4 Herdenking van oud-senator J. Hendriks

Aan de orde is de herdenking van de heer dr. ir. J.A.H. Hendriks. 

De voorzitter:

Ik verzoek de leden, te gaan staan. 

Op 6 januari jongstleden overleed op 89-jarige leeftijd Jean Hendriks, oud-senator voor het Christen Democratisch Appèl. Hij was lid van de Eerste Kamer van 10 juni 1981 tot 11 juni 1991. 

Op 18 augustus 1925 werd Jan Antoon Hubert Hendriks geboren in Valkenburg. Zijn vader was hoofd van een lagere school en lid van Provinciale Staten van Limburg. Zijn moeder was tot haar huwelijk werkzaam in het ouderlijk hotel. Na de lagere school in Berg en Terblijt ging hij naar het rooms-katholieke Henric van Veldeke College in Maastricht. 

Van 1945 tot 1950 studeerde de heer Hendriks Nederlandse landbouw aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Na zijn studie vertrok hij naar Suriname om daar te helpen bij het opzetten van het Lelydorpplan. Dit plan werd gesubsidieerd door het Welvaartsfonds Suriname, dat door de Nederlandse regering in 1947 was ingesteld voor de ontwikkeling van Suriname. Het doel van het plan was te onderzoeken of het mogelijk was om relatief onvruchtbare gebieden te gebruiken voor landbouwdoeleinden. In 1956 promoveerde de heer Hendriks op een wetenschappelijke analyse van dit project. 

Daarna is de heer Hendriks een groot deel van zijn leven werkzaam geweest bij de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij. Van 1957 tot 1960 werkte hij in Congo en Zaïre; daarna drie jaar in België. In 1964 werd hij bij de KNHM adjunct-directeur commerciële zaken, in 1970 directeur onderzoek en ontwikkeling en in 1973 directeur van de Vereniging KNHM. 

Van 1 mei 1983 tot 1 september 1990 was de heer Hendriks directeur van het International Institute for Land Reclamation in Wageningen; een instituut dat gericht was op het verzamelen en verspreiden van kennis over duurzaam gebruik van land en water, met name in ontwikkelingslanden. 

In 1981 werd de heer Hendriks beëdigd als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Hier hield hij zich vooral bezig met hoger onderwijs en landbouw. Ook was hij plaatsvervangend voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs en Wetenschappen. In een interview in 1987 zei de heer Hendriks dat de Eerste Kamer in zijn optiek vaak als laatste strohalm functioneerde. Hij stelde ook dat Eerste Kamerleden een wijd blikveld hebben, met name door hun maatschappelijke positie. De sfeer in deze Kamer omschreef hij als ontspannen. Door hen die hem uit die tijd gekend hebben, wordt de heer Hendriks gekenschetst als een aimabele man die steeds zocht naar compromissen. Een bescheiden, integer en hard werkend iemand. 

Het harde werken kwam onder meer tot uiting in het grote aantal maatschappelijke functies dat de heer Hendriks gedurende zijn werkzame leven vervulde. Zo was hij onder meer voorzitter van de Europese Vereniging van Instituten voor Plattelandsontwikkeling, voorzitter van het Nederlands Instituut van Landbouwkundig Ingenieurs, vicevoorzitter van de Bond Heemschut in Gelderland en voorzitter van de Academie voor Fysiotherapie in Arnhem. 

De heer Hendriks was Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn grote verdiensten voor onze parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden. 

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen. 

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.) 

Naar boven