De heer Weisglas:

Mevrouw de voorzitter. Aan Prinses Juliana zullen veel mensen altijd blijven denken als Koningin Juliana, ook al heeft zij bijna vijfentwintig jaar geleden afstand gedaan van de troon. Prinses Juliana is geboren in 1909, op 30 april, de dag waarop we nog steeds Koninginnedag vieren. Zij heeft enorme veranderingen in de wereld meegemaakt. Onder die veranderingen is zij steeds zichzelf gebleven. Een spontane, hartelijke persoonlijkheid met een grote menselijke en sociale belangstelling en betrokkenheid. Zij was bewogen en begaan.

Haar eerste openbare optreden was haar aanwezigheid als vierjarig kind bij de opening van het Vredespaleis in 1913. Dit was wellicht een voorteken van haar op vrede gerichte gezindheid. In 1916, bij een grote overstromingsramp die veel plaatsen rond de Zuiderzee trof, nam Koningin Wilhelmina haar zevenjarige dochter mee naar Monnickendam. Dat herhaalde zich bijna 40 jaar later in Zeeland en dat beeld kennen velen: een typisch Nederlandse vrouw van de jaren vijftig, met kaplaarzen in het water.

De eerste politieke gebeurtenis waarin Prinses Juliana zelf, al was zij toen maar negen jaar oud, een zekere rol te spelen kreeg, was in november 1918 op het Malieveld, hier in Den Haag. Sommigen dachten toen dat een revolutie op komst was, maar daar manifesteerde zich een gehechtheid aan ons Koninklijk Huis op een manier die we ook zagen toen Koningin Wilhelmina na de oorlog in Nederland terugkeerde. De koninklijke familie werd toegejuicht door een enorme menigte. Juliana wierp aarzelende kushandjes en werd omhoog getild door een officier uit het gevolg.

Hoewel Prinses Juliana slechts twee jaren in Leiden heeft gestudeerd en hoewel zij anders dan haar meeste vriendinnen moest wonen in een villa in Katwijk, is die periode van groot belang geweest voor haar verdere leven. Belangrijk waren de contacten met die vriendinnen. Typerend voor haar studententijd is de volgende strofe uit het jaarlied van de Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden dat Prinses Juliana, onder pseudoniem, schreef: "Als men dan na jaren weder tot de grote kille keert, bindt een band zo teder, jonge vrouwen zeer geleerd."

Prinses Juliana maakte in Leiden kennis met inspirerende hoogleraren als professor Huizinga en professor Snouck Hurgronje en ook met enkele sociale denkers die later betekenis voor haar hielden, zoals Willem Banning, Kees Boeke en Jan Tinbergen. Die Leidse periode droeg bij aan de ontwikkeling van haar grote sociale gevoel.

In 1934 overleed haar vader, Prins Hendrik. Zij volgde hem op als Voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis, een functie die zij met veel toewijding vervulde en die haar het leed leerde kennen dat oorlogen veroorzaken.

De foto's en de enkele filmbeelden uit die tijd laten steeds een jonge vrouw zien, omringd door veelal oudere, statig geklede mannen, vaak in uniform met veel decoraties. Haar verloving op 8 september 1936 met Prins Bernhard werd gevolgd door een feestelijke bruiloft in januari 1937. Verlovingstijd en huwelijk brachten sociale contacten en mogelijkheden tot plezier die de jonge prinses nog niet had gekend. Zelf aan het stuur van de auto, naast haar man, een sigaret in het openbaar.

Met kerstmis 1939 hield Prinses Juliana voor het eerst een toespraak, een traditie die tot op de dag van vandaag wordt voortgezet. In die eerste rede, op een moment van grote oorlogsdreiging, is al de boodschap te vinden die Prinses Juliana zowel voor de politiek als voor het dagelijkse leven geldig achtte: optimisme en realisme. Zij noemt "het overweldigende van het Kerstevangelie dat God datgene brengt en doorzet waar mensen niet mee rekenen en dat er toch van vrede en blijdschap mag worden gesproken."

In juni 1940 vindt de Prinses met haar twee dochters gastvrijheid in Canada. Bij haar aankomst houdt zij een toespraak; zij legt uit wie zij is, waarom haar moeder naar Londen heeft moeten gaan en waarom haar man daar ook moest blijven. Zij wil niet worden beklaagd omdat ze trots is op het Nederlandse volk waartoe zij behoort, "dat altijd zijn eigen leven heeft geleid, altijd het recht gehandhaafd heeft van het individu op zijn eigen vrijheid en de vrijheid van zijn geest" en zij eindigt: "Niet alleen uw leven en ons leven wordt bedreigd maar onze gewetensvrijheid. Overal waar de nazi's overheersen gaan onze oude, democratische beginselen, gaat onze godsdienst verloren. Onder de tirannie van de nazi's heeft het leven geen waarde meer".

Tijdens de oorlogsjaren brengt Prinses Juliana een bezoek aan Suriname en aan de Antillen. Daar spreekt zij de Staten toe en verwijst zij naar de noodzaak van vernieuwing, als eenmaal de oorlog voorbij zou zijn. In Suriname zegt zij dat "haar generatie een van de grootste kansen is gegeven om te komen tot een algemeen bestel van vrijheid, rechtvaardigheid, maatschappelijke en militaire veiligheid."

Op 4 september 1948 doet Koningin Wilhelmina in Amsterdam afstand van de troon ten behoeve van haar dochter. De nieuwe, 39 jaar oude, Koningin vraagt in haar toespraak tot de Verenigde Vergadering waarin zij werd ingehuldigd, "Wie ben ik, dat ik dit doen mag?" Op dit plechtige moment wilde zij ook "met nadruk vaststellen dat voor een Koningin haar taak als moeder even belangrijk is als voor iedere andere Nederlandse vrouw".

Enkele maanden later bereikt de strijd in Indonesië een keerpunt, de tweede politionele actie. In haar kerstboodschap roept de Koningin op om "samen te denken aan hen die in dat verre, goede land aan het strijden zijn" en zij voegt daar tegelijkertijd aan toe dat "onze gedachten ook uitgaan naar degenen die zij daarbij tegenover zich vinden". Op 27 december 1949 plaatst de Koningin haar handtekening onder de acte van soevereiniteitsoverdracht en erkenning van de Republiek Indonesië.

Dit is niet het moment om ons af te vragen of Koningin Juliana het binnen de eenheid van het regeringsbeleid vooral als haar plicht en roeping zag om op te komen voor andere oplossingen dan het gebruik van geweld. Uit haar redevoeringen, waarvoor opeenvolgende kabinetten verantwoordelijkheid hebben gedragen, blijkt in ieder geval dat begrippen als "vergelding, bestraffing, afschrikking" haar niet veel zeiden. Bij haar eerste staatsbezoek, in 1950 aan Frankrijk, zei ze dat "de voorafgaande generaties hebben gefaald omdat zij niet definitief halt hebben gezegd tegen de machten der vernietiging." In haar rede voor het Amerikaanse congres twee jaar later, pleitte zij "voor de belangen van de wereld als geheel, voor broederschap en coëxistentie van de gehele mensheid."

Prinses Juliana is zelf steeds een voorbeeld geweest van de levenshouding waar zij anderen toe opriep. In de crisis die zich in 1956 voordeed in haar naaste omgeving en bij de problemen in 1964 en in de zeventiger jaren, was zij niet zozeer bezorgd over haar persoonlijk welzijn als wel over dat van haar gezin. Het was voor de politici van toen niet makkelijk om de goede houding te vinden in die situaties. Een moeder die bezorgd is over haar gezin, laat zich niet zonder meer inpassen in bestuurlijke oplossingen. Hoewel politici op die momenten soms gevaar voor de monarchie zagen opdoemen, kunnen we achteraf zeggen dat het persoonlijke element in onze staatsvorm een verrijking is gebleken. Al was het maar om ons ervan bewust te doen zijn dat politiek en bestuur nooit volstrekt logische rationele activiteiten kunnen zijn.

