2 Herdenking

Aan de orde is de herdenking van het overleden oud-Kamerlid L.J.C. Horbach.

De voorzitter:

Ik verzoek de aanwezigen te gaan staan.

Op 23 oktober jongstleden overleed op 85-jarige leeftijd in zijn woonplaats Roermond Lou Horbach, oud-senator voor de KVP en het CDA. Hij was lid van de Eerste Kamer van 16 september 1969 tot 17 september 1974 en van 16 januari 1979 tot 16 september 1980.

De heer Horbach werd op 20 februari 1927 geboren in Gulpen, Zuid Limburg. Zijn vader was dierenarts en plaatsvervangend hoofd van de Veterinaire Dienst. De heer Horbach groeide op in het Heuvelland, alwaar hij naar de hbs ging. Van hieruit vertrok hij naar Tilburg, waar hij tot 1954 economie studeerde aan de Katholieke Economische Hogeschool. Na zijn afstuderen vestigde hij zich in Nijmegen. Hier werkte hij bij een architectenbureau en bij het planbureau van de Medische Faculteit van de Universiteit Nijmegen. Na enkele jaren keerde hij echter terug naar zijn zo geliefde Limburg.

Het was in de provincie Limburg dat de heer Horbach diverse functies vervulde op sociaaleconomisch gebied. Zo was hij tien jaar secretaris van de Katholieke Limburgse Werkgeversvereniging en secretaris van het Nederlands Katholiek Werkgeversverbond. Hierna was hij 21 jaar algemeen secretaris van de Kamer van Koophandel van Maastricht en Omstreken. Gedurende zijn werkzame leven vervulde hij er ook diverse nevenfuncties. Zo was hij secretaris van de Regionale Raad voor Arbeidsmarkt, lid van het dagelijks bestuur van de Stichting Sociale Werkvoorziening Maastricht en omstreken, voorzitter van het Nederland Amerika Instituut en voorzitter van de Limburgse Scheepvaart Vereniging.

In 1969 werd de heer Horbach beëdigd als lid van de Eerste Kamer voor de KVP. In zijn maidenspeech kwamen zijn sociaaleconomische inslag en ervaring sterk naar voren toen hij zich uitsprak voor regionale ontwikkeling en het creëren van een optimale verhouding tussen werken, wonen en recreëren. Gedurende zijn eerste zittingstermijn van vijf jaar was hij plaatsvervangend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken. Ook was hij in die periode financieel-economisch woordvoerder van de KVP-fractie. In 1979 keerde hij voor anderhalf jaar terug in de Eerste Kamer, dit keer voor het CDA. De heer Horbach stond binnen de Eerste Kamer, maar ongetwijfeld ook daarbuiten, bekend als een bourgondisch en humorvol persoon. Wanneer er in de Kamer onderwerpen aan de orde kwamen die de provincie Limburg raakten, greep hij de kans om op te komen voor het Limburgs belang. Hij was een betrokken, sociaal en bevlogen mens. Na zijn Kamerlidmaatschap bleef hij zich inzetten voor het bedrijfsleven, de cultuur en sociale noden in zijn woonomgeving. Ook bleef hij de family man die hij altijd geweest is.

De heer Horbach was Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Moge ons respect voor zijn persoon en werk, en zijn inzet voor onze samenleving en de parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezige leden nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van de heer Bruijn.

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van het benoemde lid der Kamer, de heer J.A. Bruijn: de heer Hoekstra (voorzitter), de heer Backer en mevrouw De Boer.

Ik deel aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrieven van de heer J.A. Bruijn inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht.

Ik geef derhalve het woord aan de heer Hoekstra, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer De Bruijn, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Hoekstra, voorzitter der commissie:

Voorzitter. Het is mij een eer en een genoegen om voorzitter te zijn van de ad-hoccommissie die de geloofsbrieven van de heer Bruijn onderzoekt. Ik had graag gedaan alsof dit een werk is waarmee mevrouw De Boer, de heer Backer en ik dagen druk zijn geweest. De werkelijkheid, echter, is dat wij tien minuten bij mevrouw Knijnenburg op de koffie zijn geweest en dat ik daar een keurig rapport aangereikt kreeg met daarin het resultaat, dat er overigens niet minder om was.

De commissie die de geloofsbrief van het te benoemen lid van de Kamer de heer J.A. Bruijn heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

De rapporten van de commissie zijn neergelegd bij de Griffie ter inzage voor de leden.

De commissie adviseert de Kamer om de heer J.A. Bruijn als lid van de Kamer toe te laten.

Voorzitter. Met uw goedvinden maak ik nog één zijstap. Wij ontvingen gisteren het heuglijke bericht dat het toch al brede palet aan bijbanen van leden uit de Eerste Kamer nog rijker is geworden. Collega De Vries brengt namelijk een verzamel-cd uit met daarop uitsluitend zijn allergrootste hits. Ik weet niet of het in het bijzonder aan mij is om de muzikale talenten dan wel de andere talenten van de heer De Vries verder aan te moedigen en het is natuurlijk al helemaal niet aan de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven om zich een inhoudelijk oordeel aan te matigen over de kandidaten. Maar, geloof het of niet, ik ben de afgelopen week meermalen aangesproken op het vermogen van de heer Bruijn om uitstekend piano te spelen. In deze tijd van bruggen slaan vraag ik mij af of die bruggen zich zouden moeten uitstrekken van het politieke naar het muzikale.

(hilariteit)

De voorzitter:

Ik dank de heer Hoekstra voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar zware taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.) 1

De voorzitter:

Tegen de voorzitter van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven kan ik zeggen dat wij overwegen om headsets uit te reiken, zodat de Kamerleden in de toekomst hier dansend door de gangen kunnen.

Ik verzoek de griffier, de heer Bruijn binnen te leiden.

Nadat de heer Bruijn door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw benoeming. Ik verzoek u om zo direct de presentielijst te tekenen. Ook verzoek ik u om alvorens in ons midden plaats te nemen nog even te blijven staan, maar dan omgekeerd, zodat de overige leden u kunnen feliciteren met uw benoeming.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

Naar boven