Bijzondere Verenigde vergadering van de Staten-Generaal in de Ridderzaal

Woensdag 9 oktober 2002

13.30 uur

Voorzitter: Braks

(muziek)

De voorzitter:

Ik open deze bijzondere Verenigde vergadering van de Staten-Generaal ter herdenking van het overlijden van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden. Maar wij weten dat deze herdenking niet alleen op het Nederlands grondgebied beleefd wordt. Ook wordt meegeleefd in het hele Koninkrijk, waarvan hier ook vertegenwoordigers aanwezig zijn. Ik memoreer dat op 28 november 1962 de laatste herdenking in afzonderlijke Kamers plaatsvond van een lid van het Koninklijk Huis, toen Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Wilhelmina.

Ik deel mee dat tijdens deze herdenking naast het gesproken woord ook muziek zal klinken. U hoorde zojuist "Fanfare" opus 65A, die ook na de sluiting ten gehore zal worden gebracht. Straks, na de toespraak van de voorzitter van de Tweede Kamer, volgt een tweede muziekstuk: "Ein feste Burg ist unser Gott" van Johan Sebastiaan Bach. Na de toespraak van de minister-president wordt een wat langere "Treurmuziek" gespeeld. De muziekstukken zijn gecomponeerd en bewerkt door Leo Samama.

Ik geef het woord aan de voorzitter van de Tweede Kamer.

De heer Weisglas:

Mijnheer de voorzitter. Vandaag herdenken wij Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus, die afgelopen zondag op 76-jarige leeftijd is overleden. Prins Claus had al lange tijd ernstige gezondheidsproblemen. Toch is zijn overlijden een schokkende gebeurtenis. Hij was in de afgelopen jaren in het openbaar steeds vaker afwezig, maar toch voelden velen zijn aanwezigheid van een afstand. Met een schok beseften wij afgelopen zondagavond dat de Prins er nu echt niet meer is.

Vanaf het moment van zijn intrede in Nederland – de wandeling in de tuin van kasteel Drakesteyn en de foto van de Kroonprinses en haar toekomstige echtgenoot – tot het moment van vandaag, heeft Prins Claus bij velen in onze samenleving emoties losgemaakt en al snel ook gevoelens van genegenheid en groot respect. Respect én genegenheid. Voor een man die een bijzondere eigen plaats heeft verworven in de Nederlandse samenleving. Niet alleen door zijn inzet en werklust, maar vooral vanwege zijn enorme betrokkenheid met de achtergestelden waar ook ter wereld, in het bijzonder in Afrika.

Genegenheid verwierf de Prins ook door de manier waarop hij – ook voor ons buitenstaanders zichtbaar – een fantastische vader voor zijn drie zonen was en de afgelopen periode ook voor zijn schoondochters. Respect, ook voor de manier waarop hij genegenheid toonde voor zijn echtgenote.

Prins Claus werd terecht vaak gezien als "Prins Ontwikkelingssamenwerking". Zijn kennis en verbondenheid van en met ontwikkelingslanden – en vooral met de mensen in die landen – bestond al voor 1965, onder meer als diplomaat in Afrika. Vanaf zijn komst in Nederland bleef hij zich voor de mensen daar inzetten. In het begin leidde dat voor hem tot pijnlijke problemen. Maar vanaf eind zeventiger jaren speelde Prins Claus een zeer belangrijke rol als adviseur van opeenvolgende ministers voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik mocht hem toen van nabij meemaken, te midden van – zoals hij het zag – zijn collega's op het ministerie van Buitenlandse Zaken: luisterend, adviserend, bemiddelend, relativerend. En vooral met grote kennis van zaken.

Het was ook de ontwikkelingssamenwerking die Prins Claus regelmatig naar de Tweede Kamer bracht. Met die aanwezigheid bij ons onderstreepte hij het belang dat hij hechtte aan het parlementaire proces. Ik herinner me een lange vergadering met minister Herfkens, waar Prins Claus de hele dag bij was. Aan het eind zei hij tegen de minister: "Goed gebruld, leeuw"! Nooit heb ik een minister zo trots zien kijken!

"Mogen we wel van vooruitgang spreken, als die vooruitgang niet ten goede komt aan de mensheid als geheel en geen bijdrage levert aan het vermogen om aardiger met elkaar om te gaan?" Dat vroeg de Prins zich af in 1986 bij de opening van een symposium over de biomaatschappij. Voor de Prins telde vooral één ding. "Het is onze overtuiging dat van alles ter wereld, de mensen het waardevolst zijn", zei Prins Claus in een redevoering op 11 mei 1982. Het was een citaat uit het Actieplan voor het Milieu van de Verenigde Naties, maar het was zonder twijfel zijn eigen overtuiging die hij met dit citaat weergaf. In die redevoering zette de Prins uiteen dat het streven naar een gezond milieu en het opkomen voor de natuur, hun rechtvaardiging en dwingende noodzaak vinden in het respect voor de mens.

Wellicht gaf de Prins hiermee ook een antwoord op opmerkingen die hij in zijn eerste Nederlandse jaren te horen had gekregen, dat hij een "linkse Prins-gemaal" zou zijn. Volgens de Prins verwijzen de begrippen "links" en "rechts" naar de buitenzijden van het politieke spectrum, terwijl hij zelf liever een visie op de maatschappij had zonder een bepaald label te dragen. Het moet voor de Prins een genoegdoening zijn geweest dat hij gaandeweg geen bepaalde plaats in het politieke spectrum meer kreeg toebedeeld, terwijl zijn uitspraken over ontwikkelingssamenwerking steeds duidelijker werden en juist de politiek confronteerden met haar verantwoordelijkheden, maar dan wel de hele politiek, van links tot rechts.

Dat iemand met zulke duidelijke en steeds verder gerijpte ideeën over de taak van de politiek, naar buiten toe te vaak moest zwijgen is een paradox waarmee de buitenwereld wellicht nog sterker heeft geworsteld dan de Prins zelf. Ten onrechte heeft mede daardoor wel eens het idee postgevat dat de Prins zijn mening niet graag wilde geven en soms ook het idee dat hij een cultuurpessimist was. Prins Claus heeft echter vele redevoeringen gehouden waaruit het tegendeel blijkt. In 1985 heeft hij voor het eerst het beeld gebruikt dat later vaak terugkwam. Het beeld van het vuur dat in ieder mens ontstoken kan worden om de geest te verruimen. Een vuur waarvoor wij allen de brandstof bij onze geboorte hebben meegekregen in de vorm van nieuwsgierigheid, speelsheid, creativiteit, spiritualiteit en fantasie. Die opsomming van eigenschappen geeft, zo denk ik, aan op welke manier de Prins plezier in het leven had, zijn eigen leven en dat van anderen. En die "iedere mens" was voor de Prins echt ieder mens.

Wij weten allen dat de eerste jaren van Prins Claus in de Nederlandse maatschappij niet gemakkelijk waren. Twintig jaar na de oorlog hadden nog velen argwaan naar aanleiding van zijn achtergrond. Het tekent Prins Claus hoe snel die argwaan bij eenieder was weggenomen en plaats had gemaakt voor respect en genegenheid. Het tekent hem ook dat hij de eerste was die begrip toonde voor die aanvankelijke argwaan.

Het terugdenken aan die jaren van de Tweede Wereldoorlog die de Prins zelf als jong soldaat had moeten meemaken, was voor hem uiteindelijk aanleiding tot optimisme. In verschillende interviews heeft hij aangegeven hoe hoog hij de vrede achtte die op het Europese continent is gehandhaafd tot op het moment dat strijd ontbrandde in het voormalige Joegoslavië. Juist door de oorlogen die woedden tussen landen die nu alweer decennia lang samen lid zijn van de Europese Unie, kon die Europese integratie tot stand komen. Vele malen sprak de Prins zich uit over het belang van die Europese eenwording. Zijn bijdrage aan de verbetering van de Duits-Nederlandse betrekkingen was van grote betekenis.

Degenen die het grote voorrecht hebben gehad de Prins persoonlijk te leren kennen, weten dat hij een inspirerend mens met een geheel eigen gevoel voor humor was. Hij kon enorm goed naar anderen luisteren, de goede vragen stellen, en zijn gesprekspartner op subtiele wijze het gevoel geven dat deze hem had overtuigd, terwijl het in feite de opvatting van Prins Claus was die de conclusie van het gesprek vormde.

Het bij de 70ste verjaardag van Prins Claus in september 1996 aan hem aangeboden Prins Claus Fonds voor Cultuur en Ontwikkeling gaf de Prins een platform voor wat misschien wel een passie voor hem was: de wisselwerking tussen culturen in en van landen en het respecteren van de eigen cultuur van vooral de ontwikkelingslanden. Volgens de statuten steunt en bevordert het Prins Claus Fonds onder meer "creatieve processen en culturele producties die een origineel en eigenzinnig karakter hebben". In zijn – ook om een andere reden zeer bekende – toespraak bij de uitreiking van de belangrijkste prijs van het fonds in december 1999 riep Prins Claus op om de onderliggende waarden te herkennen in alle vormen van kunstuitingen. Zo citeerde de Prins met instemming deze uitspraak van de dirigent Harnoncourt: "Wir alle brauchen die Musik, ohne sie können wir nicht leben!"

Laat Prins Claus op deze manier in onze gedachten blijven voortleven. Laten wij zijn overtuiging tot de onze maken: "de overtuiging dat van alles ter wereld, de mensen het waardevolst zijn."

Wij herdenken Prins Claus met respect en genegenheid en zijn in onze gedachten bij Hare Majesteit de Koningin, de overige leden van de Koninklijke familie en de familie van Prins Claus. Wij zullen Prins Claus heel erg missen.

(muziek)

Minister Balkenende:

Mijnheer de voorzitter. Nederland is diep geraakt door het overlijden van Prins Claus. De inwoners van Nederland en de Nederlandse regering leven intens mee met Koningin Beatrix. Dit zijn zonder twijfel de moeilijkste dagen in haar leven.

Wij weten hoezeer de Koningin en de Prins een liefdevolle twee-eenheid waren. In 1999, tijdens de uitreiking van de Prins Claus-prijzen, zei de Prins het nog publiekelijk: "Ik heb zoveel aan mijn vrouw te danken. Ik ben zo blij dat je er bent". De man die dat uit het diepst van zijn hart zei, is er nu zelf niet meer. Wij leven ook mee met de zonen van Prins Claus – Willem Alexander, Johan Friso en Constantijn – met zijn schoondochters Máxima en Laurentien en zijn kleindochter Eloïse, die nu haar opa moet missen. Voor de prinsen betekent het verlies van hun vader het verlies van een liefdevolle steun in de rug en een arm om hun schouder.

Wij wensen de Koninklijke familie veel kracht in de komende, moeilijke periode. Die wens geldt ook de zusters en de overige familieleden van de Prins.

Wij zullen Prins Claus allemaal missen. Hij was een samenbindende kracht in onze samenleving en wist zeer verschillende mensen aan te spreken. Ik geloof dat ik de waarheid geen geweld aandoe als ik zeg: iedereen hield van Prins Claus. Vooral omdat hij – in de lichte en in de donkere perioden van zijn leven – steeds zichzelf bleef en anderen zag stáán.

Zijn startpositie in de Nederlandse samenleving – in 1965 – was niet gunstig. Er was bij sommigen wantrouwen tegen hem, vanwege zijn Duitse afkomst. Maar de Prins wist met zijn vriendelijke, verstandige optreden het respect, de waardering en de liefde van het Nederlandse volk te winnen. Nederlanders geven zich niet zo gemakkelijk, maar als ze het doen, is hun liefde ook hecht. De woorden van Koningin Juliana over de keuze van haar dochter – "Het is goed" – waren dan ook juist getroffen. Het was méér dan goed.

De betekenis van Prins Claus is groot geweest. Hij was de stille kracht achter en naast zijn echtgenote, ook in de periode dat zijn gezondheid hem in de steek liet. Daarnaast had de Prins een eigen carrière, waarin hij zijn talenten ontplooide. Die carrière speelde zich af binnen de grenzen van wat een echtgenoot van de Koningin is toegestaan. Maar binnen zulke grenzen een rol van betekenis spelen, is misschien nog wel een grotere prestatie dan wanneer je alle vrijheid hebt.

De Prins zette zich met hart en ziel in voor de ontwikkelingslanden, met name in Afrika. Zijn grote betrokkenheid daarbij stamde uit zijn jeugd die hij voor een deel in Tanzania doorbracht. Als bijzonder adviseur van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking wist de Prins op het ministerie en daarbuiten groot gezag te verwerven. Zijn inbreng was altijd bedachtzaam, kritisch en constructief.

Op zijn zeventigste verjaardag kreeg de Prins als verjaardagscadeau een fonds dat zijn naam draagt. Doel van het fonds is de culturele rijkdom van de ontwikkelingslanden te laten zien. Als erevoorzitter was de Prins zeer betrokken bij het reilen en zeilen van "zijn" Prins Claus Fonds. Nog in december vorig jaar reikte hij zelf de jaarlijkse Prins Claus-prijzen uit. Lichamelijk ging hem dat moeilijk af en dat hinderde de Prins zeer. Bij die gelegenheid beloofde hij dan ook de volgende keer terug te zullen komen met een verhaal "niet om te huilen, maar om te lachen". Die belofte – en dat is voor het eerst – heeft hij niet kunnen houden.

De Prins was een permanente steun voor de Koningin en een gewaardeerd adviseur op tal van gebieden. Maar daarmee is zijn betekenis voor ons land niet voldoende geschetst. Prins Claus was méér. Hij was voor velen van ons een bron van inspiratie en van herkenning.

Jongeren herkenden in hem zijn ontspannen omgang met traditionele vormen. Zij waardeerden de oorspronkelijke manier waarop hij zijn weg vond in een wereld die noodzakelijkerwijs gebonden is aan regels.

Nederlanders van buitenlandse afkomst herkenden in hem de inspanning om een plek te verwerven in de Nederlandse samenleving. Zij weten – net als Prins Claus heeft ervaren – dat onze samenleving de moeite waard is, maar dat je vaak door een laagje stugheid moet breken om acceptatie en genegenheid te vinden.

Mensen met een slechte gezondheid herkenden in hem het verzet tegen de slopende kracht van de ziekte. Zij zagen bij hem de moed die dat vraagt, en de offers die het vergt.

En wij allemaal herkenden in hem het onschatbare belang van mildheid, relativering en humor. Eigenschappen waarover hij zo rijkelijk beschikte en die het verkeer tussen mensen in een soms harde wereld zoveel gemakkelijker maken.

  • - Daarom herinneren wij ons Prins Claus als de man die afstand deed van de stropdas met de woorden: "Werp af het touw dat u bindt".

  • - Als de man die tijdens de viering van Koninginnedag in Houten spontaan een landgenote op zijn bagagedrager nam.

  • - De man met zijn wang tegen de vacht van een kleine orang-oetan, tijdens een bezoek aan Indonesië.

  • - Wij herinneren hem ons óók als de jonge vader op het gazon van kasteel Drakesteyn, spelend met zijn kinderen.

  • - En als de man die zich in een openbare speech niet geneerde voor een emotionele liefdesverklaring aan zijn vrouw.

Hoe Prins Claus zélf tegen zijn leven aankeek, zal buiten de kleine kring van zijn geliefden wel nooit precies duidelijk worden. Maar Prins Claus' leven was in ónze ogen een rijk en vruchtbaar leven. Het was vol van liefde, vol van mildheid en vol van wijsheid, en daarmee vol betekenis.

Koningin Beatrix en haar kinderen zijn deze dagen in onze gedachten. En bij velen van ons ook in onze gebeden.

Prins Claus was een groot man, een Prins van en voor alle Nederlanders. Wij herdenken hem in grote genegenheid en zijn dankbaar voor alles dat hij de afgelopen 36 jaar voor ons land heeft betekend.

(muziek)

De voorzitter:

Op Prinsjesdag 1991 moest Prins Claus voor het eerst verstek laten gaan vanwege zijn verminderende gezondheid. De toenmalige voorzitter van de Verenigde vergadering wilde, in het bijzijn van de Koningin, in een enkele zin de grote waardering van alle aanwezigen tot uiting brengen toen hij vaststelde dat Prins Claus door zijn gezag en positie een bijdrage van betekenis aan de constitutionele monarchie leverde. Het is een vaststelling die daarna alleen maar in nog wijdere kring in binnen- en buitenland erkend is. Het is echter geen vanzelfsprekende conclusie. Dat mag duidelijk zijn voor degene die het leven, de persoonlijkheid en de komst naar en in Nederland beziet van hem, die wij hier vandaag gedenken in een bijzondere Verenigde vergadering, waartoe beide Kamers van de Staten-Generaal besloten hebben. In de loop der jaren is Claus van Amsberg een Prins der Nederlanden geworden die ons allen in Nederland en in het Koninkrijk zeer dierbaar is geworden en van wie wij ons nu nog niet goed realiseren dat wij hem echt moeten gaan missen.

Een Prins der Nederlanden omdat, naar vermeld wordt, Prins Claus in 1980 toen Prinses Beatrix het koningschap op zich nam, uit respect voor zijn schoonvader afzag van de titel "dé Prins der Nederlanden" waar hij als echtgenoot van de Koningin aanspraak op zou kunnen doen gelden. Beiden zijn sindsdien Prins der Nederlanden, zonder nadere bepaling. Zo'n benadering is in ieder geval tekenend voor de finesse die Prins Claus ontwikkeld heeft voor de Nederlandse staatkundige verhoudingen, de aard van de constitutionele monarchie en de sentimenten die ons volk verbindt aan zijn constitutionele democratie. Vanuit die attitude, dat begrip en die inzet is ten rechte aan Prins Claus "een ongekreukt constitutioneel gedrag" toegeschreven, stoelend op een "substantiële regelkennis". Prins Claus heeft zich, toen hij eenmaal Prins-gemaal was – overigens een term die hijzelf niet ten onrechte binnen de Nederlandse verhoudingen bekritiseerde – van meet af aan ingespannen om de Nederlandse staatsrechtelijke regels te doorgronden en de ongeschreven regels die hem bonden in zijn afgeleide positie van zijn vrouw, als staatshoofd van Nederland, na te leven en inhoud te geven. Overigens af en toe niet zonder de grenzen ervan op te zoeken, soms met een elegante rebellie, zonder ooit ongepast te worden.

Het waren wellicht ook niet zozeer geschreven of ongeschreven regels die hem benauwden, als wel naar zijn belevenis protocollaire belemmeringen die hem soms naar effectieve vrijheid deden snakken en die hem ook wel – vooral op inspectiereizen in het buitenland waarin hij de "red tape" verafschuwde – als "lastig" te boek deden staan. Het was vaak in het buitenland dat men de ministeriële verantwoordelijkheid niet kon plaatsen als de Prins als inspecteur of adviseur de minister voor Ontwikkelingssamenwerking vergezelde. Omdat een effectieve ontwikkeling van de Derde Wereld niet zelden met een doelmatig landbouwbeleid begint, heb ik zelf in een vroegere functie het genoegen gehad de hoogst geïnteresseerde Prins mee te mogen maken.

Nu kwam Prins Claus bepaald niet als onbeschreven blad naar Nederland. Hij had zich in Duitsland grondig in de rechten bekwaamd, praktische ervaring opgedaan – ook als diplomaat – waardoor hij zeer wel in staat was, mede door rechtsvergelijking, zich een goede scholing in de Nederlandse constitutionele verhoudingen eigen te maken. Hij doorgrondde met genoegen de fundamentele werken van Oud en maakte goed gebruik van persoonlijke adviezen uit zijn onmiddellijke omgeving. "Papa Beel" was een begrip.

Maar vóór alles bleek de nieuwe Prins een democraat in hart en nieren te zijn. Juist zijn Duitse achtergrond en eigen kijk op de geschiedenis van zijn vaderland, waarbij hij zich bij uitstek kon vinden in de zelfreinigende beschouwingen van president Von Weiszäcker, en zijn waarneming op afstand vanuit Afrika maakten van hem een welbewust en soms vurig democraat. Het maakte hem eveneens tot een hoogst betrokken bouwer van betere betrekkingen en begrip over en weer van Duitsland en Nederland. Het bracht hem als diplomaat, naast het uitleven van zijn kennis en betrokkenheid met het Afrikaanse continent, ook tot de niet vanzelfsprekende stap Duits diplomaat in Israël te willen worden en daar vrienden voor het leven te maken. Delen van de Nederlandse samenleving hebben in het begin deze diepe democratische gezindheid, evenwichtige kijk op de geschiedenis en cultuur van zijn Duitse vaderland en zijn veelzijdige loyaliteit als Nederlander, als Europeaan en als waarlijk wereldburger niet kunnen vermoeden.

De grote waardering en het diep respect voor ook hun Prins Claus is gaan groeien in de jaren zeventig, toen het gezin nog leefde in de luwte van Drakesteyn. Maar voor hem zou altijd blijven gelden "The home is where the heart is." Gaandeweg ging hij ontdekken dat de eerste dienaren van de Nederlandse monarchie tegelijkertijd een loodzwaar offer moesten brengen ter wille van die erfelijke monarchie. Veelzeggend zijn flitsen uit een interview in het Duits waarin de Prins opmerkt dat Holland geen monarchie is, maar een republiek met een erfelijk vorst die in nauw contact staat met het volk. Hij verbindt daar de waarschuwing aan vast niet lichtzinnig een monarchie in het leven te roepen en eerst de toekomstige leden van de mogelijke dynastie aan een proeftijd van een half jaar te onderwerpen. Het waren dergelijke tv-beelden die deden vermoeden welk een opmerkzaam waarnemer, gedegen debater, spitse geest en humoristisch mens in kleinere en besloten kring tot leven kon komen. Als medebewoner van een koninklijk glazen huis accepteerde hij ook dat de media hem een vertekend imago opleverden. Hij wilde een bepaalde kleurloosheid wel op de koop toe nemen, maar niet aan "de open haard".

Door die instelling, ontwikkeling en bescheidenheid behoefde de Prins nooit tegen zichzelf beschermd te worden, omdat hij beschikte over een vormvast constitutioneel besef. Waar het kon, was hem dan ook vrijheid van spreken en schrijven toevertrouwd, hetgeen hem eigen teksten ingaf – maar natuurlijk altijd met instemming van de verantwoordelijk minister – die hij met "tongue in cheek" kon voordragen en die bijna hilarische momenten opleverden, waarbij de toehoorders hun krakende deftigheid van zich af voelden spoelen.

Hij kon in zo'n entourage aankondigen dat hij zou spreken "in my very personal capacity", om daar in één adem aan toe te voegen "wat dat ook moge betekenen". De beelden die Prins Claus over die optredens heeft nagelaten, mogen als aansporing voor ons blijven dienen de menselijke maat in ere te houden, die voorwaarde is dat mensen elkaar ontmoeten en niet uitsluitend naast elkaar hun functie zitten uit te oefenen.

Door zijn persoonlijke kwaliteiten heeft hij een grote toegevoegde waarde ingebracht voor de voortdurende taak- en plichtsvervulling door de Koningin, maar was hij ook een prikkel voor zijn Nederlandse landgenoten. Want de Prins die vertelde dat hij in de Nederlandse taal droomde, wees ook zijn landgenoten op de schoonheid van het Nederlands verleden, in monumenten, in landschappen en in gebouwen, en betoonde zich gaarne bereid daarin nevenfuncties te vervullen.

Prins Claus heeft door zijn karakter, zijn zware inspanning en zijn verkwikkende openheid aan de Nederlandse monarchie mede een menselijk gezicht gegeven, waar het tegelijkertijd nodig was het monarchaal bedrijf meer te stroomlijnen en daardoor afstandelijker te lijken. Het is mijn overtuiging dat Prins Claus door zijn geheel eigen functioneren en de opofferingen die hij zich daarbij getroostte, als katalysator voor verandering op meerdere terreinen heeft gewerkt, maar ook de weg heeft geopend voor verdere transformatie van een vitaal monarchaal bestel dat nooit zijn republikeinse ondergrond – noem het maar vrijheidszin in de open samenleving – zal verliezen. Bij zijn intrede in Nederland sprak Prins Claus op 28 juni 1965: "Ik zal mijn best doen en proberen uw vertrouwen te winnen". Hij heeft veel meer bereikt dan die beloften waar te maken.

Een klein land heeft een Prins van formaat verloren. De Nederlandse samenleving zal deze "Mensch" in al zijn intellectuele begaafdheden gaan missen. Wij kunnen uit de vele beelden, uit ons toch vrij open koningshuis, veronderstellen hoe groot het verlies voor onze Koningin zal zijn om haar steun en toeverlaat niet meer bij zich te weten, maar bovenal de man die zij liefde toedroeg en die haar liefhad, dat ook in het openbaar beleed, en de zorgzame en bedachtzame "pater familias" die zijn groeiend gezin diep toegenegen was, maar ook wist te verdedigen.

Wij betuigen Hare Majesteit de Koningin, haar gezins- en familieleden ons medeleven. Onze Prins Claus ruste in vrede.

(De aanwezigen nemen staande een minuut stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik dank de heer Samama en de leden van het ensemble van het Residentie Orkest voor hun medewerking.

Naar boven