Gemeenteblad van Zeewolde
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zeewolde | Gemeenteblad 2025, 362737 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Zeewolde | Gemeenteblad 2025, 362737 | beleidsregel |
Nota reserves en voorzieningen gemeente Zeewolde 2022-2025
Voor u ligt de Nota reserves en voorzieningen 2022-2025. Deze beleidsnota geeft weer op welke wijze gemeente Zeewolde omgaat met reserves en voorzieningen. Op grond van artikel 9 van de Financiële verordening wordt deze nota elke vier jaar geactualiseerd. De huidige beleidsnota reserves en voorzieningen dateert van 29 juni 2017 en wordt geactualiseerd met deze nota. De nota treedt in werking vanaf de datum van het raadsbesluit en wordt aangehaald als de Nota reserves en voorzieningen gemeente Zeewolde 2022-2025.
Het doel van deze nota is het beleid van reserves en voorzieningen te actualiseren, rekening houdend met actuele wet- en regelgeving. Met deze nota reserves en voorzieningen stelt de raad kaders vast en heeft de raad een transparant en actueel inzicht in welke reserves en voorzieningen de gemeente tot haar beschikking heeft. Deze nota bevat tevens beslispunten over enkele reserves die opgeheven en gewijzigd worden. Dit alles kan bijdragen aan een transparante en gezonde financiële positie van de gemeente Zeewolde.
Hoofdstuk 2 is een samenvatting van deze nota. In hoofdstuk 3 wordt een beknopte toelichting gegeven op relevante wet- en regelgeving. Daarna volgt een introductie op reserves en voorzieningen (hoofdstuk 4) en worden beide onderwerpen verder uitgewerkt (hoofdstuk 5 en 6). De relatie met de planning- en controlcyclus wordt gelegd in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 bevat de voorgestelde adviezen als gevolg de actualisatie van de reserves en voorzieningen.
De bijlagen bestaan tot slot uit een financieel totaaloverzicht (9.1), een toelichting per reserve of voorziening (9.2) en relevante artikelen uit externe wet- en regelgeving (0).
De Nota reserves en voorzieningen 2022-2025 geeft weer op welke wijze gemeente Zeewolde omgaat met reserves en voorzieningen. Op grond van artikel 9 van de Financiële verordening wordt deze nota elke vier jaar geactualiseerd. De huidige beleidsnota reserves en voorzieningen dateert van 29 juni 2017 en wordt geactualiseerd met deze nota. Daarbij is rekening gehouden met actuele wet- en regelgeving.
Met deze nota reserves en voorzieningen stelt de raad kaders vast en heeft de raad een actueel inzicht in welke reserves en voorzieningen de gemeente tot haar beschikking heeft. Dit alles kan bijdragen aan een transparante en gezonde financiële positie van de gemeente Zeewolde.
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de wettelijke richtlijnen voor het beleid van reserves en voorzieningen. Hoewel reserves en voorzieningen vaak in één adem genoemd worden, is er op meerdere punten een wezenlijk onderscheid. Reserveren is een vorm van sparen. De raad kan aan reserves een bepaalde bestemming geven of deze bestemming wijzigen. Reserves zijn onderdeel van het eigen vermogen van de gemeente. Bij voorzieningen ligt dat anders. Voorzieningen (moeten) worden gevormd voor toekomstige verplichtingen of risico’s, voor egalisatie van toekomstige onderhoudslasten of voor beklemde middelen van derden. Voorzieningen hebben een meer verplicht karakter en zijn onderdeel van het vreemd vermogen van de gemeente. De gemeenteraad heeft beduidend minder keuzevrijheid bij voorzieningen dan bij reserves. Via de reguliere planning- en controlcyclus wordt de gemeenteraad periodiek geïnformeerd over reserves en voorzieningen.
Deze nota bevat een visie over de wijze waarop gemeente Zeewolde wil omgaan met reserves (zie 5.2). Daarbij wordt een terughoudend beleid voorgesteld voor de inzet van reserves bij nieuwe investeringen. In deze nota zijn verder de beleidsregels rond het instellen, opheffen en muteren van reserves en voorzieningen uitgewerkt. Daarbij is per reserve of voorziening actuele informatie weergegeven met daarbij een advies tot handhaven of opheffen.
Wij stellen u de volgende aanpassingen voor:
Wijzigingen ten opzichte van de vorige nota:
De vorige beleidsnota reserves en voorzieningen dateert van 29 juni 2017. Ten opzichte van de vorige beleidsnota is de opbouw van deze nota geheel vernieuwd. Inhoudelijk komt de nota grotendeels overeen met de vorige nota. Vooral de visie op reserves (zie 5.2) is nu explicieter uitgewerkt. Daarbij wordt onder andere een terughoudend beleid voorgesteld voor het dekken van structurele lasten uit reserves.
Het externe kader van deze notitie wordt vooral gevormd door het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Dit is het wettelijk voorgeschreven verslaggevingskader voor gemeenten. Het bevat voorschriften voor de inrichting van de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening. Een deel van deze voorschriften heeft betrekking op het onderwerp reserves en voorzieningen.
Naast het BBV zijn ook de publicaties van de Commissie BBV kaderstellend. Deze commissie heeft als taak zorg te dragen voor een eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV. Dit doet zij onder meer door het uitbrengen van richtinggevende notities en het beantwoorden van praktijkvragen. De uitingen van de Commissie BBV zijn minimaal richtinggevend (aanbevelingen), maar vaak ook bindend (stellige uitspraken).
In de uitwerking van deze notitie zijn de externe richtlijnen toegepast. De relevante artikelen zijn voor de leesbaarheid opgenomen in bijlage 0. Ten opzichte van de vorige nota zijn er geen grote wijzigingen geweest in de externe wet- en regelgeving. Wel zijn enkele onderwerpen verduidelijkt.
De Financiële verordening gemeente Zeewolde 2017, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 april 2017, vormt het interne kader. Daarvan zijn specifiek artikel 6 en artikel 9 relevant:
Artikel 6 ‘Tussentijdse rapportage’ van de Financiële verordening:
Artikel 9 ‘Reserves en voorzieningen’ van de Financiële verordening:
4 Introductie reserves en voorzieningen
4.1 Onderscheid reserves en voorzieningen
Reserves en voorzieningen worden vaak in één adem genoemd. Toch is er op diverse punten een wezenlijk onderscheid. Reserveren is een vorm van sparen. De raad kan aan reserves een bepaalde bestemming geven of deze bestemming wijzigen. Reserves zijn onderdeel van het eigen vermogen van de gemeente.
Bij voorzieningen ligt dat anders. Voorzieningen (moeten) worden gevormd voor toekomstige verplichtingen of risico’s, waarbij omvang en/of tijdstip van optreden nog onzeker zijn. Daarnaast worden voorzieningen gevormd voor de egalisatie van toekomstige onderhoudslasten en voor beklemde middelen van derden. Vanwege het meer verplichte karakter van voorzieningen kan de raad de bestemming van voorzieningen niet wijzigen. Voorzieningen worden naar hun aard tot het vreemd vermogen van de gemeente gerekend.
In onderstaande tabel is het onderscheid tussen reserves en voorzieningen samengevat.
4.2 Functies van reserves en voorzieningen
Reserves en voorzieningen kennen een aantal functies. De volgende functies zijn te onderscheiden 1 :
De reserves vormen een buffer voor het opvangen van onverwachte tegenvallers. De bufferfunctie komt tot uitdrukking in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de begroting en jaarrekening. Daar is uitgewerkt in welke mate de reserves onderdeel zijn van de weerstandscapaciteit, waarmee risico’s kunnen worden opvangen. De algemene reserve is een voorbeeld van een reserve met een bufferfunctie.
Het is belangrijk om te realiseren dat de reserves en voorzieningen een boekhoudkundige werkelijkheid zijn. Zij zijn niet altijd volledig beschikbaar in liquide middelen. Gemeente Zeewolde maakt - net als veel andere gemeenten - gebruik van het principe totaal-financiering. Daarbij kunnen onder andere de gelden uit reserves als intern financieringsmiddel gebruikt worden voor de realisatie van andere beleidsdoelstellingen. Hierdoor hoeft er minder geld van derden te worden aangetrokken. Dat is wordt bedoeld met de financieringsfunctie. De keerzijde hiervan is dat dus niet alle reserves en voorzieningen volledig in geld beschikbaar zijn. Bij een eventuele bekostiging uit een reserve kan er dus nog steeds sprake van externe geldleningen.
Bij de dekkingsfunctie gaat het om de inzet van reserves en voorzieningen om (te zijner tijd) een activiteit mogelijk te maken. Middelen kunnen in een bestemmingsreserve worden gereserveerd voor toekomstige lasten. Het gereserveerde bedrag kan vervolgens worden ingezet ter dekking van eenmalige lasten, maar bijvoorbeeld ook voor jaarlijkse kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten). Hierdoor ontstaat een ‘beklemde’ reserve. De ‘bestemmingsreserves ter dekking van kapitaallasten’ zijn hiervan een goed voorbeeld. Een belangrijk aandachtspunt bij het gebruik van de dekkingsfunctie van reserves is dat dit geen structureel dekkingsmiddel is 2. Een reserve kan immers maar één keer ingezet worden. Dit kan tot financiële problemen leiden als bijvoorbeeld kapitaalgoederen in de toekomst vervangen moeten worden.
Voorzieningen worden gevormd om aan mogelijke toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Daarmee vervullen ook voorzieningen een dekkingsfunctie. Voor voorzieningen geldt echter wel een verplicht bestedingsdoel.
Reserves en voorzieningen kunnen worden gevormd om tarieven of baten en lasten over de jaren heen gelijkmatig te verdelen. Met een egalisatiereserve- of voorziening kunnen pieken en dalen in de exploitatie worden opgevangen. Dit geldt ook voor ongewenste schommelingen in tarieven die aan derden in rekening worden gebracht. Voorbeelden van voorzieningen met een egalisatiefunctie zijn voorzieningen voor toekomstige onderhoudslasten.
In hoofdstukken 3 en 4 is ingegaan op het wettelijk kader het onderscheid tussen reserves en voorzieningen. Deze hoofdstukken vormen het vertrekpunt voor het beleid van reserves.
De reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken. In artikel 43, lid 1 van het BBV worden de reserves onderscheiden naar:
Het onderscheid tussen beiden is gebaseerd op bestuurlijke besluitvorming. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is sprake van een bestemmingsreserve.
De algemene reserve vormt het vrij besteedbare eigen vermogen van de gemeente en kent geen specifieke bestemming. De algemene reserve heeft als belangrijkste functie het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers. Tekorten en overschotten in de jaarrekening komen ten laste of ten gunste van de algemene reserve, tenzij de gemeenteraad een ander besluit neemt.
In artikel 43, lid 2 van het BBV wordt een bestemmingsreserve gedefinieerd als een reserve waar de raad een bepaalde bestemming aan heeft gegeven. Een bestemmingsreserve is te besteden aan het doel waarvoor deze is ingesteld. De bestemming kan door de raad worden gewijzigd en is dus vrij besteedbaar. Zolang de raad de bestemming kan wijzigen, is sprake van een vrij besteedbare bestemmingsreserve. Zodra de raad heeft besloten de reserve in te zetten ter dekking van toekomstige (kapitaal)lasten is de bestemmingsreserve beklemd. Dan is de reserve niet meer vrij besteedbaar (zie hieronder).
Bestemmingsreserves ter dekking van kapitaallasten
Aanvullend wordt voorgesteld om binnen de bestemmingsreserves een afzonderlijke categorie te onderscheiden voor ‘bestemmingsreserves ter dekking van kapitaallasten’. Deze bestemmingsreserves hebben als doel kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) van een bepaalde investering te dekken. Voor deze reserves wordt de dekkingsfunctie toegepast (zie ook 4.2). Hoewel de raad voor deze reserves de doelstelling formeel wel kan wijzigen, heeft een andere inzet direct een nadelig effect op de exploitatie. Daarom wordt voor deze categorie bestemmingsreserves ook wel gesproken over ‘beklemde reserves’. Door deze categorie afzonderlijk te presenteren wordt het inzicht in de aard van de reserves vergroot.
Gemeente Zeewolde hanteert de volgende uitgangspunten als leidraad voor de omgang met reserves. Hiervan kan, mits goed onderbouwd, van worden afgeweken.
De Algemene Reserve heeft een zuivere bufferfunctie en is daarmee bedoeld om financiële risico’s en tegenvallers op te vangen. Binnen de Algemene Reserve worden geen claims gelegd voor specifieke bestemmingen of doelstellingen. Daarvoor is een bestemmingsreserve het passende instrument. Een uitzondering hierop vormt een eventuele claim voor een negatief (meerjarig) begrotingssaldo, waarvoor nog geen dekkingsplan is vastgesteld.
Voor een reserve kan een minimale omvang (bodem) zijn vastgesteld. Zo is de vastgestelde minimale omvang van de Algemene reserve € 10 miljoen. Als het saldo van een reserve onder de vastgestelde bodem komt, worden zo spoedig als mogelijk passende maatregelen getroffen om de reserve (weer) op het gewenste niveau te brengen. Indien er geen bodem is vastgesteld is de minimale omvang € 0,-. Een bestemmingsreserve mag geen negatief saldo hebben.
Andersom kan voor een reserve ook een maximale omvang (plafond) zijn vastgesteld. Als het saldo van een reserve boven het vastgestelde plafond komt, worden zo spoedig als mogelijk passende maatregelen getroffen om de reserve (weer) onder het gewenste niveau te brengen. Een vrijvallend saldo wordt in beginsel toegevoegd aan de algemene reserve.
Er vindt een kritische overweging plaats voordat gebruik gemaakt wordt van de dekkingsfunctie van reserves. Daarbij is het uitgangspunt dat uit reserves bij voorkeur incidentele lasten worden gedekt. Als structurele lasten uit reserves worden gedekt, zoals bij ‘bestemmingsreserves ter dekking van kapitaallasten’ het geval is, kunnen zonder extra maatregelen in de toekomst geen vervangingsinvesteringen worden gedaan (zie ook punt 5). Voor de toekomstige houdbaarheid van de financiële positie heeft structurele dekking uit de begroting nadrukkelijk de voorkeur boven het gebruik van reserves.
Als een reserve na de hierboven bedoelde overweging toch wordt ingezet voor de dekking van structurele lasten, dan wordt tevens een groeimodel voorgesteld om ervoor zorg te dragen dat in de begroting wel structurele ruimte ontstaat om de toekomstige vervangingsinvestering(en) te kunnen dekken. Als er geen structurele ruimte in de begroting wordt gecreëerd, kan er in de toekomst geen vervangingsinvestering worden gedaan.
Het instellen van reserves is in het kader van het budgetrecht een bevoegdheid van de raad. Een bestemmingsreserve wordt ingesteld voor een specifiek doel. Om te voorkomen dat er onnodig middelen worden vastgelegd, moet een bewuste afweging en onderbouwing ten grondslag liggen aan de instelling van een reserve.
Het instellen van reserves moet via een raadsbesluit plaatsvinden. In de onderbouwing bij het raadsbesluit wordt het volgende opgenomen:
Toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve mogen gedurende het jaar plaatsvinden in lijn met het doel van de reserve. Deze mutaties moeten gedekt zijn door en passend zijn binnen een raadsbesluit. De besluitvorming kan plaatsvinden binnen de reguliere planning- en control cyclus; vooraf bij vaststelling van de begroting, tussentijds bij vaststelling van de bestuursrapportages of achteraf bij de resultaatbestemming van de jaarrekening. Daarnaast kan de raad gedurende het jaar afzonderlijk besluiten tot het muteren van reserves door middel van een begrotingswijziging.
Het is niet toegestaan om baten of lasten van een bepaalde activiteit rechtstreeks op een reserve te boeken. Deze baten of lasten worden in de exploitatie geboekt op het betreffende programma. Vervolgens vindt via de resultaatbestemming de toevoeging en onttrekking aan de reserve plaats.
Het opheffen van een reserve kan alleen door een raadsbesluit. Opheffing kan plaatsvinden als:
Een eventueel vrijvallend saldo van een (bestemmings-) reserve wordt in beginsel toegevoegd aan de algemene reserve, tenzij anders aangegeven.
Een bestemmingsreserve is gevormd voor een specifiek doel. Als het oorspronkelijke doel van een reserve niet meer wenselijk of niet meer van toepassing is, maar er wel een nieuw gerelateerd doel aanwezig is, dan kan de bestemming van de reserve worden gewijzigd. Het wijzigen van de bestemming van een reserve vindt plaats door middel van een raadsbesluit.
Als er niet of nauwelijks sprake is van een relatie tussen het oorspronkelijke en het nieuwe doel, dan heeft het wijzigen van de bestemming niet de voorkeur. In die situatie wordt de bestaande reserve opgeheven en een nieuwe reserve ingesteld.
In lijn met de aanbeveling uit 2016 van de Commissie BBV3 wordt geen rentevergoeding over het eigen vermogen meer berekend. Vóór 2017 was het gebruikelijk om rente als ‘inflatievergoeding’ aan reserves toe te rekenen. De Commissie BBV is van mening dat deze fictieve rentelast leidt tot het onnodig opblazen van de programmalasten. Daarmee gaat het ten koste van de eenvoud en transparantie. Deze systematiek is overigens nog wel toegestaan, maar wordt afgeraden door de Commissie BBV. Daarom past gemeente Zeewolde geen rentetoerekening aan reserves toe.
Bij het opstellen van de jaarrekening vindt de jaarlijkse actualisatie plaats van de beschikbare reserves. Daarbij worden de noodzaak en de omvang beoordeeld in relatie tot het door de raad vastgestelde bestedingsdoel. Eventuele toekomstige effecten op de reserves kunnen vervolgens worden verwerkt in de voorjaarsnota en – daarop volgend – de begroting.
Daarnaast vindt elke vier jaar een herbeoordeling plaats via de Nota reserves en voorzieningen.
De vorming van voorzieningen is veel specifieker en dwingender voorgeschreven door het BBV dan de vorming van reserves. Voorzieningen zijn onderdeel van het vreemd vermogen. De gelden in een voorziening hebben geen vrij bestedingsdoel.
6.1 Onderverdeling voorzieningen
In artikel 44 van het BBV is uitgewerkt wanneer de voorzieningen gevormd kunnen of moeten worden. Er is feitelijke sprake van drie hoofdcategorieën:
Hierna worden deze hoofdcategorieën nader toegelicht.
Categorie 1: Voorzieningen voor mogelijke toekomstige verplichtingen / verliezen / risico’s
Voorzieningen moeten worden gevormd voor:
De formulering voor het vormen van een voorziening bevat feitelijk twee criteria. Ten eerste hoe groot de kans is dat de verplichting, het verlies of het risico zich voordoet. En ten tweede hoe betrouwbaar de omvang van de impact daarvan is in te schatten. Afhankelijk van de beantwoording van bovenstaande vragen is sprake van een verplichte voorziening, een schuld of een toelichting in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Voorbeelden van situaties waarin dit type voorziening gevormd kan worden zijn pensioenverplichtingen, aansprakelijkheidstellingen of te verwachten verliezen op grondexploitaties. De voorzieningen in deze categorie hebben een verplicht karakter. Ze moeten worden gevormd in het jaar waarin de toekomstige verplichting, het verlies of het risico bekend wordt. Dat betekent dat in datzelfde jaar de last in de exploitatie moet worden genomen.
Categorie 2: Voorzieningen voor egalisatie van toekomstige onderhoudslasten
Artikel 44, lid 1, sub c geeft de mogelijk om een voorziening te vormen voor toekomstige lasten, waarvan de oorsprong (mede) in dit begrotingsjaar ligt én waarbij de voorziening bedoeld is om lasten gelijkmatig te verdelen over meerdere jaren. Dit breed geformuleerde artikel wordt in de praktijk vooral toegepast als voorziening voor toekomstige lasten voor (groot) onderhoud. Door jaarlijks een vast bedrag toe te voegen aan de voorziening wordt een ‘pot’ opgebouwd voor toekomstige onderhoudslasten. De jaarlijkse stortingen in de voorziening komen ten laste van het betreffende programma van de begroting en hebben invloed op de exploitatie en daarmee op het resultaat. De werkelijke onderhoudskosten komen rechtstreeks ten laste van de voorziening en blijven zo buiten de exploitatie. Hierdoor kunnen de lasten voor de exploitatie gelijkmatige verdeeld worden. Hier is dus sprake van de egalisatiefunctie van een voorziening (zie 4.2). Een goed voorbeeld hiervan is de voorziening voor toekomstig groot onderhoud van gemeentelijke gebouwen.
Categorie 3: Voorzieningen beklemde middelen van derden
Middelen die van derden verkregen zijn en die specifiek besteed moeten worden, moeten worden opgenomen in een voorziening (artikel 44, lid 2)4 . Dit artikel zorgt ervoor dat ontvangen baten uit tarieven, zoals riolering, afval of begraven, beschikbaar blijven voor het specifieke bestedingsdoel.
Het is ook mogelijk om te ‘sparen’ voor toekomstige vervangingsinvesteringen, mits hiervoor een tarief wordt geheven (art. 44, lid 1, sub d). Dit geldt bijvoorbeeld voor de toekomstige vervangingsinvesteringen met betrekking tot riolering.
6.2 Onderbouwing voorzieningen
Voorzieningen geven (bij benadering) de financiële omvang weer van de verplichtingen of risico’s waarvoor ze gevormd zijn. De omvang van voorzieningen wordt bepaald op basis van goed beargumenteerde berekeningen. Omdat er altijd een bepaalde mate van onzekerheid is over de toekomstige verplichtingen of risico’s bevatten deze berekeningen ook schattingselementen. De gevormde voorzieningen moeten toereikend zijn voor de gekwantificeerde verplichtingen of risico’s; niet lager, maar ook niet hoger.
De benodigde onderbouwing is afhankelijk van de aard van de voorziening. Zo wordt een verliesvoorziening voor een grondexploitatie gevormd op basis van een actuele exploitatieopzet. En een voorziening voor toekomstige pensioenverplichtingen wordt bepaald op basis van een actuele actuariële berekening. Een derde voorbeeld vormt de categorie onderhoudsvoorzieningen. Aan deze voorzieningen moeten meerjarige onderhouds- of beheerplannen ten grondslag te liggen5 . Op basis daarvan worden de jaarlijkse stortingen in en onttrekkingen aan de voorziening bepaald. Gedurende de onderhoudsperiode wordt periodiek beoordeeld in hoeverre het verloop van de voorziening nog aansluit bij de actualiteit. De hoogte van onderhoudsvoorzieningen is deels afhankelijk van het te hanteren kwaliteitsniveau. De keuze voor het kwaliteitsniveau is een bevoegdheid van de raad.
6.3 Beleidsregels voorzieningen
Het instellen van een voorziening is in het kader van het budgetrecht een bevoegdheid van de raad. Vanwege het verplichte karakter van voorzieningen is de keuzevrijheid hierbij echter meestal zeer beperkt.
Het instellen van een voorziening moet via een raadsbesluit plaatsvinden. In de onderbouwing van het raadsbesluit wordt het volgende opgenomen:
de omvang en planning van het doen van stortingen en onttrekkingen, inclusief onderbouwing daarvan op basis van bijvoorbeeld een meerjarig onderhoudsplan of beheerplan en het gewenste kwaliteitsniveau (beeldkwaliteitsplan).
Toevoeging aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de exploitatie en zijn gebaseerd op de noodzakelijk berekende omvang van de voorziening of onderliggende onderhouds- of beheerplan. Onttrekkingen worden rechtstreeks ten laste van een voorziening geboekt en blijven buiten de exploitatie.
Voorzieningen mogen niet negatief zijn6 . Bij tekorten moeten de voorzieningen (weer) worden aangevuld.
Voor de categorie voorzieningen met betrekking tot verplichtingen, verliezen of risico’s wordt bij de jaarrekening op basis van actuele informatie bepaald wat de noodzakelijke omvang moet zijn. Eventuele toevoegingen als gevolg hiervan zijn meestal niet opgenomen in de begroting en komen in de jaarrekening tot uitdrukking.
De categorie voorzieningen ter egalisatie van kosten is gebaseerd op vooraf vastgestelde onderhouds- of beheerplannen. De toevoegingen hiervan zijn al in principe al verwerkt in de begroting.
De omvang van de categorie voorzieningen beklemde middelen van derden wordt bij de jaarrekening bepaald op basis van werkelijke baten en lasten voor de betreffende activiteit.
Indien een voorziening een omvang heeft bereikt die hoger is dan het noodzakelijke niveau, bijvoorbeeld doordat verplichtingen wegvallen of risico’s afnemen, dan valt het meerdere vrij ten gunste van de exploitatie. Dit laatste geldt nadrukkelijk niet, als het gaat om voorzieningen die opgebouwd zijn uit bijdragen van derden, zoals voor afval en riolering. Als deze voorzieningen te hoog zijn, dan moet het overschot op redelijke termijn terugvloeien naar de inwoners. Dit kan bijvoorbeeld door de tarieven (tijdelijk) te verlagen.
Het toevoegen aan en onttrekken uit voorzieningen is een collegebevoegdheid, voor zover passend binnen de begroting en de gestelde kaders. Afwijkingen ten opzichte van de begroting worden in de tussentijdse bestuursrapportage en/of jaarrekening toegelicht en door de raad geautoriseerd.
Vanwege het verplichtende karakter kunnen voorzieningen niet zomaar opgeheven worden. Dit is alleen mogelijk als de verplichting en/of het risico waarvoor de voorziening is gevormd is vervallen of is opgehouden te bestaan. Voorzieningen worden opgeheven na een besluit van de raad. Voor de meeste voorzieningen is er een koppeling aan beleid-, beheer- of onderhoudsplannen. Door deze koppeling moet de raad besluiten over het opheffen van deze voorzieningen.
Een eventuele vrijval van het saldo bij opheffing van een voorziening wordt verwerkt zoals hierboven beschreven onder ‘mutaties voorzieningen’.
Wijzigen bestemming voorzieningen
Het doel van een voorziening kan niet wijzigen vanwege het verplichtende karakter en de strakke kaders. Indien het doel niet meer bestaat of wijzigt, wordt de bestaande voorziening opgeheven en een nieuwe voorziening ingesteld. Daarbij gelden bovenstaande beleidsregels.
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan (artikel 45). Uitzondering hierop zijn voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd. Bij deze voorzieningen is rente één van de componenten van de jaarlijkse waardering.
De jaarrekening is het gebruikelijke moment waarop de waardering van de voorzieningen wordt beoordeeld. Daarbij worden de noodzaak en omvang beoordeeld in relatie tot het vastgestelde bestedingsdoel. Dit kan leiden tot aanpassingen die in de jaarrekening tot uitdrukking komen.
Eventuele benodigde bijstellingen voor toekomstige jaren worden vervolgens verwerkt in de voorjaarsnota en – daarop volgend – de begroting.
Daarnaast vindt elke vier jaar een herbeoordeling plaats via de nota reserves en voorzieningen.
7 Reserves en voorzieningen in de planning- en controlcyclus
De reserves en voorzieningen maken onderdeel uit van de jaarlijkse planning- en controlcyclus. Hierna wordt per instrument beknopt uitgewerkt wat de rol van de reserves en voorzieningen daarin is.
Bij de jaarrekening wordt de jaarlijks de hoogte van de reserves en voorzieningen vastgesteld. Als daar aanleiding voor is worden de uitkomsten hiervan meegenomen bij de integrale afweging van de voorjaarsnota.
In de begroting worden de mutaties van de reserves en voorzieningen op programmaniveau toegelicht. Ook wordt inzicht gegeven in de stand van de reserves en voorzieningen en het verwachte meerjarig verloop daarvan. In de verschillende ‘paragrafen’ van de begroting wordt relevante informatie gegeven met betrekking tot reserves en voorziening.
Als integraal onderdeel van de begroting worden de mutaties van reserves en voorzieningen door de raad geautoriseerd.
Tussentijds worden grote afwijkingen ten opzichte van de begrote mutaties van de reserves en voorzieningen via de bestuursrapportage gemeld en geautoriseerd.
In de jaarrekening worden de reserves en voorzieningen op basis van de gerealiseerde stortingen en onttrekkingen in het verslagjaar toegelicht. In de verschillende ‘paragrafen’ van de jaarrekening wordt relevante informatie gegeven met betrekking tot reserves en voorziening.
De mutaties van reserves en voorzieningen zijn integraal onderdeel van de jaarlijkse accountantscontrole door de accountant.
8 Voorgestelde wijzigingen reserves en voorzieningen
In bijlage 9.2 is een toelichting van alle bestaande reserves en voorzieningen opgenomen. De actualisatie heeft geleidt tot een advies per reserve of voorziening. Voor het merendeel is het advies ‘handhaven’. Voor een aantal reserves wordt geadviseerd om deze op te heffen. In dit hoofdstuk worden deze voorstellen toegelicht.
De wijzigingen zullen in 2022 worden uitgevoerd. Bij een eventueel restant saldo wordt uitgegaan van het werkelijke saldo na besluitvorming over de resultaatbestemming per 31-12-2021 volgens de jaarrekening 2021. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor de RES0038 BR Afrekening gevolgen Coronacrisis. Bij deze reserve wordt ook al rekening gehouden met een claim voor 2022 op deze bestemmingsreserve.
Voorgesteld wordt om de volgende reserves met ingang van 2022 op te heffen en de aanwezige saldi toe te voegen aan genoemde reserve:
Deze bestemmingsreserve is bedoeld voor de beleids- en uitvoeringsnota Sport & Bewegen Zeewolde 2016-2019. Inmiddels is deze nota uitgevoerd en kan deze reserve komen te vervallen.
Het doel van deze bestemmingsreserve is het dekken van de uitvoeringsrisico’s van de nota Jong@Zeewolde. Inmiddels zijn deze middelen niet meer nodig en kan deze reserve worden opgeheven.
BR Schuldhulpverlening (€ 545.240,-):
De bestemmingsreserve Schulphulpverlening werd in het verleden ingezet voor het opvangen van de kosten van de organisatie die deze taak uitvoert. Met ingang van 2019 is het reguliere budget voor schuldhulpverlening structureel € 150.000,- verhoogd. Sindsdien worden de kosten voor schuldhulpverlening uit de reguliere begroting bekostigd en is deze bestemmingsreserve niet meer nodig. De afgelopen jaren zijn er geen onttrekkingen uit deze reserve gedaan en voor de komende jaren worden deze ook niet voorzien. Wij adviseren de bestemmingsreserve op te heffen.
BR Jeugdsport- en Cultuurfonds (€ 50.000,-):
Deze bestemmingsreserve heeft als doel het laten meedoen van alle kinderen in de samenleving door wekelijkse activiteit ter ontspanning op sportieve of culturele wijze. Kinderen op sociaal, fysiek en mentaal vlak ontwikkelen. Dit budget is ontvangen via de Algemene Reserve voor een periode van 3 jaar. Inmiddels is het budget hiervoor structureel geraamd in de begroting. En daarmee is deze reserve is niet meer noodzakelijk.
BR Afrekening gevolgen Coronacrisis (€ 3.540.945 na resultaatbestemming 2021 én claim 2022):
Deze bestemmingsreserve is ingesteld om de gevolgen van de Coronacrisis financieel op te kunnen vangen. In de afgelopen periode is gebleken dat de financiële compensatie-pakketten vanuit het rijk in belangrijke mate toereikend zijn geweest. Zoals het Coronavirus zich nu ontwikkelt, verwachten wij dat er geen noodzaak meer is om een afzonderlijke reserve beschikbaar te houden. Wij stellen voor om de volledige reserve op te heffen en deze terug te storten naar de Algemene Reserve. Als in de toekomst blijkt dat er alsnog of opnieuw middelen nodig zijn om effecten van de Coronacrisis te bestrijden dan kunnen deze via de gebruikelijke planning & control cyclus aangevraagd/beschikbaar gesteld worden.
Het saldo van deze reserve bedraagt € 3.601.300,- na besluitvorming resultaat 2021. In 2022 zal nog een onttrekking van € 60.355,- ten behoeve van het activiteitenplan BIZ 2022 worden gedaan. Rekening houdend met deze claim in 2022 bedraagt het vrijvallende saldo ten behoeve van de Algemene Reserve € 3.540.945.
9.2 Rapportage per reserve en voorziening
De bestemmingsreserves zijn alleen te besteden aan het doel waarvoor de bestemming is ingesteld.
|
Het met eenmalige middelen mede mogelijk maken van acties uit de Actiewijzer Centrum Zeewolde. |
|
|
Incidentele uitgaven in het kader van Actiewijzer Centrum Zeewolde. |
|
|
Deze reserve dient ter dekking van de te maken kosten gedurende het voorbereidingstraject van de Omgevingswet. |
|
|
Incidentele uitgaven in het kader van het voorbereidingstraject van de Omgevingswet. |
|
|
Het doel van deze bestemmingsreserve is om de activiteiten van het projectbureau mogelijk te maken. |
|
|
Na het afronden van het Windpark Zeewolde zal beoordeeld worden wat er met deze BR gaat gebeuren. |
|
|
Het doel is om de realisatie van de bovenwijkse voorziening Vaarroute Zeewolde te kunnen bekostigen. |
|
|
Bij de besluitvorming over de jaarrekening 2021 is het saldo (€ 3.077.384,-) van de Voorziening Vaarroute toegevoegd aan deze bestemmingsreserve. Mogelijk zullen in de toekomst aanvullingen worden gedaan. |
|
|
|
|
Het is vanaf 2016 volgens de BBV niet meer toegestaan om dotaties te doen aan een voorziening voor ‘bovenwijkse voorzieningen’. Sparen voor bovenwijkse voorzieningen moet vanaf 2016 via een bestemmingsreserve in plaats van een voorziening verlopen.8 Gemeente Zeewolde heeft de middelen voor de bovenwijkse voorziening Vaarroute tot op heden in een voorziening opgenomen. In 2022 zal naar verwachting een toevoeging aan de bovenwijkse voorziening Vaarroute Zeewolde worden gedaan. Vooruitlopend hierop is bij de jaarrekening 2021 de Voorziening Vaarroute (VRZ0012) opgeheven. Het volledige restantsaldo is vervolgens toegevoegd aan de nieuwe Bestemmingsreserve Vaarroute. |
|
9.2.3 Bestemmingsreserves ter dekking van kapitaallasten
De bestemmingsreserves zijn specifiek gevormd om kapitaallasten, bestaande uit afschrijving en rente, van gedane investeringen te dekken. Naar aard en karakter hebben deze reserves een dekkingsfunctie. Deze reserves worden daarom ook wel getypeerd als ‘beklemde reserves’.
9.2.4 Voorzieningen Onderhoudsegalisatie voorzieningen
De voorzieningen zijn bedoeld voor het egaliseren van toekomstige (onderhouds)kosten.
|
Het doel is om de realisatie van de bovenwijkse voorziening Vaarroute Zeewolde te kunnen bekostigen. |
|
|
Eenmalig omgezet van bouwgronden in exploitatie naar voorzieningen in verband met verslaggevingsvereisten. |
|
|
Het is vanaf 2016 volgens de BBV niet meer toegestaan om dotaties te doen aan een voorziening voor ‘bovenwijkse voorzieningen’. Sparen voor bovenwijkse voorzieningen moet vanaf 2016 via een bestemmingsreserve in plaats van een voorziening verlopen.9 In 2022 zal naar verwachting een toevoeging aan de bovenwijkse voorziening Vaarroute Zeewolde worden gedaan. Vooruitlopend hierop bij de jaarrekening 2021 is de voorziening opgeheven. Het volledige restantsaldo is vervolgens toegevoegd aan de nieuwe Bestemmingsreserve Vaarroute. |
|
9.2.5 Voorzieningen beklemde middelen van derden
In deze voorzieningen zijn de middelen opgenomen die van derden zijn verkregen en die specifiek besteed moeten worden.
9.2.6 Voorzieningen voor toekomstige verplichtingen / verliezen / risico’s
Deze voorzieningen zijn bedoeld voor het opvangen van toekomstige verplichtingen, verliezen of risico’s.
9.3 Externe regelgeving: relevante artikelen BBV
Het externe kader wordt gevormd door het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de publicaties van de Commissie BBV. Deze commissie heeft als taak zorg te dragen voor een eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV. Dit doet zij onder meer door het uitbrengen van richtinggevende notities en het beantwoorden van praktijkvragen. De uitingen van de Commissie BBV zijn minimaal richtinggevend (aanbevelingen), maar vaak ook bindend (stellige uitspraken).
De meest relevante artikelen uit het BBV zijn hierna opgenomen:
Het overzicht van baten en lasten in de begroting bevat de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma.
De toelichting op het overzicht van baten en lasten bevat ten minste een overzicht van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.
Artikel 20, lid 2, onder d en e
De uiteenzetting van de financiële positie bevat de stand en het gespecificeerde verloop van de reserves en de stand en het gespecificeerde verloop van de voorzieningen.
De toelichting op de meerjarenraming bevat ten minste een overzicht per jaar van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.
Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat de werkelijke toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.
De toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat ten minste een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.
Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rente-typische looptijd van één jaar of langer.
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-362737.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.