informateur hier nou geen antwoord op wil of kan geven, wordt duidelijk dat wij inderdaad beter hadden kunnen wachten op een inhoudelijk debat naar aanleiding van de regeringsverklaring.

Toch zou ik het jammer vinden als de informateur voor niks naar dit huis was gekomen. De heer Wijffels gaat weg bij de Vereniging Natuurmonumenten. Kan hij zeggen of hij tussen zijn werkzaamheden als informateur door ook heeft opgetreden als informateur in het kader van zijn opvolging bij de Vereniging Natuurmonumenten? Is het zijn idee geweest om onze huidige minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, de heer Veerman, daarvoor voor te dragen? Het valt misschien een klein beetje buiten het bestek van dit debat...

De voorzitter:

Nou, een beetje, heel erg.

Mevrouw Thieme (PvdD):

...maar omdat het allemaal erg dicht bij elkaar zit en een minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit in de kabinetten-Balkenende I, II en III en een informateur van Balkenende IV boompje verwisselen, is het toch leuk voor de mensen in dit land als een klein tipje van de sluier wordt opgelicht.

De heer Balkenende (CDA):

Voorzitter. Passen deze vragen in het kader van het debat over de informatie?

De voorzitter:

Ik deed al een poging namens u om mevrouw Thieme erop te wijzen dat deze vragen buiten het bestek van dit debat vallen. Zij heeft echter een groot talent om vrij onverstoorbaar door te spreken. Nu is in ieder geval duidelijk dat deze vragen buiten het debat vallen. Ik stel daarom voor dat ...

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nou, tot zover mijn vragen aan de informateur.

Het zal niet verbazen dat wij van mening zijn dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De voorzitter:

Vanzelfsprekend hoeft de informateur uitsluitend te antwoorden op vragen die binnen het kader van dit debat vallen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ook de SGP-fractie had geen behoefte aan dit debat, want zij heeft geen vragen over het proces van de informatie aan de informateur. Het regeerakkoord staat niet ter discussie. Dat komt bij de regeringsverklaring, naar verwacht over een week of wat. Over het proces is het gesloten karakter ervan nog het meest besproken. Soms gehekeld, vaak geprezen. Mijn fractie had en heeft begrip voor die keuze en beleidslijn. Een broedende kip immers moet je niet storen. Hooguit ga je uit nieuwsgierigheid, naarmate de broedtijd verstrijkt, vaker kijken of er al kuikens zijn. Nou, die zijn uit het ei gekomen en daar gaan wij dus mee verder.

De informateur bedanken is niet onze taak. Dat is aan Hare Majesteit, die de informateur de opdracht gaf. Dat neemt onze waardering voor zijn werk en aanwezigheid hier uiteraard niet weg.

Op 20 mei 2003 hadden wij een debat over het eindrapport van de informatie toen. In tweede termijn zei ik namens mijn fractie het volgende: Ik vraag mij in gemoede af, en die vraag leeft echt in mijn fractie, of dit nu het type debat is dat wij op dit moment, in dit stadium van het totale proces, hebben te voeren.

De stand van zaken van 20 mei 2003 is niet vergelijkbaar met die van 8 februari 2007, ik erken dat. En toch denk ik dat het goed zou zijn, als wij nog eens op een daarvoor geëigend moment nadenken over wat wij met deze mogelijkheid die de werkwijze van de Kamer biedt, nu precies aan willen. Ik kan nu uiteraard nog niet zeggen dat ook dit debat niet heel veel kwaliteit toevoegt aan het proces waarin wij zitten, maar de kans daarop is groot. Ik denk dat de nuchterheid gewoon gebiedt om hierover op een geëigend moment eens tot bezinning te geraken.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Graag complimenteer ik de informateur met het gunstige verloop van het informatieproces. De drie onderhandelaars maken een buitengewoon tevreden indruk. Het lijkt erop dat de informatie buitengewoon goed is verlopen. Dat maakt dat ik eigenlijk geen reden heb om hem hier uit te nodigen. Ik hoop niet dat hij drukke werkzaamheden links heeft moeten laten liggen om hier aanwezig te zijn.

Uit beleefdheid zou ik nog een vraag willen stellen, te meer daar ik opmerkte dat de aanvrager van het debat eigenlijk ook geen vragen meer had. Wij hebben begrepen dat er gedurende de informatieperiode nauw overleg is geweest met het Centraal planbureau. Is er even nauw overleg geweest met het Natuur- en Milieuplanbureau, om na te gaan of de ambitieuze doelstellingen, zoals geformuleerd in het voorlopige regeerakkoord, ook haalbaar zijn?

Mijn fractie wil niet op de zaken vooruitlopen, maar het ziet er op dit moment naar uit dat er een nieuw kabinet zal komen. Wij zijn zeer benieuwd naar de samenstelling ervan en wij verheugen ons op het debat met de dan aangetreden regering en de premier.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw de voorzitter. Om te beginnen dank ik de heer Wijffels hartelijk voor zijn komst naar de Kamer. Namens D66 complimenteer ik hem met de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan zijn opdracht. D66 zag de heer Wijffels vooraf als de meest gewenste informateur en dat vertrouwen heeft hij ook waargemaakt.

Onze waardering voor het vlotte verloop van het onderhandelingsproces wil niet zeggen dat de fractie op alle punten even tevreden is over het onderhandelingsresultaat. Zoals de andere fracties hebben aangegeven, komen wij daar op een later moment met de nieuwe regering op terug.

Ik heb twee vragen voor de heer Wijffels. De eerste is of er anders dan in het akkoord afspraken zijn gemaakt, waaraan fracties op dit moment al gebonden zijn; afspraken over bevoegdheden die voorbehouden zijn aan het parlement. Ik doel hierbij op een onderzoek naar Irak.

De tweede vraag is of het klopt dat wij alle rapporten en memo's nog ontvangen die ter beschikking zijn gesteld door bijvoorbeeld ministeries. Dat waren vroeger bijlagen bij het akkoord.

Drie heren hebben de afgelopen weken elkaar de liefde verklaard. Namens D66 dank ik de heer Wijffels, hoewel hij geen ambtenaar van de burgerlijke stand is, dat hij geen gewetensbezwaren heeft gehad om dit huwelijk te sluiten.

De heer Rutte (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie heeft gisteren bij de regeling van werkzaamheden al aangegeven dat zij op zichzelf geen behoefte heeft aan dit debat. Nu het plaatsvindt, wil ik graag van de gelegenheid gebruikmaken om namens mijn fractie de heer Wijffels dank te zeggen voor zijn inzet als informateur en hem te feliciteren met de succesvolle afloop van het informatiegedeelte.

Als historicus ben ik uitermate nieuwsgierig naar het verloop van het informatieproces, maar als leider van mijn fractie ben ik vooral geïnteresseerd in de effecten die het regeerakkoord zal hebben op de mensen in Nederland. Dat is ook de reden waarom wij uitzien naar het debat met de regering over de regeringsverklaring. Daarin zullen wij aangeven dat de VVD op veel punten met dit kabinet van mening verschilt en dat de VVD een fundamenteel andere visie heeft op de samenleving.

Ik heb één concrete vraag aan de informateur. Er is nu veel gedoe in de media, ook naar aanleiding van de doorrekening van het Centraal Planbureau wat betreft de uitvoerbaarheid van de AOW-plannen. Dat doet mij de vraag stellen of is overwogen om Belastingdienst en UWV een uitvoeringstoets te laten doen op de verschillende voorstellen die in het regeerakkoord zijn opgenomen en uiteraard in het bijzonder de voorstellen betreffende de AOW.

De heer Bos (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik begrijp en respecteer waarom een aantal partijen niet zoveel zin heeft in dit debat, maar ik hoop dat zij begrijpen en respecteren dat het voor de onderhandelaars, en dus ook voor ons, simpelweg de enige mogelijkheid is om verantwoording af te leggen over wat wij de afgelopen weken gedaan hebben. Bij het debat over de regeringsverklaring bestaat die mogelijkheid niet meer. Daarom doen wij het graag nu.

De afgelopen weken is ook hier heel veel gezegd over de vraag, waarom en hoe de formatie gegaan is zoals die gegaan is. De laatste dagen is daar ook nog het nodige kabaal – soms zinnig soms onzinnig – over de uitkomsten aan toegevoegd. Ik stel het op prijs, vandaag verantwoording af te mogen leggen over de opstelling van de Partij van de Arbeid in deze formatie.

Dat is temeer belangrijk omdat – en daar begint mijn verantwoording – wij ervoor gekozen hebben, onze collega's in het parlement, de pers en eigenlijk zo ongeveer iedereen gedurende onze onderhandelingen niet of nauwelijks te informeren over de voortgang van de onderhandelingen. Voor velen, ook hier, was dat nu niet het toppunt van democratie en transparantie. Ik begrijp die kritiek goed, maar ik verdedig onze werkwijze hier wel. De belangrijkste reden immers was dat wij een heftige en polariserende verkiezingscampagne achter de rug hadden en dat de grootste tegenstanders uit die campagne het nu met elkaar eens moesten worden. En dan helpt het om dat in relatieve rust en veiligheid te kunnen doen. En dat is niet omdat wij een hekel hebben aan de pers, maar omdat wij onze eigen zwakte kennen en weten hoe moeilijk het is om microfoons en camera's te negeren en hoe makkelijk het is om toch net iets te veel te zeggen op het verkeerde moment. Zoals Odysseus zich aan de mast liet vastbinden om niet door de Sirenen verleid te kunnen worden, zo lieten wij ons opsluiten in Beetsterzwaag en in Hollandsche Rading voor onze bestwil. En dat is, zeker gezien het eindresultaat, goed bevallen.

Een tweede punt waar ik verantwoording over af zou willen leggen, is de vraag of de Partij van de Arbeid gedaan heeft wat zij in december, in het debat in aanwezigheid van informateur Hoekstra, ook had beloofd. In dat debat verdedigde ik immers dat het een goede zaak was, met alle vragen die wij ook toen over elkaar hadden, om met het CDA en de ChristenUnie serieus te gaan onderhandelen, omdat dat de enige manier was om van elkaar uit te vinden of wij zouden kunnen komen tot een geloofwaardig – ook een voor de Partij van de Arbeid geloofwaardig – regeerprogramma. Ik verdedigde dat het niet juist was om zonder serieus te onderhandelen ervan uit te gaan dat dat toch wel niet zou lukken, wat in dat debat bijvoorbeeld de positie was van GroenLinks en de Socialistische Partij. Met het regeerakkoord dat wij nu in handen hebben, denk ik dat onze keuze de juiste is geweest.

Ten slotte kom ik aan het laatste en belangrijkste punt van mijn verantwoording. Heeft de Partij van de Arbeid nu een resultaat behaald waarmee zij geloofwaardig voor de dag kan komen? Al in de verkiezingscampagne in Maastricht, maar ook in het debat in december in de Kamer, formuleerde ik zeven vragen die daarbij voor ons cruciaal zouden zijn. En vandaag kan ik op al die vragen antwoorden: ja, daar gaan wij met de Partij van de Arbeid in het kabinet de komende jaren werk van maken.

Ja, er komt geld voor armoedebestrijding. Wij helpen de meest schrijnende gevallen in de WAO en wij vragen een bijdrage van de hoogste inkomens.

Ja, wij hervormen de arbeidsmarkt zodat ook mensen die niet op eigen kracht aan de bak kunnen komen dat met een steuntje in de rug van ons allemaal straks wel kunnen.

Ja, wij hebben de ambitie om de top te halen in Europa op het gebied van scholen en duurzame energie.

Ja, wij gaan van die 140 probleemwijken weer buurten maken waar de mensen niet uit wegtrekken, maar juist willen wonen.

Ja, wij voeren een zero tolerancebeleid tegen fraude, tegen discriminatie en tegen asociaal gedrag.

Ja, wij gaan door met een streng vreemdelingenbeleid, maar vergeten niet dat het te allen tijde om mensen gaat en voeren daarom ook een generaal pardon door.

En ja, er komt extra geld in de verpleeghuiszorg. Wij slaan een weg in richting kleinschaligheid en wij zoeken naar draagvlak bij patiënten en werknemers in de zorg.

Wij hebben dus gedaan wat wij de kiezer hebben beloofd en wat wij u voorhielden tijdens het Kamerdebat in december. Natuurlijk, er zijn ook zaken die niet zijn binnengehaald de afgelopen weken. Maar wie zijn achterban niet ervan durft te overtuigen dat succes alleen maar behaald wordt als je op andere punten ook je verlies neemt, heeft hier uiteindelijk helemaal niets meer te zoeken. Want wie 100% wil binnenhalen, blijft uiteindelijk met 0% achter. Wij doen het dus wel overtuigen en wij doen dat met een mengeling van bescheidenheid en zelfvertrouwen. Bescheidenheid, omdat wij ons realiseren dat wij na de verkiezingsnederlaag van november heel wat scepsis bij mensen te overwinnen hebben voordat zij geloven dat wij hun boodschap hebben begrepen. Maar ook vol zelfvertrouwen, omdat met het nieuwe regeerakkoord een basis is gelegd voor een beleid dat Nederland sterker, groener en socialer maakt. Daaraan meewerken, dat doen wij graag.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik zal mijn best doen, een minuut lang te spreken.

Allereerst heet ik de informateur, de heer Wijffels, beleefdheidshalve ook namens de fractie van de Partij voor de Vrijheid van harte welkom in de Tweede Kamer. Het is wel bijzonder jammer, mijnheer Wijffels, dat uw informatiepoging is gelukt.

Aan dit korte welkomstwoord voeg ik direct toe dat dit debat wat ons betreft volkomen zinloos is. Dit is, zoals bekend, de mening van eigenlijk de gehele oppositie. Als de fractie van GroenLinks en mijn fractie op een lijn zitten, dan is er heel wat aan de hand. Met alle respect, mijnheer Wijffels, maar mijn fractie zal dan ook niet met u in debat treden. De fractie van de Partij voor de Vrijheid zal u dan ook niet nu bevragen. Pas bij het debat over de regeringsverklaring, het debat met het nieuwe kabinet, zullen wij zeggen dat het regeerakkoord verschrikkelijk is en een ramp voor het mooie Nederland. Dat zal ik niet nu zeggen, maar dan herhalen.

Mijnheer Wijffels, ik dank u voor uw komst naar de Kamer. Geniet van dit debat. Geniet van het onder uw leiding totstandgekomen regeerakkoord, want wij doen dat in ieder geval niet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Laat ik beginnen met het signaleren van een ontwikkeling in denken in deze Kamer over de mogelijkheid die ons Reglement van Orde biedt om aan het eind van een informatiefase van gedachten te wisselen met de informateur. Wij hebben de afgelopen weken een aantal pogingen gezien tot het houden van een ontijdig debat. Ik herinner mij aanvragen uit de fractie van GroenLinks en aankondigingen vanuit de fractie van D66 om op allerlei curieuze momenten een debat met de informateur te houden, terwijl hij nog niet klaar was. De mogelijkheid die het Reglement van Orde biedt om op het geëigende moment een debat te voeren, wordt niet gegrepen. Dat kan aanleiding zijn om nog eens te kijken naar dat artikel in ons Reglement van Orde. Vanuit die optiek sluit ik mij bij die gedachte aan.

Ik begrijp dat een aantal collega-fractievoorzitters er behoefte aan heeft om eerst het stuk te bestuderen alvorens dat te becommentariëren. Ik kan dat op zichzelf op prijs stellen. Dat heeft hen er overigens niet van weerhouden om zelfs zonder stuk de afgelopen dagen al wel hun mening te geven. Ook dat mag genoteerd worden. Wij wachten die nadere reacties, die dan waarschijnlijk een stuk evenwichtiger zullen zijn, met belangstelling af.

Ik hecht eraan dit debat wel te gebruiken om verantwoording af te leggen over wat mijn bijdrage als fractievoorzitter is geweest aan het proces. Ik grijp even terug op de speerpunten van mijn partij, de ChristenUnie, in de campagne. Die hadden betrekking op drie zaken: jeugd en gezin, het opkomen voor kwetsbaren en een echt duurzaam milieubeleid. Als mij in de campagne werd gevraagd naar welke combinatie mijn voorkeur zou hebben als ik mocht meeonderhandelen, dan antwoordde ik altijd: die combinatie die in het regeerakkoord de meeste ruimte geeft aan het programma van de ChristenUnie.

Na het afhaken van de Socialistische Partij en het bedanken van de fractie van GroenLinks voor de onderhandelingen, ben ik de onderhandelingen en de besprekingen open ingegaan, met twee doelen voor ogen: als het aan de ChristenUnie lag, zou er een stabiel kabinet met een duidelijk verhaal moeten komen en in het beleid zou de ChristenUnie voldoende zichtbaar en herkenbaar moeten worden. U begrijpt dat ik hier zeer tevreden sta. Er is een coalitieprogramma met een stevige visie, met heldere ambities en heldere lijnen, waarbinnen het kabinet nadere invullingen zal geven. De brede bijval uit de samenleving voor dit verhaal sterkt mij in de overtuiging dat deze coalitie de goede lijn te pakken heeft. En wat de herkenbaarheid van de ChristenUnie betreft: ik noemde onze speerpunten en u herkent deze direct in de tekst van het coalitieprogramma, ook al heeft u daarvan slechts op hoofdlijnen kennis kunnen nemen. Jeugd en gezin, opkomen voor kwetsbaren, solidariteit, milieu en duurzaamheid, meer geld voor ontwikkelingssamenwerking, een generaal pardon, een kindgebonden budget; er is heel veel te noemen. En dit geldt ook voor de voor ons wezenlijke zaken rondom leven en dood; veel van wat daarover in ons programma wordt gezegd en wat door organisaties die zich dagelijks daarmee bezighouden als wens bij de informateur op tafel is neergelegd, is in het coalitieprogramma terug te vinden. Ik ben daar buitengewoon blij mee.

Een laatste woord over de filosofie van deze coalitie, het plegen van een gezamenlijke analyse en het presenteren van een gemeenschappelijke visie. Dat veronderstelt inderdaad een dialoog met de samenleving. Dat is niet polderen met de negatieve bijklank; het is met behoud van eigen verantwoordelijkheid van de overheid, draagvlak verwerven om krachtig beleid te kunnen voeren. Het betekent ook het erkennen van de professionaliteit van de mensen die het werk doen; het is ongelooflijk belangrijk om die in te schakelen bij het uitzetten van de lijnen. Dat zal de komende maanden moeten gebeuren. Aan het adres van het parlement zeg ik hierbij dat er meer ruimte komt voor het parlementaire debat. Er komt een door de ministers geschreven beleidsprogramma, in plaats van door de fractiespecialisten. En zo hoort het ook. Ik zou tegen onszelf als parlement willen zeggen: pak die kans en benut die ruimte.

Als laatste opmerking wil ik aan de informateur de heer Wijffels en zijn medewerkers mijn welgemeende dank uitspreken voor de manier waarop zij dit proces hebben begeleid en ondersteund. Dat was grote klasse!

De voorzitter:

Is de informateur in staat om direct te antwoorden? Dat is het geval. Ik geef hem daartoe dan graag de gelegenheid.

Ik vind het aardig om hierbij te zeggen dat wij dit debat voeren onder het toeziend oog van de heren Hoekstra en Tjeenk Willink op de tribune.

De heer Wijffels:

Voorzitter. Ik reageer graag op de enkele vragen die mij zijn gesteld. Voordat ik dit doe, wil ik in de eerste plaats dankzeggen voor de vriendelijke en waarderende woorden die in mijn richting zijn gesproken. Mijn taakopvatting als informateur was dat dit land zo snel mogelijk van een nieuwe regering moest worden voorzien, zodat dit vak K echt kon worden gevuld, gesteund door de meerderheid van dit huis.

Ik ga de vragen langs. De heer Marijnissen vroeg mij of dat waar was van die tafel. Ik verkeer nu enigszins in onzekerheid over wat hij bedoelde met "dat". Als hij bedoelde te vragen of wij steeds aan dezelfde tafel hebben vergaderd, is het antwoord ja. De heer Marijnissen knikt, dus dat was inderdaad de vraag. De achtergrond daarvan is heel simpel. Als je in dit soort processen zit, vind ik het van belang dat je aan een tafel elkaar ook werkelijk kunt zien. Op die manier is de dialoog die wij daar gevoerd hebben, ook makkelijker te voeren dan aan een rechthoekige tafel waar je achter elkaar zit en elkaar soms niet goed kunt zien. Het gaat dus om de contactintensiteit. Dus het is waar.

