24ste vergadering

Maandag 17 april 2000

19.00 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 64 leden, te weten:

De Beer, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman, De Blécourt-Maas, De Boer, Boorsma, Van Bruchem, Castricum, Dees, Doesburg, Dölle, Dupuis, Van Eekelen, Eversdijk, Van Gennip, Ginjaar, Hessing, Van Heukelum, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Van den Hul-Omta, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Kneppers-Heijnert, Kohnstamm, Korthals Altes, Van der Lans, Van Leeuwen, Lemstra, Lodders-Elfferich, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Meindertsma, Pastoor, Pitstra, Platvoet, Le Poole, Rabbinge, Rensema, Roscam Abbing-Bos, Rosenthal, Van Schijndel, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Stekelenburg, Swenker, Tan, Terlouw, Van Thijn, Timmerman-Buck, Ter Veld, De Vries, Van Vugt, Werner, Witteveen, Woldring, De Wolff, Wolfson, Wöltgens en Zwerver,

en de heren De Vries, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en Korthals, minister van Justitie.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Braks, wegens persoonlijke omstandigheden, ook morgen;

Schuurman, alleen voor het eerste deel van de vergadering;

Baarda, De Jong en Veling, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemde lid der Kamer mevrouw De Blécourt-Maas: mevrouw Lycklama à Nijeholt (voorzitter), mevrouw Zwerver en mevrouw Lodders-Elfferich. Ik deel voorts aan de Kamer mede, dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrieven van mevrouw De Blécourt-Maas inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven. Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Ik geef daarom het woord aan mevrouw Lycklama à Nijeholt, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw De Blécourt-Maas, tot het uitbrengen van het rapport.

Mevrouw Lycklama à Nijeholt:

Voorzitter! De commissie welke de geloofsbrieven van het benoemde lid van de Kamer J. de Blécourt-Maas heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden. Het rapport van de commissie is neergelegd ter griffie, ter inzage voor de leden. De commissie adviseert de Kamer mevrouw De Blécourt-Maas als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Lycklama à Nijeholt voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik verzoek de griffier, mevrouw De Blécourt-Maas binnen te leiden.

Nadat mevrouw De Blécourt-Maas is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaring en belofte af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw benoeming en verzoek u in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven