11de vergadering

Donderdag 17 oktober 2002

13.00 uur

Voorzitter: Weisglas

Tegenwoordig zijn 129 leden, te weten:

Van Aartsen, Aasted-Madsen-van Stiphout, Adelmund, Albayrak, Alblas, Algra, Arib, Van As, Azough, Bakker, Van Beek, Van Blerck-Woerdman, Blok, Van Bochove, Bonke, Bos, Van den Brand, Van den Brink, Bruls, Buijs, Bussemaker, Cornielje, Çörüz, Crone, Van Dijk, Van Dijke, Dijksma, Dittrich, Van den Doel, Duivesteijn, Duyvendak, Eberhard, Eerdmans, Eski, Eurlings, Ferrier, Van Fessem, Van Geen, Geluk, Van Gent, Gerkens, Giskes, Th.C. de Graaf, T. de Graaf, De Grave, De Haan, Halsema, Van der Ham, Hamer, Van Heemst, Herben, Hessels, Hofstra, Hoogendijk, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jense, Joldersma, De Jong, Jorritsma-Lebbink, Jukema, Kalsbeek, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Koenders, Koopmans, Kortenhorst, Lambrechts, Lazrak, Van Lith, Van Loon-Koomen, Luchtenveld, Marijnissen, Mastwijk, Melkert, Mosterd, De Nerée tot Babberich, Netelenbos, Van Nieuwenhoven, Van Oerle-van der Horst, Oplaat, Ormel, Van Oven, Palm, De Pater-van der Meer, Rehwinkel, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Rouvoet, Van Ruiten, De Ruiter, Schonewille, Schreijer-Pierik, Smilde, Smulders, Spies, Van der Staaij, Sterk, Teeven, Terpstra, Timmermans, Tonkens, Varela, Van der Velden, Te Veldhuis, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verbugt, Verburg, Vergeer-Mudde, Verhagen, Vietsch, Van der Vlies, B.M. de Vries, Jan de Vries, K.G. de Vries, Van Vroonhoven-Kok, Weisglas, Wiersma, Wilders, Van Winsen, De Wit, Wolfsen, Zalm, Zeroual en Zvonar.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Smolders en Tichelaar, wegens ziekte;

Haverkamp, wegens verblijf buitenslands;

Jager, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik geef het woord aan de heer Te Veldhuis tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Te Veldhuis:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter. De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw G.M. van Heteren te Amsterdam.

De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat mevrouw G.M. van Heteren te Amsterdam terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor, haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de verklaringen en beloften af te leggen, zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik bedank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Mevrouw Van Heteren is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Van Heteren door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met het lidmaatschap van de Tweede Kamer en verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven