Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015) (33841).
(Zie vergadering van heden.)
De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.
De heer Flierman (CDA):
Voorzitter. We kijken terug op een lang, intensief, boeiend en goed debat, wat ons betreft. We hebben daarin geconstateerd dat de hoofdlijn van de voorliggende wet ook het CDA heel goed past. Dat mag wel blijken uit het feit dat de staatssecretaris en ik samen ongeveer het halve hoofdstuk over volksgezondheid uit het CDA-verkiezingsprogramma hebben geciteerd. Dat belooft wat voor de volgende wetsbehandeling hier, zou ik zeggen. Dan hebben we de andere helft.
In het debat van vandaag is mij voortdurend een van de eerste zinnen uit de beantwoording in de eerste termijn van de staatssecretaris door het hoofd blijven spelen. Hij zei, en ik parafraseer het een beetje: deze wet is het waard om een goede kans te krijgen. Onze fractie heeft nog steeds grote zorgen bij de uitvoering en implementatie van deze wet, ondanks de ontegenzeggelijk grote inzet van de staatssecretaris, de regering en alle medewerkers. We begrijpen van de staatssecretaris dat een positief besluit nu over de wet en invoering per 1 januari 2016 niet aanvaardbaar is voor de regering. Een overhaaste, niet goed voorbereide invoering brengt ons echter verder van het doel waarover we het op zichzelf eens zijn: zorg dicht bij mensen, meer zelf- of samenredzaamheid, langer thuiswonen en een veel steviger rol daarbij voor gemeenten. Juist omdat we deze belangrijke wet een goede kans willen geven en op termijn ook verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering willen nemen, vinden we als CDA-fractie geen vrijheid om voor de wet en dus voor invoering al per 1 januari 2015 te stemmen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
Vóór stemmen de leden: Postema, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Swagerman, Sylvester, Vlietstra, De Vries, Witteveen, Backer, Barth, Beckers, Beuving, Van Boxtel, Bröcker, Broekers-Knol, Bruijn, Duivesteijn, Dupuis, Duthler, Engels, Ester, Fred de Graaf, Thom de Graaf, De Grave, Hermans, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Koning, Koole, Kuiper en Linthorst.
Tegen stemmen de leden: Meijer, Nagel, Popken, Quik-Schuijt, Reuten, Reynaers, Ruers, Slagter-Roukema, Sörensen, Van Strien, Strik, Terpstra, Thissen, Vos, De Vries-Leggedoor, Van Beek, Van Bijsterveld, Brinkman, Van Dijk, Elzinga, Essers, Faber-Van de Klashorst, Flierman, Franken, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Gerkens, Hoekstra, Koffeman, Kok, Kops, Kox, De Lange, Van der Linden, Lokin-Sassen en Martens.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 37 tegen 36 stemmen is aangenomen.
We zijn aan het eind gekomen van dit parlementaire jaar. Ik sta op het punt om de vergadering te sluiten, maar niet dan nadat ik iedereen heel hartelijk heb bedankt voor de enorme inzet die hier is getoond om veel lastige wetgeving tot stand te brengen. Niet in de laatste plaats, en dat doe ik dan via de minister en de staatssecretaris, dank ik ook het kabinet voor de wijze waarop het zich heeft ingezet om hier goed weerwoord te geven op alle lastige vragen die aan de orde zijn gekomen bij de diverse wetsvoorstellen.
Ik wens iedereen een goed reces. We zien elkaar begin september weer terug.