De voorzitter:

Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op vrijdag 27 februari is in haar geboorteplaats en woonplaats Amsterdam overleden ons medelid en tweede ondervoorzitter, Annemarie Grewel. Tot het laatst toe op haar posten: in deze Kamer en in de gemeenteraad van Amsterdam. Zij was al heel lang ongeneeslijk ziek. Zij wist het, wij wisten het. En zij wilde ook dat men het wist, want zij wilde het taboe dat rust op het spreken over de ziekte waaraan zij leed, doorbreken. Zij wilde noch dapper noch zielig gevonden worden.

Beide aanduidingen waren in haar ogen vertekeningen. Beter is het om haarzelf aan het woord te laten. In Het Parool, op 15 april 1996, zei ze met de komende dood voor ogen: "Ik ben niet in paniek, verward of ten prooi aan wanhoop. Ik heb wel eventjes gedacht: hè, vervelend. Maar dat was het dan ook. Ik was er te laat bij. Het zat al in mijn lymfeklieren. Jammer, maar helaas. Kan ik wel gaan mokken, maar dan heb ik ook nog 's last van een slecht humeur." Laconiek werd zo'n observatie wel genoemd, maar eigenlijk geeft het begrip "courage" het ware karakter beter weer.

Doorbreken van taboes, zonder boodschap aan conventies en met een zekere ironie spreken over wat voor velen juist modieus is, typeerden Annemarie Grewel. Zij zette zich van harte in voor de emancipatie van de mens in velerlei facetten, als politica en als publiciste. Annemarie Grewel had gevoel voor goede publiciteit en pret. Zo was zij goed aanwezig in het programma Villa Felderhof en genoot ervan.

Ze verkreeg nationale bekendheid als voorzitter, onbewogen en onverbiddelijk voorzitter, van de vaak bewogen congressen van haar partij, de Partij van de Arbeid. Van het begin van de jaren tachtig af tot aan haar overlijden maakte zij deel uit van het congrespresidium. Wie herinnert zich niet haar ad rem antwoord op de vraag van een congreslid: "Mevrouw de voorzitter, mag ik nog een vraag stellen?" Dat was: "Ja zeker. Dat was 'm dan. Volgende vraag."

Het begin van haar carrière was aan de wetenschap gewijd. Na haar studie pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam was zij eerst kandidaat-assistent en sedert 1961 wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de subfaculteit Opvoedkunde van die universiteit. In 1986 werd zij lid van de gemeenteraad van Amsterdam. Dit lidmaatschap heeft zij tot haar overlijden vervuld. Ook in dat verband werd zij hogelijk gewaardeerd. Een van haar fractiegenoten gaf zaterdag op Internet bij de mededeling van haar overlijden de boodschap mee: "De wereld is een beetje armer geworden."

In 1995 werd zij lid van deze Kamer. Bijna een jaar, sedert 11 maart van het vorige jaar, bekleedde zij het ondervoorzitterschap. De eerste vrouw in het presidium van deze Kamer. Vanaf het begin van haar lidmaatschap van deze Kamer werd zij door haar ziekte ondermijnd. Maar zij blijft op haar post, ook als haar ziekte en de therapie hun sporen zeer zichtbaar maken. Zij blijft daar uiterlijk onbewogen onder, maar wij lezen in haar columns in de Groene Amsterdammer en in interviews haar reacties. Maar ook daarin overheerst nuchterheid, waarmee zij haar emoties probeert te verbergen.

Illustratief voor de ironie waarmee zij kon spreken over wat velen juist modieus vinden, is haar maidenspeech. Deze heeft betrekking op de herziening van de bepalingen over het toezicht op belastingverordeningen van gemeenten, provincies en waterschappen. Het preventieve toezicht van gedeputeerde staten op belastingverordeningen wordt afgeschaft. Annemarie Grewel noemt het bestaande toezicht een beetje een wassen neus. De staatssecretaris blijkt toch enigszins beducht voor een run op de rechter, want repressief toezicht blijft. Hij heeft in verband daarmee een evaluatie voorgesteld. Annemarie Grewel zegt daarover: "Tegenwoordig deugt niets meer, als het woord 'evaluatie' niet aan het slot voorkomt. Wij hebben niet zo'n behoefte aan evaluatie, want het wijst zichzelf wel, maar als het iedereen gelukkig maakt, mag het van ons." Het typeert haar nuchterheid opnieuw.

Behalve over onderwerpen die Binnenlandse Zaken betroffen – zij was voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat – sprak zij over cultuur. Zij kwam uit een cultureel ontwikkeld milieu en wijdde zich ook aan de omroep als kroonlid van het NOS-bestuur. Vorige week nog had zij in deze Kamer zullen spreken over het onderdeel Cultuur van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Goede bekenden wisten dat zij vorige week weer was opgenomen in het ziekenhuis. Hoewel zij voor niemand van haar ziekte en de fatale afloop een geheim maakte, liet zij weten dat haar afwezigheid in de vergadering van vorige week moest worden verklaard door "bezigheden elders". En zo is het dus vorige week ook gebeurd. Aan haar bezigheden hier en elders is thans een eind gekomen. Wij herdenken in haar een democratisch socialist in hart en nieren, van de oude stempel.

Ik verzoek u enige ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enige ogenblikken stilte in acht.)

Minister Kok:

Namens het kabinet wil ik woorden van deelneming uitspreken aan de zeer velen die haar dierbaar waren, nu aan het leven van Annemarie Grewel jongstleden vrijdag een einde is gekomen. Het einde van een te kort leven van een oprechte vrouw. Van haar ernstige ziekte heeft zij nooit een geheim gemaakt. Zij heeft dat leed buitengewoon moedig gedragen. Nu zij niet langer in ons midden is, overheerst naast het leedwezen over haar heengaan een gevoel van grote dankbaarheid voor wat deze vrouw gedurende haar leven voor zovelen binnen en buiten de politiek heeft mogen betekenen.

Inderdaad, Annemarie Grewel was een bijzondere vrouw die een leven lang strijdbaar was, zich inzette voor de verwezenlijking van haar politieke en maatschappelijke idealen en steeds opkwam tegen onrechtvaardigheid en vóór mensen die in het gedrang kwamen, dichtbij of ver weg. Dat was de rode draad in haar leven. Tot in de laatste maanden en weken van haar leven is Annemarie Grewel in de gemeentelijke en landelijke politiek en ook in het maatschappelijk leven in woord en geschrift kritisch en strijdbaar gebleven, wanneer zij onrecht, ongelijkheid, discriminatie of gebrek aan saamhorigheid moest constateren. Haar gevoelige antenne ving signalen feilloos op. Vlijmscherp waarnemen, lastig zijn, je mening geven, wakker blijven: het was haar op het lijf geschreven. Deze authentieke, in zekere zin autonome vrouw kon geen onrecht verdragen, wakkerde het protest daartegen aan en was dan diep verontwaardigd.

Maar Annemarie Grewel had ook die andere eigenschappen. Ze kon ook binden, tegenstellingen overbruggen en straalde warmte uit. Ze belichaamde een unieke combinatie van grote betrokkenheid en het vermogen tot afstand nemen. Haar nu eens barse en dan weer wat milder uitvallende humor maakte haar tot een veelgevraagd voorzitter van congressen van haar eigen Partij van de Arbeid en van bijeenkomsten van andere organisaties en instellingen. Annemarie Grewel heeft gedurende haar leven grote verantwoordelijkheden op zich genomen, want besturen zat haar in het bloed. Ik noem de Universiteitsraad van Amsterdam, de NVSH, de Emancipatieraad, de NOS, de Ruud Wakker-academie. Overal waar zij met macht omging, was dat vanuit het ijkpunt dat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in dat joodse meisje had vastgezet: altijd op je hoede zijn voor machtsmisbruik en apathie jegens onrecht; verantwoordelijkheid en invloed vooral positief gebruiken om mensen te mobiliseren tegen racisme, tegen oorlog en vóór vrouwen en gelijkberechtiging.

Van leven ga je nou eenmaal dood, zei Annemarie kortgeleden nog in een interview met de nuchterheid die haar zo typeerde. Haar leven was intens. Tot op het laatst bleef zij actief bij de samenleving betrokken. Ze is te vroeg van ons heengegaan. Ze had nog zoveel willen doen: hier in de Eerste Kamer, in de Amsterdamse raad, in haar eigen sociaal-democratie, in de vrouwenbeweging en in de vele besturen op maatschappelijk-cultureel gebied waarop zij zo actief was. Annemarie Grewel was geen vrouw van clichés. Bij haar afscheid behoren wij dat in gedachten te houden. Wij denken met eerbied en warmte aan haar terug, aan haar eerlijkheid, haar directheid, haar onafhankelijk oordeel, haar strijdbaarheid en haar door en door democratisch geweten. Zij heeft voor de Nederlandse samenleving veel betekend. Velen zullen het goede dat zij ons heeft gegeven, in dankbaarheid met zich meedragen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik stel nader aan de Kamer voor, het wetsvoorstel Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met de implementatie van de richtlijn 90/313/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie (24613) van de agenda van heden af te voeren en toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven