3 Herdenking de heer Boetes

Aan de orde is de herdenking van de heer O.M. Boetes. 

De voorzitter:

Ik verzoek de leden te gaan staan. 

Op 29 april jongstleden overleed op 93-jarige leeftijd Otto Boetes, oud-senator voor de Pacifistisch-Socialistische Partij. Hij was lid van de Eerste Kamer van 28 februari 1967 tot 16 september 1969. 

Otto Meines Boetes werd op 18 augustus 1923 geboren in Groningen. Zijn vader was procuratiehouder en hoofd boekhouding bij een bedrijf voor radiodistributie. Na het gymnasium te hebben doorlopen studeerde hij enige jaren psychologie aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. Tijdens het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog studeerde hij theologie aan het doopsgezinde seminarium, waarbij hij onderwijs kreeg bij professoren thuis. 

In 1946 ging de heer Boetes aan de slag als bedrijfspsycholoog bij de Algemene Kunstzijde Unie (AKU) te Arnhem en Ede. Daarna werd hij personeelschef bij Honig in Koog aan de Zaan. In 1963 keerde hij terug naar Amsterdam. Tot eind jaren zeventig werkte hij als docent filosofie en sociale politiek aan het Centraal Instituut voor Christelijk-Sociale Arbeid. Daar genoot hij van de grote openheid van geest en de felle, intellectuele discussies met de studenten. 

Dit was ook de periode waarin de heer Boetes politiek actief werd. Hij was overtuigd pacifist, hetgeen deels was ingegeven door zijn geloofsovertuiging. Eén van de kwesties die hem zeer aan het hart gingen, was het militair ingrijpen van de Verenigde Staten in Vietnam. Vanaf 1966 speelde hij een leidende rol in de Nederlandse Vietnambeweging. Met zijn echtgenote, Lia Boetes-Ridder, zette hij zich in de jaren zestig in voor het Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid. 

In 1966 werd de heer Boetes lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Een jaar later werd hij beëdigd als lid van de Eerste Kamer. Met zijn rijzige gestalte, baard en rustige manier van praten was hij een opvallende verschijning in de Eerste Kamer. Ook door zijn kleding viel hij op. Voor zijn beëdiging verscheen hij in beatnikpak. Later is hij nog wel eens in monnikspij verschenen. 

Ook in dit huis gaf hij blijk van zijn pacifistische overtuigingen. Zo ageerde hij in zijn maidenspeech tegen het nationalesoevereiniteitsdenken. Dit zou alleen maar leiden tot machtsblokken die tegenover elkaar komen te staan. Hij pleitte voor meer eenheidsdenken in de wereld en meer aandacht voor ontwikkelingssamenwerking. Op die manier kunnen de grondoorzaken van armoede en geweld eerder aangepakt worden, vond hij. 

In een interview bij zijn aantreden gaf de heer Boetes aan dat hij zijn Kamerlidmaatschap zag als een uitbreiding van zijn mogelijkheden om te demonstreren. Dat deze opmerking letterlijk opgevat moest worden, zou spoedig blijken. 

Tijdens een onderwijsdebat betoogde Otto Boetes dat de Amerikaanse president Lyndon B. Johnson naar de maatstaven van Neurenberg en Tokio een oorlogsmisdadiger was. Hij deponeerde tijdens het debat zelfs een pamflet met de leuze "Johnson oorlogsmisdadiger" op de ministerstafel. Dit incident werd als dermate schokkend ervaren dat de toenmalige Kamervoorzitter de desbetreffende passage uit de Handelingen heeft laten schrappen. We hebben het wel over de jaren zestig, hè! Tegenwoordig kan dit niet meer. Voor zover bekend, is dat maar vier keer eerder in de geschiedenis van de Eerste Kamer gebeurd. Het bezwaar van de heer Boetes tegen dit besluit heeft niet mogen baten. 

In een speciale, besloten vergadering werd door de Kamer definitief besloten dat deze woorden niet voor het nageslacht zouden worden vastgelegd. Wat hij precies gezegd heeft, is dan ook niet meer te achterhalen. Door dit in memoriam weet u er nu in elk geval iets vanaf. 

Wat wel duidelijk is, is dat kort daarna een huiszoeking werd verricht bij hem thuis. Het pamflet dat hij in de Kamer had overhandigd, had hij ook elders in het land verspreid. Het Openbaar Ministerie stelde vervolging in, wegens het beledigen van een bevriend staatshoofd. De zaak werd enigszins ironisch toen de officier van justitie in de rechtbank betoogde dat de heer Boetes er beter aan had gedaan om zijn kritiek op de Amerikaanse president te uiten in de Eerste Kamer. 

Een andere opvallende protestactie van de heer Boetes vond plaats tijdens een debat over defensie op kerstavond in 1968. Aan het eind van zijn plenaire bijdrage overhandigde hij de minister van "Offensie" een kerstmaquette compleet met tank en stal, terwijl er vanaf de publieke tribune door een koortje "vrede op aarde" werd gezongen. Het moet een wonderlijk schouwspel geweest zijn. 

Aan het eind van de Kamerperiode in 1969 besloot de heer Boetes om zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen als Eerste Kamerlid. Hij wilde zich geheel kunnen wijden aan buitenparlementaire acties. In 1969 was hij medeoprichter van het Palestinacomité. Ook was hij betrokken bij de zogeheten Kabouterbeweging, een protestbeweging tegen consumentisme en aantasting van natuur en milieu. Ook buiten de pacifistische kring groeide overigens allengs de kritiek op het Amerikaanse aandeel in de oorlog in Vietnam. 

Tot op hoge leeftijd bleef de heer Boetes actief in de Doopsgezinde Gemeente. Hij gaf onder meer lezingen en cursussen in filosofie en Joodse filosofie. 

Altijd heeft hij zich ingezet om de gevestigde orde van tegenspraak te voorzien. Hij deed dit vanuit de overtuiging dat het goed is om van tijd tot tijd de publieke opinie wakker te schudden en de oude politiek te doorbreken. 

In een interview zei hij hier later over dat hij blij was dat hij dit kon doen, in de wetenschap dat hij in een rechtsstaat leefde, waarin hij verzekerd kon zijn van een adequate rechtsorde. In een interview in 2008 keek hij terug op een rijk leven. Hij gaf aan dat de weg die hij zich liet wijzen, niet gaat via de politiek, maar gestalte krijgt door persoonlijke menselijke inzet, respect en zorg voor elkaar. 

Kleurrijk, onconventioneel, authentiek en betrokken als hij was, heeft Otto Boetes zijn stempel gedrukt op een fase van culturele en maatschappelijke omslag in de naoorlogse geschiedenis van Nederland, en ook daarna. Onstuimig maar geduldig, heeft hij veel voor mensen kunnen betekenen. 

Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de parlementaire democratie en de samenleving tot steun zijn voor zijn familie en vrienden. 

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen. 

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.) 

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven