1ste vergadering

Dinsdag 25 september 2001

13.30 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 68 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, Bierman-Beukema toe Water, De Blécourt-Maas, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Van Bruchem, Castricum, Doesburg, Dölle, Dupuis, Van Eekelen, Van Gennip, Ginjaar, Hessing, Van Heukelum, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm, Korthals Altes, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Lodders-Elfferich, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Meindertsma, Pastoor, Platvoet, Le Poole, Pormes, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Ruers, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Stekelenburg, Stevens, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Varekamp, Ter Veld, Veling, De Vries, Van Vugt, Walsma, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff en Wolfson,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, en Korthals, minister van Justitie,

en mevrouw Van Nieuwenhoven, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Ketting, wegens ziekte;

Wöltgens, wegens bezigheden elders;

Rabbinge, wegens verblijf buitenslands.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen zijn de volgende brieven:

"Met verwijzing naar mijn brief aan de Kamer van 15 mei jl. aangaande mijn voornemen om in september op de in artikel X 2 van de Kieswet beschreven wijze met ingang van 2 oktober 2001 mijn ontslag te nemen als lid van de Eerste Kamer, bevestig ik thans met ingang van 2 oktober 2001 mijn ontslag te nemen als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

w.g F. Korthals Altes."

Van deze brief is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De volgende brief luidt:

"Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Geachte Voorzitter,

In juni 1999 werd ik gekozen als eerste ondervoorzitter van de Eerste Kamer. De verkiezing heeft plaats gevonden in de context van een politieke afspraak, waarbij de VVD-fractie voor de eerste helft van deze zittingsperiode de voorzitter zou leveren: mr. F. Korthals Altes. Daarna zou hij zijn functie neerleggen, om de CDA-fractie in de gelegenheid te stellen een kandidaat voor te stellen.

Op 2 oktober a.s. treedt de heer Korthals Altes af, om 00.00 uur en gaat de Eerste Kamer in de vergadering over tot de verkiezing van een nieuwe voorzitter. Uitgaande van de gemaakte afspraak is het tijd om ruim baan te maken voor de verkiezing van een nieuwe eerste ondervoorzitter uit de gelederen van de VVD-fractie.

Om dat mogelijk te maken, leg ik eveneens op 2 oktober mijn functie als eerste ondervoorzitter neer. Om duidelijkheid daarover te creëren kies ik er voor dat op hetzelfde moment te doen als de scheidend voorzitter vanwege de lotsverbondenheid, in de wetenschap dat de tweede ondervoorzitter de heer Jurgens dan als continue factor de vergadering en de verkiezingen, van een nieuwe voorzitter en een nieuwe eerste ondervoorzitter, in goede banen zal leiden. Ik dank U en de heer Jurgens voor de goede en plezierige samenwerking. Ook dank ik allen die in dit Huis met grote inzet zorgen voor de nodige ondersteuning.

Graag wil ik de Kamer bedanken voor het vertrouwen dat in mij is gesteld. Ik vond het een eer en een genoegen om de functie van eerste ondervoorzitter te mogen uitoefenen, binnen en bij tijd en wijle buiten de Kamer. Met genoegen zal ik mijn werk als gewoon lid voortzetten.

Met vriendelijke groet,

w.g. Prof. dr. Peter B. Boorsma."

Ik stel voor, beide brieven voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De overige ingekomen Voorzitterstukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de Partij van de Arbeid heb ik de volgende leden in commissies aangewezen:

- de heer Van Thijn als plaatsvervangend lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat in plaats van de heer Wöltgens;

  • - de heer Wöltgens als plaatsvervangend lid van de vaste commissie voor Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs in de bestaande vacature.

Ik deel aan de Kamer mede dat op 14 september jl. is ingekomen de geannoteerde agenda met bijlagen, en dat deze stukken hedenochtend zijn aangevuld, voor de JBZ-raad van 27 en 28 september a.s. Op deze agenda staat tenslotte één het Koninkrijk bindend ontwerpbesluit, te weten 2b. De bijzondere commissie voor de JBZ-raad heeft zich hedenochtend over deze agenda met bijlagen beraden. Zij adviseert, in te stemmen met ontwerpbesluit 2b. Ik stel de Kamer voor, dit advies te volgen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven