Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 maart 2005 over drugsbeleid en verslavingszorg.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het AO bleek dat wij het op een aantal punten niet met de minister eens zijn. Ik denk daarbij aan aanbevelingen van onder meer de Algemene Rekenkamer en de commissie die de medische zorg binnen de verslavingszorg heeft beoordeeld. Voorbeelden van die aanbevelingen zijn de noodzaak tot het ontwikkelen van een visie op de verslavingszorg en het uitbreiden van opleidingen speciaal gericht op de verslavingszorg. Het debat hierover zal ik nu niet overdoen, maar de PvdA betreurt het dat de minister niets met deze punten heeft gedaan.

Er zijn echter twee punten waarop ik hier wel wil terugkomen. Het eerste betreft de medische behandeling met heroïne. Wij ondersteunen de uitbreiding van 300 naar 1000 plaatsen van harte. De PvdA ziet nog uit naar de toegezegde brief over de positie van de heroïneprostituees binnen dit project. Daarnaast ontvangen wij verontrustende signalen over de invulling van de 1000 plaatsen. Ik dien op dit punt de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal plaatsen voor een medische behandeling met heroïne voor het jaar 2005 is uitgebreid van 300 naar 1000;

overwegende dat er signalen uit het veld komen dat de 1000 plaatsen niet opgevuld worden;

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 juni aanstaande te informeren over de stand van de zaken rond de medische behandeling met heroïne, en daarbij aan te geven: het aantal behandelde patiënten, de geraamde en bestaande behoefte aan behandelplaatsen, het eventuele verschil tussen het aantal beschikbare plaatsen en het aantal daadwerkelijk behandelde patiënten en de oorzaken daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmer en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145(24077).

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Het tweede punt betreft het project medicinale cannabis. De PvdA betreurt de uitspraak van de minister tijdens het eerder genoemde AO dat wat hem betreft het project in de prullenbak mag. Dit is niet in lijn met de afgesproken weg en niet met de antwoorden van dezelfde minister op door ons eerder gestelde vragen. Hij antwoordde namelijk een marketing- of actieplan te zullen maken en opnieuw te zullen bekijken hoe het imago en de bekendheid van de mediwiet vergroot en verbeterd zou kunnen worden. Hij zei ook dat het van belang is de huidige aanwijzingen om te zetten in wetenschappelijk bewijs. Kortom, er zijn veel redenen om als betrouwbare overheid zorgvuldigheid te betrachten en projecten zorgvuldig en volgens de afgesproken weg te behandelen en te evalueren. De aanvullende informatie die ik in twee rondes moest vragen, geeft geen compleet beeld. Om uiteindelijk na evaluatie eind dit jaar tot zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen, stel ik de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering overweegt te stoppen met de legale verkoop van medicinale cannabis;

overwegende dat er verwachtingen zijn gewekt bij patiënten omtrent de verkrijgbaarheid van legale medicinale cannabis;

overwegende dat er financiële investeringen zijn gedaan om de legale verkoop van medicinale cannabis mogelijk te maken;

overwegende dat het van groot belang is de legale verkoop van medicinale cannabis te evalueren;

verzoekt de regering, de criteria volgens welke de evaluatie zal plaatsvinden aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmer en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146(24077).

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Ik voeg er nog aan toe dat de aanname hierbij is dat, zoals is afgesproken, de evaluatie eind van dit jaar zal plaatsvinden.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. In het algemeen overleg over verslavingszorg hebben wij het nodige met de minister gewisseld over de medicinale cannabis. Wij zijn zeer tevreden dat hij ons bij die gelegenheid heeft toegezegd dat er een evaluatie komt. Die evaluatie lijkt ons hard nodig, aangezien de wijze waarop het huidige project rond de medicinale cannabis verloopt toch wel de nodige vragen oproept. Het streven is gericht op het faciliteren van legale medicinale cannabis maar het blijkt dat de patiënten liever naar de koffieshop gaan voor de illegale wiet. De vraag dringt zich dan ook op of de doelstelling van het project wel wordt gehaald. Wij vragen de minister dan ook wanneer de evaluatieresultaten beschikbaar komen. Dan kunnen wij beslissen of en zo ja hoe dit project moet voortbestaan.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Waar mevrouw Joldersma in feite spreekt over verontrustende signalen, neem ik aan dat zij het met mij eens is dat wij vooraf moeten bepalen op basis waarvan er geëvalueerd wordt. Er dient dus niet alleen gekeken te worden naar de patiënttevredenheid, maar ook naar de wetenschappelijke aspecten en naar de financiën. Is mevrouw Joldersma in dat licht bereid mijn motie op dat punt te steunen?

Mevrouw Joldersma (CDA):

Een evaluatie is voor mij een evaluatie. Bij een evaluatie wordt gekeken naar de doelstelling van het project. Die doelstelling lijkt mij heel duidelijk, namelijk het komen tot legale medicinale cannabis. De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij na een jaar met een evaluatie wilde komen. In het algemeen overleg heeft ook de minister aangegeven met die evaluatie te zullen komen. Zoals gezegd, zal daarin de doelstelling centraal moeten staan. Ik ga er dan niet zo'n punt van maken wat precies de criteria voor die evaluatie moeten zijn. Naar ik aanneem, weet de minister hoe die evaluatie precies zal worden ingericht. Ik heb er overigens geen bezwaar tegen als hij hier toezegt die criteria schriftelijk kenbaar te zullen maken aan de Kamer, maar dat mag wat mij betreft dan niet leiden tot vertraging van het onderzoek.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Ik mag toch aannemen dat naast de doelstelling om te komen tot legale medicinale cannabis, u toch ook het andere uitgangspunt van het oorspronkelijke project steunt, namelijk dat hiernaar wetenschappelijk onderzoek wordt verricht?

Mevrouw Joldersma (CDA):

Het gaat mij bij de evaluatie in eerste instantie om de doelstelling van de legale medicinale cannabis. Beoogd is om aan de hand hiervan de patiënten te helpen zodat zij niet naar de koffieshop behoeven te gaan. Wat blijkt? De patiënten gaan nu nog steeds naar de koffieshop. De medicinale cannabis blijkt duurder te zijn dan de wiet in de koffieshop. Bovendien vertellen de patiënten ons dat de kwaliteit van de medicinale cannabis slechter is dan de wiet in de koffieshops. Dat vind ik een heel vreemde situatie waarvan ik graag wil dat de evaluatie erop ingaat.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Ik vind dat u nu wel een heel beperkt beeld schetst van wat er allemaal gebeurt. Ik neem aan dat ook u weet dat er in cannabis stoffen zitten die een heel goede uitwerking hebben op kankerpatiënten die chemotherapie krijgen omdat ze namelijk onder meer misselijkheid bestrijden. U benadert het nu dus wel heel eenzijdig, waardoor u geen recht doet aan allerlei andere aspecten die aan de orde zijn bij dit project.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Ik denk dat u niet goed naar mij luistert. Heel veel patiënten die medicinale cannabis gebruiken vertellen ons dat het veel te duur is en dat het zo niet werkt. Welnu, dat zijn voor mij de belangrijkste punten bij de evaluatie.

Mevrouw Veenendaal (VVD):

Ik wijs erop dat wij hier eerder geprobeerd hebben de verstrekking van medicinale cannabis vooral door de apotheek te laten plaatsvinden, zodat mensen niet op een gedoogde, bijna illegale manier naar een koffieshop moeten, juist vanwege de aspecten die mevrouw Timmer noemde, namelijk dat het middel wordt gebruikt als hulp bij bestrijding van pijn en misselijkheid. Inderdaad is eerder ook naar voren gekomen dat het wetenschappelijk onderzoek in eerste instantie een bijkomstigheid was, maar dat neemt niet weg dat wel degelijk in het kader van de evaluatie nagegaan zou moeten worden of het een goed product is voor apotheekverstrekking en of het in die zin zijn doel bereikt. Is mevrouw Joldersma dat met mij eens?

Mevrouw Joldersma (CDA):

Ik ben dat helemaal met u eens. Het project van de legale medicinale cannabis is namelijk ingesteld om de patiënten te helpen. Wat er nu gebeurt, is dat hiermee de koffieshophouder aan meer omzet wordt geholpen, hetgeen juist niet de bedoeling was van dit project.

Ook over de behandeling met heroïne heeft de minister ons een aantal toezeggingen gedaan. Een daarvan is dat hij de aanvullende doelstellingen, waarover de Kamer destijds een motie heeft aangenomen, bij de evaluatie zal betrekken. Wij zullen de volgende evaluatie dan ook op dat punt beoordelen. Als de minister ons op termijn informeert over de toegekende aanvragen, het aantal beschikbare plaatsen en de locatie, zou ik ook graag van hem vernemen of de uitvoering inderdaad plaatsvindt op grond van het plan-Paas. Ik ben vooral benieuwd naar de werkwijze in de dunbevolkte regio's. Het probleem kan zich namelijk voordoen dat de heroïnepatiënt uit die regio driemaal per dag anderhalf uur moet reizen om heroïne te krijgen.

Tijdens het overleg hebben wij met elkaar gesproken over drugsoverlast in de omgeving van voorzieningen voor verslaafden. De minister heeft op dat moment aangegeven dat hij daarover graag met de VNG in contact wil treden, maar dat hij dan wel behoefte heeft aan meer achtergrondinformatie. Er werd gedoeld op de situatie dat buurtbewoners overal in het land in opstand komen, omdat voorzieningen voor verslaafden in hun woonomgeving worden gerealiseerd zonder dat daarover met hen is gesproken. Ik heb wat dat betreft schrijnende situaties aangetroffen en overhandig de minister nadere achtergrondinformatie over deze kwestie. Zoals ik al opmerkte, heeft hij aangegeven dat hij bereid is met de VNG in gesprek te gaan om na te gaan of het mogelijk is tot omgangsregels te komen.

Mevrouw Veenendaal (VVD):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heb ik aandacht gevraagd voor de minderjarige drugsverslaafden die graag willen afkicken. Ik heb vastgesteld dat er slechts twee locaties zijn om dat te doen. Daarbij komt dat men aan de betreffende gemeente gebonden moet zijn om voor plaatsing in aanmerking te komen. Graag had ik van de minister vernomen wat de mogelijkheden van uitbreiding zijn en of het mogelijk is af te zien van die regionale betrokkenheid. Het is mij bekend dat de Jellinekkliniek iets doet in Amsterdam, maar dat alleen Amsterdammers daarop een beroep kunnen doen. De reden daarvan is dat de gemeente Amsterdam daarvoor financiële middelen verstrekt. Ook in Groningen en in Friesland zijn voorzieningen, maar daarvoor geldt hetzelfde. Tijdens het algemeen overleg heb ik begrepen dat het betalen van de zorg een taak wordt van de zorgverzekeraars en dat daarmee een oplossing wordt geboden. Kan de minister aangeven of hij ook zelf nog iets aan bevordering kan doen?

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. De informatie waarnaar mevrouw Veenendaal vraagt, heb ik nu niet paraat. Ik zal daarom nagaan of het mogelijk is die schriftelijk aan de Kamer te verstrekken.

Ik dank mevrouw Joldersma voor de toegezegde achtergrondinformatie. Daarmee zal ik mijn voordeel doen. Ik zal tevens nagaan of ik die kwestie met de gemeenten kan bespreken.

Mevrouw Timmer heeft een motie ingediend over de medicinale heroïnebehandeling met de vraag of ik de Kamer voor 1 juni aanstaande kan informeren over de aanpak. Tijdens het algemeen overleg heb ik opgemerkt dat het probleem is dat het door de Kamer beschikbaar gestelde bedrag van 6 mln euro niet structureel is en dat het niet mogelijk is voor 1 jaar plaatsen uit te breiden. Wij gaan dus na of wij dat geld op een goede manier over meerdere jaren kunnen verspreiden, zodat het mogelijk is structureel vooruitgang te boeken. Ik denk dat het wel mogelijk is om de Kamer voor 1 juni hierover te informeren en de vragen te beantwoorden die in de motie worden gesteld. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer over.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Na deze toezegging kan ik niet anders dan mijn motie intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Timmer/Van der Ham (24077, nr. 145) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Hoogervorst:

Misschien kan dat ook gelden voor de andere motie die mevrouw Timmer heeft ingediend. Ik zal mij niet helemaal vastleggen op alle overwegingen, maar ik ben wel bereid om de Kamer voor de zomer te informeren over de criteria die wij zullen gebruiken bij de evaluatie, waarvan de bedoeling is dat deze na de zomer komt. Dat is toch waar om gevraagd wordt.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Dan kan ik niet anders dan de andere motie ook intrekken.

Minister Hoogervorst:

Dit is een zeer productieve ochtend.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Timmer/Van der Ham (24077, nr. 146) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Hoogervorst:

Mevrouw Joldersma stelde de vraag hoe het moet in de regio. Bij dat probleem had ik nog niet stilgestaan. In de brief die ik de Kamer nog doe toekomen, zal ik deze vraag ook behandelen, maar wij moeten het niet al te gek maken in dit land, in die zin dat de heroïnebus naar u toe komt.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Het gaat mij ook niet om de oplossing, maar om de vraag of de invoering gebeurt op de manier zoals door de commissie-Paas is voorgesteld, of op een afwijkende manier.

Minister Hoogervorst:

Ik zal die vraag meenemen in mijn brief.

Mevrouw Timmer (PvdA):

De minister sprak al over de middelen die de Kamer hiervoor incidenteel beschikbaar heeft gesteld. Het ging hierbij om 6 mln, waarvan 5 mln is toegezegd aan de G4 en 1 mln voor de rest van het land. Als dit geld volgens de minister wordt verdeeld over een aantal jaren, zodat het structureel kan worden, wordt het voor een aantal plaatsen wel heel mager. Of komen er meer middelen dan deze 6 mln?

Minister Hoogervorst:

Dat is nog niet gebleken. Het zal inderdaad wat magerder worden, maar nog altijd veel meer dan wij een paar jaar geleden hadden durven dromen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aangezien beide moties zijn ingetrokken, zijn wij gekomen aan het eind van de behandeling van dit onderwerp.

De vergadering wordt van 10.33 uur tot 11.15 uur geschorst.

Naar boven