U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Maatschappelijke gebruiksmogelijkheden

Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Heerlen

Overwegende dat:

de gemeente wil zorgen voor een evenwichtige spreiding van maatschappelijke gebruiksmogelijkheden over de hele stad, rekening houdend met wat buurten en wijken nodig hebben én aankunnen, met als doel deze te versterken; 



Maatschappelijke initiatieven vaak passen binnen de brede omschrijving van de maatschappelijke bestemmingen in ons omgevingsplan en dus niet kunnen worden tegengehouden;



de gemeente de regie terug wil pakken over de hele stad en door deze omgevingsplanwijziging een instrument in handen hebben dat zorgt voor een beperking van het aantal maatschappelijke gebruiksvormen die rechtstreeks mogelijk zijn.

 

Besluit;

Artikel I

De ontwerp omgevingsplanwijziging"Maatschappelijke gebruiksmogelijkheden" opgenomen in Bijlage A wordt vastgesteld.

Artikel II

Dit ontwerpbesluit ter inzage te leggen voor zienswijze.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders , 30 juli 2024

college van burgemeester en wethouders

Bijlage A Bijlage bij artikel I

A

Hoofdstuk 21 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 21 Overkoepelende regels - Voorrangsbepalingen

[Gereserveerd]

Afdeling 21.1 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen

Artikel 21.1 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - toepassingsbereik
  • 1.

    De regels in deze afdeling 'Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen' zijn van toepassing op alle maatschappelijke gebruiksvormen die zijn toegestaan op grond van het tijdelijke omgevingsplan.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid zijn de voorrangsbepalingen niet van toepassing op de regels in het tijdelijk omgevingsplan die uitsluitend één specifieke maatschappelijke gebruiksvorm toelaat op de betreffende locatie.

Artikel 21.2 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - oogmerk

De voorrangsregels in deze afdeling 'Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen' zijn gesteld met het oog op:

  • a.

    het bereiken en in stand houden van een goed woon- en leefklimaat;

  • b.

    het voorkomen en beperken van hinder;

  • c.

    het beschermen van de gezondheid;

  • d.

    het waarborgen van de veiligheid en leefbaarheid; en

  • e.

    een evenwichtig voorzieningenniveau.

Artikel 21.3 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - begrippen

Voor de toepassing van de artikelen  21.121.221.4 en 21.5, worden de onder de volgende begrippen verstaan:

  • a.

    maatschappelijke gebruiksvormen:

    • 1.

      maatschappelijke functies;

    • 2.

      maatschappelijke activiteiten.

  • b.

    maatschappelijke functies: gebouwen en terreinen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten;

  • c.

    maatschappelijke activiteiten: het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, seksinrichtingen uitgezonderd;

  • d.

    buurtpunt: een (deel van een) maatschappelijke functie in de buurt, die beheerd wordt door een door de gemeente gecontracteerde/ gesubsidieerde zorgaanbieder, waar iedere inwoner terecht kan voor vragen over maatschappelijke ondersteuning (inloop) en waar (welzijns)activiteiten voor inwoners worden georganiseerd die zorgen voor een sterke sociale basis.

  • e.

    buurtontmoetingsplaats: een (deel van een) maatschappelijke functie in de buurt, waar (welzijns)activiteiten voor en door inwoners worden georganiseerd die zorgen voor een sterke sociale basis.

Artikel 21.4 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - regeling
  • 1.

    Als artikel 21.1eerste lid van toepassing is zijn de maatschappelijke functies beperkt tot de functies ten behoeve van:

    • a.

      educatie;

    • b.

      openbare dienstverlening die voortvloeit uit een overheidstaak;

    • c.

      maatschappelijke gebruiksactiviteiten in de vorm van een buurtpunt of een buurtontmoetingsplaats.

  • 2.

    Als artikel 21.1eerste lid van toepassing is zijn de maatschappelijke activiteiten beperkt tot:

    • a.

      educatieve activiteiten;

    • b.

      buurtpunt;

    • c.

      buurtontmoetingsplaats.

Artikel 21.5 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - eerbiedigende werking

Legaal maatschappelijk gebruik dat ten tijde van de vaststelling van deze omgevingsplanwijziging aanwezig is en niet langer is toegestaan op grond van artikel 21.4, mag worden voortgezet.

B

Het opschrift van hoofdstuk 22 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 22 ACTIVITEITEN Activiteiten

C

Het opschrift van hoofdstuk 23 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Hoofdstuk 23 SLOTBEPALINGEN Slotbepalingen

D

Het opschrift van toelichting 'Toelichting' wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting

E

Voor artikelgewijzetoelichting 'Artikelsgewijze Toelichting' wordt een algemenetoelichting ingevoegd, luidende:

Algemene toelichting

1 Inleiding

[Gereserveerd]

2 Beleidskaders

[Gereserveerd]

F

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In het eerste lid van dit artikel zijn de begripsbepalingen van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit, het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de Omgevingsregeling van toepassing verklaard op hoofdstuk 22 van dit omgevingsplan. Het gaat om een zogenaamde statische verwijzing. Dat betekent dat latere wijzigingen van de begrippen in de Omgevingswet of de AMvB’s geen invloed hebben op de betekenis van de begrippen in hoofdstuk 22.

Bijlage II bij dit omgevingsplan bevat de overige begripsbepalingen die voor hoofdstuk 22 nog nodig zijn in aanvulling op de begrippen van de wet, de AMvB’s en de Omgevingsregeling.

[Vervallen]

G

Voor sectie '' worden vijf secties ingevoegd, luidende:

Artikel 21.1 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - toepassingsbereik

Het plan heeft betrekking op alle maatschappelijke gebruiksvormen (maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening maatschappelijk) die rechtstreeks mogelijk zijn volgens de regels in het tijdelijk omgevingsplan.

Op die locaties waar slechts één maatschappelijke functie of – activiteit mogelijk is, is deze wijziging niet van toepassing.

Artikel 21.2 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - oogmerk

In dit artikel wordt aangegeven wat het doel is van de voorrangsbepaling.

Artikel 21.3 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - begrippen

In de ruimtelijke plannen die onderdeel uitmaken van het tijdelijk omgevingsplan worden de begrippen “maatschappelijke voorzieningen” en “dienstverlening – maatschappelijk” gebruikt.

Voor de voorrangsbepaling wordt nu gekozen voor de begrippen maatschappelijke functies en maatschappelijke activiteiten. 

Maatschappelijke functies zijn gebouwen en terreinen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten. In de regels van het tijdelijk omgevingsplan komen deze functies vaak samen onder de noemer “maatschappelijke voorzieningen”.

Maatschappelijke activiteiten bestaat dan uit de verschillende vormen van maatschappelijke dienstverlening. In de regels van het tijdelijk omgevingsplan wordt dan gesproken over dienstverlening maatschappelijk.

Artikel 21.4 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - regeling

Uit de bepalingen volgt de volgende reductie:

 

Was

Wordt

Wat wordt gereduceerd

Maatschappelijke voorzieningen

 

 

 

  • a.

    Educatieve voorzieningen 

  • b.

    Voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening

  • c.

    Voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening in de vorm van buurtpunten en buurtontmoetingsplaatsen

 

  • a.

    Sociaal-medische voorzieningen 

  • b.

    Sociaal-culturele voorzieningen

  • c.

    Religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen

  • d.

    Overige dienstverlening met een min of meer openbaar karakter die niet voortvloeien uit overheidstaken

  • e.

    Voorzieningen ten behoeve van sport en recreatie

  • f.

    Voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke dienstverlening met uitzondering van buurtpunten en buurtontmoetingsplaatsen

Dienstverlening - maatschappelijk

 

  • a.

    Educatieve dienstverlening 

  • b.

    Maatschappelijke dienstverlening in de vorm van buurtpunten en buurtontmoetingsplaatsen

 

  • a.

    Sociaal-medische dienstverlening 

  • b.

    Sociaal-culturele dienstverlening

  • c.

    Religieuze dienstverlening

  • d.

    Overige dienstverlening met een min of meer openbaar karakter die niet voortvloeien uit overheidstaken waaronder sport en sportieve recreatie

  • e.

    Maatschappelijke dienstverlening met uitzondering van buurtpunten en buurtontmoetingsplaatsen

 

De onderbouwing volgt uit het Integraal Maatschappelijk Accommodatiebeleid 2017-2024. De uitgangspunten van het spreidingsbeleid voor maatschappelijke accommodaties worden ondergraven door een ruime benadering van maatschappelijke functies en maatschappelijke activiteiten op een veelvoud van locaties in principe rechtstreeks mogelijk te maken.

Uitgangspunten spreiding

  • De gemeente Heerlen streeft naar een evenwichtige spreiding van functies en accommodaties over de verschillende buurten en stadsdelen, met als doel om buurten en wijken te versterken.

  • Op buurtniveau en stadsdeelniveau wordt rekening gehouden wordt met wat buurten en wijken nodig hebben én aan kunnen.

  • Bij locatiekeuzes wordt rekening gehouden met bereikbaarheid voor gebruikers; het gaat dan bijvoorbeeld om afstand, veilige toegangsroutes en voldoende parkeergelegenheid.

  • Op alle niveaus wordt ook gekeken naar het aanbod aan functies en accommodaties over de gemeentegrenzen, met uitzondering van functies op het niveau ‘buurt’.

  • Regionale en bovenregionale functies worden zoveel mogelijk ook regionaal verspreid, om de inhoudelijke, organisatorische en financiële risico’s voor de gemeente(n) zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 21.5 Voorrangsbepaling maatschappelijke gebruiksvormen - eerbiedigende werking

Bestaande maatschappelijke gebruiksvormen die al legaal en feitelijk aanwezig zijn worden geëerbiedigd. Dat wil zeggen dat deze maatschappelijke gebruiksvormen mogen worden voortgezet. Deze planwijziging verandert daar niets aan.

H

Na artikelgewijzetoelichting 'Artikelsgewijze Toelichting' wordt een bijlage ingevoegd, luidende:

Bijlage I Maatschappelijke gebruiksmogelijkheden

1 Inleiding

Aanleiding en Doel

Ongewenste maatschappelijke initiatieven kunnen wij onvoldoende tegenhouden. Onze bestemmingsplannen zijn daarvoor te ruim opgesteld.

Met het voorbereidingsbesluit “Bescherming tegen toename ongewenste

gebruiksvormen binnen de bestemming Maatschappelijk” kunnen we tot 25

april 2025 nieuwe ongewenste initiatieven tegenhouden. Voor deze datum

moet het omgevingsplan zijn gewijzigd om voldoende bescherming te bieden.

Besluitgebied

Het besluitgebied waarop deze omgevingsplanwijziging betrekking heeft is het hele ambtsgebied van de gemeente Heerlen waar maatschappelijke gebruiks-vormen rechtstreeks worden toegestaan.

Onder maatschappelijke gebruiksvormen wordt verstaan:

  • a.

    Maatschappelijke functies: voorheen beter bekend als maatschappelijke voorzieningen

  • b.

    Maatschappelijke activiteiten: voorheen beter bekend als dienstverlening maatschappelijk en/of maatschappelijke doeleinden.

Doel van de omgevingsplanwijziging

Het doel van de omgevingsplanwijziging is het reduceren van de grote diversiteit aan maatschappelijke gebruiksvormen (maatschappelijke functies en maatschappelijke activiteiten) die rechtstreeks zijn toegelaten binnen de diverse bestemmingen sterk te beperken.

Om te borgen dat alle inwoners in of nabij hun eigen omgeving toegang hebben tot de gewenste maatschappelijke accommodaties moet ook worden nagedacht over een evenwichtige spreiding ervan over de stad. Een evenwichtige spreiding ontstaat door rekening te houden met geografische

kenmerken, maar ook door aan te sluiten op specifieke behoeften van bewoners. Dat betekent concreet dat op buurtniveau en stadsdeelniveau rekening gehouden wordt met

het ‘DNA’ van de omgeving. Een buurt met veel ouderen vraagt om andere functies en accommodaties dan een omgeving waarin veel kinderen wonen.

Dit komt de veiligheid en leefbaarheid ten goede. De te ruime mogelijkheden in het tijdelijk omgevingsplan zorgen ervoor dat de gemeente onvoldoende regie heeft op de evenwichtige spreiding van maatschappelijke functies en maatschappelijke activiteiten.

2 Evenwichtige toedeling van functies aan locaties

Het omgevingsplan bevat de gemeentelijke regels voor de fysieke leefomgeving. Deze regels moeten strekken ter behartiging van de doelen van de Omgevingswet.

De gemeente zorgt dat de regels in het omgevingsplan samen leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2 Ow).

  • Een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevings-plan kan worden bereikt door:

    regels aan activiteiten te stellen voor (een gedeelte van) het grond-gebied (activiteiten);

  • functieaanduidingen met de toegelaten activiteiten (met regels) te koppelen gekoppeld aan locaties (functies). 

 

Functies en activiteiten

In de Omgevingswet worden de begrippen ‘functies’ en ‘activiteiten’ gebruikt. 

Functies

Functies verwijzen naar de rol, taak of dienstbaarheid die kan worden toegekend aan een deel van de fysieke leefomgeving. Het kan bijvoorbeeld gaan om het aanwijzen van een locatie als bedrijventerrein, detailhandel, kantoor, monument, waterwingebied, natuur of wonen. Bij het toewijzen van deze functies worden regels gesteld. Uit deze regels volgt op welke wijze en onder welke voorwaarden deze functies kunnen worden uitgevoerd.

Activiteiten

Activiteiten zijn acties die burgers, bedrijven en overheden kunnen uitvoeren en die de fysieke leefomgeving beïnvloeden. In de Omgevingswet staan regels over deze activiteiten. Het kan bijvoorbeeld gaan om activiteiten op bedrijventerreinen of de functies wonen of recreatie.

Regels over activiteiten

Regels over activiteiten kunnen met het oog op de doelen van de wet regels worden gesteld over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.

De regels moeten dus:

  • a.

    strekken ter behartiging van de doelen van de Omgevingswet;

  • b.

    gaan over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.

Doelen van de Omgevingswet

De maatschappelijke doelen van de Omgevingswet zijn met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang:

  • a.

    bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en

  • b.

    doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

Activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving

Onder de fysieke leefomgeving wordt in ieder geval verstaan (artikel 1.2 Ow):

  • bouwwerken

  • infrastructuur

  • water 

  • watersystemen

  • bodem

  • lucht

  • landschappen

  • natuur

  • cultureel erfgoed

  • werelderfgoed

Als gevolgen voor de fysieke leefomgeving worden in ieder geval aangemerkt gevolgen die kunnen voortvloeien uit:

  • a.

    het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving of het gebruik daarvan;

  • b.

    het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

  • c.

    activiteiten waardoor emissies, hinder of risico’s worden veroorzaakt;

  • d.

    het nalaten van activiteiten.

Als gevolgen voor de fysieke leefomgeving worden ook aangemerkt gevolgen voor de mens, voor zover deze wordt of kan worden beïnvloed door of via onderdelen van de fysieke leefomgeving.

Voor deze omgevingsplanwijziging gaat het om een beperking van de maatschappelijke gebruiksvormen, die enerzijds bestaan uit maatschappelijke functies (voorheen in bestemmingsplannen: ‘maatschappelijke voorzieningen’) en anderzijds maatschappelijke activiteiten (voorheen in bestemmingsplannen vaak aangeduid als dienstverlening – maatschappelijk). Het gaat om het wijzigen van het gebruik en het nalaten van activiteiten.

Het doel van deze omgevingsplanwijziging is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit met het oog op bewoonbaarheid en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.

Bij het wijzigen van een omgevingsplan moet worden nagegaan of:

1.    het plan nadelige gevolgen voor het milieu heeft (MER);

2.    dit in overeenstemming is met de dienstenrichtlijn;

3.    financieel uitvoerbaar is (kostenverhaal en nadeelcompensatie).

3 MER

Voor het wijzigen van een omgevingsplan kan een plan-milieueffectrapportage nodig zijn. Dat is het geval als de wijziging van het omgevingsplan een kader vormt voor besluiten voor mer-(beoordelings)plichtige projecten. Of dat er ook een passende beoordeling voor het plan of programma nodig is.

Deze omgevingsplanwijziging heeft alleen betrekking op het beperken van maatschappelijke functies die al mogelijk zijn op grond van voorgaande ruimtelijke plannen. Er wordt met de wijziging alleen gereduceerd en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De wijziging is dan ook geen kaderstellend plan. Een plan-MER-beoordeling is dan ook niet nodig.

4 Kostenverhaal

Kostenverhaal geldt voor de volgende kostenverhaalplichtige activiteiten:

  • aangewezen bouwactiviteiten

  • aangewezen activiteiten vanwege gebruikswijzigingen



Het beperken van de maatschappelijke activiteiten is niet aangewezen als een kostenverhaalsplichtige activiteit. Kostenverhaal is dus niet aan de orde.

5 Nadeelcompensatie

Wat is nadeelcompensatie?

Nadeelcompensatie is een tegemoetkoming van de gemeente voor schade die wordt veroorzaakt door een overheidshandeling die in overeenstemming met het recht is. 

Schade die de gemeente veroorzaakt door te handelen in strijd met het recht - onrechtmatige schade - valt niet onder de Omgevingswet.

Wanneer nadeelcompensatie?

De Omgevingswet bevat een limitatieve en exclusieve lijst van schadeoorzaken die voor nadeelcompensatie in aanmerking komen. Alleen als de schade wordt veroorzaakt door het vaststellen, verlenen, stellen, treffen of, voor zover van toepassing, wijzigen of intrekken van één van deze schadeoorzaken, kan een recht op nadeelcompensatie bestaan.

Wijzigen omgevingsplan als schadeoorzaak

Het aanpassen van regels over activiteiten die rechtstreekse rechten of verplichtingen voor burgers en bedrijven, zoals regels over het gebruiken van gronden in het omgevingsplan zijn als schade-oorzaak aangewezen (artikel 15.1 lid 1 onder d Ow).

Welke schade?

Nadeelcompensatie, waaronder ook begrepen planschade, bestaat in de praktijk vaak uit economische schade in de vorm van inkomensderving of in de vorm van waardevermindering van een onroerende zaak. 

Ook de kosten die een benadeelde maakt om te voldoen aan voorschriften verbonden aan een omgevingsvergunning of aan eisen die opgenomen zijn in algemene regels komen voor vergoeding in aanmerking (titel 4.5 Awb).

Directe en indirecte schade

In de Omgevingswet wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte schade.

Directe schade is schade die het gevolg is van het aanpassen van bestaande rechten. 

Indirecte schade is schade veroorzaakt door activiteiten in de omgeving. Bijvoorbeeld waardedaling door de bouw van een hoge flat. 

De wijziging van het omgevingsplan bestaat uit het beperken van maatschappelijke functies die eerder wel mogelijk waren. Nadeelcompensatie zal bij dit plan dus betrekking hebben op directe planschade omdat de beperking van de gebruiksmogelijkheden de eigenaren van de locaties raakt. 

Voorwaarden voor vergoeding van schade

De schade moet redelijkerwijs toe te rekenen zijn aan de schadeoorzaak. De schade moet:

  • a.

    het rechtstreekse gevolg zijn van het besluit of de maatregel. Bijvoorbeeld de bouw van een woning of aanleg van een weg.

  • b.

    het gevolg zijn van de feitelijke uitvoering van de activiteit. Bijvoorbeeld een tijdelijke wegafsluiting.

  • c.

    het gevolg zijn van de activiteit, die pas later zichtbaar wordt. Bijvoorbeeld schade door grondwateronttrekking kan zich jaren later openbaren.

Als er nadeelcompensatie optreedt, dan is dat het gevolg van deze omgevingsplanwijziging. De schade zal in ieder geval kunnen bestaan uit waardevermindering van panden omdat de gebruiksmogelijkheden minder worden. Of ook daadwerkelijk aanspraak zal bestaan op nadeelcompensatie en hoe hoog die vergoeding dan is, is op voorhand niet vast te stellen. 

Wel kan rekening worden gehouden met het volgende:

  • a.

    Als op een locatie meerdere gebruiksmogelijkheden aanwezig zijn, dan wordt nadeelcompensatie doorgaans alleen aangenomen als de functie die wordt beperkt, de functie is die ook het hoogste financieel wordt gewaardeerd;

  • b.

    Als een eigenaar van het pand passieve risico-aanvaarding (stilzwijgend stilzitten) kan worden tegengeworpen, dan kan nadeelcompensatie achterwege blijven;

  • c.

    Normaal maatschappelijk risico

Passieve risicoaanvaarding concreet geregeld

Onbenutte mogelijkheden die een omgevingsplan op een locatie biedt, kunnen worden gewijzigd. De ruimtelijke plannen die onderdeel uitmaken van het tijdelijk omgevingsplan bieden een veelheid aan maatschappelijke functies op de locaties. Als eigenaren van de locaties deze mogelijkheid niet gebruiken, dan kunnen deze mogelijkheden worden geschrapt.

De eigenaren van de betreffende locaties kunnen door deze omgevingsplanwijziging schade lijden. De Omgevingswet regelt dat als iemand de kans heeft gekregen om nieuwe mogelijkheden te benutten, maar dat niet heeft gedaan, hij geen recht meer heeft op schadevergoeding. Dit wordt ook wel passieve risicoaanvaarding genoemd. Dit is risicovol stil zitten van een aanvrager als hij vergoeding van directe schade vraagt.

Voor passieve risicoaanvaarding gelden de volgende eisen:

  • a.

    de activiteit die vervalt, was 3 jaar mogelijk.

  • b.

    minimaal een jaar ervoor heeft het bevoegd gezag bekendgemaakt dat de activiteit niet meer mogelijk zou worden.

  • c.

    tussen deze bekendmaking en het wijzigingsbesluit heeft de eigenaar geen voorbereidingen getroffen om de activiteit toch te doen.

Naar boven