2 Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Postema, wegens verblijf buitenslands.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Aan de orde zou nu zijn de stemming over het wetsvoorstel 33623. Er is mij echter zojuist een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter hand gesteld. De minister schrijft het volgende: "Hierbij moge ik u verzoeken om vanwege nader beraad de voor hedenmiddag geplande stemming over het voorstel tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met het van toepassing verklaren van die wet op nader bepaalde overeenkomsten van opdracht (33623) met twee weken uit te stellen." Ik vraag de leden of zij kunnen instemmen met dit verzoek van de minister.

De heer Kox (SP):

De minister zal hiervoor goede redenen hebben. Gezien het verloop van het debat kunnen wij dat erg goed begrijpen. Ik ga ervan uit dat wij dan over twee weken een derde termijn zullen houden. Dat nader beraad zal immers wel tot iets leiden, naar ik aanneem. Ik vraag dus bij dezen een derde termijn aan voor over twee weken, zodat wij de reactie van de minister op ons debat kunnen bespreken.

De heer Van Boxtel (D66):

Ook mijn fractie kan hiermee leven, maar ik vind de brief wat cryptisch. "Nader beraad" met wie en waarover? Is dat een intern beraad of een beraad met delen van dit huis?

De voorzitter:

Ik kan u daarover geen nadere informatie geven. Ik heb de brief voorgelezen zoals de tekst luidt, en dat is het.

De heer Van Boxtel (D66):

Het is wel bijzonder dat wij dan met een cryptische omschrijving akkoord gaan.

De voorzitter:

Ja, maar ik begrijp dat u hiermee wel akkoord gaat. In ieder geval heb ik begrepen dat door de fractie van de SP bij voorbaat een derde termijn is aangevraagd voor over twee weken. Ik zie iedereen knikken. Mijnheer De Graaff?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Het is toch gebruikelijk dat óf de minister het wetsvoorstel mee terugneemt naar het kabinet om zich er nader over te beraden en ons dan vraagt om de verdere procedure aan te houden, óf er direct een derde termijn is voorafgaand aan de stemmingen? Nu vraagt u iets anders. Ik hoor daarvoor absoluut geen onderbouwing. Onze fractie is het hiermee niet eens en wij willen dit verzoek dan ook niet honoreren.

De voorzitter:

De vraag van de minister is om de stemming twee weken aan te houden. Ik heb instemmende gezichten gezien, maar uw fractie stemt daarmee niet in?

De heer Marcel de Graaff (PVV):

Onze fractie wil het verzoek niet honoreren.

De voorzitter:

Dat is duidelijk. De fractie van de PVV honoreert het verzoek van de minister niet. Ik vraag toch nog maar even welke fractie het verzoek van de minister nog meer niet wenst te honoreren. Ik stel vast dat alle overige fracties akkoord gaan met het verzoek van de minister om de stemming met twee weken uit te stellen. Daarnaast is door de fractie van de SP het verzoek gedaan tot het houden van een derde termijn over twee weken. Iedereen heeft ja geknikt op dit verzoek. Ook de fractie van de PVV stemt hiermee in. De stemming zal dus zijn over twee weken. Hiermee is de Kamer het eens met uitzondering van de fractie van de PVV. Alle fracties zijn het ermee eens om een derde termijn te houden.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik laat een kleine stilte vallen en sluit nu de vergadering. Dank u wel.

Naar boven