4 Stemmingen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring ( 32890 ).

(Zie vergadering van 6 november 2012.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Scholten (D66):

Voorzitter. Ik val maar met de deur in huis. De fractie van D66 zal dit wetsvoorstel niet steunen. De discussie over het afschaffen van vervolgingsverjaring voor een belangrijk aantal feiten is gevoerd in de periode tussen 2002 en 2005. Daarin is die discussie met alle argumenten uitvoerig aan de orde geweest. Zoals in het plenaire debat is besproken, heeft de minister ook dit wetsvoorstel uit de verjaring willen tillen, maar de minister is naar de mening van onze fractie tekortgeschoten in het aandragen van nieuwe argumenten waarom dat voor de aan de orde gestelde strafbare feiten zou moeten. De maatschappelijke behoefte waarop dit wetsvoorstel is gestoeld, is door de minister niet geconcretiseerd. De toezegging van de minister om zijn rechtsbronnen en literatuur nog voor de stemming te onthullen, is hij helaas ook niet nagekomen. Bij de fractie van D66 bestaat aarzeling ten aanzien van het uit de verjaring tillen van de vervolging jegens personen die verdacht worden van het plegen van zedendelicten tegen kinderen, maar deze groep zou apart kunnen worden genomen, zonder de bonte categorie van andere strafbare feiten. Dat heeft de minister niet gewild.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Voorzitter. Tijdens het debat over het wetsvoorstel tot afschaffing en verlenging van de vervolgingsverjaring voor een groot aantal delicten is de fractie van GroenLinks in vertwijfeling geraakt of met deze wet wel wezenlijke problemen worden aangepakt en of deze uiteindelijk niet slechts een symbolisch doekje voor het bloeden is. Niet alleen moest de minister toegeven dat er geen onderzoek beschikbaar is dat de conclusie rechtvaardigt dat de veranderende maatschappelijke opvattingen vragen om verruiming van verjaring, maar ook kon hij niet aangeven in hoeveel zaken de huidige verjaringstermijnen daadwerkelijk problematisch zijn gebleken. Een van de fundamentele problemen die wij met dit voorstel hebben, is de enorme reikwijdte van het voorstel. Wat dat betreft sluiten wij ons aan bij de D66-fractie. Er is nu geen sprake van een genuanceerde benadering. Dat roept bij ons de vraag op of je omwille van een vervolging in één enkele zaak of op één specifiek terrein de deur wel zo wagenwijd moet openzetten, omdat verjaringstermijnen wel degelijk een functie hebben in het strafrecht. Dat weegt voor ons zo zwaar dat wij uiteindelijk toch besluiten om tegen te stemmen. Wij zijn wel gevoelig voor mogelijke verruiming van verjaringstermijnen op het gebied van zedendelicten, maar roepen de minister op om daartoe met een losgekoppeld voorstel te komen. Dat dient zodanig gefundeerd te zijn dat daadwerkelijk duidelijk is dat daarmee wordt tegemoetgekomen aan een maatschappelijk probleem.

Mevrouw Beuving (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie heeft oog voor de waardevolle elementen van dit wetsvoorstel, namelijk de afschaffing van de verjaringstermijn voor ernstige zedenmisdrijven tegen minderjarigen alsmede de afschaffing van de verjaringstermijn bij delicten die dicht tegen moord aan zitten, bijvoorbeeld doodslag. Anderzijds zien wij bij dit wetsvoorstel gebeuren wat wij bij voorstellen op het terrein van Veiligheid en Justitie de afgelopen jaren vaker hebben zien gebeuren, namelijk dat te grote stappen worden gezet en ingrijpender maatregelen worden genomen dan nodig is om de gesignaleerde problemen op te lossen. Bij het voorliggende wetsvoorstel zien wij dat bij het afschaffen van de verjaringstermijn voor alle strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer staat. Dat zijn er nogal wat en ze zijn heel ongelijksoortig. Daar komt bij dat hier niet het adagium "baat het niet, dan schaadt het niet" geldt, want met de toename van de mogelijkheid om na 30, 40 of zelfs 50 jaar een verdachte nog te vervolgen, zal ook de kans op gerechtelijke dwalingen toenemen. De PvdA-fractie zal daarom tegen dit wetsvoorstel stemmen.

De heer Ruers (SP):

Voorzitter. Het motief van dit wetsvoorstel is volgens de regering het realiseren van een effectieve en slagvaardige strafrechtpleging met extra aandacht voor de positie van het slachtoffer. Ik constateer dat van verschillende kanten, naar onze mening terecht, erop gewezen is dat het wetsvoorstel ernstige beperkingen kent. Het is onvoldragen, het getuigt van symboolwetgeving, het mist de wetenschappelijke onderbouwing, er is nog geen ervaring opgedaan met de vorige, soortgelijke wetswijzigingen uit 2005 en, niet in de laatste plaats, de minister heeft de noodzaak van de benodigde ingrijpende wijziging over de volle breedte niet kunnen aantonen. Tegelijk heeft de Algemene Rekenkamer in wat NRC terecht een dodelijk rapport noemde, de gebreken van de strafrechtketen aangetoond. Het is evident dat juist in het belang van het slachtoffer heel veel te winnen is door de prestaties in de strafrechtketen te verbeteren, ook op het terrein van de verjaring.

Wij hebben de minister daarom gevraagd om aan te geven hoeveel geld hij van plan is te investeren in de verbetering van de strafrechtketen en met ingang van welke datum, maar helaas hebben wij daarop geen afdoend antwoord gekregen. Bovendien hebben wij moeten vaststellen dat de minister niet bereid is om eerst de gebreken in de strafrechtketen op te heffen en het wetsvoorstel in afwachting daarvan aan te houden. Alles afwegende zien wij op dit moment de noodzaak en de wenselijkheid van het wetsvoorstel niet in. De in het voorstel aanwezige voordelen wegen naar de mening van SP-fractie niet op tegen de nadelen. Bijgevolg zal de SP-fractie het wetsvoorstel niet steunen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de VVD, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor het wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, D66, de PvdD, de OSF, 50PLUS en de PvdA ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven