De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van de heer De Beer. Ik verzoek de leden en degenen op de publieke tribune die daartoe in de gelegenheid zijn te gaan staan.
Collega's. Wij hebben de goede gewoonte om oud-leden die ons zijn ontvallen hier te herdenken. Vandaag gedenken wij Pol de Beer, die op 13 maart op 89-jarige leeftijd is overleden. Pol de Beer was ruim acht jaar lid van de Eerste Kamer voor de VVD: van 10 januari tot 13 juni 1995 en van 5 september 1995 tot 10 juni 2003.
Ik heet ook zijn familie welkom bij deze herdenking.
Leopold Michel de Beer werd op 6 augustus 1934 geboren te Wenduinen, in België. Na de hbs in Delft studeerde hij bouwkunde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en de Hogere Technische School. Afgestudeerd als bouwkundig ingenieur ging hij werken bij een architectenbureau. Vervolgens was hij organisatieadviseur van Stichting Ratiobouw, bedrijfsleider bij de Nederlandse Bouw Compagnie en adjunct-hoofd van het planbureau van de medische faculteit van de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam, de latere Erasmus Universiteit.
In 1966 werd Pol de Beer voor het eerst gekozen als volksvertegenwoordiger, nadat hij zich zeven jaar eerder had aangemeld als lid van de VVD. Hij was drie jaar lid van de gemeenteraad van Utrecht toen hij ook lid van de Tweede Kamer werd.
Twintig jaar lang was hij woordvoerder volkshuisvesting van de VVD-fractie aan de overkant. De Telegraaf noemde hem in dat verband een "wandelende encyclopedie op het gebied van subsidieregels". Dat we hem herdenken op de dag dat de Eerste Kamer een debat over wonen en bouwen voert, is een wel heel toepasselijke samenloop van omstandigheden.
Pol de Beer stond in 1969 bekend als de eerste katholieke VVD'er in de Tweede Kamer. Hij wilde ook anderen deelgenoot maken van de verenigbaarheid van de beginselen van het katholicisme en het liberalisme en schreef begin jaren zestig het pamflet Wat iedere katholiek moet weten over de VVD. Dat hij de noodzaak voelde dit te schrijven, geeft maar weer eens aan hoe verzuild de Nederlandse samenleving én politiek in die tijd waren. Het pamflet besloot hij met de woorden: "De vrijheid vraagt moedige verdedigers."
Na zijn vertrek uit de Tweede Kamer liet de politiek hem niet los. Van 1994 tot 1998 was hij lid van de gemeenteraad in Vlaardingen. In 1995 was hij een half jaar lid van deze Kamer en drie maanden later werd hij opnieuw geïnstalleerd en opnieuw voerde hij het woord over volkshuisvesting.
In 2001 schreef hij in de Volkskrant over de schaarste op de woningmarkt. Hij sloot zijn bijdrage af met een betoog dat wellicht niet zou misstaan in het debat van vandaag. Ik citeer: "Waar het dus om gaat, is dat wij woonmilieus scheppen waar de volgende generaties met plezier in kunnen leven, dat wij zorgen voor gezonde marktverhoudingen in plaats van kunstmatige schaarste en dat wordt voorkomen dat er een barrière ontstaat tussen wel- en niet-woningbezitters."
De Beer was naast zijn politieke werk onder andere lid van de Raad van Advies van de Liberale Omroep, lid van de ledenraad van Vereniging Eigen Huis, bestuurslid van de Vereniging oud-leden Tweede Kamer en lid van de Raad van Toezicht van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
Bij zijn vertrek uit de Tweede Kamer zei hij tegen Het Parool dat het Kamerlidmaatschap louterend werkt. Hij voegde eraan toe: "Ik heb geleerd dat zelden iemand volstrekt gelijk of volstrekt ongelijk heeft. Je leert op zakelijke basis discussiëren, je wordt een milder mens."
Bijna 30 jaar was Pol de Beer lid van het Nederlandse parlement. Ook had hij zitting in de Raadgevende vergadering van de Raad van Europa en de West-Europese Unie en in de Raadgevende Interparlementaire Benelux-Raad.
Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse en internationale parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.
Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.
(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)