Erfgoednota Achtkarspelen

De raad van de gemeente Achtkarspelen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 februari 2024, punt nr.: 10;

 

Beslút:

 

  • 1.

    De ‘Erfgoednota Achtkarspelen’ vast te stellen.

  • 2.

    De ‘Erfgoedverordening Achtkarspelen’ vast te stellen.

  • 3.

    Het college de opdracht te geven om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor de compensatie en/of subsidie voor de onderhoudskosten en de raad hierover een voorstel voor te leggen.

Figuur 1: Rijksmonument dwarshuisboerderij in eclectische stijl, Optwizel 34 te Twijzel (bron: CC BY-SA 3.0 nl)

 

Figuur 2: Rijksmonument woonhuis met aangebouwd koetshuis, Stationsstraat 19 te Buitenpost. (bron: CC BY-SA 3.0 nl)

 

1. Inleiding

 

Achtkarspelen is in het bezit van een rijke historie. Al honderden jaren wordt de identiteit van de mienskip en de gemeente hierdoor vormgegeven. Elementen van deze historie zijn dan ook vandaag de dag nog steeds om ons heen te vinden. Denk bijvoorbeeld aan bebouwingspatronen, straatnamen en gebouwd goed. Helaas zijn er door de jaren heen ook veel van deze historische elementen in de vergetelheid geraakt of verloren gegaan. Het verlies van deze elementen is in zekere zin ook een verlies van/voor de identiteit van de regio. Wij vinden het als gemeente daarom belangrijk dat de sporen die wij nu nog kunnen vinden bewaard en te zien blijven. Dit willen wij doen in de vorm van erfgoed. Daarbij willen wij ons ook inzetten om inwoners zich er meer bewust van te maken dat het belangrijk is om ‘’hun erfgoed’’ te behouden.

 

Figuur 3: Het wapen van Achtkarspelen met de 8 kerktorens van de grietenij

 

Achtkarspelen is omstreeks de 14e eeuw ontstaan als een grietenij. Dit was in Fryslân een voorloper van wat wij nu een ‘gemeente’ noemen. Deze grietenij bestond uit acht zogenoemde ‘kerspelen’, ofwel kerkelijke gemeenschappen. Dit waren Augustinusga, Buitenpost, Drogeham, De Kooten, Kortwoude, Lutkepost, Surhuizum en Twijzel. Sommige van deze kerspelen hebben zich uiteindelijk kunnen ontwikkelen tot volwaardige (kerk)dorpen met een prominente plek in de gemeente terwijl enkele anderen zijn samengesmolten of eenvoudige buurtschappen zijn gebleven

 

Het hedendaagse Achtkarspelen wordt nu gevormd door twaalf dorpen waarvan vijf oorspronkelijke kerspelen. Dit zijn Augustinusga, Buitenpost, Drogeham, Surhuizum en Twijzel. Hier zijn in de loop der eeuwen door verscheidene (economische) ontwikkelingen zeven ‘’nieuwe’’ dorpen bijgekomen, namelijk: Boelenslaan, Gerkesklooster, Harkema, Kootstertille, Stroobos, Surhuisterveen en Twijzelerheide. Samen met de vele buurtschappen vormen deze dorpen de leefomgeving van de mienskip en vertellen zij het verhaal van de gemeente Achtkarspelen

 

Figuur 4: Uitsnede topotijdreis historische kaart uit 1825

 

 

1.1 Waarom de “Erfgoednota Achtkarspelen”?

’It kultureel erfgoed draacht by oan de identiteit en útstrieling fan de gemeente. By dat kostbere erfgoed is it brûken en it behâld derfan wichtich, sa’t it yn goede steat oan nije generaasjes trochjûn wurde kin.’’ – Cultuurnota Achtkarpelen & Tytsjerksteradiel 2022

 

Wetgeving

In de Erfgoedwet en de Omgevingswet staan eisen opgesteld met betrekking tot cultureel erfgoed waaraan de gemeente Achtkarspelen nu nog niet volledig voldoet in haar beleid. Door de Erfgoed- en Omgevingswet worden gemeenten nu aangemoedigd om een inventarisatie te maken van hun cultuurhistorisch (potentiële) erfgoed en moet er een duidelijk plan gemaakt worden over hoe er met erfgoed omgegaan wordt in relatie tot de fysieke leefomgeving. Het verouderde erfgoedbeleid van Achtkarspelen bestaat alleen uit een erfgoedverordening die in 2013 is vastgesteld. Deze verordening gaat enkel beknopt over hoe er met het erfgoed in de gemeente omgegaan moet worden. Daarbij is er ook een gebrek aan integraliteit, waardoor de verordening ook niet meer actueel en in lijn is met het gedachtegoed van de Erfgoed- en Omgevingswet. Hierdoor kan het huidige beleid niet zomaar doorgezet worden naar het omgevingsplan van de gemeente.

 

Omgevingsvisie

De Erfgoednota Achtkarspelen zal ook aansluiten op de omgevingsvisie van de gemeente. Hierin wordt Achtkarspelen omschreven als ‘’ een gemeente met een sterk agrarisch karakter, maar ook met industriële accenten en een verscheidenheid aan dorpen’’. In de visie worden de historische wegen met lintbebouwing, de singels en het natuurlijk reliëf in het landschap zoals de pingo ruïnes als waardevolle elementen uit ons cultureel erfgoed. De cultuurhistorische waardevolle- en monumentale gebouwen zoals de boerderijen, kerken, molens, klokkentorens en wâldhúskes worden hierin ook erkent als belangrijk voor de herkenbaarheid en identiteit van Achtkarspelen.

 

Begrijpen en uitdragen eigen identiteit

Het erfgoed in de gemeente is belangrijk om de identiteit van nu te begrijpen en geeft kleur aan de verhalen uit het verleden.

 

Erfgoed wordt gevormd door sporen uit het verleden die het verhaal van vroeger aan het nu kunnen vertellen. Deze sporen zijn overal in onze gemeente in verscheidene vormen en maten te vinden en te herkennen. Het laat soms echter te wensen over in hoeverre onze bezoekers en inwoners hiervan op de hoogte zijn. Daarbij komt ook nog eens dat door de snelle ontwikkelingen in de samenleving de herkenbaarheid (van de ontstaansgeschiedenis) van onze gemeente alsmaar meer onder druk komt te staan. Denk daarbij aan sloop van historisch belangrijke bebouwing, de behoefte aan vernieuwing, de druk op de woningmarkt en de instroom van een diverse nieuwe groep inwoners. Dit zorgt er ook voor dat de identiteit van Achtkarspelen in de loop der jaren stukje bijbeetje verandert. Dit gebeurt te allen tijde en is een natuurlijk proces, maar het mag niet betekenen dat belangrijke sporen uit het verleden zomaar gewist kunnen worden.

 

Bovendien zijn wij van mening dat er nog een slag te slaan valt in het in kaart brengen en uitdragen van het erfgoed van de mienskip aan de mienskip. Het kan ons meer vertellen over de ontstaansgeschiedenis van Achtkarspelen en de vorming van de streekgebonden identiteit van onze inwoners. Het erfgoed hoeft niet alleen een gebouwd (monumentaal) object of goed te zijn zoals een dokterswoning, wâldhuske of klokkenstoel. Ook landschappelijke elementen (zoals houtwallen en elzensingels) een object (zoals een gedenkteken) óf iets niet tastbaars (zoals een traditie) kan aangewezen worden als monument. Zolang het gebouw, het (landschappelijk) element of het object maar een historische verbinding en genoeg betekenis heeft voor de mienskip van de regio.

 

Door het vaststellen van nieuw erfgoedbeleid kan het erfgoed van Achtkarspelen de aandacht en bescherming krijgen die het verdient. Met deze Erfgoednota geven wij het signaal af dat ons erfgoed ertoe doet en het behoud ervan weer hoog in het vaandel staat. Dit doen wij voor de mienskip en voor Achtkarspelen als gemeente.

 

1.2. Doel van een Erfgoednota

Met een erfgoednota omschrijft en onderbouwd de gemeente haar visie voor de toekomst. Er wordt in de nota uitgelegd waarom er vanuit een (cultuur)historisch besef rekening gehouden moet worden met de relatie tussen erfgoed en de fysieke leefomgeving. De gemeente geeft in een Erfgoednota ook aan wat haar kijk is op het omgaan met onroerend goed zoals monumenten, stadsen dorpsgezichten en andere betekenisvolle structuren, landschappen, immaterieel erfgoed en roerende objecten. Daarbij worden de gemeentelijke ambities (en plannen) met betrekking tot monumenten beschreven, zowel nieuw als oud. Gemeenten kunnen in een Erfgoednota zelf duidelijk de kaders invullen met wat zij belangrijk vinden voor de ontwikkeling en identiteit van hun gemeente.

 

Het doel van onze nota is een eenduidig cultuurhistorisch verhaal over Achtkarspelen vertellen zodat we een stevige basis creëren waarmee we het cultureel erfgoed van de gemeente beter op de kaart kunnen zetten. We willen het erfgoed toegankelijker maken voor de mienskip en het cultuurhistorisch besef vergroten. We streven hierbij naar meer bewustwording onder de inwoners en het vergroten van draagvlak zodat cultuurhistorisch waardevolle panden, objecten en ander erfgoed mede samen met de mienskip in stand kunnen worden gehouden. Wanneer je als gemeente de mienskip beter kan betrekken bij het behoud en herstel van erfgoed, kan dit wellicht leiden tot nieuwe (burger)initiatieven die gericht zijn op het behouden van ‘hun’ erfgoed. Het is een geërfd goed wat van verwoven is in, en daardoor eigendom van, de mienskip.

 

Een volgend doel dat wordt uitgelicht in onze nota is het aanwijzen van gemeentelijke monumenten. De ’Erfgoednota Achtkarspelen’ zal worden gezien als startdocument voor dit proces. Wij willen als gemeente echter niet volledig zelf de regie over dit proces hebben (top-down aanpak). Het is namelijk niet de bedoeling dat de gemeente alles zelf bepaalt waardoor de mening en visie van de burgers en belangengroepen achterwege gelaten worden. Wij beseffen ons dat inwoners en belangengroepen zeer waardevol zijn voor het erfgoed binnen de gemeentegrenzen. Zij zijn een grote bron van informatie en kunnen meehelpen met het creëren en/of versterken van draagvlak vanuit de mienskip. Zonder draagvlak heeft erfgoed namelijk geen waarde. Erfgoed is pas erfgoed als er een betekenis aan gegeven kan worden in het heden, in welke vorm dan ook. Tegelijkertijd moet het ook een zinvolle rol kunnen spelen voor de samenleving van de toekomst. Het is echter wel belangrijk dat wij als gemeente regels opstellen over hoe erfgoed in stand moet worden gehouden. Op deze manier kan er nog sturing worden gegeven aan het proces en wordt er een zekere houvast geboden aan de inwoners. In de geest van de omgevingswet én doordat de mienskip juist de drager van het erfgoed is, wil de gemeente zo veel mogelijk samenwerken met de inwoners om een eenduidig verhaal over de identiteit van de gemeente te kunnen vertellen met behulp van het bestaande erfgoed.

 

Niet als gemeente de volledige regie, maar in samenwerking met de Mienskip.

 

Wij willen met deze nota de eigenaren van (potentieel) monumentaal erfgoed inspireren. Het is niet de bedoeling dat een potentiële aanwijzing tot monument een eigenaar meteen afschrikt. De eigenaar kan een tegemoetkoming verwachten. Daarnaast willen wij als gemeente een aanwijzing niet opleggen. Daarom zal de keuze voor een aanvraag tot aanwijzing grotendeels komen te liggen bij de eigenaar van het potentieel monumentaal erfgoed (óf de mienskip). Op welke wijze en met welke middelen wij dit willen bereiken, wordt beschreven in hoofdstuk 5.

 

Figuur 5: Rijksmonument voormalig grietenijhuis/rechthuis. Voorstraat 24 te Buitenpost (1967) via Beeldbank Cultureel erfgoed.

1.2.1 Ons streven

1) Betrokkenheid van de mienskip

Zoals in hoofdstuk 1.2 staat beschreven is één van de belangrijkste punten voor het beschermen en aanwijzen van ons erfgoed de mienskip. In de gemeente Achtkarspelen zal de aanwijzing van erfgoed sterk afhangen van het draagvlak van de mienskip. Daarom biedt de erfgoednota aan de mienskip niet alleen houvast over het belang van erfgoed maar probeert de nota met name ook de mienskip te enthousiasmeren over de erfgoedwaardes die de gemeente omvat. Erfgoed waar de mienskip trots op kan zijn.

 

2) Voldoen aan het gedachtegoed van de Omgevingswet

Gemeente Achtkarspelen heeft tot op heden nog nooit een nota of beleidsvisie opgesteld specifiek met betrekking tot erfgoed. Er is dus nog een flinke slag te slaan in dit beleidsveld en hier kunnen wij op een geheel eigen wijze invulling aan geven. De Omgevingswet vraagt de gemeenten om een integraal omgevingsplan waarin erfgoed ook is meegenomen. Wij willen allereerst aan deze huidige wettelijke taak voldoen.

 

3) Integraal beleid creëren

Met deze erfgoednota vormen we een brug tussen meerdere beleidsvelden. In het beleid van Achtkarspelen wordt toerisme genoemd als een middel dat bijdraagt aan het in stand houden van landschappen en cultureel erfgoed. Dit is terug te lezen in het beleid van Recreatie en Toerisme ‘Priuw de Wâlden’. Dit kan gezien worden als een aanknopingspunt om op voort te borduren. Verder zijn de ‘Kultuernota - Ut de kûlizen’ en de ‘Visie Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied’ al vastgesteld en is het Museumbeleid in ontwikkeling. Door deze beleidsvelden inhoudelijk aan elkaar te verbinden zowel binnen de ambtelijke organisatie als erbuiten ontstaat er een eenduidige visie voor de gemeente. Zo kunnen wij als gemeente vanuit een stevige basis onderbouwen waarom een specifiek object belangrijk is met (monumentaal) beleid vast te leggen en te behouden.

 

4) Aanwijzen gemeentelijke monumenten

Gemeente Achtkarspelen heeft nog geen gemeentelijke monumenten. Echter zien wij als gemeente dat er genoeg gebouwd goed is dat bescherming verdient. Daarom is deze nota een zeer belangrijke eerste stap om het uiteindelijke doel te verwezenlijken: het aanwijzen van gemeentelijk monumentaal erfgoed.

 

Belangrijk is dat wij ons bewust blijven van het feit dat deze nota de eerste stap is voor de gemeente om het erfgoed in de gemeente beter in kaart de brengen en te beschermen. De eerste prioriteit voor de gemeente is het aanwijzen van gemeentelijke monumenten. In de toekomst kan dit beleid verder uitgebreid worden

 

Figuur 6: Rijksmonument woonhuis, Rykswei 2 te Kootstertille.  (bron: CC BY-SA 3.0 nl)

 

1.3 Het belang van cultureel erfgoed

’Overal in Nederland zijn molens, kastelen, archeologische vindplaatsen, woonwijken en landschappen die de geschiedenis actueel houden en mensen raken. Zij vertellen verhalen over waar we vandaan komen, wie wij zijn en hoe we ons en onze omgeving ontwikkelen. Bij de grote veranderingen in onze leefomgeving biedt erfgoed herkenning en geeft het houvast en identiteit. Daarbij hebben monumenten, historische binnensteden en cultuurlandschappen allereerst een waarde in zichzelf: ze zijn de dragers van het verleden die we koesteren om hun eigen betekenis en schoonheid. We geven hen dan ook graag door aan toekomstige generaties.’’ – Citaat uit ‘Erfgoed Telt (2018)’

1.3.1 Wat is erfgoed?

Erfgoed is simpel gezegd de ‘geschiedenis van de relatie tussen de mens en zijn omgeving wat zichtbaar is in het heden’. In het kader van de Erfgoedwet wordt erfgoed omschreven als: “Uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden”.

 

Over het algemeen wordt erfgoed gezien als zowel tastbaar en niet tastbaar goed met een historische betekenis. Aan deze historische betekenis wordt in het heden een waardering wordt verbonden zodat de huidige generatie het door kan geven aan toekomstige generaties. Hierbij moet er een helder besef zijn van feit dat erfgoed een weerspiegeling van het sentiment is van wat die generatie op dat moment belangrijk (of mooi) vindt.

 

Het erfgoed waar wij nu waarde aan hechten kan in de toekomst zijn waarde verliezen doordat de normen en waarden van de samenleving zijn veranderd. Denk hierbij aan het weghalen van standbeelden van personen die nu als controversieel beschouwd worden. Daarom is het belangrijk om duidelijk vast te leggen waarom iets nú wordt gekenmerkt als erfgoed zodat men dit in de toekomst ook kan begrijpen en/of waarderen.

 

Binnen het erfgoed wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende twee soorten:

  • 1.

    Materieel erfgoed is datgene uit het verleden dat fysiek tastbaar en veelal te zien is. Denk hierbij aan (Rijks) monumenten, archeologische vondsten, verzamelingen, archieven en beschermde stads- en dorpsgezichten. Dit materiële erfgoed wordt weer onderverdeeld in roerend en onroerend goed. Het roerend goed is dat wat te verplaatsen is zoals objecten in een museum. Het onroerende goed is (denk aan gebouwen zoals woonhuizen en kerken).

  • 2.

    Immaterieel erfgoed gaat over culturen, tradities en rituelen en hoe dit mensen verbindt met elkaar en met objecten en plekken. Hoewel het niet tastbaar of niet (duidelijk) te zien is, is het belangrijk om erbij stil te staan dat immaterieel erfgoed wel een verankering kán hebben in de fysieke leefomgeving. Voorbeelden van immaterieel erfgoed zijn ‘Fierljeppen’, ‘Aaisykjen’ en de ‘Gondelvaart op Wielen – in Drogeham’. Dit zijn tradities die al decennia- of eeuwenlang onderdeel uitmaken van de identiteit van de Friese en/of de lokale Mienskip. Hierbij moet opgemerkt worden dat een oorspronkelijke functie van een traditie soms niet meer van deze tijd is. Waarbij het Fierljeppen vroeger een efficiënte verplaatsing over het waterrijke landschap was, is het nu een officiële sport. Het aaisykjen begon als aanvulling op een (karig) dieet maar maakt nu onderdeel uit van het monitoren en beschermen van vogels.

1.3.2 Waarom erfgoed behouden?

In de huidige tijdsgeest wordt cultureel erfgoed erkent als iets wat onze dagelijkse leefomgeving kleurt. Het voegt iets waardevols toe aan dorpen, steden en landschappen. Inwoners hechten zich aan een herkenbare leefomgeving en het erfgoed vervult hier vaak een belangrijke rol in. Dit is een belangrijke reden om het behoud van erfgoed meer te stimuleren en dit voor de huidige en toekomstige generaties in stand te houden. Wij moeten als gemeente bij projecten bewust aandacht besteden aan de plek die erfgoed inneemt in de leefomgeving. Wanneer er een gebouw of object, zoals bijvoorbeeld een kerk of historische boerderij gesloopt dreigt te worden, zal de kans groot zijn dat dit impact heeft op de bewoners in de buurt die hier een (in)directe connectie mee hebben. Een voorbeeld hiervan is de dokterswoning die in 2011 werd gesloopt in Surhuisterveen. De mienskip begon een actie tegen de dreigende sloop, maar omdat het gebouw geen monumentale status had kon de gemeente de sloop niet tegenhouden. Dit soort ontwikkelingen willen wij met behulp van deze erfgoednota in de toekomst voorkomen.

 

Erfgoed is een middel waarmee de mienskip hun identiteit kan uiten en versterken. De mienskip geeft betekenis aan en vertelt (streek)verhalen over een plek of regio met behulp van het erfgoed dat zich om hen heen bevindt. Als gemeente kunnen wij deze betekenis versterken door de inwoners inzicht te geven in wat voor erfgoed zich in hun directe omgeving bevindt en informatie hierover toegangelijk te maken. Dit kan de (emotionele) verbinding met hun eigen leefomgeving én elkaar versterken. Tegelijkertijd zal het de kans op het in verval raken of het verloren gaan van erfgoed verkleinen. Door de sterkere verbinding zal de mienskip zich waarschijnlijk eerder inzetten voor het behoud van hun erfgoed.

 

Figuur 10: Rijksmonument Buweklooster, Drogeham

 

’Cultureel erfgoed is overal in onze samenleving aanwezig. In onze musea, historische binnensteden en in het landelijk gebied. Maar ook in de bodem en onder water. En als immaterieel erfgoed in onze tradities, rituelen en verhalen. Het vertelt over waar we vandaan komen, wie wij zijn en hoe we ons ontwikkelen.’’…’’ Cultureel erfgoed staat middenin de samenleving, biedt kansen en verbindt mensen.’’ – Rijksoverheid

 

Behoud door gebruiksverandering

Door het gebruik van erfgoed te veranderen kun je erfgoed een nieuwe rol geven in de moderne samenleving en wordt de kans kleiner dat het kwalitatief achteruit zal gaan. De plek zal aantrekkelijk blijven voor bewoners en bezoekers.

 

De gebruiksverandering gaat meestal gepaard met het erfgoed onderdeel uit laten maken van de huidige trends, gebruiken en behoeften. Deze trends zijn op verschillende sectoren gaande, voor zowel het wonen als de toeristismeen recreatiesector. In het Toerisme en Recreatiebeleid geeft gemeente Achtkarspelen ook aan dat het toerisme graag ziet bijdragen aan het in stand houden van het landschappen, de natuur en het cultureel erfgoed. Vanuit Toerisme en Recreatie willen we dan ook als gemeente inhoudelijke initiatieven en het projectmatig bij elkaar komen van ondernemers stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld rondom benutting van cultureel erfgoed of het ontwikkelen van streekverhalen. Voorbeelden van initiatieven zijn de cultuurhistorische fietsroute door Achtkarspelen langs allerlei historisch erfgoed en ‘Streekpad Noardlike Fryske Wâlden’. Op deze manier kan erfgoed een sterk middel zijn dat hand in hand met toerisme de erfgoedverhalen uit de streek overbrengt aan inwoners en bezoekers

 

Een voorbeeld van behoud door gebruiksverandering is het rijksmonument Buwepleats (zie figuur 10) in Drogeham. Dit is een traditionele kop-hals-rompboerderij uit 1767 die samen met drie andere boerderijen onderdeel uitmaakte van het toenmalige Buweklooster. De boerderij is recentelijk gerenoveerd met het oog op duurzaamheid en dient nu als een Bed & Breakfast. Hier worden twee vliegen in één klap geslagen: Het rijksmonument wordt op deze manier behouden én de nieuwe recreatieve functie brengt weer mensen naar de regio.

 

Een ander voorbeeld is het rijksmonument Feanstermoune (figuur 11) uit 1864 in Surhuisterveen. Dit was oorspronkelijk een stellingmolen die gebruikt werd om rogge mee te malen. De molen is halverwege de vorige eeuw beschadigd geraakt door storm en raakte in verval. Op initiatief van Stichting de Feanstermoune werd er vanaf 1991 tot aan 1995 gewerkt aan de renovatie. Tegenwoordig wordt de molen door vrijwilligers bemand en worden er rondleidingen gegeven. Daarbij is het ook mogelijk om de molen als locatie te gebruiken voor allerlei verschillende activiteiten.

 

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk twee van deze nota zullen de wettelijke kaders en het beleid uitgelicht worden met als hoofdlijnen de Erfgoed- en Omgevingswet. Er zal ingegaan worden op het beleid vanuit Europa, Nederland, provincie Fryslân en hoe dit ons gemeentelijke beleid vormgeeft. Vervolgens wordt in hoofdstuk drie het verhaal van de gemeente verteld om een achtergrond te schetsen voor het erfgoed. Allereerst zal er in het kort de (landschaps)geschiedenis van de gemeente omschreven worden zodat verduidelijkt wordt hoe de gemeente zich over de eeuwen ontwikkeld heeft tot wat er vandaag de dag in het landschap te zien is. Daarna wordt ieder dorp in het kort uitgelicht. Vervolgens, in hoofdstuk vier, zullen de verscheidene soorten erfgoed die de gemeente al in kaart heeft gebracht aan bod komen. In hoofdstuk vijf lichten wij onze doelen voor de komende jaren toe door middel van een stappenplan om duidelijke kaders mee te geven die het monumentenbeleid vorm zullen geven.

 

Figuur 11: Rijksmonument Koartwâld (Feanstermoune) te Surhuisterveen via Feanstermoune

2. Erfgoed in wetgeving en beleid

2.1 De nieuwe kijk op Erfgoed

Waarom moeten we het erfgoed bewaren, wie zijn er betrokken bij dat erfgoed en hoe & op welke manier kan het erfgoed ten goede komen aan de algehele samenleving?

 

Lange tijd heeft erfgoed geen prominente plek gehad binnen de samenleving. Burgers en bestuurders waren hier simpelweg niet bewust mee bezig. De waarde van plekken of objecten werd voornamelijk alleen (lokaal) gewaardeerd door diegene die daar enig persoonlijk of historisch besef bij had. Erfgoed was in de voorgaande eeuwen simpel gezegd een oud gebouw of een potscherf. Veel meer context was hier vaak niet mee gemoeid. Uiteindelijk is het allereerste rijks-erfgoedbeleid in 1961 in Nederland vastgesteld in de vorm van de eerste ‘Monumentenwet’.

 

We zijn ons bewust van het feit dat de samenleving de afgelopen decennia sterk aan verandering onderhevig is geweest. Hierdoor is namelijk ook de manier waarop waarde gehecht wordt aan plekken of objecten veranderd. Door de jaren heen zijn er voor allerlei erfgoedelementen wetten vastgesteld en werd beleid aangescherpt. Integraliteit en inclusiviteit waren toen echter nog niet te norm. Dit sentiment is de afgelopen decennia omgeslagen en resulteerde uiteindelijk in het Europese ‘Verdrag van Faro’ (2005). Dit verdrag introduceerde officieel een nieuwe denkwijze ten opzichte van hoe wij met ons erfgoed om zouden moeten gaan. Het Verdrag van Faro stelde dat ‘de mens en de samenleving en hún relatie met het erfgoed (en elkaar)’ meer centraal gesteld moest worden in plaats van het erfgoed(object) zelf. Iedereen moet mee kunnen doen met het bepalen, bewaren en doorgeven van erfgoed. ‘Het verhaal’ achter het erfgoed moest belangrijker worden en erfgoedparticipatie, het samenwerken van de mensen aan dat erfgoed, de nieuwe norm. Deze denkwijze is nu ook terug te vinden in het nieuwe landelijk beleid van Nederland.

 

2.2 Erfgoedwet en Omgevingswet

De wettelijke kaders die bepalen hoe wij als samenleving om moeten gaan met ons erfgoed zijn vastgelegd in de Erfgoedwet (2016) en de Omgevingswet (2024). De Erfgoedwet is samengesteld als een clustering van allerlei voorgaande wetgeving omtrent verschillende erfgoedelementen en was voorheen de standaard die op allerlei vlakken aangaf hoe wij met ons erfgoed om moesten gaan. De Erfgoedwet heeft na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een deel van zijn functies verloren aan de Omgevingswet. Deze wet gaat nu allen nog maar over de aanwijzing van- en de zorg voor cultuurgoederen in overheidsbezit (de Rijksmonumenten).

 

In de Omgevingswet staat vervolgens vastgelegd hoe er om wordt gegaan met het erfgoed in de fysieke leefomgeving en hoe het gemeentelijk en provinciaal beschermd moet worden.

 

Integraliteit is voor de Omgevingswet een belangrijke pijler. Disciplines binnen de verschillende overheidsinstanties (zoals ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur, water én erfgoed) mogen niet meer individueel worden benaderd. De Omgevingswet pleit voor een meer samenhangende (integrale) aanpak van de fysieke leefomgeving. Het idee hierachter is dat het ruimte creëert voor lokaal maatwerk. Daarbij zal het de besluitvorming versnellen. Participatie vanuit de Mienskip moet ook een grotere rol gaan spelen. Burgers en ondernemers worden zo vroeg mogelijk in het proces bij nieuwe ontwikkelingen in de leefomgeving betrokken.

 

Vuistregel Erfgoedbeleid: “Roerend cultureel erfgoed en de aanwijzing van Rijksmonumenten in de Erfgoedwet, de aanwijzing van stads- en dorpsgezichten, gemeentelijke monumenten, cultuurlandschappen en omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving in de Omgevingswet. Beide wetten vullen elkaar aan en zorgen voor een integrale bescherming van het cultureel erfgoed” - Rijksoverheid

 

De focus op integraliteit in ruimtelijke plannen zal ervoor zorgen dat erfgoed een breder bereik zal krijgen omdat het al in een vroeg stadium bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen betrokken wordt. Erfgoedelementen onder de Omgevingswet:

  • Gemeentelijke monumenten

  • Stads- en dorpsgezichten

  • Cultuurlandschappen

  • Archeologische monumenten

  • Roerend of immaterieel cultureel erfgoed

2.2.1 Erfgoed in de omgevingsvisie en het omgevingsplan

De omgevingsvisie heeft de structuurvisie vervangen. In dit document brengt een bestuursorgaan de langetermijnvisie voor de toekomst in beeld voor de hele fysieke leefomgeving en haar grondgebied. Vanzelfsprekend heeft ook deze omgevingsvisie een integraal karakter. Zoals gezegd gaat dit erfgoed een belangrijkere rol geven in het gemeentelijk beleid. Erfgoed kan bijdragen aan het vertellen van het verhaal van de ontwikkeling van de gemeente. Zowel het verhaal van het landschap als van de mienskip. Op deze manier kunnen historische structuren of elementen ook als inspiratiebron dienen voor nieuwe ruimtelijke opgaven.

 

In het omgevingsplan wordt het beschermingsbeleid voor het erfgoed opgenomen. Gemeenten vertalen hierin hoe zij omgaan met hun (rijks- en) gemeentelijke monumenten en hoe zij deze beschermen. Er wordt bij de beoordeling gekeken naar het grotere geheel en niet alleen meer naar het individuele object. Voor het beschermingsregime wordt er gebruik gemaakt van de instructieregels uit het ‘Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)’ en de algemene regels uit het ‘Besluit activiteiten leefomgeving’ (Bal).

 

Om het beleid te bepalen moet er echter wel een inventarisatie en analyse plaatsvinden van het erfgoed dat zich binnen de gemeentegrenzen bevindt. Immers, als er geen zicht is op wat zich in de gemeente bevindt, dan kan hier ook geen rekening mee gehouden worden in het omgevingsplan. We hebben het dan over de aanwezige ‘cultuurhistorische waarden’.

 

2.3 Rijksbeleid

De overheid wil cultureel erfgoed een vaste plaats geven in onze leefomgeving. Op deze manier kan iedereen de geschiedenis van deze plekken blijven beleven. Het kabinet investeert in cultureel erfgoed om het voor de huidige en toekomstige generaties te behouden, het een plek te geven in de leefomgeving en om het onder de aandacht te brengen als van belang voor de maatschappij.

 

Het meest bekende erfgoed dat wij kennen zijn de Rijksmonumenten. Deze worden aangewezen door de Rijksoverheid. Onder Rijksmonumenten verstaat de Rijksoverheid ‘’gebouwde of aangelegde onroerende zaken of archeologische terreinen van nationaal belang die behouden moeten blijven.’’

 

Deze monumenten zijn belangrijk voor Nederland vanwege hun schoonheid, cultuurhistorische waarde of wetenschappelijke betekenis. In totaal zijn er in Nederland rond de 63.000 gebouwde en aangelegde rijksmonumenten en meer dan 1.400 archeologische rijksmonumenten. Het aanwijzen van monumenten wordt gedaan door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De vergunningen voor het aanpassen van rijksmonumenten worden in de meeste gevallen verleend door de gemeente. De minister van OCW adviseert hierover. Echter in het geval van archeologische rijksmonumenten ontvangt de gemeente de vergunningsaanvraag máár beslist de minister van OCW.

 

Nederland voert nu al een aantal jaar een terughoudend aanwijzingsbeleid. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijst rijksmonumenten aan op basis van een aanwijzingsprogramma dat is opgesteld door de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed (RCE). Hierin worden nieuwe erfgoedthema’s opgepakt of wordt er aangegeven of de bestaande rijksmonumenten verbeterd moeten

worden. Hoewel het aanwijzen dus op een redelijk laag pitje staat, blijft de wettelijke regelgeving voor het aanwijzen van Rijksmonumenten gewoon van kracht. Op grond van de Erfgoedwet kan ook het interieur van een Rijksmonument worden meegenomen in de beoordeling waardoor het geheel aangewezen kan worden als een ‘ensemble’.

 

Om werkzaamheden zoals onderhoud, restauratie- of verduurzaming te financieren zijn er vanuit de overheid verschillende subsidies of leningen beschikbaar voor monumenteigenaren. De verscheidene opties zijn uitgelicht op de website van de rijksoverheid.

 

 

Figuur 12: ‘De vijf elementen van cultureel erfgoed als onderdeel van de fysieke leefomgeving’ (via Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

 

Zichtbaarheid rijksmonumenten

De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed heeft een digitaal informatiesysteem, het rijksmonumentenregister, waarin de locatie en de reden van aanwijzing van de verscheidene rijksmonumenten terug te vinden is.

 

In Nederland wordt een deel van deze rijksmonumenten aangeduid met behulp van blauw-witte of wit-oranje schildjes op de gevels. Mede door de schildjes zijn rijksmonumenten beter zichtbaar in het straatbeeld en wordt er bijgedragen aan de beschermde status van het erfgoed. Echter is dit maar bij 3.000 van het totaal aantal rijksmonumenten het geval. Gemeenten kunnen ontbrekende schildjes zelf aanvullen als zij dit willen.

 

Figuur 13: Voorbeeld Rijksmonumentaal gevel-schild

 

2.4 Provinciaal beleid

Provincie Fryslân houdt zich bezig met het adviseren over Rijksmonumenten en beheert het provinciaal archeologisch depot. Daarnaast spant de provincie zich in voor de bescherming van archeologische waarden en het maatschappelijk draagvlak. Dit doen zij onder andere door middel van het opstellen van de ‘Cultuurhistorische Kaart Fryslân’. Daarin wordt de kennis van de provincie over archeologie en historische, stedelijke en landschappelijke (groen)structuren en gebouwd erfgoed samengevoegd en voor iedereen toegankelijk gemaakt. Onze ‘Friese schatkamer’ wordt actief uitgedragen om draagvlak, publieksbereik en bewustwording van erfgoed te vergroten en de gastvrijheidseconomie te stimuleren.

 

Provincie Fryslân heeft in de omgevingsvisie ‘De RomteDiele (2020) diverse doelen vastgesteld waarin het Friese landschap en cultuurhistorisch erfgoed is meegenomen. De provincie vindt dat de Friese landschapstypen en hun ontstaansgeschiedenis herkenbaar moeten blijven omdat het onderdeel uitmaakt van een karakteristieke en gezonde fysieke leefomgeving. In de structuurvisie Grutsk op ‘e Romte (2014) heeft de provincie de kernkwaliteiten van het landschap en de cultuurhistorie geborgd. Het behoud en de ontwikkeling van het Friese Erfgoed staat hoog in het vaandel. Zowel boven als onder de grond en De provincie ziet in dat het behoud van karakteristieke bebouwing onder druk staat. Onder andere door toenemende leegstand (van kerken en boerderijen). Daarom stimuleren zij het restaureren, hergebruiken en het verduurzamen van het Friese erfgoed. Bij de provincie zijn subsidieaanvragen mogelijk waarvoor monumenteneigenaren in aanmerking komen. In 2023 heeft provincie Fryslân 2,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor vijf verschillende onderdelen, namelijk: De restauratie van rijksmonumenten (ook deelrestauraties), herbestemming van rijksmonumenten, onderhoud van rijksmonumentale molens, restauratie en herbestemming gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden en Plankosten. Daarnaast is er een ‘’Subsidieregeling Daken Fryske Pleatsen’’ waarbij de provincie Fryslân 600.000 euro beschikbaar stelde voor restauratie of herstel van het dak van boerderijen die beschermd zijn als rijks- of gemeentelijk monument of met de aanduiding karakteristiek met een sloopverbod in het bestemmingsplan.

 

Erfgoed als economische drijfveer

Vanuit de provincie is er vastgelegd dat de gemeenten samen deel uitmaken van een groter geheel: ‘’Het Ferhaal fan Fryslân’’. De provincie Fryslân heeft ons gezamenlijke verhaal in kaart gebracht in het beleidsdocument NijPoadium (2021-2024) en wil hiermee inwoners van Fryslân, kinderen en toeristen bereiken met o.a. behulp van onderwijs. Provincie erkent dat erfgoedkwetsbaar is en wil daarom investeren in een goede infrastructuur voor het behoud en het ontwikkelen van erfgoed. Daarbij willen zij het erfgoed koppelen aan hedendaagse ontwikkelingen zoals energietransitie, krimp en het cultuurtoerisme. Kortom, het behoud en (her)gebruik van erfgoed kan de regio ook economisch groeipotentieel bieden.

 

De provincie zet zich in op wat zij ‘slimme groei van de gastvrijheidseconomie’ noemen. Hiermee bedoelen zij het inzetten op (cultuur)toeristen die naar de provincie komen voor de kwaliteit en de identiteit van de provincie. Het vergroenen en circulair maken van de economiezijn belangrijke uitgangspunten. Het programma voor Leeuwarden als Culturele Hoofdstad (Leeuwarden Fryslân 2018) heeft aangetoond dat vooral middenen kleinbedrijven het meest gebruik kunnen maken en profiteren van de unieke identiteit van Fryslân. Het speerpunt dat de provincie voor ogen heeft voor de regio waarin Achtkarspelen zich bevindt is de focus op cultuur- en natuurtoerisme. Dit met name gekoppeld aan het coulisselandschap, de natuurgebieden en de cultuurhistorische objecten als de voormalige Friese kerken. Dit voor zowel dag-, land- als verblijfsrecreatie.

 

Hoe wij ons gemeentelijk beleid met betrekking tot gemeentelijke monumenten gaan vormgeven wordt toegelicht in hoofdstuk 5

 

2.5 Gemeentelijk beleid

Gebouwde monumenten

Net als rijksmonumenten vervullen gemeentelijke monumenten een rol van cultuurhistorische, architectonische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, maar dan op regionale schaal.

 

Een gemeente is bevoegd om zelf monumenten of stads- en dorpsgezichten aan te wijzen. Als een gemeente hier beleid voor heeft vastgesteld, heeft ook een eigenaar of belanghebbende de mogelijkheid om een aanwijzing aan te vragen. Een verzoek voor een aanwijzing moet bij de gemeente worden ingediend en een besluit hierover zal uiteindelijk via het college van burgemeester en wethouders Aan de hand van een aantal selectiecriteria zal de monumentale waarde van een pand of object bepaald worden. In het geval van een nominatie door de gemeente kan een eigenaar via een schriftelijke zienswijze en/of een hoorzitting zijn of haar visie hierop loslaten. (Het is echter niet de intentie van gemeente Achtkarspelen om een aanwijzing zomaar op te leggen. Gemeentelijke monumenten kunnen allerlei elementen zijn die bij het geheel van de fysieke leefomgeving horen. Hoeveel er vervolgens worden aangewezen en aan de hand van welke criteria een gemeente nieuwe gemeentelijke monumenten aanwijst regelt de gemeente zelf. Vervolgens moet de gemeente verplicht een register bijhouden als het gemeentelijke monumenten, stads- & dorpsgezichten en cultuurgoederen aanwijst.

 

Gemeente Achtkarspelen heeft tot nu toe nog geen toereikend beleid gehad waardoor er nog geen gemeentelijke monumenten zijn. Hierdoor krijgen de potentiële gemeentelijke monumenten nog niet de bescherming die ze verdienen. Wij willen door middel van deze nota meer gebouwd goed binnen de gemeente officieel erkennen als gemeentelijk erfgoed en, waar het kan, behouden en beschermen. Deze erkenning willen wij ook publiekelijk stimuleren door bewustwording over dit onderwerp onder de inwoners te vergroten

 

Landschap

Gemeente Achtkarspelen heeft al wel de landschappelijke waarden binnen de gemeentegrenzen in kaart gebracht. De gemeente koestert het unieke karakter van de Noardlike Fryske Wâlden en wil deze dan ook graag gebruiken om ook een grotere rol te spelen met betrekking tot toerisme en recreatie. De landschappelijke waarden zijn vastgelegd en worden ook beschermd door gemeentelijk beleid. De waarden en het beleid wordt onder andere uitgelicht in de ‘Visie Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen’.

 

Het erfgoed in relatie tot het landschap wordt nader toegelicht in hoofdstuk 3 en 4

 

Archeologie

Archeologie gaat in Nederland over sporen en resten van menselijke aanwezigheid vanaf 300.000 jaar geleden in de bodem en onder water. Deze zichtbare en onzichtbare resten kunnen ons veel vertellen over hoe de mensen vroeger leefden en werkten. De rijksoverheid beschouwd de bodem daarom als een archief dat we actief willen bewaren. Door de Omgevingswet gaat archeologisch erfgoed ook een andere plek krijgen in het beleid. De gemeente is straks ook verplicht om de archeologische waarden van een gebied te verwerken in het omgevingsplan.

 

In de huidige bestemmingsplannen wordt er al rekening gehouden met de mogelijke archeologische waarden die zich in een gebied bevinden. In Friesland hebben de gemeenten (en de inwoners) de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) tot hun beschikking om uit te zoeken waar potentieel archeologische vondsten gedaan kunnen worden. Aan de hand van deze kaart weten we of er archeologische waardes te verwachten zijn in de grond

 

Figuur 14: Wagenmakerij. Geawei 20 te Augustinusga.

 

De gemeente kan in het belang van archeologische monumentenzorg lokale regels stellen in het omgevingsplan over archeologisch onderzoek. Zo kan de gemeente archeologische monumenten in de bodem beter beschermen en ervoor zorgen dat er deskundige opgravingen plaatsvinden. Om als gemeente beter de vinger aan de pols te houden kan het ook eisen stellen aan archeologisch onderzoek. Bijvoorbeeld (verplicht) lokale vrijwilligers erbij betrekken of lokale onderzoeksthema’s benadrukken.

 

De gemeente Achtkarspelen zal het beleid van de Provincie Fryslân aanhouden en verwerken in het omgevingsplan

 

Figuur 15: Voorbeelduitsnede Archeologische Kaart (FAMKE) – IJzertijd middeleeuwen, Buitenpost

3. Het verhaal van Achtkarspelen

 

Waarom moeten we het erfgoed bewaren, wie zijn er betrokken bij dat erfgoed en hoe & op welke manier kan het erfgoed ten goede komen aan de algehele samenleving?

 

Hoe is Achtkarspelen ontstaan en waarom zijn hier mensen gaan wonen? Wat kenmerkt het hedendaagse Achtkarspelen en de mensen die er leven? Om het Achtkarspelen van nu te begrijpen moeten we duiken in het Achtkarspelen van vroeger. Welk verhaal schuilt er achter onze gemeente?

 

3.1 Het landschappelijk erfgoed

Het verhaal van Achtkarspelen begint duizenden tot honderdduizenden jaren geleden, voordat de eerste mensen hiernaartoe kwamen. We hebben het dan over de tijd waarin het landschap werd gevormd. Dit ‘’landschappelijk erfgoed’’ vormt de basis van de ontwikkeling van iedere gemeente. Want hoe de ondergrond en de bovenste laag van het landschap zich hebben gevormd, heeft grote invloed op de manier waarop de mens zich in een gebied heeft gevestigd en hoe zij zich het land eigen hebben gemaakt.

 

Het landschap is het deel van de omgeving dat door de mens kan worden waargenomen boven de grond. Een landschap bestaat uit de zichtbare elementen van een deel van de aarde die gevormd zijn door invloeden van natuurlijke factoren (zoals het klimaat, reliëf, water, bodem, flora en fauna) en/of menselijke factoren. Het draagt bij aan de menselijke beleving van de ruimte. Het landschap laat ons zien hoe onze voorouders met de ruimte zijn omgegaan. Vanuit deze kijk krijgt het landschap een historische waarde. Wanneer er wordt nagedacht over het behoud van dit landschap, wordt er als het ware ook gedacht aan het koesteren van de geschiedenis, gebruiken en veranderingen van gebruiken door de tijd heen van de inwoners. Het is een zichtbare geschiedenislezing van de mienskip. Zij zijn hier immers opgegroeid en hechten hierdoor waarde aan verschillende elementen in het landschap.

3.1.1 De bodem van Achtkarspelen

De ondergrond van Achtkarspelen wordt gevormd door drie verschillende bodemtypes, namelijk:

 

1. Dekzand-en keileem

Voor het natuurlijk landschap van Achtkarspelen waarmee wij als mens nu te maken hebben is voornamelijk de basis gelegd tijdens de voorlaatste ijstijd (250.000-120.000 jaar geleden). Tijdens deze ijstijd is het plateau (natuurlijk opgehoogd landschap) gevormd waar de gemeente zich nu op bevindt. Het plateau bestaat uit keileem (een bodemlaag bestaande uit stenen, grind, leem en zand) dat vervolgens afgedekt werd door dekzand. Dit dekzand en keileemlandschap is voornamelijk aanwezig aan de west- en zuidzijde van de gemeente bij Augustinusga, Drogeham, Surhuizum, Kootstertille, Buitenpost en Twijzel. Deze dorpen liggen op de natuurlijk gevormde verhogingen in het landschap. De zogenoemde dekzanden keileemruggen.

 

2. Veenlandschap

Toen 10.000 jaar geleden de laatste ijstijd ten einde kwam, werd het warmer en vochtiger in Nederland. Hierdoor raakte, onder andere, Achtkarspelen bedekt met bossen. Door de stijgende temperatuur steeg ook de zeespiegel en daarmee het grondwaterpeil. De vegetatie kon maar moeilijk afgebroken worden door de vochtige omstandigheden en zo ontstond er een laag met vruchtbaar organisch materiaal dat wij nu veen noemen. Het laagveenlandschap is terug te vinden in het midden en oosten van de gemeente, waar de zogenaamde Mieden liggen (Hamster-, Twizeler-, Reahelster-, Bûtenposter-, Izer- en Surhuzumermieden). Het hoogveen in het zuiden en noordwesten van de gemeente is tot het zand toe afgegraven en verdwenen. Deze afgravingen hebben voornamelijk in de 17e en 18e eeuw plaatsgevonden waardoor er in Achtkarspelen enige economische activiteit plaats had gevonden. Dit heeft daardoor ook gezorgd voor het ontstaan en de groei van een aantal dorpen.

 

Figuur 16: Buitenpost

 

Pingo ruïnes ( pingo’s )

Uit de periode van de laatste ijstijd (grofweg 13.000 jaar geleden) stammen ook de pingoruïnes. Een zeer uniek verschijnsel dat alleen in Nederland alleen in Noord Nederland voorkomt. In grote concentraties zijn deze ‘pingo’s’ aanwezig in Achtkarspelen. Dit zijn simpel gezegd kratervormige ‘kuilen’, met daar omheen een wal. Deze kuilen zijn door de tijd opgevuld met water, zand en/of vegetatie. Mede hierdoor (en door aantasting van de ruïne voor gebruiksdoeleinden zoals landbouwgrond) zijn ze nu niet altijd even duidelijk meer met het blote oog zichtbaar in het landschap. Dit zeldzame aardkundige verschijnsel wordt nu gezien als een belangrijk geologisch monument met daarnaast ook archeologische waarde, omdat er vaak langs de wallen prehistorische bewoningssporen worden aangetroffen. Ook de vegetatie in de pingoruïne is als het ware een bodemarchief van alle soorten vegetatie die door de eeuwen aanwezig is geweest en (mogelijk) geheel verdwenen. Veel pingoruïnes zijn echter door de jaren heen gedempt voor de landbouw. Pingoruïnes zijn voornamelijk nog te vinden in het noordwestelijke deel van de gemeente tussen Twijzelerheide en Harkema.

 

Figuur 17: Voorstelling ontstaan Pingoruïne (via Pingoruines.nl)

 

3. Het kustlandschap

Ten slotte is er nog een (klein) deel van het landschap van Achtkarspelen dat als kustlandschap wordt aangemerkt.Dit is het noordoostelijk deel van onze gemeente.

 

In de vroege Middeleeuwen (500 – 1000 na Chr.) is de zee via de brede dalen het land ingedrongen en ontstonden er geulen, waaruit riviertjes als de Lauwers en de Âlde Ryd zijn ontstaan. Door stormvloeden breidde het getijdebekken van de Lauwerszee zich sterk landinwaarts uit. De zee sleet diepe geulen uit tot ver in het oude veenlandschap en zette zeeklei af. Grote delen van het veen werden opgeruimd.

 

De Âlde Ryd en de Lauwers

Van de Âlde Ryd is weinig meer over, alleen het deel tussen de Trekwei en de Lauwers is nog aanwezig. De rivier liep oorspronkelijk van Schalkendam (ten noordoosten van Gerkesklooster) via de huidige Dykhústerwei en Âlde Dyk naar Kootstertille. Door kleiafzetting is het stroompje dichtgeslibd. Later toen het riviertje met zware, kalkarme knipklei opgevuld was, kwam de oorspronkelijke rivier hoger te liggen dan het omliggende, ingeklonken veenlandschap. Daardoor ontstonden de Âlde Dyk tussen Kootstertille en Buitenpost en de Dykhústerwei tussen Buitenpost en Gerkesklooster. Deze verhoging in het landschap, die inversie wordt genoemd, is nog duidelijk waar te nemen in het gebied ten noorden van de Dykhústerwei, dat daarom ook wel de Diken wordt genoemd. Hier was de Âlde Ryd een behoorlijk brede rivier. Ook de Lauwers is dichtgeslibd. Ten oosten van de oorspronkelijke rivier ontstond een nieuwe waterloop. De Âlde Ryd en de Lauwers hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van Achtkarspelen. Langs de beide rivieren ontstond de eerste bewoning van Achtkarspelen.

 

Figuur 18: Bodemkaart Achtkarspelen: In het noordoosten zee- kleigronden met de stroombeddingen van de Lauwers en de Âlde Ryd. Tussen de beide rivieren veengronden en in het midden en het zuiden pod¬zolgronden, dat wil zeggen humusrijke grond op gelig dekzand. Rondom Eestrum liggen enkeerd-gronden, waar de humu- slaag nog veel dikker is (bron: Achtkarspelen-Zuid/Eestrum van Mol, Noomen en Van der Vaar)

3.1.2 Het Nationaal Landschap De Noardlike Fryske Wâlden

Hoewel er in Achtkarspelen sporen van de mens zijn gevonden die gedateerd worden tot wel 10.000 jaar terug, heeft de mens voornamelijk pas vanaf de 9e tot de 15e eeuw zijn stempel gedrukt op het landschap. Rond die periode groeide de bevolking van Fryslân en ontstond er logischerwijs meer behoefte aan nieuwe landbouwgronden. Bewoners van de kwelders in het noorden van Fryslân trokken tussen 700 en 1000 via de Lauwers en de Âlde Ryd het gebied binnen. In de buurt van deze rivieren vestigden zich op het veen de eerste bewoners van Achtkarspelen. De boerenhuizen lagen meestal op een rij vlak in de buurt van de beide riviertjes. Om de natte gebieden te ontwateren werden er sloten haaks op deze riviertjes gegraven. Naast het afvoeren van water dienden de sloten ook als kavelgrenzen van de boerenbedrijven. Het waren gemengde bedrijven, er werd zowel aan veeteelt als aan akkerbouw gedaan. Door de afwatering van de sloten en grondbewerking teerde het veenpakket betrekkelijk snel weg. Hierdoor daalde het maaiveld in de droge perioden en was er sprake van wateroverlast in de natte perioden. De boeren werden gedwongen hun boerderijen via het recht van opstrek binnen dezelfde kavelstrook te verplaatsen naar hogere gebieden. Dit recht hield in dat de eigenaar van een perceel in het verlengde opnieuw grond mocht ontginnen. Het nieuwe bouwland werd op het nog hooggelegen veen aangelegd en het oude, ingeklonken veen diende als weiland en hooiland.

 

Het uiterlijk van de landbouwgronden die nu zo kenmerkend zijn voor de gemeente kreeg langzaamaan zijn vorm. Boeren gingen op de hogere gronden bomen en struiken planten langs de randen van hun percelen. Dit deden zij op een aarden wal met aan weerszijden greppels die als perceel scheiding konden dienen.

 

Dit zijn de nu welbekende houtwallen of dykswâlen. Op de lagere gronden (net boven NAP) werden sloten gegraven, waar langs de kanten elzenbomen gingen groeien. Hierdoor ontstonden de kenmerkende elzensingels. Verder zijn er de dobben, eveneens karakteristieke kenmerken van het woudenlandschap. Deze waterpoelen zijn natuurlijk ontstaan of uitgegraven door de mens en dienden veelal als drinkplaatsen voor het vee. De dobben maken samen met de houtwallen, de elzensingels en de pingoruïnes het landschappelijk plaatje van Achtkarspelen compleet.

 

Door schaalvergroting in de landbouw zijn in veel gebieden in Nederland kenmerkende landschapselementen voor kleinschalige landbouw verdwenen. In de Noardlike Fryske Wâlden is dit echter niet het geval. De lokale cultuur is dan ook nauw verweven met het landschap. Dit is terug te vinden in oude volksverhalen van lokale vertellers. Een van die vertellers is Simke Kloosterman. Schrijfster van gedichten en proza over de streek. De gemeente heeft een ‘Poëzieroute Achtkarspelen’ bedacht, zodat bezoekers en inwoners zich net als Simke Kloosterman kunnen laten inspireren door het landschap. Het Nationaal Landschap leent zich ook om vastgelegd te worden op doek. De Twijzeler schoolmeester Harmen van der Bij staat bekend om zijn vele potloodtekeningen van de dykswâlen en elzensingels. Daarnaast worden de bewoners van de Wâlden nog steeds Wâldpiken, ofwel woudkippen, genoemd. Hoewel het woord nu veelal gebruikt wordt als een geuzennaam, werd het vroeger door de rijkere bewoners van de vruchtbare Friese kleigronden gebruikt om de bewoners van de relatief armere oostkant van de provincie aan te duiden.

 

Figuur 19: Twijzelermieden via Natuurgebied in beeld

 

In contrast met het gesloten karakter van het houtwallen- en elzensingellandschap is er ook nog een ander landschap in het gebied van de Noardlike Fryske Wâlden te vinden. Dit zijn de Mieden die worden gekenmerkt door weidse, open, laaggelegen hooilandgebieden. Deze laaggelegen gebieden zijn ontstaan door afgegraven en ingeklonken laagveengronden. Deze gronden zijn door het inklinken van het veen ook vrij nat waardoor het landschap erg open is.

 

Rond de 17e en 18e eeuw werd het hoogveen in het zuiden en het noordwesten van Achtkarspelen ontgonnen om turf van te maken. Dit was de tijd waarin de veenkoloniën Surhuisterveen en Rottevalle ontstonden. Sommige delen van deze gronden werden later gebruikt voor de landbouw. Daar waar de grond niet vruchtbaar werd gemaakt groeide heide. Begin 19e eeuw was het veen bijna volledig ontgonnen en raakten veel veenarbeiders werkloos. Velen van hen vestigden zich op de arme heidegronden en woonden daar in armoedige plaggenhutten ofwel ‘spitketen’. Hierin woonden veelal grote gezinnen. Er ontstonden dorpen die gekenmerkt werden door wijdverspreide bebouwing met spitketen. Omdat de grond maar weinig te bieden had, was dit een periode van grote armoede voor deze heidebewoners. In 1902 zorgde de nieuwe Woningwet ervoor dat de spitketen in de loop der tijd voor een groot deel gesloopt moesten worden. Hier kwamen nieuwe arbeiderswoningen voor in de plaats. Dit zijn de bekende wâldhúskes. Deze kleine boerderijtjes voldeden aan minimale eisen uit de Woningwet van destijds en waren daarom al hele verbetering voor diegenen die voorheen in de spitketen woonden. Dit gebouwde erfgoed is vandaag de dag op verscheidene plekken nog steeds zichtbaar en de volledige geschiedenis van dit gebied wordt uitgelicht in het Openluchtmuseum - Themapark De Spitkeet in Harkema.

 

Figuur 20: Plaggenhut/spitkeet in Achtkarspelen omstreeks 1905 (via Tresoar))

 

Figuur 21: De ligging van de Noardlike Fryske Wâlden in het noord- oosten van de provincie Fryslân. De rood gearceerde delen zijn de: Twijzelermieden via Natuurgebied in beeld

 

Dit alles resulteerde in toch wel het unieke streekgebonden erfgoed dat hier nu te vinden is. Hierin is het gebruik van de gronden erg afhankelijk van de ondergrond/ bodemopstelling.

 

De stichting Landschapsbeheer Friesland, die zich bezighoudt met de kwaliteit van het Friese landschap, geeft aan dat het gebied door zijn omvang, de relatief kleine percelen en het gesloten karakter, samen met de lokale cultuur, van grote cultuurhistorische, landschappelijke en recreatieve waarde is voor de samenleving. Vanuit recreatie en toerisme wordt er in de beleidsnota van Achtkarspelen ‘Priuw de Wâlden’ erkent dat de recreatieve identiteit van de gemeente Achtkarspelen wordt gevormd door het Nationaal Landschap De Noardlike Fryske Wâlden met haar typische cultuur, natuur, landschappen en verhalen. Het idee is dat er voor bewoners en bezoekers zogenoemde ‘onderscheidene identiteits-dragers’ ontwikkeld worden. Hierbij worden voorbeelden genoemd zoals: een aantrekkelijke natuurspeelplaats (struintuin/moeras), outdoor-voorzieningen, blote-voetenpad, kleinschalige evenementen, start- en eindpunt van recreatieve routes, een nieuwe Mountainbike-trail (eventueel gemeentegrensoverschrijdend) en logiesaccommodaties. Hierdoor zal het eigenzinnige verhaal van de gemeente beleefbaarder worden voor inwoners en bezoekers. Het is dus van collectief belang om het bijzondere landschap met zijn unieke elementen te behouden.

 

Kavellijnen

Als naar de richting van de kavellijnen gekeken wordt, is duidelijk te zien dat alle lijnen gericht zijn op de beide rivieren. Ook de bochten in de rivieren zijn in de kavelpatronen te ontdekken. Afhankelijk van de bocht waaieren de kavellijnen uit of lopen ze naar elkaar toe. In het stroomgebied van de Âlde Ryd liggen drie kavelstructuren. De eerste is het blok van Harkema-Opeinde – Augustinusga. Deze wordt door de Ee gescheiden van het tweede blok Drogeham en het deel van Kooten tot de Âlde Dyk. De rest van Kooten vormt met Twijzel en Buitenpost het derde blok. De Âlde Ryd vormt de grens tussen de eerste twee blokken en het derde blok. Daardoor lag oorspronkelijk een deel van de dorpen Augustinusga, Harkema-Opeinde en Drogeham ten noorden van het later gegraven Prinses

Margrietkanaal. In het stroomgebied van de Lauwers liggen ook drie kavelstructuren. Het grootste is het blok van Surhuizum. De blokken van Kortwoude en de ‘taartpunt’ in het noorden liggen er haaks op. De grens tussen Surhuizum en Kortwoude werd gevormd door het watertje de Homear. Ook de grens tussen Surhuizum en het blok Harkema-Opeinde – Augustinusga werd gevormd door een sloot met de naam Homear, dat hoofdgrens betekent.

 

In de Middeleeuwen was Achtkarspelen omgeven door veen. Toen dit veen interessant werd voor de turfwinning, zijn er gemeente- en dorpsgrenzen in deze uitgestrekte venen getrokken. Veelal waren dit gegraven watergangen. De grens tussen Achtkarspelen en (voormalig) Kollumerland c.a. Dantumadiel wordt gevormd door de Swadde. De grens tussen Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel door de Kûkhernster Feart, de Aaltsjemuoisleat, de Skûtsleat, een sloot langs de latere Boskwei en de Mûntsegroppe, een greppel waar later een pad langs kwam te liggen. Deze langgerekte Mûntsegroppe en het verlengde daarvan in noordelijke richting vormt ook een opvallende, voormalige grens tussen de dorpen Drogeham en Harkema-Opeinde. De grens tussen Achtkarspelen en Smallingerland wordt gevormd door de Faasmagreppel, een voormalige greppel langs de latere Ds. Visscherwei en de Hillemagreppel, een greppel in de landerijen tussen Boelenslaan/Surhuisterveen en Houtigehage. Aan de oostkant vormt de Lauwers de grens tussen Achtkarspelen en de (voormalige) gemeente Grootegast.

 

Bij Gerkesklooster-Stroobos zien we een blokvormige kavelstructuur die kenmerkend is voor het kleigebied. In het zuiden van de gemeente is door veenontginningen een strookvormige verkaveling in kleine blokken ontstaan.

 

Figuur 22: Kavellijnen, een overzicht van kavelblokken in Achtkarspelen (bron Achtkarspelen-Zuid/Eestrum)

 

3.2 Het verhaal van de dorpen

De gemeente heeft al veel geborgd als het gaat om landschappelijk erfgoed (meer hierover in hoofdstuk 4), maar als het gaat om gebouwd erfgoed is er nog een slag te slaan. Wij zien ook in dat gebouwd erfgoed, zowel een gemeentelijk als Rijksmonument, helpt met het representeren van een verhaal en identiteit van een dorp of streek. De vraag die hierbij gesteld kan worden is: waarom is juist deze bebouwing (of dit object zoals een pingo-ruïne, zie figuur 23) hier te vinden en welke waarde heeft het voor de (lokale) samenleving? Deze verhalen wil de gemeente graag bundelen als een collectie van korte dorpsbiografieën, zodat het voor inwoners en bezoekers van Achtkarspelen eenvoudiger te achterhalen en te begrijpen is waarom een gebouw, object of plek bijzonder is. Ieder dorp heeft zijn eigen cultuurhistorisch verhaal en deze verdienen het allemaal om gehoord te worden.

 

Figuur 23: Bootsma’s Poel, pingo-ruïne als onderdeel van recreatieve ‘laarzenpad’ (via Erop uit in Friesland)

 

De dorpen van Achtkarspelen

De naam Achtkarspelen is een samenvoeging van ‘acht karspelen’. Een karspel is een kerkelijke gemeenschap. We komen de naam Achtkarspelen voor het eerst tegen in een verbond met de stad Groningen in 1338 in de Latijnse variant Octo Parrochiis; jammer genoeg staan er geen dorpsnamen bij vermeld. Een decanaatsregister uit 1475 noemt voor het eerst de namen van de dorpen van Achtkarspelen. Het waren er inmiddels negen: Cortwolda, Suderhusum, De Sancto Augustino, Harckingekerke, Asterham alias Drogeham, Westerham vel Cottum, Uptwysel, Utpost en Post. Dit waren dus de dorpen: Kortwoude, Surhuizum, Augustinusga, Harkema-Opeinde, Drogeham, Kooten, Twijzel, Buitenpost en Lutjepost.

 

Zoals hiervoor al is omschreven zijn de dorpen in Achtkarspelen ontstaan in de buurt van de riviertjes de Lauwers en de Âlde Ryd. Door wateronttrekking en grondbewerking teerde het veenpakket betrekkelijk snel weg, waardoor het maaiveld daalde en er in natte perioden wateroverlast optrad. De bewoners moesten opschuiven naar hogere gebieden om te wonen en kwamen uiteindelijk, zo rond 1200, op de hoge zandruggen terecht. De kernen van de oudste dorpen van Achtkarspelen liggen allemaal op deze zandruggen.

 

Alleen Lutjepost bleef als een klein dorpje op een zandhoogte bij de Âlde Ryd liggen. Kortwoude kon niet opschuiven naar hogere gronden en werd in 1441 vanwege wateroverlast opgeheven en bij Surhuizum gevoegd. Dat gold ook voor het dorp met een kerk gewijd aan Sint Gangolfus, dat in de Izermieden lag. Ook de bewoners van dit dorp konden niet opschuiven naar hogere gebieden. Vandaar dat het dorp in 1387 vanwege overstromingen werd opgeheven en bij Augustinusga gevoegd werd.

 

De oude dorpen in Achtkarspelen liggen op een zandrug die de vorm van een ç heeft (letter c met een komma oftewel een accent cedille). De letter ç vormend krijg je dan achtereenvolgens: Lutjepost, Buitenpost, Twijzel, Kooten, Drogeham, Harkema-Opeinde, Augustinusga, Surhuizum en Kortwoude. Van oorsprong waren deze dorpen allemaal lintvormige wegdorpen, de kenmerkende lintbebouwing.. In de meeste gevallen kwam de kerk in het centrum van het dorp te staan, waar in de nabijheid een dichtere bebouwing ontstond.

 

Later zijn er nog een aantal dorpen bij gekomen, namelijk Gerkesklooster nabij het klooster Jeruzalem, de veenkolonies Surhuisterveen en Rottevalle (deels) en de heidedorpen Boelenslaan, Harkema en Twijzelerheide. Een belangrijke vaarverbinding door Achtkarspelen is het tussen 1573 en 1576 gegraven Kolonels- of Casper de Roblesdiep. Deze is gegraven in de Tachtigjarigen Oorlog voor een snelle verbinding van Friesland, Groningen en de Noord-Duitse steden die de route van de watergeuzen van destijds omzeilden. Tegenwoordig heet deze vaarweg, van Lemmer tot en met Stroobos, het Prinses Margrietkanaal. Verschillende dorpen zijn door middel van een vaart met het kanaal verbonden. Langs het diep ontstonden de buurtschappen Kootstertille en Stroobos

 

In 1921 is het oude dorp Harkema-Opeinde grotendeels bij Drogeham gevoegd. Rottevalle is in 1943 in z’n geheel bij de gemeente Smallingerland gekomen en Lutjepost is in 1945 bij Buitenpost gevoegd. De naam van Kooten is in 1959 veranderd in Kootstertille toen het onderdeel ging uitmaken van het naastliggende dorp Kootstertille. Stroobos heeft in 1974 de dorpsstatus gekregen.

 

Kenmerkende bouwwerken in de oude boerendorpen waren vroeger, naast de boerderijen, middenstandswoningen en arbeidershuisjes, de hervormde kerk, een korenmolen en een café. In het centrum van elk dorp stond voorheen een herberg of tapperij. Verder stonden er tapperijen op belangrijke kruispunten van land- en waterwegen. Te denken valt hierbij aan Koatstermûne, It Jachtfjild, Rea-skuorre, Blauforlaet, De Lêste Stuver bijde Trekfeart ten oosten van Buitenpost en het tolhuis bij het Gerben Allesforlaet onder Gerkesklooster. De kerken bestaan nog, de molens zijn allemaal neergehaald, op die van Koartwâld na, en een aantal karakteristieke cafés zijn helaas ook afgebroken.

3.2.1 de voormalige boerendorpen

Augustinusga

Augustinusga vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen. Waarschijnlijk is het dorp rond het jaar 1000 gesticht. Oorspronkelijk lag het niet op de huidige locatie, maar in de buurt van het noordelijker gelegen de Tjoele. Op oude kaarten komt hier nog een oud kerkhof voor. Omdat deze locatie uiteindelijk te nat bleek, zijn de bewoners zich uiteindelijk op de zuidelijker gelegen zandrug gaan vestigen.

 

Het dorp groeide vervolgens uit tot een agrarisch wegdorp langs de lijn It West-Geawei-It Oast. De Efterwei vormde de verbinding met Surhuizum. Langs het Kolonelsdiep ontstond bij een sluis de buurtschap Blauforlaet en bij de monding van de Feanster Feart de buurtschap Reahel, waar vroeger twee scheepswerven stonden. Bij een sluis in de Feanster Feart ontstond de buurtschap Reaskuorre. Het dorp is vernoemd naar Augustinus van Hippo (354 – 430 n.Chr.), ook wel ’de belangrijkste kerkvader van het Westen’ genoemd.

 

De blikvanger van het dorp is de Augustinitsjerke. Deze is van de vijftiende eeuw en gebouwd in gotische stijl met spitsboogvensters en steunberen. De toren dateert uit de dertiende eeuw, waarvan het zadeldak in 1895 vervangen is door een spits dak. Naast de kerk ligt het Abrahamsplein, waarop een monument staat met daarin een voormalige gevelsteen met het wapen van Achtkarspelen, bestaande uit een kerk met acht kerktorens. Op de hoek van de Geawei en de Legeloane staat in een parkje een beeld van kunstschilder Willem Bartel van der Kooi die in Augustinusga geboren is.

 

Oorspronkelijk stonden er verschillende states (landhuizen) in Augustinusga, die echter allemaal afgebroken zijn. Het Stynsger Bosk is nog een restant van één van dezes states. Aan de Geawei, in het centrum, staat een in 1777 gebouwde karakteristieke timmerschuur met overstek, waaronder de houtvoorraad bewaard werd. Via de Stynsgeaster Feart heeft Augustinusga een verbinding met het kanaal. Een tweede vaart, de Fabryksfeart, is in 1898 gegraven als verbinding tussen de toen opgerichte zuivelfabriek en het kanaal. In het Oast staat een in 1972 geplaatste poldermolen, een zogenaamde tjasker

 

Figuur 24: Rijksmonument Skoalikkers 25 te Augustinusga

 

Figuur 25: Rijksmonument Augustinitsjerke. Geawei 15 te Augusti- nusga (via Protestantse gemeente Augustinusga)

 

Buitenpost

Het verhaal van Buitenpost begint eveneens in de Middeleeuwen. De eerste bewoners van Buitenpost probeerden een bestaan op te bouwen in een bocht van het riviertje de Âlde Ryd. Overstromingen vormden in die tijd een constante bedreiging voor de bewoners, vandaar dat de meeste mensen verhuisden naar de hogerop gelegen zandrug. Het dorp is als een zogenoemde satellietnederzetting van het karspel Lutjepost ontstaan. Des te bijzonderder is het dat de rollen nu zijn omgedraaid. Buitenpost is het hoofddorp en het kleine Lutjepost werd in 1945 een buurtschap. De eerste naamsverwijzingen naar Lutjepost hebben het over Post, wat toentertijd een benaming was voor een eenvoudige voetbrug (over de Âlde Ryd). Buitenpost werd later Utpost genoemd en lag verderop, verder van de brug vandaan, op een hoge zandrug. Van oorsprong was Buitenpost een wegdorp langs de lijn West-Voorstraat-Oost. De monumentale Mariakerk is in de periode 1611-1613 gebouwd en staat iets ten zuiden van doorgaande weg, aan het einde van de Kerkstraat. Het is een gotische kerk met spitsboogvensters en steunberen. De toren met een spits is van rond 1200. In de kerk herinneren grote rouwborden en herenbanken nog aan de tijd van de adel en andere vooraanstaande lieden. Het dorp vervult een centrumfunctie in de regio. Sinds 1866 ligt Buitenpost aan het spoor van Leeuwarden naar Groningen.

 

Buitenpost onderscheidde zich vroeger van de rest van de regio als een ‘dorp met status’. Het dorp is al eeuwenlang de hoofdplaats van de gemeente. In ieder geval al vanaf 1685 stond het rechthuis, de voorganger van het gemeentehuis, in Buitenpost. Dit rechthuis zat in het gebouw met de pilaren aan de Voorstraat, dat in 1827 herbouwd is. Daarna zat het gemeentehuis een eindje verderop, in gebouw Nijenstein. Tegenwoordig is het gemeentehuis gevestigd bij het monumentale Jeltingahuis van 1877.

 

Ook stonden er verschillende adellijke states in het dorp, die in de loop der tijd allemaal afgebroken zijn. Het Van Haersma de Withpark, op de hoek van het West en de Parklaan, herinnert nog aan de voormalige Haersmastate (niet te verwarren met de huidige rijksmonumentale boerderij). Naast boeren, middenstanders en arbeiders woonden er vooraanstaande lieden als burgemeesters, notarissen, deurwaarders en huisartsen in het hoofddorp. Dat is ook te zien aan de verschillende notabele woningen die aan de Voorstraat en de Stationsstraat staan.

 

Via de Bûtenpostmer Feart is het dorp verbonden met het kanaal. Vroeger liep de vaart tot aan de Mariakerk. Aan het gedempte deel van de vaart staat een oude tramremise uit 1867 die daar in 1926 is neergezet, uit Leeuwarden, om als opslagplaats voor kolen te dienen en nu de status van rijksmonument heeft. Buurtschappen zijn, naast Lutjepost, De Lêste Stuver (aan de Trekfeart), It Útlân (op het oostelijke kleigebied), een deel van Egypte (aan het spoor) en een deel van Dykhuzen (richting Gerkesklooster). In het West van Buitenpost staat bij de ijsbaan een in 1958/’59 geplaatste watermolen, De Mûnts. Aan de andere kant van de weg staat een voormalige marechausseekazerne.

 

Figuur 26: Rijksmonument Jeltingahuis in Buitenpost

 

Drogeham

Wanneer Drogeham precies is ontstaan is niet bekend, maar er wordt verondersteld dat het ergens tussen het jaar 1000 en 1200 is geweest. Waarschijnlijk vormden Drogeham en Kooten vroeger één dorp en werd het later gesplitst in Westerham (het latere Kooten) en Oosterham (het latere Drogeham). Vermoedelijk is Drogeham van Kooten afgesplitst en heeft het geen voorganger gehad in het veengebied bij de rivier, maar is het direct op de hoge zandrug ontstaan. Dat Drogeham op een zandrug ligt, is ook terug te zien in de naam. Drogeham betekent namelijk ‘gebied op het droge’. Onder het dorp vallen de buurtschappen Bouwekleaster en de Hamsterpein (die vroeger beide onder Harkema-Opeinde vielen) en de Hamsherne (in het zuidoosten). De Westerein, waar vroeger verschillende boerderijen stonden, was vroeger ook een buurtschap.

 

Het dorp is ontstaan als een lintdorp langs de lijn TilleweiDe Buorren-De Sânnen. Daarnaast was er een zuidelijke aftakking, de huidige Lytse Wei, die naar de Hamsterheide, het tegenwoordige Harkema liep. Het oude dorp Harkema-Opeinde was vroeger een boerenstreek tussen Drogeham en Augustinusga. Ook stond hier, het in 1249 door Bouwe Harkema, gebouwde Bouwekleaster. Al eerder had hij een kapel op z’n land laten bouwen, die gewijd was aan Nicolaas. Het klooster is na de Hervorming, in 1580, gesloten. Alleen het kerkhof met een klokkenstoel, die in 1950 een ouder exemplaar vervangen heeft, herinnert nog aan het klooster. In 1921 is het oude Harkema-Opeinde bij Drogeham gevoegd. Qua voorzieningen was het al eeuwenlang op Drogeham aangewezen.

 

Rondom de Walburga Tsjerke was een enigszins geconcentreerde bebouwing. De van oorsprong Middeleeuwse kerk is in 1876/’77 opnieuw opgebouwd in neo-romaanse stijl met kleine rondboogvensters. De toren stamt uit begin dertiende eeuw. Ten oosten van de kerk was een brink, een plein beplant met bomen. Dit was uniek voor Fryslân, want brinken komen in deze provincie nauwelijks voor. Vanaf 1920 zijn er helaas huizen op deze brink gebouwd. Op de brink werd twee keer per jaar een veemarkt gehouden. Het beeld van de Hamster Ko, een koe met een boer en een veekoopman, dat hier vlakbij staat, herinnert hier nog aan. Dicht bij de kerk staat een klein karakteristiek woudhuisje van rond 1880.

 

In 1891 is de Hamster Feart gegraven. Deze vaart was bedoeld om het witte zand van de afgegraven hoge landerijen van Drogeham te vervoeren. Op de terugweg brachten de schippers terpaarde mee terug om het boerenland vruchtbaarder te maken. De Hamster Mieden vormt een natuurgebied met onder andere blauwgraslanden, waarin ook de Hege Bult ligt, een voormalig baggerdepot waarop diverse zeggen groeien. Een opvallend landschapselement is de houtwal tussen de Boskloane en de Dykswâl, die als verwijzing naar het karakteristieke landschap van de Wâlden midden tussen de bebouwing is blijven staan.

 

Gerkesklooster-Stroobos

De twee dorpen zijn een combinatie van een op een terp ontstaan dorp (Gerkesklooster) en een buurtschap aan het water (Stroobos). Het verhaal van Gerkesklooster begint officieel rond het jaar 1240 toen Gercke Harckema een klooster stichtte op zijn landgoed Wigerathorp (dorp van Wieger). Het is best mogelijk dat er toen al mensen woonden. In het noordelijke kleigebied kwamen verspreide boerderijen te staan. Lange tijd viel het dorp onder Augustinusga en Surhuizum. Gerkesklooster heeft eind achttiende eeuw de dorpsstatus gekregen. Hoewel het in de praktijk al veel langer als een dorp fungeerde, zijn pas in 1787 de officiële dorpsgrenzen vastgesteld.

 

De uitstraling van het dorp kenmerkt zich enerzijds als een oud-middeleeuwse nederzetting. In het noordwesten bevindt zich het restant van het klooster Jeruzalem. Alleen het brouwhuis van het klooster resteert nog. Dit is in 1629 verbouwd tot kerk. In 1786 werd de oostzijde van het kerkgebouw verbouwd tot woonhuis van de predikant en later de koster. In dit gedeelte werden grote rechthoekige vensters geplaatst. De toren stamt uit de negentiende eeuw.

 

Anderzijds kenmerkt Gerkesklooster zich als een plek waar grootschalige industriële bedrijven zich vestigden aan het water. De zuivelfabriek vormt het meest kenmerkende landschappelijke element van het dorp, omdat deze sterk aftekent tegen de rest van de bebouwing. Van oorsprong stonden de meeste huizen langs en in de buurt van het Âld Knillesdjip, ook wel de Aldfeart, genoemd. In de loop der tijd is de bebouwing verschoven naar het kanaal. Daardoor groeide het uiteindelijk vast aan Stroobos. Hier kwam ook, mooi tussen beide dorpen in, de karakteristieke gereformeerde kerk te staan. Aan de Wigerathorp staat het beeld De Tweeling, waar een tweeling op staat die de verbondenheid tussen de twee dorpen voorstelt. Aan de Lauwers of Aldfeart bij Sarabos staat een windmotor uit 1923 die de polder de Twee Provinciën moest bemalen. Ten zuidwesten van Gerkesklooster komt de Strobosser Trekfeart in het kanaal uit. Onder het dorp valt een deel van de buurtschap Dykhuzen, de weg die richting Buitenpost loopt.

 

Stroobos is een relatief jong dorp en is ontstaan bij een strategische plek aan weerszijden van een sluis en brug over het Kolonelsdiep-Hoendiep. Het dorp lag deels in Fryslân en deels in Groningen. In 1993 is het Groningse deel bij Fryslân gevoegd. In de veertiger jaren van de vorige eeuw is het kanaal zuidelijk om de kern van Stroobos heen gelegd. Vroeger vormde dit deel van het kanaal een onderdeel van de vaarverbinding Dokkum-Groningen. De naam Stroobos betekent waarschijnlijk moerassig land begroeid met laag hout (zoals elzen en ander water minnend geboomte). Een andere verklaring is dat Stroobos een wisselplaats voor trekpaarden van schepen was. Als gevolg daarvan woonden er veel scheepsjagers in deze buurtschap. Als een scheepsjager thuis was, hing hij een bosje stro buiten, ten teken dat hij beschikbaar was om met z’n paard een schip voort te trekken.

 

Kootstertille

Kooten was van oorsprong een boerenstreek. Het betekent streek van kleine boerenhuizen. Hogerop, richting Eestrum, ontstond de buurtschap Opperkoaten. Het kruispunt Kootstermûne is een belangrijke spil in de verbinding tussen Leeuwarden, Drachten en Buitenpost/Groningen.

 

In de loop der tijd ontstond er ook bebouwing bij de brug over het Kolonelsdiep, de voorganger van het Prinses Margrietkanaal, waardoor de buurtschap Kootstertille ontstond (‘’tille’’ is afgeleid van de oude benaming voor brug). Net voor de oorlog is het kanaal om Kootstertille heen gelegd en kwam er een rondweg om het dorp. Voorheen liep de doorgaande weg over de Tillebuoren en de Âlde Hamsterwei. Hoewel Kootstertille in de loop der tijd groter was geworden dan Kooten werden in 1959 de rollen omgedraaid: Kootstertille werd een dorp en Kooten werd een buurtschap. Verder oostelijk aan het kanaal ontstond ook een buurtschap, de voormalige veenkolonie Mûntsetille. Aan de Harstewei ligt een in de grond uitgegraven ‘poepekrús’, een herinnering aan een Duitse gastarbeider die hier is vermoord.

 

Door de aanwezigheid van het Kolonelsdiep vestigden zich allerlei soorten bedrijven aan het water. Van een schuitenmakerij tot aan een jeneverstokerij en een grutterij. In 1959 kreeg Kootstertille de status van industriekern. De bedrijvigheid kreeg een sterke impuls door de bouw van Bilgaard, de grootste woonwijk van Fryslân in Leeuwarden. Het dorp leverde vele bouwelementen voor dit project. Door de enorme groei van de werkgelegenheid verdubbelde in de periode van 1960 tot 1975 het inwonertal. In het centrum, aan de Âlde Dyk, staat het kunstwerk Ontwikkeling. Dit kunstwerk bestaat uit twee blokken met ruimte ertussen en laat daarmee de ruimtelijke tweedeling van Kootstertille zien. De Âlde Dyk vormt een scheiding tussen enerzijds het oude dorp met industriegebied langs het Prinses Margrietkanaal en anderzijds een nieuw woongebied.

 

De oude kerk van Kooten, die gewijd was aan Benedictus, stond oorspronkelijk bij de Âlde Dyk. Op het voormalige kerkhof tegenover de zuiveringsinstallatie zijn turfsteenresten gevonden die wijzen op een bouwwerk van voor 1150. Op een gegeven moment is de kerk verplaatst naar het centrum van het dorp. Dit was een gotisch gebouw met steunberen en spitsboogvensters. Bij deze kerk heeft een klokkenstoel gestaan. In 1882 is aan de overkant van de Tillebuorren een nieuwe kerk in neoclassistische stijl met een ranke toren gebouwd. Het kerkhof, dat op de oude plek aan de Tillebuorren bleef liggen, herinnert nog aan de plaats van de vorige kerk.

 

Surhuizum

Surhuizum is evenals de andere voormalige boerendorpen ontstaan in de Middeleeuwen en had in die tijd het grootste dorpsgebied van de grietenij. Een voorganger van dit dorp lag in de buurt van de Lauwers. Op oude kaarten staat nog een oud kerkhof aangegeven op het Hoogland richting de Lauwers. Het dorp is in zuidwestelijke richting opgeschoven naar een hoge zandrug. De naam Surhuizum is een verbastering van Zuiderhuizen. Het dorp lag in het zuiden van de gemeente.

 

In het dorpsgebied ligt ook één van de voormalige acht karspelen, namelijk Kortwoude. Vanwege overstromingen in 1441 was dit dorp te klein geworden om een eigen kerk te onderhouden en werd het dorp onderdeel van Surhuizum.

 

Surhuizum kenmerkt zich door een lint van boerderijen en andere huizen aan It Noard-Doarpstrjitte-It Súd-Koartwâld. De monumentale Antoniuskerk is herbouwd in 1614 met materiaal van de voorloper. In de muren zitten grote rondboogvensters. Kenmerkend aan deze kerk is de met een luchtbrug verbonden kerktoren. Deze kerktoren vanrond 1300 heeft op elke hoek twee zware steunberen die opgaan tot de top. Heel bijzonder en uniek is de achtzijdig opgemetselde spits. Bij de kerk staat een beeld van de Balkenspringer. Het verhaal gaat dat Cornelis Egberts tijdens de kerkbouw in de kerk van balk tot balk sprong en niet weer tot stilstand kon komen. Bij de kerk staat een karakteristiek verenigingsgebouw met opvallende toren gebouwd in 1928/’29 in de stijl van de Amsterdamse School.

 

Het dorp was via de, niet meer bestaande Surhuizumer Binnenvaart die gegraven was in 1834, verbonden met het kanaal. De vaart liep langs de Uterwei richting Blauforlaet. De nog aanwezige Delfeart zorgde voor de verbinding met het dorpscentrum. Door de Surhuizumer Mieden loopt de Âldfeart. Deze vaart werd gebruikt voor het vervoeren van turf uit de venen uit het zuiden van Achtkarspelen. Langs de vaart werden heel wat huizen gebouwd. Bij Surhuizum horen, naast Koartwâld en de Surhuzumer Mieden, ook de buurtschappen Ophûs (ten westen van de dorpskern) en een gedeelte van Bouwetille aan de Feanster Feart.

 

figuur 27: Rijksmonument Antoniuskerk. Doarpsstrjitte 31 te Surhuizum (1974) (via Rijksmonumenten.nl)

 

Figuur 28: Rijksmonument Kop-hals-romp boerderij te Twijzel

 

Twijzel

Oorspronkelijk lagen de dorpen van Achtkarspelen in de streek Twislum (ofwel ‘tweesprong’). Deze lag in het gebied van de tweesprong van de Lauwers en de Âlde Ryd. De naam Twislum is overgegaan op de dorpsnaam van Twijzel. Oorspronkelijk heette het dorp Optwijzel. Het lag hogerop dan het oude Twislum.

 

Twijzel is waarschijnlijk ontstaan bij de Âlde Ryd, in de buurt van de Sânsleat. In de loop der tijd is het dorp verschoven naar de hoge zandrug, waar de andere dorpen ook op liggen. Twijzel heeft de vorm van een langgerekt lintdorp aan de drukke straatweg van Leeuwarden naar Groningen. Opvallend zijn de vele negentiende eeuwse monumentale boerderijen en huizen die er aan deze weg gebouwd zijn. Zo staan er drie grote kop-hals-rompboerderijen naast elkaar aan de Wedzebuorren en twee boerderijen met dwarsgeplaatst voorhuis in eclectische stijl aan Optwizel. Bij het oude dorpshuis aan Optwizel staat een beeld van Date, een heidejongetje uit de roman De Hoara’s fan Hastings van Simke Kloosterman.

 

De Petruskerk, wat een rijksmonument is, staat een beetje excentrisch aan de oostzijde van de lintbebouwing. De toren, waar nog tufsteenelementen in verwerkt zitten, is van rond 1200. In 1692 is de Middeleeuwse kerk afgebroken en vervangen door de huidige. De kerk heeft in de zuidmuur grote, brede spitsboogvensters. De muur aan de noordzijde is geheel gesloten. Bij de haven aan de Twizeler Feart staat een opvallende kerk uit 1935 van de vrije gereformeerde gemeente, die gebouwd is in een bijzondere expresionistische stijl van de Amsterdamse School.

 

In 1698 is de Twizeler Feart gegraven, waardoor het dorp verbinding kreeg met het Kolonelsdiep. In de Twizelermieden, dat nu een prachtig natuurgebied is, zorgden de vrij brede Sânsleat en Miedsleat voor de verbindingen over water. De Wedze, een buurtschap waar een aantal boerderijen aan kwamen te staan, vormt vanouds de verbinding met Zandbulten/Kollumerzwaag. Aan deze weg ligt ook de Bootsma’s Poel, een pingoruïne uit de ijstijd. Egypte, een buurtschap aan het spoor, valt ook deels onder Twijzel.

3.2.2 de voormalige veenkolonie

Surhuisterveen

Surhuisterveen, of ‘It Fean’ zoals het in de volksmond genoemd wordt, was van oorsprong een veenkolonie. De nederzetting is ontstaan rond 1600 op het dorpsgebied van Surhuizum. Het grootste gedeelte van het veen was aanvankelijk eigendom van het Gerkesklooster. Op oude kaarten worden een oude Abtskamer en de Rode School (een verblijfplaats voor monniken) aangegeven, een teken dat de kloosterlingen hier actief waren. Het klooster heeft in 1576 het veen verkocht aan veencompagnons uit Utrecht die zich vervolgens met grootschalige turfwinning gingen bezighouden. Om de turf af te voeren werd de Aldfeart door de Surhuizumer Mieden gegraven. Met het vorderen van de turfwinning werd de vaart steeds verder westwaarts door Surhuisterveen gegraven. Uiteindelijk werd bij Blauhûs een verbinding met het Dwarsdiep gemaakt, waardoor de vaart kwam door te lopen tot het Jachtfjild. Langs deze vaart werd een lint van huizen gebouwd en aan het deel aan de huidige Blauhústerwei hoofdzakelijk boerderijen. In 1848/’49 werd een nieuwe vaarverbinding naar het Kolonelsdiep gegraven, de Nieuwe Compagnonsvaart, tegenwoordig bekend als de Feanster Feart. Een deel van de vaart door het dorpscentrum werd toen gedempt.

 

In 1685 werd een hervormde kerk met torentje aan de vaart gebouwd en werd Surhuisterveen in feite een zelfstandig dorp. Ook woonden er nogal wat doopsgezinden in het veendorp die ook een eigen kerk bouwden. Aanvankelijk was dit een schuilkerk die achter de rooilijn stond, want alleen hervormde kerken mochten zichtbaar aan de weg staan. De huidige kerk met koepeltorentje is gebouwd in 1802. Het meest markante bouwwerk in het dorp is de rode bakstenen dorpstoren, de Feanster Toer, die in opdracht van Plaatselijk Belang in 1934 is gebouwd. Op de begraafplaats ten noorden van het dorp staat een opvallend baarhuisje met een kleine klokkentoren, gebouwd in Art Nouveau stijl. In Kortwoude staat een korenmolen uit 1864, de Nôtmûne Koartwâld, ook de de Feanster Moune genoemd. Van oorsprong viel de molen onder het dorpsgebied van Surhuizum, maar door een grenswijziging in 1984 is hij onder Surhuisterveen komen te vallen.

 

Figuur 26: Rijksmonument Feanster Toer. Surhuisterveen (via Plaatselijk Belang Surhuisterveen)

 

Surhuisterveen is een dorp van ondernemers. Er staan veel bedrijven en aan de doorgaande weg langs de voormalige vaart (Gedempte Vaart-De Kolk-De Dellen) staan veel winkels. Daardoor heeft het dorp zich ontwikkeld als een plaats met een centrumfunctie. Bij het dorp horen de buurtschappen Blauhûs (in het westen) en een deel van It Wyldfjild (in het zuidwesten).

3.2.3 de voormalige veenkolonie

Boelenslaan

Boelenslaan is vanaf 1800 ontstaan als een heidedorp langs de Heidelaan, de tegenwoordige Boelenswei. Het veen dat hier lag was van oorsprong grotendeels eigendom van het Gerkesklooster. Om het veen te ontwateren en de turf af te voeren werden er wijken gegraven die verbinding kregen met de Feanster Faert. Een aantal van deze wijken, zoals de Halbewyk en het Dwarsdjip, zijn nog in het landschap terug te vinden. Doordat de grond na de vervening grotendeels aan z’n lot werd overgelaten, groeide er op de arme zandgrond vooral heide.

 

Tot ongeveer 1920 bestond het dorp uit een verzameling van wijdverspreide spitketen. De spitketen werden gebouwd van materialen die op de heide aanwezig waren, namelijk heideplaggen. De nederzetting hoorde in die tijd grotendeels bij Surhuisterveen en werd toentertijd de Feansterheide genoemd. De huidige naam dankt het dorp aan de familie Boelens die op Blauwhuis woonde en veengrond in Boelenslaan in bezit hadden. In de zeventiende eeuw waren leden van deze familie Grietman en secretaris van de Grieternij (voorloper van Gemeente) Achtkarspelen. In 1852 werd er een kerkje gebouwd. Deze kerk heeft nu de functie van aula van de begrafenisvereniging.

 

In Boelenslaan zijn de kenmerken van het heideverleden nog goed terug te zien in het landschap, namelijk een wijdverspreide bebouwing van kleine boerderijtjes en wâldhúskes. Deels staan die nog aan de karakteristieke zandpaden. In 1921 kreeg de heidenederzetting de dorpsstatus en kreeg het de naam Boelenslaan. In 1943 werd ook het gebied rond de Langewyk, tussen de Mûntsegroppe en de Fjouwer Roeden, bij Boelenslaan gevoegd. Van oorsprong was dit een veengebied dat eigendom van het Buweklooster was. Later kwam het onder het dorpsgebied van de veenkolonie Rottevalle te vallen. Dit dorp viel tot 1943 onder drie gemeenten, maar werd in dat jaar bijna in z’n geheel bij de gemeente Smallingerland gevoegd.

 

Door het bouwen van steeds meer woningen kwamen de dorpen Boelenslaan en Houtigehage aan elkaar vast te liggen. De Ds. Visscherwei, genoemd naar dominee Visscher die veel voor de arme heidebewoners heeft gedaan, vormt de grens. De huizen aan de noordkant vallen onder Boelenslaan en de huizen aan de zuidkant onder Houtigehage. Bij Boelenslaan horen ook deels de buurtschappen It Jachtfjild (in het noordwesten) en It Wyldfjild (in het zuidoosten). Verder zou je ook De Trije Roeden (in het zuidoosten) en de Langewyk als buurtschappen kunnen beschouwen.

 

Harkema

1921 zijn de dorpsgrenzen gewijzigd en kwam het oude boerendorp onder Drogeham te vallen en kreeg de nederzetting op de heide de naam Harkema-Opeinde. In 1972 is de naam Opeinde uit de dorpsnaam weggelaten. De Warmoltsstrijtte en de Reitsmastrjitte vormen de doorgaande wegen, waar de meeste winkels en voorzieningen aan kwamen te staan. De drukke Betonwei vormt de verbinding tussen straatweg LeeuwardenGroningen en Drachten. Ten zuiden van Harkema lag een grote waterplas, de Wide Pet, die was ontstaan door de vervening. Deze is in 1904-1914 ingepolderd en is nu een natuurgebied.

 

Ook Harkema kenmerkt zich van oorsprong als een nederzetting met wijdverspreide bebouwing op de heide en aan zandpaden. Op de heide kwamen de mensen te wonen die geen huis konden kopen of huren in de omliggende boerendorpen. Ze bouwden spitketen, ofwel plaggenhutten. Meestal woonden er grote gezinnen met soms wel zes tot twaalf kinderen in deze kleine hutten. De heidebewoners werden niet beschouwd als waardig onderdeel van de maatschappij. Dit heeft ervoor gezorgd dat de inwoners bekend staan als eigenzinnig en erg gehecht zijn aan de streek en aan elkaar. Het openluchtmuseum De Spitkeet geeft nog een goed beeld van het wonen, leven en werken op de heide van 1800 tot 1950. Mede door socialistisch voorman Jelle Dam, die zijn jeugdherinneringen op papier heeft gezet, is er nog veel over het leven op de heide bekend. Bij het seniorencomplex De Bôge aan de Warmoltsstrjitte staat het beeld de Mollenvanger, een man met een fiets en een stabijhond achterop. Dit beeld herinnert aan het mollenvangen, dat door sommige Harkemasters tot in de wijde omgeving werd beoefend.

 

In de loop der tijd zijn de spitketen vervangen door stenen huizen die wâldhúskes genoemd worden. Aan de zandweg van Drogeham naar Rottevalle, de Mûntsegroppe, staan nog een aantal van deze huisjes, die gebouwd zijn door de Stichting Woningbouw Achtkarspelen (SWA). Aan deze karakteristieke Mûntsegroppe ligt ook nog een overgebleven heideveldje. In tegenstelling tot de meeste andere dorpen werd er in Harkema pas laat een kerk gebouwd. In 1887 werd door evangelist Lambertus Warmolts een houten evangelisatiekerkje gebouwd dat in 1913 door de huidige kerk werd vervangen en nu de naam Warmoltskerk draagt. Van oorsprong was dit de gereformeerde kerk, nu is het een vrije evangelische gemeente. In 1928 werd de hervormde kerk gebouwd.

 

Tegenwoordig is Harkema een dorp als alle andere dorpen met goede huisvesting, voorzieningen en veel bedrijvigheid. De sport neemt een belangrijke plaats in Harkema. Bij het dorp horen deels de buurtschappen It Jachtfjild (in zuidwesten) en Bouwetille (bij de Feanster Feart). Verder kunnen ook Fjouwerhuzen aan de Feanster Feart, de Smoarhoeke rondom de Lieuwespoel in het noordelijke dorpsgebied en de Bulten (Mûntsegroppe en omgeving) als buurtschappen worden beschouwen.

 

Figuur 27: Warmoltskerk (gereformeerde kerk) Harkema. Geen monumentale status (bron: Vreeman, H)

 

Twijzelerheide

Op de westelijke dorpsgebieden van Twijzel en Kooten ontstond aan het begin van de negentiende eeuw een heidenederzetting met een wijdverspreide bebouwing van plaggenhutten. Het veen was toen al grotendeels afgegraven. In eerste instantie ontstond er een kleine veenkolonie met boerderijtjes aan de Kûkhernster Feart. In de loop der tijd zijn deze huizen aan de vaart bijna allemaal afgebroken. Op de heide vestigden zich de mensen die geen werk hadden en door de omringende dorpen werden uitgestoten. Zij bouwden hutten van heideplaggen, de zogenaamde spitketen.

 

Uiteindelijk kwam de kern van het dorp aan de Bjirkewei te liggen, de verbindingsweg van Twijzel naar De Westereen. Hier vestigden zich onder anderen kleine winkeliers en ambachtslieden. Ook werd hier in 1866 een begraafplaats aangelegd, waarop in 1952 een klokkenstoel kwam te staan. In wezen vormt Twijzelerheide wat bebouwing betreft één geheel met De Westereen en Sweagerbosk.

Het waterstroompje de Swadde geeft de grens tussen de dorpen aan. It Wyldpaed vormde lange tijd de grens tussen in cultuur gebrachte en niet in cultuur gebrachte gronden.

Aan deze weg vestigden zich verschillende boeren.

 

In 1921 werden de dorpsgrenzen in Achtkarspelen opnieuw vastgesteld en kregen de Twijzeler- en Kootsterheide de dorpsstatus. Omdat de meeste inwoners in het Twijzeler deel woonden en hier de belangrijkste straat lag, kreeg het dorp de naam Twijzelerheide. In 1870 werd een evangelisatiekerkje aan de Hiltsjemuoiswâlden gebouwd. Deze hervormde evangelisatie is later verplaatst naar de Doarpstrjitte en kreeg de naam Eben Haëzer. In 1911 werd aan de Bjirkewei een gereformeerde kerk gebouwd.

 

In de loop der tijd zijn de meeste wegen verhard en zijn alle heidehutten afgebroken en vervangen door stenen huizen. Twijzelerheide is nu een modern dorp liggend in het karakteristieke coulisselandschap van de Noardlike Fryske Wâlden. Aan het Jinkepaed liggen nog verschillende pingoruïnes. Kûkherne (deels), It Wyldpaed en de Hiltsjemuoiswâlden zijn drie buurtschappen die onder Twijzelerheide vallen.

 

Figuur 28: Klokkenstoel te Twijzelerheide (via Rijksmonumenten.nl)

4. Erfgoed in Achtkarspelen

4.1 Rijksmonumenten

Gemeente Achtkarspelen heeft in totaal 65 rijksmonumenten. Dit zijn kerken, boerderijen, molens, woningen en enkele andere bouwwerken. Buitenpost spant de kroon in de gemeente met twaalf rijksmonumenten. Voor de rest is er in ieder dorp, op Boelenslaan na, ten minste één rijksmonument te vinden. In bijlage 1 is de lijst met alle rijksmonumenten van de gemeente te vinden. Rijksmonumenten staan in principe onder toezicht en bescherming van het Rijk. Dit staat vastgelegd in de Erfgoedwet. Voor vragen over restauratie en verbouwing van Rijksmonumenten kunnen inwoners terecht bij de gemeente.

 

Figuur 29: Rijksmonument Nieuw Herbranda in zogenoemde ‘vernieu- wingsstijl’ te Buitenpost (via Rijksmonumenten.nl)

 

4.2 Gemeentelijke monumenten

Onder gemeentelijke monumenten verstaan wij het gebouwde erfgoed in de gemeente. Er zijn op dit moment nog geen gemeentelijke monumenten aangewezen. Als wij gemeentelijke monumenten kunnen aanwijzen, hebben we als gemeente een krachtig middel om gemakkelijker onze eigen (lokale) verhalen en identiteit uit te dragen, te beschermen en te versterken. Gemeente Achtkarspelen heeft echter al wel een externe partij een inventarisatielijst laten opstellen met daarin potentieel gemeentelijke monumenten. Het zou zonde zijn dat er de kans bestaat dat in de komende jaren te veel erfgoed verloren zal gaan door het beperkte toezicht dat er nu is op het gebouwd goed. Want als een gebouw of object eenmaal gesloopt is ben je je erfgoed (en de zichtbaarheid/drager van je verhalen) voor altijd kwijt. De gemeente heeft echter dus al wel zicht op welke gebouwen en objecten aangewezen zouden kunnen worden.

 

Begin jaren negentig is er een landelijke inventarisatie van (jongere) monumenten, de Monumenten Inventarisatie Project (MIP), vastgesteld. De originele intentie van deze lijst was het aanvullen van de Rijksmonumentenlijst met panden (en objecten) die gebouwd zijn in de periode 1850-1940. Hier vielen ook bruggen, gemalen, baarhuisjes, elektriciteitshuisjes et cetera onder. De selectie bestaat uit panden die het ruimtelijk beeld van de gebouwde cultuurhistorie van de gemeente bepalen. Voor de gemeente Achtkarspelen zijn er grofweg 480 objecten op de lijst terechtgekomen. Er is door het Rijk geen vervolg gegeven aan deze monumenten inventarisatielijst.

 

De panden (en objecten) uit de MIP lijst zijn in 2012 door Hûs en Hiem beoordeeld met een puntensysteem. Door deze waardering is er een basisselectie ontstaan van gebouwen die potentieel als gemeentelijk monument aangewezen zouden kunnen worden (de eerder genoemde inventarisatielijst). Dit is voor het ontwikkelen van gemeentelijk beleid omtrent gemeentelijke monumenten een fijne eerste stap geweest om een beeld te krijgen van de kwaliteiten die zich in de gemeente Achtkarspelen bevinden en hier de wensen voor de toekomst voor vast te stellen. Voor de selectie van de objecten waarop het beleid werd gericht heeft Hûs en Hiem een zogenaamde ‘objectgerichte beeldinventarisatie’ uitgevoerd waarbij de diverse criteria, welke van betekenis zijn voor het omgevingsbeeld, zijn voorzien van een score. Als criteria zijn gebruikt: Ruimtelijke beeldwaarde, Architectonische beeldwaarde, Streekhistorische waarde en Cultuurhistorische waarde.

 

Er besloten dat panden met 13 punten of meer in aanmerking kunnen komen voor een aanwijzing (de lijst is te vinden in bijlage 2). hier is voor gekozen omdat de cultuurhistorische elementen van deze panden vaak nog het meest gaaf en intact zijn. In totaal zijn in de gemeente Achtkarspelen 235 panden gewaardeerd met 13 punten of meer. Hiervan zijn 126 gewaardeerd met 13 punten, 69 panden met 14 punten, 25 panden met 15 punten, 9 panden met 16 punten, 4 panden met 17 punten en 2 panden met 18 punten. Om daadwerkelijke aanwijzing mogelijk te maken moet er eerst nog een zogenoemde ’redengevende omschrijving’ opgesteld worden. Hierin wordt beschreven waarom het desbetreffende object een monumentenstatus verdient. In deze omschrijving worden de bouwhistorische, architectuurhistorische, stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of archeologische waarden meegenomen. De redengevende omschrijving biedt aan de ene kant het handvat als onderbouwing van elk aanwijzingsbesluit, aan de andere kant dient het als afwegingskader bij voorgenomen verbouwplannen en sloopplannen. Daarbij zullen toekomstige generaties ook beter begrijpen wat het aangewezen erfgoed erfgoedwaardig maakt.

 

4.3 Landschappelijk & archeologisch erfgoed

Figuur 30:Luchtfoto elzensingels, houtwallen en pingoruïnes

 

Landschap

Gemeente Achtkarspelen heeft de ambitie om de huidige schoonheid van het landschap te behouden en nog aantrekkelijker te maken. Hierbij wordt rekening gehouden met de constante veranderingen die er om ons heen plaatsvinden. De gemeente wil veranderingen niet per definitie tegengaan. Landschap is immers een samenspel van de ondergrond en het menselijk handelen. De insteek vanuit de gemeente is: ‘een plan is een kans’. Ieder plan biedt een kans om de landschappelijke eigenheid te vergroten. Nieuwe ontwikkelingen bieden ook de mogelijkheid om op plekken waar de karakteristieke (landschaps-) elementen minder goed herkenbaar zijn een nieuwe betekenis te geven. ‘Behoud door ontwikkeling’ is daarbij het idee.

 

Houtsingelkaart

In het buitengebied wordt er gewerkt met een houtsingelkaart (zie bijlage 3) die onderdeel is van het bestemmingsplan van Achtkarspelen. Met behulp van deze kaart wordt er gekeken welke beschermingsregime er van toepassing is op de houtsingels. Omdat de houtsingels onderdeel zijn van het bestemmingsplan en/ of omgevingsvergunning, zijn er regels aan verbonden en mogen ze niet zomaar worden verwijderd. Wanneer er op lokaal niveau een omgevingsvergunning wordt afgegeven aan een particulier of bedrijf, wordt er dus ook rekening gehouden met de landschappelijke inpassing. In dit geval worden er nieuwe houtsingels gecreëerd. Dit heeft wel tot gevolg dat de houtsingelkaart op deze onderdelen niet actueel meer is (dit is echter nog marginaal).

 

Archeologie

Hoe de gemeente met archeologisch erfgoed om moet gaan is vastgelegd in de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). In FAMKE wordt weergegeven waar potentieel archeologisch erfgoed in de bodem te vinden is. De gemeente kan gebruik maken van 2 advieskaarten, namelijk ‘IJzertijd-middeleeuwen’ (800 v Chr. - 1500 n Chr.) en ‘steentijd – bronstijd’ (300.000 - 800 v Chr.). FAMKE beschouwd niet alleen voorwerpen als archeologisch erfgoed. Ook kunnen de door de mens gegraven kuilen, sloten en bewerkte bodemlagen als archeologisch erfgoed beschouwd worden. Deze sporen en voorwerpen worden samen het ‘archeologisch bodemarchief’ genoemd. Een deel van het archeologisch erfgoed van Achtkarspelen is ook al te vinden in depots en musea binnen de gemeente.

 

Het advies dat er gegeven wordt vanuit FAMKE varieert van ‘streven naar behoud’ tot ‘geen nader onderzoek nodig’. In dat advies wordt ook aangegeven wat voor soort onderzoek nodig is. De provincie zorgt ervoor dat het advies ook altijd up-to-date blijft.

 

Archeologisch erfgoed hangt ook sterk samen met het landschappelijk erfgoed. Dit is te vinden op de Steentijd-bronstijd kaart van FAMKE. In het landschap van Achtkarspelen is een zeer bijzonder geologisch fenomeen zichtbaar wat ook al door het beleid van de gemeente wordt aangemerkt als monument. Dit geologisch monument met archeologische waarde voor de gemeente zijn de pingoruïnes zoals eerder omschreven in 3.1.1 – De bodem van Achtkarspelen.

 

Figuur 31:Elzensingels

 

4.4 Monumentale bomen

Achtkarspelen heeft een inventarisatielijst met beschermingswaardige monumentale bomen. De gemeente vindt namelijk dat oude vitale bomen een kostbaar bezit zijn voor de gemeenschap en dat deze niet zomaar mogen verdwijnen. Bomen zijn beeldbepalend en kennen een grote cultuurhistorische waarde. Daarbij dragen ze bij aan verscheidene duurzaamheidsdoelstellingen. Bomen nemen CO2 op, verbeteren de luchtkwaliteit en vergroten de biodiversiteit. Kortom bomen zorgen voor een verbetering van de kwaliteit van een gezonde fysieke leefomgeving en dragen bij aan het vergroten van de leefbaarheid van onze dorpen. De Bomenverordening uit 1996 heeft de gemeente de mogelijkheid geboden om (vooral) particuliere bomen met een bijzondere waarde als zodanig aan te wijzen. In totaal zijn er in Achtkarspelen 328 aangewezen monumentale bomen. De lijst wordt één keer in de 5 jaar herzien.

 

Figuur 32: Monumentale boom aan het Nijensteinplein

 

4.5 De museale collectie

Musea zijn (grotendeels) verantwoordelijk voor het roerend erfgoed. Dit is verplaatsbaar erfgoed zoals schilderijen, standbeelden en alledaagse objecten die de tijdsgeest van een desbetreffende periode representeren. Musea bieden inwoners en bezoekers een belangrijke plek waar het cultuurhistorisch verhaal van een land, gemeente of een mienskip verteld kan worden. Musea vertellen over wie we zijn en waar we vandaan komen. Zij verzamelen, bewaren, onderzoeken, interpreteren en presenteren cultureel erfgoed.

 

In Achtkarspelen zijn er op dit moment 8 verschillende musea aanwezig waarvan er 6 ieder op hun eigen manier een stukje cultuurhistorische geschiedenis van de gemeente vertellen:

 

Het IJstijdenmuseum

Het verste terug in de tijd gaat het IJstijdenmuseum in Buitenpost. Dit museum vertelt het verhaal van de invloeden van de ijstijden op de vorming van Noord-Nederland en daarbij het ontstaan van het Nationaal Landschap de Noordelijk Friese Wouden. Dit wordt gedaan aan de hand van archeologische vondsten, replica’s en reconstructies.

 

De Spitkeet

Wellicht de bekendste museale collectie van de gemeente is De Spitkeet. In dit openluchtmuseum en themapark in Harkema is te zien hoe de bewoners van de Friese (en Groningse) heidestreek in de periode 1850-1950 leefden. De Spitkeet biedt zijn bezoekers de gelegenheid om het verleden op een tastbare manier te beleven. Een verleden waarin de inwoners van de gemeente in moeilijke tijden

leefden. Op de locatie van de spitkeet stonden tot in de jaren 60 nog verschillende woningwetwoningen die gebouwd waren door de Stichting Woningbouw Achtkarspelen (SWA). Deze woningen voldeden echter niet meer aan de toenmalige wetgeving en moesten gesloopt worden. In 1989 kwam een van de laatst overbleven woningen leeg te staan en vervolgens stond ook deze op de planning om gesloopt te worden. Hiertegen kwamen de Stichting Oud-Achtkarspelen, de SWA en Dorpsbelang Harkema in verzet. Het was de bedoeling om deze woning te bewaren en te gebruiken als startpunt voor een openluchtmuseum. Tegenwoordig bestaat het museum uit een (opnieuw) opgebouwde spitkeet, een holwoning, drie woudhuisjes, een armenhuis en een tot woning omgebouwd kippenhok. Daarnaast zijn er ook een baarhuisje, een klokkenstoel en een armenkerkhof te zien.

 

Figuur 33: SWA-woning in openluchtmuseum De Spitkeet (via De Spit- keet)

 

Ot en Sien

In Surhuisterveen bevindt zich museumboerderij Ot en Sien. Hier kunnen bezoekers bekijken hoe men rond 1900 op het platteland leefde. Het museum bestaat onder andere uit een ouderwetse kruidenierswinkel, een klaslokaal, dokterspraktijk, een ziekenhuiskamer en een woonkamer en keuken.

 

Simke Kloostermanhûs

Vervolgens is er ook het Simke Koostermanhûs aan de Tsjerkebuorren te Twijzel, vernoemd naar de Friese schrijfster en dichteres die hier in de zomermaanden verbleef. Dit Rijksmonument dateert uit 1876. Een huis gebouwd in de neoclassisistische stijl die kenmerkend was voor de rijkere klasse van de negentiende eeuw. Een deel van het huis is ingericht als een museum om te kunnen ervaren hoe de rijkere bovenklasse 150 jaar geleden woonde.

 

Mobiel Oorlogsmuseum

In Gerkesklooster is de Stichting ‘Mobiel Oorlogsmuseum’ gevestigd. Het doel van dit museum is kinderen kennis te laten maken met het verleden door middel van tastbare tijdsgebonden voorwerpen en activiteiten. De stichting wil op deze manier bewustwording van de Tweede Wereldoorlog creëren onder jongeren.

 

Oudheidskamer Gerkesklooster

Boven de voormalige bierbrouwerij van het klooster Jeruzalem is sinds 2014 een tentoonstellingsruimte ingericht. Het cultuurhistorisch verhaal van het klooster en de geschiedenis van beide dorpen wordt hier tentoongesteld.

 

De Kruidhof

In Buitenpost bevindt zich het Kruidhof. Het is de enige botanische tuin van Friesland en bezit de grootste botanische collectie (geneeskrachtige) kruiden van West Europa. De tuin is in 1930 ontstaan als een proeftuin voor groente en fruit.

 

Figuur 34: Rijksmonument Simke Kloostermanhûs. Tsjerkebuorren 27 te Twijzel (bron: CC BY-SA 3.0 nl)

 

4.6 Immaterieel erfgoed

Achtkarspelen heeft een inventarisatielijst met Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland is een landelijke organisatie voor het immaterieel erfgoed en wordt gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het Kenniscentrum beheert een inventarisatielijst met immaterieel erfgoed. Gemeenschappen in Nederland kunnen hun tradities voordragen om ook onderdeel uit te maken van de Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland. Deze inventaris kan als ondersteuning gezien worden voor gemeenschappen om hun tradities te behouden. Het kenniscentrum helpt daarbij ook met het vergroten van kennis over immaterieel erfgoed. Hiermee kunnen gemeenschappen die hun immaterieel erfgoed levend willen houden geholpen worden als zij dat willen

 

Op de inventarisatielijst van het Kenniscentrum staat op dit moment één aangewezen traditie specifiek in Achtkarspelen: De ‘Gondelvaart op wielen in Drogeham’. Deze traditie maakt onderdeel uit van het ‘corsokoepel’ en deze, ‘Corso culture of The Netherlands’, is tevens in 2021 aangewezen als UNESCO werelderfgoed.

 

Figuur 35: Winnaar van de 53e ‘Gondelvaart op Wielen, Droge- ham’ in 2022 (via Gondelvaart op Wielen)

 

In Achtkarspelen bevindt zich verder ook erfgoed dat officieel als Fries immaterieel erfgoed is aangemerkt door het Kenniscentrum. Zo maakt de gemeente natuurlijk deel uit van ‘de Friese Mienskip’. Een ander interessant fenomeen is het gebruik van de ‘ûlenborden’. Uilenborden zijn vooral te vinden op de daken van boerderijen. De oorspronkelijke functie van deze uilenborden was het aantrekken van uilen zodat zij de muizen rondom de boerderijen konden vangen. Tegenwoordig hebben ze meer een decoratieve functie.

 

Figuur 36: Uilenbord met zwanen & ‘’glas’’ en uilengat (bron: http s://www.joostdevree.nl)

 

Door heel Fryslân zijn er verschillende soorten uilenborden te vinden, afhankelijk van de streek. Het uilenbord van de Fryske Wâlden kenmerkt zich door twee zwanen aan de weerszijden en twee open gedeeltes in het midden. De bovenste is het zogenoemde ‘’glas’’. Dit is afgeleid van een oud gebruik waarbij men aangeeft dat hij of zij geen drinken meer hoeft (en af wil rekenen) door een kopje of glas omgekeerd op tafel neer te zetten. De boer gaf met dit teken aan dat hij had afgerekend, ofwel dat hij de eigenaar was van deze boerderij. Er is ook een zandloper in het uilenbord verwerkt. Hiermee werd symbolisch de tijd uitgedrukt, ofwel de tijdelijke staat van dingen. Het oude wordt vervangen door het jonge. De uilenborden zijn doorgaans groen en wit. Het zou mooi zijn dat óók het immaterieel erfgoed van Achtkarspelen beter op de kaart gezet kan worden. Denk bij potentieel immaterieel erfgoed i aan de profronde Surhuisterveen en de Concoursen-hippique in Buitenpost en Drogeham.

 

Gemeentelijke archieven

De gemeente Achtkarspelen heeft een gemeentelijk archief. Hier is een deel van ons erfgoed ook vastgelegd.

 

In wichtich ûnderdiel fan it kultureel erfgoed wurdt foarme troch de gemeentlike argiven mei in histoaryske of wittenskiplike wearde. Dêrneist hâlde de histoaryske ferienings harren dwaande mei de skiednis fan de gemeenten. It wurk bestiet ûnder oaren út oanlis en behear fan in histoaryske samling en it fersoargjen fan lêzings en publikaasjes.

Kultuernota Út de kûlizen.

 

4.7 Kunst in de openbare ruimte

Kunst in de openbare ruimte en monumentale kunst (of wandkunst) vormen eveneens een deel van ons cultureel erfgoed. Deze kunst bevindt zich in onze directe leefomgeving: in plantsoenen, parken, op pleinen, op straat en ook op, aan of in gebouwen. Kunstwerken die zich op deze locaties bevinden zijn vaak in opdracht gemaakt voor een specifieke plek. Denk aan beeldhouwwerken, omgevingskunst, land-art, installaties en wandkunst zoals muurschilderingen, mozaïeken, reliëfs en sgraffito’s. Deze kunnen zowel oud als modern zijn. Vaak hebben deze kunstwerken een relatie met de historie van een dorp, zoals bijvoorbeeld De Tweeling met Gerkesklooster-Stroobos, In Droegehamster met Drogeham en de Balkenspringer met Surhuizum. Andere hebben een relatie met de functie van een gebouw, zoals de Zaaier met VMBO Aeres (voormalige landbouwschool) en het Speelpaard met basisschool de Mienskip, beiden in Buitenpost. Een aparte categorie vormen de oorlogsmonumenten en herdenkingsplaten, waarbij (in de meeste gevallen) op 4 mei de oorlogsslachtoffers worden herdacht. In bijlage 5 staat een lijst met kunstvoorwerpen/ objecten.

 

Figuur 35: Kunstobject ‘De Mollenvanger’ (CC BY-SA 3.0)

5 Plan van aanpak

5.1 In het kort

Het erfgoed van de mienskip

Waarom is een gebouw van waarde? Wat zijn de (streek) verhalen die erachter schuilgaan? Wat voor rol heeft het gebouw gespeeld (of speelt het nog steeds) voor de plek, het dorp, de gemeente of zelfs breder dan dat? Door inwoners het achterliggende verhaal mee te geven over hun erfgoed, waarom het erfgoed ook echt erfgoed van waarde is, willen wij ervoor zorgen dat de betreffende personen ook zorg willen dragen voor dit erfgoed. Immers, gemeentelijk erfgoed, zowel materieel als immaterieel, is pas van waarde voor de gemeente als het ook daadwerkelijk van waarde is voor de mienskip. Als wij weten dat het breder gedragen wordt door zowel de eigenaren als de mienskip wordt het aanwijzen van gemeentelijke monumenten een gemakkelijker proces.

 

Het erfgoed van de mienskip in de gemeente wordt vaak overgegeven van generatie op generatie. Het daadwerkelijk overdragen van dit erfgoed gebeurt vaak zonder tussenkomst van de gemeente. We moeten ons er bewust van blijven dat het belangrijk is om de waarde van dat erfgoed begrijpelijk te houden voor de bewoners en niet te bemoeilijken en eigenaren te ontmoedigen met ingewikkeld vakjargon. Daarnaast moeten wij ook ruimte bieden om erfgoed toekomstbestendig te houden om verval, verloedering en verwaarlozing tegen te gaan.

 

De bescherming

De status van een monument kan variëren van zwaar beschermd tot volledig onbeschermd. De mate waarin hier aspecten kunnen worden aangepast is altijd een gevoelig onderwerp. Wij willen als gemeente het de mienskip niet onnodig moeilijk maken om erfgoed te bezitten, maar daarentegen willen wij ook niet dat het erfgoed verdwijnt. Er zal door de gemeenteraad een beslissing genomen worden in hoeverre het erfgoed wel of geen status krijgt. Dit zal dan vastgelegd worden in onze nieuwe erfgoedverordening.

 

De zichtbaarheid

Om de betrokkenheid van de mienskip met hun erfgoed te versterken én het erfgoed zichtbaar te maken voor zowel bewoners van de gemeente als bezoekers van buiten de gemeente willen wij ervoor zorgen dat panden ook een plaquette kunnen krijgen met daarop de aanduiding dat het een gemeentelijk monument is. Daarnaast willen wij, naast deze fysieke aanduiding ons gemeentelijk erfgoed ook digitaal inzichtelijk maken zodat iedereen binnen en buiten de gemeente kan zien wat voor erfgoed de mienskip van Achtkarspelen in bezit heeft. Naast zichtbaarheid kan dit ook een impuls geven aan de recreatieve en toeristische waarden van de gemeente Achtkarspelen.

 

5.2 Onze doelen

Om het plan voor de komende jaren te verwezenlijken heeft de gemeente zichzelf meerdere doelen voorgenomen om het erfgoed binnen de gemeente voor de toekomst veilig te stellen: Allereerst het doel om het (huidige) gemeentelijk erfgoed dat zich binnen de gemeentegrenzen bevindt duidelijk inzichtelijk te maken voor iedereen (binnen en buiten de gemeente) en de bewustwording te vergroten. Vervolgens gaan wij, mede met behulp van de inwoners, nieuw gemeentelijk monumentaal erfgoed in de komende jaren vastleggen/aanwijzen. Tot slot willen wij er zorg voor dragen dat het gemeentelijk monumentaal erfgoed beschermd kan worden door middel van een erfgoedverordening.

 

Doelen:

  • 1.

    Bewustwording vergroten d.m.v. inzichtelijk maken erfgoed.

  • 2.

    Aanwijzen nieuwe monumenten.

  • 3.

    Beschermen van deze monumenten.

Op de volgende pagina is het plan van aanpak inzichtelijk gemaakt waarmee wij deze doelen de komende jaren willen verwezenlijken:

 

Doel

Aanpak

Producten en maatregelen

1. Het erfgoed in de gemeente inventariseren en (waar nodig) de waarden inzichtelijk maken

Een eerste stap is gemaakt met het schrijven van deze nota. Het huidige gemeentelijk beleid ten opzichte van verscheidene erfgoed elementen zijn in de voorgaande hoofdstukken uitgelicht.

Bestaand beleid (Priuw de Wâlden, Visie Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen, Museumbeleid, Cultuurnota) raadplegen en verwerken in deze Erfgoednota.

Inventarisatielijst Hûs en Hiem (2012) als startpunt gebruiken. Panden met 13 punten of meer komen in aanmerking voor aanwijzing (eigenaren van deze panden worden hiervan op de hoogte gebracht).

Inventarisatielijst van het potentieel gemeentelijk monumentaal erfgoed.

Inbreng vanuit mienskip/ inwoners/ belangengroepen stimuleren/ eigen huis laten aandragen voor een mogelijke aanwijzing.

Formulier op gemeentelijke website voor inwoners om potentieel erfgoed aan te melden (in het Nederlands en het Fries).

2. Meer bewustwording creëren onder de inwoners van Achtkarspelen en het toegankelijk maken van kennis voor eigenaren van potentieel monumentale panden

‘’Het verhaal’’ van de gemeente en de dorpen in kaart brengen en uitdragen.

In samenwerking met stichting Oud-Achtkarspelen is hoofdstuk 5 van deze nota geschreven.

 

De dorpsverhalen op de gemeentelijke website updaten met daarin ook een duidelijke link naar erfgoed (in het Nederlands en het Fries)

 

Ieder dorp één voor één uitlichten op sociale media en als expositie in het gemeentehuis (o.i.d.)

Eigenaren van monumenten enthousiasmeren.

Deze nota publiceren, publicatie in de gemeentelijke krant, de gemeentelijke website updaten (doorverwijzen naar subsidies etc.), informatiebijeenkomst organiseren, eigenaren potentieel monument brief sturen, schildje aanbieden bij aanwijzing, stimuleren plaatsen van meer historische zuilen/informatieborden, stimuleren van meer wandel- en fietspaden gebaseerd streekverhalen en erfgoed, open monumentendagen, stimuleren door middel van informatieve ‘’posts’’ via Facebook/ LinkedIn/ lokale media/ Dorpsbelangen/ Stichting-Oud Achtkarspelen.

3. Aanwijzen van gemeentelijke monumenten

Vastleggen welke status en bescherming de gemeente wil opleggen aan gemeentelijke monumenten.

Erfgoedverordening.

Vastleggen en aanbieden welke financiële middelen de gemeente kan bieden met betrekking tot instandhouding. Zowel vanuit de gemeente als vanuit de provincie of het rijk.

Informatieloket oprichten op de gemeentelijke website.

Eigenaren van potentieel gemeentelijk erfgoed inlichten en keuze voorleggen. Inzichtelijk maken wat er na aanwijzing wél mogelijk is voor eigenaren van monumentaal erfgoed.

Informatieloket oprichten op de gemeentelijke website.

Bewoners (eventueel) zelf potentiële monumenten laten aanmelden door middel van een formulier op de gemeentelijke website.

Invulformulier op gemeentelijke website met vragen over o.a.: De architect, de bouwstijl, het bouwjaar, eventuele belangrijke eerdere bewoners, eventuele archeologische vondsten die in of rond het pand zijn gedaan, belangrijke historische gebeurtenissen die in of rond het pand hebben plaatsgevonden.

Mienskip informeren over de gemaakte keuzes door de gemeenteraad.

Bericht via sociale media van gemeente & publicatie in lokale media.

4. Erfgoednota en monumentenlijst updaten

Om de 2 jaar zal deze nota herzien worden en desnoods aangevuld indien er wijzigingen nodig zijn.

Verslag naar college van B&W en gemeenteraad.

Er zal geïnventariseerd worden in hoeverre doelen al bereikt zijn en waar het proces desnoods aangepast kan worden.

Verslag naar college van B&W en gemeenteraad.

Aangedragen monumenten zullen ten alle tijden worden behandeld, ook na vaststelling van deze Erfgoednota.

Aanwijzing gemeentelijk monument middels een raadsbesluit.

Actualisatie monumentenlijst door bijvoorbeeld nieuwe aanwijzing of mogelijke afwaardering van gemeentelijk monument.

Verslag naar college van B&W en gemeenteraad.

 

5.3 Uitvoeringsprogramma

Het is belangrijk om te vermelden dat de bovenstaande vastgestelde doelen processen zijn die niet lineair zijn en enigszins door elkaar lopen. Om het erfgoedbeleid en een kennisstructuur opnieuw op te bouwen is er een uitvoeringsprogramma voor de komende jaren samengesteld. Met het niet volledig lineair verlopende proces rekening houdend, hebben wij in grote lijnen een tijdlijn opgesteld voor de komende 2 jaar tot aan de eerste herziening. Dit document beschouwen wij als flexibel en dynamisch. Dit betekent dat onvoorziene uitdagingen en kansen nog voorbij kunnen komen en de voorgenomen planning nog beïnvloed kan worden. Het uitvoeringsprogramma wordt gezien als een ‘’richtlijn’’ die ons op het juiste pad zal houden de komende jaren. Sommige elementen zullen misschien eerder gerealiseerd worden dan verwacht en anderen kunnen langer duren. Het zal ook gaan afhangen van de bereidheid van de inwoners van de gemeente om in het proces mee te gaan en mee te denken met voorgenomen beslissingen. Het is ook belangrijk dat binnen de gemeentelijke organisatie iedereen op de hoogte is van het erfgoedbeleid en een effectieve uitvoering hiervan op het gebied van ruimtelijk beleid.

 

Figuur 23: Schets Harmen van der Bij Antoniuskerk Surhuizum (bron: Stichting Oud Achtkarspelen)

 

Uitvoeringsprogramma/Agenda Erfgoed

Vaststellen Erfgoednota en Erfgoedverordening door raad

1e kwartaal 2024

Erfgoednota publiceren op gemeentelijke website, in de krant en op sociale media (Facebook, LinkedIn, etc.)

2e & 3e kwartaal 2024

Website gemeente updaten conform de Erfgoednota (Oprichten Informatieloket website,

invulformulier & dorpsverhalen updaten)

2e & 3e kwartaal 2024

Informatiebijeenkomst

4e kwartaal 2024

Benaderen eigenaren potentieel erfgoed en/of interesse melden

1e kwartaal 2025

Start proces aanwijzen monumentaal erfgoed

2e kwartaal 2025

Herziening Erfgoednota indien nodig en actualiseren/vernieuwen (potentieel) erfgoed

1e kwartaal 2027

Verslag herziening naar de raad

1e kwartaal 2027

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen van 21 maart 2024.

De griffier,

De voorzitter,

Literatuurlijst

 

Gemeente Achtkarspelen & Tytsjerksteradiel. (2022). Út de kûlizen. Kultuernota. Gepubliceerd op

Link Cultuurnota: https://www.achtkarspelen.nl/ cultuurnota

 

Gemeente Achtkarspelen. (2013). Erfgoedverordening Achtkarspelen. Gepubliceerd op

Link erfgoedverordening: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR82024

 

Boer, Jan J. de (2003/2014). Veldgids landschapselementen Noardlike Fryske Wâlden – Stichting Landschapsbeheer Friesland. Beetsterzwaag. Link Veldgids landschapselementen: https://www.noardlikefryskewalden.nl/wpcontent/ uploads/2017/02/Veldgids-NFW.pdf

 

Karstkarel, P. (2007) Onder dak in Achtkarspelen 1907- 2007, Stichting Woningbouw Achtkarspelen 100 jaar actief! – Peter Karstkarel

 

Hoeksma, S. (2012). Achtkarspelen rond de tweesprong van Lauwers en Oude Ried : de geschiedenis van Achtkarspelen.

Leeuwarden : Elikser

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2018). Erfgoed Telt: de betekenis van erfgoed voor de samenleving. Gepubliceerd op 01-01-2018

Link Erfgoed Telt: https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2018/01/01/erfgoed-telt

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2015). Wet van 9 december 2015, houdende bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet). Gepubliceerd op 18-12-2015

 

Modernisering Monumentenzorg (MoMo). (2009). Gepubliceerd op 02-10-2009.

 

Mol, J.A. et al. (1990). Achtkarspelen-Zuid/Eestrum, een historisch-geografisch onderzoek voor de landinrichting. Fryske Akademy: Leeuwarden.

 

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV), Verkeer en Waterstaat (VW). (1999). Cultuurhistorische en ruimtelijke inrichting (Belvedere); Nota ‘Cultuurhistorische en ruimtelijke inrichting (Belvedere)’ (Nota Belvedère). Gepubliceerd op 12-03- 2009

 

Provincie Fryslân. (2014). Structuurvisie Grutsk op ‘e Romte. Leeuwarden

Link Structuurvisie Grutsk op ‘e Romte: https://www.fryslan.frl/_flysystem/media/Ruimtelijke%20 kwaliteit%20in%20Frysla%CC%82n%20-%20Grutsk%20 op%20e%20Romte%21%20Structuurvisie%202014.pdf

 

Provincie Fryslân. (2021). De Romte diele. Omgevingsvisie Fryslân 2020. Leeuwarden.

Link De Romte diele: https://www.fryslan.frl/_flysystem/media/Bijlage%201%20 Omgevingsvisie%20De%20Romte%20Diele.pdf

 

Provincie Fryslân. (2019). Nij poadium. Kunst & cultuur, taal & onderwijs en erfgoed in Fryslân 2021-2024.

Leeuwarden.

Link Kunst & cultuur, taal & onderwijs en erfgoed in Fryslân 2021-2024: https://cuatro.sim-cdn.nl/fryslan/ uploads/Nota%20Nij%20Poadium%20cultuur%2C%20 taal%20en%20erfgoed%202021-2024_NL.pdf

 

Raad van Europa. (2005). Verdrag van Faro: De Waarde van Cultureel Erfgoed voor de Samenleving.Faro.

Link Verdrag van Faro: https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/ erfgoedparticipatie-faro/verdrag-van-faro

 

R. Steensma. (2009). Monumentale kerken in Achtkarspelen. 20 Leafdesdichten Bv Bornmeer Tuinstra, G., Hanenburg, J. en Meer, F. van der (2014). De Noardlike Fryske Wâlden – een bijzonder landschap. Beetsterzwaag/Twijzel.

Link: https://edepot.wur.nl/407828

 

Voor meer informatie zie:

Bal: https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/inhoud/ besluit-activiteiten-leefomgeving/

Bkl : https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/inhoud/ besluit-kwaliteit-leefomgeving/

Erfgoedwet: https://www.cultureelerfgoed.nl/ onderwerpen/erfgoedwet

Omgevingswet: https://www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/omgevingswet

Verdrag van faro: https://www.cultureelerfgoed.nl/ onderwerpen/erfgoedparticipatie-faro/verdrag-van-faro

 

Geraadpleegde websitesfiguren:

Kerk en orgel. Foto van Vreeman, H. Geraadpleegd op 21-

08-2023 via https://www.kerk-en-orgel.nl/

Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. Geraadpleegd op 12-04-2023 via https://www.holland. com/be_nl/toerisme/ontdek-nederland/provincies/ friesland/noardlike-fryske-walden.htm

Pingoruïnes. Van Pingo naar Pingoruïne. Geraadpleegd op 17-04-2023 via https://www.pingoruines.nl/pingoruines/ Visit Friesland Geraadpleegd op 09-08-2023 via https:// www.friesland.nl/nl/locaties/3536877251/laarzenpad- bootsma-s-poel

Protestantse gemeente Augustinusga. Geraadpleegd op 09-08-2023 via: https://augustinusga.protestantsekerk. net/

Plaatselijk belang Surhuisterveen. Geraadpleegd op 05- 07-2023 via https://www.surhuisterveen.net/vereniging/ de-feanster-toer

Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De vijf elementen van cultureel erfgoed als onderdeel van de fysieke leefomgeving. Geraadpleegd op 04-04-2023 via https:// www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/omgevingswet/ omgevingsplan

Tresoar. (2023). Fries fotoarchief 00015337. Geraadpleegd op 08-08-2023 via http://collections.tresoar.nl/digital/ collection/TRLffa/id/46234/rec/1

 

Bijlage 1  

 

Augustinusga

 

Adres

Specificatie

Geawei 15

Kerk

Geawei 20

Wagenmakerij

Legesloane 6

Kop-romp-boerderij (Keuterij)

(Ten Zuidoosten van) It Oast1

Molen (Tjasker)

Skoalikkers 19

Boerderij met dwarsgeplaatst voorhuis ontbreekt op de lijst

Skoalikkers 25

Kantoorwoning (Villa Woudenhof)

 

Buitenpost

 

Adres

Specificatie

Stationsstraat 18

Villa (Jeltingahuis)

Stationsstraat 19

Woonhuis met aangebouwd koetshuis

Stationsstraat 21

Woonhuis

Voorstraat 24

Woonhuis

Voorstraat 49

Woonhuis (Vh. Nieuw Herbranda)

Voorstraat 58

Woonhuis met aangebouwd kantoor

Voorstraat 60

Praktijkwoning

Oude Havenstraat 1

Kerk

West 1A

Poldermolen (De Mûnts)

West 2

Stelpboerderij (

Haersma State)

West 22

Kazerne met paardenstallen

(Bij) Kuipersweg 54

Remise van een vooralsnog onbekende spoorwegmaatschappij

 

Drogeham

 

Adres

Specificatie

It Kleasterbreed 3

Kop-hals-rompboerderij

It Kleasterbreed 3A

Klokkenstoel

Tsjerke  Buorren4

Hervormde kerk

Tsjerke  Buorren8

Woonhuis (Wâldhuske)

 

Gerkesklooster

 

Adres

Specificatie

(Bij) Sarabos 13

Windmolen/Getijmolen

De Poorthoek 1A

Hervormde kerk

 

Harkema

 

Adres

Specificatie

Betonwei 30

Arbeiderswoning

Mûntsegroppe 14

Arbeiderswoning

Mûntsegroppe 14

Hok/veestal

 

Kootstertille

 

Adres

Specificatie

Tillebuorren 42

Hervormde kerk

(Bij) Harstewei 1

Gedenkteken (Poepekrus)

De Koaten26

Oldambtster Boerderij

De Koaten26

Bijschuur bij Oldambtster boerderij

Rykswei 2

Arbeiderswoning

Rykswei 4

Kop-hals-rompboerderij

 

Stroobos

 

Adres

Specificatie

Groningerstreek 12

Boerderij/Woonhuis

 

Surhuisterveen

 

Adres

Specificatie

Gedempte Vaart 8

Hervormde kerk

Gedempte Vaart23

Doopsgezinde kerk

Gedempte Vaart25

Doopsgezinde pastorie en consistorie

Groningerstraat 74

Woonhuis

Groningerstraat 76

Woonhuis

Groningerstraat 78

Woonhuis

Groningerstraat 80

Woonhuis

Groningerstraat 82

Woonhuis

Groningerstraat 84

Woonhuis

Groningerstraat 86

Woonhuis

Groningerstraat 88

Woonhuis

(Bij) Koartwâld 6

Stellingmolen

Torenplein 1A

Klokkentoren

(Bij) Vierhuisterweg 32

Baarhuisje/Lijkenhuisje

(Bij) Vierhuisterweg 34

Toegangshek

 

Surhuizum

 

Adres

Specificatie

Doarpstrjitte 31

Hervormde kerk

Koartwâld 11

Woonhuis

It Langpaed 1

Verenigingsgebouw

It Noard5

Stelpboerderij

 

Twijzel

 

Adres

Specificatie

Optwizel 34

Boerderij

Optwizel 34

Stookhok

Optwizel 34

Bijschuur

Optwizel 96

Boerderij

Optwizel 96

Stookhok

Tsjerkebuorren 15

Hervormde kerk

Tsjerkebuorren 24

Pastorie

Tsjerkebuorren 27

Woonhuis (renternierswoning) met koetshuis

Tsjerkebuorren 44

Woonhuis

Wedzebuorren 23

Kop-hals-rompboerderij

Wedzebuorren 25

Kop-hals-rompboerderij

Wedzebuorren 27

Kop-hals-rompboerderij

 

Twijzelerheide

 

Adres

Specificatie

Bjirkewei 102

Klokkenstoel

 

Bijlage 2 MIP lijst 13 punten of meer

 

Augustinusga

 

Waar

Punten

Specificatie

Abrahamsplein 9

16

Woonhuis

Nog checken

Dwerspaed 2

13

Woonhuis

Faertswâl 5

14

Woonhuis met werkplaats

Geawei 1

14

Notariskantoor

Geawei 4

13

Woonhuis

Geawei 24

16

Villa

It Oast14

18

Woonhuis

It Oast16

13

Variant Oldambtster boerderij

It West1

13

Woonhuis

It West4

14

Boerderij kop/romp

It West7

14

Woonhuis

It West 40

13

Woonhuis

Reaskuorre 13

16

Woonhuis, werkplaats Waterschap 1881

Slooprijp. Wel mooi.

Skoalikkers 1

14

Woonhuis

Skoalikkers 35

15

Woonhuis

Skoalikkers 72

13

Woonhuis

 

Boelenslaan

 

Waar

Punten

Specificatie

Bethlehemsreed 5

15

Ensemble arbeiderswoningen

Bethlehemsreed 9

15

Idem

Bethlehemsreed 11

15

Idem

Boelenswei 6

14

Stelpboerderij

Boelenswei 58

13

Schoolmeesterswoning

Boelenswei 74

14

Samenstel van woning met bedrijfsgebouwen

Boelenswei 86

15

Kerk met kerkhof

De Visscherwei 64

13

Arbeiderskeuterboerderij + bakhuis

 

Buitenpost

 

Waar

Punten

Specificatie

Jeltingalaan 1

13

Woonhuis Zonnewende

Jeltingalaan 3

13

Woonhuis

Jeltingalaan 5

13

Woonhuis

Jeltingalaan 9

13

Woonhuis

Jeltingalaan 31

14

Woonhuis

Jeltingalaan 61

13

Woonhuis

Jeltingalaan 64

13

Woonhuis

Julianalaan 15

13

Woonhuis

Julianalaan 17

13

Woonhuis

Julianalaan 21

13

Woonhuis

Julianalaan 25

13

Woonhuis

Julianalaan 30-32

14

Dubbel woonhuis

Julianalaan 34

14

Woonhuis

Julianalaan 47

13

Woonhuis

Julianalaan 49

13

Woonhuis

Kerkstraat 8

15

Woonhuis met winkel

Kuipersweg 3

13

Woonhuis

 

Kuipersweg 4

15

Woonhuis

Kuipersweg 23

13

Woonhuis

Kuipersweg 24

13

Woonhuis

Kuipersweg 29

13

Woonhuis

Kuipersweg 52

13

Woonhuis

Kuipersweg 54

13

Woonhuis

Kuipersweg 70

14

Woonhuis

Kuipersweg 74

17

Amsterdamse school baarhuisje

Oost 4

14

Stelpboerderij

Oost 7

14

Koprompboerderij

Oost 8

15

Koprompboerderij (villa)met schuur

Oude Dijk4

14

Woonhuis (onderdeel van serie arbeiderswonin-

gen)

Oude Dijk6

14

Woonhuis (onderdeel van serie arbeiderswonin-

gen)

Oude Dijk7 (bij)

14

Ophaalbrug

Oude Dijk8

14

Woonhuis (onderdeel van serie arbeiderswonin-

gen)

Oude Dijk10

14

Woonhuis (onderdeel van serie arbeiderswonin-

gen)

Oude Dijk14

14

Woonhuis (onderdeel van serie arbeiderswonin-

gen)

Parallelweg 8

13

Woonhuis

Parklaan 9-11

13

Dubbel woonhuis

Rijksweg 36 Oost 36

13

Stelpboerderij met krimp

Rijksweg 38

13

Boerderij

Rijksweg 40

13

Boerderij met krimp

Rijksweg 44

13

Stelpboerderij met krimp

Schoolstraat 1

13

Woonhuis met koetshuis

Schoolstraat 3

13

Woonhuis

Schoolstraat 5

13

Woonhuis

Schoolstraat 18

14

Woonhuis

Schoolstraat 20

13

Woonhuis

Gevel iets

Schoolstraat 23

13

Woonhuis

Stationsstraat 2-2A

14

Winkel-/woonhuis

Trekweg 8A

14

Gemaaltje

Trekweg 12

13

Stelpboerderij met krimp

Voorstraat 7-9

14

Dubbel woonhuis

Voorstraat 10

14

Woonhuis

Voorstraat 13

14

Notariswoning met koetshuis

Voorstraat 15

13

Gereformeerde kerk

Voorstraat 19

14

Schoolmeesterswoning

Voorstraat 20-22

13

Woonhuis

Voorstraat 28

15

Pastorie met catechisatiegebouw

Voorstraat 30-32

16

Vml. Gemeentehuis nu muziekschool pizzeria

Voorstraat 38

16

Winkel-/woonhuis

Voorstraat 40

13

Winkel-/woonhuis

Voorstraat 46

15

Woonhuis met kenmerkende aanbouw in Jugend-

still

Voorstraat 64

13

Woonhuis

West 10

13

Woonhuis

West 16

13

Stelp

West 23

14

Dwarskop-romp boerderij

West 30

13

Woonhuis

 

West 34

14

Stelpboerderij

West 44

14

Stelpboerderij

West 48

13

Woonhuis

West 68

14

Dwarskop- romp

Opgeknapt

West 70

13

Koprompboerderij

West 78

13

Stolpboerderij met krimp

West 88

13

Woonhuis

 

Drogeham

 

Waar

Punten

Specificatie

De Buorren 10-10A

13

Woonhuis met bijgebouw

De Buorren 13

13

Woonhuis

De Buorren 18

13

Woonhuis

De Buorren 37

13

De Buorren 61

13

Woonhuis

Verbouwd. Oei.

De Sânnen15

13

Woonhuis

Hamsterplein 1

15

Boerderij

Lytse Wei 2

13

Woonhuis

Lytse Wei 26

15

Woonhuis (mogelijk ontworpen door Bauke de

Jong)

Tillewei 3

13

Woonhuis en dubbele schuur

Tillewei 5 en 7

14

Boerderij kop-romp

Tillewei 8

15

Woonhuis

Tillewei 17

13

Boerderij kop-romp

Tillewei 30

13

Boerderij kop-romp

 

Gerkesklooster

 

Waar

Punten

Wat

De poorthoek 1(bij)

15

Begraafplaats incl.baarhuisje en monumentaal

hekwerk

Friese Streek7

14

Gereformeerde kerk

Hoogstraten 1

16

Gereformeerde pastorie

Hoogstraten 2

14

Pastorie Hervormde kerk

Zwaar vervallen

Hoogstraten 12

14

Kopromp boerderij met dwarshuis

Izermieden 10 (bij)

14

Gemaaltje

Monnikeweg (brug)

15

Brug

Sarabos 13

15

Stelpboerderij

 

Harkema

 

Waar

Punten

Specificatie

Betonwei 30

13

Arbeiderswoning

Betonwei 50

13

Arbeiderswoning (onderdeel van serie van 3)

Betonwei 52

13

Arbeiderswoning (onderdeel van serie van 3)

Betonwei 54

13

Arbeiderswoning (onderdeel van serie van 3)

Isniet meer

De WidePet 1A

15

Begraafplaats inclusief baarhuisje

Fiifhuzen 10

13

Ensemble van meerdere arbeiderswoningen

 

Fiifhuzen 14

13

Ensemble van meerdere arbeiderswoningen

Fiifhuzen 18

13

Ensemble van meerdere arbeiderswoningen

Fiifhuzen 22

13

Ensemble van meerdere arbeiderswoningen

Fiifhuzen 26

13

Ensemble van meerdere arbeiderswoningen

Krúswei 8

13

Boerderij

Mûntsegroppe 16,20, 22 en 24

14

Arbeiderswoningen

Mûntsegroppe 18(nabij)

13

Restant woeste grond binnenontginningsgebied

Mûntsegroppe 14

14

Kopromp boerderij

Warmolstrjitte 61

18

Gereformeerde kerk

Warmolstrjitte 63

15

Pastorie

Warmolstrjitte 113

14

Hervormde zaalkerk

 

Kootstertille

 

Waar

Punten

Specificatie

Alde Dyk kruising Twizelerfeart

14

Ophaalbrug

Alde Hamsterwei 2

15

Voormalige brugwachterswoning

Alde Hamsterwei 4

14

Boerderij

De Koaten16

13

Woonhuis

De Koaten27

14

Woonhuis (Architect Radema?)

De Koaten30

13

Woonhuis

De Koaten36

14

Woonhuis

De Koaten38

13

Woonhuis

De Koaten43(bij)

17

Transformatorgebouwen elektriciteitscentrale

De Koaten44

13

Kop-hals-rompboerderij

De Koaten50

14

Woonhuis

Rykswei 7A

14

Woonhuis

Rykswei 8

15

Stelpboerderij

Rykswei 9

15

Stelpboerderij

Rykswei 12

13

Koprompboerderij

Rykswei 26

13

Stelpboerderij

Tillebuorren 43

16

Pastorie

Tillebuorren 43(bij)

14

Begraafplaats

Tillewei 23

13

Stelpboerderij

 

Stroobos

 

Waar

Punten

Specificatie

Hoendiep 14

13

Boerderij met dwarshuis

Miedweg 7

13

Woonhuis

Miedweg 9

13

Woonhuis

Miedweg 19

14

Boerderij

 

Surhuisterveen

 

Waar

Punten

Specificatie

Blauwhuisterweg 17

15

Boerderij/dwarshuis

Blauwhuisterweg 23

13

Koprompboerderij met dwarshuis

Blauwhuisterweg 43

14

Koprompboerderij met vrijstaande schuur

De Kolk13

14

Woonhuis/houthandel behorende bij steenfabriek

De Wijk 26

13

Koprompboerderij met schuur

Dr.v.Kammenstraat 20

14

Woonhuis

Dr.v.Kammenstraat 22

13

Woonhuis

Gedempte Vaart27

16

Pastorie doopsgezinde kerk

Gedempte Vaart39

13

Woonhuis

 

Gedempte Vaart45

13

Boerderij/dwarshuis

Gedempte Vaart72

13

Woon-/winkelhuis

Groningerstraat 22

13

Woonhuis

Groningerstraat 30

13

Woonhuis

Groningerstraat 50

13

Woonhuis

Groningerstraat 90

13

Woonhuis

Slotstraat 7

14

Woonhuis

Begraafplaats Vierhuisterweg

17

Begraafplaats met toegangshek

 

Surhuizum

 

Waar

Punten

Specificatie

Doarpsstrjitte 39

13

Stelpboerderij met krimpen

Doarpsstrjitte 52

13

Woonhuis

Hurde Eker2

14

Stelpboerderij

It Langpaed 2A(bij)

13

kerkhofbegrenzing

It Noard6

13

Kop-hals-rompboerderij

It Súd 8

13

Smederij woonhuis

It Súd 23

13

Komprompboerderij

It Súd 39

14

Boerderij met dwarshuis

Koartwâld 22

14

Woonhuis

Miedwei 4

13

Koprompboerderij

Miedwei 24

13

Koprompboerderij

Miedwei 46

13

Kerkje

Pûsterwei 10

14

Boerderij kop-romp

 

Twijzel

 

Waar

Punten

Specificatie

De Wedze3 (nabij)

13

Begraafplaats

De Wedze3

14

Woonhuis/vml. Annex winkel

De Wedze 36

13

Koprompboerderij

Optwizel 20

14

Woonhuis

Optwizel 22

14

Woonhuis (gebouwd Jacob Hollema)

Optwizel 24

13

Woonhuis

Optwizel 35

17

Gereformeerde kerk (Architect A. Wiersema)

Optwizel 40

13

Woonhuis

Optwizel 41

13

Woonhuis met werkplaats

Optwizel 43

14

Woonhuis (Tekenaar Theades van Manen)

Optwizel 45

13

Boerderij (Oldambtstertype)

Optwizel 59

13

Woonhuis

Numet uitbouw

Optwizel 62

14

Woonhuis onderdeel ensemble Gereformeerde

Kerk

Optwizel 64

14

Gereformeerde Kerk

Optwizel 66

14

Woning (onderdeel ensemble Gereformeerde

Kerk)

Optwizel 68

13

Woonhuis

Optwizel 76

13

Woning met vml. Smidse

Optwizel 86

14

Koprompboerderij

Optwizel 93

15

Woonhuis

Tsjerkebuorren 10

13

Arbeiderswoning

 

Tsjerkebuorren 21

14

Woonhuis (gebouwd door Hillebrand Jacobus

Dalstra)

Iets gaande

Tsjerkebuorren 23

13

Woonhuis

Tsjerkebuorren 25

13

Koprompboerderij

Tsjerkebuorren 26

14

Woonhuis

Tsjerkebuorren 33

13

Koprompboerderij

Tsjerkebuorren 34

13

Kop-hals-rompboerderij met dwarshuis

Tsjerkebuorren 40

13

Koprompboerderij

Tsjerkebuorren 49

13

Oldambster boerderij

Tsjerkebuorren 60

13

Stelpboerderij

Tsjerkebuorren 10

13

Koprompboerderij

Wedzebuorren 3

13

Woonhuis

Wedzebuorren 8

13

Woonhuis

Wedzebuorren 18

14

Pand t.b.v. maatschappelijke doeleinden

Geen winkel meer

Wedzebuorren 28

13

Woonhuis

Slecht onderhouden

Wedzebuorren 29

13

Woon-/winkelpand

Slecht onderhouden

Wedzebuorren 44

15

Vml. Zuivelfabriek de Eendracht

Slecht onderhouden

Wedzebuorren 45

13

Woonhuis (gebouwd door Riekele Hollema)

 

Twijzelerheide

 

Waar

Punten

Specificatie

Bjirkewei 34(nabij)

14

Begraafplaats (baarhuisje + klokkenstoel)

Bjirkewei 73

13

Woonhuis-winkel

Bjirkewei 84

13

Pastorie

Doarpsstrjitte 7

13

Woonhuis

Doarpsstrjitte 17

13

Woonhuis

Nuzonder hout

Smitswei 1

15

Nederlands Hervormde kruiskerk

Wyldpaed (Oast)10

13

Stelpboerderij

Vernieuwd

Wyldpaed (Oast)14 zoeken

14

Koprompboerderij

Wyldpaed (West)30

14

Stelpboerderij

 

Bijlage 3 Houtsingelstraat gemeente Achtkarspelen (2014)

 

 

Te benaderen via: http://ruimtelijkeplannen.achtkarspelen.nl/NL.IMRO.0059.BPKtN369kstmolen-VG01/b_ NL.IMRO.0059.BPKtN369kstmolen-VG01_rb1.pdf

 

Bijlage 4  

 

Kunst (in de openbare ruimte)

 

Beelden

Willem Bartelvan der Kooi

Augustinusga, Legeloane

Wapen van Achtkarspelen

Augustinusga, Abrahamsplein

Speelplastiek

Boelenslaan, Domela Nieuwenhuisstrjitte

Het Speelpaard

Buitenpost, OBS De Mienskip, Groenkamp

De Zaaier

Buitenpost, VMBO Aeres, Prof.Wassenberghstraat

Hinne en wer werom

Buitenpost, Stationsplein

Het Overleg

Buitenpost, gemeentehuis, Stationsstraat

De Brims

Buitenpost, Kerkstraat

In Droegehamster (De Hamster Ko)

Drogeham,Tsjerkepaed

Droegeham 1

Drogeham,Tillewei

Droegeham 2

Drogeham, De Sânnen

De Tweeling

Gerkesklooster, Wigerathorp

De Mollenvanger

Harkema,Nijkamp

Foar de duvel netbang

Harkema,Skeanpaad

Ontwikkeling

Kootstertille, Pinksterblomstrjitte

Kademuur en meerpaal

Stroobos,Groningerstreek

De Balkenspringer

Surhuizum, bij de kerk aan de Doarpstrjitte

Jan HepkesWouda

Surhuisterveen, De Dellen

Geluidsboom

Surhuisterveen, De Kolk

Grenspaal (bijhet begin van de Lauwers)

Surhuisterveen, De Ketting

Date

Twijzel, Optwizel

De Wilg

Twijzel,De Miedwei

Laarzenbankje

Twijzel, Bootsma’sPoel

De Hikke

Twijzelerheide, Bjirkewei

 

Oorlogsmonumenten en herdenkingsplaten

Frijdom wie de heechste wet

Augustinusga, Blauforlaet

Verzet tegenonrecht draagt de beschaving

Buitenpost, Oude Havenstraat

Indië-monument

Drogeham,Bouwekleaster

Oorlogsmonument

Harkema,bij begraafplaats, Reitsmastrjitte

Herdenkingsplaat

Boelenslaan, voormalige kerk, Boelenswei

Herdenkingsplaat

Buitenpost, stationsgebouw, Stationsplein

Herdenkingsplaat

Surhuisterveen, toren, Torenplein

 

Wandkunst

Lucas 2 : 46 & 47

Buitenpost, CBS De Lichtbron, Johan Frisostraat

Jacob’s droom

Drogeham, JacobTsjerke, De Sânnen

Wandsculptuur

Surhuisterveen, De Flambou, Groningerstraat

Zonder titel

Surhuisterveen, De Flambou, Groningerstraat

Genesis

Surhuizum, CBS J.L. Looijingaskoalle, Lustenburg

 

*Deze lijst is opgesteld door Stichting Oud-Achtkarspelen en kan nog aangepast worden.

Naar boven