3 Herdenking J.J.G. Tonnaer

Aan de orde is de herdenking van de heer J.J.G. Tonnaer.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de heer J.J.G. Tonnaer. Ik verzoek de leden te gaan staan.

Vandaag gedenken wij Jacques Tonnaer, die op 14 juni jongstleden op 87-jarige leeftijd overleed. Hij was lid van de Eerste Kamer van 16 september 1969 tot 17 september 1974 voor de PPR.

Jan Jacob Gerard Tonnaer werd op 4 februari 1932 geboren in Hoensbroek. Na de hbs ging hij naar de rooms-katholieke kweekschool in Heerlen, waar hij in twee jaar werd opgeleid tot onderwijzer. Aansluitend volgde hij in Roermond de opleiding tot hoofdonderwijzer, die hij in 1954 succesvol afsloot. Intussen was hij in 1952 begonnen als onderwijzer in het lager onderwijs. Vijf jaar later maakte hij de overstap naar het nijverheidsonderwijs. Slechts één jaar bleef hij daar werkzaam, omdat hij gevraagd werd wethouder te worden in zijn geboorteplaats Hoensbroek. In 1965 keerde hij kortstondig terug in het onderwijs, dit keer als opleider van onderwijzers: hij werd docent aan de pedagogische academie.

Tonnaer was in de jaren vijftig politiek actief geworden voor de Katholieke Volkspartij (KVP), onder andere als voorzitter van de KVP-jongeren in Heerlen. 1958 was het jaar waarin hij als gekozen volksvertegenwoordiger aan de slag ging voor de KVP. Jacques Tonnaer werd in dat jaar achtereenvolgens lid van Provinciale Staten van Limburg — met 26 jaar het jongste Statenlid van Nederland — lid van de gemeenteraad van Hoensbroek en wethouder in die gemeente.

Tien jaar later, in 1968, zette Tonnaer de politiek in Limburg — van oudsher met een grote KVP-meerderheid — op zijn kop door over te stappen naar de nieuwe Politieke Partij Radikalen (PPR), waarvan hij medeoprichter was. Hij was inmiddels een jaar burgemeester van Schinveld en ontevreden over de conservatieve koers van zijn partij, de KVP. De PPR moest het groene en progressieve alternatief zijn voor de KVP. Van juni 1970 tot november 1971 was Tonnaer partijvoorzitter. In 1991 ging de partij op in GroenLinks.

Toen de PPR in 1969 haar intrede deed in de Eerste Kamer, werd Tonnaer voorzitter van de eenmansfractie. Ook toen de fractie in 1971 en 1974 groter werd, bleef Tonnaer fractievoorzitter. Tegelijk was hij burgemeester van Schinveld, de enige van de PPR in Nederland, en lid van Provinciale Staten. In 1975 werd Tonnaer benoemd als burgemeester van Sittard, of "Zitterd", zoals men in Limburg pleegt te zeggen.

In de Eerste Kamer nam de heer Tonnaer als fractievoorzitter jaarlijks deel aan de Algemene Politieke Beschouwingen, in 1969 voor het eerst. In zijn uitgebreide inleidende betoog ging hij in op de manier waarop de Kamer wordt gekozen. Tonnaer noemde het getrapte kiesrecht "uit de tijd". Toen hem door een collega gevraagd werd of hij niet vond dat "deze Kamer helemaal uit de tijd is", antwoordde Tonnaer diplomatiek: "Nu ik pas tweeënhalve maand lid van deze Kamer ben, wil ik daar thans nog geen oordeel over uitspreken." 50 jaar later is deze discussie nog even actueel.

In 1983 werd de heer Tonnaer benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en in 1995 kreeg hij het Verdienstkreuz 1. Klasse des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland. Ook is hij benoemd tot Officier in de Kroonorde van België en tot Ridder in de Orde van de Heilige Gregorius de Grote.

Naast zijn maatschappelijke en politieke carrière, en nog tot op hoge leeftijd, was Jacques Tonnaer bijzonder actief als bestuurder. Op zijn 80ste zei hij daarover: "Het beruchte zwarte gat heb ik nooit van binnen gezien. Mijn wapens? De deur uit en zo veel mogelijk mensen ontmoeten."

Hij was onder andere lid van het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening Zuid-Limburg, bestuurslid van het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg en van de Stichting Sittard Rosa Lima. Ook was hij lid van de raad van toezicht van de zorgboerderij Ophovenerhof in Sittard en erevoorzitter van Sittards Mannenkoor Si-Tard.

Jacques Tonnaer stond bekend als een milde radicaal, even breedsprakig als diplomatiek, onvermoeibaar en aimabel. Hij hield van muziek en lezen. "Een dag niet gelezen, is voor mij een dag niet geleefd," zei hij in 2011 tegen dagblad De Limburger.

Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven