Gemeenteblad van Vijfheerenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2025, 40300 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2025, 40300 | beleidsregel |
Handboek kabels en leidingen gemeente Vijfheerenlanden 2025
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Vijfheerenlanden,
artikel 4 en artikel 10 lid 4 van de Telecommunicatieverordening gemeente Vijfheerenlanden waarin is opgenomen dat het college nadere regels vaststelt in de vorm van een handboek kabels en leidingen over de wijze van voorbereiding en uitvoering bij het leggen van kabels en leidingen in openbare gronden en medegebruik van voorzieningen;
Nadere regels vast te stellen in het Handboek kabels en leidingen gemeente Vijfheerenlanden waarin bepalingen staan opgenomen voor het opnemen van de sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen van kabels en leidingen in openbare gronden die in eigendom en/of beheer zijn bij de gemeente Vijfheerenlanden.
1.2 Handboek kabels en leidingen
Het handboek kabels en leidingen gemeente Vijfheerenlanden geeft invulling aan de bevoegdheid van het college om nadere regels vast te stellen aan de voorbereiding en uitvoering van het ontwerp, aanleg, onderhoud, verlegging en verwijdering van kabels en leidingen en het medegebruik van voorzieningen.
Het handboek kabels en leidingen is van toepassing in alle gevallen waarin de gemeente, al dan niet op grond van een geldende verordening, het Omgevingsplan gemeente Vijfheerenlanden, overeenkomst of regeling, een graaftoestemming verleent voor werkzaamheden aan of ten behoeve van kabels en leidingen.
Het bereiken en handhaven van deze doelstellingen wordt ondersteund door gedetailleerd uitgewerkte, uniforme voorbereiding, aanvraag- en uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van werken in het beheergebied van gemeente Vijfheerenlanden.
Het handboek kabels en leidingen is van toepassing op alle leidingen, zowel buisleidingen als kabels en geldt ook voor werken in/op nieuwbouwprojecten, voor zover deze onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen.
De graaftoestemmingverlening is het gemeentelijke instrument om zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het voorkomen van schade en het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.
De rangebepaling tussen de wetten, verordeningen, het omgevingsplan en handboek kan als volgt worden weergegeven:
In de praktijk kan er een rolverdeling bestaan tussen netbeheerder, graaftoestemminghouder, opdrachtgever en grondroerder. Ook kan het zijn dat deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld.
Voor gemeente Vijfheerenlanden is primair de graaftoestemminghouder zowel financieel, operationeel als juridisch verantwoordelijk voor het (doen) opvolgen van de bepalingen in het HKL. Dit ongeacht de relatie tussen graaftoestemminghouder enerzijds en een eventuele netbeheerder en grondroerder anderzijds.
Gemeente Vijfheerenlanden behoudt zich het echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingsmaatregelen rechtstreeks met grondroerder af te handelen en de graaftoestemminghouder pas later daarvan in kennis te stellen.
In dit handboek wordt in diverse onderdelen verwezen naar onder meer normen en richtlijnen. Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven van de belangrijkste normen en richtlijnen.
4 GRAAFTOESTEMMING(EN) EN OVERIGE TOESTEMMING(EN) VOOR (GRAAF)WERKZAAMHEDEN
4.1 Vergunning en/of instemmingsbesluit
Aanvrager moet zelf onderzoeken en vaststellen wie de eigenaar/beheerder is van de gronden waarin (graaf)werkzaamheden verricht moeten worden. Ten aanzien van (graaf)werkzaamheden in gronden waarvan gemeente geen eigenaar/beheerder is, dient door aanvrager zelf toestemming(en) en/of instemming(en) en/of vergunning(en) te worden aangevraagd bij de betreffende (particuliere)grondeigenaar/beheerder. Indien dergelijke gronden aansluiten aan het bij de gemeente aan te vragen tracé, moet aanvrager een afschrift van bedoelde toestemming(en) en/of instemming(en) en/of vergunning(en) bij de aanvraag aan de gemeente voegen.
Bij de aanvraag van de graaftoestemming, dient de aanvrager zelf onderzoek te verrichten naar (eventueel) verdachte locaties ten aanzien van bodemverontreiniging. Over (eventueel) ernstig of vermoedelijk ernstig verontreinigde locaties kan de aanvrager informatie inwinnen bij bodemloket@rudutrecht.nl. Indien sprake is van een verdachte locatie/bodemverontreiniging zie hoofdstuk 9.
4.3 Voorwaarden voor melding of aanvraag
Bij de melding van een instemmingsbesluit of aanvraag vergunning moeten conform het bepaalde in de Telecommunicatieverordening gemeente Vijfheerenlanden of het Omgevingsplan gemeente Vijfheerenlanden, in ieder geval de volgende gegevens worden verstrekt:
Een afschrift van de verkregen (particuliere) instemming(en) en/of vergunning(en) van de overige beheerders van de openbare ruimte zoals het waterschap, Rijks- en provinciale waterstaat, Oasen en Gasunie, waarvoor de aanvrager of melder zelf moet inventariseren of dergelijke overige vergunningen en instemmingen nodig zijn en ze ook tijdig aan moet vragen;
Een uitvoeringsplan, in ieder geval inhoudende:
Een verkeersplan conform CROW-publicatie 96b; dit plan kan ook nodig zijn voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning; de aanvrager of melder pleegt ten behoeve van dit verkeersplan zelf overleg met onder andere politie, verzorgings- en hulpdiensten, particuliere en openbare vervoerders en met de gemeente ten einde zorgvuldige afstemming en voorinformatie te bereiken. Het verkeersplan dient minimaal 14 dagen van tevoren ingediend te zijn. Een vooraankondiging dient minimaal 5 dagen van tevoren gezet te zijn;
De netbeheerder, dan wel diens grondroerder, is op grond van het algemene aansprakelijkheidsrecht gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiende uit de door of vanwege de netbeheerder uit te voeren (graaf)werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op vijf kostensoorten: herstel-, onderhouds-, beheers- en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente.
Voor de hoogte van de schadevergoeding aan bestrating hanteert de gemeente Vijfheerenlanden de VNG Richtlijn tarieven (graaf)werkzaamheden, tarief B2 volgens de laatst vastgestelde landelijke tarieven (ook wel degeneratiekosten genoemd).
Indien werkzaamheden uitgevoerd moeten worden in bijzondere bestrating, verlangt de gemeente specifiek schadeherstel. De netbeheerder, dan wel diens grondroerder is gehouden tot het, op basis van redelijkheid en billijkheid, vergoeden van alle schade, geleden en te lijden door de gemeente, voortvloeiend uit de door of vanwege de netbeheerder uit te voeren werkzaamheden. De berekening van de schadevergoeding is gebaseerd op marktconforme herstel-, onderhouds-, beheer/toezicht en degeneratiekosten of werkelijke kosten, met als uitgangspunt kostendekkendheid voor de gemeente.
Voor het herstel van asfalt hanteert gemeente de laatst vastgestelde landelijke tarieven volgens Het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen (GPKL) leidraad voor asfalt.
Voor het herstel van groenvoorzieningen hanteert gemeente project specifieke tarieven. Voorafgaand aan het verlenen van de graaftoestemming dient netbeheerder, dan wel diens grondroerder, hiertoe een offerte aan te vragen bij gemeente.
Aanvrager moet zelf inventariseren of naast de graaftoestemming een aparte omgevingsvergunning noodzakelijk is en moet deze bij de gemeente separaat en tijdig aan vragen. In het algemeen kan worden gesteld dat voor (graaf)werkzaamheden die strikt binnen de door de gemeente vastgestelde kabel en leidingstroken worden uitgevoerd vrijstelling kan worden verkregen voor de omgevingsvergunning.
Aanvrager moet zelf inventariseren welke toestemming(en) en/of instemming(en) en/of vergunning(en) er van overige beheerders van openbare ruimte zoals het waterschap, Rijks- en provinciale Waterstaat, Oasen en Gasunie nodig zijn voor het betreffende werk en deze separaat en tijdig aan vragen. Een afschrift van bedoelde toestemming(en) en/of instemming(en) en/of vergunning(en) moet bij de aanvraag graaftoestemming worden gevoegd.
In het geval de (graaf)werkzaamheden ten behoeve van doorgaande kabels en leidingen particuliere eigendommen doorkruisen, moet de aanvrager vooraf toestemming voor het leggen en liggen van betreffende grondeigenaar hebben verkregen. Een afschrift van deze toestemming(en) moet bij de aanvraag graaftoestemming worden gevoegd. Deze bepaling geldt niet voor de eigen klantaansluiting van de betreffende grondeigenaar.
Ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning en/of graaftoestemming, kan het noodzakelijk zijn om vooraf verkeersplannen in te dienen. Aanvrager pleegt daartoe zelf overleg met onder andere politie, verzorging- en hulpdiensten, particuliere- en openbare vervoerders alsmede met de gemeente teneinde zorgvuldige afstemming en voorinformatie te bereiken.
Graaftoestemminghouder ontvangt van de gemeente via het digitale loket MOOR een schriftelijke reactie op zijn aanmelding. Indien de aanmelding is gehonoreerd, moet de goedkeuring, samen met een kopie van het aanmeldingsformulier en eventueel de graaftoestemming, gedurende het werk op de werklocatie aanwezig zijn. De goedkeuring op de aanmelding is geldig gedurende tien werkdagen na afgifte.
De exacte startdatum en doorloopplanning van het werk moeten bij de aanmelding worden opgegeven en mogen daarna niet meer worden gewijzigd. Indien op de aangegeven datum niet gestart is met het werk vervalt de goedkeuring, tenzij de graaftoestemminghouder aan kan tonen dat het werk niet kon worden gestart door weersomstandigheden of onverwachte en door graaftoestemminghouder niet te voorkomen of te voorziene hinder op de werklocatie.
4.5 Procedure werkzaamheden van niet ingrijpende aard
Voorwaarde voor het verkrijgen van een graaftoestemming voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard, is dat het werk betrekking heeft op het onderhouden, wijzigen en/of uitbreiden van een reeds rechtsgeldig in de openbare ruimte van de gemeente aanwezige ondergrondse nuts- en/of telecommunicatie infrastructuur.
4.7 Voorschriften en beperkingen bij de graaftoestemming
Ter bescherming van haar belangen kan het college in ieder geval aan de graaftoestemming voorschriften en beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelsleuven, kabelgoten en geleidingen alsmede het inpassen van zogenaamde weesleidingen en een borgstelling eisen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan de graaftoestemming.
4.8 Tijdelijk opschorten van de graaftoestemming
In geval van extreme weersomstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast, sneeuwval of ijzel en vorst), waarbij de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestrating materiaal en/of niet goed te verdichten ondergrond leidt, kan de gemeente besluiten tot het tijdelijk opschorten van een verleende graaftoestemming (“opbreekverbod”).
De graaftoestemminghouder en grondroerder zijn gehouden zich aan onderstaande te houden, ook al heeft de gemeente (nog) geen expliciete melding van een opbreekverbod gemaakt:
Indien netbeheerder en gemeente vooraf overeen komen dat, tijdens een opschortingsperiode zoals bedoeld in lid 1, reguliere werkzaamheden aan netwerken voor levering van gas, water en/of elektriciteit niet langer kunnen worden uitgesteld, kan de gemeente onder strikte voorwaarden een ontheffing voor het betreffende werk verlenen. Uitgangspunten hierbij zijn in ieder geval:
Direct na het opheffen van het algemene opbreekverbod moet de ontheffing houder op zijn kosten zorgen voor het, naar genoegen van de gemeente, weer in oorspronkelijke staat (wegprofiel, verharding, verhardingselementen alsmede laagopbouw en verdichting van de ondergrond) brengen van de doorgraven openbare ruimte.
In het geval door de gemeente ter plaatse geconstateerd wordt dat een werk in uitvoering is zonder dat de vereiste instemming of vergunning is verleend, geldt de volgende procedure:
Het uitreiken van een beschikking aan grondroerder, waarbij de grondroerder direct de (graaf)werkzaamheden moet staken en het opleggen van de verplichting aan betreffende grondroerder om de ondergrond, verharding en openbare ruimte weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Dit kan inhouden dat reeds gelegde voorzieningen weer moeten worden verwijderd.
In het geval door de gemeente achteraf geconstateerd wordt dat een werk in uitvoering is, of is uitgevoerd zonder dat de vereiste instemming of vergunning is verleend, kan de gemeente de van de netbeheerder vorderen dat het uitgevoerde werk ongedaan wordt gemaakt . Dit kan inhouden dat reeds gelegde voorzieningen moeten worden verwijderd en de ondergrond, verharding en openbare ruimte weer in de oorspronkelijke staat terug gebracht moeten worden.
Indien de grondroerder die het betreffende werk uitvoert, bij de onder lid 4 genoemde vordering op eerste aanzegging in gebreke blijft bij het opvolgen van de door de gemeente uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen, zal de gemeente de voor het in oorspronkelijke staat terugbrengen van de openbare ruimte benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren.
Indien de netbeheerder bij de onder lid 5 genoemde vordering op eerste aanzegging in gebreke blijft bij het opvolgen van de door de gemeente uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen, zal de gemeente de voor het in oorspronkelijke staat terugbrengen van de openbare ruimte benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren.
De in het proces verbaal van opneming aangegeven tekortkomingen moeten binnen veertien kalenderdagen door graaftoestemminghouder en/of grondroerder worden hersteld. Zodra het herstel is voltooid, moeten graaftoestemminghouder en/of grondroerder het herstel gereed melden bij de GTKL. Deze zal op het betreffende herstel een hernieuwde opleveringsbeproeving (schouw) uitvoeren.
Na de acceptatie van de herstelde openbare ruimte zijn graaftoestemminghouder en/of grondroerder gedurende een onderhoudstermijn van twaalf maanden, gerekend na het moment van de ondertekening van het proces verbaal van oplevering door de gemeente, verantwoordelijk voor het in stand houden van de hoedanigheid en kwaliteit van de geaccepteerde herstelde ondergrond en verharding.
Eventuele, tijdens de onderhoudstermijn door de GTKL geconstateerde gebreken zullen door de GTKL schriftelijk worden gemeld aan de graaftoestemminghouder en/of grondroerder. De aangegeven gebreken moeten binnen zeven kalenderdagen door graaftoestemminghouder en/of grondroerder worden hersteld. Zodra het herstel is voltooid moeten graaftoestemminghouder en/of grondroerder het herstel gereed melden bij de GTKL.
5 RICHTLIJNEN TEN BEHOEVE VAN DE TRACE ENGINEERING
5.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling
In het tracé, bij een standaard tracé breedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens/gevel, worden de distributieleidingen volgens een vaste volgorde (zie bijlage 1) ingedeeld. In het overig deel van de openbare weg liggen de transportleidingen. Met nadruk wordt erop gewezen dat bovengenoemd basisprincipe moet worden nagestreefd. De werkelijke situatie kan echter afwijken, waardoor de gemeente genoodzaakt is een andere indeling te bepalen.
Aanvullende eisen voor verticale ligging
Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt tenminste 0,50 meter, waarbij de te boren/persen leiding onder de bestaande leiding moet worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat moet aantoonbaar worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen.
Bij de tracé bepaling dienen aanwezige mantelbuizen ten behoeve van het kruisen van bestaande infrastructuur benut te worden tenzij dit technisch niet mogelijk blijkt.
De grondroerder dient vooraf aan de gemeente schriftelijk toestemming te vragen om (mede) gebruik te maken van voorzieningen die eigendom zijn van de gemeente. Bijvoorbeeld voor het gebruik van mantelbuizen, kabelgoten of holle ruimten. Voor het gebruik van de mantelbuis zal een prijs van €25,- per strekkende meter in rekening gebracht worden.
Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen moeten vooraf door de aanvrager worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, primaire- en secundaire waterkeringen, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen en gebouwen.
In een tracé kunnen secties voorkomen waarvoor door derden toestemming(en) en/of instemming(en) en/of vergunning(en) moet worden verleend. Deze secties kunnen onder meer zijn: kruisingen van rijks-, provinciale- en waterschap wegen, kruisingen van waterwegen, kruisingen van primaire- en secundaire waterkeringen of kruisingen van particuliere eigendommen. De gemeente zal pas overgaan tot behandeling van de aanvraag graaftoestemming als deze compleet is, wat in ieder geval inhoudt dat door alle betreffende derde belanghebbenden schriftelijk toestemming(en) en/of instemming(en) en/of vergunning(en) is verleend.
5.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding
De aanvrager is verplicht om in zijn werkvoorbereiding te inventariseren welke netbeheerders belangen hebben in het beoogde tracé, deze te informeren over de voorgenomen (graaf)werkzaamheden en gegevens over de aard en ligging van die belangen op te vragen. In ieder geval zal er een oriëntatiemelding moeten worden gedaan bij het Kadaster, sectie KLIC.
Van de gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en leidingen houdt aanvrager een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen aan de GCKL wordt overhandigd. Indien afwijkingen van het vigerende standaard dwarsprofiel, dan wel het door gemeente aangewezen standaard tracé, worden geconstateerd zal de GTKL in overleg met aanvrager een nieuw beoogd tracé aanwijzen.
Kabels en leidingen van de netbeheerder die, door het graaftoestemming plichtige werk, blijvend buiten gebruik worden gesteld, dan wel kabels en leidingen die de afgelopen 10 jaar geen dienst hebben gedaan/niet in gebruik zijn genomen, moeten in het vergunde werk worden verwijderd als zij in de te ontgraven sleuf liggen. De van toepassing zijnde wettelijke overgangsregelingen zullen hierbij worden gerespecteerd.
Koppelbalken van funderingen mogen alleen worden gekruist als de afstand tussen de bovenkant van de koppelbalken en het maaiveld tenminste 2,00 meter bedraagt en de te overbruggen ruimte tussen de koppelbalken is voorzien van een gewapende betonplaat waarboven de leidingen een veilige ligging verkrijgen.
Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte moeten de goedkeuring hebben van de beheerder van de openbare ruimte. Deze tijdelijke voorzieningen, waaronder damwanden en heipalen, moeten na voltooiing van de (graaf)werkzaamheden worden verwijderd. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan door de beheerder van de openbare ruimte besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 meter.
Er kan sprake zijn van voorbereide (huis)aansluitingen, waarbij de voor de (huis)aansluitingen bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en datanetten). In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, evenwijdig aan de erfgrens en op de profieldiepte worden weggezet tegen de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé en/of de wegkruisingen moeten tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf worden aangebracht.
Bij de tracé bepaling dienen aanwezige mantelbuizen ten behoeven van het kruisen van bestaande infrastructuur benut te worden tenzij dit technisch niet mogelijk blijkt. De grondroerder dient vooraf aan de gemeente schriftelijk toestemming te vragen om (mede) gebruik te maken van voorzieningen die eigendom zijn van de gemeente. Bijvoorbeeld voor het gebruik van mantelbuizen, kabelgoten of holle ruimten. Voor het gebruik van de mantelbuis zal een prijs van €25,- per strekkende meter in rekening gebracht worden.
Voor aanleg van handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen), gelijktijdig met de aanleg van de bijbehorende leidingtracés, moet in de aanvraag iedere handhole en/of ondergrondse lasmof specifiek genoemd worden. De locatie van de handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen) moet middels een detailschets apart aangegeven zijn. De handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen)worden in de te verlenen graaftoestemming specifiek benoemd.
Aanvrager moet een spitprofiel maken waaruit de ligging van alle aanwezige kabels en leidingen blijkt op de plaats waar de handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen) is/zijn geprojecteerd. Dit ingetekende profiel, aangevuld met een (digitale) foto(‘s), moet bij gereedmelding van het werk aan de GCKL worden overhandigd.
De handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen) moeten geplaatst worden op een, naar oordeel van de gemeente, maatschappelijk verantwoorde plaats. In geen geval zal/zullen handhole(s) geplaatst mogen worden in kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, op kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen een afstand van drie meter vanaf bomen.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van handhole(s) moet(en) onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole(s) toe. Verweving van het kabel- en/of buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
Handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen) mogen niet geplaatst worden nabij (hoofd)rioleringen, (hoofd)leidingen en/of huis- en bedrijfsaansluitingen van de nuts-/telecombedrijven. Minimale afstand is 1,00 meter. Wanneer niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, moet aanvrager zelf contact op nemen met de betreffende eigenaar van de aansluiting teneinde van hem schriftelijke toestemming te verkrijgen voor een belemmering van zijn rechten. Deze toestemming is onderdeel van de aanvraag graaftoestemming.
De handhole(s) waarvan, ter beoordeling van de gemeente, aangenomen kan worden dat deze bij normale bedrijfsvoering maximaal twee keer per jaar geopend gaan worden moeten zodanig aangebracht worden dat het deksel van de handhole een minimale dekking heeft van 0,25 meter onder maaiveld. Verder moet de handhole ingebed en afgedekt worden met straatzand conform de vigerende RAW-bepalingen.
De handhole(s) waarvan, ter beoordeling van de gemeente, aangenomen kan worden dat deze bij normale bedrijfsvoering meer dan twee keer per jaar geopend gaan worden moeten voorzien zijn van een zwart gecoate, geprofileerd stalen putdekselconstructie van de ter plaatse vereiste verkeersklasse. De handhole moet zodanig aangebracht worden dat het deksel van de handhole na zetting van het omringende straatwerk gelijk ligt met het peil van het omringende maaiveld (bovenkant elementenverharding). Verder moet de elementenverharding rond de handhole ingeknipt worden in het bestaande verband.
De maximaal toegestane uitwendige breedte van de handhole is 0,70 meter. Indien dit niet toepasbaar is door ruimtegebrek, moet een andere locatie worden bepaald of meerdere handholes van een kleiner formaat worden toegepast. Bij handholes van afwijkend formaat moeten de specificaties daarvan vooraf ter goedkeuring aan de GCKL worden voorgelegd.
Bij plaatsing in de rijweg, of een onderdeel daarvan, moet de handhole worden voorzien van een deksel dat bestand is voor belastingen conform verkeersklasse D400 volgens NEN-EN 124. De handhole(s) moet(en) zodanig aangebracht worden dat het deksel van de handhole na zetting van het omringende straatwerk gelijk ligt met het peil van het omringende maaiveld (bovenkant elementenverharding). Verder moet de elementenverharding rond de handhole ingeknipt worden in het bestaande verband.
De handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen) blijft/blijven eigendom van de graaftoestemminghouder. De graaftoestemminghouder draagt zorg voor het beheer van de handhole(s) en/of ondergrondse lasmof(fen), waartoe behoort het op eerste aanzegging van de GCKL op de juiste hoogte stellen van de handhole.
5.4 Bovengrondse voorzieningen behorend bij kabel- /leidingnet
De netbeheerder is verplicht aanvullende maatregelen te treffen in overleg met het GTKL als de bovengrondse voorziening zoals bedoelt in lid 1 na plaatsing als storend wordt ervaren door de omwonenden. De aanvullende maatregelen kunnen bestaan uit het aanbrengen van een beschildering of het aanbrengen van extra groen. De aanvullende maatregelen zijn voor kosten van de netbeheerder.
6 VOORSCHRIFTEN TEN AANZIEN VAN DE UITVOERING
6.1 Inventariseren bestaande kabels en leidingen
Dit moet gebeuren door het tijdig opvragen van de leidinggegevens en overige voorwaarden bij het Kadaster, sectie KLIC, dan wel bij de betreffende netbeheerders. Op de werklocatie moeten, naast een kopie van de graaftoestemming en de gewaarmerkte graaftoestemmingtekening(en), eveneens de maatvoeringtekeningen met leidinggegevens van alle in de ondergrond aanwezige kabels- en leidingen aanwezig zijn.
Van de gemaakte proefsleuven en de maatvoeringen van de daarin aangetroffen kabels en leidingen houdt graaftoestemminghouder een actuele registratie bij die op eerste aanzeggen van de GCKL wordt overhandigd. Indien afwijkingen van het vigerende standaard dwarsprofiel dan wel het door gemeente aangewezen tracé worden geconstateerd zal de GTKL in overleg met graaftoestemminghouder een nieuw tracé uitzetten.
6.2 Informatie en communicatie
Namens de graaftoestemminghouder moet er altijd één aan te spreken verantwoordelijke persoon op het werk aanwezig zijn. De naam van deze persoon moet bij alle betrokken partijen bekend zijn. Deze persoon heeft tot taak te controleren en te verifiëren dat alle gespecificeerde materialen worden toegepast en dat de constructiewerkzaamheden worden uitgevoerd volgens het bestek, de specificaties, de tekeningen en de gemaakte afspraken, alsmede dat de uitvoering geschiedt overeenkomstig het gestelde in de graaftoestemming. Hij moet de door GTKL en andere toezichthouders gevraagde informatie verstrekken en de nodige medewerking verlenen om hun werk mogelijk maken.
Graaftoestemminghouder moet er omwille van de communicatie met m.n. toezichthouders voor zorgdragen dat de sleutelfunctionarissen in zijn projectorganisatie, dan wel van zijn grondroerder het Nederlands voldoende beheersen. Op de werklocatie dient tijdens de werkzaamheden minimaal één persoon aanwezig te zijn die de Nederlandse taal goed beheerst.
Bij (graaf)werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden en/of omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, moet de grondroerder namens de graaftoestemminghouder minimaal één week voor aanvang van de (graaf)werkzaamheden de belanghebbenden en omwonenden schriftelijk op de hoogte stellen. De gemeente zal de wijze waarop dit moet gebeuren vaststellen, waarbij de gemeente de omvang en de gevolgen van het werk in haar beoordeling zal betrekken. De grondroerder zal voorafgaand aan het op de hoogte stellen van iedere schriftelijke aankondiging een conceptafschrift naar de gemeente sturen, waarop de gemeente akkoord dient te geven.
6.3 Door de gemeente ter beschikking te stellen bouwstoffen
Indien de gemeente besluit dat het esthetisch fraaier is om uitsluitend oude materialen te gebruiken voor het herstel van de verharding stelt de gemeente een kleine hoeveelheid van deze materialen (indien voorradig) op de gemeentewerf om niet ter beschikking. Indien veel oude materialen benodigd zijn, dient graaftoestemminghouder zelf voor het verkrijgen en de aanvoer zorg te dragen. Indien de benodigde materialen niet op voorraad zijn, zal graaftoestemminghouder het werk moeten uitstellen, dan wel voor eigen kosten het werk tijdelijk dichtmaken met andere materialen naar genoegen van de gemeente. Zodra te leveren materialen zijn afgeleverd zal graaftoestemminghouder op zijn kosten het werk met deze materialen definitief herstellen.
6.4 Verkeersmaatregelen en bereikbaarheid
In geval van doodlopende straten of woonerven moet graaftoestemminghouder er zorg voor dragen, middels tijdelijke verkeersmaatregelen en/of aan te brengen tijdelijke voorzieningen (bijvoorbeeld rijplatenbanen, tijdelijke waterkruisingen en doorsteken door groenstroken), dat de bereikbaarheid per auto van aanliggende woningen en bedrijven tijdens de uitvoering van de (graaf)werkzaamheden zoveel mogelijk en de bereikbaarheid voor hulpdiensten altijd is gegarandeerd. Het aanbrengen, opruimen en weer in oorspronkelijke staat brengen van de openbare ruimte geschiedt door en voor rekening van de graaftoestemminghouder.
Indien de gemeente het noodzakelijk acht, met name bij afsluiten van belangrijke verkeerswegen, kan graaftoestemminghouder worden verplicht zoveel mogelijk ´s nachts of in de avonduren de (graaf)werkzaamheden uit te voeren. Dit zal indien vooraf bekend bij graaftoestemming schriftelijk worden medegedeeld.
De noodzakelijke verkeersvoorzieningen ter plaatse van de uit te voeren werken moeten in overleg met de GTKL, door graaftoestemminghouder worden verzorgd. De kosten van de maatregelen komen ten laste van de graaftoestemminghouder. Een overzicht van de voorgenomen voorzieningen en maatregelen moet ten minste drie weken voor aanvang van de (graaf)werkzaamheden door de grondroerder bij de GCKL worden ingediend, tenzij anders is overeengekomen.
Als de door graaftoestemminghouder uit te voeren (graaf)werkzaamheden begeleid moeten worden door (een) tijdelijke verkeersregelinstallatie(s) (VRI), dan moet de graaftoestemminghouder dit drie weken van tevoren melden bij de GCKL. Binnen vijf werkdagen na aanlevering zal door de gemeente het een en ander beoordeeld worden. Eventuele opmerkingen zullen door aannemer verwerkt moeten worden alvorens de tijdelijke VRI in gebruik te nemen. Incidenteel kan het voorkomen dat, voor een tijdelijke VRI in gebruik kan worden genomen, het noodzakelijk is dat de gemeente eerst een tijdelijk verkeersbesluit vaststelt.
Verkeersvoorzieningen die tijdelijk geen dienst doen, moeten door graaftoestemminghouder direct verwijderd, dan wel afgedekt worden tot het tijdstip dat deze weer nodig zijn. Het afvoeren van deze voorzieningen moet op een zodanig zorgvuldige wijze gebeuren dat er geen beschadigingen optreden aan gemeentelijke en particuliere eigendommen.
Indien de tijdelijke verkeersvoorzieningen in een verharding aangebracht moeten worden, moet het te verwijderen verhardingsmateriaal door en voor rekening van graaftoestemminghouder worden afgevoerd en na verwijderen van de verkeersvoorziening weer terug aangebracht worden in de oorspronkelijke staat. Indien tijdelijke verkeersmaatregelen bevestigd zijn aan straatmeubilair zal bij beschadiging het straatmeubilair hersteld/vernieuwd moeten worden.
Graaftoestemminghouder draagt zorg voor een regelmatige en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening en -afzettingen, ook buiten de normale werktijden en moet zorgen voor het zo spoedig mogelijke herstel van in het ongerede geraakte verkeersvoorzieningen. Dit geldt ook voor de door de gemeente geplaatste verkeersvoorzieningen. Eventuele aanwijzingen door de GTKL, met betrekking tot verkeersmaatregelen moeten direct worden opgevolgd.
De verkeersmaatregelen en voorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de (graaf)werkzaamheden, buiten functie (afgedraaid), worden aangebracht. Het in functie brengen (omdraaien) mag pas twee uur voorafgaand aan de aanvang van de (graaf)werkzaamheden gebeuren. Na afloop van de (graaf)werkzaamheden moeten de verkeersvoorzieningen, direct zodra de situatie dit toelaat, weer buiten functie worden gesteld (afgedraaid). Indien de (graaf)werkzaamheden worden onderbroken en de situatie laat dit toe dan moeten de verkeersvoorzieningen buiten functie worden gesteld gedurende het staken van de (graaf)werkzaamheden. Twee uur voor de hernieuwde opstart van het werk moeten de verkeersvoorzieningen weer in functie worden gesteld. De vooraankondiging bij een volledige afsluiting dient 10 werkdagen van te voren te worden geplaatst
Graaftoestemminghouder houdt het gemotoriseerde bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen en dergelijke, in overleg met de betrokkenen, zoveel mogelijk in stand. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, verzoekt de grondroerder tijdig bemiddeling van de gemeente.
Het is niet toegestaan om op werkdagen, uitgezonderd de dag voorafgaande aan een zaterdag of nationale feestdag, vóór 07.00 uur en na 18.00 uur opbreek- , graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingwerkzaamheden uit hoofde van regulier werk in de openbare ruimte te verrichten, tenzij in de graaftoestemming anders is aangegeven.
In winkelstraten en op evenementenpleinen mogen geen opbrekingen zijn of worden uitgevoerd gedurende de door de gemeente in het kader van de APV, namens het college vergunde evenementen, inclusief de opbouw- en afbreekperiode. Hieronder vallen onder andere:
Een afschrift van de evenementenkalender is te verkrijgen bij de gemeente.
Bij (graaf)werkzaamheden waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden en/of omwonenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, moet graaftoestemminghouder uiterlijk drie weken van tevoren een verkeersplan op stellen en door de gemeente laten goedkeuren. In het plan moet aangegeven worden op welke wijze de bereikbaarheid van panden, woonerven en dergelijke tijdens de (graaf)werkzaamheden wordt gegarandeerd, welke omleidingsroutes er worden uitgezet en welke voorzieningen hiervoor tijdelijk worden getroffen, dan wel aangebracht. Minimaal twee weken voor aanvang van de (graaf)werkzaamheden moeten de belanghebbenden en/of omwonenden schriftelijk en tevens door middel van informatieborden langs alle aanliggende wegen op de hoogte worden gebracht. De gemeente zal de wijze waarop dit moet gebeuren vaststellen, waarbij de gemeente de omvang en de gevolgen van het werk in haar beoordeling zal betrekken.
Graaftoestemminghouder moet alles doen wat op grond van de meest actuele inzichten redelijkerwijs mogelijk is en verwacht mag worden om hinder als gevolg van bijvoorbeeld lawaai, stank, modder en dergelijke veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten en dergelijke tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Indien graaftoestemminghouder bij hoge uitzondering door de gemeente wordt toegestaan ’s avonds en/of ‘s nachts te werken, is graaftoestemminghouder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van de gemeente op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende instemmingen en/of vergunningen en/of ontheffingen.
6.6 Voorbereide (huis)aansluitingen
Er kan sprake zijn van voorbereide (huis)aansluitingen, waarbij de voor de (huis)aansluitingen bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte gemeten vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting, in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen (voornamelijk bij CAI-, FTTH- en datanetten). In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte onder een beschermende voorziening worden weggezet tegen en evenwijdig aan de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. De hiervoor eventueel benodigde tracés of straatoversteken moeten tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf worden aangebracht.
7 VOORSCHRIFTEN WERKEN IN OPENBARE RUIMTE
Tenzij anders is voorgeschreven, mag per dag geen grotere sleuflengte worden gemaakt dan op die dag kan worden gedicht en afgetrild. Volledig herstellen van bestrating moet binnen 24 uur na afloop van de (graaf)werkzaamheden gebeuren. Op de werkdagen voorafgegaan aan een zaterdag of nationale feestdag moet de bestrating nog diezelfde dag voor 18.00 uur volledig zijn hersteld. Als dit aantoonbaar niet haalbaar is en de sleuf dieper is dan 0,50 meter moet dit volledig in de bouwhekken.
Dwarssleuven in trottoir, fietspad en/of rijweg, alsmede langssleuven ter hoogte van in/opritten naar parkeergelegenheden op eigen erf, garageboxen, erven en terreinen van bedrijven, moeten dezelfde dag worden bestraat en afgewerkt. Indien een en ander niet mogelijk is, moeten noodmaatregelen worden getroffen zodat de bereikbaarheid van genoemde objecten dezelfde dag weer gegarandeerd is.
Het herstel van de openbare ruimte zal in beginsel door of in opdracht van de graaftoestemminghouder geschieden. In bijzondere omstandigheden kan de gemeente aangeven dat zij het herstel van de openbare ruimte in eigen beheer zal laten uitvoeren voor rekening van de netbeheerder. Uitgezonderd hiervan zijn beplantingen, deze worden altijd door de gemeente, voor rekening van graaftoestemminghouder en/of grondroerder hersteld. Het plantvak dient wel plant klaar afgewerkt te worden met schone zwarte grond. De gemeente bepaald onderbouwd wat bijzondere omstandigheden zijn.
Het herstel van de openbare ruimte dient direct na voltooiing van het werk te worden uitgevoerd. In overleg met de GTKL kan hier zo nodig van worden afgeweken. Totdat de openbare ruimte geheel is hersteld, dient de graaftoestemminghouder en/of grondroerder de afzettingen en verkeersvoorzieningen in stand houden.
In het geval van verhardingen niet ouder dan vijf jaar, moet met de gemeente overlegd worden over de wijze waarop de vereiste kwaliteit bereikt gaat worden. In het geval dat de door de gemeente gewenste kwaliteit niet kan worden bereikt, kan zij verzoeken om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen dan wel de verharding over de volle breedte opnieuw te leggen.
Ter plaatse van nieuwbouw-, reconstructie- en herbestratingprojecten kunnen er tussen de gemeente en civiele aannemers garantie afspraken bestaan inzake de aanwezige verharding. In die gevallen kan gemeente van de graaftoestemminghouder en/of grondroerder verlangen dat het herstel van de verharding, op kosten van graaftoestemminghouder en/of grondroerder door betreffende contractpartij wordt uitgevoerd.
Voor het aanvullen van de sleuf of een pers-, dan wel montage- of lasgat moet(en) de netbeheerder(s) van de vrij gegraven naastliggende en/of kruisende kabel(s) en/of leiding(en) altijd in de gelegenheid worden gesteld om zijn/hun kabel(s) en leiding(en) te inspecteren. Graaftoestemminghouder is verplicht om de informatieverstrekking en coördinatie terzake uit te voeren.
Graaftoestemminghouder moet zelf het dagelijkse toezicht houden op de uitvoering. Het toezicht van de gemeente beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit de graaftoestemming, de APV, de Telecommunicatieverordening gemeente Vijfheerenlanden, het Omgevingsplan gemeente Vijfheerenlanden en het HKL.
Tenzij vooraf schriftelijk anders is voorgeschreven, mag nimmer meer dan 40,00 meter straat of erf moeilijk bereikbaar zijn voor gemotoriseerde hulpdiensten zoals brandweer en/of ambulance. Indien een en ander niet mogelijk is moet graaftoestemminghouder in overleg met- en ter goedkeuring van betreffende hulpdiensten noodmaatregelen treffen.
7.2 Ontgraven en verdichten sleuf en/of montage-/lasgat
Indien er in een te graven sleuf meerdere lagen grondsoorten zijn moeten deze apart worden ontgraven en op dezelfde diepte weer terug worden gebracht. De lagen moeten afzonderlijk worden verdicht. Indien er worteldoek of ander constructie materiaal aanwezig is en kapot getrokken is moet dit, in overleg met de gemeente, met een overlap van 0,50 meter aan weerszijde van de sleuf hersteld worden. De verschillende lagen dienen gescheiden ontgraven en opgeslagen te worden. Als dit niet gebeurd kan GTKL eisen dat dit op kosten van de grondroerder hersteld wordt
Indien de uitkomende grond en/of bouwstoffen door de GTKL niet geschikt wordt geacht om terug aan te brengen, dan zal de graaftoestemminghouder voor rekening van de gemeente de aanvulling moeten uitvoeren met zand. De overtollige grond en/of bouwstoffen moeten in overleg met de GTKL en op kosten van de graaftoestemminghouder afgevoerd worden naar een erkende verwerker. Indien er mogelijkheden zijn om de overtollige grond en/of bouwstoffen elders te verwerken dient dit altijd in overleg te gaan met de GTKL.
De geroerde grond in berm of onverharde grond moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk gestelde eisen. Het uitgegraven materiaal moet, vrij van stenen en dergelijke, met zorg in de juiste volgorde worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw zoveel mogelijk te herstellen. Daar waar nodig aanvullen met schone teelaarde.
7.3 Meten en registreren verdichtingsgraad geroerde grond
De graaftoestemminghouder moet door middel van vastgelegde verdichtingsmetingen aan de GTKL aantonen dat de verdichting zoals aangegeven in de in dit hoofdstuk genoemde normen is bereikt. Per meting moet in ieder geval aan weerszijden van de grondroering twee referentiemetingen zijn genomen tot de diepte van de ontgraving en een doelmeting in de verdichte ontgraving in de as tussen de twee referentiemetingen.
Uitgangspunt is dat de verdichting van de geroerde grond in de sleuf gelijk is aan de bestaande dichtheid van de omringende ongeroerde grond, tenzij de gemeente ter plaatse vooraf aangeeft dat een RAW-bepaling van toepassing is. Langere tracés dan 30 meter mogen pas dicht gemaakt worden na akkoord GTKL.
De graaftoestemminghouder moet de verdichtingswaarden aan het begin en vervolgens iedere 50,00 strekkende meter sleuf alsmede bij ieder gemaakt montage-/lasgat meten en schriftelijk of elektronisch vastleggen. Deze gegevens moeten op verzoek van de GTKL onmiddellijk aan de gemeente ter beschikking worden gesteld. De graaftoestemminghouder moet een registratiesysteem aan leggen en onderhouden waaruit op verzoek de locatie en waarden van de metingen zijn te verkrijgen, voor de zowel de GCKL als de GTKL.
7.4 Herstel elementenverharding
De wegverharding moet door de graaftoestemminghouder en/of grondroerder in minimaal dezelfde staat worden teruggebracht als aanwezig voordat de ontgraving werd uitgevoerd. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke, schriftelijk vastgelegde vooropname van het tracé met de GTKL nadere afspraken zijn gemaakt. Voor tegelverharding wordt een breedte van 0,45 meter gehanteerd, voor klinkerverharding een breedte van 0,30 meter.
Voor bijzonder verhardingen zal de gemeente het straten zelf (laten)uitvoeren, de gemeente bepaald onderbouwd wat bijzondere verhardingen zijn. De kosten worden hiervoor bij de graaftoestemminghouder in rekening gebracht.
Alle materialen en elementen moeten onbeschadigd worden opgeleverd. De graaftoestemminghouder moet bij beschadiging zelf zorgen voor herstel en zorgen voor vervangend materiaal. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij in gezamenlijke vooropname van het tracé met de GTKL nadere afspraken zijn gemaakt.
7.5 Herstel bijzondere wegfundaties
Indien de wegverharding niet op zand maar op een fundatie is gelegd moet door de graaftoestemminghouder en/of grondroerder deze fundatie in minimaal dezelfde staat worden teruggebracht als aanwezig voordat de ontgraving werd uitgevoerd. Hiervoor kan het noodzakelijk zijn om nieuw beton of menggranulaat aan te voeren, dan wel cement toe te voegen aan het her te gebruiken granulaat. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het herstel van trottoirbanden die op beton zijn gefundeerd en wegfundatie met een infiltratiefunctie.
Indien een sleuf door een voorziening voor infiltratie van regenwater (Wadi) of daarmee gelijkgestelde constructie wordt gegraven, dient na afloop van de (graaf)werkzaamheden door graaftoestemminghouder en/of grondroerder de gehele wadi constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient graaftoestemminghouder en/of grondroerder op haar kosten de gehele wadi opnieuw te construeren.
Alvorens een asfaltconstructie te verwijderen moeten de sleufkanten worden ingezaagd. De vrijgekomen materialen worden onderscheiden in:
Asfalt verwijderen en/of verwerken conform CROW-publicatie 210 (Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt). De kosten voortkomend uit de in de CROW-publicatie 210 genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van de graaftoestemminghouder.
De ontstane sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 0,40 meter onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 0,25 meter menggranulaat, sortering 0/31.5 mm. De ondergrond van de fundering en de funderingslaag moeten hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW-standaard.
Direct aansluitend aan de verdichting moet de sleuf in de asfaltverharding worden dicht gestraat in ten minste 0,05 meter brekerzand met betonstenen in blokverband in een ligging die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen moeten gelijk liggen met het ingezaagde asfalt. De betonstenen moeten door de graaftoestemminghouder voor diens rekening worden geleverd.
De gemeente is niet aansprakelijk voor schade die netbeheerder en/of graaftoestemminghouder en/of grondroerder of derden lijden, ingeval kabels en/of leidingen van verschillende netbeheerders, door afwijking van de door gemeente gegeven aanwijzingen en richtlijnen, in lengterichting boven elkaar of te dicht bij elkaar zijn of worden gelegd.
Kabels en/of leidingen die zijn gelegd op eigen initiatief van netbeheerder en/of graaftoestemminghouder en/of grondroerder en die liggen in afwijking van aanwijzingen, richtlijnen en dergelijke van het college moeten op eerste aanzegging van het college door en voor rekening van de betreffende graaftoestemminghouder worden verlegd naar de door het college aan te geven plaats en/of hoogte.
Indien tijdens (graaf)werkzaamheden schade ontstaat aan gemeentelijke eigendommen en/of eigendommen van derden, dient dit direct, doch uiterlijk binnen 24 uur na het ontstaan van de schade, door de betreffende graaftoestemminghouder en/of grondroerder per telefoon en per mail te worden gemeld aan de GTKL en aan de eigenaar van het beschadigde object.
Het herstel van opgetreden schade vindt plaats in overleg met en voor rekening van de veroorzaker. Uitgangspunt bij het herstel van de (voorziene) schade als gevolg van de (graaf)werkzaamheden is dat de betreffende netbeheerder en/of graaftoestemminghouder en/of grondroerder de situatie in oorspronkelijke staat herstelt.
Schade aan groenvoorzieningen is aan de orde in de volgende situaties:
In deze gevallen zullen al vóór het verstrekken van de graaftoestemming specifieke afspraken worden vastgelegd. Afhankelijk van de omvang van het werk kan in de voorwaarden "het eerstejaars onderhoud groen" en "inboet beplanting na het eerste groeiseizoen" worden voorgeschreven. De schade aan bomen wordt vastgesteld op basis van de vigerende richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB).
Bij ontstane schade buiten de sleuf en/of het werkgebied ten gevolge van (graaf)werkzaamheden zal, indien aantoonbaar, de betreffende netbeheerder en/of graaftoestemminghouder en/of grondroerder aansprakelijk worden gesteld. Hieronder vallen onder andere schade aan voet-/fietspaden, groenstroken en dergelijke als gevolg van rijden/parkeren door voertuigen en/of ander materieel. Afhankelijk van de situatie kan het wenselijk zijn voorafgaand aan de (graaf)werkzaamheden een (gezamenlijke) schouw uit te voeren waarbij de bestaande situatie wordt nagegaan en vastgesteld. Ontstane schades zullen door de GTKL worden vastgelegd in een schaderapport voorzien van fotomateriaal.
Het personeel dat bij de (graaf)werkzaamheden is betrokken, moet zijn geïnstrueerd met betrekking tot de op de werklocatie geldende wetten en regels ten aanzien van de uitvoering en veiligheid. Leidinggevend personeel van de grondroerder en de graaftoestemminghouder moeten erop toezien dat de van toepassing zijnde voorschriften worden nageleefd.
Voor de aanvang van de (graaf)werkzaamheden moet een veiligheids- en gezondheidsinstructie zijn opgesteld door graaftoestemminghouder en/of grondroerder en aan de GTKL zijn overhandigd en gemaild. In deze instructie moet minimaal het volgende zijn opgenomen:
De wijze waarop de afhandeling van calamiteiten (met name schade aan gas en/of waterleidingen waarbij uitstroming van gas of water plaatsvindt en elektriciteitsleidingen waarbij vuur of vonken vrijkomen dan wel de omgeving onder elektrische spanning komt of kan komen te staan) worden voorkomen respectievelijk beheerst;
In geval van aanleg van kabels en leidingen in een nieuwbouwsituatie waarbij (nog) geen woningen en dergelijke aanwezig zijn om als vaste punten voor maatvoering voor K&L tracering en revisie te dienen, zal de gemeente op aanvraag en kosten van de graaftoestemminghouder een digitale plantekening aanleveren.
De aanwijzing door de gemeente zal zich in de in artikel 2 genoemde situatie verder beperken tot het aangeven van digitale coördinaten en de locatie en hoogtegegevens van de nabijgelegen peilbouten, zodat de graaftoestemminghouder door middel van eigen meetwerk in horizontale en in verticale zin zelfstandig de tracés in detail kan uitzetten.
9 VOORWAARDEN EN EISEN TEN AANZIEN VAN VERVUILDE GROND
9.1 Voorschriften voor werken in verontreinigde grond
Voor informatie over de verwachte gemiddelde bodemkwaliteit en bekende verontreinigingen in een bepaald gebied binnen de gemeente kan de aanvrager informatie inwinnen bij info@odru.nl. Informatie is ook beschikbaar via het bodemloket Externe link: www.bodemloket.nl.
Het besluit bodemkwaliteit (BBK) is (in vrijwel alle gevallen) van toepassing op het toepassen van grond, bagger en steenachtige bouwstoffen. Het kan echter voorkomen dat grond binnen een werk wordt ontgraven om later weer teruggeplaatst te worden, vooral bij het leggen van kabels en leidingen. Wanneer de grond bij een dergelijke tijdelijke uitname het werk niet verlaat en de samenstelling ervan niet veranderd wordt, komt de grond wettelijk gezien niet vrij en wordt het terugplaatsen ervan ook niet als 'toepassing' gezien. Het BBK is dan niet van toepassing. Zie ‘Handvat tijdelijke uitname’. Dit geldt alleen voor niet-ernstig verontreinigde grond.
Schone grond (klasse AW) kan hergebruikt worden binnen de eigen gemeente of in de regio op basis van de bodemkwaliteitskaart en het gebied specifieke grondstromenbeleid. De niet elders toe te passen, overtollige grond en/of bouwstoffen moeten in overleg met de GTKL en op kosten van graaftoestemminghouder worden afgevoerd naar een gecertificeerde verwerker. De bijkomende kosten, zoals acceptatie- en beheerskosten komen eveneens voor de rekening van graaftoestemminghouder. LET OP: De grond is altijd PFAS-verdacht. Dus bij afvoer ook op PFAS laten onderzoeken. PFAS zit niet in het standaardstoffenpakket.
Licht verontreinigde grond die valt binnen Klasse Wonen kan op veel plaatsen op grond van de bodemkwaliteitskaart en het grondstromenbeleid hergebruikt worden. Indien grond niet toegepast kan worden, of als de grond sterker verontreinigd is, moet graaftoestemminghouder na overleg met de gemeente de grond en/of bouwstoffen op eigen kosten, afvoeren naar een gecertificeerde verwerker. Kosten in verband met aantoonbare stagnatie in het door graaftoestemminghouder uit te voeren werk komen niet voor rekening van de gemeente. De acceptatiekosten voor het storten en/of verwerken van deze grond en/of bouwstoffen, alsmede de werkelijke onderzoekskosten, komen eveneens voor rekening van graaftoestemminghouder.
LET OP: De grond is altijd PFAS-verdacht. Dus bij afvoer ook op PFAS laten onderzoeken. PFAS zit niet in het standaardstoffenpakket.
Bij het verhelpen van een calamiteit tijdens kantooruren kan de betreffende netbeheerder direct informatie inwinnen over de kwaliteit van de bodem ter plaatse bij de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht). Dit kan door de RUD te bellen (of de calamiteit te melden via handhavingbodem@RUDUtrecht.nl
Of via de website Externe link: https://rudutrecht.nl/bodemverontreiniging-melden).
Als er bij het verhelpen van een calamiteit buiten kantooruren grond vrijkomt, dan moet betreffende netbeheerder er zorg voor dragen dat grond op milieu hygiënisch verantwoorde wijze op haar kosten tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, indien deze vervuild blijkt, op kosten van de betreffende netbeheerder op een milieu hygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. Indien bij het verhelpen van een calamiteit grondwater moet worden onttrokken, moet altijd, voorafgaand aan het onttrekken, contact worden opgenomen met Waterschap Rivierenland.
Grond, (technisch) niet geschikt voor sleufaanvulling en/of verdichting; moet na aanwijzing van de gemeente door graaftoestemminghouder op haar kosten worden afgevoerd naar een gecertificeerde verwerker. De bijkomende kosten, zoals acceptatiekosten, komen voor rekening van graaftoestemminghouder. LET OP: De grond is altijd PFAS-verdacht. Dus bij afvoer ook op PFAS laten onderzoeken. PFAS zit niet in het standaardstoffenpakket.
10 ARCHEOLOGISCH VOORONDERZOEK
De graaftoestemminghouder moet in het Omgevingsplan Vijfheerenlanden nagaan of de geplande werkzaamheden worden uitgevoerd in een gebied met een dubbelbestemming archeologie en zo ja of deze dubbelbestemming betekent dat archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd voorafgaand aan de uit te voeren werkzaamheden.
11 VOORWAARDEN EN EISEN TEN AANZIEN VAN GROENVOORZIENINGEN
Beplantingsmateriaal dat verloren is gegaan dient vervangen te worden. De voorwaarden over wie dit mag uitvoeren en de (kwaliteits)eisen voor het vervangend beplantingsmateriaal worden bepaald in overleg met de beheerder. De kosten hiervan zijn direct of indirect altijd voor de graaftoestemminghouder.
11.2 Eisen en uitvoering werkzaamheden bomen
De wijze van graven binnen de wortelzone van te handhaven bomen dient vooraf te worden overlegd met de groenbeheerder van de gemeente. Goedkeuring van de groenbeheerder is benodigd alvorens kan worden gestart met de graafwerkzaamheden. Uitgangspunt is dat graven in deze zone alleen machinaal mag geschieden wanneer handmatig graven niet mogelijk is.
De regeling treed in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad.
Burgemeester en wethouders van Vijfheerenlanden,
De secretaris,
Judith de Jonge
de burgemeester,
Sjors Fröhlich
BIJLAGE 2 - DIGITALE MELDINGSPROCEDURE GRAAFWERK
Alle (graaf)werkzaamheden die uitgevoerd worden in het openbare beheergebied van de gemeente Vijfheerenlanden minimaal drie werkdagen voorafgaand aan de start van het werk via het registratiesysteem van de gemeente (op dit moment MOOR).
BIJLAGE 3 - ARCHEOLOGISCHE BELEIDSADVIESKAART
Sinds 2007 zijn gemeenten verplicht om in de ruimtelijke ontwikkeling rekening te houden met archeologische sporen die in de bodem aanwezig kunnen zijn. Daarvoor hebben gemeenten beleid opgesteld. De gemeente Vijfheerenlanden heeft sinds 2023 een archeologische beleidskaart en een onderzoeksagenda. De archeologische beleidskaart is als paraplubestemmingsplan archeologie onderdeel van het Omgevingsplan gemeente Vijfheerenlanden
Op de archeologische beleidskaart zijn gebieden aangeduid waar de kans bestaat dat tijdens graafwerkzaamheden sporen aangetroffen kunnen worden.
De onderzoeksagenda kan door archeologische onderzoeksbureaus worden gebruikt bij het uitvoeren van hun onderzoeken. In de onderzoeksagenda zijn lokale thema’s benoemd die voor archeologisch onderzoek in de gemeente Vijfheerenlanden relevant kunnen zijn.
Bijlage 3a – Archeologische beleidskaart gemeente Vijfheerenlanden
Link Archeologische beleidskaart gemeente Vijfheerenlanden
Bijlage 3b – Onderzoeksagenda archeologie gemeente Vijfheerenlanden
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-40300.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.