Gemeenteblad van Castricum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Castricum | Gemeenteblad 2024, 392549 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Castricum | Gemeenteblad 2024, 392549 | ander besluit van algemene strekking |
Programma Water en Riolering (PWR) 2023-2026 Castricum
De raad van de gemeente Castricum:
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 mei 2023;
gezien het advies van de algemene raadscommissie d.d. 25 mei 2023;
Het Programma Water en Riolering is een uitwerking van de ambities uit de Omgevingsvisies van de BUCH-gemeenten om de gemeentelijke watertaken stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater vorm te geven. Het gaat om de doelen beschermen van de gezondheid, beschermen van de leefomgeving waaronder ook milieu en waterkwaliteit, en, bijdragen aan een klimaatbestendige en waterrobuuste omgeving. Daarbij wordt integraal samengewerkt en meegewerkt aan andere doelen zoals de energietransitie en circulaire economie. Het programma is net als de Omgevingsvisies zelfbindend, dus het bindt alleen het gemeentebestuur zelf.
Het Programma Water en Riolering is de opvolger van de Gemeentelijke Rioleringsplannen. Dit Programma laat zien hoe we naast de invulling van onze zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater samen met onze waterpartners de komende jaren ook een bijdrage leveren aan het behalen van andere gemeenschappelijke doelen via een integrale en wijkgerichte aanpak. Het gemeentelijke waterbeheer staat niet op zich, maar is continu in beweging door diverse uitdagingen en ontwikkelingen.
De gemeenten Alkmaar, Bergen, Dijk & Waard, Uitgeest, Castricum en Heiloo, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en Provinciaal Waterbedrijf Noord-Holland (PWN) werken samen op het gebied van stedelijk waterbeheer en geven het water- en rioleringsbeleid vorm. Als doelstelling is opgenomen om het beheer van de afvalwaterketen uit te voeren tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten, betere kwaliteit van dienstverlening en verminderde (personele) kwetsbaarheid.
Omdat de gemeenten in historisch, geografisch en organisatorisch van elkaar verschillen bevat dit PWR ook een gemeentespecifieke uitwerking voor de BUCH-gemeenten. In het uitvoeringsprogramma staan activiteiten die zowel gezamenlijk als regio, als BUCH en gemeentespecifiek worden opgepakt. Kortom, van oorspronkelijk vier Gemeentelijke rioleringsplannen (GRP’s) naar één Programma Water en Riolering (PWR) voor de BUCH met uniform beleid rekening houdend met de actuele ontwikkelingen.
De afgelopen planperiode zijn veel activiteiten op basis van de lopende GRP’s uitgevoerd. We hebben bijvoorbeeld een actueel beeld van de toestand van de rioleringssystemen. Al het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater wordt ingezameld en naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) afgevoerd of lokaal gezuiverd. Tijdens hevige neerslag wordt een deel van het afvalwater via overstortvoorzieningen op het oppervlaktewater geloosd volgens de afspraken met het hoogheemraadschap. De gevolgen voor het oppervlaktewater zijn dan beperkt door de verdunning met het regenwater. Afkoppelen van het regenwater van de riolering heeft voor een sterke verbetering gezorgd van het oppervlaktewater.
Daarnaast is door de uitgevoerde simulatieberekeningen met hevige neerslag, de zogenaamde klimaatstresstesten, een duidelijk beeld gemaakt van de gevolgen van de verwachte klimaatontwikkeling. Hierbij is ook gebruik gemaakt van de wateroverlastmeldingen van de zware buien van het weekend van 18-20 juni 2021. Ook is veel grondwateronderzoek verricht, zodat de knelpunten duidelijk zijn.
Het onderhoud aan het oppervlaktewatersysteem in het binnenstedelijk gebied voeren we met het hoogheemraadschap in samenwerking uit. Gezamenlijk worden knelpunten geïdentificeerd en aangepakt, bijvoorbeeld door baggeren en het vergroten van watergangen.
Ambitiedocument Programma Klimaat 2021-2025
Het Ambitiedocument Programma Klimaat 2021-2025 vormt een belangrijk kader voor de BUCH-gemeenten. De ambities uit het PWR, gericht op de waterketen en de openbare ruimte, leveren een bijdrage aan en hebben een relatie met elke pijler uit dit ambitiedocument: Energietransitie, Duurzame Mobiliteit, Klimaatadaptatie, Circulaire Economie en Duurzame Bedrijfsvoering.
Beleidsplan Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen
Een belangrijk document voor de hemelwatertaak is het beleidsplan Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen. Dit plan onderbouwt de (met het PWR gedeelde) ambities om de gemeente bestendig te maken tegen extreme neerslag, droogte en hitte. In de kostenberekening van het PWR is rekening gehouden met de benodigde budgetten voor klimaatadaptatie, omdat de kosten voor een groot deel onder de rioolheffing vallen.
Vanwege de afvalwatertaak is het noodzakelijk om jaarlijks een bepaalde hoeveelheid beschadigde riolen te vervangen en beheer en onderhoud uit te voeren. Bij voorkeur combineren we rioolvervanging met het wegbeheer en andere opgaven in de openbare ruimte. Het schoon houden en scheiden van schone en vuile waterstromen voor een betere waterkwaliteit is een van de uitdagingen.
Gemeenten hebben als regisseur van grondwaterprocessen een grondwatertaak. Aandachtspunt is dat door de klimaatverandering (extreem natte en droge perioden) en bodemdaling de grondwaterproblematiek meer aandacht vraagt. Het grondwaterpeil willen we zoveel als mogelijk op natuurlijke wijze laten fluctueren. De bodemgesteldheid en waterdoorlatendheid kunnen regionaal en lokaal sterk verschillen. Om wateroverlast door hoge grondwaterstanden te voorkomen en droogte in andere periodes, geven we daarom gebiedsspecifiek invulling aan de ontwateringsnormen.
Door kennisdeling en samenwerking geven gemeenten en het hoogheemraadschap gezamenlijk invulling aan het grondwaterbeheer. In de Waterwet is de taakverdeling tussen de gemeente en het hoogheemraadschap vastgelegd.
De kosten van de activiteiten uit het PWR worden gedekt uit de rioolheffing, die de gemeenteraad jaarlijks vaststelt. De maatregelen in de planperiode 2023 tot en met 2026 zijn vrij nauwkeurig bekend. De periode daarna is globaler in beeld, maar bepaalt wel de resultaten van de kostendekkingsberekeningen. De berekening van de rioolheffing in het PWR geeft dus alleen een indicatie, de trend aan. Met een beperkte stijging kunnen de geprognosticeerde uitgaven worden opgevangen. De rioolheffing die bewoners en bedrijven betalen, is specifiek bedoeld voor het dekken van de kosten van de gemeentelijke watertaken: afvalwater, hemelwater en grondwater.
Er zijn meerdere manieren om de investeringen te verwerken:
Verordeningen zijn juridisch bindende regels die aan activiteiten worden gesteld. Eind 2022 hebben we de volgende verordeningen vastgesteld om de regels eenduidig, toekomstbestendig en zo veel mogelijk BUCH breed gelijk te maken:
Verordening hemelwaterberging: als bij nieuwbouw op het particuliere terrein op basis van het klimaatadaptatiebeleid hemelwaterberging met een bepaald aantal liters per m2 bebouwd oppervlak is aangelegd, moet de grootte ook minimaal zo blijven om daarmee de kans op wateroverlast in de leefomgeving te verminderen. In Uitgeest, Castricum en Heiloo geldt 40 liter per m2 bebouwd oppervlak, in Bergen 60 liter per m2 bebouwd oppervlak.
Na inwerkingtreding van de Omgevingswet (per 1 januari 2024) gaan deze verordeningen automatisch over in de nog op te stellen omgevingsplannen.
De vervanging van de Verordening Rioolheffing door de Verordening Riool- en Waterzorgheffing vraagt nog meer voorbereiding en afstemming en volgt later. Deze verordening biedt mogelijkheden om de kosten van de afvoer van afvalwater en de zorg voor hemelwater en grondwater te scheiden.
Het college geeft in het PWR de gemeentelijke watertaken vorm en werkt zo mee aan de ambities uit de omgevingsvisies voor een duurzame, gezonde en leefbare stad.
Weinig mensen beseffen hoe belangrijk water en riolering zijn. Weet u bijvoorbeeld dat de riolering en de drinkwatervoorziening sinds de 19e eeuw meer voor de volksgezondheid hebben betekend dan de medische wetenschap daarna? Normaal gesproken zien we de riolering niet. Pas als er iets mis is en stank of wateroverlast ineens voorkomt, krijgen we de riolering in beeld. Verder gaat de inzameling en de afvoer van ontelbare liters afvalwater vaak ongemerkt aan iedereen voorbij.
Bij de afvoer van al dat water denken we bij het riool vooral aan het ondergrondse buizenstelsel. Tegenwoordig zijn bovengrondse voorzieningen steeds belangrijker bij het verwerken van water en dan vooral hemelwater. Het zal niemand zijn ontgaan dat als gevolg van klimaatverandering de weersomstandigheden extremer zijn geworden. Na hoosbuien kan het rioolstelsel het water niet altijd snel verwerken. We kunnen ons tegen het overtollige water proberen te wapenen met beton en kostbare buizen, maar dat is op de lange duur niet voldoende. Daarom treffen we voorzieningen in de openbare ruimte om tijdelijk grote hoeveelheden regenwater op te vangen en gedoseerd af te voeren naar het oppervlaktewater (sloten, vaarten), de ondergrond of een andere plek in de buitenruimte waar het geen overlast veroorzaakt. De volgorde waarin wij bij voorkeur omgaan met hemelwater is: benutten van water voor gebruik en droge gronden, vasthouden van water, tijdelijk bergen van water en vervolgens afvoeren naar oppervlaktewater.
We stellen hoge eisen aan de onder- en bovengrondse infrastructuur van kabels en leidingen tot wegen en watergangen. Daarom is het van belang om goede beleidsafwegingen te maken op het terrein van het beheer van de openbare ruimte, de bescherming van de bodem en de waterkwaliteit én de zorg voor het totale watersysteem.
In 2024 wordt de nieuwe Omgevingswet van kracht. Om goed te kunnen aansluiten op de omgevingsvisie en het omgevingsplan hebben we de traditionele opzet van het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) aangepast. We hebben de vier gemeentelijke rioleringsplannen ondergebracht en vernieuwd in een gezamenlijk Programma Water en Riolering (PWR) voor de vier BUCH gemeenten. In de rest van de tekst hebben we groene tekstblokken gebruikt om de bouwstenen voor de omgevingsvisie te beschrijven. Onderdelen van het omgevingsplan zijn weergegeven in oranje tekstblokken.
In dit PWR is beschreven hoe aan de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater wordt voldaan en welke personele middelen hiervoor nodig zijn. Dit vormt de beleidsmatige basis voor de rioolheffing.
1.1 Gezamenlijk werken met een nieuw PWR
De gemeenten Alkmaar, Bergen, Dijk & Waard, Uitgeest, Castricum en Heiloo, het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en PWN Drinkwaterbedrijf Noord-Holland werken samen op het gebied van stedelijk waterbeheer en geven vorm aan het water- en rioleringsbeleid.
In het Convenant Samenwerking Waterketen Regio Alkmaar (2021-2030) is de doelstelling opgenomen om het beheer van de afvalwaterketen uit te voeren tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. De ketenpartners hebben gezamenlijk de regionale blauwdruk van het Programma Stedelijk Water en Riolering (PWR) opgesteld. Hiertoe is bestaand en toekomstig beleid samengevoegd om te komen tot een visie, gezamenlijke ambities en strategieën. De blauwdruk is de basis van dit PWR voor de BUCH gemeenten.
Omdat de gemeenten in historisch, geografisch en organisatorisch van elkaar verschillen bevat dit PWR ook een specifieke uitwerking voor de individuele BUCH gemeenten. Daarbij zijn per gemeente de evaluatie, de huidige situatie, de benodigde middelen en strategieën beschreven. In het uitvoeringsprogramma staan activiteiten die als regio, als BUCH gemeenten en als individuele gemeente worden opgepakt. Kortom, van vier GRP’s naar één PWR voor de BUCH met als basis uniform beleid dat rekening houdt met de actuele lokale ontwikkelingen. Een goed werkdocument voor onze werknemers.
1.2 Van GRP naar omgevingsgericht programma
Als de Omgevingswet gaat gelden, is het GRP niet langer een wettelijk verplichte planvorm, maar kunnen elementen ervan opgaan in achtereenvolgens de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en het omgevingsplan. Hoewel de wettelijke verplichting tot het opstellen van een rioleringsplan komt te vervallen, staat het gemeenten vrij om dit te doen. Het GRP is een effectief planinstrument gebleken om de rioleringszorg te borgen, activiteiten af te stemmen en de rioolheffing te onderbouwen. Daarom heeft de Waterketen regio Alkmaar besloten om weer een nieuw plan op te stellen, nu in de vorm van een breder programma water en riolering.
1.3 Anticiperen op klimaatverandering
Klimaatverandering leidt, zoals gezegd, zichtbaar tot meer extreme weersituaties. Het wordt natter, droger en warmer. Dit brengt grote uitdagingen met zich mee voor de hemelwater- en grondwaterzorg.
Het watersysteem moet ook piekbuien kunnen verwerken. Het besef groeit dat dit niet meer louter met grotere rioolbuizen kan. Een integrale aanpak, waarbij voorzieningen in de onder- en bovengrond samenwerken bij de verwerking van water, is noodzakelijk. Om maatregelen in de openbare ruimte en op particulier terrein succesvol te laten zijn, moeten ook bewoners, organisaties en bedrijven zich voldoende bewust worden van de noodzaak van klimaatadaptatie.
In het landelijke Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is de doelstelling opgenomen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Alle Nederlandse overheden hebben in 2021 daarom klimaatbestendigheid en waterrobuustheid in hun beleid en handelen moeten verankeren.
Een van de bouwstenen voor lokaal beleid is het Basisveiligheidsniveau klimaatbestendige nieuwbouw. Dit zijn uitgangspunten voor de bouw in een klimaatbestendige en waterrobuuste leefomgeving in 2050. Daarom hebben 50 partijen (provincies, waterschappen, gemeenten, ontwikkelaars en woningcorporaties) binnen Noord-Hollland en Metropool Regio Amsterdam (MRA) in maart 2022 een intentieovereenkomst getekend. Ook de BUCH gemeenten hebben dit gedaan.
Begin 2023 is het beleidsplan en uitvoeringsprogramma 2023-2026: "Op weg naar klimaatadaptieve en natuurinclusieve gemeenten" voorgelegd aan de raden van de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo. Hierin hebben de BUCH gemeenten de strategie beschreven hoe we invulling geven aan klimaatadaptatie. Na vaststelling van dit beleidsplan gelden de klimaatbestendige uitgangspunten volgens het MRA basisveiligheidsniveau als werkkader bij (her)inrichtingen en nieuwbouw.
Op basis van het basisveiligheidsniveau kunnen we in herinrichtingsprojecten het goede voorbeeld geven. Bij nieuwbouw gaan we in gesprek met ontwikkelaars om de haalbaarheid, betaalbaarheid en effectiviteit van de normen te beoordelen. We monitoren de resultaten van en ervaringen met het werken met deze normen. Deze gegevens gebruiken we om het basisveiligheidsniveau aan te scherpen en toepasbaar te maken voor alle toekomstige ontwikkelingen in de gemeente.
Met het basisveiligheidsniveau als uitgangspunt, vastgelegd in het beleidsplan, kunnen we direct aan de slag met het klimaatadaptief en natuurinclusief inrichten van de omgeving. Bovendien kunnen we ons voorbereiden op een passende borging van maatregelen in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke zin. Daarbij wordt gekeken naar de aspecten wateroverlast, hitte, droogte, overstroming en biodiversiteit. Deze aanpak is in onze regio en Metropool regio Amsterdam gebaseerd op de aanpak van andere regio's die hierin voorlopen (Zuid-Holland, Utrecht en Eindhoven). Gelderland volgt inmiddels ook. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ontwikkelt op basis van deze uitgangspunten nu een landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Dit doen ze samen met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Voor de bestaande bebouwde omgeving is ons uitgangspunt dat we de klimaatadaptatie opgave samen aanpakken. Met samen bedoelen we met:
Het betrekken van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties is van belang, omdat twee derde van de bebouwde of stedelijke omgeving in het bezit is van particulieren. In haar klimaatadaptieve ambitie zoekt de gemeente de samenwerking met verschillende belanghebbenden op 3 schaalniveaus:
Ook in dit Programma Water en Riolering borgen we de keuzes die zijn gemaakt in het Beleidsplan Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen & Uitvoeringsprogramma 2023-2026.
1.4 Doelstelling en geldigheidsduur
Het Programma Water en Riolering is een beleidsplan dat op hoofdlijnen beschrijft hoe de gemeente haar watertaken ziet en uitvoert. We leggen vast wat we willen bereiken en wat de rolverdeling is tussen overheid en inwoners/bedrijven ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater. Het PWR vervult vier hoofdfuncties:
De geldigheidsduur van dit PWR is vier jaar: 2023 tot en met 2026. Evaluatie van de voortgang en tussentijdse bijstelling van het programma vindt plaats als zich grote veranderingen voordoen. De planperiodes van het PWR en het Beleidsplan en uitvoeringsprogramma 2023-2026 - Op weg naar klimaatadaptieve en natuurinclusieve gemeenten bouwen zijn gelijk, vanwege hun sterke relatie, inhoudelijk en financieel (rioolheffing). Het is daarom praktisch om deze plannen tegelijk te vernieuwen in 2026.
Hoofdstuk 2 van dit Programma Water en Riolering geeft een beeld van de huidige situatie. Hoofdstuk 3 beschrijft onze visie op en ambities met de gemeentelijke watertaken binnen thema’s van de Omgevingswet:
Voor onze BUCH gemeenten zijn daarnaast belangrijk:
In hoofdstuk 4 staat de strategische invulling van de watertaken en wijze van “sturing” centraal. Onze voorgenomen activiteiten en benodigde middelen om deze te kunnen uitvoeren, zijn opgenomen in de hoofdstukken 5 (uitvoeringsagenda) en 6 (middelen).
2 Functioneren van het watersysteem
Het afvalwatersysteem in de bebouwde omgeving functioneert goed. Al het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater wordt ingezameld en naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) afgevoerd of lokaal gezuiverd. Tijdens hevige neerslag wordt afvalwater via voorzieningen (zoals overstorten) op sloten of ander oppervlaktewater geloosd volgens de afspraken met het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). De gevolgen voor het oppervlaktewater zijn beperkt. Risico’s van verontreiniging en wateroverlast worden steeds kleiner sinds de afvoer van regenwater en vuil water gescheiden gebeurt. We gaan door met de aanleg van deze gescheiden stelsels en het afkoppelen van verhard oppervlak van de gemengde riolering.
Het stedelijke afvalwatersysteem wordt gereinigd en geïnspecteerd. De gemeente heeft dus een actueel beeld van de toestand van het afvalwatersysteem. Aandachtspunt is nog het rioolvreemd water. Dit is het verschil tussen de theoretische hoeveelheid afvalwater (drinkwaterverbruik) en de werkelijk gemeten hoeveelheid afvalwater dat wordt afgevoerd. Rioolvreemd water kan grondwater zijn dat als gevolg van lekke rioolbuizen, ongewenste aansluiting op de riolering van ontwateringssystemen of drainage in het riool komt. Het kan ook oppervlaktewater zijn dat bijvoorbeeld bij hoosbuien het riool inloopt, doordat de overstortdrempel te laag is. Rioolvreemd water is ongewenst. Minder rioolvreemd water betekent dat minder water hoeft te worden gezuiverd. Bovendien is de kans kleiner dat verontreinigd water op straat of in de sloot (via een overstorting vanuit het riool) belandt.
De rioolstelsels van alle woonkernen zijn doorgerekend op de afvoercapaciteit. Vervolgens zijn verbetermaatregelen onderzocht. Daarmee is er een beeld van de effecten van extreme buien als gevolg van klimaatverandering. Ook het hemelwatersysteem wordt periodiek gereinigd en geïnspecteerd.
Locaties met grondwateroverlast zijn voor een groot deel bekend. We hebben veel onderzoek verricht en blijven de grondwaterstanden verzamelen, ook in verband met de verandering van het klimaat. Met het verkrijgen van inzicht worden knelpunten duidelijk. Vervolgens onderzoeken we de noodzaak van maatregelen.
Het oppervlaktewatersysteem functioneert goed. Het onderhoud aan het oppervlaktewatersysteem in het bebouwde gebied voeren we in samenwerking met het hoogheemraadschap uit. Gezamenlijk worden knelpunten geïdentificeerd en aangepakt, zoals door baggeren en vergroten van watergangen. Een beperkt deel van het water is in handen van particulieren.
De BUCH gemeenten beschikken over een digitaal systeem, waarin alle riolering met specifieke kenmerken zijn opgenomen. Dit is een belangrijk hulpmiddel voor de vervangingsplanning en het beheer en onderhoud.
Afbeelding 2: Gemeentelijke riolering op hoofdlijnen
Op het Geo Informatie Portaal van het hoogheemraadschap (https://kaarten.hhnk.nl) zijn diverse kaarten te vinden van thema's die een rol spelen bij de bedrijfsvoering van HHNK, waaronder de klimaatatlas en samenwerking in de waterketen.
Afbeelding 3: Persleidingensysteem en zuiveringen van HHNK waarop gemeentelijke riolering is aangesloten (bron: https://kaarten.hhnk.nl )
De afspraken over samenwerking in de waterketen tussen de gemeenten en het hoogheemraadschap op het gebied van investeringen, beheer en onderhoud liggen vast in Afvalwaterakkoorden. Denk onder meer aan afspraken over de kwaliteit en de hoeveelheid van het afvalwater bij de overnamepunten.
Dit Programma Water en Riolering laat zien hoe we voor de volksgezondheid, het milieu en droge voeten niet alleen onze zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater vervullen, maar ook samen met onze waterpartners een bijdrage leveren aan het behalen van andere gemeenschappelijke doelen via een integrale en wijkgerichte aanpak. Het gemeentelijke waterbeheer staat niet op zich, maar is continu in beweging als gevolg van actuele ontwikkelingen. Denk aan klimaatverandering, de energietransitie en grondstoffen. De belangrijkste ontwikkelingen in relatie tot dit programma zijn beschreven in bijlage C.
Met het uitvoeren van de watertaken beschermen we de leefomgeving. Bij (her)ontwikkelingen of herinrichting van de openbare ruimte willen we tegelijkertijd samen met bewoners en bedrijven een bijdrage leveren aan een klimaatbestendige en waterrobuuste omgeving, betere waterkwaliteit en ecologie (kaderrichtlijn water), de energietransitie, circulaire economie (levensduurverlenging/hergebruik materialen), versterking van de biodiversiteit en duurzame mobiliteit. De groen gekleurde blokken in dit hoofdstuk zijn bouwstenen voor de omgevingsvisie.
Ambitiedocument Programma Klimaat 2021-2025 (augustus 2020)
De BUCH-gemeenten hebben een gezamenlijk Ambitiedocument Programma Klimaat. Het programma Klimaat richt zich op de volgende pijlers: Energietransitie, Duurzame Mobiliteit, Klimaatadaptatie, Circulaire Economie en Duurzame Bedrijfsvoering. Onder deze pijlers zijn projecten opgenomen.
De ambities uit het PWR, gericht op de waterketen en de openbare ruimte, hebben een relatie met elke pijler uit het Ambitiedocument Programma Klimaat:
Energietransitie --> vraagt om een nieuwe ruimteverdeling in de straat (bij toepassing van een warmtenet) en ziet mogelijkheden voor aquathermie, warmtewinning uit water. Vanwege het gebruik van oppervlaktewater voor aquathermie is samenwerking met het hoogheemraadschap van belang. Ook is het nodig om vervangingsplanningen af te stemmen om optimaal warmte te kunnen onttrekken uit de aan te leggen systemen.
Duurzame mobiliteit --> vraagt om verkeersveiligheid, smallere straten, minder parkeerplaatsen. Biedt kansen voor meer groen en meer ruimte voor infiltratie van regenwater, ook door het gebruik van waterdoorlatende of waterpasserende verharding.
Circulaire economie --> streven naar verlenging levensduur van riolering(sonderdelen), risicogestuurd beheer, relining, gebruik van gerecycled materiaal.
Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn:
ruimte voor innovatie: Een voorbeeld hiervan is PlasticRoad dat riolering onder de weg overbodig maakt. De plastic road is grotendeels gemaakt van afvalplastic. Hierdoor is de weg licht en duurzaam. De holle ruimte van de wegdelen bieden plaats aan kabels en leidingen. De weg is tijdelijke waterberging en waterafvoer in één klimaatadaptieve en circulaire constructie. Aan de hand van die testresultaten is de constructie van de plastic road verder geoptimaliseerd, zodat deze nu gereed is om op grote schaal in productie te gaan.
Voor het meten van de effectiviteit van ons beleid willen we meer onderzoek doen naar de waterkwaliteit en naar het verloop van het aantal meldingen van (grond)wateroverlast, rioolinstortingen en stank. Ook het periodiek uitvoeren van klimaatstresstesten (wateroverlast, hittestress, droogte), is van belang, vooral op kwetsbare locaties. Dit kan onder meer met een systeemanalyse stedelijk water (SSW) die oog heeft voor klimaatbestendigheid en rekening houdt met het bodem- en watersysteem. Deze aanpak intensiveren we in samenwerking met het hoogheemraadschap.
Om onze ambities te bereiken, stellen we per planperiode een uitvoeringsprogramma op. Zo nodig stellen we tussentijds de beleidskoers bij. De beleidsregels nemen we op in het omgevingsplan. Ook aan de hand van de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap weet de gebruiker dan waar deze aan toe is bij een ruimtelijke ontwikkeling en bij het gebruik van de riolering.
4.1 Zorgplicht stedelijk afvalwater
De wettelijke zorgplicht voor afvalwater houdt in dat de gemeente al het huishoudelijk afvalwater moet inzamelen dat binnen haar grenzen vrijkomt, tenzij dit niet doelmatig geacht wordt. De doelmatigheid betekent in grote lijnen dat als de kosten van aansluiting op de riolering van een of meerdere percelen hoger is dan een bepaald drempelbedrag, de gemeente niet verplicht is om riolering aan te leggen.
Behandeling van afvalwater in het buitengebied
Volgens de huidige wetgeving zijn de afstand van een perceel tot de riolering en het aantal bewoners van het perceel bepalend of het huishoudelijk afvalwater al dan niet via een drukriolering wordt afgevoerd, dan wel op oppervlaktewater of in bodem mag worden geloosd. Deze regels van het Rijk vervallen met de komst van de Omgevingswet, die 1 januari 2024 van kracht moet worden.
De Omgevingswet maakt onderscheid tussen gerioleerde en ongerioleerde gebieden. In gerioleerde gebieden moeten percelen hoe dan ook worden aangesloten op de riolering. De perceeleigenaar of initiatiefnemer van een ontwikkeling in het gebied is tot de erfgrens ervoor verantwoordelijk dat dit gebeurt. De gemeente biedt een aansluitmogelijkheid aan.
In ongerioleerde gebieden functioneren al jaren mini-zuiveringssystemen als septic tanks en IBA’s (Individuele Behandeling van Afvalwater). De kwaliteit van het gezuiverde water in IBA’s blijkt onvoldoende in het licht van Europese richtlijnen voor waterkwaliteit. Een verbeterde septic tank is wettelijk gezien een door het waterschap vereiste minimale voorziening.
Het hoogheemraadschap neemt regels van het Rijk (bruidsschatregels) over in zijn nieuwe waterschapsverordening, die met ingang van de Omgevingswet ook in werking treedt. Het hoogheemraadschap scherpt hierbij de regels aan voor lozingen van huishoudelijk afvalwater met een vervuilingswaarde van 6 ve of meer. (6 ve = vervuilingswaarde van het afvalwater gelijk of vergelijkbaar met 6 inwoners per perceel). Dit heeft gevolgen voor woningen, maar ook voor bedrijven, zoals campings, vakantieparken, kantoren, hotels en restaurants. Omdat er meer mini-campings bij de boer en complexen met tijdelijke woningen voor arbeidsmigranten in het (ongerioleerde) buitengebied verschenen, zag het hoogheemraadschap ongewenste lozingen toenemen. Deze ondernemingen moeten hun percelen alsnog aansluiten op een rioolvoorziening of het afvalwater verzamelen in tanks en laten ophalen voor verwerking in de RWZI.
Lozingen van huishoudelijk afvalwater van meer dan 6 ve staat het hoogheemraadschap niet meer toe op secundaire en tertiaire watergangen, zoals sloten. Voor lozingen op primaire watergangen (vaarten, kanalen) geldt een vergunningplicht. Perceeleigenaren krijgen een overgangstermijn van twee jaar om hun voorziening aan te passen aan deze regels.
Bij de afweging of lozingssituaties van huishoudelijk afvalwater worden gewijzigd, past de gemeente aan de hand van zogenaamde omslagpunten een financiële afweging toe. Als een persleiding binnen 40 m van een perceel met de lozing ligt, moet altijd op de leiding worden aangesloten. Bij een afstand van meer dan 40 m is aansluiting niet in alle gevallen verplicht en wordt een doelmatigheidsafweging gemaakt. De perceeleigenaar betaalt het eerste deel van de aanleg tot maximaal EUR 7500,-. De gemeente betaalt het restant tot maximaal EUR 7500,-. Dus bij aansluitkosten van EUR 10.000,- betaalt de perceeleigenaar EUR 7500,- en de gemeente EUR 2500,-. Als de kosten van een aansluiting meer dan EUR 15.000,- bedragen, vraagt de gemeente ontheffing van de zorgplicht bij de provincie (tot inwerkingtreding van de Omgevingswet; daarna vervalt de ontheffingsplicht).
Mochten de aanlegkosten hoger zijn dan een omslagpunt, dan is er de mogelijkheid dat de eigenaar het verschil betaalt en toch riolering wordt aangelegd. In de gevallen dat een lozer gebruik maakt van een IBA of riolering die in beheer is van de gemeente legt de gemeente rioolheffing op aan de perceeleigenaar.
De Omgevingswet geeft de gemeente meer vrijheden. Zo kunnen gemeenten en waterschap zonder tussenkomst van de provincie gezamenlijk afspraken maken. Ook krijgen gemeente meer vrijheid om decentrale verwerking te stimuleren. In het kader van circulariteit is het wenselijk dat afvalwater zoveel mogelijk bij de bron (bedrijf) wordt gezuiverd van ongewenste stoffen. Zo komt ook meer slechts licht vervuild water bij de RZWI terecht.
In de periode 2000-2005 zijn er in het buitengebied van de regio Noorderkwartier honderden IBA's aangelegd daar waar riolering niet doelmatig was. In de praktijk is het zuiveringsrendement van de IBA's tegengevallen door kwetsbaarheid, schades en storingen, terwijl de onderhoudskosten hoger zijn dan bij eenvoudiger septic tank systemen. De komende jaren worden bestaande IBA's, die in eigendom zijn van de gemeente en in beheer bij het waterschap, gefaseerd vervangen door verbeterde septic tanks of aangesloten op riolering. Op 10 december 2021 stemde de stuurgroep Waterketen Noorderkwartier in met het voorstel om de circa 690 IBA’s in het beheergebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in fasen te vervangen. Voor dit project zijn gezamenlijke afspraken opgenomen in een samenwerkingsovereenkomst ‘Uitfaseren IBA’s en plaatsen alternatief in Hollands Noorderkwartier 2022-2026’ is opgenomen.
De IBA’s worden in de meeste gevallen vervangen door Verbeterde Septic Tank (VST’s), de wettelijk minimale afvalwatervoorziening in het buitengebied volgens het Besluit Lozing Afvalwater Huishoudens. Voor deze uitfasering wordt drie tot vijf jaar uitgetrokken. Eind 2023 is een evaluatie gepland, zodat de haalbaarheid van de beoogde uitfaseringstermijn tussentijds kan worden getoetst. Zo nodig kunnen aanpassingen worden doorgevoerd. In de BUCH gemeenten gaat het eind 2022 om 52 IBA’s: 40 in Bergen, 8 in Uitgeest, 4 in Heiloo en 0 in Castricum.
Financieel gezien zijn er twee vervangingsscenario's mogelijk:
De BUCH gemeenten hebben de voorkeur om de IBA’s voorlopig in eigendom te houden, zodat de kosten van dit IBA vervangingstraject niet alleen op de huidige eigenaren worden verhaald. Daarbij kan de gemeente op kosten van de rioolheffing blijven adviseren als er klachten zijn over de werking van de aangebrachte verbeterde septic tanks. Dit maakt dat dit kostbare project voor de korte termijn minder druk legt op de gemeentelijke uitgaven en de huidige rioolheffing. De BUCH wijkt hiermee af van een aantal andere gemeentes.
We hanteren een voorkeursvolgorde voor het behoud van de waterkwaliteit. We willen water zo veel mogelijk schoon houden onder meer door te voorkomen dat het vervuild raakt. Vervolgens willen we schoon en vuil water zo veel mogelijk scheiden. Het resterende verontreinigde water zuiveren we uiteindelijk.
Verder uitgewerkt in stappen ziet deze voorkeursvolgorde om het milieu te beschermen er zo uit:
Door het afvalwater zo min mogelijk te vermengen met hemel- en grondwater houden we de aanvoer naar de waterzuivering beperkt en de verwerking ervan zo efficiënt mogelijk. Een aandachtspunt blijft het rioolvreemd water. Dit water afkomstig uit sloten, drainage en binnensijpelend grondwater hoort niet in de riolering thuis. Locaties waarbij we vermoeden dat sprake is van grote hoeveelheden rioolvreemd water, onderzoeken we in detail.
Afbeelding 5: Aanleg gescheiden riolering in De Koog, Uitgeest
Onze maatschappij wil toewerken naar een circulaire economie. Ook de waterketen kan hierin een rol spelen. Onze waterpartners PWN en het hoogheemraadschap hergebruiken bijvoorbeeld al reststoffen van drinkwaterproductie bijna volledig. Ook bij de afvalwaterzuivering worden verschillende stoffen teruggewonnen. Dit gezuiverde afvalwater wordt weer gebruikt om droogte in het gebied te voorkomen. Op het vlak van riolering hebben we mogelijkheden om materiaal van rioolbuizen en -putten en zand dat bij reiniging vrijkomt, her te gebruiken.
Het transporteren en zuiveren van afvalwater kost energie. Bij vervanging van onderdelen kijken we naar duurzame alternatieven die ook een robuuste werking garanderen. Per zuiveringsgebied gaan we met onze waterpartners het energieverbruik in de schakels van de waterketen analyseren. Met die kennis onderzoeken we vervolgens de mogelijkheden om het energieverbruik te verminderen en ook om zo weinig en zo schoon mogelijk afvalwater aan te bieden aan de RWZI.
We verwachten van onze inwoners dat ze zelf een bijdrage leveren aan het verlagen van de beheer- en onderhoudskosten. Dat kunnen ze doen door het riool alleen te gebruiken waarvoor het is bedoeld. Ook gaan we ervan uit dat onze inwoners hun riolering op eigen terrein voldoende onderhouden. Via verschillende media-kanalen informeren we onze inwoners hierover. Regels voor wat wel en niet mag met een rioolaansluiting staan beschreven in de aansluitverordening 2023 van Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo. Op de website Nietinhetriool.nl van Rioned staat beschreven wat inwoners en bedrijven wel en niet in het riool mogen lozen.
Door de toename van piekbuien als gevolg van klimaatverandering is het van belang geworden om anders om te gaan met hemelwater. In plaats van het water zo snel mogelijk af te voeren, willen we het vasthouden om lange perioden van droogte te overbruggen en tijdelijk bovengronds bergen om wateroverlast bij extreme neerslag te voorkomen. Ook bewoners hebben vaak mogelijkheden om regenwater vast te houden door wateropslag onder de grond of in een vijver om schade door droogte te beperken. Het blijven vergroten van rioolbuizen is immers geen optie als gevolg van de beperkte ruimte in de ondergrond, de hoge kosten en beperkte doelmatigheid.
We streven ernaar om het rioleringssysteem en de openbare ruimte zoveel mogelijk klimaatbestendig in te richten. We stemmen de ideeën daarvoor af met andere gemeentelijke vakdisciplines en integreren de werkzaamheden; als we straten opengooien voor rioleringswerkzaamheden verbeteren we waar mogelijk ook de afvoer van water op straat en de kwaliteit van het groen. De werkzaamheden in de openbare ruimte beogen ook om water meer ruimte te geven en beter zichtbaar te maken. Ook willen we de beleving bij inwoners van water en groen versterken.
Door praktijkervaringen (meldingen en waarnemingen van bewoners) te monitoren, verbeteren we het zicht op het daadwerkelijk functioneren van de verschillende voorzieningen, zoals aanpassingen in bestrating, berging van water en het vernieuwde klimaatbestendige groen. Zo is bijvoorbeeld op basis van de extreme buien in de periode 18-20 juni 2021 een wateroverlastmeldingenkaart gemaakt. Daarin staan meldingen, gesorteerd in relevante categorieën, met foto's en filmpjes van de gebeurtenis.
Beperking van risico op wateroverlast
Omdat de capaciteit van het rioleringssysteem niet onbeperkt is, kan het voorkomen dat in meer of mindere mate een vorm van overlast optreedt. Hierbij maken we onderscheid tussen hinder, ernstige hinder en waterschade.
Wateroverlast in de vorm van hinder vinden we acceptabel. Als gevolg van klimaatverandering zal dit vaker voorkomen. Wateroverlast in de vorm van ernstige hinder pakken we aan op het moment dat er sprake is van een renovatie van de onder- of bovengrond. Wateroverlast in de vorm van waterschade willen we voorkomen.
Bepaalde locaties zijn als gevolg van hun lage ligging en historische ontwikkelingen dermate kwetsbaar voor wateroverlast dat dit probleem niet eenvoudig en kosteneffectief is op te lossen. De klimaatatlas van het hoogheemraadschap is een goed hulpmiddel bij deze vraagstukken. We inventariseren de problemen en risico’s en maken dat openbaar. Ook adviseren we de bewoners bij problematische situaties.
Het rioleringssysteem bij nieuwbouw toetsen we op buien gebaseerd op de statistieken van 2050:
Het bestaande rioleringssysteem toetsen we minimaal aan een maatgevende bui met een frequentie van voorkomen van eenmaal per 2 jaar. Hierbij geldt ook dat er geen water-op-straat mag voorkomen. Eventuele verbetermaatregelen toetsen we aan een bui met een frequentie van voorkomen van eenmaal per 10 jaar, waarbij water op straat acceptabel is. De keuze voor rioleringsmaatregelen tegen een zwaardere toetsingsbui is een afweging tussen de meerkosten van diameterverruiming en de mogelijkheden om bovengronds extra regenwater te kunnen verwerken door bijvoorbeeld tijdelijke berging (maatwerk). Zware buien vereisen bovengrondse (extra) klimaatadaptieve maatregelen om wateroverlast te voorkomen, omdat de capaciteit van het riool eindig is.
Inwoners zullen ermee moeten leren leven dat water vaker en langer op straat blijft staan na een extreme hoosbui. Om de watertaken, bekostigd vanuit de rioolheffing voor inwoners, betaalbaar te houden, zal de gemeente de inwoners meer gaan betrekken bij de hemelwaterverwerking. Bijvoorbeeld door inwoners te vragen hun daken af te koppelen van het riool en het hemelwater op eigen terrein te verwerken, via bijvoorbeeld een regenton.
In de komende planperiode wordt de communicatie naar de bewoners geïntensiveerd. Als bij herinrichting van het stedelijk gebied een nieuw hemel- of infiltratieriool wordt aangelegd, stimuleert de gemeente inwoners, die op een gemengd riool zijn aangesloten, de voorkant van hun huis direct aan te sluiten op het hemelwaterriool. De gemeente betaalt de hemelwateraansluiting. Ook bekostigt zij een infiltratie-unit in de tuin, als dat mogelijk en gewenst is. De gemeente geeft bovendien voorlichting over de taken en verantwoordelijkheden van de perceeleigenaren en informeert actief over het ontstaan van ‘water op straat’. Een ontlastvoorziening, zoals een bladscheider in de regenpijp, is een effectief object dat vaak wateroverlastproblemen kan voorkomen. De gemeente gaat komende jaren kijken of deze voorziening gestimuleerd kan worden bij inwoners door campagne en eventueel subsidie/korting.
Basisveiligheidsniveau voor klimaatbestendige nieuwbouw MRA / Noord-Holland
Zoals ook beschreven in 1.3. (pag. 6) heeft de regionale samenwerking op het gebied van klimaatadaptatie geleid tot een overeenkomst over een MRA-basisveiligheidsniveau voor klimaatbestendige nieuwbouw en herinrichting. De regio Alkmaar heeft deze ook ondertekend. Het gaat om een breed gedeeld programma van eisen voor klimaatbestendig en waterrobuust inrichten voor zowel nieuwbouwlocaties als bestaand gebied. De woningbouwopgave is groot. Nieuwe woonwijken moeten worden voorbereid op extremere weersomstandigheden (het risico op hitte, droogte, wateroverlast en overstromingen) ten gevolge van klimaatverandering.
Het basisveiligheidsniveau beschrijft een totaalpakket aan doelvoorschriften waaraan nieuwbouw zou moeten voldoen om klimaatbestendig te zijn, schade door het veranderende klimaat te verminderen en leefbaarheid te vergroten. Momenteel wordt dit in beleid verwerkt en in projecten toegepast. In het Beleidsplan Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen & Uitvoeringsprogramma 2023-2026 zijn deze uitgangspunten beschreven en toegelicht.
Afbeelding 6: Rioleringswerkzaamheden in bestaand gebied
Omgaan met (sterk) vervuilde oppervlakken
Het hemelwater, dat van daken afkomt, is relatief schoon en lozen we, waar mogelijk, direct in de bodem, of op oppervlaktewater. Een groot deel van de beperkte vervuiling wordt bij een bodemlozing op natuurlijke wijze (deels) gezuiverd, verdund en opgenomen in de toplaag van de bodem. Indien nodig vervangen we deze toplaag met schone grond (op basis van praktijkervaring na 20-30 jaar).
Om te voorkomen dat relatief veel schoon regenwater van gescheiden rioolstelsels naar de RWZI wordt getransporteerd, optimaliseren we deze rioleringssystemen. Dat doen we bijvoorbeeld via een (tijdelijke) afschakeling van pompen of wellicht, op termijn, via monitoring van en sturing op waterkwaliteit. Voor dit maatwerk trekken gemeente en waterschap samen op.
We hanteren het principe dat stedelijk afval- en hemelwater gescheiden worden ingezameld. Als herinrichting en rioolvervanging of -verbetering aan de orde zijn, onderzoeken we vooraf de meest doelmatige manier van hemelwaterverwerking. Afkoppelen van hemelwater van het riool is hierbij geen doel op zich, maar een middel om het transport van water naar de RWZI te verminderen. Bij bestaande bebouwing bepaalt de gemeente per locatie of afkoppelen doelmatig is en een bijdrage levert aan de doelstellingen. Het hoogheemraadschap adviseert hierbij. Bij nieuwbouwlocaties wordt in de meeste gevallen een gescheiden stelsel aangelegd. Bij een onderbouwde uitzondering is ook een gemengd stelsel mogelijk, afhankelijk van de situatie, zoals in centrumgebieden.
Bij nieuwbouw is het uitgangspunt dat eigenaren hun afvalwater en (schoon) hemelwater gescheiden moeten aanbieden op de erfgrens. De toekomstige bewoners of bedrijven worden hierover tijdig en uitgebreid geïnformeerd. Indien percelen zelf voldoende hemelwater kunnen verwerken, worden deze niet aangesloten op de riolering.
Op zich is het einddoel een volledig gescheiden systeem, maar bij een gemengd riool wordt mogelijk voor een deel versteviging van de buis toegepast door relinen. Dit hangt af van de situatie. Bij rioolvervanging bij herinrichting van de openbare ruimte ontzorgen we omwonenden die nog niet zijn aangesloten. Wij realiseren nieuwe aansluitingen voor hen maar stimuleren tegelijkertijd in afkoppelgesprekken dat hemelwater daarbij wordt afgekoppeld van het gemengde stelsel. We zoeken meteen mogelijkheden om dit in de tuin op te vangen met een infiltratie-unit.
Problematiek WKO-lozingen (bodemenergiesystemen)
Warmte-koude-opslag (WKO) installaties worden steeds vaker toegepast voor het verwarmen en koelen van woningen, kantoren en industrie. Bij de aanleg en in veel gevallen ook bij het onderhoud aan een WKO wordt het zoute spoelwater geloosd op de riolering. Als de frequentie van pieklozingen in de toekomst toeneemt, kan het functioneren van het rioolstelstel verstoord worden.
Een volledig beeld van de locaties van WKO’s ontbreekt en mogelijke negatieve effecten op de omgeving zijn onbekend. In deze planperiode inventariseren we de locaties en onderzoeken we de effecten. Dat doen we samen met andere gemeentes, het hoogheemraadschap en de omgevingsdiensten in de regio Noorderkwartier. De problematiek lijkt binnen de BUCH beperkt.
Gemeente en hoogheemraadschap werken nauw samen bij grondwaterbeheer. Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het waterpeil. De gemeente heeft vanuit haar wettelijke zorgplicht de regie over processen als gevolg van grondwaterproblemen.
Allereerst verschaft de gemeente zich dan inzicht in de oorzaken. Vervolgens worden mogelijke oplossingen verkend. Maatregelen worden uiteindelijk genomen door de
partij die daarvoor (wettelijk) verantwoordelijk is. Het grondwaterpeil willen we zoveel mogelijk op natuurlijke wijze laten blijven fluctueren.
De gemeenten in de regio Alkmaar liggen deels in duingebieden en deels in poldergebieden. De bodemopbouw varieert nogal. De mate waarin grondwateroverlast zich voordoet, is dan ook sterk afhankelijk van de lokale situatie.
Bij planologische wijzigingen bepalen en beoordelen gemeente en hoogheemraadschap gezamenlijk de waterhuishoudkundige randvoorwaarden en effecten van nieuwe ontwikkelingen. Hiermee willen we voorkomen dat onvoldoende ontwateringsmaatregelen worden getroffen. Mogelijk wordt een aangepaste bouwwijze en een grondwatermeetnet aanbevolen.
De gemeente moet maatregelen treffen in het openbaar gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen of beperken. Ontwatering kan zo’n maatregel zijn in bestaand gebied. Ontwatering is maatwerk en afhankelijk van de lokale situatie.
De gemeente treft maatregelen die doelmatig zijn en niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap en de provincie behoren.
We beoordelen de doelmatigheid van grondwatermaatregelen per locatie met behulp van de volgende vragen:
Zijn de grondwaterstanden structureel hoog? Wanneer de representatieve grondwaterstand voor een gebied hoger is dan 0,70 meter onder maaiveld, beoordeelt de gemeente dat als hoog met een risico op overlast afhankelijk van de functie die het gebied heeft (zoals wonen, landbouw). Als representatieve waarde geldt de waarde die in een hydrologisch jaar (van 1 april t/m 31 maart) in 10 procent van de tijd wordt overschreden.
Waar leiden de hoge grondwaterstanden tot structureel nadelige gevolgen voor de functies van het perceel? Er is volgens de gemeente sprake van nadelige gevolgen, wanneer bij de invulling van de gebiedsfunctie hinder wordt ondervonden van grondwater. De normale functievervulling, bijvoorbeeld wonen of ‘boeren’ is daardoor (tijdelijk) niet of slechts gedeeltelijk mogelijk.
De gemeente maakt dus per locatie de afweging wanneer maatregelen getroffen worden tegen te hoge of te lage grondwaterstanden. Daarbij houdt zij rekening met de kosten en verschillende randvoorwaarden (zoals een duurzaam watersysteem, leefomgeving, functie van een gebied, milieu, natuur, volksgezondheid). De gemeente heeft daarbij geen resultaatsverplichting om het gewenste grondwaterpeil te handhaven.
De bodemgesteldheid en waterdoorlatendheid kunnen lokaal en regionaal sterk verschillen. We kijken zoals gezegd per gebied hoeveel ontwatering nodig is. Bij nieuwbouw zorgen we voor een ontwateringsdiepte die het risico op grondwater over- of onderlast minimaliseert. Onderstaande ontwateringsdiepten (zie Tabel 1) beschouwen we als een inspanningsplicht. We kunnen als gemeente niet verantwoordelijk worden gesteld voor het handhaven van de genoemde waarden voor bestaande situaties. Door bij nieuwbouwsituaties, bijvoorbeeld kruipruimteloos te bouwen, beperken we het risico op grondwateroverlast verder.
Handelen bij grondwaterproblemen
We beschouwen grondwateroverlast als structureel, als er én gedurende een aantal aaneengesloten jaren (3-5 jaar) te hoge grondwaterstanden worden gemeten én meerdere (relevante) meldingen over grondwateroverlast zijn geregistreerd. Als er sprake is van structureel nadelige gevolgen vanwege de grondwaterstand nemen we als gemeente (op termijn) maatregelen om de afvoer van het overtollige grondwater te verbeteren. Grondwatermaatregelen voeren we, wanneer mogelijk, uit in combinatie met afkoppelen, rioolvervanging of herinrichting van de openbare ruimte.
Als gemeente nemen we maatregelen als beide stellingen van toepassing zijn:
Bij erkende probleemgebieden waarin de grondwaterstand structureel nadelige gevolgen heeft, leggen we drainage aan tegelijk met andere (waterhuishoudkundige) werkzaamheden in het gebied.
Particulieren zijn zelf verantwoordelijk voor grondwater op eigen terrein. Van eigenaren verwachten we dat deze bij eventuele grondwaterproblemen de vereiste (waterhuishoudkundige en/of bouwkundige) maatregelen nemen op hun eigen perceel. De gemeente geeft de eigenaar desgewenst voorlichting over te nemen maatregelen.
Voorkomen van grondwaterverontreiniging
De bescherming van het grondwater is opgenomen in de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020. Deze bescherming is geregeld door grondwaterbeschermingsgebieden aan te wijzen. In voorkomende gevallen verwijzen we naar deze verordening. De omgevingsdienst handhaaft hierop namens de gemeente.
Via doorlopende digitale peilbuismetingen houden we een vinger aan de pols. Binnen de regio streven we ernaar om de meetgegevens onderling te delen en op uniforme wijze voor partners beschikbaar te houden.
Droogte en wateroverlast in het bebouwde gebied pakken we binnen de regio Alkmaar in samenhang op. We verkleinen de kwetsbaarheden voor klimaatverandering door specifieke aandacht te geven aan waterberging, waterafvoer, waterkwaliteit, stijgend grondwater, droogteschade aan groen, paalrot en bodemdaling. We hebben als strategie opgenomen dat we bedrijven en inwoners betrekken en om de tafel gaan met private partijen als projectontwikkelaars en makelaars. We hanteren de klimaatbestendige uitgangspunten om verdroging tegen te gaan bij herinrichting en bij nieuwbouw.
Afbeelding 7: Hevige neerslag komt soms erg lokaal voor
We zijn ons ervan bewust dat klimaatverandering effect heeft op de grondwaterstanden. In de regio verkleinen we de kwetsbaarheid door specifiek aandacht te geven aan onder meer waterberging, waterkwaliteit, droogteschade van groen, bodemdaling, infiltratie en fluctuerend grondwater. Bij herinrichting en nieuwbouw hanteren we ten aanzien van droogte en wateroverlast de klimaatbestendige uitgangspunten van het MRA-basisveiligheidsniveau.
Naar verwachting zal door droogte in de zomer de gemiddelde grondwaterstand dalen. Daartegenover staat wel dat door extreme zomerse buien flinke fluctuatie op kan treden in de grondwaterstanden. Bovendien worden de winters steeds natter, met als gevolg een hogere gemiddelde grondwaterstand in de winter. De precieze invloed van klimaatverandering op de grondwaterstanden in stedelijk en landelijk gebied is echter nog lastig in te schatten. In overleg met het hoogheemraadschap onderzoeken we de mogelijkheden om in nader te bepalen woonkernen vanaf oktober tot maart het waterpeil bijvoorbeeld met 10 cm te verlagen om grondwaterstijging tegen te gaan.
Schoon water in onze sloten, meren en rivieren is belangrijk voor mens, dier en plant. De kwaliteit van het water moet voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water. In de regio Alkmaar is het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) hiervoor verantwoordelijk. HHNK werkt daarbij samen met provincies, gemeenten en drinkwaterbedrijven. De uitvoering van de gemeentelijke zorgplicht voor hemelwater, grond- en afvalwater kan effecten hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater.
De kwaliteit van het oppervlaktewater verbetert geleidelijk maar voldoet nog niet aan de Kaderrichtlijn. Om wateroverlast te voorkomen, zijn overstortingen vanuit het rioolstelsel onvermijdelijk. In de meeste gevallen leidt dit niet volksgezondheids- of milieuproblemen. We gaan door met het afkoppelen van verhard oppervlak van het gemengd riool om overstortingen te beperken en de milieubelasting aanvaardbaar te houden.
We zien indirecte lozingen op het oppervlaktewater als een groot probleem. Een indirecte lozing is een lozing die niet direct op het oppervlaktewater uitkomt, maar wordt geloosd via bedrijfsriolering of een ander tussenliggend rioleringsonderdeel van een gemeente of waterschap. In de Samenwerkingsovereenkomst Waterketen Noorderkwartier 2021-2030 is ‘meer grip op indirecte lozingen’ één van de prioriteiten. Het betreft onvoldoende gezuiverde lozingen (via riooloverstorten of RWZI) of (vaak bedrijfsmatige) lozingen die negatieve effecten hebben op het functioneren van riolen, gemalen of de RWZI. Ze kunnen leiden tot verstopping of aantasting van de riolering of verstoring van de werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Daarnaast gebruiken en lozen sommige bedrijven steeds meer stoffen van de lijst met 1600 zeer zorgwekkende of potentieel zeer zorgwekkende stoffen, zoals PFAS. Dat is een groeiende bedreiging voor de waterkwaliteit. Het is belangrijk te weten wat bedrijven lozen (de bron) en daarop te acteren. Het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op bedrijfslozingen ligt bij gemeenten en provincie. De uitvoering vindt plaats door de Omgevingsdiensten. Om de taken op het gebied van afvalwaterlozingen efficiënter uit te voeren, is gezamenlijk gestart met een project dat bestaat uit vijf onderwerpen:
Medicijnresten, organische microverontreinigingen en microplastics
Als gevolg van lozingen komen medicijnresten, organische microverontreinigingen en microplastics in ons oppervlaktewater terecht. Dit is schadelijk voor ons milieu. We willen dit uiteraard zoveel mogelijk beperken. Hiervoor is een gecombineerde bron-, systeem-, en end-of-pipe aanpak nodig. Met het maken van (inter)nationale afspraken kunnen fabrikanten worden gestimuleerd of verplicht om meer duurzaam te produceren. Hier ligt vooral een opgave voor de rijksoverheid.
Met publiekscampagnes willen we het bewustzijn van zowel bewoners als bedrijven verhogen en een goed gebruik van het riool stimuleren.
Afbeelding 8: De rioolwaterzuiveringsinstallatie van HHNK in Wervershoof (bron: HHNK, Philippe van de Loo)
De afvalwaterketen is primair erop gericht om afvalwater zoveel mogelijk in de riolering ingesloten te houden en uiteindelijk te transporteren naar een zuivering. Foutaansluitingen en riooloverstortingen vanuit een gemengd rioleringssysteem op oppervlaktewater vormen hierin de zwakke schakels. Bij foutaansluitingen komt onbedoeld vuil water in het oppervlaktewater terecht of regenwater bij de zuivering. De ongezuiverde lozingen kunnen de waterkwaliteit nadelig beïnvloeden. We sporen foutaansluitingen op en herstellen deze zoveel mogelijk. Via het opsporen en (laten) herstellen van foutaansluitingen voorkomen we dat milieubelastende stoffen onbedoeld maar voortdurend in het oppervlaktewater terechtkomen.
Recreëren in, op of nabij het water
Klimaatverandering heeft gevolgen voor waterrecreatie. Aan de ene kant leiden langdurige periodes van hitte tot meer recreatie in, op of nabij water. Aan de andere kant leidt de toename van extreme buien bij zomerse hitte mogelijk tot meer lozingen vanuit het riool op het water en tot verontreiniging.
Voor ons gemeentelijk oppervlaktewater kunnen we dus niet de kwaliteit en veiligheid garanderen, zoals Rijkswaterstaat dat doet voor de aangewezen zwemwateren. Na regenval kan het water bijvoorbeeld verontreinigd zijn met fecaliën. In of op de waterbodem kunnen gevaarlijke voorwerpen, zoals afval liggen. Water afkomstig uit landelijk gebied en verontreinigd met chemicaliën/parasieten, kan in het stedelijk oppervlaktewater terecht komen. Vanuit het oogpunt van publieke gezondheid en openbare veiligheid zetten we daarom voorlopig in op informeren van de omwonenden. Als we grote veiligheids- of gezondheidsrisico’s zien, gaan we in gesprek hierover met belanghebbende partijen en nemen we zo nodig veiligheidsmaatregelen.
Het zou mooi zijn als op de lange termijn een deel van het oppervlaktewater van voldoende kwaliteit is om veilig te kunnen zwemmen, maar daarvoor is nog een lange weg te gaan. In beleid en uitvoering handelt de gemeente zodanig dat de waterkwaliteit tenminste niet verslechtert.
We nemen meer risico waar het kan en minder risico waar het moet
Met het slijten van de bestaande riolering als gevolg van ouderdom neemt de vervangingsopgave toe. Om te kunnen beoordelen of een riool aan vervanging toe is, hebben we de afgelopen planperiode de toestand van het rioleringssysteem grotendeels geïnspecteerd. Met deze inspectieresultaten zijn we in staat om een afweging te maken tussen het wel of niet vervangen/verbeteren van een riool.
Door met reparaties de levensduur iets te verlengen of riolen indien nodig eerder te vervangen, houden we in timing rekening met geplande aanpassingen in de bovengrond, zoals vervanging van een wegdek. Tegelijkertijd streven we naar kostenefficiëntie door slim in te spelen op fysieke verbeteringen voor de volksgezondheid, verbetering van de afvoercapaciteit van riolering, beheersing van de grondwaterstand en klimaatadaptatie. We nemen dan meer risico waar het kan en minder risico waar het moet.
Het onderhoud aan alle riolen is erop gericht om de geplande levensduur te behalen, zonder dat de volksgezondheid, het milieu of openbare veiligheid in het geding komen. Tijdelijke hinder of beperkte schade als gevolg van hevige regenbuien calculeren we in als risico. Ernstig lichamelijk letsel of grote materiële schade willen we uiteraard voorkomen. Om de resterende levensduur te verlengen, is wel extra reparatiebudget nodig. In het plan houden we hier rekening mee.
De functie van de bovengrondse infrastructuur (doorgaande wegen en calamiteitenroutes) en andere factoren, zoals het aantal aangesloten woningen, bepalen in hoeverre het verantwoord is om meer of minder risico te nemen. Zo accepteren we een wegverzakking als gevolg van een ingestort riool eerder in een rustige woonwijk, maar proberen dat te allen tijde te voorkomen in een drukke woonwijk, bij doorgaande wegen of op een bedrijventerrein.
Voor het risicogestuurd beheer gebruiken we een beslisboom risicoriolen. Deze beslisboom hanteert een onderscheid tussen riolen met een reguliere risicoklasse en rioolleidingen die een hoger beschermingsniveau krijgen, omdat voortijdig falen te grote risico’s inhoudt. Voor de bepaling van de risicoklasse hebben we een aantal variabelen gedefinieerd. Voorbeelden van deze variabelen zijn onder meer de afstand tot belangrijke infrastructuur, de diepteligging, de leidingdiameter, kruisingen met spoorwegen/waterkeringen en de ligging ten opzichte van bebouwing of bedrijvigheid.
We maken een verdeling tussen vrijvervalriolen met een reguliere risicoklasse en risicoriolen. Voor risicoriolen hanteren we een gemiddelde verwachte levensduur van 60 jaar. Deze riolen worden sneller dan normaal gesproken vervangen. Voor de overige vrijvervalriolen hanteren we een verwachte levensduur van 75 jaar. Deze riolen worden dan later vervangen dan we in de afgelopen planperiode deden.
Tot voor kort voerden we voor het landelijke gebied baggerwerkzaamheden uit op basis van de baggerschouw van het hoogheemraadschap. Deze schouw vindt voor elk gebied eenmaal per 7 jaar plaats. Onlangs hebben we op basis van metingen van waterbodems meerjarenplanningen voor baggeren opgesteld. Het doel is om de watergangen die in gemeentelijk eigendom zijn, te laten voldoen aan het profiel. Dit profiel is vastgelegd in de legger. Een kaart met alle wateren en waterkeringen. Met deze meerjarenplanning wordt een betere bijdrage geleverd aan een goede waterkwantiteit (doorstroming) en waterkwaliteit. De rapportages geven inzicht in de hoeveelheid te baggeren watergangen en de bedragen die hiervoor de komende jaren moeten worden gereserveerd.
De deelnemers aan de Samenwerking Waterketen regio Alkmaar hebben de afgelopen jaren intensief samengewerkt om de doelstellingen uit het Bestuursakkoord Water (2011) te bereiken. In de Samenwerkingsovereenkomst Waterketen regio Alkmaar van 2020 is vastgelegd dat de samenwerking wordt voortgezet om verder te verbeteren en om goed te kunnen blijven inspelen op de vele nieuwe ontwikkelingen en doelen.
De komende jaren werkt de samenwerkingsregio aan de volgende onderwerpen:
Behalve aan deze regionale projecten levert de regio Alkmaar ook bijdragen aan gebiedsoverstijgende projecten op het niveau van de regio Noorderkwartier.
Gegevensbeheer en digitalisering
Binnen stedelijk waterbeheer hebben we te maken met statische en dynamische gegevens. De statische gegevens zijn basisgegevens, zoals de afmetingen en hoogtemetingen van putten en leidingen. Deze gegevens worden met tussenperioden geïnventariseerd en geactualiseerd. De dynamische gegevens bestaan uit onder meer meldingen, waarnemingen en praktijkmetingen. Deze worden met een hoge(re) frequentie ingezameld.
Een goed gegevensbeheer draagt bij aan een goed functioneren van de fysieke systemen (assets) van de (afval)waterketen. Behalve praktijkmetingen benutten we ook geografisch informatie (GIS) om analyses te kunnen maken en hiermee:
Om zicht te hebben op het functioneren van de afvalwaterketen is meten en monitoren noodzakelijk. De afvalwaterketen is een ‘open’ systeem met aanvoer van vuilwater en hemelwater. Op basis van praktijkmetingen kunnen we analyses maken van het feitelijk functioneren van de afvalwaterketen. Op regionaal niveau bundelen we de hiertoe benodigde kennis en maken we een methode om beslissingen te onderbouwen.
Figuur 9: Gemeente Uitgeest tekent overeenkomst met Steenbreek
Meer dan de helft van de oppervlakte van de openbare ruimte is eigendom van private partijen. De gemeente kan overlast als gevolg van extreme regen of droogte niet voorkomen zonder medewerking van inwoners, bedrijven en andere particulieren.
We geven hen daarom handvatten voor het nemen van concrete maatregelen in hun directe omgeving. We doen dit met voorlichting aan de hand van foto’s van maatregelen voor typische problemen met wateroverlast of hittestress in de regio. Wij sluiten daarbij aan op het communicatieplan van regio Noorderkwartier. Bovendien sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande campagnes om inwoners te betrekken, zoals Operatie Steenbreek, campagne Waterbazen (in samenwerking met HHNK) en andere lokale initiatieven.
Ook heeft ‘Samen blauwgroen’, een samenwerking van 27 gemeenten in Noord-Holland, het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en PWN een gezamenlijk initiatief. Deze campagne stimuleert inwoners om kleine maatregelen in en om het huis te nemen om de kans op wateroverlast en watertekort te verkleinen. Denk aan meer planten of minder verharding dan wel waterdoorlatende verharding als grind.
Tegelijkertijd gaan we om tafel met bedrijven, zoals projectontwikkelaars en makelaars om klimaatbestendige en waterrobuuste maatregelen in de stedelijke omgeving te stimuleren.
Binnen de regio Alkmaar vullen we elkaar met kennisdeling aan op punten waar we nu het meest kwetsbaar zijn en/of waaraan we nu als gemeente zelf geen invulling (kunnen) geven. Voorbeelden hiervan zijn het verwerken van data en specialistische onderzoeken. We streven naar een optimale organisatie voor de samenwerking in de waterketen met de juiste mensen, op de juiste plaats, ook voor de toekomst. We passen de branchestandaard/kennisscan van Stichting RIONED toe om in beeld te krijgen waar de capaciteits- en/of kennisbehoefte ligt. Gezamenlijk stellen we hiervoor binnen de regio een opleidingsplan op binnen het daarvoor beschikbare budget.
In gezamenlijkheid met de regio brengen we ook in beeld op welke wijze incidenten afgehandeld kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan lozing van een gevaarlijke stof in het riool, langdurige uitval van een rioolgemaal, een breuk in een persleiding, het bezwijken van een hoofdriool onder een belangrijke weg of wateroverlast door extreme neerslag. We maken afspraken met partijen die bij calamiteitensituaties betrokken zijn, zoals de veiligheidsregio. Ook onderzoeken we de kwetsbaarheid van onze waterketenvoorzieningen bij overstroming.
Verordeningen zijn de juridisch bindende regels die aan activiteiten worden gesteld. Eind 2022 hebben we de volgende verordeningen vastgesteld om de regels eenduidig, toekomstbestendig en zo veel mogelijk BUCH breed gelijk te maken:
Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater:
Deze verordening gaat over het verplicht afkoppelen van hemelwater en grondwater in gebieden waar het riool of het drukrioolgemaal niet bedoeld is voor hemelwater en grondwater. Een hemelwaterscheidingskaart geeft het werkingsgebied aan waarop deze verordening van toepassing is. Het werkingsgebied is gebaseerd op locaties waar regenwater nooit aangesloten had moeten worden op het vuilwaterriool of drukrioolgemaal, omdat het rioolsysteem in die gebieden daar niet voor ontworpen is. Deze hemelwaterscheidingskaart wordt in de toekomst uitgebreid met nieuwbouwontwikkelingen met gescheiden rioolstelsel. Deze verordening dient ongewenste effecten zoals gemaalstoringen, rioolwateroverstortingen in de sloot, stankoverlast en sanitaire problemen in huis tegen te gaan. Wanneer een inwoner wordt aangeschreven om hemel- en grondwater af te koppelen, dan geeft de gemeente daar een half jaar de tijd voor. In bijzondere gevallen wijken we af van deze termijn.
Verordening hemelwaterberging:
Eén van de klimaatbestendige uitgangspunten bij nieuwbouw is dat waterberging op privaatterrein aangelegd wordt. De verordening voor hemelwaterberging zorgt ervoor dat een hoeveelheid neerslag tussen de 40 en 70 mm per vierkante meter bebouwd oppervlak van privaat terrein op een effectieve manier wordt verwerkt. Dit kan door infiltratie, opvang en/of vertraagde afvoer om overlast op aangrenzende percelen of openbaar terrein te voorkomen. Bij nieuwbouw wordt dus minimaal 40 mm waterberging op particulier terrein aangelegd. Volgens het klimaatadaptatiebeleid moet dit minimale niveau behouden blijven. In Uitgeest, Castricum en Heiloo is afgesproken dat 40 mm voldoende is, terwijl in Bergen minimaal 60 mm waterberging vereist is. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat bij hevige regenval tot 40 mm in Uitgeest, Castricum en Heiloo en tot 60 mm in Bergen geen hemelwater wordt afgevoerd naar het terrein van de buren of openbaar terrein. Dit vermindert de kans op wateroverlast. Hierop kan ook gehandhaafd worden bij gevallen van schade door wateroverlast. De gebieden waarvoor de verplichte waterberging geldt, zijn vastgelegd op de hemelwaterbergingskaart. Deze kaart wordt in de toekomst uitgebreid met nieuwbouwgebieden.
Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet (1 januari 2024) gaan deze verordeningen vanzelf over in de nog op te stellen omgevingsplannen.
De vervanging van de Verordening Rioolheffing door de Verordening Riool- en Waterzorgheffing vraagt nog meer voorbereiding en afstemming en volgt later. Deze verordening biedt mogelijkheden om de kosten van de afvoer van afvalwater en de zorg voor hemelwater en grondwater te scheiden. Dit maakt financiële sturing mogelijk op enerzijds de heffing op lozing van rioolwater, regenwater en grondwater, en anderzijds de kosten voor klimaatadaptief waterbeheer waarvan iedereen profijt heeft (bijvoorbeeld zorgen dat de wegen zoveel mogelijk vrij blijven van wateroverlast).
In dit hoofdstuk beschrijven we welke activiteiten en maatregelen wij zelfstandig of in samenwerking met onze waterpartners uitvoeren voor onze watertaken en de klimaatadaptieve ambities.
Om kennis te delen en kosten te besparen voeren we gezamenlijke activiteiten uit in de samenwerkingsregio Alkmaar. De kosten van gezamenlijke activiteiten zijn verdeeld volgens een verdeelsleutel. We streven ernaar zo integraal mogelijk te werken door opgaven met verschillende vakdisciplines en andere gemeenten op te pakken. Als ingrepen nodig zijn in de openbare ruimte, zoals grootschalig onderhoud, bekijken we of op die plek ook klimaatmaatregelen nodig en nuttig zijn. Dat scheelt tijd, overlast en geld. Tegelijkertijd dragen die ingrepen bij aan een leefbare omgeving. Om overlast voor onze inwoners en bedrijven zo veel mogelijk te beperken en kosten te besparen, stemmen de betrokken publieke en private partijen de plannen zo goed mogelijk af. De gemeente neemt hierbij de regie.
Ons programma bestaat uit eigen projecten en gezamenlijke projecten. Dit zijn o.a.
5.2.1 Planvorming en onderzoek
Planvorming is onmisbaar voor doelmatig rioleringsbeheer. Om inzicht te behouden en verkrijgen in de staat en het functioneren van het rioleringssysteem is onderzoek noodzakelijk. De plannen en onderzoeken die de gemeente tijdens de planperiode opstelt, zijn opgenomen in de exploitatie.
Tijdens de planperiode willen we nader analyseren waar we maatregelen tegen wateroverlast en droogte nodig vinden op locaties waar geen rioolvervanging gepland is. Ook de thema’s hitte, overstroming en natuurinclusief bouwen worden hierbij betrokken. Voor deze analyse gebruiken we de informatie van de rioolvervangingskaarten en de klimaatatlas.
Onderhoudsinspanningen zijn afgestemd op het behoud en goed laten functioneren van het systeem, waarbij risico’s optimaal worden vermeden. De activiteiten bestaan uit regulier onderhoud en (reactieve) reparaties. De onderhoudskosten maken een significant deel uit van de totale exploitatie. Deze kosten bestaan grotendeels uit het jaarlijks onderhoud van rioleringen, gemalen en rand en hemelwatervoorzieningen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het reinigen, inspecteren en onderhouden van de (pers)leidingen, putten, kolken, gemalen, randvoorzieningen, het vegen van straten en baggeren van watergangen. Het beheer en onderhoud wordt zo uitgevoerd dat maximaal effect wordt bereikt.
De doelstelling voor reiniging blijft ongewijzigd ten opzichte van de vorige planperiode. Er wordt volgens een strategisch jaarplan reiniging gewerkt. Dit plan ziet er globaal als volgt uit:
De inspectiecyclus voor de vrijvervalriolen wordt voor de komende jaren als volgt ingevuld:
Gemalen, pompen en persleidingen
We willen de drukriolering zo betrouwbaar mogelijk houden en de hoeveelheid en duur van storingen in het systeem zoveel mogelijk beperken. Hiertoe worden standaard reinigings- en inspectiefrequenties bijgesteld op basis van een klachten- en risicogestuurde aanpak. Op basis van de praktijkervaringen van het serviceteam en risicoafwegingen kunnen de frequenties bij specifieke installaties worden aangepast.
We hanteren het meest doelmatige scenario van telemetrie in het buitengebied. Hierbij worden niet alleen de kosten afgewogen tegen de voordelen of de risico’s op langer durende storingen. Ook wegen we mee in hoeverre we de betrokken inwoner(s) ontzorgen.
We hanteren vaste frequenties voor het reinigen van de kolken, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen drukke en rustige gebieden. Zo worden bijvoorbeeld boulevards aan zee na elke storm door het serviceteam aangepakt.
Ook het verhelpen van storingen gaat volgens een strategie. De werkzaamheden zijn verdeeld tussen het serviceteam en een aannemer. Wie in actie komt, hangt af van de aard van de storing en het tijdstip.
De beheer en onderhoudskosten zijn onderdeel van de exploitatie.
5.2.3 Vervangings- en verbeteringsmaatregelen
Voor de drie wettelijke zorgplichten van de gemeente is het van belang dat het rioleringssysteem optimaal functioneert. Het is dus zaak dat oude leidingen tijdig vervangen worden, voordat deze een risico kunnen vormen. Het moment van vervangen wordt gebaseerd op de inspectieresultaten en/of optredende problemen. Om de afvoercapaciteit te verbeteren en de vuiluitworp te verminderen worden verbeteringsmaatregelen uitgevoerd.
We werken zo veel mogelijk wijkgericht. Zo kunnen we de inwoners en bedrijven goed betrekken en uitleg geven. Ook kunnen wij hen een overzicht bieden van de verschillende opgaves die we op dat moment in de wijk aanpakken. In 2023 actualiseren we ons Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR), zodat de algemene inrichtingseisen voor de openbare ruimte worden opgenomen. De eisen hebben betrekking op zowel het proces als bijvoorbeeld het ontwerp, materiaalkeuze, beheersaspecten en het eindresultaat.
In herinrichtingsprojecten worden klimaatadaptieve maatregelen meegenomen. Het gaat dan ook om situaties waar geen rioolvervanging plaatsvindt.
De vervangingswaarde van het rioleringssysteem in de gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo bedraagt achtereenvolgens 100, 32, 124 en 72 miljoen euro. Voor het beheer van dit systeem zijn goede mensen en financiële middelen nodig. In de komende planperiode geven we hieraan flinke bedragen uit. Het geld voor deze uitgaven brengen inwoners en ondernemers bijeen via de rioolheffing. In dit hoofdstuk gaan we in op de benodigde personele en financiële middelen ten behoeve van een goed en doelmatig rioleringsbeheer.
Voor dit nieuwe Programma Water en Riolering voor de BUCH-gemeenten is ook de benodigde en beschikbare personeelscapaciteit goed in beeld gebracht. Het Branchestandaard onderzoek dat in 2022 voor de regio Alkmaar is uitgevoerd, geeft inzicht in de sterke en minder sterke kanten van de organisatie, maar gaat nog niet expliciet in op de vraag hoeveel personeel er nodig is.
De Kennisbankmodule Personele Aspecten van de stichting RIONED heeft een Rekentool, waarmee inzicht wordt verkregen in de benodigde kwantiteit. Met de uitkomsten van de Rekentool kan een vergelijking worden gemaakt met de beschikbare hoeveelheid fte’s. De Rekentool geeft een redelijk inzicht in de benodigde formatie, maar houdt geen rekening met de kwaliteit van de medewerkers. De berekeningen gaan uit van zelfstandig werkende, redelijk ervaren medewerkers. Voor het opleiden van nieuwe medewerkers is extra capaciteit nodig.
Belangrijker voor het bepalen van de omvang is dat de Rekentool (nog) geen rekening houdt met twee belangrijke ontwikkelingen:
Nieuwe werkwijze beoordelen inspecties:
Bij de Rekentool is uitgegaan van de werkwijze voor inspectie en beoordeling van riolen, zoals die tot 2018 plaatshad. Hierbij maakten de beoordeling en het advies deel uit van de externe onderzoeksopdracht. De huidige werkwijze legt de beoordeling en het advies bij de opdrachtgever neer. Voor de BUCH-gemeenten betekent dit dat er ongeveer 0,5 fte meer nodig is. De eigen beoordeling en advies kan tot aanzienlijke besparingen leiden, omdat ook het inschatten van risico’s in huis gebeurt en niet wordt uitbesteed.
Voor het uitzetten en begeleiden van de onderzoeken, het programmeren van investeringen, het interdisciplinair afstemmen van de werkzaamheden, de communicatie hierover, het toezicht op uitvoering van maatregelen, en de uitwerking van een gezamenlijke aanpak met andere regionale partijen heeft een gemeente met de omvang van de BUCH een uitbreiding van personeel op watergerelateerde taken nodig van tenminste 2 fte.
Dit PWR voorziet in de uitbreiding van de personele capaciteit voor de functie werkvoorbereider/toezichthouder verdeeld over de 4 BUCH gemeenten: Castricum 0.8 fte, Bergen 0.8 fte, Heiloo 0.5 fte, Uitgeest 0.4 fte.
In de vorige GRP-periode is begonnen met de inzet van eigen personeel uit de BUCH-organisatie voor het houden van toezicht en voorbereiding van onderhoudswerken aan de riolering. In dit PWR zetten we deze aanpak door via het afbouwen van externe inhuur en het aanvragen van de vaste formatie van 2,5 fte, zoals hierboven toegelicht. Hiermee verminderen onze afhankelijkheid van externe bedrijven, sorteren we voor op interne doorstroming bij uitstroom of uitval, borgen we de kennis binnen de organisatie, met als resultaat: het in de toekomst kunnen continueren van onze dienstverlening met het watersysteem aan onze inwoners.
In het kostenoverzicht maken we onderscheid in exploitatiekosten en investeringsuitgaven.
Bij de exploitatiekosten gaat het om de jaarlijkse uitgaven voor beheer- en onderhoudsactiviteiten die nodig zijn voor een goed en doelmatig rioleringsbeheer. De kosten van deze uitgaven worden toegeschreven aan het boekjaar waarin deze worden uitgegeven. De kosten voor beheer en onderhoud worden jaarlijks hoger door algemene prijsstijgingen, stijgingen van de lonen, vergroting van het areaal en uitbreiding van werkzaamheden als gevolg van de Wet gemeentelijke watertaken. Door efficiënter te werken kan de onvermijdelijke prijsstijging zoveel als mogelijk worden beperkt.
Investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen (bijvoorbeeld rioolvervanging) en verbeterings-investeringen (bijvoorbeeld buisvergroting of afkoppelmaatregelen). Investeringen zijn uitgaven voor zaken die meerdere jaren meegaan en vaak worden gekapitaliseerd. De jaarlijkse kosten die daaruit voortkomen, de kapitaallasten, bestaan uit rente en afschrijvingen.
In de rapporten ‘Kostendekking’ van Arcadis (februari 2023) zijn de kostendekkingsberekeningen per gemeente uitgewerkt en toegelicht.
Jaarlijks belasten we 21% aan de rioolheffing, op basis van directe exploitatiekosten (variant C) en daarnaast ook over afschrijvingen (variant A en B).
De gemeente bekostigt vanuit de rioolheffing voorzieningen in de buitenruimte als deze functioneel bijdragen aan een waterrobuuster watersysteem. Dit betreft dus het transport van afvalwater, hemelwater en grondwater, maar ook het vasthouden (infiltratie), bergen (waterberging) en afvoeren (voorziening of sloot) om de openbare of particuliere ruimte te beschermen tegen (grond)wateroverlast en droogte. Denk bijvoorbeeld aan verlagingen in het groen waarnaar overtollig water kan wegstromen, zoals bermen of speelweides. Andere voorbeelden zijn groene daken/gevels die water vasthouden, waterpasserende verhardingsmaterialen of waterpartijen voor de opvang van regenwater.
Aandachtspunt is nog de bijdrage van andere vakdisciplines, zoals wegen, aan integrale projectkosten. De financiële mogelijkheden verschillen vaak per vakdiscipline, per gemeente en per project.
De kosten voor baggeren worden voor 50% toegerekend aan de rioolheffing. Het jaarlijkse bedrag aan kosten voor baggeren is bepaald op basis van het gemiddelde bedrag in de periode 2022-2028. Onkruidbestrijding en straatreinigen worden niet toegerekend aan de rioolheffing
De komende jaren verwachten we stijgende kosten van de projecten met water en riolering: In 2022 betrof het circa 7% ten opzichte van 2021. Oorzaken:
De stijging van de rioolheffing door klimaatadaptatie is ongeveer 1 à 3%. Bij vroegtijdige inbreng van klimaatadaptief (en water) advies kunnen kosten worden bespaard.
De wettelijke zorgplichten ten aanzien van de riolering en de klimaatadaptieve ambities bekostigen we uit de rioolheffing. Door klimaatverandering neemt de noodzaak om te investeren in maatregelen voor de verwerking van regenwater toe. Een groot deel van de regenwaterafvoer is afkomstig van particulier terrein. We gaan daarom de komende planperiode onderzoeken hoe we de rioolheffing kunnen gebruiken om te sturen op het verwerken van regenwater op particulier terrein. De zorgplicht hemelwater voorziet in de hiertoe benodigde wettelijke grondslag.
De beschreven uitgangspunten, voorziene planmaatregelen en jaarlijkse werkzaamheden leiden tot het uitgavenpatronen per gemeente in de periode 2023 t/m 2097.
Variant A: (voor alle vier de gemeenten):
Financieringsmethodiek activeren.
BTW wordt jaarlijks toegerekend op basis van directe exploitatiekosten en afschrijvingen
Variant B (voor alle vier de gemeenten):
Financieringsmethodiek duurzaam financieren.
BTW wordt jaarlijks toegerekend op basis van directe exploitatiekosten, afschrijvingen
Financieringsmethodiek activeren.
BTW wordt jaarlijks toegerekend op basis van alleen directe exploitatiekosten (conform huidige situatie)
Financieringsmethodiek duurzaam financieren. Hierbij worden spaarbedragen bepaald als sluitpost tussen inkomsten en lasten (conform huidige situatie).Er is dus geen aparte egalisatievoorziening naast een spaarvoorziening.
BTW wordt jaarlijks toegerekend op basis van directe exploitatiekosten en afschrijvingen.
Op basis van de kostendekkingsberekeningen is het voorstel om voor alle BUCH gemeenten de variant duurzaam financieren toe te passen. Dit houdt in dat zoveel mogelijk rechtstreeks van de voorziening af wordt gehaald. Wanneer de investeringen hoog zijn en de voorziening niet toereikend is, wordt geactiveerd. Hiermee wordt de restschuld verlaagd.
In de aankomende planperiode met een doorkijk t/m 2097 sparen we dus bij voorkeur voor alle investeringen, zo lang als de voorziening toereikend is. De geactiveerde (rest)investeringen leiden tot een boekwaarde. Uit de boekwaarde volgen kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) voor een bepaalde duur. Het uitgavenpatroon in combinatie met het boekwaardeverloop en de boekwaarde van investeringen uit het verleden leiden tot het lastenpatroon. Hieruit volgen de benodigde totale baten en de benodigde rioolheffing.
Bij de interpretatie van de resultaten dient rekening te worden gehouden met de huidige, lage rentestand. Naast de renteontwikkelingen zijn er andere onzekerheden in de toekomst die de rioolheffing zullen beïnvloeden zoals kostenontwikkeling van (bouw)materialen en ontwikkelingen rondom klimaatadaptatie.
Om een kostendekkende rioolheffing te behouden, dient de rioolheffing jaarlijks te worden geïndexeerd op basis van de optredende inflatie. Ter bevordering van lastenegalisatie worden verschillen tussen totale baten en lasten verwerkt op de Voorziening Riolering (art. 44.2 BBV).
6.2.8 Subsidieverstrekking aan bewoners
In 2023 starten we met een Stimuleringsregeling klimaatadaptieve maatregelen voor particulieren. Hiervoor wordt aan de gemeenteraad een subsidieplafond voorgesteld. We adviseren, informeren, bieden subsidies en korting op heffingen om ons beleid te stimuleren. Dit geldt ook voor advies over beschikbare subsidies bij andere overheden of organisaties. Verder oriënteren we ons op de mogelijkheden om particulieren korting te geven op de rioolheffing in het geval van klimaatadaptieve maatregelen. Daarvoor willen we eerst een nieuwe vorm van rioolheffing invoeren. Zie daarvoor paragraaf 6.2.10.
Het langjarig verloop van de rioolheffing hebben we berekend op basis van de verwachte restlevensduur, gebaseerd op rioolinspecties, huidige inzichten in mogelijke ontwikkelingen en financiële uitgangspunten. Onvoorziene ontwikkelingen, calamiteiten, strengere regelgeving of bijvoorbeeld wijzigingen in financiële uitgangspunten kunnen het verloop beïnvloeden. Vooral een rentewijziging kan het verloop van de rioolheffing aanzienlijk beïnvloeden. De afgelopen jaren hebben we het voordeel gehad van een lage(re) rente op leningen ten gunste van geld lenen. Bij een stijgende rente treedt een omgekeerd effect op.
6.2.10 Verordening Riool- en Waterzorgheffing
In 2023 vervangen we de Verordening Rioolheffing door de Verordening Riool- en Waterzorgheffing. Hiermee doen we recht aan de bredere invulling van de gemeentelijke watertaken. Wateroverlast en verdroging vragen namelijk steeds meer maatregelen in de openbare ruimte. Iedereen heeft daar baat bij. Via de nieuwe verordening kunnen meer percelen in de heffing betrokken worden en kunnen we onderscheid maken tussen de heffing op de lozing van afvalwater van een perceel en de heffing op de waterzorg in het algemeen (hemelwater, grondwater).
Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum de openbare raadsvergadering van
d.d. 6 juni 2023
mevrouw R. Slootweg
MSc griffier
mevrouw H.C. Heerschop
waarnemend burgemeester
Bijlage A Begrippen en definities
Neerslag die tot afstroming komt.
Het op de gemengde of vuilwaterriolering aangesloten afvoerend verhard oppervlak loskoppelen en aansluiten op een hemelwatervoorziening. Bij nieuwbouw: het niet aansluiten van afvoerend verhard oppervlak op een vuilwatersysteem.
Al het water waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.
De lozingen worden tegenwoordig hoofdzakelijk geregeld via algemene regels (AmvB’s). Uitgangspunt: de lozer mag niets doen waarvan hij kan verwachten dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu.
Onder de Omgevingswet verhuizen veel regels van het Rijk naar gemeenten. Het Rijk zorgt er met het Invoeringsbesluit voor dat deze regels automatisch in het omgevingsplan komen. Dit heet ook wel de 'bruidsschat'. De bruidsschat is een tijdelijke oplossing om te voorkomen dat regels vanuit het Rijk komen te vervallen voordat de gemeente vergelijkbare of vervangende regels heeft kunnen stellen.
Economie gericht op en maximaal hergebruik van (afval)stoffen.
Een mechanisch rioleringssysteem waarbij het afvalwater via kleine pompjes en persleidingen wordt verpompt naar een ontvangstput. Drukriolering wordt vaak toegepast in het buitengebied. Het systeem is niet geschikt voor het transporteren van regenwater.
Gemeentelijk rioleringsplan / Programma Water en Riolering
Een strategische nota waarin op hoofdlijnen de visie van het gemeentebestuur voor de komende planperiode is neergelegd met betrekking tot aanleg en beheer van het rioleringssysteem. Het GRP is een verplicht planinstrument volgens de Wet Milieubeheer (in de toekomst Omgevingswet).
In een verbreed GRP zijn de gemeentelijke watertaken m.b.t. de zorgplichten stedelijk afvalwater, grondwater en regenwater concreet uitgewerkt.
Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door één buizenstelsel worden ingezameld en afgevoerd.
Rioolstelsel waarbij afvalwater en regenwater door afzonderlijke buizenstelsels worden Ingezameld en afgevoerd. Het afvalwater wordt afgevoerd naar een AWZI, (een groot deel van) het regenwater wordt rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Verdiepte groenvoorziening voor de tijdelijke opvang van overtollig regenwater.
Begroeid dak, heeft niet alleen een beschermende functie, maar vangt ook fijn stof af, werkt verkoelend, vertraagt de waterafvoer en draagt positief bij aan vergroening van de stad.
Afvoer van hemelwater voordat het tot afstroming komt over het wegdek of via de riolering.
Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van regenwater.
Het optreden van extreme hitte door een ongunstige combinatie van zonnestraling, temperatuur en bebouwing. Dit treedt meestal op in dicht bebouwde centra met een laag ventilatievermogen.
Eindgemaal, meestal in beheer en eigendom van een waterbeheerder, via welke het afvalwater wordt getransporteerd naar een AWZI.
Afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden.
De capaciteit van een rioolstreng of rioleringssysteem om overtollig water af te voeren.
Systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Een voorbeeld hiervan is een verbeterde septic-tank.
Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij ingrijpen noodzakelijk is en maatregelen moeten worden opgesteld.
Een waterdoorlatende ondergrondse voorziening die het regenwater opvangt en het langzaam laat wegzakken in de bodem.
Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand van rioleringsobjecten.
De langjarige kosten verband houdend met een nieuwe investering die niet direct is afbetaald.
Veelgebruikte term om een hoogte aan te kunnen relateren. Meestal is bedoeld het straatniveau of de hoogte van een groenstrook.
Rekening houdend met de gewenste toekomstige inrichting van het openbare gebied.
Het gedeelte van de buitenriolering in eigendom en beheer bij de overheid (in de meeste gevallen is dit de gemeente).
Een leiding waardoor rioolwater met gebruikmaking van één of meerdere pompen onder overdruk wordt afgevoerd.
Vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel met als het doel het afvangen van vuil en/of bergen van overtollig afvalwater. Dergelijke voorzieningen worden toegepast ter verbetering van de waterkwaliteit.
Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van afstromend regenwater.
Regenwatersysteem Zie “RWA-systeem”.
Voorziening bedoeld voor de directe lozing van regenwater op oppervlaktewater of groene berging.
Het inbrengen van een verstevigende constructie ter versterking van de buis. Meestal in de vorm van een in te brengen flexibele kous die door hete lucht, of water en/of licht uithardt en de buis duurzaam herstelt.
Resterende levensduur van een riool, gebaseerd op de toestand van het riool (technische restlevensduur) of de leeftijd van het riool (theoretische restlevensduur).
Een ruimte al of niet overdekt, voor het tijdelijk opslaan van overtollig regenwater.
Het geheel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater.
Zorg voor het goed functioneren van het rioleringssysteem.
De belasting die bewoners en bedrijfsleven moeten betalen om gebruik te mogen maken van de riolering. De heffing kan uit een aansluitheffing en een afvoerheffing bestaan. De aansluitheffing wordt geheven wegens het hebben van een aansluiting op het gemeentelijk riool. De rioolafvoerheffing wordt geheven wegens het afvoeren van rioolwater afkomstig van de gebruiker van een onroerend goed.
Bouwwerk met een inrichting voor het verpompen van afvalwater.
Voorziening die bij hevige of langdurige neerslag in werking treedt en het overtollige regenwater loost op een voorziening of direct op oppervlaktewater.
Samenstel van riolen en rioolputten voor de inzameling en het transport van afvalwater.
Een inrichting (werk) waar het afvalwater wordt ontdaan (van een groot deel) van de verontreinigingen.
Rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van regenwater.
Geheel van sanitaire voorzieningen zoals waterleiding, riolering, sanitair e.d. en voorlichting over nut en noodzaak van hygiënische leefomstandigheden als preventieve maatregel tegen gezondheidsklachten/ziekten.
Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.
Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW)
Plan waarin alle deelsystemen van het stedelijk watersysteem, het functioneren, de beoordeling van het functioneren en eventuele maatregelen worden beschreven.
Een geleidelijke ombuiging van een bestaande situatie naar een toekomstig gewenste situatie. Bijvoorbeeld de transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie.
Rioleringssysteem dat het afvalwater transporteert d.m.v. drukverschil. Dit systeem is niet geschikt voor het transport van regenwater.
Verbeterd gemengd rioolstelsel (VGM)
Gemengd rioolstelsel met ter plaatse van één of meerdere lozingspunten een randvoorziening met als doel vuilemissiereductie.
Verbeterd gescheiden rioolstelsel (VGS)
Gescheiden rioolstelsel waarbij een deel van het (meest vervuilde) regenwater wordt ver pompt naar de AWZI of alternatieve locatie voor de behandeling van verontreinigd regenwater.
Het op de riolering aangesloten oppervlak dat tijdens neerslag regenwater afvoert naar het rioleringssysteem.
Rioleringssysteem waarbij het transport van afvalwater plaatsvindt door middel van de zwaartekracht.
Het totaal aan vervuilende stoffen afkomstig uit het rioleringssysteem dat (in)direct via riooloverstortputten wordt geloosd op oppervlaktewater.
Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater.
Het geheel aan voorzieningen voor de gescheiden inzameling en transport van stedelijk afvalwater.
Grenstoestand van een rioleringsobject waarbij de actuele toestand discutabel is en nader onderzoek benodigd.
Openbaar lichaam belast met de zorg voor (het goed functioneren van) het watersysteem (meestal een waterschap).
Een bovengrondse droogstaande groenvoorziening die het regenwater opvangt en langzaam laat wegzakken in de bodem
Waterpasserende/waterdoorlatende verharding
Verharding (meestal wegbestrating) die het regenwater laat passeren via grof materiaal in de voegen (waterpasserend) of via het poreuze materiaal (waterdoorlatend).
Het verschijnsel tijdens hevige of langdurige neerslag dat water uit de riolering op straat komt te staan of dat regenwater niet in de riolering kan stromen als gevolg van een onvoldoende of belemmerde afvoercapaciteit.
Het verschijnsel dat “water op straat” overgaat in wateroverlast in de vorm van ernstige hinder (langdurige onbereikbaarheid) of leidt tot waterschade (bijvoorbeeld water in de woning).
Zorgplicht stedelijk afvalwater
De gemeente draagt zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen.
De gemeente draagt zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.
De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort.
Nadere informatie over waterbeleid kunt u vinden op:
Het gemeentelijke waterbeheer staat niet op zich, maar is continu in beweging door diverse uitdagingen en ontwikkelingen. De belangrijkste zijn onderstaand beschreven.
Het veranderende klimaat leidt tot meer extreme weersomstandigheden. Het wordt natter, droger en warmer. Dit brengt grote uitdagingen met zich mee voor de hemelwater- en grondwaterzorg. Het (hemel)watersysteem en de afvalwaterketen moet de neerslag zo goed mogelijk kunnen verwerken. Het besef groeit dat dit niet meer uitsluitend met grotere rioolbuizen is op te vangen, maar dat een aanpak in samenhang met de (bovengrondse) openbare ruimte noodzakelijk is. We zullen in het kader van klimaatadaptatie een afweging moeten maken tussen het accepteren of beperken van schade door wateroverlast bij extreme buien. Deze aanpak richt zich op afstemming binnen de waterketen, in de openbare ruimte (klimaatadaptatie) en op particulier terrein. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) zijn doelstellingen opgenomen. Gemeenten en medeoverheden moeten vanaf 2020 klimaatadaptief beleid verankeren om in 2050 een klimaatbestendige leefomgeving te hebben.
De gemeenten kunnen de gebouwde omgeving niet alleen of in één keer klimaatbestendig en waterrobuust maken. Aangezien meer dan vijftig procent van de gebouwde omgeving in handen is van particulieren en bedrijven, ligt het voor de hand om gezamenlijk op te trekken. Ruimtelijke ontwikkelingen gebeuren zoveel mogelijk in samenhang met elkaar, waarbij niet alleen mogelijke problemen als wateroverlast worden opgelost, maar ook de leefomgeving van inwoners aantrekkelijker wordt, bijvoorbeeld door meer groen.
Hierbij is het van belang dat de gemeente of projectontwikkelaars inwoners en bedrijven informeert over welke werkzaamheden gedurende welke periode plaatshebben. Om dit tijdig te kunnen doen is het in kaart brengen van de kwaliteit van het huidige rioolsysteem belangrijk. Zo kan er worden ingespeeld op de Omgevingswet, waarin participatie wordt bevorderd door minder regels en meer speelruimte in de omgevingsvisie en omgevingsplannen. Hiermee wordt de integrale wijkgerichte aanpak voor burgers en bedrijven inzichtelijker en transparanter.
Uitputting energie en grondstoffen
Wereldwijd worden grondstoffen schaarser of raken deze zelfs helemaal uitgeput. Hierdoor wordt de noodzaak groter van een transitie van een lineaire naar een circulaire economie. Dit betekent onder meer dat de Nederlandse energiehuishouding duurzamer en minder afhankelijk van eindige fossiele brandstoffen moet worden. Afvalwater en reststromen worden daardoor steeds waardevoller. Onderdelen of reststoffen kunnen mogelijk als nieuwe grondstoffen worden gebruikt. Circulair ondernemen is niet alleen duurzaam en maatschappelijk verantwoord maar ook een interessante business case. Afvalwater en reststromen kunnen bijdragen aan het opwekken van energie en terugwinnen van waardevolle grondstoffen, zoals fosfaat, stikstof, kalium en bouwstenen voor bio-plastics. De huidige investeringsagenda van de kabinetsformatie is gericht op 100% energieneutraal en klimaatbestendig maatschappelijk vastgoed in 2040 en 100% hernieuwbare energie in 2050.
De openbare ruimte verandert. Zo zal met de verandering naar een aardgasloze samenleving een nieuwe ondergrondse energie-infrastructuur ontstaan. Afvalwater wordt bovendien steeds meer leverancier van energie en grondstoffen. Met het ontkoppelen van gasleidingen en de (mogelijke) aanleg van ondergrondse warmwaterleidingen gaat de straat open. Dit biedt kansen om de onder- en bovengrondse infrastructuur kostenefficiënt te vernieuwen en samen meerwaarde te creëren (werk-met-werk maken). Wij erkennen deze efficiëntieslag, maar stellen hierin de randvoorwaarde dat kwaliteit van het huidige ondergronds systeem, zoals het rioleringsstelsel goed in kaart gebracht moet worden. Op deze manier kan er beter gestuurd worden op verbetering en vervanging van onderdelen en de kosten hiervan.
De waterkwaliteit in Nederland is een zorgpunt. Deze verslechtert en is daarmee een bedreiging van de biodiversiteit. Tegelijkertijd wordt de waterzuivering steeds moeilijker en duurder. Vooral sloten, beken, grachten en kleine plassen staan onder druk. Samen zijn deze wateren goed voor een derde van het oppervlaktewater binnen Nederland.
Goede waterkwaliteit is cruciaal voor de biodiversiteit. Zo zijn vogels als de ijsvogel en insecten als libellen afhankelijk van schone wateren. Die zorgen voor voedsel en een verblijfplek. Voor de mens zijn biodiversiteit en schoon water ook van levensbelang; biodiversiteit vormt de basis van ons voedselsysteem, schoon water zorgt ervoor dat betaalbaar kraanwater hebben van hoge kwaliteit en dat we veilig kunnen zwemmen.
Een deel van de vervuiling komt door mest en bestrijdingsmiddelen. Dat komt in het water terecht, deels rechtstreeks en deels via het grondwater. Ook overstortingen vanuit riolering zijn een bron van vervuiling. Doordat hoosbuien steeds vaker voorkomen, komen overstortingen vaker voor.
Bij langdurige uitval van de water infrastructuur, bijvoorbeeld door een langdurige stroomstoring of een massale hack, kan maatschappelijke ontwrichting optreden. Dat kan leiden tot slachtoffers, grote (economische) schade en aantasting van vitale belangen (ziekenhuis, brandweer). Herstel van deze infrastructuur kan bovendien lang gaan duren. Voor de bevolking die van de waterketen afhankelijk is, zijn er geen reële alternatieven voorhanden.
Ten tijde van het opstellen van dit plan beoordeelt het Rijk de verschillende soorten van infrastructuur op hun vitaliteit. Voor drinkwater (winning en distributie) is dit al gebeurd. Drinkwaterbedrijven laten dit doorwerken in onder andere hun leveringsplannen. Het volledige proces van afvalwater wordt nog beoordeeld. Afhankelijk van de uitkomst heeft dit mogelijke consequenties voor de inrichting van de waterketen.
Een belangrijke ontwikkeling binnen de planperiode van dit Programma Water en Riolering is de komst van de Omgevingswet. Deze wordt naar verwachting per 1 juli 2023 van kracht. De Omgevingswet stelt, veel meer dan de traditionele ruimtelijke ordening, de fysieke omgeving centraal. Leefbaarheid en gezondheid spelen hiermee een meer nadrukkelijke rol in de belangenafweging tussen mobiliteit, water, groen, bebouwing etc. Met het in werking treden van de Omgevingswet in 2023 zal het PWR naar verwachting facultatief worden en opgaan in de omgevingsvisie, het omgevingsplan en programma’s.
In dit programma hebben we geanticipeerd op de komst van de Omgevingswet door rekening te houden met de beoogde opzet van de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en de bijbehorende uitvoeringsagenda.
Met de Omgevingswet ontstaat meer vrijheid in beleid (“ja mits” in plaats van “nee tenzij”). We staan hiermee voor de keuze om wat we willen juridisch goed te verankeren of te werken op vertrouwensbasis. In algemene zin houden we vast aan de bestaande koers en de bijbehorende beleidskaders. Dit betekent dat we overwegend inzetten op reguleren en bijsturen/loslaten op punten waar we vinden dat het doelmatiger kan. De beleidsregels gaan we opnemen in het omgevingsplan. Waar van toepassing is dit weergegeven in de licht oranje gekleurde kaders. Samen met de waterschapsverordening van het waterschap weet de gebruiker dan goed waar deze aan toe is bij een ruimtelijke ontwikkeling en bij het gebruik van de riolering.
Figuur 4: Overzicht Omgevingswet (Bron: gebaseerd op schema Gemeente Zwolle/BRO adviseurs)
Met de komst van de Omgevingswet worden regels vastgelegd in een Omgevingsplan. De kern van de Omgevingswet gaat over ruimte geven (loslaten en vertrouwen) en over een andere verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en samenleving. De Omgevingswet beoogt meer ruimte te geven voor ideeën van initiatiefnemers. Het maakt niet uit of de gemeente, een bewoner, ondernemer, projectontwikkelaar of maatschappelijke organisatie het initiatief neemt. De Omgevingswet geeft meer ruimte om lokale afwegingen te maken en om de belangen van direct betrokkenen in die afwegingen te betrekken door middel van participatie. De wet zegt alleen dat er participatie moet plaatsvinden, maar schrijft bewust niet voor hoe dat moet. Dit geeft ons als gemeente de ruimte om een werkwijze te ontwikkelen die past binnen de lokale context. Met het in werking treden van de Omgevingswet in 2024 komt de verplichting tot het opstellen van een GRP te vervallen.
De omgevingsvisie is een – verplicht door de gemeenteraad op te stellen – integrale visie met strategische hoofdkeuzen van beleid voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn. Vanuit stedelijk waterbeheer komen hier doelstellingen voor de fysieke leefomgeving die gerelateerd zijn aan gezondheid en ruimtelijke kwaliteit in terecht. Vanuit gezondheid kan dit bijvoorbeeld zijn: het zoveel mogelijk voorkomen van contact met afvalwater. De gemeente kan bijvoorbeeld ook de doelmatige werking van de gemeentelijke riolering als voorwaarde opnemen in de omgevingsvisie. Daarnaast geeft de gemeente in de omgevingsvisie aan hoe zij haar taken invult en wat inwoners en bedrijven hierbij van de gemeente kan verwachten. Hier past de invulling van de gemeentelijke watertaken bij. Het waterschap geeft hierin advies.
In een omgevingsplan dienen decentrale overheden al hun regels over de leefomgeving bijeen te brengen in één gebiedsdekkende regeling. In het omgevingsplan worden bestemmingsplannen, bestaande verordeningen en eventuele nieuwe regels opgenomen. Voor stedelijk waterbeheer is dit het document waarin tenminste de bestaande algemene rijksregels met betrekking tot afvalwater (bruidsschat) en een eventueel bestaande (afval)waterverordening worden opgenomen. Het omgevingsplan zal ook een digitale kaart gaan bevatten die het werkingsgebied van de lozingsregels voor huishoudelijk afvalwater weergeeft (onderscheid gerioleerde en ongerioleerde gebieden). Gemeente en waterschap dienen de regels en kaarten goed op elkaar af te stemmen.
Aspecten uit de (concept) omgevingsvisies die relevant zijn voor het Programma Water en Riolering
Ontwerp Omgevingsvisie gemeente Bergen d.d. 3 juni 2021
Uitvoeren speerpunten Duurzaam en bereikbaar pagina 55
Trends en ontwikkelingen pagina 56
Omgevingsvisie Uitgeest 2030, Mooi, gezond, duurzaam, juni 2019
Pagina 66: kernopgave D, Uitgeest duurzaam, energieneutraal en klimaatbestendig
D2 Naar een klimaatbestendig en waterrobuust Uitgeest
Voorontwerp omgevingsvisie gemeente Castricum
Voorontwerp Omgevingsvisie Heiloo 2040
Ambitiedocument Programma Klimaat 2021-2025, BUCH
De gemeente Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo hebben elk eigen gemeentelijke ambities om klimaatverandering tegen te gaan en willen hier graag invulling aan geven op een manier die aansluit bij de lokale situatie. De afgelopen periode heeft de Rijksoverheid hier drie opdrachten aan toegevoegd: het Klimaatakkoord, het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie en het programma Nederland Circulair 2050. In programma Klimaat 2021-2025 werken de BUCH-gemeenten gezamenlijk aan al deze opdrachten met 5 pijlers;
Energietransitie, Duurzame mobiliteit, Klimaatadaptatie, Circulaire Economie en Duurzame bedrijfsvoering. Op het gebied van Klimaatadaptatie zijn inmiddels verkennende studies en inventarisaties gedaan. In 2021-2022 zullen deze verder worden uitgewerkt in een strategie.
Bijlage E Relevante onderdelen coalitie- / samenwerkingsakkoorden
Sterk in samenwerken! Samenwerkingsakkoord Uitgeest 2022 –2026, mei 2022
Voor de komende vier jaar wordt ons uitgangspunt dat bij elk initiatief die (grote) impact heeft in de openbare ruimte vooraf wordt bepaald aan welke randvoorwaarden de participatie dient te voldoen. Het betrekken van onze inwoners bij beleidsbeslissingen en/of besluiten zien wij als een belangrijk goed. Participatie is van belang vanwege de kwaliteit van- en het draagvlak voor een te nemen besluit. Ook worden inwoners hierdoor meer betrokken bij besluiten en kunnen ze ook echt meedoen. Waar participatie niet het gewenste effect heeft, zowel voor inwoners als voor de gemeente heeft dit vaak te maken met onjuiste verwachtingen.
Het is dan ook van belang dat inwoners, ondernemers en andere participanten vooraf moeten weten in welke mate en waarover er mee geparticipeerd kan worden. Waar kan nog over geparticipeerd worden en welke ruimte zit er nog. Op deze wijze wordt bij de start van elk initiatief of project inzicht gegeven in de mate van invloed die participanten hebben ten aanzien van de participatie. Wij zien het participatiebeleid vooral als goede randvoorwaarden aan de voorkant schetsen, geen papieren tijger, maar vooral DOEN.
Bovenstaande leggen we neer in een handzame participatieleidraad waarbij het initiatief van Uitgeest Lokaal belangrijke input vormt. Ook willen wij experimenten en/of pilots in gaan inzetten zoals een inwonersforum. Dit wordt ook wel vaak burgerforum genoemd. In tegenstelling tot de meeste andere vormen van burgerparticipatie melden burgers zich niet zelf aan voor deelname, maar wordt men door steekproeftrek-king op toeval basis geselecteerd en benaderd. De groep komt dan een of meerdere dagen samen om over een beleidsissue of verdere invulling van een project te oordelen. Zij zullen hierbij ambtelijk worden ondersteund. De uitkomst kan zijn een concreet besluit of aanbevelingen in de vorm van een advies. Aan de voorkant stelt het college en/of de raad de kaders vast.
Wij willen nadrukkelijk ook de jeugd van Uitgeest betrekken bij de politiek. Wij willen daarom proberen onze Jeugd- en Jongerenraad nieuw leven in te blazen, en anders jongeren participatie op een andere wijze in te richten”.
Hoofdstuk 6: Duurzaamheid en klimaat
Onderzoek heeft uitgewezen dat delen van Uitgeest te maken gaan krijgen met hittestress. Het groenbeleidsplan biedt mogelijkheden om de overlast van hittestress te beperken. Met andere woorden, we gaan door met het behoud en bijplanten van bomen. Bij nieuwe bouwlocaties zal rekening gehouden moeten worden met klimaatadaptatie.
Coalitieakkoord 2022-2026 gemeente Castricum mei 2022
De collegepartijen willen op de al genomen maatregelen een tandje bijzetten. Ten eerste komen we met nieuwe maatregelen om bij te dragen aan de CO2-reductie doelstellingen uit het Klimaatakkoord voor 2050. Ten tweede willen we onze leefomgeving klimaatbestendig maken, zodat we ook in de toekomst voorbereid zijn op bijvoorbeeld korte, maar zeer heftige regenbuien of langere periodes van droogte. Ten derde werken we toe naar een circulaire economie. Daarnaast zijn duurzame bedrijfsvoering en duurzame mobiliteit (dit komt ook terug bij verkeer) onderdeel van het klimaatbeleid.
De gemeente Castricum is een duurzame, klimaatbestendige gemeente nu en in de toekomst. De gemeente geeft in deze ontwikkeling zelf het goede voorbeeld.
We verhogen dit door inzet van revolverende fondsen uit eigen middelen. Alle inwoners van de gemeente krijgen zo de gelegenheid om hun woning te isoleren en kunnen de lening terugbetalen, omdat hun energielasten door het isoleren van de woning omlaag gaan. Hiertoe worden vastomlijnde kaders met criteria in een regeling vastgesteld.
Heiloo Natuurlijk! Collegeprogramma 2022-2026 juni 2022
In Heiloo is de afgelopen jaren ingezet op klimaat, duurzame energie en groen. Heiloo wil een van de duurzaamste gemeenten worden van Nederland en streeft naar een klimaat neutrale energievoorziening in 2040 en het behoud van het groene karakter in en om het dorp. We gaan door met uitvoering van ingezette paden zoals het programma Klimaat, de RES 1.0. Verdere uitvoering van de RES 1.0 geschiedt met aandacht voor inpassing in de omgeving. Bij verduurzaming van de woningen is energielabel A het uitgangspunt.
Het Ambitiedocument Programma Klimaat inclusief plusambitie omvat een visie en uitvoeringsprogramma gericht op energietransitie, circulaire economie, klimaatadaptatie en duurzame mobiliteit en bedrijfsvoering. De RES 1.0 en Visie aardgasvrije wijken omvat een visie en uitvoeringsprogramma voor duurzame energieopwekking en -gebruik. De ambitie ligt hoog. Tegelijkertijd is de financiële dekking voor de vele initiatieven afhankelijk van Rijksbijdragen.
Heiloo is een groene gemeente en dat willen we graag zo houden, als je het vergelijkt metandere gemeentes is het een kostbaar en onderscheidend bezit. Groen verdient goed onderhoud en beheer. Er is veel kennis in het dorp aanwezig over groenbeheer, dat wil zeggen het groener maken en het groener houden. Onder meer over bijenlinten, slim maaien en herplaatsen van bomen.
We hebben nu te maken met ingrijpende ontwikkelingen rondom klimaatverandering, biodiversiteit en gebruik van de groene ruimte. Het is daarom essentieel dat Heiloo een groenbeleidsplan ontwikkelt waarmee we de komende jaren het groene karakter en de natuur van Heiloo kunnen behouden en waar dat kan versterken.
Bij de bestuurlijke vernieuwing en een programma op hoofdlijnen hoort een participatieparagraaf om deze hoofdlijnen uit te werken. De inwoners van Heiloo vragen ook om een meer open en transparantere manier van werken en een luisterende houding. De inwoners willen meer meepraten, zeker wanneer het gaat om de inrichting van de eigen omgeving, wonen en duurzaamheid/energie. In de eigen buurt gaat de voorkeur uit naar meebeslissen. Bij het uitwerken van dit collegeprogramma is participatie daarom een wezenlijk onderdeel. We betrekken in een vroegtijdig stadium alle belanghebbenden (inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) bij het proces, zowel bij de voorbereiding, uitwerking als bij de besluitvorming van een project of activiteit.
In 2022 is het participatiebeleid van Heiloo vastgesteld, dit is een actueel beleid waar het college invulling aan moet gaan geven, we sluiten daarbij niemand uit.
Evaluatie vigerende GRP’s BUCH (juli 2022)
Op hoofdlijnen staan we stil bij de afgelopen planperiode: wat ging goed, wat minder, wat leren we ervan.
Afkoppelen hemelwater tijdens de herinrichtingsprojecten: diverse projecten uitgevoerd, maar exacte aantal hectares afgekoppelde oppervlak is niet bekend.
De straat wordt bij herinrichtingsprojecten steeds meer klimaatadaptief ingericht. Er zijn met de regio Alkmaar stresstesten uitgevoerd, klimaatdialogen gehouden met stakeholders, en daarmee is een klimaatadaptatiestrategie uitvoeringsagenda regio Alkmaar opgesteld en in 2021 vastgesteld. Eind 2022 wordt voor de vier BUCH gemeentes het Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen beleid & Uitvoeringsprogramma 2023-20XX afgerond. Er is een wateroverlastmeldingenkaart opgesteld op basis van de hevige buien van 18-20 juni 2021, met beeldmateriaal en kenmerken en categorieën.
Kwaliteitsgegevens van objecten zijn vastgelegd en beoordeeld. Het actueel houden van de gegevens is van essentieel belang. Werkzaamheden in de openbare ruimte zijn integraal afgestemd en opgepakt. Het vervangingsplan is bijgesteld aan de hand van inspecties.
De gemeente heeft dienstverlening richting haar bewoners en de bedrijven hoog in het vaandel staan. Om deze dienstverlening tastbaar te maken stelt de gemeente servicenormen op en bewaakt de resultaten.
Er is een calamiteitenplan in de maak met de gemeentes van de regio Alkmaar, HHNK en de Veiligheidsregio NHN.
Bewoners zijn intensief betrokken bij de planvorming. Als gebruiker van de openbare ruimte kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren om de kwaliteit van projecten te waarborgen. De gemeente gaat na hoe ze haar loketfunctie gaat invullen en of aanpassingen van de huidige aanpak noodzakelijk zijn.
We blijven de bewoners actief voorlichten over en betrekken bij het oplossen van waterproblemen: Op basis van de hevige buien van 18-20 juni 2021 hebben we een wateroverlastmeldingenkaart opgesteld, met beeldmateriaal en kenmerken en categorieën. Daarvoor hebben we speciaal bij de inwoners informatie en beeldmateriaal opgehaald. In de persoonlijke communicatie en in de media hebben we oplossingen aangedragen om wateroverlast te verminderen.
Voorlichting vooral tijdens bewonersavonden voor herinrichtingsprojecten. Sinds 2021 via de Watzr campagne, initiatief van HHNK, PWN en de gemeenten in het Noorderkwartier om bewoners in beweging te krijgen tegen de gevolgen van klimaatverandering. De ambitie is dat elk huishouden minstens één concrete maatregel neemt.
De werkelijke rioolheffing is lager gebleven dan de GRP’s o.a. door aanpassing van de financiële uitgangspunten (zoals de rekenrente).
In Uitgeest is aquathermie onderzocht, maar dit bleek financieel nog niet haalbaar.
Werkelijke rioolheffingen BUCH en HAL 2015-2022
Reinigen en inspecteren van vrijvervalriolering: tegenwoordig elke 10 jaar, maar er is een ontwikkelde strategie dat risicovolle riolen eerder aan de beurt komen, terwijl andere later kunnen op basis van de daadwerkelijk aangetroffen vervuiling. Nieuwe riolen hoeven mogelijk langere tijd geen aandacht, bijvoorbeeld 20 jaar. De vraag is wat al deze afwegingen aan besparingen en risico’s opleveren.
De integrale opgaven (programmeren) vragen veel tijd. De benodigde inzet van mensen als de einde van de levensduur van rioleringsobjecten nadert tussen 2030-2040 is een aandachtspunt. Ook vanwege de benodigde participatie.
Het lijkt mogelijk om de standaardleeftijd van riolering te wijzigen van 60 jaar naar 75 jaar. Maar dit vraagt ook een andere kijk van andere vakdisciplines. Kortom de integrale planning blijkt lastig: het ene object langer laten functioneren, beïnvloedt de aanpak van andere onderdelen binnen de openbare ruimte.
Bijlage J Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw 3.0, MRA/NH
Het rapport, ‘Klimaat bestendige nieuwbouw, Basisveiligheidsniveau Klimaatbestendige nieuwbouw 3.0’, Metropoolregio Amsterdam, juni 2021 is in te zien via:
https://www.metropoolregioamsterdam.nl/wp-content/uploads/2021/09/Basisveiligheidsniveau-Klimaatbestendige-nieuwbouw-3.0.pdf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-392549.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.