5 Mededelingen

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

De leden Van Pareren, Beukering, Pouw-Verweij, Berkhout en Hermans hebben met ingang van 29 november jongstleden een nieuwe fractie gevormd, te weten de Fractie-Van Pareren.

Als gevolg van deze afsplitsing zijn de commissielidmaatschappen die zij namens hun vorige fractie bekleedden, beëindigd. Op verzoek van de Fractie-Van Pareren heb ik op grond van artikel 36 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer aangewezen:

  • -het lid Van Pareren als lid van de commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad, voor Justitie en Veiligheid en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • -het lid Beukering als lid van de commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, voor Koninkrijksrelaties en voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad;

  • -het lid Pouw-Verweij als lid van de commissies voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • -het lid Berkhout als lid van de commissies voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor Financiën en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • -het lid Hermans als lid van de commissie voor Europese Zaken.

Ik stel de Kamer voor om, gelet op de motie-Rosenmöller/Jorritsma c.s., op grond van artikel 34 van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer, een tijdelijke commissie voorbereiding parlementair onderzoek effectiviteit antidiscriminatiewetgeving in te stellen. Deze commissie heeft tot taak een onderzoeksvoorstel op te stellen en de Kamer daarover te rapporteren.

Het onderzoeksvoorstel bevat in ieder geval de aanleiding voor het onderzoek, een vastomlijnde onderzoeksvraag en een opsplitsing daarvan in deelvragen. Daarnaast dient het voorstel indicaties van de kosten van het onderzoek, van de tijdsduur van het onderzoek en van de benodigde ambtelijke ondersteuning te bevatten. Ten slotte dient het voorstel een onderbouwde keuze voor het in te zetten onderzoeksinstrument te bevatten. Kan de Kamer zich daarin vinden? Dat is het geval.

Ik deel de Kamer mede dat ik op grond van artikel 36, eerste en tweede lid, van het Reglement van Orde het aantal leden van de commissie heb bepaald op twaalf en de volgende leden als lid van de commissie heb aangewezen:

  • -uit de CDA-fractie het lid Rombouts;

  • -uit de VVD-fractie het lid Van der Burg;

  • -uit de SP-fractie het lid Gerkens;

  • -uit de GroenLinksfractie het lid Ganzevoort;

  • -uit de ChristenUniefractie het lid Verkerk;

  • -uit de D66-fractie het lid Stienen;

  • -uit de FVD-fractie het lid Van Wely;

  • -uit de PvdA-fractie het lid Vos;

  • -uit de 50PLUS-fractie het lid Baay-Timmerman;

  • -uit de SGP-fractie het lid Van Dijk;

  • -uit de Fractie-Otten het lid Otten;

  • -uit de Fractie-Van Pareren het lid Van Pareren.

Voorts deel ik de Kamer mee dat ik op grond van artikel 37, eerste lid, van het Reglement van Orde tot voorzitter van de tijdelijke commissie het lid Ganzevoort heb benoemd en tot ondervoorzitter het lid Van der Burg. De heer L. Dragstra zal optreden als griffier van de tijdelijke commissie.

Ik stel voor deze mededeling voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik wens de commissie veel succes toe bij haar werkzaamheden.

Ten slotte meld ik de Kamer dat ik op verzoek van de D66-fractie de heer Dittrich heb aangewezen als lid van de commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad en dat ik op verzoek van de PvdA-fractie het lid Vos heb aangewezen als lid van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de plaats van het lid Nooren.

Naar boven