Gemeenteblad van Epe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Epe | Gemeenteblad 2024, 494294 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Epe | Gemeenteblad 2024, 494294 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2025
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2024, zaaknr. 1030445;
gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, artikel 216, artikel 217, de artikelen 220 tot en met 220h, artikel 223, artikel 224, artikel 228, artikel 228a, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet, artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en arikel 13.1a van de Omgevingswet;
gelet op de Legesverordening gemeente Epe 2024, Verordening lijkbezorgingsrechten 2020, Verordening reinigingsheffingen 2020, Verordening onroerende-zaakbelastingen 2020, Verordening precariobelasting 2020, Verordening rioolaanleggeld 2020, Verordening rioolheffing 2021, Verordening toeristenbelasting 2022, Verordening forensenbelasting 2020, Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2019 en de Verordening Financiële bijdrage medisch afval Epe 2023;
vast te stellen de volgende Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2025.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand
Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking of registratiepartnerschap
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap met ceremonie, op:
Artikel 1.2 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk
Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk met ceremonie, op:
Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking, registratie of omzetting partnerschap zonder ceremonie
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk zonder ceremonie € 162,00.
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart
Artikel 1.9 Paspoorten, andere reisdocumentenen Nederlandse identiteitskaart
De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.
Voor de versnelde uitreiking worden de tarieven genoemd in artikel 1.9 vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.
Voor het bezorgen van een in artikel 1.9 genoemd document worden de tarieven genoemd in artikel 1.9 vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in de Regeling tarieven Dienst Wegverkeer genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05.
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens
Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
tot het verstrekken van een meertalig modelformulier woon- en/of verblijfplaats als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening nr. 1024/2012 (PbEU 2016, L 200)€ 35,80;
Artikel 1.16 Verstrekking van aangehaakte gegevens
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
Artikel 1.17 Schriftelijke verstrekking
In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid van het Besluit basisregistratie personen, het maximale bedrag zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regeling basisregistratie personen.
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie
Artikel 1.22 Informatie uit registers
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit:
de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, per adres of object € 20,15;
de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet € 20,15;
een inschrijving in het rijksmonumentenregister die aan de gemeente verzonden is als bedoeld in artikel 3.3, vijfde lid, van de Erfgoedwet € 20,15;
het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16 van de Erfgoedwet, per aangewezen cultureel erfgoed € 20,15.
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken
Artikel 1.25 Overige publiekszaken
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen;
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten
Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014 € 68,50;
indeling in urgentiecategorie 3, als bedoeld in artikel 9 van de Huisvestingsverordening gemeente Epe 2021 € 75,00.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet € 69,00;
verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet € 69,00.
Als aanvragen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, gelijktijdig worden ingediend en woonruimten in hetzelfde gebouw, zoals een flat, een school of een kantoor betreffen, worden de in die onderdelen bedoelde leges slechts eenmaal geheven. Dit geldt ook als het gaat om een geheel van huurwoningen bestemd voor sloop of renovatie waarvoor gelijktijdig aanvragen worden ingediend.
Artikel 1.31 Wet op de kansspelen
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:
Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden.
Artikel 1.32 Telecommunicatiewet
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 5.9 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 € 1.156,00.
Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 € 301,00;
een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 als de aanvraag wordt ingediend in verband met de handicap van de aanvrager € 87,55;
verstrekking van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer € 62,05;
HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet.
kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan in de volgende categorieën:
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;
de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer gestelde regels,
In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving:
onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567;
In afwijking van bijlage I bij de Omgevingsregeling geldt voor de bepaling van de hoogte van de bouwkosten het volgende:
Het college toetst de door de aanvrager opgegeven bouwkosten aan normbedragen op basis van het instrument “bouwkostenkompas”. Als de door het college berekende bouwkosten op grond van deze normbedragen meer dan 10% afwijken van de door de aanvrager opgegeven bouwkosten, worden de bouwkosten vastgesteld op het berekende normbedrag volgens het “bouwkostenkompas”.
Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, niet zijnde een kleine buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, de tarieven in onderdeel a verhoogd met € 7.682,00.
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, voorbeschermd gemeentelijk monument of voorbeschermd provinciaal monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 4.14 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument € 415,00;
Artikel 2.9 Rijksmonumentenactiviteit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument € 415,00.
Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 4.20 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit € 415,00;
Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven.
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
Artikel 2.12 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.13 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten die bedrijfstakken overstijgen als bedoeld in de paragrafen 3.2.1, 3.2.3 tot en met 3.2.15,3.2.17 tot en met 3.2.19 en 3.2.24 van afdeling 3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.14 Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de categorie nutssector en industrie als bedoeld in de paragrafen 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.9 en 3.4.11 van afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.15 Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector afvalbeheer als bedoeld in de paragrafen 3.5.1, 3.5.4, 3.5.7, 3.5.8 en 3.5.11 van afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.16 Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de agrarische sector als bedoeld in de paragrafen 3.6.1, 3.6.7 en 3.6.8 van afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.17 Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector dienstverlening, onderwijs en zorg als bedoeld in de paragrafen 3.7.6 en 3.7.10 van afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten € 2.048,00.
Artikel 2.18 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit actitiviteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een of meer activiteiten in de sector transport, logistiek en ondersteuning daarvan als bedoeld in de paragrafen 3.8.2, 3.8.3, 3.8.5, 3.8.6, 3.8.8 tot en met 3.8.11 van afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.19 Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving)
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit een activiteit in de sector sport en recreatie als bedoeld in paragraaf 3.9.1 van afdeling 3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per milieubelastende activiteit, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten € 2.048,00.
Artikel 2.20 Samenloop van milieubelastende activiteiten
Als bij de toepassing van de artikelen 2.13 tot en met 2.19 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast.
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt.
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
Artikel 2.24 Gereserveerd (Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde)
Artikel 2.25 Omgevingsplanactiviteit: geluid weg
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van een weg als op grond van het omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg, als bedoeld in artikel 22.272 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.26 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 7.3 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten € 303,00.
Artikel 2.27 Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 7.4 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten € 303,00.
Artikel 2.28 Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit € 250,00;
en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 22.278, tweede lid, van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, verhoogd met € 392,00;
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
Artikel 2.30 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 7.10a van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: € 51,00, vermeerderd met € 29,00 per boom tot een maximumbedrag van € 955,00.
Artikel 2.32 Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 7.1 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.34 Andere activiteiten
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit:
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten € 392,00;
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
Artikel 2.35 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift € 392,00.
Artikel 2.36 Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, per milieubelastende activiteit € 1.402,00.
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid
Artikel 2.38 Gelijkwaardige maatregel
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op:
Als de aanvraag op een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in het omgevingsplan of hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief per activiteit € 1.303,00.
Het op grond van het eerste of derde lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
Artikel 2.39 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit, is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft.
Artikel 2.40 Wijzigen omgevingsvergunning
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft.
Artikel 2.42 Intrekken omgevingsvergunning
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning, tenzij artikel 2.58 van toepassing is € 1.210,00.
Artikel 2.45 Wijzigen van het omgevingsplan
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan € 10.227,00.
Artikel 2.46 Niet genoemd besluit op aanvraag
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan € 250,00.
Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met 10%, met een maximum van € 10.879,00.
Artikel 2.48 Uitgebreide voorbereidingsprocedure
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit:
Artikel 2.49 Beoordeling onderzoeksrapporten
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld € 356,00.
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan € 1.387,00.
Artikel 2.52 Vermindering na conceptverzoek
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een conceptverzoek waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt 100% van de voor het conceptverzoek geheven leges.
Artikel 2.54 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 75% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges, met dien verstande dat daarvoor niet meer dan € 5.000 verschuldigd is.
Artikel 2.55 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt 75% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges, met dien verstande dat daarvoor niet meer dan € 5.000 verschuldigd is.
Artikel 2.56 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
Artikel 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 25% van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
Artikel 2.59 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
een aanvraag om een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening € 415,00;
een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29 van de Algemene Plaatselijke Verordening € 68,50.
Als de aanvraag bedoeld in het eerste lid, onderdeel a wordt aangevraagd door een in de gemeente Epe gevestigde non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel € 79,95.
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet € 555,00;
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid van de Alcoholwet € 68,50;
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet € 209,00;
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet € 141,00;
een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet € 68,50.
Als de aanvraag bedoeld in de onderdelen a, c of d van het eerste lid wordt aangevraagd door een in de gemeente Epe gevestigde non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, bedraagt het tarief in afwijking van dat onderdeel € 79,95.
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening € 3.398,00.
Artikel 3.5 Ontheffing winkeltijden
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet€ 68,50;
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt
Artikel 3.6 Organiseren evenement
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening, als het betreft:
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning:
voor het organiseren van een snuffelmarkt als bedoeld in artikel 7.56 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 € 68,50.
Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
om een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 7.14 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 € 59,30.
Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
Artikel 3.10 Losse standplaatsen
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving 2024€ 68,50.
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 en Wet goed verhuurderschap
Artikel 3.11 Vergunning of ontheffing onttrekken woonruimte
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden, als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 € 68,50.
Artikel 3.12 Vergunning of ontheffing samenvoegen woonruimte
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder b, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 € 68,50.
Artikel 3.13 Vergunning of ontheffing omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 € 68,50.
Artikel 3.14 Vergunning of ontheffing verbouwen woonruimte tot meer woonruimten
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 € 68,50.
Artikel 3.15 Splitsingsvergunning of -ontheffing
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing van het verbod om woonruimte tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder d, respectievelijk tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 € 68,50.
Paragraaf 3.7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit
Artikel 3.19 Niet benoemd besluit op aanvraag
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of ander besluit € 68,50.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning op grond van artikel 7.54 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 € 22,45.
Tarieven lijkbezorgingsrechten 2025
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
Artikel 3 Verplicht verlengen grafrecht
Voor het verplicht verlengen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven voor een verlenging van:
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
Artikel 8 Bijzetten asbus 12 jaar en ouder
Voor het bijzetten van een asbus of een urn wordt geheven:
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
Artikel 11 Vergunning gedenkteken
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het plaatsen van gedenktekens wordt geheven per gedenkteken € 278,00.
Artikel 13 Onderhoud situaties vóór 2016
In afwijking van artikel 12 wordt voor graven of urnennissen waarvoor het uitsluitend recht is verleend of verlengd vóór 1 januari 2016 een jaarlijks onderhoudsrecht geheven, per graf of urnennis van € 85,00.
Het recht bedoeld in artikel 13 kan worden afgekocht:
voor bepaalde tijd door voldoening van een afkoopsom. Afkoop kan alleen plaatsvinden voor de volledige duur van de resterende periode waarvoor het grafrecht loopt. De afkoopsom bedraagt het product van het jaarlijkse belastingbedrag, genoemd in artikel 13 en het aantal maanden waarvoor wordt afgekocht gedeeld door 12. Voor deze berekening telt een gedeelte van een maand niet mee.
Tarieven reinigingsheffingen 2025
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer variabele tarieven.
Artikel 3 Variabele tarieven containers
Onverminderd artikel 2 bedraagt het variabele belastingtarief:
Artikel 4 Variabele tarieven recycleplein
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande artikelen bedraagt het tarief voor het op het recycleplein achterlaten van:
Artikel 5 Maximumbedrag kwijtschelding variabele tarieven
Het maximumbedrag bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 2. van de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2019 bedraagt € 89,16 per jaar.
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
De rechten worden per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer variabele tarieven.
Bijdrage medisch afval Epe 2025
De bijdrage bedoeld in artikel 4, derde lid van de Verordening Financiële bijdrage medisch afval Epe 2023 bedraagt € 152,00 per toegekende aanvraag per jaar.
Tarieven precariobelasting 2025
Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras per m2 ingenomen afgebakende grond:
Het tarief bedraagt voor luifels, zonneschermen, erkers, uitbouwen en overbouwingen per m2 per jaar € 7,19.
Het tarief bedraagt voor kledingrekken, plantenbakken, reclamebakken, reclamepoppen en andere uitstallingen per m2 per jaar € 41,98.
Het tarief bedraagt voor het innemen van een:
vaste standplaats als bedoeld in artikel 7.23 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024, per 10 m2 per dagdeel € 6,42;
vaste standplaats als bedoeld in artikel 7.14 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024, per strekkende meter per kwartaal € 34,67;
dagplaats als bedoeld in artikel 7.14 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024, per strekkende meter per dag € 4,34;
standwerkersplaats als bedoeld in artikel 7.14 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024, per plaats per dag € 19,05.
Tarieven toeristenbelasting 2025
Artikel 2 Tarief eigen kampeermiddel
In afwijking van artikel 1 bedraagt het tarief bij overnachten in een eigen kampeermiddel per persoon per overnachting € 1,00.
Overgangsbepalingen en citeertitel
De Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2024 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Toelichting op de Tarieventabel gemeente Epe voor belastingen, heffingen en rechten 2025
Waar mogelijk wordt (anders dan in het VNG-model) gebruik gemaakt van verwijzingen naar wettelijke tarieven of maxima, zodat wijzigingen in hogere regelgeving automatisch doorwerken in deze tarieventabel. Grotendeels is aangesloten bij het VNG-model. Niet alle opties uit dat model worden in Epe toegepast. Daarom staat diverse keren (bij) een artikel(lid): “gereserveerd”. Zo blijft de structuur en volgorde van de verordening in Epe zoveel mogelijk gelijk aan die van het VNG-model. Dat vergemakkelijkt het bijwerken in de toekomst. In deze toelichting zijn vooral de afwijkingen en bijzonderheden ten opzichte van het VNG-model toegelicht. De toelichting op het VNG-model bevat een nadere uiteenzetting die - tenzij in Epe voor een afwijking is gekozen - ook voor Epe van toepassing is.
2 Toelichting op de hoofdstukken
Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Dit hoofdstuk is ‘algemene dienstverlening’ genoemd ter onderscheiding van de twee andere hoofdstukken. Binnen dit hoofdstuk bestaat beleidsruimte om kruissubsidiëring of het profijtbeginsel toe te passen, ook met diensten buiten hoofdstuk 1. Zie HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:282. Wel moet rekening worden gehouden met diensten die onder Europese Dienstenrichtlijn vallen. Zie de toelichting op artikel 5 van de Legesverordening.
Kosteloze voltrekking huwelijk, registratie partnerschap en omzetting
In artikel 4 van de Wet rechten burgerlijke stand is geregeld dat gemeenten gelegenheid moeten geven tot een kosteloze huwelijksvoltrekking, registratie van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk. De ambtenaar van de burgerlijke stand bepaalt de daarvoor bestemde dagen en uren. Sinds 1 maart 2009 is het niet meer mogelijk een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding; Stb. 2008, 500).
Voor het kosteloos voltrekken van een huwelijk, registreren van een partnerschap of omzetten van een geregistreerd partnerschap is het voldoende als gelegenheid wordt gegeven tot het kosteloos voltrekken van een huwelijk, registreren van een partnerschap of omzetting van een geregistreerd partnerschap in het gemeentehuis. Er bestaat geen wettelijke verplichting tot het kosteloos voltrekken van een huwelijk, registreren van een partnerschap of omzetten van een geregistreerd partnerschap in een bijzonder huis.
Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking, registratie of omzetting partnerschap zonder ceremonie
In het Reglement burgerlijke stand is geregeld wat onder huwelijkssluitig zonder ceremonie wordt verstaan en onder welke voorwaarden en tijdstippen dit mogelijk is.
Artikel 1.4 Gereserveerd (Aanwijzing huwelijkslocatie)
In artikel 9 van het Reglement burgerlijke stand zijn in principe alle locaties met een adres binnen de gemeente Epe als (tijdelijke) trouwlocatie aangewezen. Daardoor is het niet langer nodig om besluiten te nemen om huwelijkslocaties op verzoek aan te wijzen. De VNG-modelbepaling is daardoor overbodig geworden.
Artikel 1.5 Gereserveerd (Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag)
Het VNG-model heeft een bepaling voor de gevallen waarin partners vragen om voor hun huwelijksvoltrekking of registratie van het partnerschap een bepaalde, vaak hen bekende persoon als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand aan te wijzen (zie artikel 16, tweede en derde lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). In Epe bestaat die mogelijkheid op grond van artikel 2 van het Reglement Burgerlijke stand. Buiten de leden van het college van burgemeester en wethouders gaat het om personen die in een andere gemeente een aanwijzing tot (B)ABS hebben en daar recentelijk een huwelijk hebben voltrokken. Het maken van een aanwijzingsbesluit en het instrueren/overleggen met zo’n BABS leidt tot extra kosten voor de gemeente. Deze worden echter niet afzonderlijk doorbelast, omdat zo’n BABS geen vergoeding ontvangt van de gemeente. Die kosten bespaart de gemeente dus. Deze financiële voor- en nadelen worden tegen elkaar weggestreept. BABS’en worden uitsluitend ingezet voor ceremoniële huwelijksvoltrekkingen, partnerregistraties en omzettingen, zodat daarvoor de reguliere tarieven gelden conform artikel 1.1 en 1.2. Het is een efficiënte omgang met dergelijke situaties, waarvoor geen afzonderlijke tarieven zijn opgenomen en geen kortingen vanwege het wegvallen van kosten bij de ceremoniële voltrekking.
Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente
Op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is het verplicht om ten minste twee getuigen te hebben bij de huwelijksvoltrekking of registratie van het partnerschap (artikel 63, eerste lid, en artikel 80a, vijfde lid, Boek 1 BW). Het komt voor dat toekomstige partners aan de gemeente vragen om getuigen beschikbaar te stellen. Hiervoor is een tarief opgenomen.
Artikel 1.7 Gereserveerd (Annuleren of wijzigen datum)
Het VNG-model voorziet in het berekenen van leges als een geplande huwelijksvoltrekking of partnerschapsregistratie wordt geannuleerd of de datum daarvan wordt gewijzigd. Dit komt in de praktijk niet veel voor en is voor betrokkenen al vervelend genoeg. Het doorberekenen van kosten in die situaties zal naar verwachting op weerstand en onbegrip stuiten en weegt niet op tegen de moeite.
Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje
In artikel 1.8 van de tarieventabel is een tarief opgenomen voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje. De leges genoemd in artikel 1.8 worden geheven naast de leges die ingevolge de artikelen 1.1 t/m 1.7 geheven worden.
Ook in het geval van een kosteloos huwelijk of registreren van een partnerschap is legesheffing voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje toegestaan. Het betreft hier een dienst van de gemeente die wordt verleend naast het voltrekken van het huwelijk of de registratie van een partnerschap zelf. Een verplichting tot het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje bestaat immers niet. Wij merken hierbij nog op dat dit dienstverlening waarvoor de gemeente btw-plichtig is. Het tarief is dus inclusief btw (artikel 38 Wet op de omzetbelasting 1968).
Verrichtingen ambtenaren van de burgerlijke stand
De mogelijkheden tot het heffen van leges voor verrichtingen van ambtenaren van de burgerlijke stand zijn geregeld in de Wet rechten burgerlijke stand (Stb. 1879, 72). In artikel 2 van die wet is geregeld voor welke verrichtingen leges geheven kunnen worden. De hoogte van die leges is vastgesteld in het Legesbesluit akten burgerlijke stand. De gemeente kan deze leges rechtstreeks heffen op basis van dat Legesbesluit. Artikel 3, tweede lid, van die wet bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de leges heft en invordert. Dat is dus een afwijking van de belastingbepalingen in de Gemeentewet. Zo heeft Hof ’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het Legesbesluit akten burgerlijke stand geen belastingwet is in de zin van de AWR, dat de vergoeding geen gemeentelijke belasting is en dat de AWR niet van toepassing is (Hof 's-Hertogenbosch 27 mei 2016, nr. 15/00138 (Roermond), ECLI:NL:GHSHE:2016:2100, VNG-nummer: 6601). Voor de rechtsbescherming zijn de bepalingen over bezwaar en beroep in de Awb van toepassing. In overeenstemming met het VNG-model zijn de tarieven niet opgenomen in de legesverordening.
Artikel 1.9 Paspoorten, andere reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart en
Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. De redactie is in afwijking van het VNG model zo vormgegeven dat wijzigingen in de rijksregelingen direct doorwerken in de tarieventabel van Epe, zonder dat deze hoeft te worden aangepast.
Artikel 1.10 Gereserveerd (Nederlandse identiteitskaart)
Het tarief voor de Nederlandse identiteitskaart is opgenomen in artikel 1.9.
Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. De redactie is in afwijking van het VNG model zo vormgegeven dat wijzigingen in de rijksregelingen direct doorwerken in de tarieventabel van Epe, zonder dat deze hoeft te worden aangepast.
Voor het verstrekken van een gezondheidsverklaring kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.
Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen
Epe kent geen tarief voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Aanvullend ten opzichte van het VNG-model is een tarief opgenomen voor een BRP-uittreksel. Hieronder valt ook het bewijs van in leven zijn. Dit betreft niet de attestatie de vita, die valt onder uittreksels burgerlijke stand.
Artikel 1.18 Op aanvraag doornemen basisregistratie personen
De in artikel 1.18 opgenomen regeling is bedoeld voor gevallen waarin aan de gemeente wordt verzocht de basisregistratie personen, inclusief de aangehaakte gegevens, door te nemen voor het verkrijgen van bepaalde inlichtingen. Deze bepaling geeft de mogelijkheid leges te heffen naar rato van de tijd die met het doornemen is gemoeid, ongeacht of dit leidt tot het daadwerkelijk verschaffen van de gevraagde inlichtingen. Naast een bedrag voor het doornemen van de basisregistratie is de aanvrager eventueel een bedrag verschuldigd ingevolge de artikelen 1.15, 1.16 of 1.17 als vervolgens persoonsgegevens worden verstrekt. Dit vloeit voort uit het feit dat het bepaalde in artikel 1.18 een afzonderlijk belastbaar feit vormt. Zie ook de toelichting op artikel 1.26 voor wat betreft het niet toepassen van de begrotingsconstructie.
Artikel 1.19 Gereserveerd (Afschriften van bestuursstukken) en
Artikel 1.20 Gereserveerd (Abonnement op bestuursstukken)
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Openbare bestuurlijke stukken zijn via de website van Epe beschikbaar. Als wordt verzocht om een verstrekking, zijn de tarieven van artikel 1.34 van toepassing.
Artikel 1.21 Gereserveerd (Plan- of kaartinformatie)
De tarieven hiervoor zijn opgenomen in artikel 1.34.
Artikel 1.23 Gereserveerd (Informatie uit adressenbestanden)
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Als verzocht wordt om een verstrekking zijn de tarieven uit artikel 1.34 van toepassing.
Artikel 1.24 Gereserveerd (Gemeentegarantie)
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen, omdat Epe volgens het financieel beleid in principe geen (nieuwe) garanties afgeeft.
Artikel 1.26 Naspeuringen in het gemeentearchief
In aanvulling op het VNG-model is duidelijk gemaakt dat ook naspeuringen in digitale bestanden hieronder vallen. Conform de bestaande praktijk is als tijdseenheid 5 minuten gehanteerd in plaats van een kwartier uit het model. Het VNG-model gaat uit van een begrotingsconstructie. De tijdsbesteding van naspeuringen is op voorhand echter doorgaans niet goed in te schatten. Dat heeft te maken met het karakter van naspeuringen. Soms zal al vrij snel duidelijk zijn welke zoektermen gehanteerd moeten worden, maar vaak is dat een kwestie van meerdere zoektermen en -ingangen uitproberen, dwarsverbanden leggen, navragen en zo tot een resultaat komen. Wij zetten erop in om vooraf met de klant een maximum tijd af te spreken die de ambtenaar zal besteden aan het doen van naspeuringen. Zo voorkomen we verrassingen, maar wordt ook recht gedaan aan de feitelijke tijdsbesteding en daarmee gepaard gaande kosten.
Artikel 1.27 Gereserveerd (Afschrift of uittreksel uit het gemeentearchief)
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. Als verzocht wordt om een verstrekking zijn de tarieven uit artikel 1.34 van toepassing.
Artikel 1.28 Gereserveerd (Uitlenen archiefbescheiden)
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen. De Regeling tarieven rijksarchiefbescheiden voorziet evenmin in een tarief voor het uitlenen van archiefbescheiden.
Artikel 1.32 Telecommunicatiewet
Het VNG-model voorziet in een veelheid aan bepalingen. Gekozen is voor een tarief dat aansluit bij de gemiddelde tijdsbesteding zoals deze in regionaal stedendriehoekverband is onderzocht bij de introductie van deze bepaling.
Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving
Voor gehandicapten is een lager tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.
Aanvullend ten opzichte van het VNG-model is onder d. een bepaling opgenomen voor het op verzoek aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Dat is een besluit op grond van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw) en betreft een besluit van algemene strekking. Het betreft echter wel een besluit dat wordt genomen op aanvraag van een belanghebbende. Artikel 29 van het BABW voorziet in kostenverhaal van het plaatsen van het bord. In dezelfde lijn is het logisch dat de aanvrager c.q. de persoon voor wie het bord wordt geplaatst de kosten van het nemen van het besluit betaalt. Daarvoor is dit tarief opgenomen. Het gaat om een gemiddelde tijdsbesteding van anderhalf uur.
Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels
In afwijking van het VNG-model is onder d geen tarief voor digitale verstrekking meer opgenomen. Op grond van het Besluit maximumtarieven open overheid mogen voor dergelijke stukken alleen de kosten van de gegevensdrager (bijvoorbeeld USB-stick) in rekening worden gebracht. Digitale bestanden worden niet op een gegevensdrager verstrekt, maar online of door digitale toezending.
Artikel 1.35 Gereserveerd (Diverse vergunningen of beschikkingen)
Hiervoor zijn geen afzonderlijke tarieven opgenomen. Het VNG-model is op dit punt facultatief.
HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET
De tarieventabel is aangepast met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. De gemaakte keuzes met betrekking tot de legesheffing sluiten aan op eerdere besluiten van de raad over hoe de gemeente Epe vorm en inhoud geeft aan de Omgevingswet. Om bepaalde duurzaamheidsmaatregelen te stimuleren zijn verminderingen van de tarieven opgenomen. Dit beleid is vastgelegd in raadsbesluit nummer 2018-08989, bijlage 2. Per 1 januari 2025 wordt een tarief ingevoerd voor het beoordelen van vooroverleg/conceptverzoeken. Hiermee wordt een beperkte financiële drempel ingebouwd om het indienen van niet goed uitgewerkte verzoeken die veel tijd vergen te ontmoedigen. Deze leges worden in principe verrekend met de leges voor de uiteindelijke aanvraag. In het verlengde daarvan is nu wel een minimumbedrag voor teruggaaf opgenomen. Daarmee wordt bereikt dat als de aanvraag wordt geweigerd of ingetrokken, er altijd tenminste een basisbedrag verschuldigd is voor het vooroverleg. Die dienst is immers wel verleend.
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING WAAROP DE DIENSTENRICHTLIJN VAN TOEPASSING IS
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting en
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf
Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een alcohol- of horeca-exploitatievergunning. De gemeente ondersteunt gewenste activiteiten van verenigingen onder meer door middel van subsidie. In het kader van minder regels is ervoor gekozen om een laag tarief te hanteren in plaats van het verstrekken van een afzonderlijke subsidie in verband met de vergunningaanvraag. Verenigingen worden draaiend gehouden door de inzet van vrijwilligers. Voor het schenken van alcohol in een clubgebouw is een vergunning nodig, evenals een horeca-exploitatievergunning. Dit beleid is ingevoerd in 2009 (besluitnummer 2009-61632).
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijfen
A rtikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf
Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.
Artikel 3.6 Organiseren evenement
In afwijking van het VNG-model is er conform het beleid in Epe onderscheid in eenmalige en meerjarig vergunde evenementen.
Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt
In Epe bestaat één soort standplaatsvergunning voor de markt, zodat de differentiatie uit het VNG-model niet gehanteerd wordt. Er zijn geen teruggaafbepalingen opgenomen voor selectie of loting, omdat die wijze van vergunningverlening niet in afdeling 7.5 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Epe 2024 is geregeld.
Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt
In Epe zijn alleen tarieven voor inschrijving op en verlening van de wachtlijst van toepassing. Eventuele andere vergunningen/ontheffingen e.d. die niet benoemd zijn, maar die zich toch mochten voordoen, vallen onder artikel 3.17
Artikel 3.10 Losse standplaatsen
Het gaat hier om standplaatsen buiten de weekmarkt om.
Artikel 3.16 Toeristische verhuur
In de Huisvestingsverordening van Epe is niet voorzien in de mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing voor toeristische verhuur, zodat deze bepaling niet van toepassing is.
Artikel 3.17 Gereserveerd (Verhuurvergunning opkoopbescherming)
De mogelijkheid om het in gebruik geven van woonruimte in een opkoopbeschermingsgebied zonder vergunning te verbieden, bestaat sinds 1 januari 2022. Toen is hoofdstuk 7, Tijdelijke regeling inzake opkoopbescherming, van de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. Gemeenten kunnen een regeling opkoopbescherming opnemen in de Huisvestingsverordening. De opkoopbescherming maakt het mogelijk dat de gemeente in aangewezen gebieden een verbod kan instellen op het in gebruik geven (het verhuren) van nieuw aangekochte woningen in het goedkope en middeldure segment zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders, gedurende een periode van vier jaar na de leveringsdatum (verhuurvergunning opkoopbescherming). Een stelsel van opkoopbescherming mag alleen worden ingevoerd als daarvoor een dringende reden is. Aan de VNG Model Huisvestingsverordening is een facultatief hoofdstuk 3B toegevoegd waarmee gemeenten de opkoopbescherming kunnen invoeren. Zie Lbr. 22/003 – Wijziging VNG Model Huisvestingsverordening; toevoeging regels opkoopbescherming (12 januari 2022) en de Handreiking opkoopbescherming. In Epe is er vooralsnog niet voor gekozen om opkoopbescherming te regelen in de Huisvestingsverordening, waardoor er ook geen tarief is opgenomen.
Artikel 3.18 Gereserveerd (Verhuurvergunning woon- of verblijfsruimte)
Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap (Stb. 2023, 103) in werking getreden. De wet beoogt het tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken ter bescherming van woningzoekenden, huurders en arbeidsmigranten, en de leefbaarheid. De wet richt zich daartoe op verhuurders van reguliere woonruimte, verhuurders van verblijfsruimte voor arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars. De wet introduceert verschillende instrumenten, waaronder de mogelijkheid om twee soorten verhuurvergunningen in een verhuurverordening op te nemen: een algemene verhuurvergunning voor woonruimten in een in die verordening aangewezen gebied en een verhuurvergunning voor verblijfsruimten voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De vergunningplicht geldt niet voor woningcorporaties en verhuurbemiddelaars. Zie voor meer informatie over de wet deHandreiking Goed verhuurderschap en Lbr. 23/018 - Invoering wet goed verhuurderschap (15 mei 2023).
Het vergunningstelsel heeft betrekking op dienstverrichters, zodat de Dienstenrichtlijn van toepassing is. Omdat het over huisvesting gaat, hebben wij de tariefbepalingen aan dit hoofdstuk toegevoegd. Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, van de Dienstenrichtlijn kunnen zij met de vergunningen op grond van de Huisvestingswet 2014 als een met elkaar samenhangend stelsel van vergunningen worden beschouwd.
Alleen als gemeenten een verhuurverordening hebben vastgesteld, kunnen ze onderdeel 3.4.8 opnemen. In Epe is geen verhuurverordening vastgesteld.
Het VNG-model heeft geen tarief opgenomen voor collecteren. In Epe wordt de bestaande praktijk van legesheffing voortgezet met dit artikel.
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
In de Beheersverordening is bepaald dat om de wettelijke grafrust te waarborgen het grafrecht verplicht moet worden verlengd bij een nieuwe inlage. Daarvoor zijn tarieven opgenomen voor perioden van 1 tot en met 9 jaar. Bij het verlengen van rechten moet de begraafplaatsbeheerder ten minste 1 jaar voor afloop van het grafrecht de rechthebbende hiervan berichten. (art. 28, tweede lid Wet op de lijkbezorging). Als de rechthebbende daar snel op reageert, ontvangt hij mogelijk al enkele maanden voor het verstrijken van het grafrecht een brief dat zijn recht wordt verlengd. Het belastbare feit doet zich voor op het moment van het ingaan van de nieuwe termijn van het grafrecht en niet op het moment van aanvraag of het moment waarop de brief vanuit de gemeente wordt verzonden. Dat kan betekenen dat bij het versturen van de brief waarin de rechthebbende wordt geïnformeerd over de aanstaande vervaldatum van zijn grafrecht, de tarieven voor het jaar waarin hij belastingplichtig is nog niet bekend zijn.
Het onderhoud van de begraafplaats moet in alle gevallen worden betaald, dus zowel bij algemene als particuliere graven alsmede bij particuliere urnennissen. Het onderhoud moet via een eenmalige aanslag worden betaald voor de duur van het recht en bij algemene graven voor een vast bedrag. Bestaande situaties die vóór 2016 gekozen hebben voor een jaarlijkse aanslag voor onderhoud worden voortgezet totdat de periode waarvoor het uitsluitend recht is verleend afloopt. Als de rechthebbende kiest voor verlenging van het grafrecht, moet voor de periode van de verlenging het onderhoud ineens betaald worden. Het moment waarop de nieuwe termijn van het grafrecht begint te lopen, is het moment waarop de belastingplicht ontstaat.
Voor nieuw uit te geven graven worden de kosten voor onderhoud in één keer in rekening gebracht. Die kosten zijn overigens over de gehele looptijd lager dan bij een jaarlijkse aanslag. Omdat er wel een grotere financiële last ineens ontstaat, bestaat de mogelijkheid van gespreide betaling via automatische incasso. Voor situaties waarin er een verplichte verlenging plaatsvindt om de wettelijke grafrust te waarborgen, wordt het bedrag voor onderhoud bepaald op overeenkomstige wijze als voor de afkoop van graven in situaties vóór 2016.
Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien
In de Beheersverordening staat in artikel 22 onder B: De rechthebbende van een particulier graf kan na de verplichte grafrust, de termijn van 10 jaar, bij de gemeente een aanvraag indienen om het graf te laten schudden c.q. ruimen. Dit verzoek tot schudden of ruimen van het graf wordt slechts éénmaal toegestaan. De menselijke resten blijven bij schudden achter in het graf. Bij het ruimen van een graf worden de menselijke resten herbegraven in een verzamelgraf. Ruimen en schudden op verzoek van de rechthebbende is alleen mogelijk als er nog grafrechten rusten op het graf.
Het komt in de praktijk voor dat mensen verzoeken om te mogen begraven op een specifieke plek op de begraafplaats, bijvoorbeeld omdat het naastgelegen graf van een ander familielid is. Het college kan aan zo'n verzoek tegemoet komen en daarmee af te wijken van de volgorde van begraven. Als op zo'n plek stoffelijke resten liggen, zal het graf eerst geruimd moeten worden. Dat ruimen vindt dan zijn oorsprong in het verzoek om op die specifieke plek te mogen begraven. Het verzoek wordt echter - in de regel- niet gedaan door de rechthebbende op dat graf, want dat graf heeft geen rechthebbende meer. Anders zou er niet aan het verzoek tegemoet gekomen kunnen worden. De gemeente maakt voor het ruimen/schudden van dat graf wel extra kosten. Die kosten moet de verzoeker betalen. Om daarover geen misverstand te laten bestaan is opgenomen dat onder 'rechthebbende' tevens wordt verstaan de persoon die verzocht heeft om rechthebbende op dat graf te worden. Het bevordert een efficiënte en klantgerichte werkwijze. Zonder deze bepaling zou iemand eerst rechthebbende van het graf moeten worden. Om vervolgens een verzoek te moeten doen tot ruimen/schudden van dat graf. Pas daarna zou in dat graf begraven kunnen worden. Na een overlijden ontbreekt voor zo'n procedure de tijd, bovendien is het niet klantgericht.
De tariefstelling voor het gebruik van de aula sluit aan bij de Beheersverordening. Daarin is bepaald dat de aula standaard één uur ter beschikking staat, met de mogelijkheid om dit per half uur te verlengen.
Sinds 2021 hanteert Epe diftar. Het wegbrengen van afval naar een (ondergrondse) container wordt gestimuleerd door daarvoor een relatief lager tarief te hanteren. Uitgebreide motivering van de keuzes omtrent diftar zijn opgenomen bij het voorstel om diftar in te voeren (zaaknummer 204265).
De tarieven reinigingsrechten zijn exclusief BTW opgenomen. Dat voorkomt dat bij een wijziging van het BTW tarief de tarieventabel van Epe moet worden aangepast. Dit probleem speelde voor sommige gemeenten bij de recente tijdelijke verlaging van het BTW tarief op energie bij de doorbelasting in de marktgelden. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat het reguliere BTW tarief wordt gewijzigd, is deze werkwijze toekomstbestendiger. Op het aanslagbiljet werd en wordt de BTW afzonderlijk vermeld, omdat dit een wettelijke plicht is.
De financiële bijdrage voor medisch afval is opgenomen in deze tarieventabel. Hoewel de bijdrage geen belastingmaatregel betreft, ligt de reden daarvan wel in de belastingsfeer. Tegen die achtergrond vinden wij het passen om het bedrag van de bijdrage in deze tarieventabel op te nemen. Jaarlijks indexeren we dit bedrag met de indexatie waarmee de belastingen in de begroting worden geïndexeerd. Door vastlegging in de tarieventabel is duidelijk wat de bijdrage voor het betreffende (belasting)jaar is.
Er is een jaarbedrag vastgesteld.
De gemeente Epe heft, net zoals de meeste andere gemeenten, alle 3 de mogelijke OZB heffingen. De wet bied vrijwel geen beleidsvrijheid. De bepaling om aanslagen onder de € 10 niet op te leggen is een efficiencybepaling. Deze geldt op biljetniveau.
In Epe is een beperkt aantal tarieven opgenomen, zonder vangnetbepaling. Dat is gedaan in verband met de uitvoerbaarheid. De voorwerpen die belast worden zijn al in beeld, kunnen niet (eenvoudig) worden weggenomen of komen in beeld in verband met een vergunningaanvraag.
Voor standplaatsen geldt een evenredig tarief. Tot 2016 was sprake van een degressief tarief naar oppervlakte en naar tijdsduur met een maximum. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de raad bij het wijzigen van dat tarief destijds onvoldoende de belangen heeft gewogen. Daarom besteden wij hier in deze toelichting aandacht aan.
Met een evenredig tarief worden alle standplaatshouders op gelijke wijze in de heffing betrokken. Met het degressieve, gemaximeerde tarief was het tarief per dagdeel voor een standplaatshouder die de hele week een standplaats innam veel lager dan voor een standplaatshouder die slechts één dagdeel per week een standplaats innam.
In de Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Epe 2013 (hierna ook: standplaatsenbeleid) is het aantal en de locatie van de standplaatsen vastgelegd. Het gaat om een beperkt aantal standplaatsen. Op grond van artikel 12, lid 2 van dat standplaatsenbeleid is het de bedoeling de standplaats daadwerkelijk in te nemen op de vergunde momenten. Met de degressieve tariefstelling voorheen was het voor bepaalde ondernemers - met name die seizoensgebonden producten aanbieden - financieel aantrekkelijk om een vergunning voor de hele week aan te vragen. Afhankelijk van bijvoorbeeld de weersomstandigheden - en de daarmee te verwachten klandizie - werd de standplaats ingenomen. Die praktijk is onwenselijk in het licht van het standplaatsenbeleid. Met een evenredige tariefstelling is er een financiële prikkel om de standplaats wel gedurende de vergunde periode in te nemen en is daarmee ondersteunend aan het standplaatsenbeleid. Daarbij speelt mee dat de tijd dat een ondernemer geen gebruik maakt van de standplaats, maar deze wel de beschikking heeft over een vergunning, andere ondernemers van die standplaats dan ook geen gebruik kunnen maken, omdat ze daar geen vergunning voor kunnen krijgen. Gezien de schaarste van de standplaatsen, is het wenselijk dat de standplaatsen zoveel als mogelijk worden ingenomen. Een evenredige tariefstelling ondersteunt dat.
Deze belasting wordt geheven van ondernemers. Van ondernemers mag worden verwacht dat zij hun bedrijfsvoering inrichten naar de mogelijkheden die er zijn, waaronder de tarieven die betaald moeten worden voor het innemen van een standplaats. Zo kan een ondernemer met een standplaatsvergunning ervoor kiezen om de aanvraag te wijzigen (art. 8 standplaatsenbeleid). Dan kan hij de feitelijke inname en de vergunde situatie (meer) met elkaar in overeenstemming trachten te brengen. Ook bestaat de mogelijkheid om de standplaatsvergunning te beëindigen (art. 11 standplaatsenbeleid).
Het is uiteindelijk aan de ondernemer om de afweging te maken of hij in de gemeente Epe tegen de hier geldende tarieven een standplaats wil innemen of niet. Dat geldt ook voor ondernemers die hier al jaren gebruik maken van een standplaats en ook voor ondernemers die producten aanbieden waarbij niet beïnvloedbare omstandigheden zoals het weer een rol spelen bij de rendanbiliteit van de standplaats. Het is niet zo dat de gemeente Epe als enige standplaatsen aanbiedt aan ondernemers. De ondernemer kan desgewenst een vergelijking maken met andere mogelijkheden voor het innemen van standplaatsen in andere gemeenten, op particuliere grond of om op een andere wijze zijn waren trachten te verkopen, om tot een keuze te komen.
Tegen deze achtergrond wegen wij de belangen van het gelijkelijk belasten - en daarmee de prikkel om de standplaats gedurende de vergunde periode daadwerkelijk in te nemen - van een standplaats groter dan het individuele belang van ondernemers (met seizoenplaatsen) die meer van niet-beïnvloedbare omstandigheden afhankelijk zijn. Deze tariefstelling doet daarmee recht aan het gelijkheidsbeginsel. Het belastbare feit is namelijk het innemen van een standplaats. Niet relevant voor het belastbare feit is door wie de standplaats wordt ingenomen of welke producten daar te koop worden aangeboden. Met eventuele te behalen winst of inkomen uit de verkoop vanaf de standplaats mag in de tariefstelling op grond van artikel 219, lid 2 Gemeentewet geen rekening worden gehouden. De daarmee samenhangende belangen mogen dan ook geen rol spelen in de afweging.
