6de vergadering

Dinsdag 12 november 2002

13.30 uur

Voorzitter: Braks

Tegenwoordig zijn 70 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, Bierman-Beukema toe Water, De Blécourt-Maas, De Boer, Boorsma, Braks, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Bruchem, Castricum, Dees, Doesburg, Dölle, Dupuis, Van Eekelen, Eversdijk, Van Gennip, Ginjaar, Groen, Hessing, Van Heukelum, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, De Jager, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Van der Linden, Lodders-Elfferich, Lycklama à Nijeholt, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Platvoet, Le Poole, Pormes, Rabbinge, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Stekelenburg, Stevens, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Varekamp, Ter Veld, Van Vugt, Walsma, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff, Wolfson en Zwerver,

en de heren Donner, minister van Justitie, en Kamp, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

alsmede de heer Neleman, regeringscommissaris Nieuw Burgerlijk Wetboek.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Pastoor, in verband met het bijwonen van een begrafenis;Begrip demissionair

De Vries, wegens verblijf buitenslands;

Jaarsma, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Boer.

De heer De Boer (GroenLinks):

Voorzitter. Het jaar 2002 zal in ieder geval de parlementaire geschiedenis ingaan als een turbulente periode. Daar kunnen straks weer heel wat politicologen op afstuderen. In de ogen van mijn fractie is er ook iets merkwaardigs aan de hand met de invulling van het begrip "demissionair". Kort gezegd bestaat bij ons de indruk dat het kabinet-Balkenende doorregeert alsof het niet gevallen zou zijn. Dit brengt mijn fractie tot het verzoek aan de Kamer, ons toe te staan dat wij de minister-president interpelleren over de vraag wat vandaag de dag demissionair eigenlijk is, hoe wij dit begrip moeten uitleggen.

De voorzitter:

Ik merk dat mevrouw Lycklama en de heer Schuyer hierover ook het woord wensen. Het woord is eerst aan mevrouw Lycklama.

Mevrouw Lycklama à Nijeholt (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Het is bijna een wonder dat drie fracties zich zorgen maken over hetzelfde onderwerp. Mijn fractie heeft vanmorgen uitvoerig gesproken over wat "demissionair" betekent, maar het ging ons er eigenlijk nog meer om dat wij merken dat in deze demissionaire periode wetten al in uitvoering worden genomen terwijl ze zeker niet door onze Kamer zijn goedgekeurd, terwijl sommige zelfs nog niet in de Tweede Kamer aan de orde zijn geweest. Dit proces wordt onzes inziens nog versterkt in een demissionaire situatie. Er zijn hierbij belangrijke democratische vragen aan de orde en in aansluiting op wat in onze vorige fractie door onze vorige fractievoorzitter Job Cohen reeds was aangekaart, verzoeken ook wij de Kamer toestemming voor het houden van een interpellatie over dit onderwerp.

De heer Schuyer (D66):

Voorzitter. Het is inderdaad een merkwaardige coïncidentie dat in fractievergaderingen zonder enig onderling overleg in ieder geval drie fracties vanochtend over hetzelfde onderwerp hebben gesproken. Ook mijn fractie vraagt een interpellatie over het begrip "demissionair" aan. Ik voeg er wel aan toe dat het wat ons betreft allerminst de bedoeling is, daarbij een discussie te starten over de vraag of de begroting voor 2002 ook voor 2003 zou moeten gelden. Het gaat ons niet om de vraag of er een Voorzitterbegrotingsbehandeling zou moeten komen – de regering is gehouden om alles te doen wat in 's lands belang is, en dat is zeker niet het ophouden van de begrotingen – maar het begrip "demissionair" laat, zoals het nu wordt uitgelegd, wel heel veel vragen open. Wij vinden het typisch een punt voor de senaat om hier eens met de minister-president over van gedachten te wisselen.

De voorzitter:

Ik constateer dat drie leden afzonderlijk om een interpellatie hebben gevraagd. Mevrouw Lycklama en de heer Schuyer hadden zich natuurlijk ook kunnen aansluiten bij het verzoek van de heer De Boer, maar dat is uitdrukkelijk niet gebeurd. Het gaat natuurlijk wel om dezelfde thematiek. Ik moet dan tot de conclusie komen dat er drie verzoeken liggen tot het houden van een interpellatie met de minister-president. Ik stel de Kamer voor, gelet op de ondersteuning over en weer, hieraan te voldoen.

Verder stel voor, deze interpellaties te houden op 26 november a.s., onder de voorwaarde dat de minister-president dan beschikbaar is, maar daar meen ik voorlopig van te kunnen uitgaan. Artikel 139 van het Reglement van orde geeft de verdere gang van zaken aan. Het lijkt mij goed dat men daar nog eens nader kennis van neemt.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De heer De Boer (GroenLinks):

Voorzitter. Om over veertien dagen gezeur te voorkomen, lijkt het mij goed om er nu even helderheid over te verkrijgen hoe wij het gaan doen. Mijn voorstel zou zijn dat u het woord geeft aan de sprekers in de volgorde zoals zij zonet hebben gesproken, waarbij eerst al die sprekers hun vragen stellen en vervolgens de minister-president gevraagd wordt alles in één keer te beantwoorden, waarna wij dan verder het debat hebben. Dit, om te voorkomen dat het een beetje een merkwaardige vertoning wordt.

De voorzitter:

Ik denk dat het gelet op de aard van de verzoeken – drie afzonderlijke verzoeken – nuttig is dat men zo goed mogelijk een en ander op elkaar afstemt. De procedure is bekend: de interpellant stelt de eerste vragen en in tweede termijn kunnen andere leden zich daarbij voegen. Dit voorstel houdt in om als het ware de drie interpellaties met de vragenstelling te vervlechten om aldus een debat te laten ontstaan. Ik denk dat het goed is dat zowel degenen die om de interpellatie gevraagd hebben alsook de anderen er even over nadenken hoe dit het beste vorm kan worden gegeven. Wij kunnen daar dan volgende week in het College van senioren nog even met elkaar over spreken.

Naar boven