Aan de orde de behandeling van:
het wetsvoorstel Goedkeuring
van het op 17 mei 1994 te Parijs tot stand gekomen verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Franse Republiek inzake personencontrole
op de luchthavens op Sint-Maarten (Trb. 1994, 144) (24074,
R1531);
het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen
bij de besluitvorming in rechtspersonen (30019);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940-1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 in verband
met de vereenvoudiging van de systematiek toeslag premie ziektekostenverzekering,
alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard
(30454);
het wetsvoorstel Wijziging van de Gezondheidswet
in verband met de verlening van de bevoegdheid tot onderzoek, opneming en
monsterneming, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht,
aan het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (30632);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag in verband met de
vereenvoudiging van de procedure ter vaststelling van de standaardpremie als
grondslag voor de zorgtoeslag en als gevolg hiervan een wijziging van de Invoerings-
en Aanpassingswet (30653).
Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
De voorzitter:
Ingekomen is een brief van de heer S.R. Pormes van 5 oktober 2006
met de mededeling dat hij het lidmaatschap van de Eerste Kamer met ingang
van 30 oktober 2006 wenst te beëindigen. Van deze brief is mededeling
gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van
de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Ik stel voor, deze brief
voor kennisgeving aan te nemen.
De voorzitter:
Mijnheer Pormes. In uw brief van 5 oktober schrijft u dat het waarom
van een tussentijds vertrek uit de Kamer niet gemakkelijk te beantwoorden
is. Persoonlijke en politieke motieven, leergierigheid en nieuwsgierigheid
om andere wegen te bewandelen, spelen – zo schrijft u – een rol
bij de beëindiging van uw lidmaatschap van deze Kamer per 30 oktober.
Wij respecteren uiteraard deze keuze.
Drie jaar voordat u hier kwam, was u voor GroenLinks lid van de gemeenteraad
van Assen, uw woonplaats. Tevens was u voor uw partij lid geweest van het
partijbestuur van 1990 tot en met 1994. In uw dagelijks leven bent u werkzaam
bij het Centrum voor Internationale Samenwerking Drenthe. Die combinatie van
politieke en internationale affiniteit kon in deze Kamer tot zijn volle recht
komen. Immers, al vanaf het moment dat u lid werd van deze Kamer, op 19 juni
2001, was duidelijk dat ook buiten uw dagelijkse baan uw hart ligt bij internationale
ontwikkelingen. Zo klonk in dit huis vijf jaar lang uit uw mond de GroenLinksopvatting,
niet alleen over aangelegenheden inzake Verkeer en Waterstaat en LNV, maar
zeker ook inzake Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie.
Uw maidenspeech op 5 februari 2002 betrof de Defensiebegroting, waarin
u de nadruk legde op mondiale vraagstukken waarbij vrede en veiligheid centraal
stonden. Specifieke aandacht hebt u in onze Kamer onaflatend gevraagd voor
democratie en mensenrechtenvraagstukken.
In uw brief schrijft u dat het voor u essentieel blijft om – ik
citeer – waar dan ook de publieke zaak te dienen. Wij wensen u, wij
wensen jou, Sam, daarbij al het goede toe.