Gemeenteblad van Best
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Best | Gemeenteblad 2025, 50697 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Best | Gemeenteblad 2025, 50697 | beleidsregel |
Uitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Best 2025-2029
Voor u ligt het Uitvoerings- en Handhavingsstrategie voor vergunning-, toezicht- en handhaving 2025-2029 (hierna: ‘beleidsplan’ of ‘UHS’) van de gemeente Best. Een goede kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: ‘VTH’) binnen de fysieke leefomgeving is van groot belang. Voorheen bepaalde de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dat gemeenten beleid vaststellen voor de VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving. In 2021 is het Beleidsplan VTH voor de periode 2021-2025 door het college van de gemeente Best vastgesteld.
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Door deze ontwikkeling en het aflopen van de beleidsperiode van het Beleidsplan VTH 2021-2025 is een nieuw beleidsplan opgesteld. Dit beleidsplan is vastgesteld gelet op artikel 18.1 en 18.20 van de Omgevingswet, artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit en artikel 4, eerste en tweede lid van de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Best 2022. Dit nieuwe beleidsplan bevat de (strategische) doelen die de gemeente nastreeft en de prioriteiten die daarbij worden gesteld voor de komende vier jaar. Als onderdeel van de beleidscyclus wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin staan per jaar de concrete acties in het kader van de uitvoering van de VTH-taken. De programma’s worden met een evaluatieverslag elk jaar geëvalueerd.
Wet- en regelgeving zijn constant in beweging. In de afgelopen jaren heeft de inwerkingtreding van de Omgevingswet de meeste aandacht gevraagd van bestuursorganen. Deze wet stelt de gemeente voor vele uitdagingen op het gebied van onder andere werkprocessen. Binnen het kader van VTH is nog een aantal andere relevante nieuwe wetten inwerking getreden, waaronder de Wet kwaliteitsborging (hierna: ‘Wkb’) en de Alcoholwet, die de Drank- en Horecawet vervangt.
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet gaat over de ruimte waarin mensen wonen, werken en ontspannen. De Omgevingswet staat voor een goede balans tussen benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. De wet zorgt voor minder regels, een samenhangende benadering van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. Het is een ingrijpende wetswijziging met gevolgen voor de hele organisatie én vrijwel alle inwoners en bedrijven van Best. De Omgevingswet voegt een groot aantal wetten op het gebied van bouwen, milieu, natuur, water, ruimtelijke ordening en monumentenzorg samen. Dit maakt het wettelijk systeem eenvoudiger. Daarnaast maakt de wet kortere procedures mogelijk en heeft de gemeente meer afwegingsruimte. Het vraagt ook om een andere manier van denken. Inwoners en bedrijven kunnen meer zelf regelen en organiseren. Dit vraagt ook een andere houding van ons. Een vergunning aanvragen voor een nieuw plan of idee kan in het nieuwe digitale Omgevingsloket. In dit loket staan alle regels en plannen van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk. Een paar zaken die onder de Omgevingswet veranderen:
In hoofdstuk 18 van de Omgevingswet zijn de bepalingen te vinden van het bevoegd gezag bij de uitoefening van de handhavingstaak. De Omgevingswet bepaalt dat het bevoegd gezag moet zorg dragen voor een goede kwaliteit van uitvoering en handhaving (artikel 18.20 Ow). Deze taak is verder uitgewerkt in hoofdstuk 13 van het Omgevingsbesluit (Ob), een AMvB onder de Omgevingswet.
Artikel 13.5 Ob eerste lid bepaalt dat het bestuursorgaan een uitvoerings- en handhavingsstrategie vaststelt in een of meer documenten, waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen het bestuursorgaan zichzelf stelt bij de handhaving en welke werkzaamheden het daartoe zal uitvoeren. Ook verplicht dit artikel om het beleid regelmatig te evalueren en af te stemmen met andere betrokken bestuursorganen en met de organen die belast zijn met strafrechtelijke handhaving.
Verder zorgt het bestuursorgaan op grond van artikel 13.9 Ob voor een uitvoeringsorganisatie, zodat een goede uitoefening van de uitvoerings- en handhavingsstrategie is gewaarborgd. Onderdelen hiervan zijn een beschrijving van werkprocessen, procedures en bijbehorende informatievoorziening wat betreft toezicht op naleving en handhaving, en uiteraard ook de daarvoor benodigde personeelsformatie.
Vanaf 1 januari 2024 is de Wet kwaliteitsborging (hierna: ‘Wkb’) in werking getreden. Het kabinet wil dat bouwbedrijven de kwaliteit van hun werk beter controleren. Zo kan de bouwkwaliteit van gebouwen verbeteren door minder bouwfouten en gebreken. Bijvoorbeeld constructiefouten, brandonveilige situaties, onvoldoende isolatie of een slecht functionerende ventilatie. Ook hoeven bouwbedrijven minder kosten te maken voor het herstel van bouwfouten. En het werk van onafhankelijke controleurs (kwaliteitsborgers) wordt makkelijker en sneller, omdat de bouwers zelf al veel gecontroleerd hebben. De veranderingen uit de Wkb gelden (naar verwachting) tot en met 2028 alleen voor (ver-)bouw van eenvoudige bouwwerken. Dit zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden. Daarna volgen de andere bouwwerken. Dat begint met verbouw van eenvoudige bouwwerken vanaf 1 januari 2025. Hierdoor kunnen bouwbedrijven en gemeenten stap voor stap ervaring opdoen met het nieuwe toezicht in de bouw.
De gemeente Best is bezig met het inrichten van de werkprocessen omtrent de informatieplichten. Hieronder is een korte beschrijving welke informatieplichten dit betreffen, en wat hiervoor in het systeem is ingericht. Dit zal de komende jaren verder worden opgepakt.
Start bouw en beëindiging bouwwerkzaamheden
In het systeem RxMission is door ons ingebouwd dat er een waarschuwingsbrief wordt gestuurd als er geen melding start en beëindiging bouw is ingediend. Als deze wel worden ingediend, een bevestiging wordt gestuurd.
Informatieplicht stikstofreductie
Onder de Omgevingswet geldt ook een nieuwe informatieplicht met betrekking tot stikstofemissie. Artikel 7.19a, eerste lid van het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl) bepaalt dat bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden adequate maatregelen worden getroffen om de emissie van stikstofverbindingen naar de lucht te beperken. In artikel 7.5c, tweede lid van het Bbl is de informatieplicht opgenomen, dat gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of slopen een beschrijving van de stikstofreductiemaatregelen wordt verstrekt. In het systeem RxMission wordt een aparte zaak aangemaakt, waarbij een ontvangstbevestiging kan worden gestuurd, een beoordeling wordt gedaan, een eventuele akkoordbrief en bij niet akkoord het opvragen van stukken. Op de gemeentelijke website zal informatie worden verschaft over deze informatieplicht.
Vanaf 1 januari 2024 wordt bouw- en sloopveiligheid onder de Omgevingswet een aparte activiteit als informatieplicht voor iedere bouw- en sloopactiviteit die meldingsplichtig of vergunningplichtig is. Dit wordt bepaald via artikel 7.15 Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl). Bij bouwveiligheid dient altijd een informatieplicht te worden aangeleverd. De aanvrager vult een risicomatrix in, als daaruit volgt dat er geen risico)’s) is/zijn, dan is de melding klaar. Zodra eruit volgt dat er wel sprake is van (een) risico(‘s), dienen extra vragen te worden beantwoord. Volgt hieruit ook een hoge score, dan moet een sloop-/ bouwveiligheidsplan worden opgesteld, en een bouwveiligheidscoördinator te worden aangesteld. Daarbij wordt een aparte zaak aangemaakt in het systeem.
Preventie- en Handhavingsplan Alcohol
Gemeenten zijn uitvoerders van de Alcoholwet. Zij zijn verplicht om hun doelstellingen en acties van het preventie- en handhavingsbeleid vast te leggen in een Preventie- en handhavingsplan alcohol (hierna: PHA). Hiermee wordt alcoholpreventie en handhaving met elkaar verbonden. Een van de voornaamste doelen van de Alcoholwet is om jongeren te beschermen tegen de schadelijke effecten van alcohol op de gezondheid en de veiligheid. Met de Alcoholwet heeft de gemeente hiervoor de verantwoordelijkheid gekregen. De wet schrijft voor dat het vaststellen van een PHA een wettelijke plicht is, die verankerd is in artikel 43a van de Alcoholwet.
Op 31 januari 2022 en op 8 mei 2023 (aanvulling) stelde de gemeenteraad de ‘Omgevingsvisie Best’ vast. Gemeenten worden uitgedaagd om gebiedsgericht na te denken over de toekomst. Ze krijgen meer ruimte om samen met onder meer inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners binnen de kaders van de wet invulling te geven aan beleid. Elke gemeente maakt daarom een eigen Omgevingsvisie die richting geeft aan toekomstige ontwikkelingen, initiatieven en beleid. De Omgevingsvisie verbindt alles met elkaar: ruimte, economie en sociale zaken. Bovendien moet het aansluiten bij regionale afspraken, de Brabantse en de Nationale Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie Best zetten we op hoofdlijnen de hoe de ambities waargemaakt moeten worden. De gemeente Best heeft te maken met vele uitdagingen over onder andere wonen, duurzaamheid, economie en een gezonde samenleving. Deze uitdagingen roepen vragen op, maar bieden ook kansen. Het is een basis voor het Omgevingsplan. De Omgevingsvisie helpt ons om zoveel mogelijk zelf invulling te geven aan onze woon- en leefomgeving. Het bevat ambities, kaders en uitgangspunten voor ontwikkelingen van de fysieke leefomgeving. Ook geeft het houvast bij het ontwikkelen van plannen en initiatieven. Deze moeten namelijk aansluiten bij de kernopgaven uit de Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is om die reden een belangrijke factor bij het werken volgens de beleidscyclus van de Omgevingswet.
In de gemeente Best is voor de periode 2022-2026 het beleidsakkoord ‘We doen het Samen’ opgesteld. Het akkoord beschrijft de ambities op verschillende thema’s, zoals veiligheid, verkeer, openbare ruimte, duurzaamheid, energietransitie en sociaal domein. Het is een overzicht van de onderwerpen waar op hoofdlijnen tot overeenstemming is gekomen. Namens de gemeenteraad voert het college van burgemeester en wethouders (hierna: ‘B&W’) het akkoord tijdens de periode 2022-2026 uit.
Interbestuurlijk Toezicht van de Provincie Noord-Brabant
Het Interbestuurlijk Toezicht (hierna: ‘IBT’) is het toezicht tussen gemeenten en provincies. De provincie beoordeelt of gemeenten hun taken uitvoeren volgens de vigerende regelgeving, waaronder op de terreinen ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, huisvesting en constructieve veiligheid van bouwwerken. Toezicht houden op de taakuitvoering van gemeenten is naast een wettelijke taak ook één van de kerntaken van de provincie. De provincie publiceert de resultaten over de beleidsdocumenten van onder andere omgevingsrecht op haar website. Daarbij wordt gekeken naar het tijdig indienen van de VTH-documenten en het actueel houden van die documenten. Dit is een wettelijke eis. De afgelopen drie jaar, van 2021 tot en met 2023 heeft de gemeente Best een groene score ten aanzien omgevingsrecht. Dit duidt aan dat de gemeente Best voldaan heeft aan de wettelijke eis voor dit gebied. De gemeente Best heeft voor 2024 een oranje score ontvangen. Het toezichtoordeel heeft geleid tot de volgende verbeterpunten:
De doelen uit § 4.4.1 van het beleidsplan en de doelen die in § 4.1 (Doelstellingen en prestatie-indicatoren) van het uitvoeringsprogramma zijn benoemd komen, net als de prestatie-indicatoren, niet één-op-één overeen met elkaar. In het uitvoeringsprogramma zijn taken extra geprioriteerd die bij de risicoanalyse niet in beeld zijn gebracht. Indien er aanleiding is om nieuwe doelen te beschrijven, dan is er ook een reden om nieuw beleid op te stellen;
In dit beleidsplan wordt inzichtelijk gemaakt hoe de gemeente Best haar taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving uitvoert en welke prioriteiten daarvoor worden gesteld. Als onderdeel van de VTH-beleidscyclus zal jaarlijks een uitvoeringsprogramma worden opgesteld.
De eisen waaraan de beleidscyclus bij de VTH-taken moet voldoen, worden procescriteria genoemd. De procescriteria die gesteld worden aan de VTH-beleidscyclus staan in artikel 13.5 tot en met 13.11 van het Omgevingsbesluit. Deze zijn tweeledig; er is sprake van een beleidsvormende (strategische) cyclus, en een uitvoerende (operationele) cyclus. Op het snijvlak van beide cycli ligt het uitvoeringsprogramma. Een illustratie van de BIG-8 cyclus is opgenomen in de bijlage.1 In hoofdstuk 5 worden de procescriteria nader uitgewerkt.
De beleidscyclus wordt ook wel BIG-8 genoemd. Deze sluitende cyclus maakt vanuit een strategisch kader de vertaling naar operationeel beleid. Het bovenste deel van de BIG-8 is gericht op een goede beleidsvoering. Het onderste deel is gericht op een goede uitvoering van dat beleid. De beleidsevaluatie en risicoanalyse worden eens per vier jaar doorlopen. Jaarlijks wordt een rapportage opgesteld ter verantwoording.
Er gelden kwaliteitscriteria voor VTH. De kwaliteit van de uitvoering en handhaving is sinds 1 januari 2024 wettelijk verankerd in afdeling 18.3 van de Omgevingswet. Deze afdeling vindt zijn oorsprong in paragraaf 5.2 van de Wabo. Er zijn regels over de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken:
In dit eerste hoofdstuk zijn de basisprincipes rondom dit beleidsplan besproken, waaronder de wet- en regelgeving en de huidige ontwikkelingen in het omgevingsrecht. In de volgende hoofdstukken worden deze nader uitgewerkt. In het tweede hoofdstuk worden de omgeving Best en de samenwerkingsverbanden besproken (hoofdstuk 2). Daarna wordt de visie en missie van de gemeente Best besproken (hoofdstuk 3) en nader ingegaan op het operationele kader, waaronder de strategieën en werkwijzen (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 en 6 worden de risicoanalyse, prioritering, borging en uitvoering besproken. Tot slot wordt de monitoring en evaluatie in hoofdstuk 7 besproken.
De omgevingsanalyse is gericht op de omgeving waarbinnen VTH werkzaam is en beschrijft relevante trends, gebeurtenissen en transities die een invloed hebben op de VTH-werkzaamheden in de komende beleidsperiode. Dit hoofdstuk begint met een korte toelichting op de strategie en ambities voor het fysieke domein. Dit wordt gedaan aan de hand van de Omgevingsvisie van de gemeente Best en recente maatschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast worden de samenwerkingsverbanden besproken.
De gemeente Best ligt centraal en gunstig ten opzichte van verschillende snelwegen op de splitsing Eindhoven – Tilburg en Eindhoven ’s-Hertogenbosch. De gemeente telt ruim 31.000 inwoners en heeft een oppervlakte van 35,35 km2. Er liggen binnen de gemeentegrenzen een aantal buurtschappen (zoals De Vleut en Aarle), maar geen andere dorpen. Best is oorspronkelijk vooral een agrarische gemeente, met een groot buitengebied. Mede door haar gunstige ligging aan kanalen (het Wilhelminakanaal en het Beatrixkanaal), verkeerswegen en een spoorweg, heeft Best zich ontwikkeld tot een industriegemeente. Op de drie industrieterreinen, ’t Zand, Breeven en Heide en verspreid over het dorp zijn in totaal ongeveer duizend bedrijven gevestigd.
2.2 Maatschappelijke ontwikkelingen
Ondermijnende criminaliteit komt op vele manieren voor en kan lokaal zeer ontwrichtend zijn. In de lokale samenleving zien gemeenten en hun bestuurlijke partners zich steeds meer geconfronteerd met allerlei vormen van ondermijning. We zullen actief handhaven bij situaties waar ondermijning speelt. Het gebruik van leegstaand (agrarisch) vastgoed voor de productie van drugs verdient hierbij extra aandacht.
Huisvesting (arbeids-)migranten en vluchtelingen
Landelijk is aandacht voor het huisvesten van (arbeids-)migranten en vluchtelingen. Illegale bewoning, bijvoorbeeld in schuren, recreatiewoningen of bedrijfspanden is onwenselijk. Het kan leiden tot overlast en onveilige situaties, bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid. Hierbij is oog voor de schrijnende gevallen en zal daar waar nodig ondersteuning worden geboden. Daarnaast is het opvangen van vluchtelingen een thema dat aandacht vraagt. Zo zijn verschillende locaties beschikbaar gesteld in verband met het opvangen van Oekraïense vluchtelingen. In de komende jaren is het mogelijk dat er ruimte geboden moet worden aan vluchtelingen. Om die reden heeft dit onderdeel de aandacht van vergunningverlening en toezicht.
Een goede afstemming tussen de gemeente en haar partners is van belang. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op die zijn gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Op grond van samenwerkingsafspraken kunnen bepaalde signalen binnen het gemeentelijke VTH-takenpakket in eerste instantie worden opgepakt en afgehandeld door samenwerkingspartners.
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB)
De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (hierna: ODZOB) voert in opdracht van de gemeente taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot met name milieu gerelateerde taken. Deze taken zijn onderverdeeld in de basistaken, verzoektaken en collectieve taken. Daarnaast voert de ODZOB een aantal taken onder mandaat uit. Het betreft enkelvoudige aanvragen omgevingsvergunning milieu, milieumeldingen, milieueffectrapportages (MER) en toezicht/handhaving milieu. Ook sloopmeldingen zijn gemandateerd. Ook is een aantal taken op het gebied van omgevingsvergunningen bouw uitbesteed aan de ODZOB. Het gaat dan bijvoorbeeld om de toets van constructieve veiligheid en het behandelen van sloopmeldingen (met of zonder asbest). Het toezicht op verleende omgevingsvergunningen bouw wordt ook gedeeltelijk uitgevoerd door de ODZOB. De gemeente blijft het bevoegd gezag voor de taken die zijn overgeheveld naar de omgevingsdienst.
De omgevingsdienst heeft, samen met een aantal deelnemende gemeentes (waaronder Best) voor het milieuvergunningverlening en -toezicht een Regionaal uitvoeringskader opgesteld, wat na vaststelling geldt als beleidsuitgangspunt voor het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s voor zowel de ODZOB zelf als voor de deelnemende gemeentes. Hiermee wordt efficiënt en risicogericht milieutoezicht gewaarborgd. In het uitvoeringskader zijn de prioriteiten, doelstellingen en werkwijze opgenomen met betrekking tot milieutoezicht, -handhaving en samenwerking. Met de omgevingsdienst wordt zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau intensief samengewerkt en vindt afstemming van de werkzaamheden plaats.
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO)
De Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (hierna: VRBZO) voert in opdracht van de gemeente Best een aantal taken uit op het gebied van vergunningverlening en het toezicht op brandveiligheid. De VRBZO is adviserend ten aanzien van de omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen en meldingen brandveilig gebruik. Hierbij wordt steeds meer gewerkt met standaard voorschriften, zodat er meer uniformiteit en effectiviteit ontstaat. De toezichthouders van de VRBZO, de ODZOB en het taakveld bouwen werken daar waar mogelijk integraal. Dit betekent dat controles gezamenlijk worden uitgevoerd. Het initiatief hiertoe ligt bij de gemeente Best. In de realisatiefase controleren de toezichthouders van de taakvelden bouwen en brandpreventie veelal naast elkaar, maar indien wenselijk worden controles ook gezamenlijk uitgevoerd. Zowel advisering als toezicht worden door de VRZBO uitgevoerd op basis van de Werkwijzer Risicobeheersing, waar onder meer de doelstellingen en prioritering in is aangegeven. Jaarlijks worden de taken opnieuw bezien en besproken en wordt een werkprogramma opgesteld.
Hoofdstuk 3 Visie en doelstellingen
De visie op vergunningverlening en handhaving is naast de verplichte uitvoering van de wet- en regelgeving bepalend voor de wijze waarop het werk wordt gedaan. Om dit concreet te maken, zijn er uit de visie uitgangspunten gehaald die leidend zijn bij de uitvoering van de VTH-taken.
De visie op VTH is gebaseerd op de algemene uitgangspunten van het bestuur en de organisatiedoelen. We hebben als gemeente een faciliterende rol en vangnetfunctie voor het constateren en oplossen van risicovolle situaties. Het voorkomen van gevaarlijke situaties, hinder en overlast zijn hierbij het hogere doel.
In dit UHS zijn de VTH-doelstellingen voor de eerste keer via de SMART-methode opgenomen. Dit wil zeggen: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Deze methode van formuleren zorgt ervoor dat je doelen effectief haalbaar en te monitoren zijn. In de onderstaande paragrafen staan de doelstellingen voor vergunningverlening, en van toezicht en handhaving. Hierbij is tevens aangegeven hoe deze via de SMART-methode behaald worden. De factor ‘Meetbaar’ komt tot uiting door de formulering van de prestatie-indicatoren die onder de doelstellingen opgenomen zijn.
Doelstellingen Vergunningverlening
De visie hebben we voor het vakgebied vergunningverlening vertaald naar de onderstaande strategische doelen. In deze paragraaf worden de prestatie-indicatoren aangegeven die tijdens de looptijd van dit beleidsplan worden gemonitord bij de uitvoering van de VTH taken. 2
De doelstellingen uit het beleidsplan VTH 2021-2025 zijn aangevuld met de punten 1 tot en met 4 in het bovenstaande schema.
Prestatie-indicatoren Vergunningverlening
|
Minimaal aantal omgevingsvergunningen verleend binnen de wettelijke termijn (omgevingsrecht) |
|
|
Minimaal aantal omgevingsvergunningen verleend binnen de wettelijke termijn (APV en Alcoholwet) |
|
|
Er wordt nagegaan of een aanvraag voor een OPA3 betrekking heeft op een monument |
|
|
Een aanvrager wordt binnen drie werkdagen op de hoogte gesteld van de ontvangst van de aanvraag |
|
|
Bij de aanvragen voor een BOPA4 wordt vooroverleg gevoerd en/of eerst een conceptaanvraag ingediend |
|
|
Bij een ingediende bouwmelding wordt direct geconstateerd of ook een (B)OPA nodig is |
|
|
Maximaal aantal bezwaarschriften gegrond verklaard (omgevingsrecht) |
|
|
Maximaal aantal bezwaarschriften gegrond verklaard (APV en Alcoholwet) |
|
|
Maximaal percentage dossiers waarin een dwangsom is betaald wegens niet tijdig beslissen op een verzoek om handhaving |
Doelstellingen Toezicht en Handhaving
De visie hebben we voor het vakgebied toezicht en handhaving vertaald naar de onderstaande strategische doelen. De volgende doelstellingen en uitgangspunten zijn hieronder gesteld.
De doelstellingen uit het beleidsplan VTH 2021-2025 zijn aangevuld met de punten 1 tot en met 7 in het bovenstaande schema.
Prestatie-indicatoren Toezicht en Handhaving
Om te monitoren of de doelstellingen behaald worden, zijn de volgende prestatie-indicatoren opgesteld:
|
Bij ontvangst van een klacht, melding of informatieverzoek wordt uiterlijk binnen één werkweek contact opgenomen met de melder/verzoeker; |
|
|
Organiseren en bijwonen van integraal handhavingsoverleg waar toezichthouders, juridisch en BOA’s bij aanwezig zijn, minimaal vier keer per jaar |
|
|
Na constatering van een onveilige situatie (hoog risico bouw/brandveiligheid/ondermijning/Damocles) wordt deze binnen één week opgepakt |
|
|
Brandonveilige woonsituaties worden binnen drie maanden na constatering opgelost |
|
|
Na ontvangst van een klacht/ melding/ verzoek om handhaving wordt uiterlijk binnen één werkweek contact opgenomen met melder/verzoeker5 |
|
|
In het buitengebied vinden minimaal zes controles per maand plaats op de regels uit het tijdelijke omgevingsplan en bestaande bouw |
|
|
Geconstateerde bouwovertredingen n.a.v. een verleende vergunningen worden tijdens de bouw opgelost |
|
|
De overige geconstateerde bouwovertredingen zijn opgelost binnen twee maanden na constatering |
|
|
Maximaal aantal bezwaarschriften gegrond verklaard (omgevingsrecht) |
|
|
Maximaal aantal bezwaarschriften gegrond verklaard (APV en Alcoholwet) |
|
|
Maximaal percentage dossiers waarin een ingebrekestelling is gestuurd wegens niet-tijdig beslissen op een verzoek om handhaving |
|
|
Maximaal percentage dossiers waarin een dwangsom is betaald wegens niet tijdig beslissen op een verzoek om handhaving; |
Hoofdstuk 4 Omgevings- en risicoanalyse
De uitvoerings- en handhavingsstrategie beidt op grond van artikel 13.6, eerste lid onder a van het Omgevingsbesluit in ieder geval inzicht in de prioriteitenstelling.
Om de beschikbare capaciteit en middelen effectief in te zetten, zijn voor de VTH-taken prioriteiten vastgesteld. De afweging van de prioriteiten is gedaan aan de hand van een risicomodel, ook wel de risicomatrix. Dit risicomodel biedt de mogelijkheid om op basis van een risico-inschatting prioriteiten te bepalen. De analyse hiervan wordt gedaan door de VTH-teams.
In de risicomatrix is een inventarisatie gedaan van de VTH-taken die binnen de gemeente Best worden uitgevoerd. Voor alle relevante activiteiten is een risicoanalyse uitgevoerd. Het risico wordt bepaald volgens een vaste methodiek, waarbij verschillende beoordelingscriteria in acht zijn genomen.
Allereerst is gewerkt met het negatieve effect (NE) van een overtreding. Het negatieve effect varieert van zeer beperkt tot zeer groot. Afhankelijk van het type situatie is gekeken naar de volgende factoren:
Daarnaast is gekeken naar de kans (K) dat de overtreding wordt begaan, aan de hand van het naleefgedrag. Het naleefgedrag varieert van zeer goed naleefgedrag tot zeer slecht naleefgedrag.
Wanneer voor een bepaalde situatie het negatieve effect en de kans op overtreding bepaald zijn, kan het risico worden bepaald. Het risico (R) is berekend door NE x K = R. De waarde van R is gekoppeld aan een prioriteit, van Zeer Laag tot Zeer Hoog. Onderstaande is geïllustreerd hoe wordt gewerkt met de schaalverdeling:
In bijlage III bij dit document is de risicoanalyse opgenomen. In de onderstaande paragrafen van dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten (prioriteiten) besproken.
4.2 De VTH taken binnen erfgoed
De Omgevingswet gaat uit van het decentraal-tenzij-beginsel. Daarom is voor een rijksmonumentenactiviteit en werelderfgoedactiviteit uit het Bal de gemeente bevoegd gezag (artikel 13.3 en 14.3 Bal).
Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan:
Vrijwel altijd is dit bestuursorgaan ook bevoegd gezag voor een omgevingsvergunning voor dezelfde activiteit.
Binnen de gemeente Best staan rijksmonumenten en door de gemeente aangewezen monumenten. Deze zijn opgenomen in de Monumentenlijst Best. Sinds 2016 is een deel van Batadorp aangewezen als beschermd dorpsgezicht, vanwege de bijzondere cultuurhistorische waarden in Batadorp uit de periode 1850-1940.
Bij de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het wijzigen van monumenten en beschermde stads-en dorpsgezichten wordt beoordeeld of er geen onomkeerbare schade wordt toegebracht aan gemeentelijk cultuurhistorisch erfgoed. De gemeente Best gebruikt hierbij de Erfgoedverordening gemeente Best 2024 als beoordelingskader. De commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert het gemeentebestuur over aanvragen die te maken hebben met monumenten.
Naast deze kaders bevat de bruidsschat aanvraagvereisten met betrekking tot het ontsieren, slopen of veranderen van monumenten. Het betreft gemeentelijke, archeologische en provincie beschermde monumenten of beschermde stads-en dorpsgezichten. Rijksmonumenten zijn monumenten en archeologische monumenten die volgens de Erfgoedwet in het rijksmonumentenregister staan ingeschreven. De regels over de rijksmonumentenactiviteit en over cultureel erfgoed staan in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit (Ob), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de Omgevingsregeling, het overgangsrecht van de Invoeringswet Omgevingswet en het omgevingsplan van rechtswege (via de bruidsschat).
Het is niet mogelijk om het grote scala aan VTH-taken uitputtend uit te voeren. Er zullen beleidskeuzes moeten worden gemaakt om een adequate balans te bereiken tussen de beschikbare capaciteit binnen de gemeenteorganisatie en de uit te voeren VTH-taken. In dit beleidsplan is aan de hand van een omgevings- en risicoanalyse tot een prioritering van de VTH-taken gekomen. De omgevings- en risicoanalyse is besproken in het voorgaande hoofdstuk. In dit hoofdstuk worden de resultaten van deze analyses besproken, die hebben geleid tot de prioriteiten en daarmee de beleidskeuzes omtrent de inzet van capaciteit en middelen.
5.1 Prioriteiten vergunningverlening bouwen, RO en APV/bijzondere wetten
In bijlage III zijn de resultaten opgenomen van de risicoanalyse en de daaruit vloeiende prioriteiten voor de taakvelden binnen vergunningverlening bouw, RO en APV/bijzondere wetten.
|
Uitvoering van, en toezicht en handhaving op KIT controles8 |
|
|
De milieuprioritering is opgenomen onder bijlage VI bij dit beleidsplan. |
|
Hoofdstuk 6 Strategie en werkwijze
In het voorgaande hoofdstuk zijn de bestuurlijke prioriteiten bepaald. De werkwijze waarop wij de doelen en prioriteiten willen bereiken is vastgelegd in de uitvoeringsstrategieën. De strategieën zijn gebaseerd op landelijke strategieën en zijn aangevuld met gemeentelijke strategieën. In paragraaf 1.3 is hierop al ingegaan. De eisen waaraan de beleidscyclus bij de VTH-taken moet voldoen, worden procescriteria genoemd. Deze zijn te vinden in artikel 13.5 tot en met 13.11 van het Omgevingsbesluit. De procescriteria geven de elementen aan die minimaal aanwezig moeten zijn. Daarnaast moeten de criteria worden gebruikt bij het inrichten van de organisatie. In de onderstaande paragrafen wordt hierop nader ingegaan.
Een vergunning is een toestemming van de overheid om een bepaalde activiteit uit te voeren. De wet bepaalt in welke gevallen een activiteit verboden is zonder (omgevings-)vergunning. De vergunningplichtige activiteiten zijn aangewezen door het Rijk in de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Bbl. Ook in het gemeentelijke omgevingsplan worden vergunningplichtige activiteiten aangewezen. Wij verstaan onder vergunningverlening, het:
N.B.: de gedoogverklaring is niet opgenomen in de bovenstaande lijst. De gedoogverklaring is onderdeel van de gedoogstrategie. Een gedoogverklaring heeft een andere insteek dan een vergunning. Het proces van gedogen is gekoppeld aan handhaving, doordat er eerst een afweging wordt gemaakt om te handhaven.
Grondslag vergunningenstrategie
In artikel 13.6, eerste lid onder c en d van het Omgevingsbesluit wordt bepaald dat de uitvoerings- en handhavingsstrategie in ieder geval inzicht biedt in de criteria die worden gebruikt bij het beoordelen van en beslissen op aanvragen om omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen en de werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen. Met een vergunningenstrategie streven we ernaar om tot een integraal proces van vergunningverlening te komen, die op efficiënte en gestructureerde wijze vorm wordt gegeven. Deze strategie stelt ons in staat om te beslissen op een aangevraagde vergunningplichtige activiteit. Heldere, transparante en handhaafbare vergunningen opstellen staat daarbij voorop.
Vormen van vergunningverlening
De verschillende vormen van vergunningverlening die wij hanteren zijn:
De gemeente Best hanteert voor de behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning en de beoordeling van meldingen een werkwijze die vastgelegd is in een geautomatiseerd systeem: de backofficeapplicatie RxMission. De processtappen op hoofdlijnen worden hierbij doorlopen.
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Bibob) is een wet die in 2003 in werking getreden is. Deze wet ziet toe op de toetsing van de integriteit van houders en/of aanvragers van vergunningen en subsidies. De Omgevingswet brengt een aantal veranderingen mee voor de Bibob toets, voornamelijk met betrekking tot het toepassingsbereik van de Wet Bibob. Ook worden omgevingsvergunningen bij overschrijding van de beslistermijn niet meer van rechtswege verleend. De Wet Bibob kon onder de Wabo worden toegepast op omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouw en milieu en aanlegactiviteiten. Onder de Omgevingswet kan de Wet Bibob worden toegepast op aanvragen om een wijziging van het omgevingsplan vast te stellen, en op omgevingsvergunningen voor:
Meldingen en informatieplichten
De meldingen die vallen onder deze strategie zijn de meldingen op het gebied van bouw, brandveilig gebruik, en voortkomend uit de APV (bijv. inrit en kappen). Meldingen voor milieubelastende activiteiten blijven buiten beschouwing in deze strategie.
Intrekken (omgevings-)vergunningen
Na het verlenen van een omgevingsvergunning of ontheffing wordt vaak snel gevolg gegeven aan de uitvoering of ingebruikname. Het komt ook voor dat geen of pas na lange tijd gebruik wordt gemaakt van een verleende vergunning of ontheffing. Wanneer ongebruikte vergunningen of ontheffingen jaren geleden zijn verleend en niet zijn ingetrokken blijft vaak het recht bestaan om hiervan gebruik te maken. Om uiteenlopende redenen is het ongewenst om verleende vergunningen en ontheffingen in stand te laten zonder dat daar binnen een bepaalde termijn gebruik van wordt gemaakt:
Op grond van het bepaalde in artikel 5.40 lid 2 onder b van de Ow kan het college bevoegd een verleende omgevingsvergunning intrekken. Dit kan bijvoorbeeld wanneer gedurende een jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning, of op verzoek van de vergunninghouder. In het vorige Beleidsplan VTH 2021-2025 van de gemeente Best is het beleid over het intrekken van omgevingsvergunningen in de beleidscyclus meegenomen. In de voorliggende nieuwe beleidscyclus is ervoor gekozen om het beleid apart vast te stellen en vast te stellen conform de Omgevingswet. Dit is het beleid ‘Beleidsregels over het intrekken van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen onder de Omgevingswet’.
In artikel 13.5, eerste lid van het Omgevingsbesluit wordt bepaald dat de bestuursorganen die zijn belast met de uitvoerings- en handhavingstaak een uitvoerings- en handhavingsstrategie vaststellen in een of meer documenten waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen worden gesteld voor de uitvoering en handhaving en welke werkzaamheden met het oog op die doelen zullen worden verricht. Doordat de handhavingsstrategie veelomvattend is, wordt deze onderverdeeld in drie afzonderlijke strategieën: de preventiestrategie, de toezichtstrategie, de sanctiestrategie en de gedoogstrategie.
Met de inzet van preventieve handhavingsinstrumenten kan het (nalevings-)gedrag van inwoners en bedrijven op een positieve manier beïnvloed worden. Hierdoor kunnen onveilige en ongewenste situaties worden voorkomen en zijn er minder tijdrovende en kostbare repressiemiddelen nodig.
De inwoners en bedrijven zijn er verantwoordelijk voor om op de hoogte te blijven van de geldende wet- en regelgeving. Wij bieden hierin hulp aan door te verwijzen naar regelgeving op het internet, de gemeentelijke website en contactcentrum en huis-aan-huisbladen. Daarnaast is er de mogelijkheid om in contact te komen door het maken van een afspraak bij de gemeente.
Bij het opstarten van een handhavingstraject wordt per geval bekeken welke vorm van communicatie het beste kan worden ingezet. Hierbij wordt gekeken naar de informatiebehoefte, wie het aanspreekpunt is en welke communicatiemiddelen geschikt zijn in het kader van duidelijk communiceren, transparantie en preventie.
De gemeentelijke toezichthouders en BOA’s spelen een cruciale rol bij preventie. Zij zijn het eerste aanspreekpunt in het veld. Zij vangen signalen op uit de buurt en kunnen hier preventief op reageren. Daarnaast kan buurtbemiddeling een belangrijke rol spelen bij de verbetering van naleefgedrag. Wanneer er maatschappelijke wrijvingen of weestand tegen een ontwikkeling bestaat, waarbij geen wettelijke grondslag is om te handhaven, kan buurtbemiddeling een goede uitkomst zijn om toekomstige handhavingsverzoeken en/of klachten te voorkomen. De gemeente kiest geen positie in het ‘conflict’, maar probeert overeenstemming te bereiken tussen de betrokken partijen.
Ook bij vergunningverlening wordt een belangrijke rol in het kader van preventie vervuld. Dit kan de vorm nemen van vooroverleg, en de communicatie met de initiatiefnemer voorafgaand en tijdens het proces van het behandelen van de aanvraag en/of beoordelen van een melding. Dit voorkomt in grote mate het onbewust overtreden van regels.
Bij het voorkomen van overtredingen werkt de gemeente samen met meerdere (handhavings-)partners. Hierbij kan gedacht worden aan onder andere de Omgevingsdienst(en), de Veiligheidsregio en politie. Samen met de Veiligheidsregio wordt ingezet op brandveilig leven, en in samenwerking met de politie kan voorlichting bestaan over bijvoorbeeld het verminderen van woninginbraken.
De toezichtstrategie beschrijft op welke manier en in welke mate toezicht wordt gehouden. Toezicht houden draagt eraan bij dat mensen wettelijke voorschriften naleven en het beperkt de risico’s op het overtreden van die voorschriften. De aard en frequentie van het toezicht zijn afhankelijk van het risico. We werken met risicogericht toezicht, voor het onderdeel toezicht is aan de hand van de risicomatrix bepaald waar de prioriteiten liggen.
Op grond van artikel 13.6, tweede lid onder b en c van het Omgevingsbesluit biedt de uitvoerings- en handhavingsstrategie inzicht in de wijze waarop toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt gehouden. Ook wordt inzicht geboden in de wijze waarop wordt gerapporteerd over bevindingen over de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet en eventueel daaraan verbonden consequenties.
Op grond van artikel 13.6, tweede lid onder d van het Omgevingsbesluit biedt de uitvoerings- en handhavingsstrategie ook inzicht in de wijze waarop bestuurlijke sancties en termijnen die bij het opleggen en ten uitvoer leggen daarvan worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd.
Op grond van artikel 13.6, tweede lid onder b van het Omgevingsbesluit biedt de uitvoerings- en handhavingsstrategie inzicht in de wijze waarop toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt gehouden.
Als uit toezicht blijkt dat er sprake is van een overtreding, dan wordt hiertegen in beginsel handhavend opgetreden. De gemeente Best hanteert hierbij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO). Met het vaststellen van deze UHS, stellen wij ook de LHSO vast. Conform de LHSO wordt een passende sanctie ingezet die efficiënt en effectief is. De sanctie dient zodanig te zijn dat deze leidt tot de beëindiging van de overtreding. Afhankelijk van de feiten, het naleefgedrag van de overtreder en de omstandigheden van het voorliggende geval, wordt de sanctie aangepast.
De nieuwe LHSO leidraad voor de hoogte van dwangsombedragen is niet werkbaar. Sinds de vaststelling van de LHS in 2014 gaat deze gepaard met een leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen. In 2023 is een nieuwe leidraad dwangsombedragen vastgesteld. Dit document is niet juridisch bindend. Het dient als leidraad tot het vaststellen van een passende dwangsomhoogte en begunstigingstermijn. De versie van 2023 is binnen de gemeente Best niet werkbaar. Om die reden wordt thans de versie van 13 december 2022 aangehouden. Deze versie is als bijlage bij dit beleidsplan opgenomen.9 Wanneer deze verwijst naar wetgeving van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zal per geval een passende dwangsom worden vastgesteld conform de nieuwe wetgeving.
Uit artikel 18.1 onder c van de Omgevingswet volgt dat de bestuursrechtelijke handhavingstaak het opleggen en ten uitvoer leggen van een bestuurlijke sanctie vanwege enig handelen of nalaten in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet omvat. In dit onderdeel is de beginselplicht tot handhaving opgenomen. Het is echter een beginselplicht en daarmee is het onder bepaalde omstandigheden mogelijk om ervan af te wijken. In bepaalde gevallen kan (tijdelijk) gemotiveerd afgezien worden van handhaving. Dit kan in de volgende (zeer uitzonderlijke) situaties:
Daarnaast zijn er bepaalde procedurele voorwaarden voor gedogen:
Daarnaast beschrijft de kabinetsnota ‘Grenzen aan Gedogen’ de randvoorwaarden van het begrip gedogen.10 Dit kan op verschillende manieren:
Impliciet gedogen houdt in dat er niets wordt gedaan na constatering van een overtreding. Van expliciet gedogen wordt gesproken wanneer er kan worden gemotiveerd dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor kan worden afgezien van handhaving. Hierbij is sprake van een gedoogbrief, waarbij schriftelijk wordt gedoogd onder bepaalde voorwaarden.
De gemeente Best gedoogt niet impliciet. Wordt dit gedaan, dan kunnen er de bovenstaande procedurele vereisten niet worden gewaarborgd. Gedoogbeslissingen zijn als zodanig geen Awb-besluiten of beschikkingen. Hiermee vervalt ook de rechtsbescherming. Expliciet gedogen is om die reden niet bevorderend voor de rechtszekerheid. De gemeente Best zal om die reden in beginsel niet overgaan tot expliciet gedogen. We beperken het gedogen tot zeer uitzonderlijke situaties, waarbij er op korte termijn uitzicht bestaat op het opheffen van de overtreding of op het legaliseren van de situatie, bijvoorbeeld doordat een vergunning verleend kan worden. De gedoogstrategie staat als onderdeel van de Landelijke Handhavingsstrategie in de nadere uitwerking.
Hoofdstuk 7 Borging en uitvoering
Een van de doelstellingen voor het bundelen van regels binnen het omgevingsrecht in de Omgevingswet is om de dienstverlening door overheden te verbeteren. Het realiseren van de verbeter- en maatschappelijke doelen van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheden. Het vraagt om een goede en uniforme borging van de uitvoeringskwaliteit.
De samenleving verwacht van de overheid dat deze de VTH-taken op een professionele wijze en op een kwalitatief hoog niveau uitvoert. Om dit te realiseren heeft de overheid kwaliteitscriteria ontwikkeld die zich richten op de kwaliteit van de medewerkers en het borgen van de organisatorische processen. Afdeling 18.3 van de Omgevingswet biedt de grondslag voor de kwaliteitsbevordering van de uitvoering en handhaving. Deze afdeling vindt zijn oorsprong in paragraaf 5.2 van de Wabo. Artikel 18.20 van de Omgevingswet bepaalt dat er voor het bevoegd gezag een zorgplicht geldt voor alle VTH-taken. Artikel 18.23 Omgevingswet bevat een bepaling die over de taken gaat die onder het basistakenpakket vallen. Hiervoor geldt dat het kwaliteitsniveau via een verordening moet vastliggen. Doordat deze taken verplicht zijn ondergebracht bij omgevingsdiensten moeten ook zij afspraken maken over de formulering van de kwaliteitscriteria.
Er gelden kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De kwaliteitscriteria voor de kritische massa (deskundigheid en ervaring) zijn verplicht voor VTH-taken van het basistakenpakket van de omgevingsdiensten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) hebben hiertoe een modelverordening opgesteld. Voor de overige VTH-taken geldt er een zorgplicht. De invulling hiervan is vrij. Vanaf 1 januari 2024 is de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Best 2022 (hierna: de Kwaliteitsverordening) geldend, vastgesteld door de raad. In deze verordening is opgenomen dat het college de kwaliteitscriteria voor vergunningenverlening, toezicht en handhaving -en de daaruit voortvloeiende uitvoeringskaders- vaststelt. In artikel 4, tweede lid onder a tot en met c van de Kwaliteitsverordening is opgenomen dat de doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie voor de betrokken wetten in ieder geval betrekking hebben op de dienstverlening, de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten en de financiën.
De UHS wordt jaarlijks uitgewerkt in een VTH-uitvoeringsprogramma. In dit programma beschrijven we de doelen en activiteiten voor dat jaar op operationeel niveau. Daarbij geven wij ook aan hoe de financiële en personele middelen in het betreffende jaar worden ingezet. De uitvoering wordt gedaan door (voor-) overleg, het toetsen en verlenen van (omgevings-)vergunningen, het inplannen en uitvoeren van de controles, het opstarten van handhavingsprocedures en voeren van bestuursrechtelijke procedures.
Om de uitvoering op adequate wijze uit te voeren, dient de beoogde inzet gefaciliteerd te worden. Hierbij komt een aantal randvoorwaarden kijken, waaronder de werkverdeling, de beschikbaarheid van voldoende financiële (hulp-)middelen en de bezetting. De middelen worden vastgelegd in de gemeentelijke programmabegroting.
Voor de uitvoering van de ODZOB is aan dit document in bijlage V het werkprogramma van de ODZOB toegevoegd. Hierin staan de werk- en procesafspraken tussen de ODZOB en de gemeente Best.
Hoofdstuk 8 Monitoring en evaluatie
De laatste stap in de VTH-beleidscyclus is de monitoring en evaluatie. Door monitoring van de voortgang wordt zicht gehouden op de mate van doelrealisatie en effectiviteit. Aan de Provincie als Interbestuurlijk toezichthouder wordt hierover verantwoording afgelegd, en de raad wordt geïnformeerd over het vaststellen van de VTH stukken.
Monitoring van de doelen vindt jaarlijks plaats in het VTH-evaluatieverslag. Het college stelt het evaluatieverslag vast en stuurt deze ter informatie naar de raad en ter monitoring naar de Provincie. De inzichten worden meegenomen in het uitvoeringsprogramma voor het opvolgende jaar. Indien uit de monitoring van de indicatoren blijkt dat doelen niet gerealiseerd zijn, wordt dit gemotiveerd in het evaluatieverslag. Indien nodig, worden verbetermaatregelen voorgesteld die ertoe dienen te leiden dat de doelen in het vervolg wel gerealiseerd worden.
Gedurende het jaar monitoren we de voortgang van de activiteiten en deze zullen in het daaropvolgende jaar hierop worden aangepast (indien nodig). Het uitvoeringsprogramma wordt ter kennisgeving aan de raad en de Provincie gestuurd. In het evaluatieverslag en de jaarrekening verantwoordt het bestuur de uitgevoerde activiteiten en de inzet van de beschikbare middelen van het voorafgaande jaar. De ODZOB verantwoordt de taakuitvoering middels een algemeen jaarverslag en het specifieke jaarverslag voor de gemeente Best. Ook dit stuk wordt via het college aan de raad gestuurd.
Bijlage I Afkortingen en begrippen
Algemene Plaatselijke Verordening
Besluit activiteiten leefomgeving
Besluit bouwwerken leefomgeving
Besluit kwaliteiten leefomgeving
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-50697.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.