Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de volgende week de wetsvoorstellen:

• - Wijziging van de Wet voorzieningen gehandicapten in verband met het tot stand brengen van de mogelijkheid om met betrekking tot de verstrekking van verantwoorde voorzieningen regels te stellen (28348);

• - Wijziging van de Wet op de dierproeven (28503);

• - Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enige andere wetten in verband met de mogelijkheid om de bezwaarschriftprocedure met wederzijds goedvinden buiten toepassing te laten (rechtstreeks beroep) ( 27563);

• - Wijziging van de Mededingingswet (toekennen van de bevoegdheid een EG-vrijstelling in te trekken) ( 28485);

• - Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gebruik van internationale jaarrekeningstandaarden (28220).

Ook stel ik voor, te behandelen in de vergaderingen van 15, 16 en 17 april de wetsvoorstellen:

• - Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met regels over verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen en daarmee verband houdende aanpassing van enige andere wetgeving (Wet elektronische bestuurlijk verkeer) ( 28483);

• - Aanvulling van de Auteurswet 1912 inzake de thuiskopie tot invoering van verlengde aansprakelijkheid voor verkopers (28486);

• - Wijziging van de artikelen 215 en 244 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (zelfwerkzaamheid aan de buitenzijde van gehuurde woonruimte en onderhuur van een gedeelte van de verhuurde woonruimte) ( 28721);

• - Bepalingen aangaande onder meer de bereiding en het in het verkeer brengen van diervoeders (Kaderwet diervoeders) ( 28173);

• - Aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van richtlijn nr. 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PbEG L 178) (Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel) (28197);

• - Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ter implementatie van de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering (28636).

Ten slotte stel ik voor, te behandelen in de vergaderingen van 23 en 24 april het wetsvoorstel:

• - Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (zelfbinding) (28283).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in het Presidium de leden Van Heemst en Dijsselbloem tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacatures.

Aangezien voor het stuk gedrukt onder nr. 28805 de termijn is verstreken, stel ik voor dat, wat deze Kamer betreft, het daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stuk is goedgekeurd. Ik stel voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor het stuk 23908, nr. 59 de termijn is verstreken, stel ik voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, het stuk 22112, nr. 259, voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Ruiter.

De heer De Ruiter (SP):

Voorzitter. Ik verzoek het verslag van het algemeen overleg met de mooie naam "Een veilig land waar vrouwen willen wonen" op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De staatssecretaris voor gezins- en emancipatiezaken, de heer Phoa, heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van het algemeen overleg toegezegd, een aantal antwoorden aan de leden te sturen. Het lijkt mij verstandig dat de staatssecretaris dit ruim voor aanvang van het VAO doet.

Mevrouw Hirsi Ali (VVD):

Tijdens het algemeen overleg heb ik hetzelfde verzoek gedaan. Ik ben blij verrast dat de heer De Ruiter nu dit verzoek doet. Ik zal het van harte steunen.

De heer De Ruiter (SP):

Ik ben erg blij met deze steun. Ik stel vast dat ik mij in elk geval aan de procedure heb gehouden.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Ons is vorige week overkomen wat mevrouw Hirsi Ali nu overkomt. Ik richt mij nu via de voorzitter tot de heer De Ruiter. Als iemand aan het eind van een AO zegt het verslag ervan graag op de agenda van de plenaire vergadering te willen hebben, gaat iedereen ervan uit dat deze persoon ook het voortouw daarbij heeft. De heer De Ruiter vergeet dit goede gebruik nu voor de tweede keer. Kunnen wij ons niet houden aan hetgeen wij eerder hierover hebben afgesproken? In dit geval had mevrouw Hirsi Ali het voortouw.

De voorzitter:

De heer De Ruiter kan hierop reageren na eventuele andere opmerkingen hierover. Ik zal hier zelf ook iets over zeggen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Het aanvragen van een VAO voordat het AO heeft plaatsgevonden, dreigt langzamerhand een gebruik te worden. Dit kan natuurlijk niet. Kunt u hier ook op reageren?

De heer De Grave (VVD):

Voorzitter. Ook ik vind het vreemd dat het VAO al wordt geclaimd, terwijl het AO nog moet plaatsvinden. Mevrouw Hirsi heeft dit tijdens het AO aangekondigd. Ik was heel onaangenaam verrast toen ik vernam dat de SP het onderwerp al had geclaimd toen het AO nog niet was gehouden. Ik vind dat geen manier van doen.

De heer De Ruiter (SP):

Voorzitter. Ik ben natuurlijk van harte bereid om met iedereen te praten. Het gaat de SP-fractie overigens niet om het claimen van een onderwerp. Het gaat ons altijd om de inhoud. Dat staat voor ons voorop. Uit die overweging heb ik het verzoek gedaan. Het gaat hier om een zaak waar wij en blijkbaar ook anderen voor staan. Dat neemt niet weg dat ik met alle plezier met iedereen daarover wil praten.

De voorzitter:

Ik heb geconstateerd dat het verzoek om behandeling van een VAO aan te vragen bij de griffie is ingediend ongeveer een half uur voordat het AO was afgelopen. Ik ben van plan naar aanleiding van deze gang van zaken in het Presidium te spreken over de precieze procedure voor het doen van een verzoek om behandeling van een VAO, ook in het licht van de bespreking van de algehele werkwijze van de Kamer. Daar voeg ik als persoonlijke voetnoot aan toe dat ik het geen goede procedure vind dat behandeling van een VAO wordt aangevraagd wanneer een AO nog niet afgelopen is, omdat er tijdens het AO nog altijd een toezegging kan worden gedaan waardoor het niet nodig is om die behandeling aan te vragen. De heer De Ruiter zou nu kunnen zeggen dat hij het verzoek in zo'n geval had ingetrokken. Dat begrijp ik ook, maar toch vind ik het geen goede gang van zaken. In dit geval vat ik het verzoek van de heer De Ruiter op als een gezamenlijk verzoek van mevrouw Hirsi Ali en de heer De Ruiter. Ik stel de Kamer voor, dat verzoek van mevrouw Hirsi Ali en de heer De Ruiter in te willigen.

De heer De Ruiter (SP):

Zou bij die bespreking in het Presidium ook het aspect vooraankondiging tijdens een AO meegenomen kunnen worden?

De voorzitter:

Dat wordt daar ook bij behandeld. Ik stel de Kamer nu expliciet voor, het verzoek van mevrouw Hirsi Ali en de heer De Ruiter om volgende week het VAO op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen, in te willigen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Volgende week wordt de Wet op het CBS behandeld in de Kamer. Ik verzoek u die behandeling te verplaatsen tot na "woensdag gehaktdag", de derde woensdag van mei, omdat wij dan bij de behandeling van dat wetsvoorstel de manier waarop het CBS functioneert, kunnen meenemen. Daar is in de afgelopen jaren veel kritiek op geweest. Mijn fractie verzoekt in dit kader om een brief van het ministerie van Economische Zaken voordat die behandeling plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen om de behandeling te verplaatsen naar een later moment. Tevens stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken, met het oog op het verzoek om informatie, zoals de heer Van der Ham dit formuleerde.

Daartoe wordt besloten.