Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • - het wetsvoorstel Bepalingen inzake het treffen van een inkomensvoorziening voor gewezen zelfstandigen in de binnenvaart (Tijdelijke wet inkomensvoorziening gewezen binnenvaartondernemers) (25045);

  • - het wetsvoorstel Invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) (25047);

  • - het wetsvoorstel Verlenging van de werkingsduur van enkele onderdelen van de wet van 28 september 1988, Stb. 440 (verlenging van het experiment budgetfinanciering, decentralisatie en deregulering van de Wet sociale werkvoorziening) (25048);

b. de vaste commissie voor Financiën:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de vermogensbelasting 1964, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede de Wet waardering onroerende zaken (Aanpassingswet Wet waardering onroerende zaken) (25037).

Ik deel aan de Kamer mede, dat de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Gabor tot haar ondervoorzitter heeft gekozen.

Het woord is aan de heer Rijpstra.

De heer Rijpstra (VVD):

Voorzitter! Er staan voor vandaag nog diverse punten op de agenda, zoals de begrotingsbehandeling van de ministeries van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Binnenlandse Zaken en de koppelingswet. Kunt u inzicht geven in de planning? Dat geldt met name voor de behandeling van de koppelingswet, waarvan de eerste termijn van de regering nog moet plaatsvinden.

De voorzitter:

Mijn voornemen is om eerst de begrotingsbehandeling van LNV af te ronden en daarna de agenda te vervolgen. Wij zien dan wel waar wij uitkomen, niet alleen aan het eind van deze dag, maar ook morgen. Als wij morgen naar huis gaan, zullen de meeste onderwerpen van de agenda afgerond zijn. Daarop is overigens iedere week het streven gericht! Ik weet bovendien niet welke onverwachte debatten nog tussentijds aan de orde worden gesteld. Met die ongewisheden moeten wij allen leven, maar bovenal een Kamervoorzitter als hij de planning voor de agenda maakt. Zodra ik aan het eind van de middag of aan het begin van de avond meer zicht hierop heb, zal ik daarover informatie verschaffen. Kortom, men hoeft niet tot 23.00 uur te wachten om vast te stellen dat men tevergeefs heeft gewacht.

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Het laatste wat de CDA-fractie wil, is bijdragen aan ongewisheid, maar het verzoek dat ik via u aan de Kamer richt, heeft een buitengewoon ernstige en serieuze achtergrond.

Voorzitter! Wij zijn vanmorgen geconfronteerd met een rapport van het Interregionaal rechercheteam Noord- en Oost-Nederland, dat een aantal conclusies bevat die zonder reserve als onthutsend en schokkend zijn te kwalificeren. Het gaat om het naar boven brengen van een zeer omvangrijk net van mensensmokkel. Het gaat om een ernstige vervuiling van de asielprocedure. Dit zijn overigens niet eens mijn woorden, maar die van het IRT. Het gaat om veelvuldige vervalsing met eenvoudige middelen – een apparaat van ƒ 15, in een tijd van één uur – van het nieuwste model Nederlandse paspoort, inclusief de echtheidskenmerken. Het gaat om een gebrek aan coördinatie – wederom citeer ik het IRT-rapport – tussen de Schengenlanden bij het afgeven van Schengenvisa. Het gaat, op grond van dit rapport, om Nederland als draaipunt van een gelukkig nu – ik complimenteer het IRT daarmee – opgerold net. Het betreft – ik citeer wederom het persbericht – het doorsluizen van duizenden mensen vanuit Oekraïne en andere landen, via Nederland, naar Canada. De procedure voor asielzoekers en vluchtelingen die onze bescherming nodig hebben, komt onder druk te staan, omdat zij wordt vervuild door de handen van dit internationale criminele netwerk.

Voorzitter! Voor de CDA-fractie is hier genoeg reden om van onthutsing en geschoktheid te spreken. Ik gebruik die woorden niet snel en ook liever niet, maar ik heb geen andere op dit moment. Ik vraag de Kamer mij verlof te verlenen de staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en van Justitie te interpelleren over de zojuist genoemde onderwerpen. Wanneer dat zou moeten geschieden, laat ik uiteraard aan de voorzitter over. Gezien de ernst van de door het IRT gepresenteerde feiten, zou dat, wat de CDA-fractie betreft, op korte termijn moeten kunnen.

De heer Zijlstra (PvdA):

Voorzitter! Graag ontvangen wij wat nadere informatie over het rapport zelf. Als het is zoals het in de krant staat, is een interpellatie gerechtvaardigd, maar ik zou graag over het rapport willen beschikken om op grond daarvan te kunnen discussiëren. Ik vraag u, voorzitter, of op enigerlei wijze bevorderd kan worden dat wij daar de beschikking over krijgen.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Voorzitter! Ook wij zijn natuurlijk geschrokken door het bericht van vanmorgen, maar wij hebben ook een gevoel van opluchting dat een grote mensensmokkel is opgerold. Dat vind ik ook belangrijk. Ik ben trots op dat team Noord- en Oost-Nederland, maar ik sluit mij aan bij het verzoek van mijn collega van de Partij van de Arbeid, de heer Zijlstra. Wij moeten natuurlijk allemaal over dezelfde informatie beschikken die de heer De Hoop Scheffer kennelijk al heeft. Ik vraag u, voorzitter, om deze interpellatie zo snel mogelijk te houden, want ik denk dat dit niet langer moet doorzieken dan nodig is.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter! Ik sluit mij ook aan bij collega Zijlstra.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Het is terecht dat de CDA-fractie hierover een interpellatie aanvraagt, maar mijn fractie zou ook graag eerst het rapport willen bestuderen, als dat kan.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Laat ik de collegae zeggen over welke informatie wij beschikken, want daar hebben zij recht op. Het IRT Noord- en Oost-Nederland heeft hedenmorgen om 11.00 uur een vrij uitgebreid persbericht afgescheiden, waarover ook een persconferentie is gegeven. Daar is een toelichting op gegeven door onder anderen de persofficier. Dat heb ik ook uit de media. Het verzoek dat de collegae doen, lijkt mij uiteraard gerechtvaardigd. Als je een debat houdt, dien je allemaal over dezelfde informatie te beschikken. De collegae moeten niet uit mijn interpellatieverzoek afleiden dat ik over het rapport zou beschikken. Dat is een politierapport. Ik blijf bij mijn stelling dat ook het persbericht, waarin het IRT een aantal forse uitspraken heeft gedaan, voor de CDA-fractie meer dan genoeg aanleiding is om een interpellatie te vragen. Dat zullen de collegae mij niet euvel duiden. Ik heb het volste begrip voor het verzoek om meer informatie dan dit uitgebreide persbericht. Ik zou daar ook zelf graag over beschikken.

De voorzitter:

De heer De Hoop Scheffer heeft gevraagd om een interpellatie. Ik stel de Kamer voor, hiermee in te stemmen en bij die interpellatie de normale spreektijden van telkens vijf minuten te laten gelden.

Ik stel voorts voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, met name de desbetreffende staatssecretarissen.

Als ik het goed begrepen heb, is de Kamer geïnteresseerd in een persbericht dat er kennelijk is – dat zal nog moeten blijken – en eventueel in het rapport of informatie over het rapport van de kant van het kabinet, zodat de interpellatie op een ordelijke manier kan geschieden. De heer De Hoop Scheffer zal zijn interpellatievragen nog moeten indienen.

Gegeven de informatie waar zo-even om is gevraagd, denk ik dat de interpellatie op z'n vroegst morgen na de lunchpauze kan plaatsvinden. Als er een persbericht is, ga ik ervan uit dat dit snel bij de Kamer kan zijn. Ik kan niet beoordelen wat er over het politierapport aan de Kamer kan worden meegedeeld. Ik moet er rekening mee houden dat er tijd nodig is om dat op een ordelijke manier te verwerken. Ik stel voor, morgen na de lunchpauze de interpellatie te houden. Ik ga er daarbij van uit dat in de loop van de avond, uiterlijk morgen voor ongeveer half tien de informatie bij de Kamer is, zodat een voorbereiding van de interpellatie door de leden mogelijk is. Kunt u hiermee instemmen?

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Het is terecht dat op deze kwestie snel gereageerd wordt. Ik vraag mij alleen af of het verstandig is over dit onderwerp waar heel veel aan vastzit en waarvan wij het materiaal nog niet kennen, reeds morgen de interpellatie te houden. Is het niet verstandiger ons behoorlijk voor te bereiden en de interpellatie aanstaande dinsdag te houden?

De voorzitter:

Mijn overweging is ingegeven door het feit dat een interpellatieverzoek altijd per definitie een spoedeisend karakter heeft. Wat ik er zelf van vind, is irrelevant. Als een lid een interpellatie aanvraagt, vind ik het van nature wat gek om te zeggen: dat doen wij te zijner tijd wel. Ik ga er bovendien van uit dat het debat niet meer zal zijn dan een verzoek om het verkrijgen van informatie. Ik kan mij niet indenken dat als de interpellatie achter de rug is, de Kamer een punt achter deze zaak zet. Het gaat er nu om informatie te verkrijgen. Omdat de heer De Hoop Scheffer om informatie vroeg, heb ik bewust nog geen mededeling gedaan over de mogelijkheid van stemmingen over moties. Een interpellatie behoeft niet automatisch te leiden tot het indienen van moties. Deze nuance zal u ongetwijfeld zijn opgevallen.

Ik stel daarom voor, morgenmiddag na de lunchpauze de interpellatie te houden, tenzij degene die om de interpellatie heeft verzocht andere inzichten krijgt. Wij vernemen dat morgenmiddag wel weer bij de regeling na de lunchpauze.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koekkoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Op 3 oktober is er een algemeen overleg geweest met de minister van Justitie over de ministeriële verantwoordelijkheid voor het openbaar ministerie. Ik zou u willen vragen het verslag van dit algemeen overleg op de Kameragenda te plaatsen, zodat er gelegenheid is een verstandige motie in te dienen.

De voorzitter:

Iedere motie die wordt ingediend, is verstandig, of men nu voor of tegen is. Ik stel voor, dit punt volgende week aan de agenda toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven