Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de heer De Haan.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. Tijdens de vergadering van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Europese Zaken is besloten om de regering te verzoeken, iedere dinsdag voor 10.00 uur met een rapportage te komen over de situatie in en rond Irak, opdat de commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie zeer frequent over dat onderwerp een voortgangs-AO met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie kunnen houden. Ik verzoek u voorts om de mogelijkheid open te houden om in voorkomende gevallen een plenair debat aan dit onderwerp te wijden. Ik verzoek u derhalve om ruimte op de agenda vrij te houden, zodat een plenair debat kan plaatsvinden in geval van majeure ontwikkelingen in Irak.

Er heeft de afgelopen week een Europese top plaatsgevonden. Er ligt ook een verzoek om een plenair debat over deze top te houden. Een grote meerderheid van de drie eerdergenoemde commissies is van mening dat het Irakese deel van de bespreking in Brussel in een deze week te houden algemeen overleg kan worden behandeld, terwijl het Lissabongedeelte met betrekking tot de dynamisering van de Europese economie zijn eigen weg kan gaan. Dat kan in een apart traject worden behandeld. Op deze wijze worden de zaken strikt gescheiden gehouden. De commissies hebben ten slotte niet kunnen voorkomen dat er een verzoek zal worden gedaan om een spoeddebat over de kwestie-Blom te houden.

De voorzitter:

Ik stel allereerst voor, het allerlaatste deel van de mededelingen van de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken apart te behandelen. Ik dank hem voor de informatie inzake de besluitvorming in de commissies. Het is uiteraard aan de commissies om die besluiten verder steeds uit te voeren. Het is ook aan hen om de informatie die voor de commissies bestemd is, zelf aan het kabinet te vragen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Ruiter.

De heer De Ruiter (SP):

Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de Wet arbeid vreemdelingen op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg toe te voegen aan de agenda van deze week. Ik verwacht dat het debat daarover donderdag zal plaatsvinden. Daarover zal ik nog nader berichten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb hier vorige week het verzoek gedaan om van de informateurs een tussenstand ten aanzien van de formatie te krijgen. De aanleiding daarvoor was gelegen in de berichten over stagnatie en onderling wantrouwen, terwijl de oorlog tegen Irak inmiddels was begonnen. Dat verzoek is niet gehonoreerd met als formeel argument dat de Kamer de bevoegdheid niet bezit om naar een tussenstand te vragen. Informateur Leijnse verwijst hierbij naar het Reglement van orde. Ik vind dit een uitermate frustrerende gang van zaken, maar ik ken ons huishoudboekje. Ik dien dan ook een initiatiefvoorstel in om het Reglement van orde te wijzigen. Het strekt tot het instellen van een tweewekelijks "informatievragenuur". Ik geef de voorzitter dit voorstel met het verzoek aan het Presidium om het met voorrang en spoed te behandelen, omdat het vanzelfsprekend niet gaat over een formatie over vier jaar.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Halsema voor haar initiatiefvoorstel, dat ik met haar verzoek tot spoed via de commissie voor de Werkwijze zal doorgeleiden naar het Presidium.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over het varkensbesluit op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan dit verzoek te voldoen en ook dit algemeen overleg aan de agenda van deze week toe te voegen. Ik verwacht dat dit onderwerp donderdag kan worden behandeld.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (Groenlinks):

Voorzitter. Ik heb afgelopen zaterdag gemeld dat mijn fractie een spoeddebat wil aanvragen over de aanwezigheid van luitenant-kolonel Blom bij de persconferentie van generaal Franks en over de ontwikkelingen rond Turkije. Tijdens het overleg van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Europese Zaken zijn deze onderwerpen aan de orde geweest. U hebt de inbreng van de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken gehoord. Omdat deze inbreng vooral betrekking had op de algemene lijn en niet op de gebeurtenissen van deze week, verzoekt mijn fractie via u de regering om de Kamer vandaag nog via een brief op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen rond Turkije en Irak. Over de aanwezigheid van luitenant-kolonel Blom heeft de Kamer al een brief gekregen, maar wij vragen de regering nu om de Kamer vandaag nog een brief te sturen over de laatste ontwikkelingen in Turkije en Irak. Morgen zal mijn fractie waarschijnlijk een verzoek doen om een spoeddebat te houden.

De voorzitter:

Op de vraag of er een debat komt, hoeven wij niet vooruit te lopen. Wat de informatievoorziening betreft kijk ik even naar de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Hij is op dit moment niet in de vergaderzaal aanwezig. Als de haan van huis is! En dus wend ik mij maar tot de leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Als ik het goed heb begrepen, was het de bedoeling van de commissies dat alle informatie, dus ook de informatie over deelonderwerpen, naar de commissies zou gaan, zodat de informatie daar in totaliteit beschouwd kan worden. Zo heb ik als voorzitter van de Kamer de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken begrepen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Het is waar dat er in de commissies afspraken zijn gemaakt over de algemene gang van zaken. Wel heb ik namens de fractie van GroenLinks gemeld dat ik dit onderwerp deze week bij de regeling van werkzaamheden aan de orde zou stellen. Ik heb al laten weten dat wij ons verzoek tot het houden van het debat zouden aanhouden. Het verzoek van mijn fractie geldt nog steeds. Daarom vraag ik de regering via u om een brief. Wij vinden...

De voorzitter:

Ja, uw verzoek is duidelijk. Voordat ik de indruk wek dat de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken zijn plichten zou verzaken, meld ik dat de heer De Haan op dit moment aanwezig is bij het aanbieden van een petitie en daarom nu niet in de vergaderzaal kan zijn.

Het woord is aan de heer Koenders, naar ik hoop mede namens de voorzitter van de commissie.

De heer Koenders (PvdA):

Dat lijkt mij niet goed mogelijk, want ik begrijp dat er geen volledige consensus is over de afspraken die in de vergadering van de commissies zijn gemaakt. Ik denk dat het gevoelen van de commissies is dat uiteraard ook het belangrijke punt van Turkije in een brief van de regering aan de orde moet komen en dat dit onderwerp dan meegenomen wordt in het al afgesproken algemeen overleg, morgenavond of donderdagmorgen. Mij lijkt het zinnig dat er dan één brief komt over de onderwerpen die wij allemaal belangrijk vinden en Turkije hoort daar uiteraard bij. Volgens mij is het in die zin ook in de commissies afgesproken.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. De commissies komen nu juist iedere week bij elkaar om integraliteit van debatten te bevorderen. Ik ben dus geen voorstander van spoeddebatten over deelaspecten. Vanmiddag hebben de commissies zich in overgrote meerderheid gevonden op de lijn die de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken zojuist heeft vermeld: op donderdag een algemeen overleg op basis van een brief van de regering over alle onderwerpen. Die brief moet dan minstens een dag van tevoren bij de Kamer komen, dus morgen. Gelet op de gewenste integraliteit en gelet op onze wens om zo'n brief ruim op tijd te ontvangen, zou ik willen vasthouden aan de afspraak die in de commissies is gemaakt. Ik heb dan ook geen behoefte aan een spoeddebat, noch vanmiddag, noch eventueel morgen.

De voorzitter:

Het gaat op dit moment alleen om het al dan niet vragen van informatie. De vraag of er wel of niet een spoeddebat zou moeten worden gehouden, wil mevrouw Karimi zelf morgen pas bezien.

De heer Eurlings (CDA):

Maar het is wel goed om enige duidelijkheid te hebben over de vraag waar wij naar toe koersen. Ik zeg bij dezen dat komende donderdag een algemeen overleg is gepland waar álle onderwerpen aan de orde komen. Het verzoek om informatie dat zojuist door de commissievoorzitter is verwoord, betreft ook heel nadrukkelijk de meest recente analyse van de ontwikkelingen in het grensgebied Turkije-Irak.

De heer Van Aartsen (VVD):

Voorzitter. In overgrote meerderheid hebben de commissies gevraagd om een brief die alle onderwerpen bestrijkt. Op basis van deze brief zal vervolgens een algemeen overleg worden gehouden. Het staat de fractie van GroenLinks natuurlijk vrij om, als deze brief binnen is, te proberen daar weer een spoeddebat over te laten houden, maar mijn fractie voelt daar niet voor. Wij willen een algemeen overleg houden dat eventueel kan worden vervolgd in de vorm van een VAO in de plenaire zaal.

De heer Dittrich (D66):

In de procedurevergadering is duidelijk afgesproken dat er deze week een algemeen overleg komt over alle onderwerpen die betrekking hebben op Irak en dat er daaraan voorafgaand een brief aan de Kamer moet komen. Dat is zojuist door de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken naar voren gebracht. De fractie van D66 vindt het belangrijk dat wij daar deze week uitvoerig met elkaar over praten en dat kan in een uitgebreid algemeen overleg, met wellicht een plenair vervolg. Ik zie niet in waarom het nodig zou zijn om daarnaast nog om een spoeddebat te vragen, mits wij er inderdaad deze week nog over spreken.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ook mijn fractie heeft zich in de procedurevergadering die wij zojuist hebben gehouden, geschaard achter de afspraak dat er zo breed mogelijke informatie over het totale onderwerp Irak komt. Daar hoort ook informatie over Turkije en de zaak-Blom bij. Wij voelen er niets voor dat deze informatie eerder in een aparte brief naar de Kamer wordt gestuurd. Het lijkt ons belangrijk en het komt ook de behandeling van het onderwerp ten goede wanneer wij het geheel in een algemeen overleg bespreken, liefst op donderdag.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De commissievoorzitter heeft het volgens mij juist weergegeven. Er is in de procedurevergadering een algemene lijn afgesproken en in voorkomende gevallen kan dat leiden tot een plenair debat. Ik stel vast dat er sinds het laatstgehouden debat een oorlog is begonnen en dat er ontwikkelingen zijn die te maken hebben met de aanwezigheid van een hoge militair bij een persconferentie in Qatar, waardoor in de wereld een verkeerd beeld is ontstaan over de Nederlandse betrokkenheid bij die oorlog. Daarom heeft de regering gemeend op korte termijn een brief daarover aan de Kamer te moeten sturen. Dat lijkt mij aanleiding om op korte termijn een debat daarover te voeren. Als de regering daaraan voorafgaand nog extra informatie aan de Kamer wil sturen, wat ik mij zeer goed kan voorstellen gezien de ontwikkelingen die zich nu dagelijks voordoen, lijkt mij dat alleszins wenselijk, maar ik vind ook dat wij hierover op korte termijn plenair moeten debatteren en dus niet moeten wachten tot een algemeen overleg ergens op een donderdagnamiddag of donderdagavond.

De voorzitter:

Ik begrijp dat mevrouw Karimi vraagt om informatie over deelonderwerpen. Daarop is door andere leden ingegaan en mevrouw Karimi kan daar straks nog zelf op reageren, waarna ik zal proberen om een conclusie te trekken. De heer Van Bommel vraagt nu expliciet naar aanleiding van de brief over de heer Blom om een debat, althans hij vraagt dit debat nu aan, als ik hem goed heb begrepen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik begrijp dat door andere fracties op korte termijn extra informatie wordt gewenst. Sommige fracties gaan daarin wat verder dan andere. Mijn fractie ziet in ieder geval aanleiding om op basis van de informatie die wij nu al hebben, toch op korte termijn een debat te voeren met de regering. Dat zal natuurlijk gaan over het beeld dat in de wereld is ontstaan. De informatie die over Turkije daarbij kan worden geleverd, is natuurlijk wenselijk, omdat er ook op dat punt al standpunten door de Nederlandse regering zijn ingenomen, gegeven de inzet van de Patriots.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Volgens mij is er helderheid over dat er in de commissies is afgesproken om een brief van de regering te vragen waarin alle aspecten worden meegenomen, dus ook de kwestie-Turkije. In die zin zie ik geen aanvullende waarde van datgene wat mevrouw Karimi voorstelt. Volgens mij maakt dat al deel uit van het verzoek dat van de commissies is uitgegaan.

