Gemeenteblad van Westland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westland | Gemeenteblad 2024, 5095 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westland | Gemeenteblad 2024, 5095 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere Subsidieregels Westland
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Westland,
Overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de beleidsdoelen van de gemeente Westland,
gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Westland 2024 en artikel 156 van de Gemeentewet,
De “Nadere Subsidieregels Westland” zijn algemeen verbindende voorschriften1 door het college vastgesteld op grond van artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Westland 2024 en artikel 156 van de Gemeentewet.
De Algemene Subsidieverordening Westland 2024 (hierna: de ASV) is van toepassing, tenzij daarvan in deze Nadere Subsidieregels Westland uitdrukkelijk wordt afgeweken.
In deze regels worden per beleidsterrein de beleidsdoelstelling, de soort subsidie, de specifieke subsidie- criteria, de hoogte van de subsidie en de verdeelregels beschreven. De specifieke subsidiecriteria zijn aanvullend op de weigeringsgronden zoals beschreven in artikel 14 van de ASV.
Subsidie wordt verstrekt voor de uitvoering van activiteiten, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Een organisatie licht bij haar subsidieaanvraag toe aan welke gemeentelijke beleidsdoelstelling zij met haar activiteiten een bijdrage levert.
Om de actualiteit en doeltreffendheid van de Nadere subsidieregels te borgen, kan het college de regels indien noodzakelijk en wenselijk tussentijds wijzigen en/of aanvullen met nieuwe nadere subsidieregels.
De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de begroting de budgetten vast van waaruit de subsidies worden gedekt. Hieraan voorafgaand heeft het college onder voorbehoud vaststelling begroting in januari de subsidieplafonds vastgesteld voor de verschillende subsidieregelingen. De subsidies voor de jaarschijven worden - tenzij anders aangeven in de regeling – conform de ASV aangevraagd van 1 februari tot 1 mei voorafgaand aan het subsidiejaar. Op basis van deze aanvragen wordt het subsidieprogramma opgesteld waarover het college begin juli onder voorbehoud vaststelling gemeentelijke begroting besluit. Het streven is de subsidiebeschikkingen voor 15 oktober aan de subsidievragers te versturen. Na vaststelling van de gemeentelijke begroting zijn de beschikkingen definitief. Het kan voorkomen dat op basis van de besluitvorming over de begroting een beschikking wordt bijgesteld. Subsidies anders dan die voor jaarschijven kunnen het gehele jaar worden aangevraagd. Op deze aanvragen wordt binnen 8 weken beschikt.
In geval van subsidies voor activiteiten in de vorm van evenementen is de aanvrager zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van de benodigde vergunning(en).
Sociaal beleidskader Kernachtig Sociaal gemeente Westland 2024
Gemeenten hebben vanaf 1 januari 2015 uitgebreidere taken gekregen binnen het zogeheten Sociaal Domein. Dit houdt in dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de zorg en ondersteuning van de inwoners, maar ook voor de participatie van inwoners en voor de jeugdzorg.
De subsidies die worden verstrekt in het kader van ‘Ontmoeten’ leveren een bijdrage aan de volgende maatschappelijke effecten:
In de paragrafen 2.1 tot en met 2.5 zijn de bovengenoemde doelstellingen vertaald naar concrete activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd: “Cultuur, educatie en recreatie”, “Zorg en Welzijn”, “Accommodaties scouting en sport” en “Jaarwisselingsfeesten”.
2.2 Cultuur, educatie en recreatie
Artikel 4 Stichting Westland Cultuurweb; Uitvoeringsregeling Kleine Culturele Initiatieven (KCI)
Artikel 10 Bevorderen aandacht techniek en technologie
Het college kan een subsidie verstrekken voor het organiseren van een hands-on ontdekkingsreis voor kinderen om hun creativiteit en technologische vaardigheden te ontwikkelen. Hierbij maken leerlingen kennis maken met wetenschap, technologie, engineering, kunst en wiskunde en leren hun vaardigheden toe te passen in een spannende uitdaging.
2.4 Accommodaties scouting en sport
Artikel 3 Wie kan deze subsidie aanvragen?
Organisaties die een aanvraag doen voor een investeringssubsidie sportaccommodaties en scoutinggebouwen voldoen aan de volgende criteria:
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid, bedraagt het subsidiebedrag voor investeringen in voorzieningen specifiek voor sporters of scoutingleden met een beperking maximaal 75% van de betreffende investering. De aanvrager toont in de aanvraag aan dat de betreffende basisvoorziening daadwerkelijk door sporters of scoutingleden met een beperking zal worden gebruikt.
Artikel 7 Verloop subsidieprocedure
Alleen de aanvragen die voldoen aan de gestelde voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag, en eventueel met toepassing van artikel 4:5 van de Awb tot een complete aanvraag zijn aangevuld, maken onderdeel uit van de loting en komen derhalve voor subsidie in aanmerking. De loting vindt plaats voor 1 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de activiteiten worden gestart.
lndien naar het oordeel van het college niet aannemelijk is dat de subsidieaanvrager na gedeeltelijke verlening van de subsidie de activiteiten uit zal voeren, is het college bevoegd de subsidie te weigeren en deze te verlenen aan de eerstvolgende subsidieaanvrager die daar op basis van de rangschikking zoals bedoeld in het eerste lid voor in aanmerking komt.
Artikel 1 Doel van de regeling
Het doel van de regeling is het concentreren van de feesten rond de jaarwisseling op een beperkt aantal grotere locaties ter bevordering van de overzichtelijkheid bij een eventueel noodzakelijke politie-inzet tijdens de drukke Nieuwjaarsnacht.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor feesten rond de jaarwisseling die een openbaar karakter hebben en die voor minimaal 200 personen toegankelijk zijn.
Subsidie kan worden verstrekt aan organisaties die een jaarwisselingsfeest organiseren dat voldoet aan de eisen van deze nadere subsidieregel.
In aanvulling op en in afwijking van artikel 14 van de ASV wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:
In aanvulling op artikel 10 en 11 van de ASV dient bij aanvraag te worden overlegd een begroting die inzicht geeft in de voorziene kosten van de beveiliging die nodig is voor het feest.
De subsidies die verstrekt worden leveren een bijdrage aan het maatschappelijk effect:
In paragraaf 3.1 “Sport” zijn de bovengenoemde doelstellingen vertaald naar concrete activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.
Bevorderen van gelijkwaardige kansen voor ontwikkeling Maatschappelijk effecten:
In de paragrafen 4.1 en 4.2 zijn de bovengenoemde doelstellingen vertaald naar concrete activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd: “Peuteropvang” en “Voor en vroegschoolse educatie”.
Artikel 1 Subsidiabele activiteiten peuteropvang
Voor de opvang van peuters van ouders die geen kinderopvangtoeslag op grond van de Wet kinderopvang kunnen verkrijgen, kan een subsidie worden verstrekt.
Artikel 3 Verdeelregels peuteropvang (eerste, reguliere aanvraag)
Voor zover het totaal van de aangevraagde subsidie het subsidieplafond voor peuteropvang overschrijdt, gelden de volgende verdeelregels:
Artikel 6 Hoogte ouderbijdrage peuteropvang
Wanneer de aanvrager van een subsidie voor peuteropvang tenminste de inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening brengt zoals door het college jaarlijks wordt vastgesteld, dan wordt de subsidieontvanger geacht voldoende gebruik te hebben gemaakt van de mogelijkheden inkomsten van anderen te krijgen.
Artikel 7 Administratieve eisen peuteropvang
Naast de verplichtingen op grond van de ASV zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
De aanvrager dient de kwantitatieve gegevens rond peuteropvang bij te houden. Hiervoor levert de aanvrager voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand tenminste de volgende informatie aan: betreffend kwartaal, maand, locatie en LRK-nummer; BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, (verwachte) einddatum peuteropvang, aantal uren regulier aanbod, aantal uren aanvullend aanbod. Deze gegevens worden aangeleverd voor zowel reeds geplaatste peuters als voor peuters die een reservering voor peuteropvang in de toekomst hebben bij de aanvrager.
Artikel 8 lndieningstermijn aanvraag vaststelling
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 21, 22 en 23 van de ASV, wordt een aanvraag tot vaststelling van een subsidie voor 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend, ingediend.
Artikel 9 Vaststelling subsidie
Als een aanbieder van peuteropvang minder uur peuteropvang heeft gerealiseerd dan waarvoor subsidie is verleend, dient het te veel ontvangen bedrag aan de gemeente terugbetaald te worden. Als de totaal ontvangen ouderbijdrage hoger uitvalt dan vooraf was ingeschat (zie artikel 6) dient dit te veel ontvangen bedrag te worden terugbetaald. Wanneer de totaal ontvangen ouderbijdrage lager uitvalt dan was ingeschat, wordt dit tekort aangevuld via een aanvullende subsidie waarvoor de aanbieder een afzonderlijke aanvraag indient. Er wordt dus afgerekend op grond van informatie over de daadwerkelijk ontvangen ouderbijdrage.
4.2 Voor- en Vroegschoolse educatie binnen de voorschoolse instellingen
Artikel 1 Subsidiabele activiteiten WE
Om in aanmerking te komen voor VVE-subsidie dient een instelling in het Landelijk register Kinderopvang (LRK) geregistreerd te staan als VVE-locatie. Dit geldt niet voor de subsidie genoemd onder lid 1b omdat de scholing van medewerkers en de aanschaf van VVE-materiaal noodzakelijk zijn om geregistreerd te kunnen worden in het LRK. Na toekenning van deze subsidie dient een locatie wel binnen zes maanden geregistreerd te worden als VVE-locatie in het LRK.
Artikel 2 Subsidiabele kosten kindgebonden financiering WE
De verdeling van middelen vindt plaats op basis van het aantal aangevraagde uren door de voorschoolse instellingen. lndien het aantal aangevraagde uren erg afwijkt van het gerealiseerde aantal uren in het jaar voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag, dient de voorschoolse instelling hier een toelichting op te geven. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt wanneer de toename in aantal uren naar het oordeel van het college aannemelijk is.
lndien de voorschoolse instellingen gezamenlijk meer aanvragen dan het subsidieplafond voor kosten kindgebonden financiering VVE zal het college in eerste instantie beoordelen welke instelling op welk bedrag recht zou hebben indien er geen subsidieplafond zou zijn. Het beschikbare subsidiebedrag wordt daarna naar rato onder de instellingen verdeeld.
Artikel 8 Aanvullende aanvraag in geval van overproductie WE binnen de voorschoolse instellingen
Voor zover een voorschoolse instelling die een subsidie 'kindgebonden financiering VVE' heeft ontvangen, meer VVE-aanbod heeft gerealiseerd dan waarvoor een subsidie is verleend, kan de subsidieontvanger gedurende het subsidiejaar of na afloop van het subsidiejaar bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend een aanvullende subsidie 'kindgebonden financiering VVE' aanvragen voor de aantoonbaar extra gerealiseerde VVE-uren in het betreffende kalenderjaar.
In Westland is het goed werken en ondernemen. Duurzaamheid, innovatie en ontwikkeling zijn daarbij belangrijke begrippen. De openbare ruimte in de gemeente Westland is de leefomgeving van alle Westlanders. Zij willen hier fijn kunnen wonen, werken en recreëren. Ons subsidiebeleid is erop gericht om aan deze behoefte tegemoet te komen.
In de paragrafen 5.1 en 5.2 zijn de bovengenoemde doelstellingen vertaald naar concrete activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd: “Verduurzaming en obstakel vrijmaken voor modernisering van de glastuinbouw” via de VORM – regeling en “Transformatie in en verplaatsingen naar Westlandse dorpskernen van detailhandel versneld op gang laten komen” via het Transformatiefonds.
5.1 Verduurzaming en obstakelvrije ruimte voor modernisering (VORM)
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
volwaardig (in de zin van glastuinbouwbedrijf): een glastuinbouwbedrijf dat werk en inkomen van tenminste één volwaardige arbeidskracht genereert, duurzaam is (continuïteit en binding) en voldoende bedrijfsgrootte heeft. Dit betekent dat:
duurzaamheid: het bedrijf toekomstmogelijkheden moet hebben om langere tijd te kunnen blijven bestaan – waarbij de bedrijfstechnische opzet (omvang en aard), maar ook de aanwezigheid van ruimtelijke claims (zoals de waterhuishoudkundige situatie) en milieu hygiënische gevolgen een rol spelen –, en er sprake moet zijn van een juridische en emotionele binding van de ondernemer(s) of de arbeidskracht(en) met het bedrijf.
bedrijfsgrootte: een glastuinbouwbedrijf in beginsel tenminste over 15.000 m² aan kassen dient te beschikken, met dien verstande dat een bedrijf ook bij minder dan 15.000 m² aan kassen als volwaardig kan gelden indien middels een advies van een glastuinbouwkundige kan worden aangetoond dat de teelt van een (gespecialiseerd) glastuinbouwbedrijf zodanig is dat deze op beperkte schaal bedrijfseconomisch verantwoord en levensvatbaar is. De minimale oppervlakte aan kassen bedraagt 5.000 m²; Werkboek Westland: het ‘Werkboek Westland: Ruimtelijk economische strategie Greenport 3.0 HOT-Satelliet infra-energie-ruimte’, d.d. oktober 2016, van de gemeente Westland en de Provincie Zuid-Holland;
woning: een gebouwde onroerende zaak (c.q. een complex van ruimten, zoals het hoofdgebouw, aan-, uitbouw, aangebouwd bijgebouw en vrijstaand bijgebouw), die (/dat) blijkens indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden, en die (/dat) op grond van het vigerende bestemmingsplan ook als zodanig is bestemd en mag worden gebruikt. Onder woning worden zowel (al dan niet voormalige) bedrijfswoningen, als zgn. burgerwoningen begrepen;
Artikel 2 Doel subsidieregeling
Het doel van deze subsidieregeling is het vrijspelen van circa 200 hectare fysiek productieareaal binnen het glastuinbouwgebied van de gemeente Westland. Dit ten behoeve van herstructurering en schaalvergroting van volwaardige glastuinbouwbedrijven. Om dit doel te bereiken wordt met deze subsidieregeling de sloop van tenminste 90 in de weg staande particuliere woningen, en de verkoop van de vrijkomende gronden aan volwaardige glastuinbouwondernemers gestimuleerd.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een subsidie verstrekken voor (cumulatief):
Artikel 4 Hoogte van de subsidie
Voor een activiteit als omschreven in artikel 3 van deze subsidieregeling wordt de hoogte van de subsidie berekend als: € 10.000 + 20% van de meest recente WOZ-waarde (van het betreffende woonobject, met dien verstande dat de subsidie per woonobject maximaal € 100.000 bedraagt.
In geval twee of meer volledige subsidieaanvragen met een gelijk tijdstip van ontvangst bij verstrekking gezamenlijk tot overschrijding van het subsidieplafond zouden leiden, krijgen bij de verdeling van het nog beschikbare subsidiebudget de activiteiten die het meest overeenkomen met het in artikel 2 omschreven doel van deze subsidieregeling voorrang.
Artikel 7 Indieningstermijn aanvraag
In afwijking van het bepaalde in artikel 12 van de ASV, moet een aanvraag om subsidie op grond van deze regeling worden ingediend voordat met de subsidiabele activiteiten – voorbereidingshandelingen daaronder niet begrepen – wordt aangevangen.
Artikel 8 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op het bepaalde in artikelen 10 en 11 van de ASV worden bij een subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:
Artikel 10 Aanvullende verplichtingen
Het college kan een verlenging van de in het eerste lid vermelde uitvoeringstermijn toestaan. Een verzoek daartoe dient door de subsidieontvanger tijdig schriftelijk bij het college te worden gedaan, onder vermelding van de redenen waarom de subsidiabele activiteiten niet (geheel) binnen de gestelde uitvoeringstermijn kunnen worden uitgevoerd.
Artikel 11 Verantwoording (aanvraag tot vaststelling) van de subsidie
In aanvulling op het bepaalde in artikel 21, 22 en 23 van de ASV bevat de aanvraag tot subsidievaststelling:
een afschrift van de door verkopende partij – zijnde de subsidieontvanger(s) – en de kopende partij getekende rechtsgeldige koopovereenkomst, betrekking hebbend op het gehele (woon)perceel, met daarin een expliciete bepaling ten aanzien van de verplichting van verkoper de gronden zonder woonbebouwing aan de kopende partij te leveren (sloopbepaling);
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, derde lid, van de ASV kan het college in bijzondere gevallen uitstel verlenen van de verplichting om binnen de in het eerste lid genoemde termijn een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Een verzoek daartoe dient door de subsidieontvanger tijdig schriftelijk bij het college te worden gedaan, onder vermelding van de redenen waarom de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de gestelde termijn kan worden ingediend.
Artikel 13 Uitbetaling van de subsidie
Ad artikel 1 : (Begripsbepalingen)
Met dit artikel zijn enkele kernbegrippen uit de subsidieregeling gedefinieerd. Meest spreken de gegeven definities voor zich.
De definities van ‘volwaardig’, ‘glastuinbouwbedrijf’ en ‘glastuinbouwdeskundige’ zijn ontleend aan artikel 1 van de Regels van het bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Westland” en de daarbij behorende ‘Bijlage 1’.
Ook de definitie van ‘woning’ is goeddeels gebaseerd op de daarvan in artikel 1 van bestemmingsplan “Glastuinbouwgebied Westland” gegeven begripsomschrijving.
Voor de categorisering van de in het glastuinbouwgebied van de gemeente Westland gelegen woningen (‘categorie 1/2/3 woning’) is aangesloten bij paragraaf 3.2 van het ‘Werkboek Westland”. Daarin is aangegeven dat zich binnen het glastuinbouwgebied van het Westland 3.847 bedrijfs- en burgerwoningen bevinden, die zowel langs linten tussen de dorpen als ook verspreid in het glastuinbouwgebied staan. Omdat volgens het gemeentelijk beleid het glastuinbouwgebied primair ten dienste aan glastuinbouwbedrijven staat, en andere bestemmingen – waaronder ook het wonen – hieraan ondergeschikt zijn, zijn alle woningen in het glastuinbouwgebied (beoordeeld op ligging en eigenschappen) gecategoriseerd naar de mate waarin zij de ontwikkeling van de glastuinbouw (herstructurering en schaalvergroting) kunnen hinderen. Dit heeft geleid tot het volgende onderscheid:
Een en ander is op pagina 26 van het ‘Werkboek Westland’ ook middels een kaartje (‘3.2 Woonbebouwing glastuinbouwgebieden’) verbeeld.
Voor de definities van ‘koopovereenkomst’ en ‘levering’ is aansluiting gezocht bij hetgeen daaronder wordt verstaan in de zin van het Burgerlijk Wetboek.
Ad artikel 2 : (Doel subsidieregeling):
Binnen het Westland is de hele keten van expertise op glastuinbouwgebied aanwezig. Dit is een waardevolle industrie die wereldwijd wordt geëxporteerd. Om dit in stand te houden dienen alle schakels in het Westland behouden te blijven. Om dit te bereiken moet de glastuinbouw blijven innoveren en de mogelijkheid krijgen om te groeien. Het Westland kampt echter met beperkte ruimte, die door de jaren bovendien ook – soms minder gelukkig – verkaveld is. Herstructurering is noodzakelijk voor ondernemers in de glastuinbouw om schaalvergroting toe te kunnen passen. Het doel van de gemeente is om proactief drempels (lees: woningen) uit het glastuinbouwgebied weg te nemen om zo ruimte te creëren voor deze belangrijke industrie.
Op dit moment is er ruim 2.700 hectare fysiek productieareaal (kassen + bedrijfsgebouwen) aanwezig. Naar verwachting zal hiervan ca. 2.500 hectare duurzaam blijven bestaan. (NB Het verschil is onder andere verklaarbaar door schaalvergroting (lagere bebouwingsgraad), herschikking functies, verduurzaming, etc.). Dit productieareaal kent een levenscyclus van 25 jaar. Om koploper en concurrerend te kunnen blijven, dient jaarlijks 100 hectare productieareaal vernieuwd en gemoderniseerd te worden. Daarmee blijft het Westland interessant voor zowel de telers als alle aanverwante industrieën. Voor de ondernemers is het investeren in vernieuwing veelal alleen interessant als er ook schaalvergroting mogelijk is.
Door de decennia heen zijn er veel fysieke obstakels (woningen, al dan niet (voormalige) bedrijfswoningen) in het glastuinbouwgebied gerealiseerd. De gemeente heeft alle woningen in agrarisch gebied gecategoriseerd op basis van ruimtelijke structuren: categorie 1: staan schaalvergroting vermoedelijk in de weg (ca. 682 woningen); categorie 2: staan schaalvergroting misschien in de weg (ca. 553 woningen); categorie 3: staan schaalvergroting vermoedelijk niet in de weg. In het Westland zijn aldus zo’n 1.235 woningen (cat. 1 en 2) in het glastuinbouwgebied aanwezig die aan herstructurering van het agrarisch productieareaal in de weg staan, doordat hiervan bij de aankoop van gronden een kostenverhogend effect uitgaat. Om schaalvergroting in de glastuinbouw te kunnen realiseren (en productieareaal te vergroten) zouden zoveel mogelijk van deze woningen verwijderd moeten worden.
Uitgaande van het gegeven dat met het verwijderen van een categorie 1 of 2 woning gemiddeld 2,2 hectare fysiek productieareaal kan worden vrijgespeeld, is het voor het realiseren van de jaarlijkse opgave van 100 hectare nodig om circa 45 woningen per jaar te amoveren. In de praktijk worden echter per jaar gemiddeld ‘slechts’ zo’n 20 woningen in het glastuinbouwgebied verkocht. Dit natuurlijke verloop is, ten opzichte van het wensbeeld van circa 45 woningen per jaar, dan ook te langzaam om de doelstelling te bereiken. Een subsidie kan het natuurlijke verloop echter versnellen, doordat hiermee het voornaamste knelpunt van het prijsopdrijvende effect van de aanwezige woning kan worden opgelost. De gemeente creëert zo een tijdelijke stimulans voor woningeigenaren en glastuinbouwondernemers om met elkaar om tafel te gaan zitten. Beoogd is ook om de bereidheid tot verkoop te vergroten. De rol van de gemeente is dan ook het versnellen van het proces tussen particuliere huiseigenaren en glastuinbouwondernemers.
Nu de werkelijk omvang van het vrij te spelen productieareaal moeilijk meetbaar is, doordat het werkelijke effect pas bekend is nadat de herstructurering volledig is afgerond (waar jaren overheen kunnen gaan), is tussen de gemeente en de Provincie Zuid-Holland afgesproken om aan de doelstelling van deze subsidieregeling een kwalitatieve opgave van 90 te verwijderen woning (in categorie 1 of 2) te verbinden. Uitgaande van een gemiddeld vrij te spelen fysiek productieareaal van 2,2 hectare per verwijderde woning komt dit overeen met circa 200 hectare vrij te spelen fysiek productieareaal.
Ad artikel 3 : (Subsidiabele activiteiten)
De kernbegrippen in de omschrijving van de subsidiabele activiteiten in dezen zijn:
Ad a: Subsidie op grond van deze regeling wordt enkel verstrekt aan particuliere woningeigenaren. Een nadere motivering van deze keuze is hierna gegeven in de toelichting op artikel 7 (‘De aanvrager’).
Ad b: Alle zgn. categorie 1 en categorie 2 woningen komen in beginsel in aanmerking voor subsidie, nu deze per definitie (d.i. vermoedelijk of misschien) aan schaalvergroting van omliggende glastuinbouwbedrijven in de weg kunnen staan. Categorie 3 woningen staan per definitie (d.i. vermoedelijk) niet aan schaalvergroting van omliggende glastuinbouwbedrijven in de weg, zodat het verwijderen daarvan in beginsel niet zal bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstelling van deze regeling. Om die reden zijn categorie 3 woningen van subsidie uitgesloten. Wat categorie 1/2/3 woningen zijn is gedefinieerd in artikel 1 van deze subsidieregeling.
Ad d: De kopende partij dient een ondernemer met een volwaardig glastuinbouwbedrijf te zijn, nu het doel van de regeling is om obstakels (lees: woningen) te verwijderen om zo ruimte te maken voor herstructurering en schaalvergroting van dergelijke bedrijven. Wat onder een volwaardig glastuinbouwbedrijf wordt verstaan is gedefinieerd in artikel 1 van deze subsidieregeling.
Indien woning te koop wordt aangeboden terwijl op dat moment geen sprake is van concrete interesse van een ondernemer met een volwaardig glastuinbouwbedrijf (geen concrete uitbreidingsplannen), dan kan het Ontwikkelingsbedrijf HOT Westland. mogelijk uitkomst bieden. Subsidie is daarom ook mogelijk bij verkoop aan dit Ontwikkelingsbedrijf HOT Westland.
Ad c en e: Voor verwezenlijking van de doelstelling – te weten het vrijspelen van circa 200 hectare fysiek productieareaal binnen het glastuinbouwgebied van het Westland, ten behoeve van herstructurering en schaalvergroting van volwaardige glastuinbouwbedrijven – is het essentieel dat de betrokken woning(en) zo spoedig mogelijk daadwerkelijk geamoveerd worden. Daarom moet worden voorkomen dat de (kopende en/of verkopende) partijen een belang kunnen hebben om, na het sluiten van een koopovereenkomst, de daadwerkelijke (juridische) levering en/of sloop van de woonbebouwing tot nader order uit te stellen. Daarom is de verplichting opgenomen om de woonbebouwing te amoveren, nog voordat de gronden (juridisch) aan de kopende partij geleverd worden.
Ad artikel 4 : (Hoogte van de subsidie)
Het te verkrijgen subsidiebedrag is opgebouwd uit twee bestandsdelen. Enerzijds is sprake van een vaste component, welke verband houdt met de kosten van het (laten) amoveren van de woonbebouwing. Deze gemiddelde sloopkosten zijn, op basis van ervaringscijfers, forfaitair bepaald op een vast bedrag van € 10.000.
Hierboven ontvangt de subsidieontvanger een bedrag dat gerelateerd is aan de waarde van zijn woning. Dit om recht te doen aan het feit dat woningwaarden aanmerkelijk kunnen verschillen, en om zo aan eenieder binnen de doelgroep een vergelijke stimulans te bieden om zijn woning aan een ondernemer met een volwaardig glastuinbouwbedrijf te verkopen.
De variabele component bedraagt 20% van de WOZ-waarde van het betreffende woonobject. De WOZ-waarde werd berekend op de OZB-aanslag van 2023, met peildatum 1 januari 2022.
Tot slot is en blijft, om zoveel mogelijk woningen te kunnen amoveren en in ieder geval te kunnen voldoen aan de kwalitatieve opgave van 90 te verwijderen woningen, het totale subsidiebedrag per woonobject gemaximeerd op € 100.000. Zo wordt voorkomen dat het volledige subsidiebudget kan opgaan aan de sloop en verkoop van enkele zeer dure woonobjecten.
Ad artikel 5 : (Subsidieplafond)
Lid 1 – Het subsidieplanfond van deze regeling bedraagt € 6.975.000. Dit betekent dat geen nieuwe subsidies meer kunnen en zullen worden verstrekt, indien daarmee het totaal aan op grond van deze subsidieregeling verstrekte subsidies de som van € 6.975.000 zou overschrijden. Het subsidiebudget wordt deels beschikbaar gesteld door de Provincie Zuid-Holland (€ 3,8 mln.). Voor het overige (€ 3,175 mln.) komt het subsidiebudget uit eigen middelen van de gemeente. Daarboven heeft de gemeente € 75.000 begroot voor de uitvoeringskosten van deze subsidieregeling.
Lid 2 – Het beschikbare subsidiebudget zal in beginsel worden verdeeld volgens het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt'. Dit betekent dat volledige subsidieaanvragen op volgorde van binnenkomst zullen worden beoordeeld. In geval zich de situatie zou voordoen dat twee (of meer) gelijktijdig – dat is op dezelfde datum, en in geval van digitale indiening ook op hetzelfde tijdstip – ingediende volledige aanvragen wegens het bereiken van het subsidieplafond niet beide (/alle) verstrekt kunnen worden, dan zal het college de dan nog mogelijke subsidie verstrekken aan de aanvrager wiens activiteiten het meest overeenkomen met het omschreven doel van deze subsidieregeling. Dit betekent bijvoorbeeld dat in dergelijk geval een categorie 1 woning voorrang kan genieten op een categorie 2 woning.
Zoals ook volgt uit de artikelen 2 (‘Doel van de subsidieregeling’) en 3 (‘Subsidiabele activiteiten’) komen enkel particuliere eigenaren van zgn. categorie 1 of 2 woningen in aanmerking voor subsidie op grond van deze regeling. De totale doelgroep beslaat hiermee circa 1.235 woningen gelegen in het glastuinbouwgebied van het Westland.
De keuze enkel particulieren in aanmerking te laten komen voor subsidie is in ingegeven door Europese regelgeving inzake (onrechtmatige) staatssteun. Op grond van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) is sprake van staatssteun als cumulatief wordt voldaan aan vijf criteria. Er moet sprake zijn van een steunmaatregel die:
Door subsidie enkel aan particuliere woningeigenaren te verstrekken zal (in beginsel) in ieder geval het eerstgenoemde criterium niet worden vervuld, zodat in geen sprake kan zijn van (onrechtmatige) staatssteun en uitvoerige staatssteunanalyses achterwege kunnen blijven. Dit maakt de uitvoering van de regeling minder complex, en daarmee meer efficiënt dan wanneer ook subsidie aan ondernemers zou worden verstrekt.
Ad artikel 7 : (Indieningstermijn aanvraag)
In artikel 12, tweede lid, van de ASV is bepaald dat een aanvraag voor een subsidie die niet per kalenderjaar wordt verleend, tenminste acht weken voor aanvang van de subsidiabele activiteiten moet worden ingediend, tenzij in bijzondere subsidieregeling anders is bepaald. In dit geval heeft het vroegtijdig indienen van een subsidieaanvraag geen toegevoegde waarde.
Wel is bepaald dat de aanvraag voor subsidie tenminste moet worden ingediend vóórdat met de daadwerkelijke uitvoering van de subsidiabele activiteiten wordt begonnen. Dit omdat de subsidieregeling een stimulerend karakter draagt. In geval achteraf subsidie zou worden verstrekt voor reeds uitgevoerde activiteiten is van een stimulerend effect van de subsidie geen sprake meer.
Ad artikel 8 : (Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens)
In dit artikel zijn die gegevens en stukken opgesomd, die noodzakelijk zijn om te kunnen beoordelen of een aanvraag/ de aanvrager voldoet aan de in artikelen 3 en 6 van deze regeling gestelde criteria om in aanmerking te komen voor subsidie. Deze gegevens en stukken dienen door de subsidieaanvrager bij de aanvraag te worden overgelegd. Zonder deze gegevens en stukken is de aanvraag in ieder geval (nog) niet compleet.
Ad artikel 9 : (Weigeringsgronden)
Lid 1 – In aanvulling op de algemene weigeringsgronden die zijn genoemd in Hoofdstuk 2 van de ASV zijn in dit artikel een viertal gronden genoemd die in voorkomend geval zullen leiden tot afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van deze regeling.
Met sub a. is allereest bepaald dat subsidie wordt geweigerd indien de subsidieaanvrager reeds is gestart met het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten vóórdat hij zijn aanvraag bij het college heeft ingediend. Dit omdat de subsidie een stimulerend karakter draagt, en van een stimulerend effect geen sprake kan zijn als subsidie ‘met terugwerkende kracht’ (dus achteraf) zou kunnen worden aangevraagd. Hieronder moet daarom ook een (ontwerp-) besluit (met voorwaarden) worden verstaan waarbij een woning nog gesloopt moet worden of al had moeten zijn. Een aanvraag geldt pas als ingediend, als deze daadwerkelijk bij de gemeente is ingekomen. Het postregistratiesysteem van de gemeente is in dezen leidend. Aan de datering van de aanvraag door de aanvrager zelf komt geen betekenis toe.
Een nieuw sub b. is in deze herziening toegevoegd naar aanleiding van het toekennen van enkele subsidieaanvragen die geen stimulerend effect hadden en daarmee geen bijdrage leverden aan het doel van de regeling (artikel 2). Het betrof de situatie waarin voorafgaand aan de aanvraag tot subsidie (privaatrechtelijke) afspraken waren gemaakt die ongeacht subsidieverlening of –weigering zou leiden tot sloop van de woning. Deze situatie doet zich ook voor ingeval een woning nog wel een subsidiabele categorie is toegekend in het Werkboek Westland, maar ondertussen reeds is uitgeplaatst. In dergelijke gevallen dient de woning na oplevering van de nieuwe woning onafwendbaar gesloopt te worden (binnen 2 maanden na gereed melding van de nieuwe woning). Van de subsidie zou derhalve geen stimulerend effect (meer) uitgaan doch uitsluitend onnodige uitputting van publieke middelen tot gevolg hebben. Met de toevoeging van de nieuwe weigeringsgrond kan deze onnodige uitputting voor de verder duur van de openstelling van de subsidieregeling worden voorkomen.
Met sub c. is bepaald dat ook het niet voldoen aan de in de artikelen 3 en 6 gestelde cumulatieve voorwaarden/criteria voor subsidieverlening, dan wel het niet overleggen van de met artikel 9 voorgeschreven bewijsstukken daarvoor, tot afwijzing van een subsidieaanvraag zal leiden. In aanvulling hierop is in sub d. aangegeven dat ook het niet voldoen door de aanvrager aan een verzoek van de gemeente om aanvullende gegevens en/of stukken te overleggen tot afwijzing van de aanvraag zal leiden. Deze weigeringsgronden spreken voor zich.
Tot slot is met sub e. geborgd dat subsidieverstrekking op grond van deze regeling nimmer tot onrechtmatige staatssteun mag leiden. In beginsel zal daarvan geen sprake zijn, nu slechts particuliere woningeigenaren voor subsidie in aanmerking kunnen komen en van onrechtmatige staatssteun slechts sprake kan zijn bij subsidieverstrekking aan ondernemers. In het nu onvoorziene uitzonderlijke geval dat een particuliere woningeigenaar in het kader van het Europees staatssteurecht toch als ‘ondernemer’ moet worden aangemerkt, zal het college geen subsidie verstrekken als dit tot onrechtmatige staatssteun zou leiden.
Lid 2 – In aanvulling op de dwingende weigeringsgronden uit het eerste lid, is in het tweede lid van artikel 9 bepaald dat het college subsidie kan weigeren. Deze weigeringsgronden behoeven in voorkomend geval een nadere afweging door, en motivering van het college.
Onder sub a. kan het college de subsidie weigeren als de bij de verkoop gehanteerde grondprijs, zonder aantoonbare reden, duidelijk niet in verhouding staat tot de in dezelfde omgeving gangbare grondprijzen. Dit om (duidelijk) frauduleus handelen tegen te kunnen gaan.
Onder sub b. is een nieuwe weigeringsgrond opgenomen ter voorkoming dat lopende aanvragen worden ingetrokken om opnieuw ingediend te worden en te profiteren van de gewijzigde, gunstigere voorwaarde (hoogte van de subsidie – artikel 4). Deze aanvragen worden beoordeeld op basis van de regels zoals deze golden ten tijde van indiening van de aanvraag. Het niet hebben voldaan aan de indieningsvereisten (artikel 8 of 10) of de verplichtingen (artikel 11) zijn in beginsel voldoende grond om een aanvraag niet opnieuw toe te kennen. Uitzondering hierop betreft bijvoorbeeld aanvragen die voor inwerkingtreding van deze wijziging zijn afgewezen of ingetrokken.
Ad artikel 10 : (Aanvullende verplichtingen)
De subsidieontvanger dient de subsidiabele activiteiten in beginsel binnen 12 maanden nadat de subsidie aan hem is verleend geheel uit te voeren. Dit betekent dat hij binnen deze uitvoeringstermijn zijn woning moet hebben verkocht aan een ondernemer met een volwaardig glastuinbouwbedrijf of aan het Ontwikkelingsbedrijf HOT Westland, de woonbebouwing volledig moet zijn geamoveerd, en ook de (juridische) levering van de vrijgekomen gronden aan de kopende partij moet hebben plaatsgevonden.
De gestelde uitvoeringstermijn wordt in algemene zin redelijk, want haalbaar geacht. Voor verwezenlijking van de doelstelling – te weten het vrijspelen van circa 200 hectare fysiek productieareaal binnen het glastuinbouwgebied van het Westland, ten behoeve van herstructurering en schaalvergroting van volwaardige glastuinbouwbedrijven – is het essentieel dat de betrokken woning(en) zo spoedig mogelijk daadwerkelijk geamoveerd worden. Daarom moet worden voorkomen dat de (kopende en/of verkopende) partijen een belang kunnen hebben om, na het sluiten van een koopovereenkomst, de daadwerkelijke levering en/of de sloop van de woonbebouwing tot nader order uit te stellen.
Wel is voor het college de mogelijkheid opgenomen om, naar aanleiding van een schriftelijk gemotiveerd verzoek daartoe van de subsidieaanvrager, uitstel op de uitvoeringstermijn toe te staan. Dit ter nadere beoordeling van het college.
Ad artikel 11 : (Verantwoording (aanvraag tot vaststelling) van de subsidie)
Op grond van artikel 21, 22 en 23 van de ASV dient voor een subsidie die niet per kalenderjaar wordt verleend, door de subsidieontvanger een verantwoording (aanvraag tot subsidievaststelling) te worden ingediend binnen 12 weken nadat de subsidiabele activiteiten zijn afgerond. In onderhavig geval zal dat dus zijn binnen drie maanden nadat de juridische levering van het betrokken woonobject aan de kopende partij heeft plaatsgehad.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dienen door de subsidieontvanger die stukken en gegevens te worden overgelegd die noodzakelijk zijn om te kunnen beoordelen of de subsidie daadwerkelijk ten goede is gekomen aan het doel waarvoor deze is verleend.
Ad artikel 12 : (Bevoorschotting)
De subsidieontvanger is verplicht is om, voor levering van het betrokken perceel aan de kopende partij, de aanwezige woonbebouwing te (laten) amoveren (zie artikel 3: ‘Subsidiabele activiteiten’). Een aanvraag tot subsidievaststelling kan echter pas worden ingediend nadat de subsidiabele activiteiten geheel zijn afgerond (d.i. na juridische levering van de gronden aan de kopende partij; zie artikel 11: ‘Verantwoording (aanvraag tot vaststelling) van de subsidie’). Uitbetaling van de subsidie vindt pas plaats na de subsidievaststelling (zie artikel 13: ‘Uitbetaling van de subsidie’).
Het voorgaande betekent dat de subsidieontvanger in beginsel de kosten van het (laten) amoveren van zijn woning zal moeten voorfinancieren, wat drempelverhogend kan werken. Om deze financiële drempel weg te nemen is opgenomen dat aan de subsidieontvanger op aanvraag een voorschot kan worden verstrekt van ter financiering van het (laten) amoveren van de betreffende woonbebouwing. Deze sloopkasten zijn forfaitair gesteld op een vast bedrag van € 10.000.
Een voorschot wordt enkel verstrekt indien de subsidieontvanger bij zijn aanvraag tot bevoorschotting een getekende opdracht voor het (laten) amoveren van de betreffende woning overlegt.
Artikel 13 : (Uitbetaling van de subsidie)
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:52 jo 4:86 en 4:87 Awb zal de subsidie worden uitbetaald binnen zes weken na datum van de vaststellingsbeschikking. Dit als vanzelfsprekend met aftrek van een eventueel reeds betaald voorschot.
Artikel 2 - Doel van het transformatiefonds
Het doel van het transformatiefonds is om transformatie in en verplaatsingen naar Westlandse dorpskernen versneld op gang te laten komen, waardoor bijgedragen wordt aan aantrekkelijke en toekomstbestendige winkelgebieden en er meer ruimte wordt gecreëerd voor woondoeleinden buiten de winkelgebieden.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verleend ten behoeve van:
tegemoetkoming in (ver)bouwkosten, bijvoorbeeld voor onderzoekskosten (voor aanvraag van de omgevingsvergunning) voor de inhuur van een bouwtechnicus, financieel adviseur, of architect, maar ook ten behoeve van de dekking van onrendabele toppen, bouwkosten en overige kosten die met de bouw gemoeid gaan;
Subsidie wordt alleen verstrekt voor kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de subsidiabele activiteiten.
De subsidie kan voor de subsidiabele activiteiten van artikel 3 worden aangevraagd door een rechtspersoon of natuurlijk persoon.
Artikel 8 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
De activiteiten komen enkel in aanmerking voor subsidie, indien de activiteiten een bijdrage leveren aan transformatie en verplaatsingen in Westlandse dorpskernen waardoor bijgedragen wordt aan het versterken van aantrekkelijke winkelcentra, en/of er meer ruimte wordt gecreëerd voor woondoeleinden buiten de winkelcentra.
Artikel 12 Weigeringsgronden en buiten behandelingstelling
In maart 2021 is de Detailhandelsvisie Westland 2021-2026 vastgesteld. De visie schetst de ambitie om samen met vastgoedeigenaren en ondernemers actief en versneld aan de slag te gaan met transformatie en het aanpakken van leegstand. Om deze reden is de wens ontstaan om een transformatiefonds in het leven te roepen. Het fonds moet ervoor dienen om dorpskernen compact en vitaal te houden en meer ruimte te bieden voor woningen.
Aanvragers in Westland dragen zelf actief activiteiten aan, die in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage vanuit het subsidiebudget, waarbij cofinanciering een nadrukkelijke voorwaarde is.
Artikel 2 Doel van de subsidieregeling
Deze subsidieregeling is erop gericht om de Westlandse winkelgebieden nu en in de toekomst aantrekkelijk te houden. Om vitaal te blijven moeten de winkelgebieden compacter worden, transformatie is daarvoor essentieel. Deze subsidieregeling helpt deze transformaties sneller op gang te brengen, door ondernemers en vastgoedeigenaren financieel te ondersteunen.
Aspecten zoals online-verkoop, gedragsverandering van bezoekers en bevolkingsgroei hebben effect op de winkelcentra in de Westlandse dorpskernen. Delen van de winkelgebieden zijn momenteel niet toekomstbestendig, voorzieningen liggen (te) verspreid of er heerst leegstand. In de Detailhandelsvisie Westland 2021-2026 zijn deze straten aangewezen als transformatiegebieden. Met het compacter maken van de winkelgebieden kan worden geanticipeerd op de toekomstige veranderingen en kan tevens ruimte worden geboden voor woondoeleinden. Dit geldt ook voor winkel- of bedrijfsbestemmingen buiten de dorpscentra maar binnen de dorpskern, die op termijn als woonfunctie meer perspectief zouden hebben.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Subsidieaanvragen kunnen worden verleend, indien de aanvragen het doel (zoals omschreven in artikel 2) dienen.
In artikel 3 onder a staat vermeld dat tegemoet wordt gekomen in de bouw- en verbouwkosten die door de aanvrager worden gemaakt ten behoeve van de transformatie van een bedrijfspand of winkelpand buiten het kernwinkelgebied naar een woning. Bij ruimtelijke procedures als gevolg van transformaties zijn doorgaans bepaalde onderzoeken noodzakelijk. Hierbij is inhuur van externe onderzoeksbureaus vaak nodig. Zo kan het gaan om de inhuur van een bouwtechnicus, financieel adviseur, of architect. Een deel van deze kosten wordt vanuit de regeling vergoed.
In sommige gevallen is het zo dat de transformatiekosten hoger zijn dan de opbrengsten van het vastgoed, dan spreken we over zogenaamde onrendabele toppen. Dit vormt een drempel om over te gaan tot transformatie. De Subsidieregeling Transformatiefonds Westland biedt ook een tegemoetkoming voor deze onrendabele toppen, mits ze aantoonbaar zijn. Ook bouwkosten en overige kosten die met de bouw gemoeid gaan behoren tot de mogelijkheden van dit fonds.
In artikel 3 onder b wordt aangegeven dat voor de verplaatsingskosten die worden gemaakt in het kader van de transformatie een eenmalige bijdrage wordt vergoed. We vinden het belangrijk dat ondernemers van centrumgerichte voorzieningen (o.a. detailhandel, horeca of leisure) die willen verplaatsen van buiten naar binnen de hoofdwinkelcircuits hierin zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. Hierbij kan het gaan om ondernemers gelegen in de transformatiegebieden zoals benoemd in de Detailhandelsvisie Westland 2021-2026, evenals ondernemers die bijvoorbeeld vanuit verspreide bewinkeling in de woonkern willen verplaatsen naar het hoofdwinkelcircuit. Verhuiskosten kunnen hoog oplopen, met name als het gaat om zware of kwetsbare apparatuur. Met de tegemoetkoming kan een verhuisbedrijf worden ingeschakeld die de volledige inboedel zowel kan inpakken op de oude locatie, als uitpakken op de nieuwe locatie binnen het hoofdwinkelcircuit. Daarnaast vraagt een verplaatsing veelal ook om een gedeeltelijke herinrichting van het nieuw te betrekken pand, eventuele aankondigingen van de verhuizing via (sociale) media, maar ook een officiële opening. Het fonds schiet tot maximaal €10.000 bij op dergelijke kosten.
In artikel 3 onder c is beschreven dat we ondernemers in winkelpanden of bedrijfspanden in Westland buiten de hoofdwinkelcircuits, die wegens transformatie hun onderneming verplaatsen naar de hoofdwinkelcircuits, tegemoetkomen in de huurkosten. De huurprijs in het hoofdwinkelcircuit ligt doorgaans hoger dan daarbuiten. Dit kan een barrière vormen voor ondernemers om te verhuizen. Daar tegenover is het hoofdwinkelcircuit veelal een aantrekkelijkere locatie voor ondernemers, er is meer traffic, wat meer potentiële klanten c.q. omzet oplevert. Om de hogere huurprijs de eerste periode te dekken is een eenmalige tegemoetkoming beschikbaar gesteld. De subsidiehoogte bedraagt een maximaal bedrag van € 5.000 dat berekend wordt op basis van 12 keer het verschil tussen de kale oude huurprijs en de kale nieuwe huurprijs. Deze subsidie wordt slechts toegekend aan ondernemers van centrumgerichte functies die zich vestigen in of verplaatsen naar de hoofdwinkelcircuits van de dorpscentra in de Westlandse dorpskernen, zoals omschreven in de detailhandelsvisie van de gemeente Westland.
In artikel 3 onder d is een tegemoetkoming opgenomen van overige activiteiten die verbonden zijn met de betreffende transformatie, maar hierboven niet expliciet zijn omschreven. De activiteit moet in elk geval bijdragen aan de doelstelling van de subsidieregeling, zoals omschreven in artikel 2. Iedere activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt beoordeeld door de ambtelijke adviesgroep.
Als een subsidieaanvraag wordt gedaan voor de subsidiabele activiteiten genoemd in artikel 3 onder a, b, c, of d worden de subsidiabele kosten tot een maximumbedrag door de gemeente gesubsidieerd, dan al niet middels cofinanciering. Het overige deel dient de aanvrager zelf of met hulp van derden te financieren. Bij een aanvraag voor een tegemoetkoming voor activiteiten zoals genoemd in artikel 3 onder b wordt er een vast bedrag van € 10.000 aan subsidie verstrekt.
Aanvrager subsidiabele activiteiten onder artikel 3 kunnen worden aangevraagd door zowel een rechtspersoon of natuurlijk persoon, zoals bijvoorbeeld een eenmanszaak. Een rechtspersoon dient de doelstelling te hebben om collectieve belangen te behartigen ten behoeve van de Westlandse winkelcentra. Deze rechtspersonen kunnen enkel een aanvraag indienen voor deze subsidie om zorg te dragen dat er geen individuele belangen van bijvoorbeeld een individuele ondernemer worden behartigd.
De ambtelijke adviesgroep, zoals omschreven in artikel 9, lid 4 betreft een adviesgroep bestaande uit twee beleidsmedewerkers economie, waarvan een MKB, Detailhandel, Horeca & Markten en een behandelaar subsidies vanuit economie, met daarnaast de transformatiemanager. De betreffende ambtenaren zijn vanuit hun vakdiscipline relevant voor beoordeling van de doelmatigheid van de aanvragen en diens toekenning.
Artikel 11 Sociaal maatschappelijke bijdrage
De aanvragers van een subsidie wordt gevraagd een sociaal maatschappelijk bijdrage op te nemen in het projectplan. Hierbij kan gedacht worden aan het (indirect) inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt ontvangen, een (al dan niet) financiële bijdrage aan een lokale (sport)vereniging, het beschikbaar stellen van stage-, of leerwerkplekken of het organiseren van een activiteit die bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het winkelgebied als geheel.
Artikel 1 Inwerkingtreding en intrekking
Deze nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.
De volgende subsidieregelingen worden ingetrokken:
Deze regelingen worden vervangen door de nieuwe nadere subsidieregels.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. .19 december 2023
de secretaris,
M.L.M. Weerts
de burgemeester,
B.R. Arends
Bijlage 1: Uitvoeringsregeling Kleine Culturele lnitiatieven
Regeling Kleine Culturele Initiatieven
De gemeente Westland stelt vanaf 2017 jaarlijks 30.000 euro ter beschikking voor kleinschalige culturele activiteiten. Zij heeft het beheer en de verdeling van dit bedrag toegewezen aan Stichting Westland Cultuurweb. De wijze waarop financiering kan worden aangevraagd is vastgelegd in de Regeling Kleine Culturele Initiatieven zoals deze hier voorligt.
Er kan door iedereen een beroep gedaan worden op de regeling: door culturele en niet-culturele organisaties en door particulieren binnen de gemeente Westland. Dit kunnen individuen, stichtingen, verenigingen als ook bedrijven zijn.
Bijlage 2: Basisvoorzieningen accommodaties sport en scouting
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-5095.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.