Ben ik weer beschikbaar? Niet over een jaar, want ik ben ervan overtuigd dat deze coalitie zo stevig gefundeerd is dat dit niet zal hoeven. U weet echter dat als er een beroep op mij gedaan wordt, in dit geval door de Koningin, of als ik het land in een ander verband kan dienen, dan zal ik er zijn. Daar kunt u gerust op zijn.

Mevrouw Thieme stelt de vraag of Elsevier gelijk heeft. Het antwoord is nee. Wat kennelijk in Elsevier stond – ik heb het zelf nog niet gelezen – klopt niet, want de inhoudelijkheid van het akkoord en de uitspraken die ik heb gedaan in Friesland bij de toelichting op de gekozen werkwijze waren geheel ontleend aan wat er aan die tafel tussen de betrokken partijen was gewisseld. Daar zat geen vooringenomenheid van mijn kant in en ik had geen eigen inbreng in het akkoord. Het was een reflectie van wat daar naar voren was gekomen. Daar heb ik toen melding van gemaakt. Ik kan u zeggen dat het akkoord zoals het er ligt, volledig voor de verantwoordelijkheid komt van de partijen die in dit informatieproces betrokken zijn geweest.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag waarom er niets in het akkoord staat over de herstructurering van de intensieve veehouderij.

De heer Wijffels:

Mijn interpretatie van wat er staat is dat er wel degelijk door de komende coalitie gestreefd gaat worden naar aanpassingen in de wijze waarop de intensieve veehouderij functioneert. Dat kunt u daar lezen. Dat staat er wel in. Dus in die zin denk ik dat het in ieder geval wel gaat in de richting die u bepleit.

De heer Van der Vlies maakte zijdelings een opmerking over de geslotenheid van het proces. Ik heb daar een heel duidelijke opvatting over, en dat is dat onderhandelen in de openbaarheid niet gaat. Dat gaat niet, ook niet in de politiek. Daarvoor is het proces te kwetsbaar. Hij had een metafoor ontleend aan de biologie. Er zouden nog veel andere zijn die hij in dat verband zou kunnen gebruiken. Onderhandelen in openbaarheid gaat niet, dat is mijn opvatting.

Mevrouw Halsema stelde de vraag of het Natuur- en Milieuplanbureau geraadpleegd is. Dat is niet gebeurd.

De heer Pechtold vroeg of er andere afspraken gemaakt zijn in het kader van het akkoord. Nee, er zijn geen andere afspraken gemaakt onder mijn verantwoordelijkheid, dan de afspraken die er staan in de tekst van het akkoord dat u hebt gekregen. Wat de bijlagen betreft, moeten wij nog bezien of er stukken zijn die zich eventueel lenen om als bijlage gevoegd te worden bij de finale versie van het akkoord die straks wordt vastgesteld.

Dan kom ik op de vraag van de heer Rutte. Is er een uitvoeringstoets gedaan op de uitvoerbaarheid van de AOW-maatregel? Daar is wel over gesproken, zelfs vrij uitvoerig, maar er is niet één formele uitvoeringstoets uitgevoerd. Ook al omdat de finale vormgeving van deze maatregel zal plaatsvinden in de volgende fase, dus niet de volgende fase van de formatie, maar de volgende fase van de uitwerking van de plannen die door deze coalitie in wording zijn opgesteld.

De heer Bos had het over een sirene. Ik kan de Kamer meedelen dat ik op geen enkel moment de indruk heb gehad dat er een neiging was om weg te lopen. Ik kan wel zeggen dat men het prettig vond in ons gezelschap.

Tegen de heer Wilders zeg ik dat ik niet heb begrepen dat dit een debat met de informateur is; dit is een gelegenheid om informatie in te winnen bij de informateur.

Mijns inziens is dit wat in dezen gezegd moet worden. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u voor het beantwoorden van de vragen van de Kamer. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik stel vast dat die behoefte er niet is.

De beraadslaging wordt gesloten.

Sluiting 18.13 uur

Naar boven