21ste vergadering

Dinsdag 6 maart 2007

13.30 uur

Voorzitter: Timmerman-Buck

Tegenwoordig zijn 64 leden, te weten:

Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman-Beukema toe Water, Biermans, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Coppoolse, Van Dalen-Schiphorst, Dees, Doek, Dölle, Van Driel, Dupuis, Eigeman, Essers, Franken, Van Gennip, G.J. de Graaf, J. de Graaf, Hamel, Van Heukelum, Hoekzema, Ten Hoeve, Holdijk, Jurgens, Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije, Ketting, Kox, Van der Lans, Van Leeuwen, Van der Linden, Linthorst, Luijten, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Meulenbelt, Nap-Borger, Noten, Van den Oosten, Pastoor, Platvoet, Putters, Rabbinge, Rosenthal, Ruers, Russell, Schouw, Schuurman, Schuyer, Swenker, Tan, Terpstra, Van Thijn, Timmerman-Buck, Vedder-Wubben, de Vries, Wagemakers, Walsma, Werner, Witteman, Witteveen en De Wolff,

en mevrouw Ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en mevrouw Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat Ledenzijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Slagter-Roukema, wegens persoonlijke omstandigheden;

Engels en Minderman, wegens bezigheden elders;

Middel, Leijnse en Pruiksma, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot Onderzoek van de geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer de heer J. de Graaf, de leden Luijten (voorzitter), Bierman-Beukema toe Water en Dölle.

Ik deel voorts aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrief van de heer De Graaf inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot Onderzoek van de geloofsbrief.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Ik geef derhalve het woord aan de heer Luijten, voorzitter van de commissie tot Onderzoek van de geloofsbrief van de heer De Graaf, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Luijten:

voorzitter der commissie

De commissie welke de geloofsbrief van het benoemde lid van de Kamer de heer J. de Graaf heeft onderzocht, heeft de eer, te rapporteren dat de geloofsbrief en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden. Het rapport van de commissie is neergelegd ter Griffie en is ter inzage voor alle leden. De commissie adviseert de Kamer om de heer J. de Graaf als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Luijten voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik verzoek de griffier, de heer De Graaf binnen te leiden.

Nadat de heer De Graaf door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, ik wens u van ganser harte geluk met uw benoeming. Ik verzoek u om in ons midden plaats te nemen, maar uiteraard niet dan nadat wij allen de gelegenheid hebben gehad om u te feliciteren.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven