Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer G.W. Kolthoff, oud-lid van de Eerste Kamer.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden, te gaan staan.

Op 5 december 2010 is op 85-jarige leeftijd te Vledder overleden de heer Gerard Kolthoff. Hij was van mei 1971 tot juni 1981 lid van deze Kamer voor de Partij van de Arbeid. Zes jaar was hij voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat en vier jaar vicevoorzitter van zijn fractie.

Gerhard Willem Kolthoff werd geboren op 17 juli 1925 in de Gelderse plaats Neede als zoon van een ambachtsman. Na zijn opleiding mulo-B begon hij als jongste medewerker op de secretarie van zijn geboorteplaats, waar hij in de laatste oorlogsjaren persoonsbewijzen moest uitreiken. Vanaf 1945 was hij gemeenteambtenaar in het Drentse Anloo en vervolgens in de Friese gemeente Smallingerland. In de avonduren behaalde hij zijn vakdiploma's voor gemeentefinanciën.

In 1959 werd Kolthoff op 34-jarige leeftijd gemeentesecretaris van het stadje Harlingen, een functie die hij tien jaar zou vervullen. Onder zijn ambtelijke leiding kreeg Harlingen een nieuwe haven, waardoor ruimte werd gemaakt voor grotere schepen en moderne industrie. In 1969 werd Gerard Kolthoff benoemd tot burgemeester van de Drentse gemeente Sleen. Drie jaar later werd hij burgemeester van de gemeente Borger, destijds een artikel 12-gemeente, die onder zijn leiding spoedig weer schuldenvrij zou worden.

In 1962 werd Kolthoff voor de Partij van de Arbeid gekozen in de Staten van de provincie Friesland, waar hij zeven jaar deel van uitmaakte. Vanaf 1972 tot 1974 was hij lid van de Provinciale Staten in de provincie Drenthe, een functie die hij combineerde met het lidmaatschap van de Eerste Kamer. Tezamen met het burgemeesterschap was hij in die jaren dus bestuurlijk en politiek actief in de drie lagen van het Huis van Thorbecke. Zijn sterke band met de noordelijke provincies kwam onder meer tot uiting in zijn pleidooien voor een structurele financiële toelage voor de noordelijke provincies. Deze kreeg later mede vorm in het Integraal Structuurfonds Noorden des Lands.

Kolthoff stond in de gemeentelijke kringen bekend als een praktisch en vasthoudend bestuurder. Hij verdedigde namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met verve de financiële belangen van de decentrale overheden. Als lid van deze Kamer pleitte hij meermaals voor vaste normbedragen voor het gemeentelijk openbaar onderwijs, waarvoor het Rijk volgens hem structureel te weinig financiering beschikbaar stelde. Deze Kamer nam op 7 maart 1972 op zijn initiatief een motie aan, gericht op een heldere normering van de onderwijsuitkeringen aan gemeenten. Deze motie was later mede aanleiding tot het instellen van de commissie-Londo, een commissie die faam verwierf door de normen die zij ontwikkelde op onderwijs-financieel gebied. Vanuit de Onderwijsraad, waarvan Kolthoff lid was, heeft hij zich ook ingezet voor objectieve maatstaven voor de bekostiging van het onderwijs.

Als mens stond Gerard Kolthoff bekend als een bescheiden en bedachtzaam man, gericht op consensus en wars van polarisatie. Ook na zijn pensionering in 1985 bleef Kolthoff zich inzetten voor gemeentelijke belangen en de kwaliteit van het onderwijs in de regio. Als lid van een adviescommissie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ijverde hij voor de leefbaarheid van kleine gemeenten en het behoud van scholen in dorpskernen op het platteland. Tot voor kort was Gerard Kolthoff als actief lid van de afdeling Westerveld van de Partij van de Arbeid nog zeer betrokken bij de politieke en bestuurlijke actualiteit, zowel in de regio als landelijk.

Gerard Kolthoff heeft tijdens vele debatten in deze Kamer zijn bijdrage geleverd aan de gedachtewisseling met de regering. Zijn visie en vasthoudendheid kwamen ten goede aan het werk van de Eerste Kamer. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn inzet in dit huis tot steun zijn van zijn vrouw en kinderen.

Ik verzoek om een moment van stilte.

(De aanwezigen nemen een moment stilte in acht.)

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer der Staten-Generaal houdende aanwijzing van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink tot lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad.

Naar boven