In Epe wordt geen marktgeld geheven, maar precariobelasting. Dat voorkomt kostentoerekeningsvraagstukken.
Het gaat hier om nieuwe aansluitingen op het riool. In een enkel geval komt het voor dat er duur drukriool moet worden aangelegd. Op begrotingsbasis is moeilijk in te schatten wanneer zich dat zal voordoen. Vanwege maximaal 100% kostendekking is ervoor gekozen om de tarieven te baseren op de kosten van vrijvervalriolering. Daarbij geldt dat een grotere diameter hogere kosten met zich meebrengt.
Sinds de invoering van de rioolrechten in Epe (in 2000) is er onderscheid in tarieven voor eigenaren en gebruikers en zijn de tarieven voor gebruikers opgedeeld in klassen naar gelang het waterverbruik. Voor de motivering van dit onderscheid wordt kortheidshalve verwezen naar de invoering (99-0005090 en 99-0003570), de evaluatie van die invoering (2002-05969) en de invoering van de rioolheffing als voortzetting van de rioolrechten (2009-53307).
In 2020 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de systematiek van de toeristenbelasting. 27 mei 2021 heeft de raad hierover een besluit genomen (zaaknummer 272165).
Uit het onderzoek bleek dat de meeste (potentiële) belastingplichtigen onderscheid in tarief willen. Voor het overnachten in een eigen kampeermiddel geldt een lager tarief dan voor andere overnachtingen.
Verder is daarin besloten om vaste tarieven te hanteren voor vaste standplaatsen. De vaste tarieven zijn op verzoek van de ondernemers verder verfijnd met perioden van 1 maand tot een half jaar. Deze tarieven verlopen degressief als gekeken wordt naar het omgerekende tarief per overnachting. Daarmee wordt uitdrukking gegeven aan de verwachting dat hoe langer de standplaats per jaar wordt ingenomen des te lager het aantal overnachtingen per maand zal zijn.
De tarieven zullen in de loop der jaren geleidelijk uiteen gaan lopen, waarbij het tarief voor eigen kampeermiddelen op € 1,00 wordt gehouden totdat het reguliere tarief € 1,50 bedraagt. Daarna wordt opnieuw bezien hoe de tarieven zich verder ontwikkelen.
Conform het belastingbeleid in het coalitieakkoord 2022-2026 stijgen de tarieven geïndexeerd. Het tarief als percentage van de heffingsmaatstaf wordt gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling als gevolg van de WOZ-herwaardering. Er is een minimumtarief dat zijn oorsprong vindt in de koppeling die voorheen bestond met de het jaarplaatstarief bij de toeristenbelasting.
Het staat de gemeenteraad vrij tarieven vast te stellen binnen de grenzen van de wet1. De wetgever heeft geen limiet gesteld aan de hoogte van de forensenbelasting2. Het vaststellen van de tarieven mag echter niet tot strijd met enig algemeen rechtsbeginsel of leiden tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing waarop de wetgever niet het oog kan hebben gehad. Als iemand beroep instelt tegen een belastingaanslag kan/zal de rechter toetsen of hiervan sprake is, de zogenaamde exceptieve toetsing. Als dat aan de orde is, kan de rechter de verordening onverbindend verklaren.
In de rechtspraak is een aantal malen 3,4 - in meerdere of mindere mate expliciet - een oordeel uitgesproken over tariefsbepalingen bij de forensenbelasting. De norm ‘onredelijk’ is daarbij niet nader ingekleurd, behalve in een conclusie5 van de advocaat-generaal (AG) bij een Hoge Raad uitspraak, waarin deze een maximumtarief van € 3.4806 niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel heeft geoordeeld. De Hoge Raad heeft de benadering van de AG echter niet besproken of overgenomen in zijn uitspraak.
De Hoge Raad heeft in navolging van andere hoogste rechtscolleges de lijn van de exceptieve toetsing gewijzigd en verruimd. Na deze uitspraak heeft de Hoge Raad uitspraak7 gedaan in een casus over forensenbelasting, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat voor onverbindendverklaring van een regeling slechts plaats is als de gekozen heffingsmaatstaf dan wel tariefstelling tot een uitkomst voert die in strijd is met de wet of enig algemeen rechtsbeginsel zoals het gelijkheidsbeginsel. De termen ‘onredelijk’ of ‘willekeurig’ komen daarin niet voor. De drempel waarover een regeling zou kunnen struikelen ligt blijkens die uitspraak bij een ‘individuele en buitensporige last’ in de zin van artikel 1 Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. De aangedragen feiten gaven de Hoge Raad geen aanleiding om dat laten onderzoeken door een feitelijke rechter (Gerechtshof).
De Hoge Raad8 heeft in navolging van Hof Den Haag9 geoordeeld dat een belasting van 1,2 percent over de waarde van de bezittingen voor belanghebbende geen individuele, buitensporige last vormt. Daarbij overwoog het Hof dat het niet uitmaakt dat de woning niet wordt verhuurd en dat de woning geen liquide middelen oplevert. Het ging daarbij om de vermogensrendementsheffing uit box 3 en niet over de forensenbelasting. Naar analogie kan geredeneerd worden dat een tarief forensenbelasting van minder dan de helft van 1,2% evenmin een individuele en buitensporige last vormt. Overigens kan volgens de Hoge Raad10 van een individuele en buitensporige last alleen sprake zijn als en voor zover deze last zich in een concreet geval sterker laat voelen dan in het algemeen. De tarieven forensenbelasting gelden voor alle belastingplichtigen op dezelfde wijze. Het maakt met andere woorden niet uit wie de belastingplichtige is. Een individuele en buitensporige last is tegen die achtergrond moeilijk voor te stellen bij de forensenbelasting.
Dat leidt tot de conclusie dat de tarieven forensenbelasting een exceptieve toets door de rechter vooralsnog lijken te kunnen doorstaan. Om te voorkomen dat in absolute zin hele hoge bedragen worden geheven is er een maximumtarief dat conform bestaand beleid niet wordt verhoogd. Door dit consequent vol te houden wordt het verschil tussen minimum- en maximumtarief geleidelijk kleiner.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-494294.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.