Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2025, 519647 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2025, 519647 | beleidsregel |
Erfgoednota Capelle aan den IJssel
De Erfgoednota 2025 is een technische update van De Erfgoednota 2018.
Is Capelle aan den IJssel een dorp met stadse allure of een stad met dorpse karakterelementen? Hoe je het ook bekijkt, onze stad heeft een geschiedenis die nog altijd voelbaar en zichtbaar is. Wat ooit begon als een klein dorp met een kapel, is inmiddels uitgegroeid tot een middelgrote stad in het drukke Randstedelijke gebied.
Ondanks de groei en ontwikkeling zijn er gelukkig nog steeds bijzondere plekken die ons herinneren aan waar we vandaan komen. Daarbij blijft onze waardering voor deze plekken ook in ontwikkeling en groeit onze blik als we naar erfgoed kijken.
We leven in een tijd waarin we voor diverse opgaven en uitdagingen staan. Ontwikkelingen op het gebied van woningbouw, duurzaamheid en mobiliteit vragen continu om aandacht en afwegingen. In deze dynamiek is het risico aanwezig dat we ons verleden ongewild uit het oog verliezen. Toch is het juist dat verleden dat Capelle haar eigen identiteit geeft.
Onze stad herbergt een rijk erfgoed, bestaande uit historische gebouwen, monumenten en karakteristieke landschappen. Veel van dit erfgoed is in handen van Capellenaren zelf, terwijl de gemeente ook een belangrijke rol speelt in het behoud en beheer ervan.
Bij erfgoed denken we vaak aan oude, statige panden. Maar erfgoed is meer dan dat. Naast de bekende historische gebouwen kent Capelle ook naoorlogs en post-’65 erfgoed, een tastbare herinnering aan de groei en modernisering van onze stad. De nieuwbouw van vandaag kan in de toekomst van grote waarde blijken voor de identiteit en uitstraling van Capelle. Erfgoed leeft en ontwikkelt zich voortdurend: morgen is vandaag gisteren.
Met deze geactualiseerde erfgoednota brengen we de drie pijlers van ons erfgoedbeleid – archeologie, monumentenzorg en cultuurlandschap – in samenhang. Dit document biedt een visie en handvatten voor het behoud en de ontwikkeling van ons erfgoed, passend binnen de kaders van de Omgevingswet.
De nieuwe wetgeving vraagt om een integrale benadering, waarin erfgoed niet losstaat van andere ruimtelijke en maatschappelijke opgaven, maar er juist een onlosmakelijk onderdeel van is.
Het erfgoed van Capelle, zowel oud als nieuw, is de moeite waard om te behouden. Het vertelt ons waar we vandaan komen en helpt ons vorm te geven aan de toekomst.
Met deze erfgoednota leggen we een stevige basis om dat erfgoed te beschermen, te waarderen en toegankelijk te maken voor iedereen. Want erfgoed is niet alleen een herinnering aan het verleden, maar ook een inspiratiebron voor de toekomst.
Bovenschuur aan de Dorpsstraat 181 (rijksmonument)
Met de ingang van de Omgevingswet, sinds 1 januari 2024, wordt er een bredere definitie van cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving gehanteerd. Dat vraagt om een gemeentelijk beleid dat aansluit bij de veranderde wetgeving en de toegenomen verantwoordelijkheid van de gemeente. In deze nota wordt de vraag beantwoord welke acties en instrumenten nodig zijn om het erfgoed op gemeentelijk niveau aan te laten sluiten bij de veranderde wetgeving en provinciaal beleid. Het betreft hierbij in de eerste plaats een technische update van het bestaande beleid, passend binnen het nieuwe wettelijke kader. In een later stadium zal worden gewerkt aan een actualisatie die een inpassing zal krijgen in het Capelse Omgevingsplan. De essentie van deze nota is om richting te geven aan het erfgoedbeleid binnen de gemeente. Archeologie, cultuurlandschap en monumenten staan centraal als de drie pijlers in dit beleid en in deze erfgoednota.
Het beleid heeft betrekking op diverse wettelijke taken: aanwijzing van monumenten, de omgevingsvergunning, toezicht en handhaving op de bouw en onderhoud. De Erfgoednota fungeert als kadernota voor de gebieden waarin erfgoed volgens de gangbare indeling te onderscheiden is:
De gemeente heeft in 2018 beleid vastgesteld waarin de samenhang tussen de drie onderdelen is uitgewerkt. Deze nota van 2018 vormt de basis voor deze erfgoednota. Het beleid is geactualiseerd, aangevuld, geherstructureerd en van nieuwe actiepunten voorzien.
Op alle drie de deelterreinen is onze gemeente al enige tijd actief:
Sinds 2007 voert de gemeente archeologiebeleid. Het archeologiebeleid is vastgelegd en gecompleteerd in de Nota archeologie 2010 – 2014. Bij de nota hoort een Archeologische kenmerken- en waardenkaart. In de toelichting van het tijdelijk omgevingsplan is een archeologieparagraaf opgenomen en in de planregels is een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Deze zullen ook worden opgenomen in het uiteindelijke omgevingsplan. Via een lichte gemeenschappelijke regeling is de uitvoering van het beleid en de advisering uitbesteed aan Archeologie Rotterdam (AR).
In 2003 is het gemeentelijk erfgoedbeleid voor monumentenzorg van start gegaan. In 2004/2005 zijn gemeentelijke monumenten en dorpsgezichten aangewezen en in 2009 is de lijst van monumenten en dorpsgezichten aangevuld. Voor de aangewezen objecten en gebieden geldt een vergunningstelsel. Ook voor rijksmonumenten is de gemeente de vergunningverlenende instantie. De erfgoedcommissie adviseert onafhankelijk over vergunningaanvragen en aanwijzingen. Er zijn panden die een belangrijke beeldbepalende waarde hebben binnen een buurt of wijk, maar die niet in aanmerking komen voor de status van gemeentelijk monument of rijksmonument. Deze beeldbepalende panden worden beschermd in het omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan) door middel van een verplichting tot het aanvragen van een sloopvergunning.
De beschermende criteria verschillen per pand en worden toegelicht in een karakteristiekendocument (CV) dat specifiek per pand wordt opgesteld.
Boerderij aan de ´s Gravenweg 101 (rijksmonument)
Om een toekomstbestendig beleid te kunnen voeren, is voortgebouwd op de ervaringen uit de jaren van gevoerd beleid. Ook speelt het in op ontwikkelingen die komen gaan. De verbinding van dit beleid met verordeningen, een toetsingskader en criteria zorgt voor uitvoerbare doelen en ambities, die tevens in concrete acties zijn verwoord.
Hoofdstuk 1 bevat de samenvatting en een overzicht van de actiepunten die in het beleid zijn geformuleerd. In hoofdstuk 2 staan de gemeentelijke beleidsdoelen en ambities. Hierbij zijn acties geformuleerd. Er is onderscheid gemaakt in de beleidsvelden Archeologie, Monumentenzorg en Cultuurlandschap. Hoofdstuk 3 gaat in op de beleidsinstrumenten die beschikbaar zijn om het beleid te implementeren. Hierin wordt duidelijk op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de beleidsdoelen. Er is onderscheid gemaakt tussen de regelingen, toetsingskaders, criteria en beleidstaken. Hoofdstuk 4 gaat in op de wijzigingen en ontwikkelingen in de rijkswetgeving, het rijksbeleid en het provinciaal beleid. Van daaruit is omschreven welke onderwerpen voor het gemeentelijk beleid van toepassing zijn. Als bijlage zijn kaarten en lijsten bijgevoegd waarop is verbeeld en verwoord tot welk specifiek erfgoed dit gemeentelijk beleid zich richt.
Wijzigingen en ontwikkelingen in wetgeving, het rijksbeleid en het provinciaal beleid zijn de aanleiding voor een herijkt erfgoedbeleid. Vanuit de rijksoverheid is in 2016 nieuwe wetgeving opgesteld (Erfgoedwet 2016) ten aanzien van o.a. archeologie en monumentenzorg. Voor archeologie geldt dat de wetgeving nauwelijks verandert. Ook op het gebied van monumentenzorg verandert er niet veel. De gemeente blijft belast met het toezicht op de instandhouding van de gebouwde monumenten en kan beschermde collecties en ensembles aanwijzen en beheren. Binnen het rijksbeleid is vooral een perspectief op toekomstbestendigheid beschreven. Binnen het provinciaal beleid is niet alleen de focus gelegd op het beschermen van erfgoed, maar ook op het beleven en benutten ervan. Er is per beleidsveld vastgelegd hoe de wijzigingen en ontwikkelingen op gemeentelijk gebied van toepassing zijn in beleidsdoelen en beleidsambities. Hieraan zijn actiepunten verbonden, inclusief tijdsindicatie en financiële consequenties en er wordt duidelijk gemaakt op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de beleidsdoelen in de vorm van regelingen, toetsingskaders, criteria en beleidstaken.
Omdat de rijkswetgeving aangaande archeologie niet gewijzigd is, blijft het gemeentelijk beleid zoals het was. De in het verleden gemaakte afspraken blijven de basis van het beleid. Archeologie is vastgelegd in onder andere de gemeentelijke Beleidsnota archeologie (2010), het omgevingsplan en een waardenkaart. Hierin is o.a. vermeld hoe en welke archeologische vondsten worden beschermd en hoe er advies wordt ingewonnen. Actiepunten die van toepassing blijven, zijn herijkt in dit beleid en worden geïntegreerd in het omgevingsplan. In het bijzonder zijn de volgende actiepunten van belang:
De gemeente heeft meer verantwoordelijkheden gekregen, in lijn met het decentralisatie proces. Het rijk is alleen nog verantwoordelijk voor de aanwijzing van rijksmonumenten en behoudt een controlerende functie. De verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de rijksmonumenten blijft een belangrijke taak binnen de gemeente. De gemeente regelt de advisering en handhaving in het kader van vergunningverlening en de aanwijzingspro-cedure voor rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beschermde dorpsgezichten. Bij sloop, herbestemming en ingrijpende wijzigingen aan rijksmonumenten heeft de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed ook een adviestaak. Onderwerpen als communicatie en informatie, omgeving van de monumenten, de monumentenlijst, financiële faciliteiten, advisering en handhaving zijn uiteengezet en actiepunten zijn benoemd.
Capelle aan den IJssel heeft geen van rijkswege aangewezen collecties of ensembles. We nemen dit dus niet mee in gemeentelijk beleid. Op het gebied van de monumentenzorg zijn de volgende actiepunten opgenomen:
Door de invoering van de Omgevingswet worden delen van de Rijkswet betreffende archeologie geïntegreerd in deze nieuwe wetgeving. Deze bepalingen zijn opgenomen in het omgevingsplan van Capelle aan den IJssel. De overige onderdelen van de wet blijven ondergebracht bij de Erfgoedwet. Zoals eerder aangegeven blijft het gemeentelijke archeologiebeleid ongewijzigd.
De archeologische zones in Capelle aan den IJssel concentreren zich rond de IJsseloevers en de vroeg landschappelijke structuren zoals het ‘s Gravenweggebied en omgeving Klaas Klinkertkade.
De gemeente Capelle aan den IJssel bevat daarnaast twee niet op grond van de Erfgoedwet 2016 beschermde, wel zeer waardevolle archeologische terreinen:
Een terrein van hoge archeologische waarde, met resten van een dam en duikers uit de Romeinse tijd (2e eeuw) bij het Slotplein. Deze terreinen staan aangegeven op de Archeologische kenmerken- en waardenkaart. Een vergunning voor bodemverstoringen in deze gebieden moet worden afgestemd met de provincie Zuid-Holland. Op de archeologische kenmerken- en waardenkaart komen verder de volgende gebieden voor: de historische dorpskern (hoge trefkans) en een gedeelte van het ’s-Gravenweggebied (middelhoge trefkans). De trefkans geeft aan wat de kans is op het vinden van archeologische resten in de bodem en onder water binnen een bepaald gebied.
2.1.1 Belangrijkste ambities Archeologie
De Beleidsnota archeologie (2010) van de gemeente behandelt het wettelijke en beleidsmatige kader en gaat in het bijzonder in op de verplichtingen voor de gemeente vanuit de Nederlandse wetgeving. Er wordt voorgesteld hoe de gemeente op een efficiënte en verantwoorde wijze in de toekomst met het archeologische erfgoed om wil gaan, om in elk geval te voldoen aan deze nieuwe wet- en regelgeving. Ook de organisatorische en financiële aspecten worden daarbij belicht. Ambities die doorlopen in dit beleid zijn hieronder weergegeven, maar niet opnieuw als actie benadrukt. Ambities die extra aandacht vragen, zijn als actie verwoord:
Actie: Archeologische informatie en belangen worden zo vroeg mogelijk in het proces van ruimtelijke ordening ingebracht en meegewogen.
Actie: De bestemmingsplannen zijn sinds 1 januari 2024 onderdeel van het tijdelijk omgevingsplan. Voor 1 januari 2032 moet het omgevingsplan zijn geactualiseerd en wordt archeologie gewijzigd of ongewijzigd opgenomen. Dit vraagt om integrale afstemming.
Actie: Jaarlijks wordt een bedrag van € 20.000,- op het beleidsterrein archeologie gereserveerd, voor in- en externe kosten.
2.1.2 Archeologische kenmerken- en waardenkaart
De archeologische kenmerkenkaart geeft inzicht in de tot op heden bekend zijnde ‘sporen’ uit de ontstaansgeschiedenis die zich in de bodem van onze gemeente bevinden. Hieruit blijkt dat grote delen van onze gemeente nog onderzocht moeten worden als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen waarbij de bodem wordt geroerd. Uit een onderzoek moet dan blijken of zich archeologisch waardevolle elementen in de bodem bevinden.
De archeologische waarden- en beleidskaart geeft aan op welke terreinen en bij welke bodemingrepen een toets op de noodzaak van archeologisch (voor) onderzoek noodzakelijk is.
Deze kaarten moeten actueel worden gehouden door gebruik te maken van de uitkomsten van bij nieuwe ontwikkelingen verrichte archeologische onderzoeken. Deze uitkomsten leveren weer bouwstenen op voor het bijstellen van de bewoningsgeschiedenis van onze gemeente. De kaarten waren voorheen geïntegreerd in de bestemmingsplannen van de gemeente en dus sinds 2024 opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan.
Op basis van onderzoeken en overleg met AR is er geen aanleiding om de bestaande archeologische kenmerken- en waardenkaart aan te passen en is de bestaande kaart nog steeds actueel. De archeologische kenmerken- en waardenkaart is als bijlage 1 in deze nota opgenomen.
De gemeente Capelle aan den IJssel telt achttien rijksmonumenten, te weten zeven (voormalige) boerderijen, zes woonhuizen, een kerk, een kerktoren, een oude gevangenis, een voormalig bejaardenhuis en een stormvloedkering met brug.
De gemeente Capelle aan den IJssel telt daarnaast 46 beschermde gemeentelijke monumenten, voor het overgrote deel bestaande uit woonhuizen en (voormalige) boerderijen en verder kerkgebouwen, een schoolgebouw, een gemaal, een begraafplaats en twee bedrijfspanden. Een deel van dit bestand behoort tot de naoorlogse bouwkunst. Ook zijn zes beschermde dorpsgezichten aangewezen. Twee hiervan zijn ontstaan na 1950.
De monumentenlijst is opgenomen als bijlage 2 bij deze nota. Hierin staan de rijksmonumenten, de gemeentelijke monumenten en de zes beschermde dorpsgezichten apart benoemd. Ook kent Capelle een aantal beeldbepalende panden. Deze panden genieten extra bescherming in het omgevingsplan door bijvoorbeeld een sloopbescherming. Bij de selectie van gemeentelijke (gebouwde) monumenten zijn 41 objecten aangemerkt als ‘overig waardevol’. Deze panden kennen echter geen bescherming. Op termijn is het mogelijk om beeldbepalende panden van een lichte vorm van bescherming te voorzien, bijvoorbeeld via een anti-sloopbepaling en/of de toekenning van een bijzonder welstandsniveau in het omgevingsplan.
Beschermde dorpsgezichten hebben een beschermde status die is vastgelegd in het omgevingsplan. Erfgoed is integraal in alle omgevingsplannen verwerkt sinds de omgevingswet. Deze integraliteit werd hiervoor al bereikt door de inpassing in de planologische regelgeving.
Met de ingang van de Omgevingswet op 1 januari 2024 werkt de gemeente met een tijdelijk omgevingsplan. Erfgoed is integraal verwerkt in dit tijdelijke omgevingsplan. Alle regels die voorheen golden in de bestemmingsplannen van monumenten en erfgoed zijn automatisch overgenomen in het omgevingsplan. In het omgevingsplan blijft de beschermde status van gemeentelijke monumenten in werking door een functieaanduiding.
Ook voorbeschermde monumenten blijven deze status behouden in het omgevingsplan. De beschermde status van beschermde dorpsgezichten is ook opgenomen in het tijdelijke omgevingsplan. Voor het uiteindelijke omgevingsplan zullen deze beschermingsregelingen wel nog onder het licht gehouden worden en daar waar nodig verbeterd.
De vooroorlogse bebouwing in Capelle aan den IJssel is volledig geïnventariseerd en gewaardeerd. Tenzij nieuwe feiten aan het licht komen, ligt uitbreiding van de monumentenlijst met objecten daterend van vóór 1940 niet voor de hand. Verdere verkenning van erfgoed na de periode 1940 kan mogelijk wel nog resulteren in nieuwe waardering of aanwijzing van enkele monumenten. In 2022 heeft de gemeente in samenwerking met onderzoeksbureau Contrei een onderzoeksrapport uitgebracht over de geschiedenis van Capelle aan den IJssel genaamd ‘Het verhaal van Capelle aan den IJssel 1945-1990’.
In dit onderzoek is specifieke aandacht besteed aan het Post 65 erfgoed: gebouwen en ensembles uit de periode 1965–1990 die typerend zijn voor de naoorlogse groei en ontwikkeling van Capelle.
Om het beeld van de ruimtelijke en cultuurhistorische ontwikkeling van Capelle compleet te maken, werkt de gemeente – opnieuw in samenwerking met Contrei – aan het tweede deel van ‘Het verhaal van Capelle’. Dit vervolgonderzoek richt zich op de periode 1990–2020 en verkent de erfgoedwaarden van recentere ontwikkelingen, alsmede de rol van het naoorlogse erfgoed in het hedendaagse stadsbeeld.
Concreet beleid voor bescherming van Post-65 erfgoed is nog niet in deze nota opgenomen. Na afronding van het vervolgonderzoek ‘Het verhaal van Capelle 1990-2020’ zal hiervoor in afstemming met de gemeenteraad een apart plan van aanpak worden opgesteld.
Veranderingen in de directe omgeving van beschermde monumenten en dorpsgezichten beïnvloeden de betekenis, uitstraling en identiteit ervan. De directe omgeving — gevormd door panden naast en tegenover het monument — is cruciaal voor de beleving van de monumentale waarden.
Hoewel deze omgeving zelf vaak geen beschermde status heeft, verdient zij binnen de invloedssfeer van het monument extra aandacht vanwege haar impact op de ruimtelijke kwaliteit en monumentale beleving
Binnen het kader van de Omgevingswet speelt deze omgeving een belangrijke rol, hoewel de precieze afbakening van zo’n zone vaak lastig is. Ruimtelijke kwaliteit omvat daarbij meer dan esthetiek; het gaat ook om herkenbaarheid, historische structuren en de samenhang tussen gebouwen en hun omgeving. Het welstandsbeleid levert hieraan een bijdrage via verschillende toetsingsniveaus. Het is wenselijk het welstandsbeleid af te stemmen op het erfgoed- en archeologiebeleid, zodat ruimtelijke ontwikkelingen bijdragen aan het behoud van cultuurhistorische kwaliteit.
De zorg die de gemeente heeft voor de openbare ruimte is in beschermde dorpsgezichten nog intensiever. Groenaanleg en onderhoud, inrichting met straatmeubilair en bestrating bijvoorbeeld vragen extra aandacht, evenals de verkeersdruk in oudere woongebieden, waarin huizen veelal niet onderheid zijn. Er is al vanaf 2012 in het erfgoedbeleid bepaald dat in beschermde dorpsgezichten en historische kernen een bijzonder niveau voor inrichting en een daarbij passend niveau voor onderhoud wordt nagestreefd. Bij de keuzes voor de inrichting van de openbare ruimte houden we hier rekening mee.
Beleid voor de openbare ruimte, zoals het Handboek inrichting openbare ruimte (HIOR) of een beheerplan, omschrijft hierover de invulling. Ook is de gemeente bezig met het opstellen van een groenbeleidsplan.
Actie: Inrichting en onderhoud van de openbare ruimte in beschermde dorpsgezichten behouden dan wel krijgen een niveau dat bij het bijzondere karakter van die gebieden past.
Het beleidskader voor de invloedssfeer van erfgoed is geborgd in het welstandsbeleid. Bij veranderingen aan de buitenkant speelt ook het architectonische aspect een belangrijke rol. Monumenten en beschermde dorpsgezichten vallen altijd onder een bijzonder welstandsniveau. Ook bebouwing in de directe omgeving is bepalend voor het beeld. Die invloedssfeer is in de advisering meegewogen. Bij grootschalige ontwikkeling van gebieden of transformaties is de samenhang met de omgeving geborgd in het planproces. In gebieden waarin erfgoed een rol speelt, is hiervoor bijzondere aandacht nodig. Het erfgoed draagt bij aan de identiteit en kwaliteit van het gebied en biedt ontwikkelkansen.
Actie: Bij de transformatie en ontwikkeling van de stad blijft de samenhang tussen nieuwe projecten en beschermde monumenten en dorpsgezichten het uitgangspunt. De beeldbepalende kwaliteiten moeten afleesbaar blijven en de transformaties moeten ondergeschikt zijn. Plannen zullen zorgvuldig worden beoordeeld door het Q-team.
Met de invoering van de Omgevingswet is de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het toezicht op de instandhouding van rijksmonumenten verder toegenomen. De monumenteigenaar blijft echter te allen tijde hoofdverantwoordelijk voor het onderhoud van het monument. De gemeente zet in op het gezamenlijk met eigenaren inzichtelijk maken van de onderhoudsstaat en het verkennen van mogelijkheden om deze te verbeteren. Hierbij wordt goed onderhoud gestimuleerd en beloond. Indien nodig zal handhavend worden opgetreden. Voor diverse onderwerpen is het beleid hierop afgestemd.
Actie: Behoud de huidige monumenten(lijst). Informeer, organiseer en bemiddel actief in vraag en aanbod van faciliteiten op de grote financiële vraagstukken.
Een van de manieren waarop dit beleid is ingeregeld vanuit de gemeente is de stimuleringspremie waar in 2.2.5 verder op wordt ingegaan. De inspectierapporten van de Monumentenwacht die aan de stimuleringspremie gekoppeld zijn, geven de gemeente de kans om de instandhouding van de gemeentelijke monumenten te monitoren.
Actie: Monitor de instandhoudingsplicht voor gemeentelijke monumenten na een periode van 2 jaar aan de hand van het inspectierapport van de Monumentenwacht.
Tegenover de beperkingen die de gemeente aan eigenaren van beschermde gemeentelijke monumenten oplegt (geen verandering zonder vergunning en een instandhoudingsplicht), staan de volgende financiële tegemoetkomingen.
Deze financiële faciliteiten vormen onderdeel van de stimuleringsregeling, nader benoemd in paragraaf 3.1.
De gemeente biedt een onderhoudsinspectie aan, neemt de kosten van de Monumentenwacht (inclusief kleine reparaties) voor haar rekening en betaalt bij voldoende onderhoud om het jaar een stimuleringspremie uit. Goed gedrag loont dus. Daartoe krijgt de gemeente inzage in de inspectierapporten die de Monumentenwacht opstelt. Eigenaren doen nu op vrijwillige basis mee. Er bestaat in de hoogte van de premie onderscheid tussen woonhuizen en objecten zoals scholen en kerkgebouwen, omdat de onderhoudskosten voor de laatstgenoemde categorie aanzienlijk hoger zijn. In de Omgevingswet is bepaald dat er een onderhoudsplicht is. Om de staat van onderhoud te kunnen beoordelen, is de gemeente er bij gebaat inzicht in het onderhoud te krijgen. Een streefdeelname van 40% aan de stimuleringsregeling is op basis van de vrijwillige deelname haalbaar gebleken.
De stimuleringsbijdrage is sinds 2018 jaarlijks beschikbaar. Voor de omvang van Capelle is dit al een grote stimulans. Omdat sinds 2018 het aantal eigenaren dat gebruik maakt van de stimuleringsbijdrage is gegroeid, is er een uitbreiding van het budget nodig. Dit is van belang om de huidige kosten te kunnen dekken en om in de toekomst meer monumenten de mogelijkheid te geven om gebruik te maken van de stimuleringsbijdrage. Aangezien het onderhoud van monumenten één van de belangrijkste taken van de gemeente is, moet Capelle de mogelijkheid bieden zo veel mogelijk monumenten te ondersteunen door middel van de stimuleringspremie.
Actie: Breidt de subsidieregeling verder uit om de huidige kosten van de stimuleringspremie te kunnen dekken en om in de toekomst meer monumenten de mogelijkheid te geven om gebruik te maken van de stimuleringsbijdrage. Jaarlijks is hiervoor een bedrag nodig van totaal € 30.000,-.
Het is belangrijk dat de kwaliteit en toekomstwaarde van de monumenten goed is en blijft. Ten gunste van langdurige instandhouding van de gemeentelijk monumenten wordt daarom, aanvullend op stimuleringsregelingen vanuit het rijk of de provincie, gekeken naar gemeentelijke voorzieningen. Er is een duidelijk onderscheid tussen regulier onderhoud en instandhouding. De laatste gaat over behoud van de structuur van het gebouw (constructie en fundering). Mede door fluctuerende grondwaterstanden of grootschalige bouw en verbouw in de directe omgeving kan ongewild schade ontstaan die de instandhouding beïnvloedt. Met het herstel hiervan zijn vaak grote kosten gemoeid. Er is altijd sprake van maatwerk: het ene monument is het andere niet. Het is daarom van belang de instandhouding te bekijken in het perspectief van een meerjaren onderhoudsplan (MJOP). Op basis daarvan kan gekeken worden op welke basis een eventuele bijdrage te verantwoorden is.
Actie: Onderzoek de mogelijkheden voor een gemeentelijk fonds of subsidieregeling voor instandhouding. De uitwerking van de stimuleringsverordening is hiervoor de basis.
C. Duurzame Monumentensubsidie
Om aan te sluiten bij de rijksinzet op erfgoedverduurzaming heeft de gemeente de regelgeving versoepeld via de Nota Verduurzamen Erfgoed 2023.
Hoewel dit meer mogelijkheden biedt voor monumentenverduurzaming, blijven financiële en kennistekorten uitdagingen in de uitvoering.
Door middel van een subsidie op een duurzame monumentenadviseur (DuMo) kan hier op ingespeeld worden. Een DuMo adviseur heeft de benodigde kennis op het gebied van het verduurzamen van monumenten. Een DuMo rapport geeft de monumenteneigenaren inzicht in hoe zij het beste hun monument kunnen verduurzamen. Ook kan een DuMo adviseur helpen bij de begeleiding van de uitvoering van verduurzamingsmaatregelen. Vanuit het programma Duurzaamheid is hiervoor geld beschikbaar gesteld. Het gaat om een bedrag van €30.000,- per jaar voor de periode 2024 tot en met 2026. Het is van belang dat monumenteigenaren op de hoogte zijn van de mogelijkheden om hun monument te verduurzamen door goed in te zetten op communicatie omtrent de Nota Verduurzamen Erfgoed en de Duurzame Monumenten Subsidie.
Actie: Stimuleer de verduurzaming van monumenten door monumenteneigenaren duidelijk te informeren over hun mogelijkheden.
Monumenten worden in principe getoetst in het kader van de Erfgoedwet en gemeentelijke Verordening fysieke leefomgeving. Bouwplannen in een beschermd dorpsgezicht of aan/bij een rijksmonument of gemeentelijk monument worden altijd getoetst door een onafhankelijke erfgoedcommissie.
Alle ingrepen aan voor-, zij- en achterkant van een monument zijn object van advies en toetsing, evenals het interieur. Zij worden beoordeeld op de zorgvuldigheid waarmee de oorspronkelijke architectuur, materialen, details en kleuren worden gerespecteerd dan wel gerestaureerd. De basis van die erfgoedtoets is het gebouw zelf en de redengevende omschrijving.
Gezien het rijke bestand van gemeentelijke monumenten en dorps- c.q. stadsgezichten en het terugtreden van de rijksoverheid voor wat betreft de vergunningverlening voor wijzigingen aan rijksmonumenten, is een regelmatige vergelijking tussen objectief te stellen eisen aan beschikbare tijd en in te zetten deskundigheid en de aanwezige capaciteit zinvol.
In de Verordening fysieke leefomgeving (2024) is een gemeentelijke adviescommissie voor erfgoed vastgelegd. Dorp, Stad en Land faciliteert deze externe adviescommissie. De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit, specifiek gericht op de zorg voor cultureel erfgoed.
Nog een aspect van bedrijfsvoering: ook voor wat betreft het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving op monumentengebied en van monumentenvergunningen, inclusief eventuele vergunningsvoorwaarden, is een kritische blik op beschikbare tijd en deskundigheid op zijn plaats. De handhaving van monumentenvergunningen vraagt soms om toegesneden kennis (evenals de aan te bevelen opname van de bestaande toestand op het moment van indienen van een vergunningaanvraag). Sinds 2018 is er een vast bedrag gereserveerd van € 20.000,- om de benodigde kennis op het gebied van monumentenhandhaving in te huren. Er zal de komende jaren onderzocht worden of er een samenwerkingsverband aangegaan kan worden met de gemeente Rotterdam om vaste kennis in huis te krijgen voor de handhaving van monumenten.
In de Omgevingswet is de verplichting van onderhoud ingeregeld. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente hierop moet controleren dat de instandhouding van de monumenten niet in gevaar komt. Hierbij komt een handhavingsvraag kijken.
Belangrijk bij een succesvolle handhaving van bijvoorbeeld de instandhoudingsplicht is dat de mate van handhaving in verhouding staat tot de overtreding. Voor een proportionele en succesvolle handhaving is tijdig in gesprek gaan met de eigenaar zeer belangrijk.
Actie: Het jaarlijks gereserveerde bedrag van €20.000,- voor de capaciteit (in termen van tijd en deskundigheid) op het gebied van handhaving bij monumenten blijft in stand. In de toekomst wordt een samenwerkingsverband met de gemeente Rotterdam onderzocht.
2.2.8 Communicatie en informatie
De monumentencommunicatie is tot op heden logischerwijs geheel gericht op objecten en gebieden gebouwd/ontstaan vóór 1940. In een gemeente die in de laatste vijftig jaar van dorp tot stad is geworden, is daar blijvende aandacht voor nodig. Daarnaast kan de naoorlogse verscheidenheid in bouwkunst en stedenbouw bijdragen aan de profilering van de gemeente. Het accent dient hierbij nog meer dan tot nu toe te liggen op digitale informatieverstrekking, met verwijzing naar landelijke informatiebronnen.
Actie: Op de gemeentelijke website krijgt de informatieverstrekking over naoorlogse bouwkunst en stedenbouw een accent.
Ook het historisch archief behoort tot het cultureel erfgoed. Vooralsnog zijn de archieven voornamelijk fysiek toegankelijk. In overleg met de Historische Vereniging heeft de gemeente Capelle aan den IJssel ervoor gezorgd dat dit archief ook digitaal raadpleegbaar is, met een adequate serviceomgeving, op financiële voorwaarden die voor de gemeente acceptabel zijn. Dit uitgangspunt heeft in 2012 praktische invulling gekregen. Het is van belang dit archief te blijven aanvullen. Ook bijzondere bebouwing van nu kan op termijn geschiedeniswaarde krijgen. Dit bewustzijn kan worden vergroot. Historische informatie draagt bovendien bij aan de belevingswaarde van het cultureel erfgoed, voor zowel inwoners als bezoekers. De informatie dient ook onzichtbare waarden te betreffen, waaronder die in de bodem. Het op locatie kunnen ervaren van het erfgoed geeft een grote meerwaarde.
Actie: Historische informatieborden blijven de aandacht vestigen op (de geschiedenis van) markante plaatsen in de gemeente; hierbij worden archeologische waarden nadrukkelijk betrokken.
Het is belangrijk dat de gemeente goed contact onderhoudt met de monumenteigenaren om te weten wat er speelt en zodat er onderling informatie uitgewisseld kan worden. De gemeente wil daarom één tot twee keer per jaar een bijeenkomst organiseren voor alle monumenteigenaren binnen de gemeente, waarbij ook medewerkers van de gemeente aanwezig zijn. Hier kunnen mogelijk ook professionele partijen aanwezig zijn om presentaties te geven en vragen te beantwoorden. Deze bijeenkomsten zullen wisselend plaatsvinden in één van de monumenten van de gemeente.
Actie: De gemeente organiseert 1 tot 2 keer per jaar een bijeenkomst voor alle gemeentelijke monumenteneigenaren.
‘Het cultuurlandschap is het door menselijk denken en handelen bepaalde en gevormde deel van de Nederlandse ruimte. Het omvat zowel het landelijke als het stedelijke gebied.’ Aldus de definitie die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft.
Het cultuurlandschap van Zuid-Holland wordt weergegeven op een cultuurhistorische kaart, die kenmerken en waarden met betrekking tot archeologie, landschap en nederzettingen bevat. De gegevens over Capelle aan den IJssel betreffen in hoofdzaak archeologische zones langs de IJssel en in het landelijke gebied.
De dijkzones langs de IJssel en poldergrenzen langs het ‘s-Gravenweggebied zijn als landschapskenmerk gewaardeerd. Als nederzetting is de kasteelbiotoop, waarop het Capelse slot stond gewaardeerd. Het terrein is zeer waardevol als locatie waar een kasteel heeft gestaan, maar waar geen buitenplaatsaanleg meer aanwezig is.
De polderlinten ’s-Gravenweg en Capelse weg en de eerste verstedelijking in Middelwatering en Schenkel-oost hebben als nederzetting een kenmerk gekregen op de kaart.
Met dat laatste heeft de provincie de focus ten aanzien van cultuurlandschap verbreed. Voorheen had het cultuurlandschap in het beleid alleen betrekking op landgoederen en “biotopen”, maar nu zijn ook de structuren nadrukkelijker onder de aandacht. Hierbij kan gedacht worden aan vaarwegen en bebouwing langs dijken.
Daarnaast wordt behoud van onder architectuur gebouwde sociale woningbouw nader belicht die van Capelle aan den IJssel een stad hebben gemaakt.
2.3.1 Belangrijkste ambities Cultuurlandschap
Op en in het cultuurlandschap komen monumenten, dorpsgezichten en archeologische waarden voor. Daarnaast zijn er structuren zoals wegen, dijken, dijkopgangen, kades, waterlopen en oude verkavelingen. Verder treft men in Capelle aan den IJssel aan: restanten van industriële activiteiten, landschapselementen zoals een enkele zelling, boomgaarden, tamelijk oude buurtschappen en losse elementen zoals restanten van grenspalen.
Inpassing in een nieuwe samenhang zal daarbij veelal mogelijk zijn. Het streven naar ‘behoud door ontwikkeling’ kan langs deze weg gestalte krijgen. Om zicht te krijgen op het geheel is een samenvattend, tot de verbeelding sprekend verhaal van essentieel belang.
Actie: Bij integrale visievorming blijft bijzondere aandacht voor informatievoorzieningen en routes langs cultuurlandschappelijke structuren en -elementen, gebouwde monumenten en beschermde gebieden.
2.3.2 Waardenkaart Cultuurhistorische Objecten
De Stichting Landschapsbeheer Zuid-Holland heeft de structuren en elementen van de gemeente Capelle in samenwerking met de Historische Vereniging Capelle aan den IJssel geïnventariseerd. Vervolgens zijn ze voorzien van een waardering en een aanbeveling. De geïnventariseerde structuren en elementen zijn (en blijven) opgenomen in de omgevingsagenda. Voorheen waren structuren en objecten in de bestemmingsplannen door middel van een dubbelbestemming of door aanduidingen beschermd. In veranderde wetgeving verdient de vastgelegde waarde blijvende aandacht.
In het kader van de Omgevingswet zal de geëigende plek hiervoor het omgevingsplan zijn.
Actie: In de toekomstige omgevingsvisie en het omgevingsplan is het voornemen de structuren en objecten als “waarde” vast te leggen.
De monumentenlijst en de erfgoedkaart zijn opgenomen als bijlage 2 bij deze nota; De waardenkaart cultuurhistorische objecten is als bijlage 3 in deze nota opgenomen.
Verordening fysieke leefomgeving Capelle aan den IJssel 2024.In deze regeling is onder meer geregeld dat het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is voor de vergunningverlening t.a.v. rijksmonumenten. Verder bevat de verordening bepalingen over de aanwijzing en instandhouding van gemeentelijke monumenten en gemeentelijke dorpsgezichten, de instandhouding van archeologische terreinen en de instelling van de adviescommissie. De Verordening fysieke leefomgeving was voorheen de Erfgoedverordening en zal in de toekomst worden opgenomen in het gemeentelijke omgevingsplan.
3.3 Criteria voor selectie en aanwijzing
De criteria voor selectie en aanwijzing van erfgoed blijven ongewijzigd. Uitgangspunt voor de selectie en aanwijzing is de begripsomschrijving van een monument, alsook beschermde stads- en dorpsgezichten in artikel 7:12 van de Verordening fysieke leefomgeving:
groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden. (BGT) bevat informatie over de plaats en aard van monumenten, met oproepbare officiële beschrijvingen. In samenwerking met de historische vereniging is een fiets-en wandelroute langs monumenten vervaardigd en uitgebracht, die veel belangstelling trekt. Bij en langs cultuurhistorisch waardevolle plekken worden informatievoorzieningen geplaatst.
Ter uitwerking hanteert de gemeente voor wat betreft de gebouwde omgeving de volgende criteria:
A. Cultuurhistorische aspecten
Wanneer onverwijld blijkt dat een object niet langer in voldoende mate aan bovengenoemde criteria voldoet en deze toestand blijvend is, kan een object op verzoek van de monumentenlijst worden afgevoerd.
Beleidsmatig is de focus van de beleidsambtenaren gericht op het uitvoeren van de volgende taken:
Communicatie en informatie: Via de gemeentelijke website is informatie beschikbaar over het erfgoedbeleid in het algemeen, over vergunningverlening en financiële tegemoetkomingen. De digitale gemeenteplattegrond (BGT) bevat informatie over de plaats en aard van monumenten, met oproepbare officiële beschrijvingen. In samenwerking met de historische vereniging is een fiets- en wandelroute langs monumenten vervaardigd en uitgebracht, die veel belangstelling trekt. Bij en langs cultuurhistorisch waardevolle plekken worden informatievoorzieningen geplaatst.
4 TOELICHTING WIJZIGINGEN EN ONTWIKKELINGEN
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 deels vervallen. Een deel van deze wet is op dezelfde datum al overgegaan in de Erfgoedwet 2016. De Wet op archeologische monumentenzorg is hier ook in gebundeld. Het deel van de Monumentenwet dat betrekking heeft op de fysieke leefomgeving en de uitvoeringsregels zijn opgegaan in de Omgevingswet, die sinds 1 januari 2024 van kracht is.
Hoek Plantsoenstraat en Raadhuisstraat (beschermd dorpegezicht)
De Omgevingswet moet leiden tot een meer ontwikkelingsgerichte manier van werken en tot verdere integratie van erfgoed met andere sectoren, zoals water, natuur, milieu en infrastructuur. Alle overheden zijn bezig of hebben een omgevingsvisie opgesteld waar cultureel erfgoed een verplicht onderdeel van uitmaakt. Daarnaast is er het gegeven dat inwoners een betrokkenheid bij erfgoed voelen en erfgoed willen beleven en ervaren. Ook is er tegenwoordig minder afstand tussen de erfgoedspecialist en de monumenteigenaar.
Ook voor de gemeente Capelle aan den IJssel is dit actueel. Erfgoed raakt veel verschillende aspecten van ruimtelijke ordening binnen de gemeente. Het behoud en de bescherming ervan vraagt daarom ook om een integrale aanpak. Ook is het belangrijk dat de bewoners van Capelle zich meer betrokken gaan voelen bij erfgoed. De Capellenaren maken Capelle en geven de gemeente een eigen identiteit. Zij zijn zich bewust van de balans tussen het dorpse en stedelijke karakter van Capelle. De bewoners kunnen daarom waardevolle inzichten geven in de monumenten en het erfgoed binnen Capelle die nieuwe perspectieven bieden.
Sinds 1 januari 2024 heeft de gemeente een omgevingsplan van rechtswege gekregen (ook wel het tijdelijke omgevingsplan genoemd). Dit tijdelijke omgevingsplan bestaat uit de voormalige bestemmingsplannen, de geldende voorbereidingsbesluiten, een gedeelte van de Verordening fysieke leefomgeving en de regels vanuit het Rijk (de zogeheten Bruidsschat).
Gemeenten hebben tot 1 januari 2032 de tijd om het tijdelijke omgevingsplan om te zetten naar een definitief omgevingsplan dat voor de gehele gemeente geldt. Dit betekent onder andere dat de huidige verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving geïnventariseerd moeten worden en bepaald moet worden welke regels naar het definitieve omgevingsplan verhuizen. Voor de ingang van het definitieve omgevingsplan worden eerst alle gemeentelijke regels over de fysieke leefomgeving samengevoegd in de Verordening fysieke leefomgeving (Vfl). De Vfl wordt uiteindelijk opgenomen in het omgevingsplan. Het uiteindelijke omgevingsplan zal rekening houden met en bescherming bieden aan monumenten, archeologie, dorpsgezichten, cultuurlandschappen en immaterieel cultureel erfgoed binnen de gemeente.
Vergunningen voor werkzaamheden in de fysieke leefomgeving worden onder de Omgevingswet geregeld met de omgevingsvergunning. In 2010 betekende de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die ongeveer 25 regelingen heeft samengebracht betreffende de fysieke leefomgeving, al het einde voor de zelfstandige monumentenvergunning. De Wabo is met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen, maar valt wel onder het overgangsrecht. Verleende vergunningen en lopende procedures blijven dus van kracht. Alle nieuwe vergunningen voor werkzaamheden in de fysieke leefomgeving kunnen aangevraagd worden bij het omgevingsloket. Tijdens de ontwikkeling van het gemeentelijke omgevingsplan zal het toetsingskader verder worden uitgewerkt.
De regelgeving over het behoud en beheer van cultureel erfgoed is sinds 2016 ondergebracht in de Erfgoedwet. In de Erfgoedwet 2016 zijn de uitgangspunten van het Europese Verdrag van Malta (1992) verwerkt, waarin planologische bescherming en behoud van archeologische waarden in de grond voorop staan. Het belangrijkste gevolg van de wetswijziging is dat gemeenten - vanaf het moment dat de wetgeving van kracht is (september 2007) - verplicht worden een eigen archeologiebeleid vast te stellen en ten uitvoer te brengen.
De wetgeving is erop gericht het archeologische erfgoed in de bodem te behouden (ook wel ‘in situ’ genoemd) en dit bodemarchief te documenteren - bijvoorbeeld door opgravingen - indien behoud ervan niet mogelijk is. Ook de toepassing van het beginsel ‘de verstoorder betaalt’ is van kracht: de kosten voor het archeologisch onderzoek moeten verhaald worden op de verstoorder (bijvoorbeeld een particulier, een bedrijf, een projectontwikkelaar of de gemeente zelf). Cruciaal is dat de gemeenten inzicht hebben en kunnen geven in de locatie en omvang van archeologische waarden en verwachtingen binnen hun gemeentelijk grondgebied en dat zij aangeven hoe zij met dat archeologische erfgoed omgaan. Archeologische belangen moeten daarbij uitdrukkelijk meegewogen worden in het ruimtelijke ordeningsproces, het omgevingsplan speelt hierbij een belangrijke rol. Vergunningverlening en integratie in de planvorming van archeologie zijn onderdeel van de Omgevingswet.
De monumentenzorg is door de jaren heen verbreed van objectgericht naar gebiedsgericht. De aandacht ging van object naar stadsgezicht (in de jaren ’80 van de vorige eeuw), van stadsgezicht naar wijk (in de jaren ’90).
Momenteel ondergaat de monumentenzorg een koerswijziging (Modernisering Monumentenzorg) met als belangrijkste doel: behoud door ontwikkeling. De zorg voor monumenten moet meegaan met vernieuwing waar de samenleving om vraagt. Economie, duurzaamheid en sociale samenhang spelen hierbij een rol. Andere factoren zijn onder meer het streven naar deregulering en de verankering van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening (omgevingsplannen).
Met de Erfgoedwet is de instandhoudingsplicht van monumenten, die eerder in rechterlijke uitspraken werd vastgesteld, expliciet geregeld. De mogelijkheid om direct een beroep op de wet te doen, biedt gemeenten een helder kader en een duidelijke basis om met eigenaren die hun monument niet onderhouden in gesprek te gaan over hun verantwoordelijkheden.
De Nederlandse wetgeving kent een evenwichtige balans voor de bescherming van rijksmonumenten. Aan de ene kant zijn er de verplichtingen: een verbod op beschadiging of vernieling, en een vergunningplicht voor onder andere het aanbrengen van wijzigingen. Daarnaast is er de instandhoudingsplicht. Aan de andere kant zijn er de financiële voorzieningen voor eigenaren: subsidies, belastingaftrek en laagrentende leningen. Met deze instrumenten wordt de instandhouding van rijksmonumenten en hun monumentale waarde bevorderd.
De instandhoudingsplicht (en financiële voorzieningen ter compensatie) in de Erfgoedwet heeft primair betrekking op rijksmonumenten. Voor gemeentelijke monumenten is het nodig dit in de gemeentelijke Verordening fysieke leefomgeving op te nemen. De VNG (Vereniging voor Nederlandse Gemeenten) heeft daarvoor een model opgesteld waarin een expliciete instandhoudingsplicht en een strafbepaling is opgenomen.
Dit VNG model vormt de basis voor de gemeentelijk regeling die onder paragraaf 3.1 is opgenomen.
Er is samen met eigenaren en gebruikers van de monumenten gekeken naar mogelijke scenario’s voor een gemeentelijke instandhoudingsplicht en financiële voorzieningen ter compensatie.
Voor de Capelse situatie wordt ingezet op een scenario waarbij gezamenlijk met de monumenteneigenaren inzichtelijk gemaakt wordt wat de staat van het onderhoud is en gezamenlijk de mogelijkheden worden bekeken om dit te verbeteren. Hierbij wordt het goede gedrag van de eigenaar beloond en om dit te stimuleren wordt de stimuleringsregeling uitgebreid.
4.2 Maatschappelijk en toekomstbestendig rijksbeleid
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is verantwoordelijk voor de zorg voor het cultureel erfgoed in Nederland; de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voert wet- en regelgeving en erfgoedbeleid uit dat het ministerie samen met de dienst ontwikkelt.
Het erfgoedbeleid van de afgelopen jaren heeft geleid tot eenvoudigere regelgeving en biedt meer ruimte voor de eigenaar. Het grootste deel van de rijksmonumenten staat er goed bij en er is een verandering in focus van restaureren naar beheer en gebruik. Er is ook aandacht voor herbestemming van monumentale gebouwen. Daarnaast is het inmiddels vanzelfsprekend dat bij gebiedsontwikkelingen rekening wordt gehouden met erfgoed.
De ingang van de Omgevingswet klinkt door in het erfgoedbeleid van het Rijk. Sinds 2020 is erfgoed onderdeel van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
In de erfgoedvisie ‘Missie, visie en strategie’ (2024) van de RCE wordt benadrukt dat de zorg voor monumenten en erfgoed vraagt om de kennis en inzichten van verschillende hoeken uit de samenleving.
Erfgoed is van iedereen en iedereen wordt daarom ook gevraagd om mee te doen en te denken. Zo krijgt erfgoed een meer maatschappelijke betekenis. Door deze jongere kijk op erfgoed is er oog voor de opkomst van nieuwe erfgoedperiodes waar pas recent meer waardering voor is ontstaan in de samenleving, zoals wederopbouw- en Post 65 erfgoed. Ook is er een groeiende aandacht voor het verduurzamen van monumenten. Om monumenten te behouden, moeten zij immers meegaan met de hedendaagse eisen en wensen. Er zijn daarom diverse subsidieregelingen vanuit het Rijk waar monumenteneigenaren gebruik van kunnen maken bij het verduurzamen van hun monument en deze zo toekomstbestendig te maken.
Het Verdrag van Faro is in 2005 opgesteld door de Raad van Europa en is in 2024 ondertekend door Nederland. Er is door het Rijk 6 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het verdrag in de periode 2023-2025.
Dit verdrag is een kaderverdrag dat het recht op erfgoed centraal stelt. Het doet hiermee de oproep om bij beleidsvorming van erfgoed meer aandacht te hebben voor de samenleving en hun relatie met erfgoed. In Nederland sluit dit verdrag goed aan bij recente ontwikkelingen op het gebied van erfgoed die zich meer richten op de maatschappelijke basis van erfgoedzorg. Het Verdrag van Faro kan breed geïnterpreteerd worden, maar richt zich voornamelijk op drie basisprincipes.
Het eerste principe zet zich in voor een breder participatiebeleid. Door mensen mee te laten praten over erfgoed zullen zij zich ook meer betrokken voelen hierbij.
Dit beleidsdoel sluit aan bij de centrale rol voor burgerparticipatie van de Omgevingswet en de erfgoedvisie 2024 van het Rijk. Het tweede principe is meer aandacht voor andere erfgoedopvattingen.
Er moet een meer dynamische kijk op erfgoed komen, waarbij erfgoed niet altijd vast gedefinieerd is en door experts bepaald. Erfgoed kan voor mensen alles zijn dat voor hen een belangrijk verhaal of een deel van de geschiedenis met zich meebrengt. Het laatste principe stelt dat het sociaal-maatschappelijk belang van erfgoed vooropgesteld moet worden. Hiervoor moet meer verbinding worden gezocht met andere beleidsthema’s zoals leefbaarheid, sociale cohesie of welzijn. De Omgevingswet geeft met instrumenten als de omgevingsvisie en de omgevingsagenda de mogelijkheid om de fysieke leefomgeving, waaronder erfgoed, beter aan te laten sluiten bij de behoeften van de maatschappij.
4.3 Provinciaal erfgoed onder de Omgevingswet
Ook provinciaal zijn er de laatste jaren veel ontwikkelingen op het gebied van erfgoedbeleid. Met de ingang van de Omgevingswet is de Beleidsvisie Cultureel Erfgoed van Zuid-Holland vervangen door de provinciale Omgevingsvisie. Het beleid voor cultureel erfgoed van belang voor Zuid-Holland is hierin vastgelegd en verder uitgewerkt in de provinciale Omgevingsverordening. De provincie Zuid-Holland voert cultuurhistorisch beleid op hoofdlijnen, met een sterke ruimtelijke component. De kern van het erfgoedbeleid van Zuid-Holland is het behoud van erfgoed door het beschermen, beleven en benutten van erfgoed. De Omgevingsverordening is voor de provincie een belangrijk beleidsinstrument om de bescherming van erfgoed te garanderen.
Voor een optimale beleving en benutting van erfgoed wordt door de provincie veel ingezet op de 7 erfgoedlijnen binnen Zuid-Holland. Een erfgoedlijn is een geografische structuur die monumenten met één gemeenschappelijk historisch verhaal verbindt tot één lijn op de kaart. Dit moet de deelname aan erfgoed binnen de samenleving stimuleren.
Het Rijk heeft €2,3 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor de financiële ondersteuning van de provinciale erfgoedlijnen. Er wordt nog verkend of de gemeente kan aansluiten bij een bestaande erfgoedlijn of mogelijk onderdeel kan zijn van een nieuwe erfgoedlijn.
Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht
Het gezicht bevat de oude dorpskern en beslaat naast de directe omgeving van de NH kerk ook een ca. 250 meter lang gedeelte van de Dorpsstraat met de bijbehorende dijkbebouwing. De begrenzingen worden gevormd door de kadastrale perceelsgrenzen van de oudere bebouwing.
|
120, 124, 136, 138,134, 140, 142, 142 a, 144, 146,148, 150, 154,156, 158, 160,162, 164, 166,168, 172, 176,178, 179, 181, 197, 199,201,209, 215, 217 |
|
Dit gebied heeft een onregelmatige L-vorm met twee lange zijden van elk ca. 80 meter. De begrenzing van het gezicht loopt voornamelijk langs de achterzijde van de huizen. De zuidelijke grens is de Hollandsche IJssel.
Dit gebied heeft de vorm van een rechthoekig trapezium (breedte ca. 80 meter, grootste lengte ca. 110 meter). De grens volgt aan de oost- en noordzijde de kadastrale perceelsgrens. Aan de westzijde ligt de grens achter de achtergevelrooilijn, ca. 5m. achter de achtergevels. Aan de zuidzijde ligt de grens aan de voet van de dijk.
De lintbebouwing aan de Kerklaan is aangewezen als beschermd dorpsgezicht vanwege de stedenbouwkundige en typologische waarden.
Het gebied begrensd door de Bermweg, Freesiastraat, Jasmijnsingel ,Narcisstraat,- Violierstraat en Lupinestraat.
Het gebied omgeven door de Noorderbreedte, de Oosterlengte, de Vallei en het Atolpad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-519647.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.