Noot 1 (zie blz. 3)
Rapport van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrief
van de heer M.A.J. Knip
De commissie, benoemd tot onderzoek van de Geloofsbrief van de heer M.A.J.
Knip, heeft de eer het volgende te rapporteren.
In handen van de commissie zijn gesteld de volgende missiven van de voorzitter
van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal:
a. een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 1, derde lid,
van de Kieswet, ten geleide van zijn besluit van 21 oktober 2010, nr.
KR 2010/669784, waarbij M.A.J. Knip te Almelo, wordt benoemd verklaard tot
lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, in de vacature ontstaan door
het ontslag van de heer U. Rosenthal;
b. een, ter voldoening aan het bepaalde in artikel V 2, eerste lid,
der Kieswet, houdende mededeling dat M.A.J. Knip zijn benoeming aanneemt.
Het benoemde lid heeft overgelegd:
a. de kennisgeving van de voorzitter van het Centraal Stembureau
dat hij is benoemd;
b. een uittreksel uit het persoonsregister;
c. een verklaring betreffende de openbare betrekkingen welke hij
bekleedt.
Uit deze stukken blijkt dat het benoemde lid de bij de wet gevorderde
leeftijd heeft bereikt en dat hij geen betrekking bekleedt welke onverenigbaar
is met het lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De commissie heeft derhalve de eer voor te stellen, M.A.J. Knip als lid
van de Kamer toe te laten.
De commissie:
Putters (voorzitter)
Doek
Eigeman