Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! De afgelopen weken hebben ons nogal wat berichten bereikt over de situatie in Suriname. Nog deze week zijn er rapporten geweest over de criminalisering van de privé-sector in Suriname. Wij hebben gehoord van het ontslag van de heer Bouterse als adviseur. Verder zijn er rapporten gekomen over reacties van de Surinaamse regering op uitlatingen van de Nederlandse regering. In dat kader wil ik het volgende vragen voor doorgeleiding naar het kabinet. Het is uiteraard niet aan deze Kamer of aan Nederland om diepgaand over de interne ontwikkelingen in Suriname te discussiëren. Dat past ook in de politiek van verzakelijking. Niettemin is er een aantal punten dat de bilaterale relatie tussen Suriname en Nederland raakt. De Surinaamse regering heeft de Nederlandse zaakgelastigde in Paramaribo opheldering gevraagd over de kabinetsreactie op de felicitaties van president Wijdenbosch. Het is van belang dat die reactie ook bekend wordt aan de Kamer.

De voorzitter:

Kunt u iets korter zijn?

De heer Koenders (PvdA):

Met name doel ik op de betekenis voor de bilaterale relatie tussen Nederland en Suriname, en de invulling van het begrip "verzakelijking" in het licht van de betrekkingen die wij hebben op basis van het vriendschaps- en samenwerkingsverdrag met Suriname. Ik vraag het kabinet om een verheldering van de positie van Nederland.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! Mijn fractie ondersteunt van harte het verzoek van collega Koenders.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie steunt het verzoek van collega Koenders. Wij moeten hoognodig geïnformeerd worden over de visie van het Nederlandse kabinet ten aanzien van de normalisering van de betrekkingen met Suriname, temeer daar uit de antwoorden op schriftelijke vragen die ik hieromtrent gesteld heb blijkt dat de minister van Buitenlandse Zaken het niet nodig vindt te onderzoeken op welke wijze de betrekkingen genormaliseerd kunnen worden. Ik kijk dus met vreugde uit naar een uitvoerige brief van het kabinet, zodat wij wellicht met de minister daarover van gedachten kunnen wisselen.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! De heer Koenders heeft zijn vragen zo uitgebreid en duidelijk geformuleerd, dat ik daaraan niets heb toe te voegen.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter! Ik heb nog een tweede verzoek.

De voorzitter:

Als dat verzoek iets anders betreft dan Suriname, zal ik eerst, omdat uw eerste verzoek in ruime mate wordt ondersteund, de Kamer voorstellen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Nu kunt u uw tweede verzoek doen.

De heer Koenders (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Dat betreft de situatie in Indonesië. Over goed twee weken zijn daar verkiezingen die óf een tijdbom óf een begin van democratische ontwikkeling kunnen zijn. Wij hebben daarover in de vaste commissie langdurig gediscussieerd. Ik heb in dat kader met een zekere spoed een verzoek aan het kabinet. Gisteren is bekend geworden in de krant dat er een levering zal plaatsvinden vanuit Nederland aan Indonesië. Ik wil het kabinet vragen of dat bericht juist is en, zo ja, hoe dat gelezen moet worden in het licht van toezeggingen van het kabinet dat politiek geladen committeringen vanuit Nederland niet zullen plaatsvinden voor de verkiezingen. Dit mede in het licht van kritiek die ook is geleverd vanuit de regering op de rol van het leger in Indonesië, de positie ten aanzien van de paramilitaire groeperingen en de schuldverlichting, waarbij ervan uit werd gegaan dat een en ander in het bijzonder was gericht op de armste groeperingen, zodat deze beslissing misschien niet logisch zou zijn.

Voorzitter! Een ander punt dat is blijven liggen uit de discussie in de vaste commissie is dat van de voorbereiding en de inhoud van de waarnemersmissie naar Indonesië. Ik vraag u het kabinet te verzoeken dit punt en het eerdergenoemde punt in een brief aan de VoorzitterKamer nader toe te lichten.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik steun graag het verzoek om opheldering over de levering van radarapparatuur aan de Indonesische marine. Overigens heeft mijn fractie vanmorgen op dat punt schriftelijke vragen ingediend. Maar het lijkt mij goed mogelijk dat die zaken samen beantwoord worden.

De voorzitter:

Wensen nog andere leden over dit punt het woord? Dat is niet het geval. Mag ik daaruit opmaken dat de Kamer het verzoek ondersteunt? Ik heb inderdaad ook gezien dat mevrouw Vos schriftelijke vragen heeft gesteld.

De heer Verhagen (CDA):

U mag daaruit opmaken dat wij geen bezwaar hebben tegen het verzoek. Maar dat is iets anders dan ondersteuning, want dat zouden wij dan kenbaar hebben gemaakt.

De voorzitter:

Dit is een mooie vorm van muggenzifterij. Maar u ondersteunt in ieder geval het verzoek van de heer Koenders om die brief te sturen. Anders moet u zeggen dat u het verzoek niet ondersteunt.

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb er geen bezwaar tegen.

De voorzitter:

Dan kunt u dat in het vervolg beter melden!

De heer Van den Doel (VVD):

Voorzitter! Wat het verzoek van de heer Koenders ten aanzien van het wapenexportbeleid betreft, herinner ik hem eraan dat de Kamer altijd achteraf toetst. Wij hebben op dat punt geen behoefte aan een brief.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! Ik denk dat de heer Koenders een terecht verzoek doet, omdat bij controversiële wapenleveranties het niet ongebruikelijk is dat het kabinet inzicht geeft in de overwegingen die het hanteert om de leveranties eventueel toe te staan. Wat dat betreft is het dus een normale vorm van parlementaire controle.

De voorzitter:

Ik blijf dus van oordeel dat de Kamer het verzoek van de heer Koenders ondersteunt. Ik hoor het wel als iemand daar alsnog bezwaar tegen heeft. Ik denk dat mevrouw Vos gelijk heeft: zij heeft schriftelijke vragen gesteld, die overigens voor een deel gelijklopen met dit verzoek. Daarom stel ik voor, de regering te vragen bij dit verzoek tegelijkertijd de schriftelijke vragen te beantwoorden.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Op 11 mei jl. is de Kamer teruggekomen van reces om te praten over de actuele situatie in Kosovo. Ik vraag u het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Misschien moet ik dan nu maar zeggen dat ik denk dat de rest van de Kamer daartegen geen bezwaar heeft. Daarmee kom ik de heer Verhagen tegemoet.

De heer Blaauw (VVD):

Ik weet niet of de heer Van Bommel weet dat wij morgen alweer een AO hebben. Dat is zojuist vastgesteld. Misschien kunnen wij de zaak combineren.

De voorzitter:

Ik zal een voorstel doen voor plaatsing van het verslag op de plenaire agenda, maar daartoe wil ik het AO van morgen afwachten. Het zou inderdaad misschien tot een combinatie kunnen leiden.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Het gaat mij erom een uitspraak aan de Kamer voor te leggen, maar dat kan ook uitstekend na het algemeen overleg van morgen.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer hierover een nader voorstel doen.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Op dinsdag 11 mei heeft de minister-president de Sicco Mansholtlezing gehouden. Hij ging daarbij in op de toekomst van Europa. Een van de suggesties die hij opwierp, was om in de toekomst één Europese commissaris te belasten met het beleid inzake asiel en migratie. GroenLinks vindt het inderdaad dringend noodzakelijk dat op Europees niveau betere afstemming op dit terrein plaatsvindt. Wij staan dan ook zeer positief tegenover de daar opgeworpen suggestie. Alleen beperkte de premier zich tijdens de lezing tot het doen van deze suggestie. Mijn verzoek is of de minister-president de Kamer op korte termijn een brief kan doen toekomen waarin hij zijn idee nader toelicht en waarin hij aangeeft of hij dit idee ook in Europa wil introduceren als een Nederlands voorstel en, als hij dat wil, op welk moment hij dat wil doen. Wil hij dat doen voorafgaand aan de installatie van een nieuwe Europese Commissie, of pas dit najaar tijdens de top over asiel en migratie? Het laatste zou betekenen dat deze commissaris pas over vijf jaar aan het werk zou gaan.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik wil graag door de microfoon kenbaar maken dat ik het verzoek ondersteun. Als ik dat niet zou doen, denkt de heer Verhagen misschien dat de fractie van D66 het niet met GroenLinks eens is. Ik vind het een heel goede vraag.

De heer Verhagen (CDA):

De CDA-fractie ondersteunt van harte het verzoek van collega Halsema.

De voorzitter:

Aangezien wij nu van de heer Verhagen weten dat hij het verzoek ondersteunt, denk ik dat ik wel kan concluderen dat het verzoek ook door de rest van de Kamer wordt ondersteund.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ben zeer blij met de warme steun van mijn collega's.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Vóór het reces heb ik namens de CDA-fractie gevraagd om informatie van de minister-president over eventuele toezeggingen die hij tijdens de kabinetsformatie zou hebben gedaan aan de heer Bolkestein inzake een eventuele kandidatuur van de nieuwe Europese Commissie. U heeft toen zelf geconcludeerd dat dit verzoek werd ondersteund en u heeft toegezegd ervoor zorg te dragen dat wij heel erg snel een antwoord op die vraag zouden krijgen. U zei zelfs dat dit misschien nog diezelfde dag zou gebeuren. Inmiddels zijn enige weken verstreken, maar ik heb tot op heden nog geen enkele reactie van de minister-president mogen ontvangen op het toch vrij duidelijke verzoek van de Kamer op dit punt. Ik denk dat het goed is om helderheid te krijgen over de vraag of de minister-president tijdens de kabinetsformatie eventuele toezeggingen met betrekking tot de nieuwe Europese Commissie heeft gedaan aan de heer Bolkestein en, zo ja, welke.

De voorzitter:

Ik zal vandaag nog dat verzoek herhalen door het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Op 26 april jl. hebben wij met minister Hermans van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een notaoverleg gevoerd. Tijdens dat overleg is een aantal moties ingediend. De minister heeft toen aangekondigd dat hij schriftelijk op deze moties zou ingaan. Inmiddels hebben wij van hem een brief ontvangen. Deze brief is voor ons aanleiding om u te verzoeken een heropening van de beraadslaging mogelijk te maken voor de stemmingen over dit onderwerp.

De voorzitter:

Ik zal daarover een nader voorstel doen.

De vergadering wordt van 14.45 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven