Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het
wetsvoorstel Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet
van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op
de huurcommissies en de Wet individuele huursubsidie in verband met de zogenaamde
huursombenadering (Stb. 323) (wijziging percentages) (27063).
(Zie vergadering van 10 mei 2000.)
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter! De GroenLinks-fractie kan in grote lijnen instemmen
met het wetsvoorstel dat nu voorligt. Wij denken dat dit wetsvoorstel op dit
moment het best haalbare is als het gaat om de huurverhogingen. Over de aanscherping
van de motiveringsplicht zijn wij zelfs enthousiast. Wij gaan ervan uit dat
wij daar het komende jaar goed mee uit de voeten kunnen. Verder gaan wij volgend
jaar natuurlijk weer opnieuw de discussie aan om de huren op inflatieniveau
te brengen.
Het amendement van de PvdA-fractie dat vraagt om huursubsidie ook structureel
te regelen, is ons zeer sympathiek, maar aanvaarding van het amendement heeft
wel als consequentie dat het wetsvoorstel ingetrokken wordt. Dat gaat ons
veel te ver. In de discussie hebben wij begrepen dat de PvdA-fractie min of
meer maling heeft aan de motiveringsplicht en het eigen amendement belangrijker
vindt dan dit toch goede wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik had met u afgesproken dat u niet polemisch zou zijn, mevrouw Van Gent.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Wij zullen daarom het amendement niet steunen en voor het wetsvoorstel
stemmen.
Mevrouw Van 't Riet (D66):
Voorzitter! Bij de behandeling van het wetsvoorstel heeft de staatssecretaris
aangegeven dat de motie van het lid Duivesteijn eenmalig wordt uitgevoerd,
ook in verband met de kosten die daarbij een rol spelen, en dus niet jaarlijks
zoals in de motie wordt gevraagd. De D66-fractie heeft deze motie ondertekend
en staat er ook achter. Nu ligt er een amendement van het lid Duivesteijn,
inhoudend om niet eenmalig, maar jaarlijks de compensatie voor de huurverhoging
in de huursubsidie te regelen. In reactie op dit amendement heeft de staatssecretaris
aangegeven dat hij het wetsvoorstel zal intrekken als het amendement wordt
aangenomen. De D66-fractie hecht zeer aan het wetsvoorstel – dat eigenlijk
een uitwerking is van de motie-Van 't Riet – waarin de motiveringsplicht
en de hoogte van de huur worden geregeld. Wij hebben hier maanden over gesproken
en als het nu niet geregeld wordt, kunnen per 1 juli de aangegeven huurverhoging
en de motiveringsplicht niet ingaan. Dat vinden wij belangrijker dan aanvaarding
van het amendement. Bovendien kan het amendement volgend jaar bij de vaststelling
van het huurbeleid op langere termijn opnieuw aan de orde komen.
De heer Duivesteijn (PvdA):
Voorzitter! Het behoort tot de goede gewoonten van deze Kamer om niet
alleen een wet te bespreken, maar ook – indien noodzakelijk –
te staan op uitvoering van een motie van de Kamer. Daarom is het amendement
ingediend. Het geeft geen pas dat de staatssecretaris op deze manier de Kamer
aanspreekt op een consequentie die naar mijn gevoel buiten proporties is.
De voorzitter:
Mijnheer Duivesteijn, ook u moet niet polemisch zijn.
De heer Duivesteijn (PvdA):
Dit keer was ik voor mijn doen heel vriendelijk, kan ik u verzekeren.
De voorzitter:
Ik sluit niet uit dat veel leden op zeer vriendelijke wijze heel polemisch
kunnen zijn.
De artikelen I t/m III worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het amendement-Duivesteijn (stuk nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA en de
SP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen,
zodat het is verworpen.
Artikel IV wordt zonder stemming aangenomen.
De artikelen V en VI en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.