7 Stemming Eerste tranche Wijziging Wet publieke gezondheid

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan ( 36194 ).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Ten slotte stemmen wij over het wetsvoorstel 36194, Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan. Er is om hoofdelijke stemming gevraagd.

Hebben voldoende leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.

Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen? De heer Janssen van de SP.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter. In oktober 2020 heeft de SP in de Tweede Kamer bij aangenomen motie gevraagd om een wettelijke basis voor te nemen maatregelen bij een gezondheidscrisis. Na tweeënhalf jaar is er nu deze eerste tranche van de wijziging van de Wet publieke gezondheid. Deze wet regelt bepalende parlementaire zeggenschap bij mogelijk te nemen maatregelen. Het is beter om parlementaire zeggenschap vooraf te regelen dan die achteraf nog een keer te moeten bevechten, zoals we dat met name in deze Kamer hebben moeten doen. Dat niet nog een keer. Daarom zullen de leden van mijn fractie voor de eerste tranche wijziging Wpg stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. JA21 zal tegen de pandemiewet stemmen. Wij vinden het heel ongelukkig om dat in deze Kamersamenstelling nog te doen. Wij hadden liever gezien dat de nieuwe Kamer, die over twee weken aantreedt, hierover zou beslissen. Daarnaast constateren wij dat we met deze pandemiewet de zeggenschap en de noodrem in de Eerste Kamer kwijtraken. Dat vinden wij onwenselijk. Het verleden heeft uitgewezen dat de Eerste Kamer juist zo'n maatregel zou moeten kunnen blokkeren. Dit is een carte blanche om de rechten en vrijheden van Nederlanders te kunnen schenden zonder dat daarvoor voldoende morele en juridische verantwoording hoeft te worden afgelegd door deze regering of een toekomstige. Wij stemmen tegen, voorzitter.

De voorzitter:

Dan de heer Van der Voort namens D66.

De heer Van der Voort (D66):

Voorzitter. In tegenstelling tot mevrouw Nanninga, zoals zij zojuist heeft gezegd, zullen wij voor het wetsvoorstel stemmen, juist omdat het de parlementaire controle regelt als maatregelen genomen moeten worden ten behoeve van de bestrijding van een pandemie. Zonder dit wetsvoorstel zou dat met noodverordeningen slechter geregeld zijn. Daarbij zijn de meest ingrijpende maatregelen zoals we die bij de recente pandemie hebben gehad niet in dit wetsvoorstel opgenomen. Voor de in dit wetsvoorstel wel opgenomen maatregelen volstaat deze eerste tranche wijziging Wpg.

De voorzitter:

Dus u stemt voor. De heer Raven namens de OSF.

De heer Raven (OSF):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal zo dadelijk tegen het wetsvoorstel stemmen. Dat heeft te maken met a het feit dat ik hier al een keer aangegeven heb dat ik vind dat dit door een nieuwe Kamer zou moeten worden besloten. B vind ik dat niet uit evaluatie is gebleken dat de bestaande noodwetgeving, die in 2020 werd ingezet en die met name gericht was op de taken van gemeenten en provincies maar ook veiligheidsregio's, slecht is verlopen. Er is voor ons dan ook geen reden om dat aan te passen. Een derde punt dat ik zou willen inbrengen, is dat ik in het debat vorige week ervoor heb gepleit dat er een gekwalificeerde meerderheid zou moeten worden gerealiseerd bij zware grondrechten aantastende maatregelen in de toekomst. Die tweederdemeerderheid zou in het wetsvoorstel moeten worden opgenomen. Dat is niet het geval. De minister gaf zelfs aan dat dit niet mogelijk is. Na checken blijkt het overigens juridisch onjuist te zijn wat hier in de Kamer door de minister is uitgesproken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Raven. Dan kijk ik naar de heer Dessing namens Forum van Democratie, en daarna naar de heer Van Hattem namens de PVV en de heer Verkerk.

De heer Dessing (FVD):

Voorzitter. Ik doe niet mee. Ik weiger vanuit het diepst van mijn wezen om te tekenen voor het opgeven van mijn vrijheden. Ik weiger om mee te werken aan het mogelijk maken van het instellen van dictatoriale maatregelen. Daarom stem ik tegen dit wetsvoorstel.

(Applaus)

De voorzitter:

De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Voorzitter. Een verkiezingsuitslag waaraan voorbij wordt gegaan door dit met stoom en kokend water door te drukken, effectiviteit die niet of nauwelijks te toetsen is, evaluaties die niet hebben plaatsgevonden, kortom: er zijn een hoop zaken onvoldoende gewaarborgd. Bovendien is er sprake van een noodbevoegdheid met een bijna onbegrensd aantal mogelijkheden en een Eerste Kamer die zichzelf voor een groot deel buitenspel laat zetten met deze wet. Er zijn hier zo veel erge kanttekeningen, er zijn zo veel diepe, ingrijpende schendingen van de grondrechten mogelijk en er worden vrijheidsbeperkende collectieve maatregelen mogelijk gemaakt. Kortom: iedere dictator in de dop zou bij dit wetsvoorstel z'n vingers aflikken. Dus wij als PVV-fractie zullen tegen dit wetsvoorstel stemmen.

(Applaus)

De voorzitter:

Mag ik de mensen op de tribune verzoeken zich niet te mengen? Uw betrokkenheid en uw aanwezigheid worden natuurlijk gewaardeerd, maar het is niet toegestaan om u op die manier te mengen. U wordt hier beneden vertegenwoordigd. Dat is voldoende.

Dan de heer Verkerk namens de ChristenUnie.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Voorzitter, ik zal mij beperken tot een stemverklaring. De fractie van de ChristenUnie zal voor de aanpassing van deze wet stemmen. In haar visie is deze wet noodzakelijk, is er sprake van een stevige democratische controle en van een zorgvuldig proces. Ook wil ik — dat heb ik in het debat ook gedaan — nog een keer verwijzen naar de roman De stad der blinden, van de Nobelprijswinnaar José Saramago, die laat zien dat samenleven ten tijde van een crisis een grote opgave is. Daarom is ook wetgeving noodzakelijk om kwetsbare burgers te beschermen. Ik dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Wenst een van de andere leden nog een stemverklaring af te leggen? Mevrouw Krijnen namens GroenLinks.

Mevrouw Krijnen (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb mijn fractie ook geadviseerd om voor deze wet te stemmen. We hebben daar een zorgvuldig debat over gevoerd. De dilemma's zijn ter sprake gekomen. Voor ons valt de balans uit naar het belang van bescherming van de volksgezondheid voor de burgers, met de nodige waarborgen die deze wet met zich meebrengt. Het alternatief van noodverordeningen spreekt ons niet aan. Daarom zullen wij voor deze wet stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Krijnen. De heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Er is door andere partijen over gesproken dat de parlementaire controle voldoende zou zijn. Naar ons inzicht is die helemaal niet voldoende. De Eerste Kamer staat geregeld buitenspel en als ze in het spel zit, is ze waarschijnlijk te laat aan de beurt. Dus dat is al een reden om tegen te stemmen. Maar de belangrijkste reden is als volgt. Als we het over grondrechten hebben — dit zeg ik ook tegen mijn medesenatoren — dan gaat het om het beschermen van minderheden …

De voorzitter:

Nee, meneer Nicolaï, u kunt niet in uw stemverklaring uw medesenatoren weer adresseren, want dan krijgen we een vierde termijn. U kunt alleen vertellen waarom u voor of tegen iets stemt met uw fractie.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dan ga ik uitleggen waarom ik wél tegen deze wet ben. Minderheden bescherm je door een wet goed te regelen, in die zin dat de overheid geen blinde bevoegdheden en vrije bevoegdheden krijgt. Het is onbestaanbaar dat er over het aanwijzen van een A1-ziekte en het openen van de gereedschapskist wettelijk alleen maar staat dat dit mag gebeuren in het belang van de volksgezondheid …

De voorzitter:

Dus u stemt tegen.

De heer Nicolaï (PvdD):

… zonder dat dat is ingekaderd. Dat mag je als Eerste Kamer niet laten passeren. Dat is inderdaad een groot gevaar.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Wenst een van de andere leden nog een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. O, de heer Otten. Hoe kon ik hem over het hoofd zien? De heer Otten namens de Fractie-Otten, met mijn welgemeende excuses aan de heer Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Save the best for last, voorzitter. Deze Wet publieke gezondheid betekent het paard achter de wagen spannen. We moeten eerst de corona-aanpak gaan evalueren, voordat er met deze wet grote inbreuken op de grondrechten van miljoenen Nederlanders worden gemaakt. Het is bovendien een knip-en-plakwerkje van de tijdelijke covidwet. Wat wij in onze afweging rondom deze stemming hebben gezien, is dat bij deze Wpg hetzelfde cynisme wordt toegepast als bij de pensioenwet: dit wordt nog snel even aan het eind door de Eerste Kamer gejast, waarbij de Eerste Kamer zichzelf ook nog volledig buitenspel zet.

De voorzitter:

Kortom.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Kortom, dan kan de Eerste Kamer zichzelf beter afschaffen. Wij stemmen dus tegen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Ik verzoek de leden om dadelijk duidelijk hun stem uit te brengen met het woord "voor" dan wel "tegen" zonder enige bijvoeging.

In stemming komt het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Ganzevoort, Geerdink, Gerkens, Van Gurp, Huizinga-Heringa, Janssen, Jorritsma-Lebbink, Karakus, Karimi, Kennedy-Doornbos, Niek Jan van Kesteren, Keunen, Klip-Martin, Kluit, Knapen, Koole, Kox, Krijnen, Meijer, Moonen, Oomen-Ruijten, Pijlman, Prins, Recourt, Rietkerk, Rosenmöller, Stienen, Talsma, Veldhoen, Verkerk, Van der Voort, Lucas Vos, Mei Li Vos, Van Apeldoorn, Arbouw, Atsma, Backer, Van Ballekom, Van den Berg, De Blécourt-Wouterse, De Boer, Bredenoord, Bruijn, De Bruijn-Wezeman, Crone, Dittrich, Doornhof, Essers en Fiers.

Tegen stemmen de leden: Frentrop, Van Hattem, Hermans, Hiddema, Ton van Kesteren, Koffeman, Van der Linden, Nanninga, Nicolaï, Otten, Van Pareren, Raven, Van Rooijen, Schalk, Van Strien, De Vries, Van Wely, Baay-Timmerman, Berkhout, Beukering, Bezaan, Dessing, Van Dijk en Faber-van de Klashorst.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 49 stemmen voor en 24 stemmen tegen is aangenomen.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven