22ste vergadering

Dinsdag 18 maart 1997

10.00 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 61 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Dees, Van Dijk, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hofstede, Holdijk, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Schoondergang-Horikx, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tuinstra, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wiegel, De Wit, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heren Van Mierlo, vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken, Pronk, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en Patijn, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Roscam Abbing-Bos en Hirsch Ballin, wegens deelname aan een parlementair bezoek aan Chili, ook de volgende week;

Van den Broek-Laman Trip en Jaarsma, wegens ziekte;

Ter Veld, Cohen, Wöltgens en Schuurman, wegens bezigheden elders;

Van Eekelen en Varekamp, wegens verblijf buitenslands.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Aangezien voor het verdrag en het voornemen tot het verlengen van verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en gedrukt onder de nummers 24493, nr. 5 (R1557) en 25218, de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van dit verdrag en het voornemen tot verlenging van verdragen geen behoefte bestaat.

Naar boven