Gemeenteblad van Best
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Best | Gemeenteblad 2025, 155604 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Best | Gemeenteblad 2025, 155604 | beleidsregel |
Rectificatie: Uitvoeringsprogramma VTH 2025
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat bijlage III en IV niet waren opgenomen. De oorspronkelijke publicatie is op 6 februari 2025 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2025, 50704.]
Het college van B en W besluit:
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma voor vergunningverlening, toezicht en handhaving 2025 (hierna: ‘het programma’) van de gemeente Best. Een goede kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: ‘VTH’) binnen de fysieke leefomgeving is van groot belang. Voorheen bepaalde de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dat gemeenten beleid vaststellen voor de VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving. In 2021 is het Beleidsplan VTH voor de periode 2021-2025 door het college van de gemeente Best vastgesteld. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Door deze ontwikkeling en de noodzaak om het beleidskader te actualiseren en te herzien, is een nieuw beleidsplan vastgesteld.
Nieuwe Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2025-2029
Het beleidsplan van 2021-2025 is volledig herzien (thans: Uitvoerings- en Handhavingsstrategie, hierna: de UHS) en is tezamen met het voorliggende uitvoeringsprogramma VTH 2025 vastgesteld. Het nieuwe beleidsplan is vastgesteld gelet op artikel 18.1 en 18.20 van de Omgevingswet, artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit en artikel 4, eerste en tweede lid van de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Best 2022. Het beleidsplan is vastgesteld voor de periode 2025-2029. Het nieuwe beleidsplan bevat de (strategische) doelen die de gemeente nastreeft en de prioriteiten die daarbij worden gesteld voor de komende vier jaar. Als onderdeel van de VTH-beleidscyclus wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin staan per jaar de concrete acties in het kader van de uitvoering van de VTH taken. De programma’s worden met een evaluatieverslag elk jaar geëvalueerd.
In de UHS 2025-2029 zijn aan de hand van een risicoanalyse prioriteiten bepaald. Hierbij zijn de negatieve effecten en de kans op overtreding van de wet- en regelgeving in beeld gebracht. De uitkomst hiervan is richtinggevend voor de vaststelling van de prioriteit per onderwerp. Jaarlijks wordt in het uitvoeringsprogramma de prioritering vertaald naar concreet uit te voeren acties en wordt onderzocht hoe de beschikbare capaciteit wordt ingezet. Uit het evaluatieverslag van het afgelopen beleidsjaar volgt of er nog zaken bijgesteld moeten worden, bijvoorbeeld doordat overtredingen vaker voorkomen en/of een groter effect hebben dan verwacht. In Bijlage II bij dit document is een overzicht opgenomen van de vastgestelde prioriteiten met kwalificatie ‘Zeer hoog’ en ‘Hoog’. Het volledige overzicht van prioriteiten, van kwalificaties ‘Zeer laag’ tot ‘Zeer hoog’ is te vinden in de UHS 2025-2029.
Doelstelling uitvoeringsprogramma 2025
In het nieuwe beleidsplan zijn voor de periode 2025-2029 doelstellingen voor de vakgebieden vergunningverlening, toezicht en handhaving vastgesteld. De visie en doelen staan in hoofdstuk 3 van de UHS 2025-2029. In hoofdstuk 3 van het voorliggende uitvoeringsprogramma worden de concrete acties voor dit programma benoemd waarbij uiteen wordt gezet hoe de doelen behaald gaan worden voor het jaar 2025. Voor het jaar 2025 is de specifieke doelstelling van dit uitvoeringsprogramma:
‘De UHS 2025-2029 en de wettelijke regels vormen de basis voor professionele vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen de gemeente Best.’
Hieronder is een aantal maatschappelijke en juridische ontwikkelingen opgenomen die van invloed (kunnen) zijn op de VTH-beleidscyclus.
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet voegt een groot aantal wetten op het gebied van bouwen, milieu, natuur, water, ruimtelijke ordening en monumentenzorg samen. Dit maakt het wettelijk systeem eenvoudiger. Daarnaast maakt de wet kortere procedures mogelijk en heeft de gemeente meer afwegingsruimte. Het vraagt ook om een andere manier van denken. Inwoners en bedrijven kunnen meer zelf regelen en organiseren. Dit vraagt ook een andere houding van ons.
Op 31 januari 2022 en op 8 mei 2023 (aanvulling) stelde de gemeenteraad de ‘Omgevingsvisie Best’ vast. Gemeenten worden uitgedaagd om gebiedsgericht na te denken over de toekomst. Ze krijgen meer ruimte om samen met onder meer inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners binnen de kaders van de wet invulling te geven aan beleid. Elke gemeente maakt daarom een eigen Omgevingsvisie die richting geeft aan toekomstige ontwikkelingen, initiatieven en beleid. De Omgevingsvisie verbindt alles met elkaar: ruimte, economie en sociale zaken. Bovendien moet het aansluiten bij regionale afspraken, de Brabantse en de Nationale Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie Best zetten we op hoofdlijnen de hoe de ambities waargemaakt moeten worden.
Vanaf 1 januari 2024 is de Wet kwaliteitsborging (hierna: ‘Wkb’) in werking getreden. Het kabinet wil dat bouwbedrijven de kwaliteit van hun werk beter controleren. Zo kan de bouwkwaliteit van gebouwen verbeteren door minder bouwfouten en gebreken. Bijvoorbeeld constructiefouten, brandonveilige situaties, onvoldoende isolatie of een slecht functionerende ventilatie. Ook hoeven bouwbedrijven minder kosten te maken voor het herstel van bouwfouten. En het werk van onafhankelijke controleurs (kwaliteitsborgers) wordt makkelijker en sneller, omdat de bouwers zelf al veel gecontroleerd hebben. De veranderingen uit de Wkb gelden (naar verwachting) tot en met 2028 alleen voor (ver-)bouw van eenvoudige bouwwerken.
Interbestuurlijk Toezicht van de Provincie Noord-Brabant
Het Interbestuurlijk Toezicht (hierna: ‘IBT’) is het toezicht tussen gemeenten en provincies. De provincie beoordeelt of gemeenten hun taken uitvoeren volgens de vigerende regelgeving, waaronder op de terreinen ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, huisvesting en constructieve veiligheid van bouwwerken. Toezicht houden op de taakuitvoering van gemeenten is naast een wettelijke taak ook één van de kerntaken van de provincie. De provincie publiceert de resultaten over de beleidsdocumenten van onder andere omgevingsrecht op haar website. In het jaar 2024 heeft de gemeente Best een oranje score ontvangen. Het VTH beleidsplan 2021-2025 is volledig herzien en geactualiseerd. Het onderliggende uitvoeringsprogramma is samen met de UHS 2025-2029 vastgesteld. De verbeterpunten uit het IBT toezicht oordeel zijn meegenomen in het nieuwe beleidsplan. Ook dit uitvoeringsprogramma is hier expliciet op afgestemd.
Ondermijnende criminaliteit komt op vele manieren voor en kan lokaal zeer ontwrichtend zijn. In de lokale samenleving zien gemeenten en hun bestuurlijke partners zich steeds meer geconfronteerd met allerlei vormen van ondermijning. We zullen actief handhaven bij situaties waar ondermijning speelt. Het gebruik van leegstaand (agrarisch) vastgoed voor de productie van drugs verdient hierbij extra aandacht.
1.4 Afstemming handhavingspartners
Een goede afstemming tussen de gemeente en haar partners is van belang. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op die zijn gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Op grond van samenwerkingsafspraken kunnen bepaalde signalen binnen het gemeentelijke VTH-takenpakket in eerste instantie worden opgepakt en afgehandeld door samenwerkingspartners.
De gemeentelijke taken op het gebied van milieu zijn uitbesteed aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (hierna: ODZOB). Het gaat dan om advisering over en uitvoering van taken zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving. De inzet van de ODZOB is geregeld in een Dienstverleningsovereenkomst en een werkprogramma. Samen met de regio is hiervoor het Regionaal operationeel kader Vergunningverlening (Rok VV) en het Regionaal operationeel kader Toezicht en handhaving (Rok TH) vastgesteld. Het steven is om in 2024 regionaal een Regionaal Operationeel Kader Vergunningverlening, Milieutoezicht & Handhaving (ROK VTH) vast te stellen.
Op 1 januari 2025 treedt de nieuwe versie van de Kwaliteitscriteria VTH in werking (versie 3.0). Hierin staan de landelijke kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. In afdeling 18.3 van de Omgevingswet zijn bepalingen opgenomen over kwaliteitsbevordering en afstemming over uitvoering en handhaving. Meer specifiek wordt in artikel 18.20 tot en met 18.23 aangegeven hoe gemeentes aandacht moeten besteden aan de kwaliteit van uitvoering en handhaving. De kwaliteitscriteria bestaan uit vier onderdelen:
In het VTH-evaluatieverslag 2023 is geëvalueerd in hoeverre aan de kwaliteitscriteria werd voldaan. Uit deze evaluatie kwam dat door krapte op de arbeidsmarkt niet altijd mogelijk is geweest om aan voldoende en gekwalificeerd personeel te komen. Ten tijde van die evaluatie werd niet volledig voldaan aan de destijds geldende kwaliteitscriteria. Wel werd op het merendeel voldaan aan de deskundigheidsgebieden. Voor het jaar 2024 zal de gemeente Best uiterlijk 1 mei 2025 opnieuw een VTH-evaluatieverslag vaststellen. Hierin zal een evaluatie plaatsvinden op basis van de vanaf 1 januari 2025 geldende VTH Kwaliteitscriteria versie 3.0.
Hoofdstuk 2 Beschikbare en benodigde middelen
In dit hoofdstuk wordt een weergave gegeven van de begrote vaste formatie, en de formatie op inhuurbasis, voor de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving voor het jaar 2025. De capaciteit wordt uitgedrukt in FTE. Voor het jaar 2025 is de functie Regelanalist niet in de tabel opgenomen. Voor het jaar 2025 is er vacatureruimte van 0,5-1,0 FTE voor deze functie.
2.2 Borging financiële middelen omgevingsdienst
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant
Veel VTH-taken op het gebied van milieu zijn als verplichte basistaken overgedragen aan de ODZOB. De ODZOB heeft een mandaat om deze taken uit te voeren. Naast de basistaken voert de ODZOB ook verzoektaken uit namens de gemeente. Tot slot zijn er de collectieve taken.
Verplichte basistaken: milieutaken binnen vergunningverlening, toezicht en handhaving die in het basistakenpakket vallen. Deze milieutaken worden verplicht door de omgevingsdienst uitgevoerd.
Verzoektaken: milieutaken binnen vergunningverlening, toezicht en handhaving die niet in het basistakenpakket vallen.
Collectieve taken: taken waarbij het noodzakelijk of effectiever/efficiënter is deze gezamenlijk aan te pakken. Het gaat hierbij vaak om gemeentegrens overschrijdende zaken en/of bundeling van expertise. Samen Sterk in Brabant is hier een voorbeeld van.
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO)
Nederland telt 25 veiligheidsregio’s. Veiligheidsregio’s moeten de inwoners van Nederland beter beschermen tegen rampen en crises. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) is de veiligheidsregio voor Zuidoost-Brabant. In de VRBZO werken brandweer en GHOR samen om incidenten en rampen te voorkomen, te beperken en te bestrijden. Dit doet de VRBZO voor en samen met de 21 gemeenten in het werkgebied en de mensen die daarin wonen of verblijven. De VRBZO voert wettelijk verplichte taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze houden onder andere in:
In bijlage IV bij dit uitvoeringsprogramma is de Werkwijzer van de VRBZO opgenomen. In dit document zijn de werkzaamheden beschreven. In bijlage II is benoemd welke bouwwerken met hun gebruiksfuncties worden bezocht. Hierbij moet worden opgemerkt dat de controles door beperkte capaciteit in het kader van bestuurlijke interventies en evenementen een effect hebben op het aantal uit te voeren controles. De afgelopen jaren wordt de VRBZO vaker ingezet op zwaardere dossiers, wat een effect heeft op de getalsmatige controles. De VRBZO heeft geen actueel overzicht van gebouwen die binnen de gemeente Best in aanmerking komen voor een controle. Er wordt gebruik gemaakt van een vaste werklijst.
Hoofdstuk 3 Het uitvoeringsprogramma voor 2025
Dit uitvoeringsprogramma sluit aan op de UHS 2025-2029 door aan te geven wat de gemeente Best voor 2025 gaat doen. In deze paragraaf geven wij de belangrijkste werkzaamheden uit het beleidsplan aan die wij in 2025 uit zullen voeren om de in het beleid genoemde doelen te realiseren. Monitoring en evaluatie zal plaatsvinden aan de hand van de prestatie-indicatoren en doelstellingen.
3.1 Programma Vergunningverlening 2025
De belangrijkste werkzaamheden die we in 2025 in het kader van vergunningverlening uitvoeren om de in het beleid genoemde doelen te realiseren, zijn in de onderstaande tabel opgenomen. De verwachte aantallen zijn vastgesteld aan de hand van de aantallen van de voorgaande jaren en de beleidsdoelen.
Verwacht aantal te verlenen vergunningen, meldingen en ontheffingen
In de onderstaande tabel is uitgegaan van een benadering van de aantallen voor het jaar 2024 en 2025. Op het moment van vaststelling van dit programma nog niet mogelijk om de exacte aantallen uit het systeem op te halen. Hieraan wordt gewerkt en de exacte aantallen zullen worden vermeld in het VTH-evaluatieverslag 2024 dat uiterlijk 1 mei 2025 zal worden vastgesteld.
Wat gaan we binnen vergunningverlening doen in 2025?
3.2 Programma Toezicht en Handhaving
De belangrijkste werkzaamheden die we in 2025 in het kader van toezicht en handhaving uitvoeren om de in het beleid genoemde doelen te realiseren, zijn in de onderstaande tabel opgenomen. De verwachte aantallen zijn vastgesteld aan de hand van de aantallen van de voorgaande jaren en de beleidsdoelen.
Toezicht en handhaving controles en handhavingsprocedures algemeen
In mei 2025 komt er naar verwachting een rapportagetool beschikbaar waarmee we exacte cijfers kunnen uitdraaien. Bovenstaande cijfers van 2024 zijn een inschatting uit het systeem RxMission. Dit systeem heeft echter geen gedetailleerde rapportagetool.
Wat gaan we binnen toezicht en handhaving doen in 2025?
Hoofdstuk 4 Monitoring en evaluatie
Monitoring en evaluatie zijn belangrijke onderdelen binnen de VTH-beleidscyclus. Deze processen helpen de voortgang van de uitvoering van het beleidsplan en het uitvoeringsprogramma bij te houden. Hierdoor wordt duidelijk in hoeverre de gestelde doelen worden bewerkstelligd en wat effectieve en efficiënte wijzen zijn om de doelen te behalen.
4.1 Wijze van monitoring en evaluatie
Monitoring wordt gedaan aan de hand van de KPI’s (kritieke prestatie-indicatoren) en de doelstellingen. De gemeente Best bewaakt de resultaten en voortgang van het bereiken van de in de UHS gestelde doelen en de uitvoering van het uitvoeringsprogramma. De volgende systemen worden voor de monitoring geraadpleegd:
Uit deze systemen worden diverse gegevens opgehaald, waaronder:
Met het huidige systeem, RxMission, is het (nog) niet mogelijk om voor alle data die zijn opgenomen in dit uitvoeringsprogramma een exact aantal op te vragen. Er wordt hard aan gewerkt dit voor het komende jaar te verbeteren. Voor het voorliggende uitvoeringsprogramma is zo nauwkeurig mogelijk geprobeerd de cijfers te benaderen die binnen de verschillende categorieën van toepassing zijn. Wanneer het voor een bepaalde categorie door de omschrijving niet mogelijk was het exacte aantal op te vragen, is een nauwkeurige inschatting gemaakt die de werkelijkheid zo dicht mogelijk nadert.
Op basis van artikel 13.1 van het Omgevingsbesluit is het verplicht om jaarlijks te rapporteren over de mate waarin uitvoering van het uitvoeringsprogramma heeft plaatsgevonden en de mate waarin deze uitvoering heeft bijgedragen aan het bereiken van de VTH-doelen. Op basis van het tweede lid van dit artikel wordt de uitvoerings- en handhavingsstrategie naar aanleiding van het evaluatieverslag bezien en zo nodig aangepast.
De resultaten van de uitvoering van het VTH-uitvoeringsprogramma 2024 worden vastgesteld in het VTH-evaluatieverslag 2024. Elk jaar dient het evaluatieverslag uiterlijk 1 mei te worden vastgesteld. Het VTH-evaluatieverslag 2024 zal uiterlijk 1 mei 2025 worden vastgesteld.
Externe uitvoeringsorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de verslaglegging. Over de inhoud wordt tussentijds afgestemd.
Bijlage I Overzichtslijst vastgestelde prioriteiten met kwalificatie ‘(Zeer) Hoog’ uit de UHS 2025-2029
In de onderstaande tabel zijn de prioriteiten die in de prioriteitentabellen met kwalificatie ‘Hoog’ en ‘Zeer Hoog’ zijn aangemerkt, in onderstaand overzicht opgenomen:
Bijlage III Werkprogramma Odzob
Voor u ligt het document “ODZOB werkprogramma gemeenten 2025” (hierna: werkprogramma). Dit werkprogramma heeft als doel een zo goed mogelijk beeld te geven van de taken die door de gemeente voor 2025 aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) worden opgedragen. Met dit werkprogramma wordt, voor wat betreft de taken die bij de ODZOB zijn belegd, invulling gegeven aan artikel 18.22 Omgevingswet juncto artikel 13.12 Omgevingsbesluit.
Het werkprogramma geldt voor geheel 2025 en betreft de VTH basis- en verzoektaken en de overige verzoektaken. De ODZOB is verantwoordelijk voor het operationele deel, terwijl de gemeenten verantwoordelijk blijven voor het strategische deel in de beleidscyclus. De ODZOB en de gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het verbinden van de twee delen.
Iedere deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het onderbrengen van het basistakenpakket bij de ODZOB. Bij het uitvoeren van dit werkprogramma houdt ODZOB zich aan de Dienstverleningsovereenkomst (DVO), regionaal uitvoeringsbeleid en de financiële kaders van dit werkprogramma.
Het werkprogramma bestaat uit taken die onderdeel uitmaken van het primaire proces (productief en declarabel) en daaraan gerelateerde werkzaamheden (indirect productief en declarabel). De verhouding tussen primair proces en gerelateerde werkzaamheden kenmerkt zich door flexibiliteit. Bij meer procedures in het primaire proces wordt de inzet op gerelateerde werkzaamheden waar mogelijk versoberd.
In bijlage 1 is een tabel toegevoegd waarin alle basis- en verzoektaken zijn opgenomen. Per deelnemer is aangegeven of wij de taak uitvoeren en of wij daarvoor mandaat (m) hebben of de taak als advies (a) verstrekken.
1.4 Voorbereiding, vaststelling, coördinatie uitvoering en monitoring
Onderdeel van de voorbereiding van het werkprogramma is de GPO-special van 6 juni 2024. Tijdens deze special is een doorkijkje gegeven naar het werkprogramma voor 2025 en nieuwe ontwikkelingen binnen de thema’s van de ODZOB.
De in bijlage 2 opgenomen definitieve budgetten zijn in samenwerking met de betreffende gemeente bepaald. Het werkprogramma wordt door alle gemeenten individueel vastgesteld.
De ODZOB coördineert de uitvoering van het werkprogramma. Periodiek rapporteert ODZOB over de (financiële) uitvoering van het werkprogramma en stemt dit af met de deelnemer.
1.5 Financieel kader (in uren)
Dit werkprogramma is opgesplitst in de volgende hoofdstukken:
De ODZOB voldoet ten minste aan:
Voor het overige werkt de ODZOB continu aan verbetering van zijn processen en de kwaliteit van de producten.
2.1 Regionaal operationeel kader vergunningverlening
Artikel 13.5, lid 2, Omgevingsbesluit stelt dat de bestuursorganen die deelnemen in een omgevingsdienst gezamenlijk een uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid vaststellen. Dit beleid moet onder andere inzicht geven in de werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen, almede de criteria die hierbij worden gebruikt en een prioriteitenstelling voor het verrichten van werkzaamheden. Middels het Regionaal operationeel beleidskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (ROK-VTH) wordt invulling gegeven aan dit artikel.
Op 3 juli 2024 heeft het algemeen bestuur van de ODZOB ingestemd met het Regionaal Operationeel Kader 2025-2028 voor de milieutaken vergunningverlening, toezicht en handhaving (ROK-VTH). Het ROK-VTH stelt de ODZOB beter in staat op een effectieve, efficiënte en innovatieve manier uitvoering te geven aan vergunningverlening, toezicht en handhaving met als resultaat een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving.
Het behandelen van vergunningaanvragen en afhandelen van meldingen is een wettelijke taak met beperkte vrijheden. Alle relevante inhoudelijke milieuaspecten van de activiteiten worden bij de behandeling van een aanvraag betrokken om zo de leefomgeving te beschermen. Ook de behandeltermijn, resultaat en wijze van communiceren met de initiatiefnemer en omwonenden zijn aan regels gebonden.
In het ROK-VTH zijn doelstellingen opgenomen voor onderstaande thema’s met een aanpak op vergunningverlening en toezicht & handhaving inclusief indicatoren ten behoeve van de monitoring.
We bevinden ons in een periode van omvangrijke ontwikkelingen en politieke keuzes met invloed op vergunningverlening. De ODZOB werkt intensief samen met zijn deelnemers aan deze ontwikkelingen, zoals de transitie van de veehouderij en de doorontwikkeling van de VTH-taken van de ODZOB.
In het kader van vergunningverlening is de problematiek die speelt rondom stikstof in relatie tot de agrarische vergunningverlening een factor die van belang is. Door fungerende wet- en regelgeving liggen veel aanvragen stil. Het blijft momenteel “koffiedik kijken” wat de ontwikkelingen in deze gaan worden. Om in control te blijven hebben we een taskforce georganiseerd die alle knelpunten gestructureerd en integraal in beeld brengen en oppakken. We stemmen hierbij periodiek af met de deelnemers.
De problematiek rondom stikstof en verduurzaming van de landbouw speelt in deze regio een grote rol en heeft direct invloed op de behandeling van vergunningaanvragen. Daarnaast speelt de Omgevingswet een rol bij de invulling van het onderwerp gezondheid bij vergunningverlening. De beleidsonderwerpen ZZS, Schone Lucht Akkoord, circulaire economie en energie werken de komende jaren door in de vergunningverlening en afhandeling van meldingen.
De komende vier jaar hanteren we de volgende uitgangspunten:
Omdat we te maken hebben met een uitdagende arbeidsmarkt binnen vergunningverlening, wordt onderzocht of, en zo ja onder welke voorwaarden, meldingen meer administratief kunnen worden uitgevoerd waarbij we vergunningverleners de spaarzame capaciteit effectiever kunnen inzetten.
De werkzaamheden voor vergunningverlening voor milieubelastende activiteiten, onder het regime van de Omgevingswet, omvatten:
Op basis van het uitvoeringsprogramma behandelen van aanvragen, ambtshalve wijzigingen en ambtshalve revisie omgevingsvergunning voor milieubelastende activiteiten, bouwactiviteiten en omgevingsplanactiviteiten. Hierbij is inbegrepen het voeren van vooroverleg (afstemming met gemeente, verstrekking informatie over overige vergunningplichten, participatie), advisering, en de behandeling van zienswijzen, bezwaar en beroep;
2.2 Milieubelastende activiteiten bodem
Met de verschuiving van de bodemtaken van de provincie naar de gemeente is sinds 1 januari 2024 de taak voor gemeenten uitgebreid op dit gebied. De werkzaamheden bestaan met name uit het beoordelen van meldingen. Het beoordelen van de meldingen valt onder de basistaak. Indien maatwerkvoorschriften opgesteld dienen te worden (op verzoek van de initiatiefnemer of beargumenteerd door een gemeente) zal overgestapt worden naar het vergunningentraject. Bij de invoering van de Omgevingswet zijn er nog verontreinigingen die vallen onder het overgangsrecht.
Deze zullen conform de oude procedure worden behandeld.
2.3 Beoordelen meldingen mobiel breken
Het plaatsen en gebruiken van een mobiele puinbreker is opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het beoordelen van meldingen voor het mobiel breken van bouw- en sloopafval is een verzoektaak. Deze activiteit is geregeld in afdeling 7.2 van het Bbl en wordt volgens een risicogerichte werkwijze uitgevoerd, zoals opgenomen in het evaluatierapport mobiele puinbrekers van april 2022.
2.4 Beoordelen meldingen Gesloten Bodem Energie Systeem (GBES)
We voeren werkzaamheden uit met betrekking tot het beoordelen van meldingen besluit lozen buiten inrichtingen en meldingen gesloten bodemenergiesystemen. Gesloten bodemenergiesystemen (GBES-en) zijn sinds de komst van de Omgevingswet een milieubelastende activiteit en eveneens een basistaak voor de ODZOB. Daarnaast is sindsdien ook de Omgevingsverordening van kracht, waardoor bij een aantal gemeenten het veel moeilijker wordt om GBES-en toe te passen door de maximaal toegestane boordiepte die is gaan gelden per gemeente (bijvoorbeeld; in Gemert mag je onder de omgevingswet boren tot een diepte van circa 19 meter onder maaiveld maar in Bakel mag geboord worden tot circa 88 meter onder maaiveld. In Bladel mag je tot circa 24 meter onder maaiveld boren). Naar verwachting geeft een beperking op de boordiepte ter bescherming van het drinkwater een lichte afname van het aantal meldingen.
Er komen nog steeds meer GBES-en bij en dat vraagt om een zorgvuldige afweging. Reden hiervoor is dat systemen steeds dichter bij elkaar komen te liggen en elkaar, open bodemenergiesystemen of andere belangen kunnen beïnvloeden (interferentie en/of minder koude of warmte opbrengst kan dan optreden); Doordat er nog steeds meer systemen bijkomen (140 meldingen maar 400 systemen het eerste halfjaar 2023 bij 16 gemeenten) is het van belang om de meldingen goed te beoordelen In 40% van de gevallen zijn deze nu niet goed ingevuld. Dit vraagt meer zorgvuldigheid van de melders, maar ook alertheid bij de beoordeling en bij de toezichthouders.
2.5 Beoordelen asbestinventarisatierapporten
Het beoordelen van sloopmeldingen (met asbestinventarisatierapport) en asbesttoezicht wordt uitgevoerd conform het Regionaal Uitvoeringsbeleid Asbest dat is vastgesteld in het AB d.d. 3 juli 2023. In dit beleid is de wettelijke verankering opgenomen en vastgesteld dat de werkwijze risicogericht en informatie gestuurd wordt uitgevoerd. Om invulling aan dit beleid te geven is een generiek werkproces ontwikkeld dat we hanteren en dat met alle deelnemers gedeeld is. Dit werkproces stelt ons in staat de doelstellingen van risicogericht en informatie gestuurd werken te realiseren en levert ons allen een efficiencyvoordeel op. Dit betekent wel dat individueel maatwerk voor een gemeente ten aanzien van het proces asbest niet meer tot de mogelijkheden behoort.
De ODZOB krijgt in de loop van 2025 opdracht van de provincie op het thema circulaire economie, een meerjarige opdracht tot en met 2027. Deze opdracht richt zich op de volle breedte van VTHwerk waaronder vergunningverlening. De mogelijkheden voor vergunningverlening zitten hem in het bespreken van circulaire economie bij vooroverleg, het opnemen van voorschriften over afvalpreventie en grondstoffengebruik en het bieden van experimenteerruimte voor initiatieven gerichte op circulaire economie. Daarnaast dienen beoordelingen voor einde afvalstof te worden uitgevoerd, zodat een afvalstof gemakkelijker als een grondstof kan worden ingezet. De opdracht van de provincie is in eerste instantie gericht op de bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag, maar waar mogelijk trekken we dit breder naar de bedrijven onder gemeentelijk bevoegd gezag, wanneer de ontwikkelingen in de markt daarom vragen. Dan kan bijvoorbeeld gedacht worden aan einde afvalstofbeoordelingen of experimenteerruimte.
Onder juridische ondersteuning worden onderstaande taken verstaan:
Het gaat veelal om werkzaamheden die tot een zelfstandig product leiden. Deze werkzaamheden zijn vaak moeilijk vooraf te ramen.
2.8 Wet elektronische publicaties
Sinds 1 juli 2023 is het voor overheden verplicht om bepaalde besluiten, naast fysiek, ook digitaal ter inzage te leggen. Dit is een vereiste uit de Wet elektronische publicaties (Wep), die tot doel heeft de toegankelijkheid van informatie voor burgers en bedrijven te vergroten en het gebruik van papier te verminderen. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop bevoegde gezagen (ontwerp)besluiten, zoals omgevingsvergunningen, publiceren.
De Wep wijzigt niet welke stukken ter inzage gelegd moeten worden. De documenten die voorheen fysiek ter inzage moesten worden gelegd, moeten sinds 1 juli 2023 ook digitaal beschikbaar worden gesteld. Dit betreft doorgaans het (ontwerp)besluit en alle stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling daarvan (denk bijv. aan een akoestisch rapport) voor een periode van zes weken. De Wep verplicht dus niet om meer of andere documenten ter inzage te leggen ten opzichte van wat eerder fysiek verplicht was. Hierbij moeten we uiteraard ook rekening houden met de bescherming van persoonsgegevens.
Voor zover de ODZOB uitgebreide procedures in mandaat in behandeling neemt, zal de ODZOB ook de digitale ter inzage legging verzorgen. Alle stukken die ter inzage worden gelegd worden in dat geval door de ODZOB geanonimiseerd. Voor de gemeenten die machtiging hebben verleend verzorgt de ODZOB deze werkzaamheden tot en met het conceptbesluit.
Naast het ter inzage leggen zijn er ook diverse momenten van publiceren/kennisgeven van aanvragen/besluiten. Hierbij kan gedacht worden aan de kennisgeving dat een aanvraag binnen is gekomen, het verlengen van de beslistermijn, de kennisgeving van de digitale ter inzage legging en het besluit dan wel acceptatie van een melding. Vanaf 1 september 2024 worden de publicatiewerkzaamheden verricht voor alle werkzaamheden die via het DSO bij de ODZOB binnenkomen waarvoor dit wettelijk vereist is. In het kader van de Wet Open Overheid kan het bevoegd gezag er voor kiezen om meer te publiceren. De ambitie van onze deelnemers hierop is nog niet bekend.
Vanaf 1 januari 2024 kunnen gemeenten leges heffen voor aanvragen milieubelastende activiteiten. Het heffen van leges is een bevoegdheid van de heffingsambtenaar. Deze bevoegdheid valt daarmee niet onder het mandaat van het college aan de ODZOB. Daarmee blijft dit een verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar van de gemeente, tenzij hier specifieke afspraken over worden gemaakt.
De ODZOB levert desgevraagd de benodigde informatie aan de heffingsambtenaar, die nodig is voor de hoogte van de te heffen leges.
3.1 Regionaal operationeel kader toezicht en handhaving
Artikel 13.5, lid 2, Omgevingsbesluit stelt dat de bestuursorganen die deelnemen in een omgevingsdienst gezamenlijk een uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid vaststellen. Dit beleid moet onder andere inzicht geven in de wijze waarop toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet wordt gehouden, de wijze waarop gerapporteerd wordt over bevindingen over de naleving en eventueel daaraan verbonden consequenties, de wijze waarop bestuurlijke sancties worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving wordt afgestemd. Middels het Regionaal operationeel beleidskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (ROK-VTH) wordt invulling gegeven aan dit artikel.
Op 3 juli 2024 heeft het algemeen bestuur van de ODZOB ingestemd met het Regionaal Operationeel Kader 2025-2028 voor de milieutaken vergunningverlening, toezicht en handhaving (ROK-VTH). Het ROK-VTH stelt de ODZOB beter in staat op een effectieve, efficiënte en innovatieve manier uitvoering te geven aan vergunningverlening, toezicht en handhaving met als resultaat een schone, gezonde en veilige leefomgeving.
Het ROK-VTH geeft tevens de ontwikkeling weer die onze deelnemers van de ODZOB verwachten. Belangrijkste onderdelen zijn in dat opzicht het verder eigen maken en verfijnen van de methodiek van informatiegestuurd toezicht, het beter verwerken van omgevingsfactoren en naleefgedrag bij het bepalen van de inzet van capaciteit en tot slot het inzetten van alternatieve instrumenten bovenop of in plaats van inspecties.
In het ROK-VTH zijn doelstellingen opgenomen voor onderstaande thema’s met een aanpak op vergunningverlening en toezicht & handhaving inclusief indicatoren ten behoeve van de monitoring.
Voor de uitvoering van toezicht en handhaving bij industriële en agrarische bedrijven werken we volgens de ROK-systematiek. Binnen het ROK zijn vijf blokken te onderscheiden. Deze zijn hieronder schematisch weergegeven.
3.2.1 Signalen, klachten en meldingen
Een deel van het toezicht, zowel agrarisch als industrieel, is niet planbaar. Blok 1 bevat toezicht naar aanleiding van klachten, ongewone voorvallen en signalen (intern, van gemeente, waterschap, etc.). Het betreffen o.a. meldingen over inrichtingen, zoals geluids- of geuroverlast, maar ook meldingen over niet inrichtingen (drugsafvaldumpingen, asbestbranden e.d.). Daarnaast doen zich gedurende het jaar omstandigheden voor waardoor het noodzakelijk of gewenst is toezicht of andere taken uit te voeren bij een inrichting die niet voorzien waren in dit programma. Op basis van signalen kunnen bedrijven worden aangedragen voor een controle. Deze controles kunnen op initiatief van zowel de deelnemer als de ODZOB zijn.
Voor klachten merken we nog op dat hierop een analyse plaatsvindt om op basis van patronen informatie te krijgen over specifieke bedrijven, activiteiten, bedrijfstypen of gebieden. De resultaten hiervan kunnen aanleiding geven voor signaaltoezicht, programmatisch toezicht of geluidmetingen.
3.2.2 Projectmatige aanpak en programmatisch toezicht
Programmatisch toezicht is het vooraf planbare toezicht in de blokken 2 en 3. In blok 2 is dat thematisch toezicht, gemotiveerd vanuit bestuurlijk benoemde thema’s zoals veiligheid, gezondheid, de energietransitie en emissies. In blok 3 betreft het branchetoezicht, waarvoor in de aanloop van het ROK een prioritering is gemaakt die als basis dient.
Parallel aan het opstellen van het totale werkprogramma wordt voor het industriële toezicht een lijst van projecten voor 2025 opgesteld. De bijbehorende projectplannen, met bedrijvenlijsten, worden in november 2024 voor de regio beschikbaar gesteld. Dan wordt ook op basis van die projectenlijst een jaarprogramma gepresenteerd. In 2025 worden diverse projecten op gemeentelijke niveau uitgevoerd. Door de deelnemers is aangegeven dat het op orde krijgen en houden van het bedrijvenbestand en in beeld brengen van de risico’s van ZZS (zeer zorgwekkende stoffen) prioriteit moet krijgen.
Sinds 2022 wordt middels risicoprioritering bepaald bij welke veehouderijen toezicht wordt gehouden. De belangrijkste milieurisico’s verbonden aan het houden van vee, de regionale en lokale bestuurlijke prioriteiten en doelen en het naleefgedrag worden bij deze prioritering betrokken en vervolgens vertaald naar risico indicatoren.
De ODZOB voert jaarlijks themagerichte energiecontroles uit bij alle gemeenten in de regio. Deze themagerichte energiecontroles worden zeker tot en met 2026 gefinancierd vanuit de SPUK-THE gelden. Een voorwaarde van deze SPUK-THE financiering is dat de ODZOB naast de themagerichte controles, ook het al bestaande toezicht gericht op energiebesparing blijft uitvoeren. Momenteel wordt ongeveer 10% van het energietoezicht bekostigd via het ROK. In 2025 start het toezicht op de Werkgebonden Personen Mobiliteit, regelgeving gericht op CO2 reductie van woon-werkverkeer en zakelijk verkeer van werknemers van bedrijven met tenminste 100 werknemers. Onder het ROK zal bij de milieucontroles standaard het aantal werknemers gecheckt worden en of een bedrijf onder de energiebesparings- en informatieplicht valt. Indien een bedrijf geen rapportage heeft ingediend terwijl dat wel had gemoeten, dan wordt het bedrijf hierop aangeschreven. Daarnaast wordt ook (vanuit het ROK) tenminste één brancheproject uitgevoerd gericht op energie.
Zoals eerder vermeld krijgt de ODZOB in de loop van 2025 opdracht van de provincie op het thema circulaire economie (CE). Deze opdracht richt zich ook op de volle breedte van VTH-werk waaronder toezicht. De mogelijkheden voor toezicht op circulaire economie zitten hem vooral in het toezicht houden op gescheiden afvalstromen, de wijzen van verwerking (de juiste verwerking, zo hoogwaardig mogelijk) en op bewustwording en signalering bij bedrijven. Ook biedt ketentoezicht kansen om bij te dragen aan circulaire economie.
Het komend jaar maken we als ODZOB ook een uitvoeringsagenda voor circulaire economie die we bestuurlijk aan alle deelnemers gaan voorleggen.
3.2.3 Gerelateerde werkzaamheden
Om het toezicht uit te kunnen voeren worden er door de ODZOB projectplannen opgesteld. Deze projecten worden vervolgens opgenomen in een jaarplanning. Maandelijks monitoren we de voortgang van de projecten en de budgetten. Deze werkzaamheden hebben we ondergebracht in blok 4.
Repressieve bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving
Blok 5 is erop gericht om, met de ons ter beschikking staande handhavingsinstrumenten, opvolging te geven aan overtredingen die vanuit toezicht zijn gesignaleerd. Hierbij wordt de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) toegepast. De werkzaamheden om een overtreding te beëindigen (herstelsanctie) bevatten naast het opstellen van een voornemen en beschikking tot het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang ook het repressieve deel van het toezicht (bijvoorbeeld dwangsomcontroles). Ook de behandeling van verzoeken om handhaving vallen onder blok 5.
Als ook nog vermoed wordt dat de regels bewust zijn overtreden, kan daarnaast ook strafrechtelijk onderzoek worden gedaan. Dit wordt afgestemd met het Functioneel Parket (FP) en/of de politie en kan leiden tot de inzet van de milieu-boa’s van de ODZOB. In de meeste gevallen leidt de inzet van onze boa’s tot een proces-verbaal (verkort of uitgebreid) of een bestuurlijke strafbeschikking milieu. Onder regie van het FP is het ook mogelijk dat onze boa’s een bijdrage leveren aan grotere opsporingsonderzoeken, waarvoor primair de politie, ILT-IOD of NVWA-IOD aan de lat staan.
In 2024 heeft de ODZOB-directie besloten om de handhavingsprocessen professioneler en slagvaardiger te organiseren. Alle bestuurs- en strafrechtelijke handhavingstaken zullen vanaf 2025 door een gespecialiseerd handhavingsteam worden gecoördineerd en uitgevoerd. Hierbij zal optimaal worden samengewerkt met onze juristen en toezichthouders. Daarmee wordt de gewenste koppeling gemaakt tussen het bestuurs- en strafrecht, in lijn met de uitgangspunten van de LHSO.
De ODZOB voldoet daarmee aan de landelijke kwaliteitscriteria VTH.
Het beoordelen van meldingen bodem wordt uitgevoerd volgens het vastgestelde Uitvoeringkader Bodem. Vanaf 2024 worden de uitvoerende taken gemonitord en geëvalueerd door de werkgroep bodem. Daar waar nodig wordt de uitvoering van de taken bijgestuurd.
In overleg met betreffende gemeenten worden tijdens de voorbereiding van het werkprogramma de grote (infrastructurele) projecten geïnventariseerd. Dit kunnen zowel projecten zijn binnen de eigen gemeentegrenzen als projecten die de gemeentegrenzen overschrijden.
Het plaatsen en gebruiken van een mobiele puinbreker is opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het beoordelen van meldingen voor het mobiel breken van bouw- en sloopafval is een verzoektaak. Dit geldt ook voor het toezicht hierop.
3.5 Toezicht Gesloten Bodem Energie Systeem (GBES)
Het beoordelen van meldingen GBES is vanaf 1 januari 2024 (onder de Omgevingswet) als basistaak opgenomen. In 2021 is ervaring opgedaan met het toezicht op de aanleg van GBES. De hoeveelheid meldingen ziet de ODZOB door de grotere focus op de energietransitie en klimaat, fors toenemen. Ook heeft de ODZOB geconcludeerd dat de uitvoering van de aanleg van de systemen niet altijd naar wens plaatsvindt. Gebaseerd op het aantal ingediende meldingen en een risicogerichte aanpak, wordt op deze basistaak regiobreed inzet verwacht, welke in het werkprogramma 2025 is opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van toezicht op 10% van de systemen. Dit toezicht vindt bij de aanleg plaats.
Vanaf mei 2019 is gestart met meer risico gericht (informatiegestuurd) toezicht. Locaties waar lage risico’s aanwezig zijn worden minder diepgaand gecontroleerd. Locaties waar meer risico bestaat worden nauwkeurig geïnspecteerd. Daarnaast worden projectmatig zaken opgepakt die vanuit het reguliere toezicht aandacht vragen.
In 2022 is gestart met de evaluatie op de werkafspraken en uitvoering van asbesttoezicht door ODZOB (interne evaluatie) en het opstellen van een implementatieplan. Dit is ook vastgelegd in het Regionaal uitvoeringsbeleid Asbest.
De uitvoering van ketentoezicht is voor de ODZOB een wettelijke basistaak en daarmee een belangrijke methode om illegaliteit en milieucriminaliteit binnen de asbestverwijderingsketen gericht aan te kunnen pakken. Deze problematiek overstijgt zowel de gemeente- als de regiogrenzen en daarom wordt er door de drie Brabantse omgevingsdiensten geïnvesteerd in een Brabantbrede ketenaanpak. Jaarlijks stellen de drie omgevingsdiensten een gezamenlijk werkprogramma ketenaanpak op, waarin gezamenlijke uitvoeringsprojecten worden gedefinieerd. Binnen deze projecten is ruimte om innovatieve methodes en instrumenten te ontwikkelen en toe te passen. Het vormgeven en uitvoeren van de ketenaanpak asbest, bij voorkeur Brabantbreed, is een opgave die nog stevig aangepakt dient te worden. Voor ketentoezicht is 10 procent van het asbesttoezicht budget beschikbaar. Om het ketentoezicht adequaat te kunnen implementeren is een verruiming van het budget benodigd. Hieraan kan een impuls gegevens worden door het “ontschotten” van het totale budget voor het taakveld asbest waarbij de ODZOB de inzet van middelen en capaciteit beheerd.
Onder juridische ondersteuning worden onderstaande taken verstaan (deze maken geen onderdeel uit van het ROK-budget voor toezicht en handhaving):
Bezwaar en (hoger) beroep behandelen alsmede verzoeken om voorlopige voorziening i.h.k.v. handhavingsprocedures. Hieronder valt het opstellen van een verweerschrift en de vertegenwoordiging van het college in rechte. In principe gaat het altijd om besluiten die door de ODZOB in mandaat zijn genomen. De bevoegdheid om te beslissen op een bezwaarschrift ligt bij het college, de behandeling van een beroep of hoger beroep tegen een dergelijk besluit valt wel onder deze paragraaf.
Invorderingsprocedures tot en met het nemen van een invorderingsbesluit. Dit houdt het vervolg in bij de vaststelling van een overtreding van een opgelegde last. Hieronder valt de verbeurtebrief (kennisgeving van de verbeurde dwangsom) die gepaard gaat met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen tegen het voorgenomen besluit alsmede het besluit tot invordering van de verbeurde dwangsom. Het traject dat daarna volgt, zoals de aanmaning en de invordering bij dwangbevel blijft een bevoegdheid van de gemeente.
Het gaat veelal om werkzaamheden die tot een zelfstandig product leiden. Deze werkzaamheden zijn vaak moeilijk vooraf te ramen. In de tabel in bijlage 1 is per deelnemer opgenomen welke taken wij op dit onderdeel uitvoeren en of hiervoor mandaat is verleend of dat deze taak als advies wordt uitgevoerd.
Onder de adviestaken vallen alle door de ODZOB, op verzoek van de gemeenten, uitgevoerde taken die:
Onder de overige taken zijn zeer verschillende taken opgenomen. Werkzaamheden worden in overleg met de deelnemer uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn vergunningverlening bij bouwactiviteiten, advisering technische bouwtoets, advisering bij afwijkingen van omgevingsplannen (alle milieuthema’s), advisering erfgoed en welstand. Met de komst van de Omgevingswet dienen de milieuthema’s geïntegreerd te worden in de omgevingsplannen.
Hierbij wordt ondersteuning gevraagd bij het opstellen van regels in het omgevingsplan, met een toenemende vraag om beleidsmatig ondersteuning te bieden. En ook de programma’s Externe Veiligheid worden op verzoek opgesteld.
Ook vallen beoordelingen akoestische- of geurrapporten of inzet op geluidsmetingen onder de adviestaken.
Verzoeken die worden ingediend in het kader van de Wet Open Overheid (Woo-verzoeken) voor zover deze VTH-gerelateerd zijn, vallen ook onder de adviestaken. De gemeente kan ervoor kiezen om deze werkzaamheden als verzoektaak in het werkprogramma op te nemen.
In de tabel in bijlage 1 is per deelnemer aangegeven welke werkzaamheden uitgevoerd worden. Daarbij is aangegeven of hiervoor mandaat is verleend aan de ODZOB of dat deze taak als advies wordt aangeleverd.
5. Informatieanalyse, -verstrekking en –gegevensbeheer
Vanuit diverse hoeken krijgt de ODZOB vragen om informatie. In de meeste gevallen zijn het vragen die betrekking hebben op een vergunning- of handhavingsprocedure en daarmee onder de basistaken van het werkprogramma vallen. Vaak worden er echter ook raadsvragen of persvragen gesteld, waarbij wij gevraagd worden om het college hierover te adviseren.
Gerelateerd aan de VTH-processen worden op verzoek gegevens bijgehouden in diverse systemen. Het gegevensbeheer valt onder deze categorie. In bijlage 1 is per deelnemer aangegeven welke systemen er worden bijgehouden.
Wij rapporteren minimaal 1 keer per jaar over de uitvoering van alle VTH-taken met het jaarverslag.
Deze rapportage is ondergebracht in deze categorie.
Ook de gerelateerde taken en de specifieke werkzaamheden van de accountmanagers vallen hieronder.
Op 26 maart 2015 stelde het Algemeen Bestuur (de 21 burgemeesters) van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) de Toekomstvisie Brandweerzorg vast. De visie is een pleidooi voor het voorkómen van onveiligheid en incidenten; voor eigen verantwoordelijkheid, voor zelfredzaamheid en voor effectief optreden door overheden bij grote risico’s.
In dit document nemen we u als gemeente mee in de VRBZO-taken op het gebied van Risicobeheersing en de manier waarop we dat doen. Daarnaast duiden we bij welke taken VRBZO bevoegd gezag is (vanuit de Wet veiligheidsregio’s) en bij welke taken we u als bevoegd gezag adviseren. We benoemen welk beleid we hanteren en we staan stil bij het borgen van een hoge kwaliteit van onze dienstverlening.
Het doel van deze werkwijzer is het ondersteunen van onze samenwerking. Met als gemeenschappelijk doel: een (brand)veilige samenleving. En samenwerking is mensenwerk. Belangrijk is dat wij vooral samen met de collega’s in de gemeenten een bijdrage leveren aan die brandveilige samenleving.
1.1 Basistaken, collectief pakket, dienstverleningsovereenkomsten
De Toekomstvisie Brandweerzorg benoemt een wettelijke takenpakket voor VRBZO en een collectief pakket. De taken in het wettelijke takenpakket zijn verplicht of opgedragen aan VRBZO vanuit (provinciale) regelgeving. Omdat het efficiënter is bepaalde taken niet in elke gemeente afzonderlijk uit te voeren maar regionaal op te pakken, heeft het Algemeen Bestuur ook besloten tot een collectief pakket: dit betreft dus gemeentelijke taken die collectief aan VRBZO zijn opgedragen. Zijn er taken bovenop de wettelijke taken en het collectieve pakket die u door VRBZO uit wilt laten voeren, dan kan dat. Hiervoor stellen we een aparte dienstverleningsovereenkomst op. Deze extra taken hebben we niet meegenomen in deze werkwijzer omdat het om afzonderlijk maatwerk gaat.
De huidige beschikbare capaciteit van de sector Risico- en Crisisbeheersing is gebaseerd op de wettelijke taken van VRBZO en het collectieve pakket zoals beschreven in de toekomstvisie. Ieder jaar peilen we naar aanleiding van onze bestuurlijke rapportages en de vraag naar dienstverleningsovereenkomsten of uw wensen en behoeften nog gelijk lopen met onze taken en dienstverlening. Waar nodig doen we aanpassingen of uitbreidingen in het takenpakket.
Mocht het gaan om substantiële inhoudelijke aanpassingen, of als blijkt dat deze aanpassingen van zodanige grootte zijn dat ze niet binnen de bestaande capaciteit te leveren zijn, dan gaan we hierover in gesprek met het Algemeen Bestuur.
U heeft als gemeente een belangrijke rol bij het creëren van een brandveilige leefomgeving voor uw inwoners. Wij helpen u daarbij. Wat voorop staat is dat de primaire verantwoordelijkheid voor het realiseren en behouden van een brandveilige situatie ligt bij de gebruikers/eigenaren van een pand, de organisatoren van een evenement, et cetera.
Met u hebben we als taak om het verantwoordelijkheidsbesef en veiligheidsbewustzijn bij deze mensen te vergroten. Daarom zetten we de komende jaren een eenduidige koers uit richting een brede maatschappelijke beïnvloeding en bewustwording van onze inwoners. Naast uw reguliere instrumenten als vergunningverlening en handhaving zetten wij in op Brandveilig Leven en Risicocommunicatie. Alles met als doel mensen te verleiden zelf na te denken over een brandveilige leef- en woonomgeving.
Na deze inleiding volgt een algemeen hoofdstuk met onderwerpen waarvan wij het belangrijk vinden ze aan bod te laten komen voordat we echt de inhoud ingaan. In hoofdstuk 3 leest u waarom een advies van VRBZO van toegevoegde waarde is in uw processen en hoe wij zorgen voor een constante hoge kwaliteit van onze producten. Het volgende hoofdstuk beschrijft de taken die VRBZO uitvoert op het gebied van Risicobeheersing. Deze taken hebben we opgesplitst in drie thema’s die corresponderen met drie afdelingen in onze organisatie: omgevingsadvisering, objectadvisering en naleving.
In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de sector Risico- en Crisisbeheersing is opgebouwd, we vertellen iets over hoe onze processen aansluiten op die van u, over hoe we verantwoording afleggen en hoe u contact met ons kunt opnemen.
Het is belangrijk dat uw gemeentelijke processen en onze processen goed op elkaar aansluiten. Het afdelingshoofd Brandweerzorg treedt hierbij op als accounthouder en is uw primaire contactpersoon. Al uw vragen over brandweerzorg, of het nu over risicobeheersing of incidentbestrijding gaat, kunt u aan hem stellen.
De afdelingshoofden Brandweerzorg hebben korte lijnen binnen VRBZO en kunnen daardoor snel uw vragen beantwoorden of u in contact brengen met de juiste personen. Uiteraard is en blijft de mogelijkheid tot één op één contact tussen uw onze medewerkers. Dit is zelfs noodzakelijk voor een goede samenwerking. In bijlage 1 staat hoe u uw afdelingshoofd Brandweerzorg en de afdelingen van de sector Risico- en Crisisbeheersing kunt bereiken.
2.2 Opbouw Sector Risico- en Crisisbeheersing
De sector Risico- en Crisisbeheersing is verantwoordelijk voor taken die te maken hebben met het voorkomen en beperken van risico’s, incidenten en rampen. De sector bestaat uit de afdelingen Omgevingsadvisering, Objectadvisering, Naleving, Vakbekwaamheid, Crisisbeheersing en ‘GHOR en Bevolkingszorg’. In dit document gaan we alleen in op de taken van de afdelingen Omgevingsadvisering, Objectadvisering en Naleving. De taken van deze afdelingen hebben direct te maken met uw verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van externe veiligheid en brandveiligheid. De andere afdelingen zijn gericht op crisisbeheersing, bevolkingszorg en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.
Omgevingsadvisering is verantwoordelijk voor het adviseren over externe veiligheid, brandveiligheid en milieu. Daarnaast is het inspecteren van BRZO-bedrijven, bedrijfsbrandweren, Brandveilig Leven en risicocommunicatie onderdeel van het takenpakket. Objectadvisering adviseert over omgevingsvergunningen en grotere evenementen en is verantwoordelijk voor toezicht tijdens de uitvoering van de (bouw)plannen waar vergunningen voor verleend zijn. Vervolgens komt de afdeling Naleving in beeld, ze voert controles uit op het naleven van de brandveiligheidseisen bij zowel bouwwerken als evenementen.
2.3 Uw behoefte en onze planning
De sector Risico- en Crisisbeheersing is ‘gebouwd’ rond de basistaken en het collectieve pakket zoals benoemd in de Toekomstvisie Brandweerzorg. De toekomstvisie is vertaald naar het organisatie-brede meerjarenbeleidsplan. Dit plan vertalen we vervolgens in jaarplannen voor iedere sector. Aan de hand van resultaten die jaarlijks worden geboekt en aan de hand van afstemming met u en uw behoefte, bepalen we iedere keer hoe de jaarplannen er het komende jaar uitzien. Het kader en het uitgangspunt hierbij blijft de Toekomstvisie Brandweerzorg.
Wij werken met vastgestelde werkprocessen. Dit zorgt ervoor dat samenwerking en afstemming met u en met andere partners (zoals de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) soepel kan verlopen. Bij de uitvoering van onze taken volgen wij vooraf vastgestelde procesbeschrijvingen. Als u deze werkprocessen in wilt zien, geef dit dan aan bij het afdelingshoofd Brandweerzorg of het afdelingshoofd van de afdeling in kwestie.
Bij deze werkprocessen maken we onder andere gebruik van het Online Omgevingsloket (OLO) en Digimak. Beide functioneren als digitaal frontoffice. Daaraan gekoppeld hebben we (vanaf eind eerste kwartaal 2016) een systeem dat Zaakgericht Werken ondersteunt. U kunt dan op ieder moment de status van een zaak (bijvoorbeeld een adviesaanvraag of toezichtactiviteit) inzien. De informatie over de fysieke leefomgeving groeit met ieder initiatief en iedere wijziging van beleid. Daarom bereiden we ons voor op de eisen die gesteld worden aan de interactie tussen overheden, burgers, bedrijven en elkaar. Dat betekent dat we ons voorbereiden op het Digitaal Stelsel Omgevinsgwet (DSO). Het DSO levert integraal inzicht en overzicht voor de gebruikers en maakt het mogelijk dat (besluitvormings) processen sneller en voorspelbaarder verlopen.
De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) is een belangrijke partner op het gebied van omgevingsveiligheid en brandveiligheid. Om ervoor te zorgen dat er geen overlap is in taken, bestaat er afstemming over het wederzijdse takenpakket. Daarnaast stemmen we wederzijdse processen van aan elkaar gerelateerde taken/ producten op elkaar af.
VRBZO legt periodiek verantwoording af aan het Algemeen Bestuur. We doen dit twee keer per jaar in een bestuurs-rapportage. Na afsluiting van het jaar volgt een jaarverslag. We verantwoorden op basis van vooraf bepaalde indicatoren die behaalde prestaties in beeld brengen. U heeft op deze manier inzicht in hoeveel adviezen we hebben gegeven, hoeveel handhavingszaken zijn opgepakt, hoeveel BRZO-bedrijven zijn gecontroleerd, et cetera. Daarnaast verantwoorden we in deze rapportages de inkomsten en uitgaven van de totale organisatie. In het digitale zaaksysteem dat wij gebruiken, heeft u inzicht in eigen gemeente specifieke gegevens.
Wat voegt een advies van VRBZO toe aan uw bestemmingsplan, uw proces van vergunningverlening, uw evenement e.d.? En hoe zorgen wij er vervolgens voor dat we een hoge kwaliteit van dat advies borgen?
3.1 Toegevoegde waarde advies VRBZO
Wij bekijken het thema veiligheid vanuit de veiligheidsketen:
De toegevoegde waarde van een VRBZO-advies zit hem in het feit dat wij als organisatie werken aan/met álle onderdelen van de veiligheidsketen. De kwaliteit wordt vergroot doordat wij ook alle andere onderdelen ‘in huis hebben’ en daardoor in staat zijn om iedere afzonderlijke taak te beschouwen vanuit het grotere geheel. Vanuit onze expertise zijn wij in staat om het samenspel tussen de kenmerken van een bouwwerk/activiteit, het gebruik daarvan en het effect op de omgeving te beoordelen. Onze specifieke kennis over brand en onze ervaring met brandbestrijding brengen al deze zaken bij elkaar, met als resultaat een compleet en professioneel advies.
VRBZO-medewerkers voldoen aan landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria. U kunt er als gemeente op vertrouwen dat onze medewerkers taakvolwassen zijn en alle vakinhoudelijke ontwikkelingen op de voet volgen. Wij adviseren met als basis landelijke of regionaal opgestelde kwaliteitscriteria en vastgestelde handreikingen. Voor de uitvoering van onze taken zoeken we aansluiting bij landelijk uitvoeringsbeleid van de brancheorganisatie Brandweer Nederland en de Brandweeracademie.
Op deze manier zorgen we ervoor dat u, uw inwoners en bedrijven/ instellingen kunnen vertrouwen op een structureel goede advieskwaliteit.
Wij borgen de kwaliteit van onze producten en diensten ook door een aantal kwaliteitscriteria op te leggen aan alle medewerkers van de sector Risico- en Crisisbeheersing. Twee voorbeelden van deze criteria:
» alle medewerkers hebben minimaal de voor hun functie benodigde opleidingen en ervaringen;
» medewerkers besteden minimaal 2/3 van hun tijd aan brandveiligheidsadvisering.
We vinden het belangrijk om een aantal van deze criteria te vermelden om u inzicht te geven in hoe wij werken en hoe wij een hoge kwaliteit van onze diensten en producten nastreven. Iedere afdeling en zelfs iedere functie heeft uiteraard weer eigen vakspecifieke kwaliteitscriteria.
In onze organisatie maken we gebruik van het instrument kwalificatiedossier. Het kwalificatiedossier beschrijft op gestandaardiseerde wijze de functievereisten voor een beroepsbeoefenaar binnen onze organisatie. Hiermee voldoen we aan de eisen van de wet kwaliteitsborging VTH en de VTH kwaliteitscriteria 2.1.
In dit hoofdstuk staan drie overzichten met daarin de taken per afdeling. Per taak staat benoemd wat de rol is van VRBZO en wat uw rol en verantwoordelijkheid is. Ook beschrijven we concreet hoe we de taken uitvoeren.
Voor de meeste genoemde taken binnen het thema Omgevingsadvisering is VRBZO het bevoegd gezag. Dat betekent dat deze taken wettelijk bij ons als organisatie zijn neergelegd. Dat geldt niet voor de taken ‘advisering brandveiligheid Milieu bij Wabo aanvragen’ en Brandveilig Leven. Deze taken zijn onderdeel van het collectieve pakket zoals vastgesteld in de Toekomstvisie Brandweerzorg.
Alle taken binnen het thema Objectadvisering voeren wij uit in opdracht van u, de gemeente is alle gevallen bevoegd gezag. Daarmee bepaalt ú, binnen het vastgestelde takenpakket, wanneer u een advies over brandveiligheid wenst van VRBZO. Bij de uitvoering van de meeste taken werken wij via het OLO. Wanneer u bepaalde zaken of dossiers persoonlijk met een van onze medewerkers wilt bespreken, dan zijn hier altijd mogelijkheden voor.
Het feit dat onze medewerkers niet (meer) fysiek in alle gemeenten zitten is hier geen belemmering voor. Wij vinden persoonlijk contact belangrijk voor de samenwerking en zijn altijd bereidt bij u langs te komen wanneer u daar behoefte aan heeft.
De afdeling Naleving controleert op het naleven van brandveiligheidseisen die worden opgelegd in vergunningen. We controleren op basis van wet- en regelgeving maar leggen de nadruk op een risicogerichte aanpak. Daarbij zoeken we naar de juiste balans tussen bouwkundige, installatietechnische en organisatorische (BIO) aspecten. Thema’s die aandacht krijgen zijn onder andere alarmering, veilig vluchten en rook- en brandbeheersing. Veilige inzet van het repressief personeel is ook een belangrijk onderdeel van de controle.
Uw gemeentebestuur draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van brandveiligheidsregels en het zo nodig handhavend optreden tegen overtredingen (gemeentebesturen zijn bevoegd gezag). Bij de uitoefening van uw bevoegdheid maakt u eigen afwegingen. We gaan er daarbij vanuit dat u alle betrokken belangen afweegt, waaronder het belang van de brandveiligheid.
De afdeling Naleving heeft 3 coördinatoren met elk een eigen werkgebied. De coördinator die uw gemeente in het werkgebied heeft is voor u een belangrijk aanspreekpunt. Samen met u stelt de coördinator een basisplanning op voor de controles die wij uitvoeren. Risicovolle en complexe bouwwerken (zie de Risicomatrix in bijlage 2) vormen de basis voor de jaarplanning. Daarnaast bekijken we in overleg met u welke andere risicovolle situaties/bouwwerken aandacht behoeven en in de planning worden opgenomen. Ook het toezicht op evenementen wordt risicogericht aangepakt en nemen we op in de controleplanning. In goed overleg, tussen onze coördinator van de afdeling Naleving en uw coördinator handhaving, komen we tot bewuste keuzes. Al deze keuzes leggen we samen vast in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP).
Iedere gemeente heeft in principe een geprefereerde toezichthouder die wordt aangestuurd door de coördinator. Vanwege continuïteit, flexibiliteit en bepaalde specialismes kan het ook zijn dat u af en toe met een andere toezichthouder te maken krijgt. Tevens is een aantal toezichthouders ook opgeleid en gecertificeerd tot BOA waardoor ze in alle facetten van handhaving een taak kunnen vervullen. Door gebruik van beschikbare digitale applicaties (zoals Mobile handhaving en inspectie suite Mohis en het zaaksysteem) heeft u op ieder moment inzicht in de stand van zaken van individuele dossiers. Daarnaast werken we via vooraf vastgestelde processen. In deze processen zitten overdrachtsmomenten ingebouwd zodat u als bevoegd gezag in de gelegenheid wordt gesteld om handhavend op te treden wanneer nodig.
Bijlage 1: Contactgegevens sector Risico- en Crisisbeheersing
Toelichting Classificatie risicovolle gebouwen
De basis risicoklassen kunnen langs de volgende lijn worden uitgewerkt:
Risicoklasse A: kans op beperkte maatschappelijke of persoonlijke gevolgen, indien niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan; beperkte complexiteit. Hierbij valt te denken aan woningen, kleine woongebouwen en eenvoudige bedrijfs- of verblijfsgebouwen. Bij verbouw kan het ook gaan om ingrepen met een beperkt risico in een bestaand gebouw waarvan de bouw zelf onder een hogere risicoklasse valt.
Risicoklasse B: kans op maatschappelijke of persoonlijke gevolgen wanneer niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan; complex bouwwerk. Voorbeelden van gebouwen in risicoklasse 2 zijn bibliotheken, gemeentehuizen en woongebouwen tot 70 meter hoogte. Deze risicoklasse 2 bestrijkt op deze manier een heel breed spectrum aan verschillende typen gebouwen en gebruik.
Risicoklasse C: kans op aanzienlijke maatschappelijke of persoonlijke gevolgen wanneer niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan; hoge complexiteit. Hieronder kunnen vallen gebouwen zoals een metrostation, een voetbalstadion, een ziekenhuis, een flatgebouw hoger dan 70 meter.
|
|||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
1: lichte industriefunctie voor bedrijfsmatig houden van dieren |
|
|
|||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
|
|
||||||
Bijlage 3: Toets-protocol VRBZO
Bijlage 4: Brandweeradvisering Wet Milieubeheer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-155604.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.