Prinses Juliana heeft als Koningin dertien kabinetsformaties meegemaakt. Zij is daarbij steeds met veel geduld en gevoel te werk gegaan. Wat voor haar moeilijk zal zijn geweest, was haar uiteindelijke onmacht tegenover ontwikkelingen in de wereld. In haar regeerperiode werden die gekenmerkt door "de koude oorlog". In haar kerstrede van 1956 – het jaar van de neergeslagen opstand in Hongarije – karakteriseerde zij zichzelf weer als iemand die "geheel in de lijn van mijn opvoeding en ambt en van mijn natuurlijke neiging wilde zoeken naar datgene wat allen bindt."

De invloed van Prinses Juliana op politieke en maatschappelijke besluit- en meningsvorming was vooral een gevolg van de haast onweerstaanbare kracht van haar persoonlijkheid. Die kracht was, denk ik, zo groot omdat zij spontaan en menselijk was en niet berekenend.

Prinses Juliana had de, voor een publieke persoon ongebruikelijke, eigenschap dat zij een grote hekel had aan camera's en die afkeer kon zij maar moeilijk verbergen. Zij had die eigenschap overigens gemeen met belangrijke politici uit de eerste tien jaren van haar regeerperiode, zoals Beel en Drees. Meer dan deze beide politici heeft zij echter in haar leven de rol van de pers zien veranderen en daarbij moeten aanvaarden hoe diep deze doordrong in de intimiteit van haar gezin.

Dit heeft echter tegelijk betekend dat veel Nederlanders in haar problemen hun eigen problemen konden herkennen. Er is wel eens opgemerkt dat Prinses Juliana uiterlijk en innerlijk veel gelijkenis vertoonde met veel Nederlandse vrouwen van haar generatie. Bij haar verjaardag in 1962 schreef mr. J.L. Heldring: "Deze vrouw wordt niet alleen als Koningin begrepen maar bijna als lid van ieder huisgezin". Soortgelijke woorden hebben we, de afgelopen dagen, meer dan 40 jaar later, opnieuw kunnen lezen en horen.

Het Nederlandse volk – en wij als vertegenwoordigers daarvan – mag het als een groot privilege zien en er dankbaar voor zijn dat het de bijzondere eigenschappen van hoofd en hart van Prinses Juliana zo lang heeft mogen ervaren.

Zij leeft in de harten van velen voort.

Wij wensen Prins Bernhard, de Koningin en de Prinsessen Irene, Margriet en Christina en hun families toe dat zij steun mogen blijven vinden in de herinnering aan de lieve Prinses Juliana. Onze sterke Koningin.

(muziek)

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister-president.

Minister Balkenende:

Mevrouw de voorzitter. "Gelukkig maken is gelukkig worden". Dat zei Koningin Juliana in 1973 in haar kerstboodschap. Nu wij terugkijken op haar lange en vruchtbare leven, valt op hoezeer die vijf woorden haar leven en streven samenvatten. Veel liever gaf zij blijk van haar belangstelling voor anderen dan dat zij zelf in de belangstelling stond.

In de afgelopen dagen hebben de beelden ons geroerd. Haar overlijden raakt ons diep. Ons medeleven gaat uit naar haar man, Prins Bernhard, en naar haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Wij zijn in gedachten bij hen in deze moeilijke dagen waarin zij afscheid moeten nemen van een liefdevolle vrouw, een zorgzame moeder en een geweldige oma en overgrootmoeder.

Dit verlies vervult ons allen met verdriet, maar ook met gevoelens van dankbaarheid om het vele dat Prinses Juliana heeft betekend voor ons persoonlijk en voor ons land.

De laatste 24 jaar kenden wij haar als Prinses Juliana. Maar zij zal in onze herinnering voortleven als Koningin Juliana. Als "moeder van Nederland".

Ieder van ons heeft eigen herinneringen aan haar. Voor veel mensen is zij de Koningin van de wederopbouw. Samen met Prins Bernhard heeft zij intensief aan de herrijzenis van ons land bijgedragen. Helpend waar ze kon, bemoedigend wie steun nodig had.

Die rol paste goed bij haar actieve en sociale aard. Zij geloofde in vernieuwing en verandering. "Waar leven is, is groei en actie", zei zij in 1954.

Telkens weer riep zij mensen op om naar vermogen méé te doen en om niet teleurgesteld af te haken bij tegenslagen. Wij zijn immers wezens van vallen en opstaan. Doorzettingsvermogen was een deugd die bij haar hoog stond aangeschreven.

Koningin Juliana was als staatshoofd betrokken bij grote veranderingen. Zij zag hoe Nederland zich ontwikkelde van een land van distributiebonnen en dubbeltjes die in menig huishouden twee keer moesten worden omgedraaid, tot een welvarende verzorgingsstaat. Van een sterk verzuilde samenleving tot een land waarin mensen meer gingen hechten aan hun persoonlijke vrijheid.

Zij was absoluut niet bang voor die ontwikkelingen en trad ze positief en zelfbewust tegemoet. Maar zij zag wel scherp in dat die veranderingen ook hun keerzijde hebben. Dat grotere welvaart en vrijheid niet automatisch leiden tot meer levensgeluk.

Daarom streed zij haar leven lang tegen eenzaamheid en isolement van mensen die in onze moderne samenleving om redenen van gezondheid of leeftijd minder mogelijkheden hebben en vergeten dreigen te raken. Zij geloofde sterk dat onze medemens aan ons is toevertrouwd. En zij trachtte steeds naar die overtuiging te leven en te handelen.

Onder haar leiding vonden er ook grote veranderingen plaats in ons Koninkrijk. Ruim een jaar na haar inhuldiging ondertekende Koningin Juliana de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië. Zelf omschreef zij die gebeurtenis als een van de meest aangrijpende en ingrijpende van haar tijd.

Een belangrijk jaar was ook 1975, toen Suriname onafhankelijk werd. Haar band met dat land was en bleef hecht. Zij hield van het volk van Suriname. En zij hield ook van de bevolking van de Nederlandse Antillen en Aruba. Die liefde was – zo bleek tijdens haar bezoeken overduidelijk – wederzijds.

Koningin Juliana zag al vroeg het belang in van nauwe Europese samenwerking. Zij was daarvan een onvermoeibaar pleitbezorgster. "Binnen een kwart eeuw zullen wij in Europa allemaal in hetzelfde huis wonen, of in dezelfde ruïne ondergaan", zei ze in 1953. Die woorden van meer dan een halve eeuw geleden doen ons weer beseffen hoe belangrijk het is door te gaan met de versterking van dat Europese huis, als waarborg voor vrede en voorspoed. "Vrede is geen asiel voor gemakzuchtigen", is een uitspraak uit 1954. Ook die woorden zijn onverminderd actueel.

"Een vorstin naast de rode loper" is Koningin Juliana genoemd. Zij was ook een vorstin achter de façades. Toen zij tijdens een bezoek aan de Kinkerbuurt in Amsterdam een opgeknapte woning zou gaan bekijken, belde zij resoluut aan bij de buren. Tegen de vrouw die opendeed zei ze: 'Goedemorgen, ik ben de Koningin. Zou ik bij u eens binnen mogen kijken?' Natuurlijk bezocht zij met alle plezier een opgeknapte woning. Maar zij wilde toch óók graag weten hoe het er uitzag bij mensen wier huis níet was gerenoveerd.

Koningin Juliana hield van mensen. Zij verkoos spontaniteit boven protocol, en eerlijkheid boven vormelijkheid. Maar in alles wat zij deed, bleef zij wel steeds Koningin. Zij nam haar taak en roeping bijzonder serieus.Bijzondere Verenigde vergadering van de Staten-Generaal in de Ridderzaal

Daarbij heeft zij op een aantal momenten in haar regeerperiode ervaren hoe moeilijk het is om als mens van vlees en bloed de rol van onschendbaar staatshoofd te vervullen. Ik denk hierbij onder meer aan de jaren 1956 en 1976. Het tekent haar plichtsbetrachting, haar doorzettingsvermogen en haar sterke karakter dat zij steeds weer moeilijke perioden te boven wist te komen.

Koningin Juliana slaagde erin Koningin van heel Nederland en alle Nederlanders te blijven in een tijd waarin onze samenleving en tradities in snel tempo veranderden. Zij wist gedurende haar lange leven het hart van miljoenen te raken. In een tijd vol beweging bleef zij een constante bron van kracht, liefde en inspiratie.

Koningin Juliana was een warme, wijze vrouw die haar leven in dienst stelde van anderen. Wij herdenken haar met grote liefde en dankbaarheid.

In 1962, het sterfjaar van haar moeder, zei zij zelf: "Wij mensen komen en gaan. Hier op aarde zijn wij in voortdurende verandering. En dat is goed! Het leven gaat door, in al zijn volheid van kansen, die voor het grijpen zijn voor wie ze maar zien wil. Pas met de dood ontlaadt zich de spanning en daar wacht ons het volmaakte, wat de prijs is waarnaar ieder leven hunkert."

(muziek)

De voorzitter:

Met het overlijden van Prinses Juliana is niet alleen onze voormalige Koningin, maar tevens een warme en zorgzame echtgenote, moeder, grootmoeder en overgrootmoeder heengegaan die er óók was voor haar gezin en familie. Wij spreken het vaste vertrouwen uit dat Prins Bernhard, de Koningin en andere kinderen, de kleinkinderen en achterkleinkinderen de kracht om dit verlies te dragen mede putten uit de dankbaarheid voor wat Prinses Juliana voor hen heeft betekend.

Haar overlijden beroert velen. Haar geboorte raakte eveneens velen, te meer omdat daarmee het voortbestaan van het koningschap was verzekerd. Vier dagen na de vreugdevolle gebeurtenis verwoordde de doorgaans nuchtere Amsterdamse professor Struycken dit in een bijzonder college over het koningschap aldus: "De vrees werd aan het volk ontnomen, niet dat het een koning zou missen, maar dat het van zijn eigen ikheid een levenselement zou gaan verliezen". Van die "ikheid", van de eigenheid van een volk, maakt het verleden deel uit. In de woorden van Struycken: "Een volk, dat slechts weet te zijn, niet weet te zijn geweest, zoo'n volk heeft geen eigen leven ". Hij benadrukte: "En in dat verleden zijn wij met het Oranjehuis één".

Eenheid, verbondenheid: het zijn noties die Prinses Juliana moeten hebben geïnspireerd. Zij kan immers worden getypeerd als verzoenend. Haar koningschap begon op een breukvlak in de historie: de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië. Bij de overdracht bleef zij verzoening zoeken. Zij sprak: "Niet langer staan wij gedeeltelijk tegenover elkander. Wij zijn nu naast elkaar gaan staan, hoezeer ook geschonden en gescheurd en vol littekens van wrok en spijt". Ook bij de volgende fundamentele wijziging van het Koninkrijk, de onafhankelijkheid van Suriname, bleef zij dit land toegedaan. En bij het proclameren van de gelijkwaardigheid van de Antillen, Aruba en Nederland in het Statuut voor het Koninkrijk herkennen wij haar wederom als zij zegt: "Wat onze drie landen, gelegen in hun grillige geografische driehoek, ook moge scheiden en onderscheiden, al wat ons verbindt kan voeren tot een vruchtbaar samenwerken in het belang van het samenstel der drie (...)".

Prinses Juliana heeft zich tijdens haar koningschap ontwikkeld van verlegen naar vastberaden. Vastberaden in de drie rechten die de Koning heeft, zoals aangeduid door Bagehot in 1872: the right to be consulted, the right to encourage, the right to warn. Waar deze vastberadenheid ingegeven was door een diepgevoelde persoonlijke overtuiging schuurde dit soms met de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat gold ook voor kwesties die haar echtgenoot, kinderen en kleinkinderen aangingen. Zo ontwapenend als zij kon zijn, zo gewapend kon zij optreden als het hen betrof. Zij wist zich echter uiteindelijk altijd gebonden aan de grenzen van de Grondwet en toonde wat ook zíj vond dat van een constitutioneel vorstin mag worden verwacht. Dertien kabinetsformaties maakte zij mee. Bij haar eerste was zij zenuwachtig toen deze lang ging duren. Die ervaring tóén heeft zij later goed kunnen gebruiken, want Prinses Juliana heeft de langste kabinetsformaties ooit meegemaakt: in 1956 en 1977. Naar veler getuigenissen heeft zij bij kabinetsformaties steeds van haar kundigheid blijk gegeven.

Kundig was zij niet alleen in haar regeringsfunctie. Zij belichaamde als staatshoofd tevens de eenheid van de natie. Wezenlijk bij die eenheid is in de woorden van A.M. Donner in 1986 dat "wij als Nederlanders niet alleen bij elkaar blijven omdat wij in elkaars buurt leven, van elkaar afhankelijk zijn, en elkaars taal spreken, maar ook omdat wij in de loop van de geschiedenis en door de geografische, culturele en andere omstandigheden bij elkaar zijn gaan horen en een gezamenlijk Nederlands onderdak hebben". De nadruk bij de Koning als symbool van de eenheid ligt niet zozeer op wat deze dóét, maar op wat deze ís. Prinses Juliana vervulde die rol indrukwekkend. Typerend voor haar is dat zij er was voor heel het volk. Zij was ons nabij, in voor- en tegenspoed, op een wijze die haar in onze harten deed sluiten. Wij waren háár volk, maar tegelijk was zij ónze Koningin.

Een bewogen vorstin in bewogen tijden: Prinses Juliana heeft kind willen zijn van haar tijd. De continuïteit van het koningschap is mede gegeven met het begrijpen en deel zijn van de tijd. Zo sprak Koningin Wilhelmina in 1918 in een rechtstreeks tot het volk gerichte koninklijke proclamatie, dat voorgenomen hervormingen zouden worden aangevuld "met de snelheid die past bij de polsslag van deze tijd". In dezelfde geest duidde haar dochter, Prinses Juliana, op 29 april 1980 het koningschap onder andere als: "Alles willen beluisteren waarin de hartslag van het leven te horen is".

Verzoenend, vastberaden, voor heel het volk: dát was onze voormalige Koningin. Zij vond na grote innerlijke strijd de moed om het koningschap te aanvaarden in – zoals zij het verwoordde – "het vertrouwen op God en in grote liefde waarmede ons volk mij tegemoet treedt". Zij heeft op God vertrouwd, zij is geliefd gebleven. Zij heeft het koningschap niet gezocht, het koningschap heeft haar gevonden.

Geachte aanwezigen, ik verzoek u te gaan staan, een moment stilte in acht te nemen en eveneens stilte te betrachten bij het spelen van ons volkslied door het Residentie Orkest

(De aanwezigen nemen staande een minuut stilte in acht.)

(Volkslied)

De voorzitter:

Ik verzoek u, uw zitplaatsen weer in te nemen en dank het Residentie Orkest voor zijn medewerking.

Sluiting 13.35 uur

Naar boven