Wel nieuw is wat door de heer Van Bommel naar voren wordt gebracht. Er ligt al een brief over één aspect. Dat is de brief die wij gisteren hebben gekregen over de kwestie van de aanwezigheid van overste Blom bij de persbriefing van generaal Franks. De SGP-fractie is van mening dat die heel goed kan worden meegenomen in het debat naar aanleiding van de brief die wij later deze week zullen krijgen en dat die zaak het niet waard is om er nu al een apart debat over te houden.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Ik ben het met de collega's eens dat één algemene brief waarin alle aspecten aan de orde komen, veel beter zou zijn dan enkele afzonder lijke brieven. Turkije zou daarin meegenomen kunnen worden. Ik verzoek het kabinet dan ook om ervoor te zorgen dat die brief de Kamer in ieder geval voor morgenochtend 10.00 uur bereikt.

Ik steun overigens graag het verzoek van collega Van Bommel om een plenair debat te houden over de brief die wij al eerder hebben ontvangen.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. De commissies waren in overgrote meerderheid voor het organiseren van een algemeen overleg over alle onderwerpen die hier zijn vermeld. Ik heb ook in mijn inleiding gezegd dat u er wel rekening mee moet houden dat er een separaat verzoek komt tot het houden van een spoeddebat over de kwestie-Blom. Dat vond de meerderheid van de commissies niet nodig, omdat die van oordeel was dat die kwestie kon worden opgenomen in een algemeen overleg op donderdag. Uiteraard moet dan uiterlijk woensdag alle informatie aanwezig zijn over de onderwerpen die hier bij dit ordedebat zijn besproken.

De voorzitter:

Gehoord de verschillende woordvoerders en gehoord, in twee instanties, de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, stel ik voor om het stenogram van de twee gedeelten van de vergadering waarin over het onderwerp Irak is gesproken, door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie. Mevrouw Karimi wilde de informatie uiterlijk morgenochtend om 10.00 uur hebben. Omdat de regeling van werkzaamheden morgen is gepland om 13.00 uur, lijkt het mij redelijk om het kabinet te verzoeken de Kamer de op onderdelen en in totaliteit gevraagde informatie voor uiterlijk 12.00 uur te doen toekomen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik constateer dat het overgrote deel van de Kamer de te ontvangen informatie will bespreken in een algemeen overleg op donderdag aanstaande. Ik stel vast dat dit een wens van de meerderheid van de Kamer is.

Ik merk op dat mevrouw Karimi en de heer Van Bommel hebben verzocht een debat te houden over de brief van de minister van Defensie over de kwestie rond overste Blom. Echter, ik constateer dat het door mevrouw Karimi en de heer Van Bommel gewenste spoeddebat niet kan rekenen op instemming van de meerderheid van de Kamer; de commissies hebben in overgrote meerderheid besloten om in een algemeen overleg te spreken over alle aspecten van de oorlog in Irak. Ik concludeer nogmaals dat op dit moment niet wordt besloten tot het houden van een dergelijk debat.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Ik heb nog een aanvullende vraag waar het gaat om de informatie die de regering wordt gevraagd. Mij is namelijk ter ore gekomen dat de Nederlandse ambassadeur, de heer Patijn, in de NAVO-raad van verleden week namens de Nederlandse regering heeft gesteld dat zij een full support geeft aan de Amerikanen en de Britten. Ik zou graag zien dat de regering ons de instructie aan de ambassadeur voorlegt, alsmede de tekst die hij daar heeft uitgesproken, zodat wij dat in het algemeen overleg mee kunnen nemen.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Wellicht kan de beantwoording van deze vragen worden gevoegd bij de informatie die reeds aan het kabinet is gevraagd.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven