4 Herdenking van de heer M.C.B. Burkens

Herdenking van de heer M.C.B. Burkens

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer M.C.B. Burkens (VVD).

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de heer Burkens. Ik verzoek de leden te gaan staan.

Wij hebben de goede gewoonte om de oud-leden die ons zijn ontvallen hier te gedenken. Vandaag gedenken wij Marten Burkens, die op 1 november jongstleden op 87-jarige leeftijd overleed. Hij was voor de VVD vier jaar lid van de Eerste Kamer, van 13 september 1983 tot 23 juni 1987.

Ik heet ook zijn familie welkom bij deze herdenking.

Marten Cornelis Boudewijn Burkens werd op 9 november 1934 geboren in Amsterdam. In verband met het werk van zijn vader — hij was internist en geneesheer-directeur — verhuisde het gezin met enige regelmaat. De lagere school volgde Marten in Meppel, en aan het Grotius College in Delft haalde hij zijn gymnasiumdiploma.

In 1955 begon hij aan de studie Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Utrecht en zestien jaar later promoveerde hij aan dezelfde universiteit op het proefschrift "Beperking van grondrechten".

Het promoveren combineerde Burkens achtereenvolgens met het werk als ambtenaar bij het Kabinet van de commissaris der Koningin in Gelderland, ambtenaar bij de afdeling Grondwetszaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en lector staats- en administratief recht aan de Economische Hogeschool te Rotterdam. Daar werd hij na zijn promotie hoogleraar staats- en administratief recht. Na vier jaar keerde hij terug naar zijn alma mater, waar hij twintig jaar lang hoogleraar zou blijven.

Burkens' "Algemene leerstukken van grondrechten naar Nederlands constitutioneel recht" was hét standaardwerk voor iedereen die iets wilde weten van grondrechten in Nederland. Een van zijn voormalige student-assistenten staat overigens vandaag aan mijn rechterhand: Griffier van de Eerste Kamer Remco Nehmelman.

In 1983 — na de grondwetswijziging waardoor de Eerste Kamer voor vier jaar werd gekozen in plaats van zes jaar — werd Burkens lid van de senaat. Voor de VVD-fractie was hij justitiewoordvoerder en hield hij zich bezig met het hoger onderwijs. Bij de behandeling van de wijziging van de Machtigingswet inschrijving studenten op 11 december 1984 stelde hij dat een machtigingswet zijn voorkeur had boven het verruimen van de Grondwet tot een zorgplicht van de overheid met betrekking tot vorming en opleiding. Senator Burkens werd in het debat even hoogleraar Burkens toen hij betoogde dat de Grondwet zich slecht leent voor de introductie van noviteiten, zeker wanneer deze in hun implicaties moeilijk te doorschouwen zijn. "Dat betekent echter nog niet dat de bestaande Grondwet zich tegen noviteiten verzet. De Grondwet spreekt er zich niet over uit", zo zei hij.

Burkens nam in 1987 met pijn in het hart afscheid van de senaat. Hij kon het Eerste Kamerwerk niet langer combineren met zijn werk als hoogleraar. Volgens hem moet je de Eerste Kamer goed doen, of je moet het niet doen. Je kan het niet half doen, zo zei hij.

Naast zijn academische en politieke werkzaamheden was Burkens onder andere plaatsvervangend lid van het Ambtenarengerecht, lid van de Onderwijsraad en voorzitter van de Staatsrechtkring. In die laatste hoedanigheid bracht hij een preadvies uit over een rapport van de commissie-Deetman over het functioneren van het staatsbestel en het parlementaire stelsel. Burkens pleitte daarin voor meer regionale vertegenwoordiging. Regionale kandidaten zouden volgens hem meer de taal van de kiezer spreken. Zelf keek hij overigens naar Goede tijden, slechte, tijden, "om te weten wat gewone mensen bewoog".

(Hilariteit)

De voorzitter:

Dat was een citaat.

Marten Burkens stond bekend als een onvermoeibaar pleitbezorger van de democratische rechtsstaat. Hij was een geliefd docent en nam zijn werk aan de universiteit en in deze Kamer zeer serieus. Moge ons respect voor zijn persoon, en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie, tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.

Ik schors de vergadering zodat u met mij de condoleances kunt overbrengen aan de familie in de Hall.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven