Gemeenteblad van Bunnik
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bunnik | Gemeenteblad 2024, 81600 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bunnik | Gemeenteblad 2024, 81600 | ander besluit van algemene strekking |
Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik
De raad van de gemeente Bunnik;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 mei 2022,
Artikel 16.15a, lid b onder 1 van de Omgevingswet;
Artikel 16.55 zevende lid van de Omgevingswet
Artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit
Aanwijzingsbesluit adviesrecht en verplichte participatie omgevingsvergunningen gemeente Bunnik
Onder de Omgevingswet kunnen vergunningen verleend worden voor een buitenplanse omgevingsactiviteit. Daardoor kan - onddanks strijd met het omgevingsplan - toch een vergunning worden verleend door het college.
De gemeenteraad kan gevallen van actitviteiten aanwijzen, waarin het college niet zomaar van het omgevingsplan kan afwijken en een vergunning kan verlenen. In die gevallen wordt de raad om een bindend advies gevraagd. Ook kan de gemeenteraad het besluit nemen om participatie verplicht te stellen bij buitenplanse omgevingsactiviteiten.
Met dit aanwijzingsbesluit worden voor zowel het adviesrecht als de participatieplicht gevallen van activiteiten vastgesteld.
In hoofdstuk 1 wordt uitleg gegeven over het adviesrecht van de raad en in hoofdstuk 2 wordt uitleg gegeven over de verplichte participatie. Een lijst van activiteiten waarvoor de verplichte participatie en het adviesrecht geldt, staat in hoofdstuk 3. Hoofstuk 4 bevat de slotbepaling.
Voor activiteiten in strijd met het bestemmingsplan (‘buitenplanse omgevingsplanactiviteiten’) kon de gemeenteraad voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet beslissen dat er ‘geen bedenkingen’ zijn, met een zogenoemde ‘verklaring van geen bedenkingen’. Om het werkbaar te houden had de raad activiteiten aangewezen waarin die verklaring van geen bedenkingen niet nodig was. Voor alle overige activiteiten was deze verklaring dus wel nodig.
Onder de Omgevingswet is het precies omgekeerd. De gemeenteraad wijst gevallen aan waarin een bindend advies nodig is van de raad om af te wijken van het omgevingsplan.
In essentie blijft de rolverdeling tussen de gemeenteraad en het college van B&W na de inwerkingtreding van de Omgevingswet onveranderd. Met het bestaand raadsinstrumentarium (het indienen van amendementen, moties, schriftelijke/mondelinge vragen, interpellatie, recht van onderzoek en initiatief en de actieve informatieplicht van het college van B&W) houdt de gemeenteraad gedurende het beleids- en besluitvormingsproces vinger aan de pols en stuurt op de gewenste doelen. Dat is met de komst van de Omgevingswet niet anders.
Het college van B&W krijgt wel meer bevoegdheden bij de uitvoering van het beleid en de gemeenteraad is nadrukkelijker belast met de hoofdlijnen en het monitoren van de resultaten. Ook is het college van B&W straks het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning.
Met de omgevingsvisie en het omgevingsplan legt de raad de doelen vast en stuurt op de realisatie hiervan, zoals gebruikelijk is binnen een gemeente. Over initiatieven en (bouw)plannen die passen binnen het omgevingsplan, maar waarvoor een vergunning is vereist, geeft het college van B&W eenvoudig en snel uitsluitsel.
De voormalige aanwijzing van de raad van activiteiten waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen van de raad was vereist, is met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervallen. Daarvoor in de plaats heeft de raad nu activiteiten aangewezen waarvoor een verzwaard, bindend adviesrecht van de gemeenteraad geldt. Het college van B&W mag van dat advies met zijn besluit op de vergunningaanvraag niet afwijken.
Het adviesrecht van de raad is alleen van toepassing op buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Dat wil zeggen dat de activiteit waarvoor vergunning is aangevraagd in strijd komt met het omgevingsplan en het omgevingsplan zelf daarvoor geen afwijkingsmogelijkheid geeft.
De gemeenteraad wijst in dit besluit activiteiten aan waarin hij een bindend adviesrecht heeft. Voor activiteiten die niet op de lijst voorkomen kan zonder advies van de raad op de vergunningaanvraag worden besloten.
De gemeenteraad heeft bij het bepalen van de lijst van activiteiten meegewogen dat de Omgevingswet als doel heeft om besluitvorming over initiatieven sneller en overzichtelijker te laten verlopen. Ook bij afwijkingen van het omgevingsplan is de reguliere procedure van toepassing. De beslistermijn is in principe 8 weken, optioneel 6 weken. Hoewel de beslistermijn kan worden verlengd (onder meer op verzoek van aanvrager of als bevoegd gezag dat beslist) is de planning van de raadscyclus geen reden om de procedure te verlengen.
Hoofdstuk 2 Verplichte participatie
De Omgevingswet stimuleert vroegtijdige participatie. Voor het bevoegd gezag is participatie verplicht. De gemeente moet ervoor zorgen dat alle belanghebbenden hun meningen kunnen geven over een visie of plan. Zoals een Omgevingsvisie of een Omgevingsplan. Met belanghebbenden bedoelt de wet burgers, vertegenwoordigers van bedrijven, professionals van maatschappelijke organisaties en bestuurders van overheden.
Bij verplichte participatie moet de aanvrager aangeven of hij aan participatie heeft gedaan en wat daarvan de resultaten zijn. Bij niet verplichte participatie wordt dit wel gestimuleerd, afhankelijk van de aard van de activiteit. Dit is beschreven in het participatiebeleid, vastgesteld door de raad van de gemeente Bunnik.
Participatie bij vergunningverlening
In veruit de meeste gevallen is de gemeente het bevoegd gezag voor het verlenen van de vergunning. De gemeente toetst dan ook of het initiatief past in het Omgevingsplan. Daarbij zijn er drie mogelijkheden:
Bij initiatieven die onder 1 en 2 vallen is participatie voor een initiatiefnemer niet verplicht. Deze initiatieven vallen binnen de regels van het omgevingsplan. Daarnaast heeft bij het vaststellen van het omgevingsplan al participatie plaatsgevonden. Voor initiatieven onder 3 heeft nog nooit participatie plaatsgevonden. De raad heeft met dit besluit een lijst van activiteiten vastgesteld waarvoor participatie verplicht is.
De aanvrager moet laten zien hoe hij belanghebbenden bij de aanvraag heeft betrokken. De aanvrager mag zelf bepalen op welke manier hij belanghebbenden bij de aanvraag betrekt.
Het bevoegd gezag mag niet weigeren om een vergunning te verlenen omdat er geen participatie is geweest. Ook mag het bevoegd gezag de aanvraag niet buiten behandeling laten omdat er te weinig participatie is geweest.
Hoofdstuk 3 – Lijst van adviesrecht en participatie
In dit hoofdstuk staat de lijst van activiteiten waarvoor de raad een adviesrecht heeft voor de besluitvorming door het college. Hierbij is aansluiting gezocht bij de lijst van activiteiten voor verplichte participatie. In enkele gevallen ligt de ‘drempel’ voor verplichte participatie lager dan die voor het adviesrecht van de raad. Daar is voor gekozen omdat het adviesrecht een meer politiek karakter heeft terwijl bij participatie de impact op de omgeving maatgevend is. Bij het adviesrecht is de impact op de omgeving slechts een van de criteria die meespelen.
Voor de volgende buitenplanse omgevingsplanactiviteiten heeft de raad adviesrecht en is participatie verplicht.
Met het oog op een gunstig ondernemersklimaat en het stimuleren van economische ontwikkelingen is het wenselijk om ondergeschikte uitbreidingen van bedrijven mogelijk te maken zonder lange procedures. Kleinschalige uitbreidingen van bedrijvigheid kunnen op basis van deze lijst, zonder advies van de raad, worden gerealiseerd. Daarvoor is een grens van 250 m2 gesteld.
Ondergeschikte uitbreidingen van dergelijke voorzieningen kunnen op grond van het maatschappelijk belang zonder advies van de raad worden gerealiseerd. Daarvoor is een grens van 250 m2 gesteld en een maximum aan het percentage van de uitbreiding ten opzichte van de bestaande oppervlakte van de voorziening.
Voorbeelden van maatschappelijke voorzieningen zijn een bibliotheek, naschoolse opvang, onderwijsgebouwen of een kerk. Onder culturele voorzieningen vallen bijvoorbeeld een dansschool, kinderboerderij, een speeltuin of een muziekschool. Bij sportvoorzieningen moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een ijsbaan, een sporthal of een zwembad.
Bovenstaande lijst is niet uitputtend. In omgevingsplannen kunnen regels opgenomen worden in welke gevallen advies van de raad wordt ingewonnen en/of participatie noodzakelijk wordt geacht.
Bij ontwikkelingen met activiteiten die niet op de lijst voorkomen maar wel grootschalig van aard zijn, heeft de raad ook adviesrecht.
Met grootschalig wordt bedoeld die ontwikkelingen die normaal gesproken niet zonder meer overal in de woonomgeving passen, gelet op het specifieke gebruik, de situering en de bereikbaarheid van de voorzieningen.
Indien het college een omgevingsvergunning voor een activiteit die in deze lijst voorkomt wil weigeren wegens strijdigheid met de kaders van de raad, dan is geen advies nodig van de gemeenteraad.
De raad heeft op voorhand in zijn visie en omgevingsplan aangegeven wat hij aanvaardbaar vindt en wat niet. Als een activiteit in strijd is met dit kader, is er geen noodzaak om de raad advies te vragen voor het weigeren van de omgevingsvergunning. Deze categorie is vergelijkbaar met de oude bevoegdheid om een verzoek om een projectbesluit af te wijzen. Deze bevoegdheid was gedelegeerd aan het college.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-81600.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.