Aan de orde is:

de installatie van mevrouw Maas-de Brouwer.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij de heer Ketting (voorzitter), mevrouw Bemelmans-Videc en mevrouw Ter Veld zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer, mevrouw T.A. Maas-de Brouwer.

Ik deel verder aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrief van mevrouw Maas inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief. Het is mij gebleken dat de commissie haar werk reeds heeft verricht. Ik geef derhalve het woord aan de heer Ketting, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van mevrouw Maas-de Brouwer, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Ketting:

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrief van het benoemde lid van de Kamer, mevrouw T.A. Maas-de Brouwer, heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrief en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden. Het rapport van de commissie is ter griffie neergelegd ter inzage voor de leden. De commissie adviseert de Kamer om mevrouw Maas als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Ketting voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Mevrouw Maas-de Brouwer is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Maas-de Brouwer door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaring en belofte af.

De voorzitter:

Ik wens u geluk met uw herbenoeming en ik verzoek u, wederom in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

Naar boven